Verslag van de vergadering van het SOD van 16 april 2015 bij het ministerie van Defensie, Plein 4, kamer A 107, Den Haag.

Transcriptie

1 Drs. Carina L.D. van inlichtingen Agten telefoon 0 bijlage(n) SOD/ briefnumme G.1.01 r zaaknumme 30 april 2015 r datum Verslag van de vergadering van het SOD van 16 april 2015 bij het ministerie van Defensie, Plein 4, kamer A 107, Den Haag. Aanwezig Van de zijde van Defensie: J. Hennes-Plasschaert (voorzitter), H. Itzig Heine, R. Kreeftmeijer, M. Suwout, E.Huisman, K. Meijer, M. van der Boom. Mede aanwezig: M. van Weel (BZK). Van de zijde van de centrales: A. Snels, (ACOP), J. van Hulsen, (AC), L. van der Hulst, J. Kropf, B. Schnoor (CCOOP), M. de Natris, R. Pieters (CMHF). Van de zijde van het secretariaat: G.A. van Herpen-Bartlema (CAOP). Uitnodiging ondertekening eerste deelresultaat Arbeidsvoorwaardenonderhandelingen Defensie (SOD/ ). De minister opent de vergadering en deelt het volgende mede. Eén Vandaag heeft gemeld dat Defensie een zwarte lijst van journalisten zou hanteren. Dit berust geenszins op waarheid. Het programma baseert zich op een enkele uitspraak van een medewerker die zich per mail kritisch heeft uitgelaten over de wijze waarop een bepaalde journalist een nieuwsuiting heeft gedaan. Defensie handelt echter altijd conform de democratische waarden en uitgangspunten en er is dus geen enkele sprake van een zogenoemde zwarte lijst. Overgaande op de inhoud van deze vergadering geeft de minister het woord aan de centrales inzake de uitkomsten van de achterbanraadplegingen. De verklaringen van de CMHF en FNV zijn integraal opgenomen. 1/6 Postbus 556, 2501 CN Den Haag Lange Voorhout 9, 2514 EA Den Haag T F info@caop.nl KvK

2 CMHF/ODB, de heer De Natris [verklaring integraal opgenomen] De CMHF heeft naar aanleiding van het deelresultaat een uitgebreide ledenraadpleging gehouden. Van Leeuwarden tot aan De Peel, van Woensdrecht tot aan Den Helder en via Den Helder met VTC naar De West. Alle 16 sessie stonden open voor al het defensiepersoneel. Met dien verstande dat alleen CMHF-leden mochten stemmen. Uit alle sessies is gebleken dat het defensiepersoneel zich zorgen maakt. Ze maken zich niet allen zorgen over hun koopkracht en overige rechtspositie, maar ook over de algehele toestand waarin Defensie verkeert. Ze zijn zeer sceptisch en krijgen er steeds minder vertrouwen in dat het met Defensie en haar personeel goed gaat komen. In deze sfeer heeft de CMHF haar ledenraadplegingen in het veld gehouden. Het heeft de CMHF niet geholpen dat de ACOP op 2 april jl. de publiciteit heeft opgezocht met de mededeling dat de ACOP het deelresultaat afwijst. In onderling overleg met de HDP is in Mali met alle voorzitter afgesproken dat zij op een nader te bepalen datum in de week van 13 april uitsluitsel zouden gegeven over de ledenraadpleging onder hun leden. Wij eisen van Defensie dat zij hun woord gestand doen, dan moeten wij dat zelf ook doen. Door het vroegtijdige signaal heeft zij ook de mogelijkheid van het gezamenlijk optrekken van de bonden doorkruist. De hoeksteen van Defensie, Kameraadschap is schijnbaar niet meer voor haar van belang. Voor wat betreft de CMHF is de gevoerde strategie dan ook onbegrijpelijk. Ondanks de bedrukte stemming heeft de CMHF haar leden kunnen overtuigen om in te stemmen met het deelresultaat. Zij heeft dit gedaan op basis van het feit dat er in het resultaat alleen sprake is van denkrichtingen. De uitwerking hiervan komt in een volgend resultaat aan de orde en dit zal dan wederom ter goedkeuring aan de achterban worden voorgelegd. Ondanks het instemmen met het deelresultaat is de CMHF hierover slechts gematigd positief. Ook wij maken ons zorgen over de rechtpositie van het defensiepersoneel. Een rechtpositie die sinds jaar en dag door algemeen en specifiek kabinetsbeleid zwaar onder vuur ligt. De komende maanden zal blijken of en hoe het fragiele evenwicht tussen aan de ene kant de lasten van de bijzondere positie en aan de andere kant de lusten voor de militair en het thuisfront in stand wordt gehouden. Zoals eerder aangegeven door de CMHF zal zoet en zuur een evenwicht moeten kennen, wil Defensie een goede en aantrekkelijke werkgever worden, zijn en blijven. Goed en aantrekkelijk zal namelijk een vereiste zijn om in het verdere proces wederom de instemming van de CMHF-leden te kunnen verkrijgen. AC/VBM, de heer Van Hulsen De VBM hanteert een iets andere formulering dan ledenraadpleging, namelijk de leden bepalen via het uitbrengen van hun stem. De mensen hadden de keuze tussen voor-tegen-onthouding en dat heeft geresulteerd in rest. Er is dus voldoende steun voor dit deelresultaat. Dat neemt echter niet weg, dat de mensen die tegen het deelakkoord hebben gestemd, daarvoor goede argumenten hadden. Nadat bekend werd dat de VBM zou instemmen kwamen de eerste opzeggingen binnen. Wellicht hadden deze mensen niet door dat het alleen om een deelakkoord ging. Ook uit de sessies van de VBM is een gebrek aan vertrouwen in de Defensieorganisatie gebleken. De Defensiepopulatie is van oudsher een populatie die naar zekerheden zoekt ook al is dat slecht nieuws-, dus een deelresultaat met een heleboel open eindjes geeft hen geen vertrouwen. In elk geval is de uitslag bestudeerd (wie stemt wat) en daaruit is gekomen dat mensen met een AOW-gat de in het resultaat geboden oplossing omarmen. Het aantal tegenstemmers stijgt met name door de mensen die op de grens van het overgangsbeleid zitten. De VBM ziet het als een uitdaging om het percentage voostemmers in de verdere besprekingen hoger te krijgen. Teleurstellend is dat de participatie van met name de jeugd bescheiden is; het is met name de categorie 40+ die is betrokken. Dit punt geldt voor alle partijen. 2/6

