Prikaccidenten in verzorgingsinstellingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Prikaccidenten in verzorgingsinstellingen"

Transcriptie

1 Prikaccidenten in verzorgingsinstellingen Rapport Registratie April December 2006 Dr. Ph. Kiss Dr. M. De Meester Preventieadviseurs-bedrijfsarts

2 EXPRESS-INFORMATIE Ter attentie van hen die niet over de nodige tijd beschikken om het rapport in detail door te nemen werd de belangrijkste informatie samengevat in gearceerde kaders ( EXPRESS-INFORMATIE ). EXPRESS-INFORMATIE is te vinden op pagina s 3, 4, 8, 10, 11, 13, 16, 17, 22, 23, 27, 28, 29, 32, 33, 34. Op de laatste twee pagina s (pagina s 35 en 36 - hoofdstuk 5) worden de belangrijkste bevindingen samengevat en aansluitend preventieve maatregelen voorgesteld. Bij de vormgeving van dit rapport werd er bovendien naar gestreefd zoveel mogelijk resultaten grafisch voor te stellen, zodat in één oogopslag een duidelijk beeld kan gevormd worden van de bevindingen. Er werd eveneens een apart onderzoeksrapport opgemaakt over prikaccidenten in RVT s, rustoorden en woonzorgcentra, aangevuld met recentere gegevens: - Kiss P, De Meester M. Onderzoeksrapport prikaccidenten in rust- en verzorgingstehuizen, rustoorden en woon- en zorgcentra. Resultaten Registratie Prikaccidenten April December Gent: Securex, De belangrijkste bevindingen van dit laatste onderzoek werden tevens gepubliceerd in een internationaal gerenommeerd wetenschappelijk tijdschrift: - Kiss P, De Meester M, Braeckman L. Needlestick injuries in nursing homes: the prominent role of insulin pens. Infect Control Hosp Epidemiol 2008;29:

3 INHOUDSTABEL 1. Inleiding 3 2. Gehanteerd begrip Prikaccident 4 3. Methodiek 5 4. Resultaten en bespreking Aantal en aard van de geregistreerde prikaccidenten Geslacht, leeftijd en anciënniteit Aantal geregistreerde prikaccidenten per dienst Aantal geregistreerde prikaccidenten per functie Directe aanleiding van alle geregistreerde prikaccidenten Directe aanleiding van de prikaccidenten geregistreerd bij het niet-verzorgend personeel Directe aanleiding en oorzakelijk vehiculum van de prikaccidenten geregistreerd bij het verplegend en verzorgend personeel Factor gehaastheid Tijdsindicatoren van het prikaccident Getroffen lichaamsdeel Persoonlijke beschermingsmiddelen Behandeling na het accident Factor vermoeidheid Belangrijkste besluiten en preventieve maatregelen 35 2

4 1. INLEIDING Prikaccidenten en aanverwante ongevallen kunnen in bepaalde omstandigheden aanleiding geven tot zeer ernstige gezondheidsschade. Preventie van prikaccidenten is daarom van groot belang. Evenwel is de risicoperceptie binnen de verzorgingssector bijzonder laag, waardoor motivatie tot een preventieve houding niet altijd evident is. Door het aanreiken van gegevens uit de eigen praktijksituatie, wil deze registratie, naast het opsporen van risicofactoren bij prikaccidenten, bijdragen tot een grotere risicobewustwording en motivatie tot preventie bij het verplegend en verzorgend personeel. Een gestandaardiseerde registratie werd opgestart om de omstandigheden van prikongevallen in kaart te brengen, met de bedoeling een beeld te krijgen van de prikaccidenten bij de verzorgingsinstellingen aangesloten bij de regio Progecov van Securex. Uitgangspunt hierbij was de preventie op de werkvloer. De bedoeling van deze registratie was niet het bepalen van het aantal prikongevallen. Kennis van het aantal prikongevallen levert immers geen enkel element op dat kan bijdragen tot het voorstellen van preventieve maatregelen. Aan de hand van de evaluatie van de aanleidingen en omstandigheden van de prikaccidenten, kunnen wel praktijkgerichte maatregelen, gebaseerd op de reële situatie op het veld, worden voorgesteld. Volledigheidshalve dient vermeld te worden dat deze registratie eveneens gebeurde bij alle personeelsgroepen die omwille van hun beroep risico lopen op een verdacht contact, zoals brandweeren politiepersoneel, ambulanciers, poetsdienst aan huis, bejaardenhulp aan huis, De geregistreerde aantallen bij deze beroepscategorieën waren evenwel dermate laag dat een deftige statistische analyse onuitvoerbaar was. Aangezien er in het verleden zeer weinig aandacht werd besteed aan prikaccidenten in rustoorden, RVT s en woonzorgcentra (RVT s 1 ), zowel op internationaal als nationaal vlak 2, werd er tevens een afzonderlijk onderzoeksrapport opgesteld, dat zich enkel toespitst op prikaccidenten in RVT s 3 en waarvan de belangrijkste resultaten ook internationaal werden gepubliceerd 4. EXPRESS-INFORMATIE Door het in kaart brengen van de aanleidingen en omstandigheden van prikaccidenten, wil dit rapport praktijkgerichte preventieve maatregelen voorstellen, gebaseerd op de reële situatie op het veld. 1 Omwille van de leesbaarheid zal in de verdere tekst van dit rapport de afkorting RVT s gebruikt worden om het geheel van de rust- en verzorgingstehuizen, rustoorden en woon- en zorgcentra aan te duiden. 2 Leens E. Resultaten 1 juni december Surveillance van accidenteel bloedcontact in de Belgische ziekenhuizen. IPH/EPI Reports nr Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid; Kiss P, De Meester M. Onderzoeksrapport prikaccidenten in rust- en verzorgingstehuizen, rustoorden en woonen zorgcentra. Resultaten Registratie Prikaccidenten April 2002 December Gent: Securex Kiss P, De Meester M, Braeckman L. Needlestick injuries in nursing homes: the prominent role of insulin pens. Infect Control Hosp Epidemiol 2008;29:

