gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Leuven-Noord BIJLAGE 3: TOELICHTINGSNOTA Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Transcriptie

1 gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Leuven-Noord BIJLAGE 3: TOELICHTINGSNOTA Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

2 colofon Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten & Landschappen Afdeling Ruimtelijke Planning Graaf de Ferraris-gebouw Koning Albert II-laan 20 bus Brussel Toelichtingsnota 2

3 gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Leuven-Noord De ontwerper, Peter David Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Vlaams regering van definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan van Leuven-Noord. houdende de de minister-president van de Vlaamse regering de Vlaams minister van Financiën en Begroting, Ruimtelijke Ordening, Wetenschappen en Technologische Innovatie Bart SOMERS Dirk VAN MECHELEN Toelichtingsnota 3

4 Inhoudsopgave Inhoudsopgave...4 Inleiding Bestaande en gewenste ruimtelijke structuur van Leuven-Noord Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Bestaande feitelijke en juridische toestand Bestaande ruimtelijke structuur Visie en ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven Raamakkoord Vertaling van het ontwikkelingsplan Leuven-Noord naar het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Deelgebied 1: gebied voor hoofdweg aan op- en afrittencomplex 20 van E314 en voor aansluitende secundaire weg Begrenzing en bestaande ruimtelijke structuur Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften Deelgebied 2: laad- en loskade langs kanaal Leuven-Dijle Begrenzing en bestaande ruimtelijke structuur Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften Deelgebied 3: gebied voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen op het spoorwegplateau Begrenzing en bestaande ruimtelijke structuur Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften Deelgebied 4: gebied voor groenbuffer Begrenzing en bestaande ruimtelijke structuur Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen bepalingen Verkaveling 143FL Ruimtebalans...25 Toelichtingsnota 4

5 Inleiding Leuven-Noord is een gebied ten noorden van de stad Leuven, en gelegen tussen de E314, de Eenmeilaan Kesseldallaan, de Diestsesteenweg Vuurkruisenlaan en de Kolonel Begaultlaan. In opdracht van het stadsbestuur Leuven heeft het Projectteam Stadsontwerp (o.l.v. prof. Marcel Smets) een ontwikkelingsplan opgemaakt voor dit gebied. Door een verbeterde verkeersontsluiting van het gebied, de inplanting van nieuwe groenstructuren, en een afgewogen differentiatie van stedelijke bedrijvigheid, zou Leuven-Noord zich kunnen ontwikkelen tot een nieuw, economisch belangrijk stadsdeel. Deze studie is afgerond in november 2000 en volledig beschreven en geïllustreerd in het einddocument Ontwikkelingsplan Leuven-Noord. Op basis van dit ontwikkelingsplan is op 25 april 2001 een raamovereenkomst ondertekend tussen het stadsbestuur, het Vlaams Gewest, NMBS, De Lijn en NV Zeekanaal. In dit raamakkoord zijn concrete afspraken vastgelegd omtrent de grondaankoop of ruil en de aanleg van nieuwe grote verkeersinfrastructuren die noodzakelijk zijn voor een verbeterde ontsluiting van dit gebied. Het betreft onder meer volgende infrastructuurwerken: de heraanleg van het bestaande op- en afrittencomplex nr. 20 op de E314, een nieuwe brug over de Vaart als verbinding tussen de Kolonel Begaultlaan en de Aarschotsesteenweg, een hertracering van de Aarschotsesteenweg, een nieuwe ontsluitingsweg van het spoorwegplateau,... Toelichtingsnota 5

6 Om de verschillende infrastructuurwerken mogelijk te maken, is er nood aan een herbestemming en herinrichting van verschillende zones binnen het plangebied Leuven-Noord. Conform het lokaal of bovenlokaal belang van de zones, moeten hiervoor ruimtelijke uitvoeringsplannen op de verschillende bestuursniveaus (conform het subsidiariteitsprincipe) worden opgemaakt. In onderlinge afspraak maakt de Vlaamse overheid dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op voor volgende zones: gebied voor de heraanleg van het op- en afrittencomplex 20 van de E314: het bestaande op- en afrittencomplex staat ingetekend op het gewestplan, en maakt deel uit van de E314 die geselecteerd is als hoofdweg in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen; de heraanleg van het op/afrittencomplex van deze hoofdweg vormt dus een Vlaamse bevoegdheid; gebied voor secundaire weg: met de aanleg van de brug over het kanaal Leuven-Dijle en met de nieuwe aansluiting op het op/afrittencomplex 20, wordt de Aarschotsesteenweg voor een deel verlegd; dit vraagt om een wijziging van het tracé zoals aangeduid op het gewestplan; aangezien deze weg wordt geselecteerd als een secundaire weg, maar het provinciaal structuurplan Vlaams-Brabant nog niet definitief is goedgekeurd, wordt het nieuwe tracé van deze secundaire weg opgenomen in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan; laad- en loskade langs de Vaart: watergebonden bedrijventerreinen zijn in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geselecteerd als specifieke regionale bedrijventerreinen, en behoren tot de Vlaamse bevoegdheid; gebied voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen op het spoorwegplateau: de braakliggende terreinen aan de oostelijke zijde van het spoorwegplateau komen in aanmerking voor de inplanting van spoorweggebonden bedrijven die zorgen voor een overslag van goederen en/of producten via het spoor; om deze terreinen te vrijwaren voor deze ontwikkeling wordt er in afwachting een zone voor openbaar nut bestemd zodat bijkomende sporen en een nieuwe ontsluitingsweg op korte termijn reeds kunnen worden aangelegd; bufferzone van spoorwegplateau: tussen de woonzones van Kesseldal en het spoorwegplateau wordt de bestaande bufferzone versterkt en uitgebreid. Aangezien de voorstellen in dit volledig onderbouwd zijn in de Ontwikkelingsvisie Leuven-Noord (opgemaakt door Projectteam Stadsontwerp in opdracht van de stad Leuven) en in het Raamakkoord Leuven-Noord, wordt hierna een beknopte toelichting gegeven uit deze nota s. Na een algemeen beeld op de bestaande ruimtelijke structuur en de ontwikkelingsperspectieven Leuven-Noord, worden in de volgende hoofdstukken de conclusies voor elke zone in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan nog eens toegelicht. Toelichtingsnota 6