3 ACOP/AFMP, MARVER, FNV Overheid, mevrouw Snels (spreekt namens ale defensiebonden aangesloten bij de ACOP). [verklaring integraal opgenomen] De leden van de ACOP bonden voor de sector Defensie (ACOPDef), AFMP, MARVER en FNV Overheid, wijzen het 1 e deelresultaat van de arbeidsvoorwaardenonderhandelingen van 2015 in overgrote meerderheid af. Dat is de uitkomst van de brede achterban raadpleging van de ACOPDef die gezamenlijk hebben besloten het 1 e deelresultaat niet te tekenen. Het NEE van de ACOPDef bonden kan overigens niet onverwacht zijn gekomen. Onze onderhandelaar heeft gedurende het traject meerdere malen signalen afgegeven dat hierop een zeer reële kans bestond. Duidelijk is dat er onder onze leden sprake is van een diep geworteld wantrouwen in de richting van de defensiewerkgever. Onder meer veroorzaakt doordat de Minister van Defensie meerdere signalen van de AFMP en MARVER over het vertrouwen van het defensiepersoneel in de werkgever niet serieus heeft genomen. Al vanaf 2013 zijn deze signalen na een tweetal enquêtes onder de aandacht van de Minister en de top van Defensie gebracht en is duidelijk gemaakt dat het noodzakelijk is dat vertrouwen te herstellen en onder meer snel over te gaan tot een stevige loonsverhoging voor het personeel, daarvan is nog steeds geen sprake. Voor onze leden is dat absoluut onacceptabel. De 0,8% in het deelresultaat wordt in ieder geval niet als de gevraagde loonsverhoging geaccepteerd, hierover waren al afspraken gemaakt en dit geld was al voor hen bestemd. Maar er zijn meer redenen waarom er wantrouwen onder onze achterban heerst. De piketpalen die voor de agenda van de toekomst in dit 1 e deelresultaat zijn geslagen worden door leden gezien als oude wijn in nieuwe zakken. Zaken die ook al in eerdere arbeidsvoorwaardenakkoorden zijn opgenomen en waar tot nu toe niets of weinig van terecht is gekomen wekken geen vertrouwen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan oude arbeidsvoorwaardenafspraken als het ouderenbeleid/leeftijdsfase bewust personeelsbeleid, de POP s, FPS afspraken rond opleidingen, afspraken rond loopbaanbegeleiding, het rugzakje, opnieuw een ophoging van het leeftijdsontslag, de afspraken rond de burgers en de 13 e maand Daarnaast wordt er een kans op meerdere nieuwe ophogingen van het leeftijdsontslag in de toekomst in dit 1 e deelresultaat gelezen. Het volgen van de AOW leeftijd van de nieuwe diensteinderegeling in combinatie met het beperken van de duur van het UGM recht tot 5 jaar wordt, zeker door de leden die al eerder met ophogingen van hun leeftijdsontslag zijn geconfronteerd, niet geaccepteerd. Voor die groep leden zullen eerst méér zekerheden moeten worden ingebouwd dat zij niet opnieuw met een ophoging van het leeftijdsontslag worden geconfronteerd. Een ander punt waar onze leden een uitgesproken mening over hebben is de reparatie van het AOWgat, die dient niet plaats te vinden uit arbeidsvoorwaarden geld maar uit andere middelen. Duidelijk is dat onze leden niet bereid zijn op te draaien voor de gevolgen van het belabberde kabinetsbeleid rond de AOW van de afgelopen jaren. Dat voelt men vooral zo omdat de politiek op geen enkele wijze rekening houdt met de bijzondere positie van het Defensiepersoneel. Het respect en de waardering voor de bijzondere positie van de militair door de Minister in haar rol als werkgever, de leden van het kabinet en andere politici kán niet alleen met de mond beleden worden. Die bijzondere positie én waardering moet worden omgezet in klinkende munt en vertrouwenwekkende afspraken. Daarnaast hebben onze leden ook grote zorgen over de invulling van een nieuwe pensioenregeling én over de financiering van de onderwerpen van de agenda van de toekomst. Er is simpelweg extra geld nodig. Als de oplossingen voor de grote vraagstukken waarvoor we staan moeten worden gevonden binnen de arbeidsvoorwaardelijke ruimte, dan kan dat onmogelijk tot goede oplossingen leiden. Dan betekent modernisering van de arbeidsvoorwaarden vooral forse verslechteringen elders. Eén oplossing kan zijn dat in ieder geval de fiscale penalty voor de UKW wordt vrijgespeeld ter verbetering van de arbeidsvoorwaarden. 3/6