5 2. GEHANTEERD BEGRIP PRIKACCIDENT Het begrip prikaccident dient voor deze registratie ruim geïnterpreteerd te worden. Eigenlijk wordt elk verdacht contact geregistreerd, waarbij een verdacht contact als volgt kan gedefinieerd worden: elk contact tussen bloed of andere lichaamsvochten (o.a. speeksel, urine, ) van een vermoedelijk (met Hepatitis B, Hepatitis C of HIV) besmette persoon ( bronpersoon ) en de beschadigde huid (wonden, eczeem, huidletsels), of slijmvliezen van het personeelslid ( slachtoffer ). Door deze ruime interpretatie vielen ook bijt- en spataccidenten onder de registratie, alsook mond-opmond-beademing. Bij de registratie werd er bovendien naar gestreefd álle accidenten te analyseren, waarbij naalden of scherp materiaal betrokken zijn en die aanleiding kunnen geven of hebben gegeven tot een verdacht contact. EXPRESS-INFORMATIE Het begrip prikaccident werd ruim geïnterpreteerd: alle verdachte contacten en alle accidenten waarbij naalden of scherp materiaal betrokken waren. 4

6 3. METHODIEK Een eerste (piloot)fase liep van april 2002 tot mei Hierbij werd gebruik gemaakt van een registratieformulier waaraan de follow-up van het prikaccident was vastgehecht. Dergelijke follow-up duurt zes maanden en het duurde dan ook zes maanden alvorens de eerste registraties konden worden verwerkt. In deze eerste versie werd, naast enkele meerkeuzevragen over o.a. voorzorgsmaatregelen en type vehiculum, via een open vraag gepeild naar de omstandigheden van het prikaccident. In mei 2003 werd aan de hand van de resultaten van de eerste 63 registraties het registratieformulier grondig herwerkt, waarbij meerdere meerkeuzevragen werden geïntroduceerd. De keuze van de antwoordmogelijkheden was gebaseerd op de bevindingen van de eerste 63 registraties. Hierdoor werd het mogelijk om meer gerichte informatie te verkrijgen uit de antwoorden (bijv. reden voor recappen). Er werd bovendien bijkomende informatie gevraagd omtrent beroepsanciënniteit en tijdstip van de laatste maaltijd of snack. Naast de aanpassing van de vragen werd eveneens het follow-upluik losgekoppeld van het registratieformulier, wat meteen de 6 maanden wachttijd elimineerde. De registratieformulieren werden centraal verzameld en bijgehouden onder toezicht van een arbeidsgeneesheer. De gegevens werden naamloos ingebracht en verwerkt. De verwerking gebeurde met het statistisch programma SPSS versie 16.0 voor Windows. De categorische variabelen werden beschreven door aantal en percentage voor de totale studiepopulatie en voor ziekenhuizen en rustoorden/rvt s afzonderlijk. De niet-categorische variabelen werden beschreven door het gemiddelde en de standaarddeviatie, eveneens voor de totale studiepopulatie en voor ziekenhuizen en rustoorden/rvt s afzonderlijk. De verschillen tussen de twee groepen werden getoetst door middel van de chi-kwadraat test (categorische variabelen) en de Mann-Whitney U test (non-categorische variabelen). Het project werd goedgekeurd door de Commissie voor medische ethiek Progecov (erkenningsnummer bij Orde der Geneesheren: OG 211) en voldoet daarmee aan de gangbare ethisch-deontologische normen van hedendaags wetenschappelijk onderzoek. 5

7 4. RESULTATEN EN BESPREKING 4.1. Aantal en aard van de geregistreerde prikaccidenten Van april 2002 tot en met december 2006 werden er 539 prikaccidenten geregistreerd. Hiervan gebeurden er 407 in ziekenhuizen (75.5% van de registraties) en 132 in RVT s (24.5% van de registraties). Het betrof 486 prikwonden (90.2%), 36 snijwonden (6.7%), 7 spatwonden in de ogen (1.3%), 7 spatwonden met contact met vooraf beschadigde huid (kloven, dermatitis, schaafwonden) (1.3%), 1 geval waarbij er enkel contact was met intacte huid (0.2%), 1 geval waarbij er zowel contact was met intacte huid als met de slijmvliezen van het oog (0.2%) en 1 bijtwonde (0.2%). De verdeling van de aard van de wonde verschilde niet tussen de twee types verzorgingsinstellingen. Tabel 1 geeft een overzicht van het soort lichaamsvocht dat bij de geregistreerde prikaccidenten betrokken was. In 404 gevallen (75.8%) was bloed het lichaamsvocht waarmee het contact gebeurde. Alhoewel er minder bloedgerelateerde contacten waren in RVT s, bleken de verschillen tussen de twee types verzorgingsinstellingen statistisch niet significant. In 44 gevallen (8.3%) was er geen lichaamsvocht bij betrokken. Dit laatste is er een illustratie van dat ook incidenten werden geregistreerd die niet resulteerden in een verdacht contact. Tabel 1: aantal en percentage van het soort lichaamsvocht dat betrokken was bij het prikaccident lichaamsvocht* ziekenhuizen RVT s totaal aantal % aantal % aantal % geen bloed urine speeksel ander onbekend totaal * het soort lichaamsvocht dat betrokken was bij het prikaccidenten was statistisch niet significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen 69.6% beschouwde het prikaccident als oppervlakkig. Er was geen verschil tussen de twee types verzorgingsinstellingen. Tabel 2 en figuur 1 geven de evolutie weer van het aantal prikaccidenten over de verschillende jaren, opgesplitst per type verzorgingsinstelling. 6