7 1 Bestaande en gewenste ruimtelijke structuur van Leuven-Noord 1.1 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt Leuven geselecteerd als een regionaalstedelijk gebied. In 2001 is het afbakeningsproces voor dit stedelijk gebied gestart. Bij gebrek aan een consensus (over de hypothese van de gewenste ruimtelijke structuur van het stedelijk gebied) tussen de stad Leuven, de randgemeenten, de provincie en het Vlaams Gewest is dit proces tijdelijk opgeschort. Gelet op het belang van het gebied Leuven-Noord binnen de ruimtelijk-economische structuur van Leuven, is het Vlaams Gewest wel akkoord gegaan om als een voorafname aan de afbakening reeds een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor Leuven-Noord op te maken. Met de aanduiding van de bijkomende (watergebonden en spoorgebonden) bedrijventerreinen wordt een deel van de taakstelling voor het stedelijk gebied ingevuld. Voor Leuven-Noord lagen alle opties reeds vast met het betreffende ontwikkelingsplan en de raamovereenkomst van 25 april De opties voor Leuven-Noord beantwoorden aan de algemene ontwikkelingsperspectieven uit Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen voor bedrijventerreinen. Er worden mogelijkheden gecreëerd voor de aanleg van watergebonden (en spoorweggebonden) bedrijventerreinen, en er wordt zowel voor de bestaande als de nieuwe bedrijventerreinen veel aandacht besteed aan zuinig ruimtegebruik en een kwalitatieve aanleg van het terrein. 1.2 Bestaande feitelijke en juridische toestand Bestaande feitelijke toestand Kaart 1: bestaande feitelijke toestand kadastrale percelen Kaart 2: bestaande feitelijke toestand luchtfoto Bestaande juridische toestand Kaart 3: bestaande juridische toestand - gewestplan Kaart 4: bestaande juridische toestand - verkavelingsvergunningen en BPA-contouren Kaart 5: bestaande juridische toestand - overige plannen Type plan Gewestplan(nen) Gewestplan Leuven (KB 07/04/1977 en latere wijzigingen) In of aangrenzend aan het gebied zijn geen ruimtelijke uitvoeringsplannen, beschermde monumenten, beschermde stads- en dorpsgezichten, Vogelrichtlijngebieden en Habitatrichtlijngebieden gelegen. Er zijn BPA s in opmaak voor andere elementen in de Vaartzone. Toelichtingsnota 7

8 1.3 Bestaande ruimtelijke structuur Begrenzing en functionele invulling Het projectgebied Leuven-Noord wordt onderverdeeld in drie deelgebieden, en gekenmerkt door de aanwezigheid van verschillende activiteiten, zoals kleinhandel, ambachtelijke bedrijven, industrie, logistiek, openbare nutsvoorzieningen, woningen, braakliggende terreinen en groene restruimtes. VAARTZONE De Vaartzone betreft de lager gelegen vlakke gebieden aan weerszijden van de Vaart Leuven-Dijle, en maakt deel uit van de alluviale vlakte van de Dijle (die is rechtgetrokken parallel met de Vaart). Langs westelijke zijde wordt dit gebied begrensd door het natuurlijk talud van de Keizersberg en langs oostelijke zijde door het artificiële talud van het spoorwegplateau. Met de Vaart als belangrijke ruimtelijke scheiding, kan de Vaartzone onderscheiden worden in een oostelijke en westelijke Vaartzone die een verschillende functionele invulling kennen. Aan de oostzijde van de Vaartzone vormt de productie-eenheid van Interbrew, samen met zijn bottelarij, distributie en waterzuivering, een grootschalige industriële vestiging in het gebied. Noordelijker langs de Aarschotsesteenweg zijn verschillende soorten bedrijven gelegen waarvan slechts enkele een watergebonden karakter hebben. Er zitten enkele kleinhandelszaken (dranken, huishoudtoestellen, dierenartikelen, tuincentrum,...), depots, kantoren (Iverlek), een Gasmuseum, de milieudienst van de stad Leuven, een productie-eenheid van veevoeder,... Achter de strook langs de Vaart zijn, langs de Dijle en de Dijledreef, nog een aantal rijwoningen, braakliggende percelen en een woonwagenpark gesitueerd. In de westelijke Vaartzone heeft zich een kleinhandelsconcentratie ontwikkeld, met oa. Autostop, Bricorama, Shoediscount, Ecoshop en Superconfex. De voormalige productiegebouwen van Marie- Thumas zijn hier getransformeerd in televisiestudio s, loodsen, eenmansbedrijfjes in mediatechnologie, fitness en enkele woningen. Op de voormalige Belgacomsite zijn de kantoorgebouwen tijdelijk in gebruik door een hightech bedrijf, terwijl de hangars leeg staan. Noordelijker zijn nog een aantal kleinere bedrijven, opslag, groothandelszaken, en woningen gelegen. Binnen de gehele Vaartzone zijn tevens nog een groot aantal leegstaande panden, zoals de voormalige gebouwen van "De Stordeur", de gebouwen van SARENS,... en enkele panden met restgebruik. Toelichtingsnota 8

9 SPOORWEGPLATEAU Het spoorwegplateau is een hoger gelegen gebied dat volledig kunstmatig verhoogd is, en van zijn omgeving afgescheiden door taluds. Aan de westelijke zijde grenzen de taluds grotendeels aan de Vaartzone. Aan de oostelijke zijde vormen de taluds (grenzend aan de Eén-meilaan) een overgang naar de woongebieden van Kessel-Lo en Kesseldal. Het westelijk deel van het spoorwegplateau is ingenomen door een bundeling van de spoorlijnen Leuven- Hasselt, Leuven-Mechelen en Leuven-Brussel en spoorwegbundels voor tijdelijke stationering van treinstellen. Het oostelijke deel, grenzend aan de Eenmeilaan, ligt overwegend braak en wordt gebruikt voor marginale functies zoals opslag van spoorwegmateriaal en inerte materialen. Op de zuidelijke kop van het plateau zijn nog enkele overslagperrons, het LCI (Logistiek Centrum Infrastructuur) van NMBS en een museumbewaarplaats van treintoestellen gevestigd. INFRASTRUCTURENDRIEHOEK Volledig geïsoleerd tussen de bermen van de spoorlijnen Leuven-Hasselt, Leuven-Mechelen en Leuven- Brussel en de viaduct van de E313, liggen een aantal kleinere afzonderlijke gebieden die samen benoemd worden als de infrastructurendriehoek. Het betreft: het braakliggend gebied tussen de HST-bocht en de E314 aan de westzijde van de Vaart; het gebied tussen de HST-bocht, de lijn Leuven-Brussel en de Vaart, volledig ingenomen door één bedrijf (Variapack); het gebied tussen de lijn Leuven-Brussel, de lijn Leuven-Mechelen, de E314 en de Vaart, ingenomen door elektriciteitsstations van Electrabel, rijwoningen langs de Aarschotsesteenweg en de Elektriciteitswijk; recent is een zone langs de Vaart gedeeltelijk ingericht voor een composteerinstallatie van Interleuven, met overslagmogelijkheden op het water; het gebied binnen de spoorwegbermen van de lijnen Leuven-Mechelen, Leuven-Hasselt, en Mechelen-Aarschot, volledig ingenomen door de afvalverwerkingsinstallatie van Interleuven en de waterzuiveringsinstallatie van Aquafin; het gebied tussen de E314, de lijn Mechelen-Aarschot en de Eénmeilaan waarin een deel van het op/afrittencomplex is gelegen en de rest van het gebied als overstromingsgebied van de Lemingbeek wordt beschouwd. Toelichtingsnota 9