4 De leden van de ACOP willen zich pas écht uitspreken over een arbeidsvoorwaardenresultaat als er een volledig eindresultaat ligt. Het nee van de leden richt zich daarmee niet alleen op de inhoud van het 1 e deelresultaat, maar ook op het model van werken met deelresultaten. Die deelresultaten waren niet onze keus, maar een voorwaarde aan werkgeverszijde om überhaupt in gesprek te komen. Ons inziens dient er nu snel sprake te zijn van: 1. Een goed loonbod. 2. Extra financiële ruimte om de agenda van de toekomst daadwerkelijk waar te kunnen maken. 3. Een samenhangend pakket van maatregelen rond zowel de diensteinderegeling, een nieuw loongebouw als een nieuw pensioenstelsel, die zaken zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. En de tijd dringt, volgend voorjaar moet er een nieuwe militaire pensioenregeling zijn. Ik betreur het dat ons verweten wordt dat wij ons niet aan afspraken hebben gehouden met betrekking tot de communicatie. Er waren in dit traject hierover géén afspraken gemaakt, nóch in het verleden. Door de onjuiste uitlating van de minister van Financiën werd publiekelijk het beeld gevormd dat er al sprake was van een akkoord binnen de sector Defensie. Dit leidde tot de nodige onrust en onduidelijkheid onder onze leden. Hierdoor bestond er een grote behoefte onder onze kaderleden om de uitkomst van onze raadpleging binnen de eigen vereniging bekend te maken en daarmee het onjuist gevormde beeld bij te stellen. Daarnaast heb ik vernomen dat er ook een andere bond/centrale bij monde van zijn voorzitter 1 over het eigen standpunt ten aanzien van het deelresultaat in een vroegtijdig stadium heeft gecommuniceerd. Ook hij zal hiervoor zijn overwegingen hebben gehad. Het bevreemd mij daardoor echter wel dat de kritiek ten aanzien van de communicatie alleen de ACOP bonden ten deel vallen. Helder is dat er geen unanieme uitkomst is, de ACOPDef zal zich beraden op de uitkomsten van dit overleg. Helder is ook dat wij dit 1 e deelresultaat niet zullen tekenen. CCOOP/ACOM, de heer Van der Hulst De heer Van der Hulst adresseert de opmerking van mevrouw Snels inzake de vroegtijdige communicatie uiting van de ACOM. Spreker heeft als voorzitter van de ACOM binnen zijn bondsblad aangegeven dat hij geen achterbanraadplegingen nodig had omdat er reeds afspraken waren gemaakt over de twee meest prominente elementen uit het deelresultaat. Dat zijn de 0,8% als gevolg van de verlaging pensioenpremie die terug gaat naar werknemers en het AOW-gat waarvoor de negatieve gevolgen van het ontbreken van de AOW-uitkering uiterlijk een voorziening moet zijn getroffen. Dat neemt overigens niet weg dat de leden van de ACOM zich wel afvragen of hetgeen er wordt afgesproken wel verstandig is. Hoewel men wel toe is aan een forse loonsverhoging, is niet zozeer het loon bepalend. Daarnaast zijn er namelijk veel klachten over de werkomstandigheden en over de beschikking van onderdelen en reserveonderdelen. De andere punten die in het deelakkoord staan behoeven nadere uitwerking en het is voor spreker dus te vroeg om vooruit te lopen op die nadere uitwerking. Wel dringt de heer Van der Hulst er op aan dat partijen nadrukkelijk gaan kijken naar de bijzondere positie van de militairen, want de mensen maken zich grote zorgen om de ontwikkelingen rond het pensioenstelsel en de eindloonregeling. De ACOM gaat pas de achterban raadplegen als die nadere uitwerking en dus een volledig akkoord er ligt. De heer Van der Hulst noemt het spijtig dat de ACOP al vroegtijdig hun standpunt bekend hebben gemaakt. Mevrouw Snels heeft aangegeven dat er geen afspraken zijn gemaakt over de communicatie. Tot nog toe is het echter altijd in het open en reëel overleg met de minister de gewoonte geweest dat partijen 1 de voorzitter ACOM (CCOOP) heeft zich in de eerste week na bekendmaking van het deelresultaat positief uitgesproken via zijn column in het ACOM Journaal en op de ACOM website 4/6