8 Tabel 2: evolutie van het aantal prikaccidenten over de verschillende registratieperiodes en per type verzorgingsinstelling registratieperiode ziekenhuizen RVT s totaal aantal % aantal % aantal % april december januari december januari december januari december januari december totaal Figuur 1: evolutie van het aantal prikaccidenten per jaar en per type verzorgingsinstelling 100 type verzorgingsinstelling ziekenhuis RVT / Rustoord aantal (april - december) registratieperiode 2006 Zowel voor de ziekenhuizen als voor de RVT s was er duidelijk een piek van het aantal geregistreerde prikaccidenten waar te nemen in Mogelijks heeft dit te maken met het feit dat er eind 2003 een sensibilisatiecampagne werd gevoerd voor een betere registratie van prikaccidenten en er medio 2004 een rapport werd verspreid met de eerste resultaten van de registratie van prikaccidenten over de periode van april 2002 t/m december Voor de RVT s en rustoorden was de piek veel minder uitgesproken en kan eerder gesproken worden van een geleidelijke toename van het aantal geregistreerde pikaccidenten. Vermits niet kan worden nagegaan of álle prikaccidenten daadwerkelijk werden geregistreerd bij de arbeidsgeneeskundige dienst, kunnen deze cijfers hoogstens als richtinggevend worden geïnterpreteerd. Bovendien levert het aantal prikaccidenten, zoals hoger reeds werd aangegeven, geen informatie met betrekking tot het formuleren van preventieve maatregelen. 5 Kiss P. Prikaccidenten in verzorgingsinstellingen. Rapport Registratie April 2002 December Gent: Progecov,

9 EXPRESS-INFORMATIE Van april 2002 tot en met december 2006 werden er 539 prikaccidenten geregistreerd. Hiervan gebeurden er 407 in ziekenhuizen (75.5%) en 132 in RVT s (24.5%). De overgrote meerderheid betrof prikwonden (n=486; 90.2%). Gedurende de registratieperiode was er een tendens tot toename van het aantal geregistreerde prikaccidenten bij RVT s en rustoorden. Dit levert echter geen enkel element op dat kan bijdragen tot het voorstellen van preventieve maatregelen Geslacht, leeftijd en anciënniteit Tabel 3 en figuur 2 geven de geslachtsverdeling weer. Deze bleek significant te verschillen tussen de twee types verzorgingsinstellingen. Tabel 3: geslachtsverdeling per type verzorgingsinstelling ziekenhuizen RVT s totaal aantal % aantal % aantal % geslacht* man % 4 3.0% % vrouw % % % * de geslachtsverdeling was statistisch significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen (p<0.005) In vergelijking tot rustoorden en RVT s waren er in ziekenhuizen meer mannelijke werknemers die een prikaccident rapporteerden (12.5% vs. 3.0% respectievelijk). Uiteraard heeft dit alles te maken met de verschillende geslachtsverdeling binnen het personeelsbestand van de twee types verzorgingsinstellingen. Figuur 2: geslachtsverdeling per type verzorgingsinstelling 100% 80% type verzorgingsinstelling ziekenhuis RVT / Rustoord p<0.005 percent 60% 40% 20% 0% man geslacht vrouw 8

10 In tabel 4 worden de demografische karakteristieken samengevat en vergeleken tussen de twee types verzorgingsinstellingen. De gemiddelde leeftijd en anciënniteit voor de ganse populatie bedroegen 37.9 en 12.8 jaar respectievelijk en waren niet significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen. In beide types verzorgingsinstellingen varieerde de leeftijd tussen 19 en 61 jaar. De anciënniteit varieerde tussen 0 en 40 jaar in de ziekenhuizen en tussen 0 en 36 jaar in de RVT s. Deze cijfers zijn louter beschrijvend en geven geen informatie met betrekking tot de preventie van prikaccidenten. Tabel 4: demografische karakteristieken per type verzorgingsinstelling ziekenhuizen RVT s totaal gemidd. (SD) gemidd. (SD) gemidd. (SD) leeftijd* (jaar) 37.8 (10.3) 38.2 (10.2) 37.9 (10.3) anciënniteit* (jaar) 12.6 (10.7) 13.4 (10.1) 12.8 (10.5) * leeftijd en anciënniteit waren statistisch niet significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen Ook de spreiding van het aantal prikaccidenten over de leeftijd (figuur 3) is louter beschrijvend en is waarschijnlijk een weerspiegeling van de leeftijdsverdeling van het personeel in de verzorgingsinstellingen. Figuur 3: aantal prikaccidenten per leeftijd (verdeeld in leeftijdsgroepen van 5 jaar) Figuur 4 geeft de spreiding weer van het aantal prikaccidenten volgens de beroepsanciënniteit. Alhoewel er statistisch een duidelijk verband bestond tussen de leeftijd en de anciënniteit (een statistisch significante correlatie met r=0.76), laat de hoge piek in de eerste vijf jaar van de loopbaan toch vermoeden dat een gebrek aan ervaring mogelijks een rol speelt. 9