10 1.3.2 Ruimtelijk structurerende elementen Naast de indeling in drie ruimtelijk samenhangende deelgebieden, kunnen in het projectgebied Leuven- Noord een aantal belangrijke ruimtelijk structurerende elementen worden onderscheiden. 1. RELIËF Er moet onderscheid gemaakt worden tussen het natuurlijk en kunstmatig reliëf. Zo is het projectgebied gelegen in het valleigebied van de Dijle, dat sterk begrensd wordt door de Keizersberg/Roeselberg aan de westzijde en de Kesselberg aan de oostzijde. Door de kunstmatige aanleg van het spoorwegplateau is het projectgebied verder opgedeeld in een laag gelegen westelijk deel (de Vaartzone) en een kunstmatig hoger gelegen spoorwegplateau. 2. WATER Ook de waterhuishouding heeft op dit gebied een grote invloed. Het projectgebied wordt doorsneden door de Vaart, de Dijle, de Vunt en de Lemingbeek. De kunstmatige aanleg van het spoorwegplateau en het Vuntcomplex (op/afrit 20) hebben deze valleigebieden echter sterk verstoord. Bijgevolg hebben de lager gelegen valleigebieden (zoals het woongebied van Kesseldal) regelmatig te kampen met wateroverlast. Het inbuizen van de Vunt ter hoogte van de HST, Aquafin, en de oprit aan de E314 versterkt dit gegeven. 3. ONTSLUITING Via de Aarschotsesteenweg, de Kolonel Begault-laan en de Eénmeilaan wordt het projectgebied ontsloten naar de op- en afrittencomplexen 19 en 20 in het noorden en naar de ringweg rond de binnenstad (Ludenscheidsingel en de Vuurkruisen-laan) in het zuiden. De Aarschotsesteenweg en de Kolonel Begaultlaan zijn zowel belangrijke verbindingswegen doorheen het gebied, als de voornaamste ontsluitingswegen. Dit leidt tot een conflict tussen bestemmings-verkeer en doorgaand verkeer. De aansluiting naar de op- en afrittencomplexen is bovendien niet optimaal. De Kolonel Begaultlaan doorkruist het woongebied van Wilsele Dorp naar de op/afrit 19. De Aarschotsesteenweg maakt een drietal bochten van 90, passeert twee smalle doorgangen onder de spoorlijnen en doorkruist het woongebied Wilsele- Putkapel voor de op/afrit 20. De Kesseldallaan/Eenmeilaan vormt een derde noord-zuid verbinding die vooral de woonwijken Kesseldal en Kessel-Lo verbindt met de E314. Tot op heden maken ook de bedrijfsactiviteiten op het spoorwegplateau gebruik van deze infrastructuur. Hoewel de spoorweginfrastructuur een belangrijke plaats inneemt in het projectgebied, geeft ze voorlopig quasi geen ontsluiting aan het gebied. Er is enkel een beperkte overslag van goederenvervoer op de zuidelijke kop van het spoorwegplateau. Verder zuidwaarts vormt het hoofdstation Leuven natuurlijk wel een belangrijk knooppunt in het personenvervoer. De rol van de Vaart tot slot is eerder marginaal als ontsluitingsinfrastructuur. De overslag van goederen op het water is namelijk beperkt. Naast enkele bedrijven, is het vooral de noordelijke laad- en loskade van Interleuven die gebruik maakt van de binnenvaart. Toelichtingsnota 10

11 1.4 Visie en ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven De visie voor het hele gebied Leuven-Noord kan worden samengevat in volgende krachtlijnen uit het 'Ontwikkelingsplan Leuven-Noord' Herstructurering van het wegennet Met de aanwezigheid van het op/afrittencomplex 20 aan E314, de bundel spoorwegen, en de Vaart, zijn in het projectgebied voldoende potenties aanwezig voor een optimale multimodale ontsluiting van bedrijventerreinen. Met het oog op nieuwe economische ontwikkelingen en een verbeterde verkeersafwikkeling, wordt prioritaire aandacht besteed aan het verhogen en verbeteren van de kwaliteit van de verschillende verkeersinfrastructuren in dit gebied. WEGENINFRASTRUCTUUR BOVENLOKAAL VERKEER Vandaag wordt de omgeving van Leuven via zeven op/afritten naar de hoofdwegen E314 en E40 ontsloten. Dit gaat ten koste van de verbindingsfuncties op deze autosnelwegen en leidt tot onduidelijkheid in de verkeersafwikkeling binnen het plangebied. De korte afstanden tussen de op- en afritten 18, 19 en 20 ter hoogte van het plangebied veroorzaken files en gevaarlijke aansluitingen op de E314. Om de verbindingsfunctie te laten primeren op deze autosnelweg, zou de onderlinge afstand tussen de op/afritten ten minste 8 à 10 km moeten bedragen. Tevens is de op/afrit 19 verkeersonveilig door de korte lengte van de op- en afritten. In functie van het verbeteren van de verkeersveiligheid op de E314 (en gelet op de nieuwe brug over het kanaal Leuven-Dijle en de heraanleg van op/afrit 20) wordt op/afrit 19 opgeheven. Deze ingreep ontlast tevens de woonkern van Wilsele van doorgaand zwaar verkeer. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt de op/afrit 18 aan de Mechelsesteenweg, samen met de op- en afrit Haasrode op de E40 en de op- en afrit 15 Leuven op de E314, weerhouden als de voornaamste ontsluitingspunten naar het binnenstedelijk gebied van Leuven. Op- en afritten 20, 16 en 17 worden beschouwd als lokale ontsluitingspunten naar de aangrenzende gebieden, repectievelijk Leuven-Noord, Gasthuisberg, en omgeving van de Brusselsesteenweg (met KBC-complex). Toelichtingsnota 11