5 afspreken wanneer zij naar buiten treden met hun standpunt. Spreker betreurt het dat de ACOP zich door hun afwijzing van het deelakkoord buiten spel heeft gezet. Spreker zegt zich niet voor te kunnen stellen dat een partij mee gaat praten over de uitwerking van hetgeen zij hebben afgewezen. Spreker besluit zijn betoog met de constatering dat de ACOM instemt met het deelakkoord. De minister constateert dat er een meerderheid bestaat voor de ondertekening van het deelakkoord. Spreekster geeft aan goed te hebben geluisterd naar hetgeen door centrales naar voren is gebracht en zij realiseert zich goed dat er nog veel pijn in de organisatie zit. Zij heeft eerder met de centrales gedeeld dat er de afgelopen twee decennia fors is bezuinigd op Defensie. Er hebben grote reorganisaties plaatsgevonden waarbij functies zijn geschrapt. Het is logisch dat dit de medewerkers hard raakt, ook moreel. Hoe graag zij dit ook zou willen, het is naïef om te denken dat dit zomaar even kan worden gerepareerd, dat kost de nodige tijd. De minister stelt dat het voor haar vanaf het eerste begin duidelijk is geweest, dat dit deelakkoord slechts een deelakkoord is, een eerst stapje naar een allesomvattend akkoord. Zij hoopt ook van harte dat er een balans wordt gevonden tussen het zuur en het zoet. Spreekster realiseert zich goed dat er veel wantrouwen in de Defensieorganisatie leeft, maar dat geldt ook voor de andere overheidssectoren. Zij beoordeelt het bereiken van dit deelakkoord dan ook positief omdat daarmee een eerste stap wordt gezet en de wegen worden verkend. De 0.8% komt tot uitkering met terugwerkende kracht en los van dit deelakkoord is per de vut-equivalent voor militairen afgeschaft. Daarmee wordt niet gezegd dat alles geregeld is, maar het is wel te beschouwen als een opsteker ( interessante mutaties op de loonstrook ) om positief verder te gaan met constructief overleg om tot een mooi resultaat te komen. De minister zegt daar ook gebrand op te zijn en is zeer gecommitteerd om met de centrales een goede cao te sluiten. Eerder heeft zij al in interviews aangegeven dat ook de werkgever heel graag loonontwikkeling ziet voor de Defensie-medewerkers die nu al heel lang op de nul-lijn staan, overigens geldt dat ook voor personeel elders in de rijksdienst. Zij zal zich samen met de centrales hard maken voor een loonontwikkeling, zonder daar overigens nu percentages aan te verbinden. De minister betreurt het dat dat het resultaat niet unaniem wordt omarmd. Mevrouw Snels wil gezegd hebben dat het helder moet zijn dat de ACOP zich niet laat wegsturen van de onderhandelingstafel. De minister en de vertegenwoordigers van AC, ACOP en CCOOP gaan over tot de ondertekening van het eerste deelresultaat (SOD/ ). Daarna wordt de vergadering gesloten. 5/6

6 6/6