11 Figuur 4: aantal prikaccidenten per jaren beroepsanciënniteit (uitgedrukt in periodes van 5 jaar) EXPRESS-INFORMATIE De verdeling van het aantal prikaccidenten volgens de beroepsanciënniteit (een hoge piek in de eerste beroepsjaren en een sterke daling op het einde van de loopbaan) doet vermoeden dat ervaring een rol speelt in het aantal prikongevallen Aantal geregistreerde prikaccidenten per dienst Voor de verpleegkundigen en verzorgenden in de ziekenhuizen wordt in tabel 5 een overzicht gegeven van het aantal geregistreerde prikaccidenten per dienst. 42.9% van de geregistreerde prikaccidenten vond plaats in hospitalisatieafdelingen (heelkunde, interne, geriatrie, psychiatrie, pediatrie). 28.6% vond plaats in acute diensten (spoedopname, intensieve zorgen, operatiekwartier). Deze cijfers geven evenwel niet aan dat bepaalde diensten een hoger risico op prikaccidenten inhouden dan andere, ze kunnen hier evengoed een weerspiegeling zijn van de personeelsbezetting (hoe meer verpleegkundigen er op een afdeling werken, hoe meer kans op prikaccidenten) of van het aantal prikgerelateerde handelingen die op een bepaalde afdeling plaats grijpen. 10

12 Tabel 5: aantal geregistreerde prikaccidenten per dienst (enkel bij verpleegkundigen en verzorgenden in ziekenhuizen) dienst aantal % inwendige geneeskunde heelkundige afdelingen operatiekwartier verloskunde / gynaecologie spoedopname intensieve zorgen dagkliniek geriatrische afdeling van een ziekenhuis polikliniek medische beeldvorming pediatrie revalidatie sterilisatie psychiatrie andere totaal EXPRESS-INFORMATIE Het aantal geregistreerde prikaccidenten per dienst heeft absoluut geen waarde voor eventuele besluittrekking naar prikaccidenten toe. Deze cijfers zijn louter ter informatie Aantal geregistreerde prikaccidenten per functie Tabel 6 en figuur 5 geven de verdeling weer van de registreerde prikaccidenten per functie. Tabel 6: verdeling van de prikaccidenten naar functie en verzorgingsinstelling ziekenhuizen RVT s totaal functie * aantal % aantal % aantal % verpleegkundige verpleeghulp bejaardenhelp(st)er laborant(e) schoonm./techn. pers. andere ** *** totaal * de verdeling per functie was statistisch significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen (p<0.001) ** o.a. 4 artsen en 1 stagiair verpleegkunde *** stagiair verpleegkunde Opvallend is het grote aandeel van het schoonmaak- en technisch personeel (13.2%), dat in principe niets te maken heeft met prikgerelateerde handelingen. Vooral in de ziekenhuizen lag dit percentage hoog (13.8%). Dit was aanzienlijk hoger dan de percentages in de nationale studie in Belgische 11

13 ziekenhuizen 6 (9.7%). Ook in vergelijking tot internationale studies waren onze cijfers hoger dan deze gevonden in een Amerikaanse studie 7 (7%) en een Japanse studie 8 (1.9%), maar vergelijkbaar met deze gerapporteerd in een Griekse studie 9 (14.4%). De hogere percentages in onze registraties (zowel in ziekenhuizen als in RVT s) zijn mogelijks te verklaren door een betere rapportering van de prikaccidenten vanwege het schoonmaak- en technisch personeel. In hoofdstuk 4.6 wordt dieper ingegaan op de oorzaken van de prikaccidenten bij het niet-verzorgend personeel. Figuur 5: vergelijking van de percentages prikaccidenten per functie tussen de twee types verzorgingsinstellingen andere schoonmaak / technisch personeel type verzorgingsinstelling ziekenhuis RVT / Rustoord p<0.001 functie laborant(e) bejaardenhelp(st)er verpleeghulp verpleegkundige 0% 20% 40% 60% 80% percent In de meerderheid van de gevallen (80.5%) betrof het verpleegkundig of verzorgend personeel. Bij de interpretatie van de cijfers voor de totale populatie valt het hoge percentage op van de verpleegkundigen (69.0%), terwijl de cijfers voor de bejaardenhelp(st)ers eerder laag zijn (8.0%). Dit zou aanleiding kunnen geven tot de verkeerde conclusie dat er weinig risico bestaat voor de bejaardenhelp(st)ers (nog minder dan voor schoonmaak- en technisch personeel) en dat preventieve maatregelen zich vooral dienen te richten naar verpleegkundig personeel. 6 Leens E. Resultaten 1 juni december Surveillance van accidenteel bloedcontact in de Belgische ziekenhuizen. IPH/EPI Reports nr Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Gillen M, McNary J, Lewis J, Davis M, Boyd A, Schuller M, Curran C, Young CA, Cone J. Sharps-related injuries in California healthcare facilities: pilot study results from the Sharps Injury Surveillance Registry. Infect Control Hosp Epidemiol 2003;24: Nagao Y, Baba H, Torii K, Nagao M, Hatakeyama K, Iinuma Y, Ichiyama S, Shimokata K, Ohta M. A long-term study of sharps injuries among health care workers in Japan. Am J Infect Control 2007;35: Pournaras S, Tsakris A, Mandraveli K, Faitatzidou A, Douboyas J, Tourkantonis A. Reported needlestick and sharp injuries among health care workers in a Greek general hospital. Occup Med 1999;49:

14 Indien er echter onderscheid wordt gemaakt tussen ziekenhuizen en RVT s, bleek de verdeling van de prikaccidenten per functie significant te verschillen tussen de twee types verzorgingsinstellingen. Zo steeg in de ziekenhuizen het aandeel van de verpleegkundigen tot 74.2%, maar daalde het tot 53.0% in de RVT s; terwijl het aandeel van de bejaardenhelp(st)ers verwaarloosbaar klein was in de ziekenhuizen (0.5%), maar zeer aanzienlijk in de RVT s (31.1%). Dit is uiteraard te verklaren door de verschillende functieverdeling binnen de twee types verzorgingsinstellingen (er zijn meer bejaardenhelp(st)ers in RVT s dan in ziekenhuizen), maar dit toont wel aan dat bejaardenhelp(st)ers een belangrijke risicogroep vormen voor prikaccidenten. Tot op heden was dit (ook internationaal) nog niet in het licht gesteld. Binnen RVT s dienen preventieve maatregelen zich dan ook niet alleen te richten naar verpleegkundig personeel, maar dient er ook bijzondere aandacht te gaan naar de groep van de bejaardenhelp(st)ers. EXPRESS-INFORMATIE 13.2% van de prikaccidenten gebeurde bij schoonmaak- en technisch personeel, dat in principe niets te maken heeft met prikgerelateerde handelingen. Binnen RVT s vormen, naast de verpleegkundigen (53.0%), ook de bejaardenhelps(st)ers (31.0%) een belangrijke risicogroep voor prikaccidenten 4.5. Directe aanleiding van alle geregistreerde prikaccidenten Tabel 7 vat de onmiddellijke aanleidingen van alle geregistreerde prikaccidenten samen. De verschillen in directe aanleiding tussen de twee types verzorgingsinstellingen worden illustratief duidelijk weergegeven in figuur 6. Zeer opvallend was het grote aantal prikaccidenten te wijten aan zwerfnaalden (26.7%). Dit was vooral het geval in de ziekenhuizen, waar het de belangrijkste oorzaak was van prikaccidenten (28.0%). Dit percentage was aanzienlijk hoger dan de 18.6% gerapporteerd in de nationale studie in ziekenhuizen 10 en de 16.0% gevonden in Californische verzorgingsinstellingen 11. Ook hier zijn de hogere percentages in onze registratie mogelijks te verklaren door een betere rapportering van de prikaccidenten. In principe is dit type prikaccident volledig te voorkómen met een minimum aan inspanning en kosten. 10 Leens E. Resultaten 1 juni december Surveillance van accidenteel bloedcontact in de Belgische ziekenhuizen. IPH/EPI Reports nr Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Gillen M, McNary J, Lewis J, Davis M, Boyd A, Schuller M, Curran C, Young CA, Cone J. Sharps-related injuries in California healthcare facilities: pilot study results from the Sharps Injury Surveillance Registry. Infect Control Hosp Epidemiol 2003;24:

15 Tabel 7: directe aanleiding van alle geregistreerde prikaccidenten aanleiding* ziekenhuizen RVT s totaal aantal % aantal % aantal % zwerfnaald recappen andere onveilige handeling naaldcontainer gerelateerd onverwachte bruuske beweging van patiënt normale (naaldgerelateerde) handeling manipulatie instrumentarium andere totaal * de directe aanleiding van de prikaccidenten was statistisch significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen (p<0.005) Figuur 6: percentage van de directe aanleidingen van prikaccidenten per type verzorgingsinstelling andere manipulatie instrumentarium type verzorgingsinstelling ziekenhuis RVT / Rustoord p=0.01 naaldcontainer gerelateerd routine handeling onverwacht bruuske beweging andere onveilige handeling recappen zwerfnaald 0% 10% 20% Percent 30% 40% De tweede meest frequente aanleiding van de geregistreerde prikaccidenten voor de totale groep van prikaccidenten (25.2%) en de ziekenhuizen (23.3%) betrof de normale naaldgerelateerde handelingen, d.w.z. routinehandelingen waarbij het gebruik van naalden evident was en waarbij er geen sprake was van onveilig gedrag (zwerfnaald of recappen), waar er geen onverwachte bruuske beweging van de patiënt gebeurde of geen naaldcontainer bij betrokken was. Dit type van prikaccident was evenwel de belangrijkste oorzaak van prikaccidenten in RVT s (31.1%). Het volgende hoofdstuk gaat dieper in op de directe aanleiding en het oorzakelijk vehiculum van de prikaccidenten bij het verplegend en verzorgend personeel en levert een verklaring voor het hoog percentage in RVT s. 14