12 LOKAAL VERKEER Binnen het projectgebied Leuven-Noord wordt gestreefd naar een verbeterde ontsluiting zowel vanop de hoofdwegen (E314) als vanuit het stedelijk gebied (Vuurkruisenlaan / Ludenscheidsingel / Vaartkom), en een ontlasting van de omringende woongebieden (Wilsele-Dorp, Kesseldal, Wilsele-Putkapel) van zwaar doorgaand verkeer. Hiertoe worden volgende ingrepen noodzakelijk geacht: Het bestaande op- en afrittencomplex 20 is niet afgestemd op een goede afwikkeling van zwaar verkeer noch op een evidente ontsluiting naar de Vaartzone of het spoorwegplateau. Een herinrichting van dit Vuntcomplex door middel van een rotonde met een nieuwe rechtstreekse aansluiting naar de Aarschotsesteenweg en de Eén-meilaan moet leiden tot een logische en overzichtelijke verkeersafwikkeling. Om de verbinding tussen Wilsele-Dorp en de Kolonel Begaultlaan enerzijds en de Aarschotsesteenweg, Wilsele-Putkapel en het Vuntcomplex anderzijds te maken, is de aanleg van een gelijkvloerse basculebrug over de Vaart reeds vergund. De uitvoering is momenteel in voorbereiding. Deze ingreep maakt het mogelijk om de bestaande op/afrit 19 ter hoogte van Wilsele-dorp volledig te sluiten. Zoals reeds aangegeven, deze op/afrit was niet goed ingericht, en leidde tot veel doorgaand zwaar verkeer door het woongebied naar de Vaartzone. De Kolonel Begaultlaan krijgt op die manier een nieuwe belangrijke verbindende rol met de binnenstad. De Aarschotsesteenweg is een belangrijke verbinding tussen de binnenstad en de kernen Wijgmaal en Wilsele-Putkapel. Deze weg moet een lokale verbindende functie verenigen met een erfontsluiting van de aanpalende bedrijven. Door de heraanleg en de gedeeltelijke verlegging (inclusief nieuwe doorgangen onder de spoorlijnen) van de Aarschotsesteenweg ter hoogte van de aansluiting met het nieuwe Vuntcomplex wordt de verbindingsfunctie verbeterd. Het aantal erfontsluitingen langs de Aarschotsesteenweg zal zoveel mogelijk gereduceerd worden. Een apart fietspad wordt tevens aangelegd langs de zijde van de Vaart. Om het spoorwegplateau te ontsluiten zonder een bijkomende belasting van de aangrenzende woonwijk Kesseldal, wordt een aparte nieuwe ontsluitingsweg voorgesteld. De Eén-meilaan zal uitsluitend dienen voor de ontsluiting van de omliggende woonwijken, en de nieuwe ontsluitingsweg op het spoorwegplateau moet een vlotte aansluiting met het nieuwe Vuntcomplex verzorgen zowel voor de nieuwe en bestaande bedrijfsactiviteiten als voor de geplande pendelparking van NMBS. SPOORWEGENINFRASTRUCTUUR Onafhankelijk van de doorgaande spoorlijnen wordt voorgesteld om de overslagmogelijkheden naar goederenvervoer per spoor op het noordelijk deel van het spoorwegplateau verder uit te breiden met de inrichting van een multimodaal spoorwegplatform. Dit voorstel moet echter nog onderzocht worden op zijn haalbaarheid en wenselijkheid. Voorlopig organiseert enkel de bedrijven EVIAN/Aquabenelux, Interbrew en Cargill reeds een overslag van goederen op het spoor. WATERWEGENINFRASTRUCTUUR Om de Vaart terug een betekenis te geven wordt deze waterweg uitgediept tot 3,5m om schepen tot 600 ton toe te laten. De aanleg van een los- en laadkade voor de aan- en afvoer van afval en compost per schip wordt door Interleuven uitgewerkt Ontwikkelingsmogelijkheden voor bestaande en nieuwe economische ontwikkelingen Door de aanwezigheid van de verschillende verkeersinfrastructuren, kent het projectgebied Leuven- Noord grote potenties om economische ontwikkelingen verder te stimuleren. Hierbij kan het projectgebied gedifferentieerd worden in verschillende soorten bedrijventerreinen, die elk voorbehouden worden voor het type bedrijfsactiviteiten dat optimaal gebruik maakt van de aanwezige verkeersinfrastructuren. Toelichtingsnota 12