16 Zoals kon verwacht worden, kwam dit type prikaccident enkel voor bij het verplegend en verzorgend personeel, en in ziekenhuizen ook bij laboranten (7 van de 136 routine naaldgerelateerde handelingen). De derde belangrijkste oorzaak van de gerapporteerde pikaccidenten (zowel in RVT s als in ziekenhuizen) was naaldcontainer-gerelateerd en was proportioneel van iets meer belang in RVT s dan in ziekenhuizen. In tabel 8 worden de naaldcontainer-gerelateerde oorzaken gedetailleerd weergegeven. Deze waren niet significant verschillend tussen de types verzorgingsinstellingen. In 48.0% van de gevallen betrof het oorzaken die te maken hadden met verkeerd gebruikte, overvolle of onaangepaste naaldcontainers. Vooral in ziekenhuizen viel het hoog percentage van overvolle naaldcontainers op (25.8%). Bij een doorgedreven naaldcontainerpolitiek dient dus bijzondere aandacht te gaan naar het correcte gebruik van naaldcontainers. Tabel 8: naaldcontainer(nc)-gerelateerde oorzaken: aantallen en procentueel aandeel bij het totaal aantal geregistreerde prikaccidenten en per type verzorgingsinstelling oorzaak* ziekenhuizen RVT s totaal aantal % aantal % aantal % NC overvol NC onaangepast of onhandig in gebruik tijdens deponeren in NC NC verkeerd gebruikt NC te ver opgesteld andere oorzaak totaal * de naaldcontainer-gerelateerde oorzaken waren statistisch niet significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen De vierde belangrijkste oorzaak van prikaccidenten betrof het recappen. Dit was proportioneel het hoogst bij de RVT s. De reden van de hogere frequentie van recappen in RVT s wordt besproken in hoofdstuk 4.7. Tabel 9: oorzaken van recappen: aantallen en procentueel aandeel bij het totaal aantal geregistreerde prikaccidenten en per type verzorgingsinstelling oorzaak* ziekenhuizen RVT s totaal aantal % aantal % aantal % geen reden opgegeven geen NC voorhanden NC onaangepast of onhandig in gebruik geen NC meegenomen tot bij patiënt gewoonte andere oorzaak totaal * de oorzaken van recappen waren statistisch niet significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen 15

17 In tabel 9 worden de oorzaken van het recappen, zoals die door het personeel werden gerapporteerd gedetailleerd weergegeven voor de beide types verzorgingsinstellingen afzonderlijk en het totaal aantal geregistreerde prikaccidenten. Deze waren niet significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen. Globaal genomen bleek de meerderheid van de recappers geen naaldcontainer meegenomen te hebben tot bij de patiënt. Voor zover de kleine aantallen toelaten conclusies te trekken, bleek er in de RVT s toch iets meer sprake te zijn van recappen uit gewoonte. Er waren geen verschillen tussen de twee types verzorgingsinstellingen voor wat betreft onverwacht bruuske bewegingen van patiënten en andere onveilige handelingen. Enkele andere verschillen in directe aanleiding tussen de twee types verzorgingsinstellingen kunnen verklaard worden door het verschil in de aard van het werk. Zo komen er in een ziekenhuis meer situaties voor waar met scherp materiaal wordt omgegaan dan in RVT s; dit verklaart waarom andere meer voorkwam in ziekenhuizen dan in RVT s. Manipulaties van allerhande scherp instrumentarium komen in RVT s zo goed als niet voor en kunnen er dan ook geen aanleiding geven tot prikaccidenten. EXPRESS-INFORMATIE De directe aanleidingen van de prikaccidenten waren significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen. In ziekenhuizen vormden zwerfnaalden de belangrijkste groep (28.0%), gevolgd door routine naaldgerelateerde handelingen (23.3%) en naaldcontainer-gerelateerde ongevallen (16.5%). In RVT s waren routine naaldgerelateerde handelingen de belangrijkste oorzaak (31.1%), gevolgd door zwerfnaalden (22.7%) en naaldcontainer-gerelateerde ongevallen (22.7%) Directe aanleiding van de prikaccidenten geregistreerd bij het niet-verzorgend personeel Indien een onderscheid wordt gemaakt tussen verzorgend en niet-verzorgend personeel, valt op dat de onmiddellijke oorzaak van prikongevallen bij het niet-verzorgend personeel niet significant verschillend was tussen de twee types verzorgingsinstellingen en, zoals te verwachten voor de grote meerderheid te wijten was aan zwerfnaalden (61.0%). Voornamelijk. in de RVT s lag dit percentage zeer hoog (75.0%) (tabel 10). Dat dit iets lager lag in de ziekenhuizen heeft alles te maken met het feit dat er hier in de categorie niet-verzorgenden eveneens beroepscategorieën zijn die beroepshalve wel met naalden of ander scherp materiaal omgaan (o.a. laboranten, sterilisatie). 16

18 Tabel 10: directe aanleiding van de geregistreerde prikaccidenten bij de niet-verzorgenden (n=105) aanleiding* ziekenhuizen RVT s totaal aantal % aantal % aantal % zwerfnaald recappen andere onveilige handeling naaldcontainer gerelateerd onverwachte bruuske beweging van patiënt normale (naaldgerelateerde) handeling manipulatie instrumentarium andere totaal * de directe aanleiding van de prikaccidenten bij de niet-verzorgenden was statistisch niet significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen Indien we ons beperken tot het schoonmaak- en technisch personeel, dat in principe niets te maken heeft met prikgerelateerde handelingen, bleek de directe aanleiding van de prikaccidenten evenmin significant verschillend te zijn tussen de twee types verzorgingsinstellingen. 58 van de 71 door hen gerapporteerde prikongevallen (81.7%) waren te wijten aan zwerfnaalden (onbeschermde naalden in vuilniszakken of achtergelaten op tafels en dienbladen, in bedden, of op andere ongepaste plaatsen). Acht ongevallen (11.3%) waren te wijten aan naaldcontainers, waarbij het voornamelijk ging om overvolle naaldcontainers (n=4) of verkeerd gebruik van naaldcontainers (n=3). Nonchalant gedrag en het inadequate gebruik (of niet-gebruik) van naaldcontainers vanwege het personeel dat beroepshalve met naalden omgaat was de oorzaak van hun prikaccidenten. Dit is een aanwijzing dat er, ten behoeve van de gezondheid van de niet-naaldgebruikers, dient gewerkt te worden rond maatregelen om rondslingerende naalden te voorkómen. Sensibilisatie voor de risico s en een doorgedreven naaldcontainerpolitiek bij álle naaldgebruikers (incl. geneesheren) is dan ook ten zeerste aangewezen. EXPRESS-INFORMATIE De directe aanleidingen van prikaccidenten bij het niet-verzorgend personeel waren niet significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen. De overgrote meerderheid (81.7%) van de prikongevallen geregistreerd bij het schoonmaak- en technisch personeel was te wijten aan zwerfnaalden. Sensibilisatie voor de risico s en een doorgedreven naaldcontainerpolitiek bij het verzorgend en verplegend personeel, alsook bij de geneesheren is hierbij aangewezen. 17

19 4.7. Directe aanleiding en oorzakelijk vehiculum van de prikaccidenten geregistreerd bij het verplegend en verzorgend personeel Vermits het verplegend en verzorgend personeel de belangrijkste beroepsgroep vormden waarbij prikaccidenten voorkwamen, was een gedetailleerde analyse geïndiceerd om gerichte adviezen te kunnen formuleren voor deze specifieke beroepsgroep. Hierbij werden de verple(e)g(st)ers, de hulpverple(e)g(st)ers en de bejaardenhelp(st)ers samen gegroepeerd. Tabel 11 en figuur 7 geven een gedetailleerd overzicht van de directe aanleidingen voor prikaccidenten bij het verplegend en verzorgend personeel. Tabel 11: gedetailleerd overzicht van de oorzakelijke handelingen van de prikaccidenten bij het verplegend en verzorgend personeel (n=434) aanleiding* ziekenhuizen RVT s totaal aantal % aantal % aantal % zwerfnaald recappen andere onveilige handeling naaldcontainer gerelateerd onverwachte bruuske beweging van patiënt routine bloedafname routine infuus steken routine IV-toediening routine ID-, SC-, IM-toediening routine gebruik insulinepen routine glycemiebepaling manipulatie instrumentarium andere totaal * de directe aanleiding van de prikaccidenten bij de verzorgenden was statistisch significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen (p<0.001) 18

20 Figuur 7: gedetailleerd overzicht van de oorzakelijke handelingen van de prikaccidenten bij het verplegend en verzorgend personeel (n=434) De directe aanleidingen voor prikaccidenten bij het verplegend en verzorgend personeel zijn significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen. Naast de in hoofdstuk 4.5 besproken verschillen, konden zeer markante verschillen genoteerd worden bij het recappen en het routinegebruik van insulinepennen, die beide aanzienlijk hoger scoorden in RVT s in vergelijking tot de ziekenhuizen. Het percentage recappen was in RVT s bijna dubbel zo hoog als in ziekenhuizen (18.1% versus 9.7%). Percentages gerapporteerd in andere (ziekenhuis)studies bedroegen 6.7% 12, 18.3% 13 en 14.7% 14. Routinegebruik van insulinepennen was 12 keer meer verantwoordelijk voor prikaccidenten in RVT s dan in ziekenhuizen (23.3% versus 1.9%). Een verklaring voor deze markante verschillen tussen de twee types verzorgingsinstellingen kan gevonden worden in de analyse van het oorzakelijk vehiculum dat betrokken was bij de prikaccidenten. Tabel 12 en figuur 8 geven de aantallen en frequenties weer van de types naalden (of ander scherp materiaal) die de letsels veroorzaakten. 12 Leens E. Resultaten 1 juni december Surveillance van accidenteel bloedcontact in de Belgische ziekenhuizen. IPH/EPI Reports nr Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Pournaras S, Tsakris A, Mandraveli K, Faitatzidou A, Douboyas J, Tourkantonis A. Reported needlestick and sharp injuries among health care workers in a Greek general hospital. Occup Med 1999;49: Nagao Y, Baba H, Torii K, Nagao M, Hatakeyama K, Iinuma Y, Ichiyama S, Shimokata K, Ohta M. A long-term study of sharps injuries among health care workers in Japan. Am J Infect Control 2007;35:

21 Er tekenden zich zeer belangrijke verschillen af tussen de twee types verzorgingsinstellingen voor wat betreft het oorzakelijk vehiculum van de prikaccidenten geregistreerd bij het verzorgend personeel. Terwijl intraveneuze naalden de belangrijkste oorzaak waren in ziekenhuizen (37.7%), bleek hun bijdrage in de RVT s minimaal (5.2%). Een omgekeerd patroon werd gezien voor de insulinepen: deze was de belangrijkste oorzaak van prikaccidenten in RVT s (39.7%), terwijl de insulinepen slechts verantwoordelijk was voor een zeer klein percentage van de prikaccidenten in ziekenhuizen (3.5%). Ook glycemienaalden en subcutane naalden scoorden veel hoger in RVT s (beide 22.4%) dan in ziekenhuizen (respectievelijk 10.1% en 15.4%). Tabel 12: overzicht van het oorzakelijk vehiculum voor de geregistreerde prikaccidenten bij het verplegend en verzorgend personeel (n=434) vehiculum* ziekenhuizen RVT s totaal aantal % aantal % aantal % hechtingsnaald glycemienaald intradermale naald insulinepen subcutane naald intramusculaire naald intraveneuze naald (incl. infuusnaalden) bistouri andere onbekend / naald niet gespecifieerd niet van toepassing totaal * het oorzakelijk vehiculum voor de geregistreerde prikaccidenten was statistisch significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen (p<0.001) 20