13 VAARTZONE In de westelijke Vaartzone wordt het zuidelijke deel voorbehouden voor kleinhandel, diensten en bedrijvigheid, in aansluiting bij de geplande stedelijke ontwikkelingen rond de Vaartkom. Op deze locatie kan een alternatief voor de grootschalige kleinhandelszaken langs steenwegen of op andere perifere locaties worden geboden. Het noordelijk deel van de westelijke Vaartzone zal door de verbeterde ontsluiting over de Vaart naar de E314 beter geschikt worden voor de vestiging van groothandel, logistiek en distributie. Het grootste deel van de terreinen in de oostelijke Vaartzone is vandaag reeds ingenomen. Slechts een beperkt aantal terreinen liggen nog vrij, of worden matig gebruikt. Met de aanleg van een los- en laadkade voor Interleuven wordt gebruik gemaakt van de overslagmogelijkheden op binnenvaart. In de achtergelegen zone gelegen langs de Dijle kunnen bedrijven in het groen geplaatst worden. Het bestaande woonwagenpark kan voorlopig behouden blijven. SPOORWEGPLATEAU In de 'Ontwikkelingsvisie Leuven-Noord' wordt voorgesteld het noordelijk deel van het spoorwegplateau voor te behouden voor bedrijven die goederen zullen vervoeren langs het spoor. De directe aansluiting van het spoorwegplateau op het vernieuwde Vuntcomplex moet deze geplande ontwikkeling van spoorweggebonden bedrijvigheid mee ondersteunen. Vanuit het gemeentelijk structuurplanningsproces wordt gesteld dat het gebied uitermate geschikt is voor de inplanting van een transportgericht bedrijventerrein (niet noodzakelijk spoorweggebonden). Tevens wordt het gebied voorgesteld als een geschikte inplantingsplaats voor een grootschalige recreatiefunctie. Aangezien het zuidelijk deel van het spoorwegplateau nauw aansluit bij het station van Leuven, wordt voorgesteld om in deze zone een pendelparking van de NMBS in te richten die via de nieuwe ontsluitingsweg rechtstreeks aansluit op het op/afrittencomplex 20 aan E314. Tevens wordt in de zone een nieuwe busstelplaats voor de Lijn voorzien met een nieuwe rechtstreeks aansluiting op de Vuurkruisenlaan. INFRASTRUCTURENDRIEHOEK Het gebied tussen de HST-lijn, de lijn Leuven-Aarschot en de E314 is quasi volledig geïsoleerd, en wordt daarom beschouwd als een "voorzieningengebied" van stedelijke en regionale betekenis. De bestaande voorzieningen van Electrabel en Interleuven en de geplande los- en laadkade van Interleuven zijn voorzieningen die optimaal gelegen zijn in dit gebied, en tegelijkertijd sterk gericht zijn op de regio door de rechtstreekse ontsluiting via de E314. Tegen het huidige milieupark aan kunnen nog milieuondersteunende bedrijven ingeplant worden Versterken van de groene structuur Om de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving Leuven-Noord te verhogen, wordt er geopteerd voor een sterke groenstructuur die eenheid aan het projectgebied verleent. Hierbij worden bestaande natuurlijke structuren en grotere restruimtes aangegrepen als groene stapstenen doorheen het projectgebied. De Dijle kan een eerste belangrijke noord-zuid drager van groene elementen doorheen het projectgebied worden. Door de historische verstedelijking van de Dijle is het niet wenselijk om een brede groene valleistrook te realiseren over de volledige lengte. Ter hoogte van de voorzieningen van Interleuven en Aquafin wordt voorgesteld om lokale bedrijven in een brede groenstrip op te nemen. Deze groenstructuur versterkt het niveauverschil tussen het spoorwegplateau en de Dijlevallei en zal eindigen bij de bouwmassa van de nieuwe bottelarij van Interbrew. Ten oosten van het spoorwegplateau wordt de groene strook langs de Eén-meilaan beschouwd als een tweede groene as. De aarden wal, de Lemingbeek en de populierenrij vormen samen een visuele buffer, en sluiten sterk aan bij het parkgebied tussen Kessel-Lo en Kesseldal (provinciaal domein). Langsheen het zuidelijk deel wordt het spoorwegplateau van de woonzones gescheiden door een hoog talud met natuurlijke begroeiing. Toelichtingsnota 13

14 Een derde noord-zuid gerichte groenstructuur is gesitueerd aan de westzijde van de Vaartzone. Langsheen het oplopende reliëf van de Keizersberg en de groene zone tussen de bedrijven langs de Vaart en de woonzones van Wilsele-dorp ontstaat een ruimtelijke verbinding tussen de vijvers van Bellefroid in het noorden en de Keizersberg in het zuiden. De populierenrij langs het jaagpad aan de Vaart ten noorden van de E 314, wordt doorgetrokken op deze grens tussen woningen en bedrijven. Een laatste groenstructuur wordt aangelegd aan beide oevers van het kanaal. Naast deze drie noord-zuid structuren worden er een aantal maatregelen voorgesteld die de landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit van het projectgebied mee zullen bepalen. Zo krijgen in de infrastructurendriehoek een aantal geïsoleerde gebieden nog een sterk groen karakter, onder andere het gebied rond het op/afrittencomplex Raamakkoord In het raamakkoord van 25 april 2001 tussen het stadsbestuur van Leuven, het Vlaams Gewest, NMBS, de Lijn en NV Zeekanaal zijn afspraken gemaakt over de grote infrastructuurwerken - gekoppeld aan de grondruil en de grondaankoop die noodzakelijk zijn voor een verbeterde ontsluiting van het projectgebied Leuven- Noord. Minstens volgende afspraken zijn gemaakt: - heraanleg van het op- en afrittencomplex 20, in functie van een rechtstreekse aansluiting naar de Kesseldallaan/Eénmeilaan en naar de Aarschotsesteenweg; hieraan is tevens een nieuwe ontsluiting naar de noord-oostelijk gelegen woonenclave achter de Wilselsesteenweg gekoppeld; - afschaffing van de op/afrit 19, gekoppeld aan de aanleg van een nieuwe gelijkvloerse basculebrug over de Vaart, als rechtstreekse verbinding tussen de Kolonel Begaultlaan en de Aarschotsesteenweg; - herprofilering en hertracering van de Aarschotsesteenweg, wat betekent: een nieuwe afbuiging van de Aarschotsesteenweg ten noorden van de spoorlijn Leuven-Brussel, en het beperken van het aantal erfontsluitingen; - aanleg van een los- en laadkade voor afvalophaal van Interleuven - aanleg van nieuwe ontsluitingsweg op spoorwegplateau die rechtstreeks aansluit op op/afrit 20. Daarnaast zijn het raamakkoord ook nog afspraken gemaakt over de heraanleg van de Martelarenlaan en over de ontwikkeling van de Centrale Werkplaatsen maar deze aspecten zijn niet van belang voor het projectgebied Leuven-Noord. Toelichtingsnota 14

15 1.6 Vertaling van het ontwikkelingsplan Leuven-Noord naar het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan In het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan worden volgende zones opgenomen: De zone rond op- en afrittencomplex 20 van de E314: binnen deze zone is de heraanleg van het op/afrittencomplex met nieuwe aansluitingen naar het lokale wegennet mogelijk; de bestaande P&R in deze zone kan behouden blijven, desgevallend heraangelegd en uitgebreid; bijkomend wordt een nieuw fietspad voorzien; de tussenliggende gebieden kunnen worden ingericht als overstromingsgebied van de aanwezige beken; Gebied voor de secundaire weg Aarschotsesteenweg: ter hoogte van de verlegging van de Aarschotsesteenweg wordt het huidige tracé van de Aarschotsesteenweg op het gewestplan opgeheven en wordt een nieuwe strook ingetekend waarbinnen deze nieuwe weg kan worden aangelegd; in het zuiden wordt aangetakt op de bestaande Aarschotsesteenweg, in het noorden wordt een direct verbinding gemaakt naar het nieuwe op/afrittencomplex 20; De laad- en loskade langs de Vaart: in functie van het afvoeren van het verwerkte afval van Interleuven wordt een zone voor een laad- en loskade aan het kanaal Leuven-Dijle voorzien; Zone voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen op het spoorwegplateau: in eerste instantie moet een nieuwe ontsluitingsweg (naar de pendelparking NMBS) en een uitbreiding van de sporenbundels op het spoorwegplateau mogelijk worden; op langere termijn is dit gebied geschikt als locatie voor de inplanting van spoorweggebonden bedrijventerreinen (als specifiek regionaal bedrijventerrein), de economische haalbaarheid van dergelijk bedrijventerrein moet echter nog verder onderzocht worden; in het gemeentelijk structuurplan Leuven wordt naast de mogelijkheid van een transportgericht bedrijventerrein, tevens de mogelijkheid opengehouden om op deze plek een grootschalige recreatiefunctie in te planten; de herbestemming naar zone voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen sluit aan bij de overige bestemming van het spoorwegplateau, en vrijwaart het gebied voorlopig van ongewenste ontwikkelingen; Bufferzone van het spoorwegplateau: om de huidige spoorwegactiviteiten (en eventueel latere bedrijfsactiviteiten) op het spoorwegplateau voldoende te bufferen naar de woonzones van Kesseldal, wordt de bestaande bufferzone aan de oostelijke zijde van het spoorwegplateau verder versterkt. Dit heeft het schrappen van woongebied tot gevolg: de woonzone langs de Kesseldallaan wordt herbestemd naar bufferzone en de betreffende verkaveling (vergund op 24 januari 1966 en herzien op 14 november 1968) wordt opgeheven. Toelichtingsnota 15

16 2 Deelgebied 1: gebied voor hoofdweg aan op- en afrittencomplex 20 van E314 en voor aansluitende secundaire weg 2.1 Begrenzing en bestaande ruimtelijke structuur Het gebied voor de hoofdweg wordt begrensd door de kunstmatig aangelegde bermen van de spoorwegbocht Mechelen-Aarschot, de achterzijde van de tuinen langs de Aarschotsesteenweg en de achterzijde van de tuinen ten noorden van de Eén-meilaan. Binnen deze zone is het op- en afrittencomplex 20 (ook wel Vunt-complex genoemd) gelegen te midden van een groene, waterrijke omgeving. Door de afbuiging van het spoorwegplateau richting Aarschot en de kunstmatige ophoging van de spoorwegdriehoek, en door de samenloop van de Lemingbeek en de Vunt overstroomt dit ingesloten en lager gelegen gebied regelmatig. De verbinding van dit op/afrittencomplex naar alle deelgebieden van Leuven-Noord laat te wensen over. De verschillende deelgebieden (spoorwegplateau, spoorwegdriehoek, oostelijke en westelijke Vaartzone) zijn slechts bereikbaar vanaf de autosnelweg via ongestructureerde routes en/of doorheen verschillende woonwijken. De oostelijke Vaartzone wordt ontsloten via de Aarschotsesteenweg met 2 haakse bochten, een onvoldoende hoge onderdoorgang van lijn 53/1 en door de woonkern van Putkapel. Aansluitend bij de huidige op/afrit is langs de Eén-meilaan een P&R ingericht die veelvuldig benut wordt. Het gebied voor de secundaire weg wordt ingetekend als een 20 meter brede strook, gebaseerd op het stedenbouwkundig ontwerp in het ontwikkelingsplan Leuven- Noord. De verlegging van de weg houdt rekening met de nieuwe laad- en loskade langs de Vaart Leuven-Dijle, de nieuwe brug over de Vaart en het heraangelegd op/afrittencomplex. Tegelijkertijd zorgt dit nieuw tracé voor een betere verkeersafwikkeling binnen het gebied. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Leuven-Noord Toelichtingsnota 16

17 2.2 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen Binnen dit gebied wordt de ontsluiting van het plangebied naar het hoofdwegennetwerk sterk verbeterd door middel van een grote tweevaksrotonde aan de zijde van Kesseldal, een kleinere rotonde aan de zijde van Putkapel en een aantal bijkomende verbindingen. De nodige infrastructuurwerken hiertoe zijn geregeld in het raamakkoord. Gekoppeld aan de heraanleg van het op/afrittencomplex nr.20 en de aanleg van een nieuwe brug over de Vaart, wordt vastgelegd dat de op/afrit nr.19 moet worden gesloten. Deze op/afrit is niet meer wenselijk wanneer Wilsele-dorp voortaan via de brug over de Vaart naar op/afrit nr.20 kan worden ontsloten. Het sluiten van één van de op/afritten ter hoogte van Leuven kan de doorstroming op de E314 sterk bevorderen. Uiteraard dient in de uitvoeringsfase de timing van de verschillende werken op elkaar te worden afgestemd en moet de bereikbaarheid gedurende het hele proces gegarandeerd worden. Tevens moet de mogelijkheid bestaan om de carpoolparking ter hoogte van het nieuwe op/afrittencomplex te behouden en desgevallend te herleggen. Ook een nieuw fietspad op een dijk doorheen het gebied kan worden voorzien. Deze inrichtingen worden beschouwd als gemeenschaps- en openbaar nutsvoorzieningen. Desondanks de vele infrastructuren of andere voorzieningen moet dit gebied in hoofdzaak een groen karakter krijgen. Met de aanwezigheid van de Lemingbeek en de Vunt kan hier een overstromingsgebied worden ingericht. Door regelmatige overstromingen zal dit gebied regelmatig van een groengebied met een streekeigen vochtige vegetatie met steigers en een landschappelijk meanderende Lemingbeek overgaan in een groengebied bestaande uit een ruime waterplas. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften ARTIKEL 1. GEBIED VOOR HOOFDWEG 1.1. Dit gebied is bestemd voor de bestaande hoofdweg en daaraan gekoppeld een op- en afrittencomplex. Dit op/afrittencomplex sluit rechtstreeks aan op een secundaire weg en lokale wegen Alle werken, handelingen en constructies in functie van de bestaande hoofdweg, van het op- en afrittencomplex en van aansluitende lokale wegen zijn toegelaten Bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning voor de aanleg van het op/afrittencomplex 20 in het gebied moet de aanvrager minstens aantonen dat voldaan is aan volgende vereisten: - Scheiden van fietsverkeer en gemotoriseerd verkeer; - Het ontwerp wordt gesteund op een visueel samenhangend totaalbeeld van de weg in het landschap en op een bundeling van infrastructuur Tevens zijn gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen of andere wegeninfrastructuren in dit gebied toegelaten, voor zover deze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. De resterende zones in dit gebied, tussen de wegeninfrastructuren en de eventuele gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen, moeten worden ingericht als groengebied. In functie van de aanwezige Lemingbeek en de Vunt worden deze terreinen ingericht als overstromingsgebied. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Leuven-Noord Toelichtingsnota 17

18 Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Binnen dit gebied wordt de heraanleg van de Aarschotsesteenweg mogelijk gemaakt. Deze weg wordt aangelegd als een 2x1-weg die aansluit op de bestaande Aarschotsesteenweg in het zuiden, en rechtstreeks aansluit op het nieuwe op/afrittencomplex 20 in het noorden. Door deze verlegging van de Aarschotsesteenweg en de directe aansluiting naar het op/afrittencomplex, wordt het deel van de Aarschotsesteenweg doorheen Wilsele-Putkapel voor een groot deel ontlast van het zwaar doorgaand verkeer. De Aarschotsesteenweg is in het provinciaal structuurplan Vlaams- Brabant geselecteerd als een secundaire weg type III. Bijgevolg worden een aantal essentiële ontwikkelingsperspectieven voor deze wegen uit het provinciaal structuurplan ook vastgelegd in de voorschriften. Ter hoogte van de huidige reservatiestrook op het gewestplan voor de nieuw aan te leggen spoorwegbocht naar Hasselt (zoals voorzien met de gewestplanwijziging MB 23/06/98) en voor de nieuwe HST-lijn, wordt binnen het gebied voor de secundaire weg een overdruk voorzien. Binnen deze overdruk is bijgevolg een kruising van de secundaire weg met één of meerdere spoorlijnen mogelijk. Gelet op het nieuwe tracé van de Aarschotsesteenweg, zoals voorzien in het gebied voor secundaire weg, kan het bestaande tracé voor de hoofdverkeersweg op het gewestplan gedeeltelijk opgeheven worden. ARTIKEL 2. GEBIED VOOR SECUNDAIRE WEG 2.1. Dit gebied is bestemd voor de heraanleg van een deel van een secundaire weg met rechtstreekse aansluiting naar het op/afrittencomplex Alle werken, handelingen en constructies in functie van de aanleg van de secundaire weg zijn toegelaten Bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning moet de aanvrager minstens aantonen dat voldaan is aan volgende vereisten: - Secundaire weg is een 2x1 rijweg; - De secundaire weg garandeert een vlotte doorstroming van het openbaar vervoer en de fiets, en de verbindingsfunctie voor het autoverkeer is hieraan ondergeschikt; - Het ontwerp van de weg wordt gesteund op een visueel samenhangend totaalbeeld van de weg in de stedelijke omgeving en op een bundeling van infrastructuur In een overbrugging over het gebied voor secundaire weg kan een nieuwe hoofdspoorweg aangelegd worden. De ruimte-inname van de hoofdspoorweg in het gebied voor secundaire weg dient beperkt te blijven De bestaande hoogspanningsleidingen over het gebied voor secundaire weg kunnen behouden blijven. ARTIKEL 3. OP TE HEFFEN HOOFDVERKEERSWEG Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Leuven-Noord Toelichtingsnota 18

19 3 Deelgebied 2: laad- en loskade langs kanaal Leuven-Dijle 3.1 Begrenzing en bestaande ruimtelijke structuur Langs het kanaal Leuven-Dijle wordt ten zuiden van de E314 en tussen het kanaal Leuven-Dijle en de bestaande elektriciteitscentrale, een ruimte voorzien voor de aanleg van een laad- en loskade van Interleuven. De Aarschotsesteenweg en de Wijgmaalsesteenweg worden herlegd. 3.2 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen In de westelijke Vaartzone wordt de inplanting van laad- en loskade voorzien voor de overslag van huishoudelijk afval afkomstig van Interleuven. Binnen deze zone kunnen nog de nodige infrastructuren zoals een verbinding tussen de Aarschotsesteenweg en de brug over het kanaal Leuven-Dijle en de verlegde Wijgmaalsesteenweg worden ingericht. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften ARTIKEL 4. GEBIED VOOR LAAD- EN LOSKADE 4.1. Dit gebied is bestemd voor de inrichting van een laad- en loskade die gekoppeld is aan achterliggende bedrijven of voorzieningen van openbaar nut Naast de inrichting van een laad- en loskade kunnen binnen deze zone lokale of secundaire wegeninfrastructuren en/of aparte fietspaden worden aangelegd Reservatiegebied voor aan te leggen hoofdspoorweg Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Leuven-Noord Toelichtingsnota 19

20 4 Deelgebied 3: gebied voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen op het spoorwegplateau 4.1 Begrenzing en bestaande ruimtelijke structuur Het gebied op het spoorwegplateau wordt begrensd door de bovenste lijn van het talud aan de zijde van de Eén-meilaan en Kesseldallaan, en door de doorlopende spoorlijnen en taluds aan de westzijde. Dit gebied vormt momenteel een restzone van het spoorwegplateau waarop verschillende activiteiten plaatsvinden: doorgaande spoorwegverbindingen, opslag in open lucht van sloopmateriaal, autobanden en bulk, los en laadzone voor afvalmateriaal per spoor, Het spoorwegplateau is momenteel uitsluitend ontsloten via de Eén-meilaan en via de Vuurkruisenlaan ter hoogte van de Blauwputbrug. In het bijzonder de ontsluiting langsheen de Eenmeilaan zorgt voor de nodige overlast voor de aangrenzende woonwijken (vrachtverkeer dat rijdt richting op/afrit 20). 4.2 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen De braakliggende terreinen op het oostelijk deel van het spoorwegplateau zijn uitermate geschikt voor de invulling met spoorweggebonden bedrijventerreinen. Deze invulling verdient de voorkeur vanuit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. In het gemeentelijk structuurplan Leuven wordt tevens de inplanting van transportgericht bedrijventerrein voorgesteld, maar ook de mogelijkheid opengehouden voor de inplanting van een grootschalige recreatiefunctie. Op korte termijn is het noodzakelijk een lokale ontsluitingsweg te voorzien vanaf het nieuwe op/afrittencomplex naar de geplande P&Rparking van NMBS. Deze nieuwe weg zal later ook de toekomstige activiteiten van het spoorwegplateau ontsluiten. Op die manier zou het spoorwegplateau niet langer ontsloten moeten worden langs de Eénmeilaan en zullen de woonzones Kesseldal en Kessel-Lo van zwaar verkeer worden ontlast. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften ARTIKEL 5. GEBIED VOOR OPENBAAR NUT EN GEMEENSCHAPSVOORZIENINGEN 5.1. Dit gebied is bestemd voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen. In dit gebied mogen minstens de werken en handelingen worden uitgevoerd die noodzakelijk zijn voor de (her)aanleg van spoorwegeninfrastructuur en van lokale ontsluitingswegen De hoofdontsluiting van het gebied gebeurt via een nieuwe lokale weg die rechtstreeks aansluit op het op/afrittencomplex van de hoofdweg E314. In afwachting van de aanleg van de nieuwe lokale weg, is een ontsluiting van het gebied naar de Eén-meilaan toegestaan. Na de aanleg van de nieuwe lokale weg, dient deze ontsluiting naar de Eén-meilaan te worden opgeheven. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Leuven-Noord Toelichtingsnota 20

21 Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen De geplande busstelplaats op het zuidelijk deel van het spoorwegplateau kan zijn rechtstreekse ontsluiting naar de Diestsesteenweg/ Vuurkruisenlaan behouden. Om sluipverkeer richting binnenstad te voorkomen, mag echter geen doorgaande verbinding vanaf de op/afrit 20 over het spoorwegplateau gecreëerd worden. Naast de nieuwe ontsluitingsweg bestaat tevens de behoefte om de huidige spoorlijnen naar het noorden uit te breiden. Aangezien de bestemming als bedrijventerrein nog moet worden onderzocht op economische haalbaarheid, wordt het gebied herbestemd naar zone voor openbaar nut en gemeenschaps-voorzieningen. Op die manier blijft het gebied gevrijwaard van ongewenste ontwikkelingen, en kunnen de lokale ontsluitingsweg en de uitbreiding van de spoorwegen op korte termijn gerealiseerd worden. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften 5.3. Bestaande afzonderlijke leiding 5.4. Bestaande hoogspanningsleiding Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Leuven-Noord Toelichtingsnota 21

22 5 Deelgebied 4: gebied voor groenbuffer 5.1 Begrenzing en bestaande ruimtelijke structuur Ten opzichte van de woonblokken in Kesseldal wordt het spoorwegplateau gescheiden door een talud, de Lemingbeek, een dubbele populierenrij en een onbebouwde, verwilderde en moerassige groenstrip langsheen de Eénmeilaan. Het gebied voor groenbuffer wordt afgebakend door de hoogste lijn van het talud, de rooilijn met de Kesseldallaan en de achterzijde van de tuinen van woningen langs de Eén-meilaan (die volledig vergund zijn binnen de geldende verkaveling). De resterende woonzone langs de Kesseldallaan wordt dus mee in het gebied voor groenbuffer opgenomen. Delen van de verkaveling 143FL57 (vergund op 24 januari 1966 en herzien op 14 november 1968) die binnen het plangebied zijn gelegen worden hierdoor opgeheven. 5.2 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen Tussen het geplande spoorweggebonden bedrijventerrein en de woonzones van Kesseldal moet de bestaande groenzone op de kunstmatige helling van het spoorwegplateau behouden en versterkt worden als bufferzone. In functie hiervan wordt de woonzone langs de Eén-meilaan herbestemd. De aanleg van een voet- en fietspad is mogelijk voor zover de eigenlijk bufferfunctie van het gebied blijft gegarandeerd en het reeds bestaande voet- en fietspad langsheen de Eénmeilaan in rekening wordt gebracht. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften ARTIKEL 6. GEBIED VOOR GROENBUFFER 6.1. Het gebied is bestemd als bufferzone tussen het gebied voor openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen op het spoorwegplateau en de woonzones van Kessel- Lo. Buffering gebeurt via het behoud, de aanleg en het beheer van bomenrijen, en de Lemingbeek In het gebied zijn geen stedenbouwkundige handelingen als bedoeld in artikel 99, 1 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening toegelaten, ongeacht of er een stedenbouwkundige vergunning vereist is. Dit verbod is niet van toepassing op: Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_74_1 Leuven-Noord 22

23 Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen Verordenende stedenbouwkundige voorschriften het bebossen van de zones; de eventuele aanleg, en het inrichten van taluds; de aanleg, het inrichten of uitrusten van wegen in waterdoorlatende verharding voor fietsen of wandelen langsheen de Eén-meilaan; werken, handelingen, voorzieningen en inrichtingen die nodig zijn voor het beheer van de beek, volgens de principes van de natuurtechnische milieubouw; werken, handelingen en inrichtingen in functie van specifieke openbaar nutsvoorzieningen Bestaande afzonderlijke leiding Voor delen van de verkaveling 143FL57 (vergund op 24 januari 1966 en herzien op 14 november 1968) gelegen binnen het plangebied, worden de bepalingen opgeheven 6.4. Bestaande hoogspanningsleiding Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_74_1 Leuven-Noord 23

24 6 Op te heffen bepalingen 6.1 Verkaveling 143FL57 Binnen het plangebied bevindt zich ter hoogte van de Kesseldallaan een goedgekeurde verkaveling (zie kaart 4). Een deel van deze verkaveling komt in het gebied voor groenbuffer te liggen. Gezien de voorschriften van de verkaveling niet conform zijn met de doelstellingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op deze locatie, wordt dat deel van de verkaveling opgeheven. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_74_1 Leuven-Noord 24

25 Ruimtebalans De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimteboekhouding uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is weergegeven in volgende ruimtebalans. Bestemmingscategorie Huidige gewestplanbestemmingen in het plangebied Bestemmingen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Verschil Wonen 4 ha -4 ha Recreatie Reservaat en natuur Overig groen 16 ha -16 ha Bos Landbouw Industrie 1 ha 1 ha 0 ha Overige bestemmingen 28 ha 48 ha +20 ha Ter info: overig groen = bufferzones, overige bestemmingen = openbaar nut en wegenis Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 212_74_1 Leuven-Noord 25