22 Figuur 8: aandeel van het oorzakelijk vehiculum voor de geregistreerde prikaccidenten per type verzorgingsinstelling (n=434) Deze verschillen waren uiteraard een weerspiegeling van de verschillen in gebruik van naalden in de betreffende verzorgingsinstellingen. Doch, voor zover ons bekend, was dit de eerste maal dat deze verschillen duidelijk in het licht werden gesteld. Gepubliceerde cijfers over prikaccidenten hebben meestal alleen betrekking op ziekenhuizen 15 of een combinatie van ziekenhuizen en RVT s 16-17, waarbij de bijdrage van de RVT s bijzonder miniem was. Hierdoor werden de cijfers van RVT s volledig gemaskeerd door de cijfers van de ziekenhuizen, en konden bepaalde trends in RVT s niet geïdentificeerd worden. Dit laatste werd trouwens ook geïllustreerd door de totaalcijfers van deze studie. Zo waren voor het totaal aantal geregistreerde prikaccidenten intraveneuze naalden (29.0%) het belangrijkste vehiculum dat betrokken was bij prikaccidenten en werd het aandeel van de insulinepennen (13.3%) overschaduwd. De meest opvallende bevinding van deze studie was het grote aandeel van de insulinepennen in RVT s: deze waren betrokken in 37.7% van de prikongevallen bij verplegend en verzorgend 15 Leens E. Resultaten 1 juni december Surveillance van accidenteel bloedcontact in de Belgische ziekenhuizen. IPH/EPI Reports nr Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Alamgir H, Cvitkovich Y, Astrakianakis G, Yu S, Yassi A. Needlestick and other potential blood and body fluid exposures among health care workers in British Columbia, Canada. Am J Infect Control 2008;36: Gillen M, McNary J, Lewis J, Davis M, Boyd A, Schuller M, Curran C, Young CA, Cone J. Sharps-related injuries in California healthcare facilities: pilot study results from the Sharps Injury Surveillance Registry. Infect Control Hosp Epidemiol 2003;24:

23 personeel. Dit was in overeenstemming met de bevindingen van een Nederlandse studie 18, waar 45.6% van de prikongevallen in verzorgingstehuizen, rustoorden en thuisverpleging toe te schrijven was aan insulinenaalden of -pennen. De bijdrage van insulinepennen in onze studie bleek meer dan tien maal hoger te liggen dan de cijfers gevonden in een studie in 24 Franse ziekenhuizen (3.8% 19 ) en meer dan het dubbele van het percentage gevonden in een Brits hospitaal (18.8% 20 ). In de nationale ziekenhuisstudie 21, waar gebruik werd gemaakt van de Amerikaans geïnspireerde Epinet-registratie, werd het gebruik van insulinepennen niet nagevraagd. In een apart onderzoeksrapport wordt dieper ingegaan op de problematiek van de insulinepennen in RVT s 22. Het gebruik van een insulinepen impliceert een aantal (onveilige) recap-handelingen. In RVT s is het immers vaak de gewoonte om voor eenzelfde resident verschillende malen dezelfde naald op de insulinepen te gebruiken, waardoor de naaldkost voor de resident wordt beperkt. Deze manier van handelen houdt in dat dezelfde naald meermaals wordt gerecapt. Dit zou aanvaardbaar kunnen zijn wanneer de resident zichzelf insuline toedient, maar binnen de setting van een RVT, waar de insulinetoediening gebeurt door het verplegend personeel, creëert dit een onveilige handeling (recappen). Bovendien wordt voor het verwijderen van de gebruikte naald van een insulinepen gebruik gemaakt van een naaldverwijderhoesje, dat over de naald dient geschoven te worden en dus impliciet een recapping-manoeuver inhoudt, wat op zich ook een onveilige handeling is. EXPRESS-INFORMATIE In ziekenhuizen vormden de intraveneuze naalden het voornaamste oorzakelijke vehiculum bij de prikaccidenten bij het verplegend en verzorgend personeel (37.7%). In RVT s vormden overduidelijk de insulinepennen het grootste probleem (39.7%), gevolgd door glycemienaalden en subcutane naalden (beide 22.4%). Preventieve maatregelen dienen dan ook anders gestuurd te worden in de twee types verzorgingsinstellingen 4.8. Factor gehaastheid Binnen het kader van de directe aanleiding van het prikaccident is het belangrijk ook de factor gehaastheid in beschouwing te nemen. In totaal gaven 125 van de 536 geprikten die op deze vraag geantwoord hadden, aan dat ze gehaast waren (23.3%). Voor de RVT s waren er dit 27 van de Vos D, Götz HM, Richardus JH. Needlestick injury and accidental exposure to blood: the need for improving the hepatitis B vaccination grade among health care workers outside the hospital. Am J Infect Control 2006;34: Pellissier G, Miguéres B, Tarantola A, Abiteboul D, Lolom I, Bouvet E, the GERES Group. Risk of needlestick injuries by injection pens. J Hosp Infect 2006;63: Edwards C, Metcalfe L, Allan J, Haynes A. Reducing the risk of injuries to staff from insulin pens. Nurs Times 2005;101: Leens E. Resultaten 1 juni december Surveillance van accidenteel bloedcontact in de Belgische ziekenhuizen. IPH/EPI Reports nr Brussel: Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, Kiss P, De Meester M. Onderzoeksrapport prikaccidenten in rust- en verzorgingstehuizen, rustoorden en woonen zorgcentra. Resultaten Registratie Prikaccidenten April 2002 December Gent: Securex

24 (20.8%); voor de ziekenhuizen 98 van de 404 (24.3%). Statistisch was er geen enkel verschil tussen de twee types verzorgingsinstellingen. Er was evenwel een duidelijk verschil tussen de verzorgenden en de niet-verzorgenden (p<0.001): 26.5% van de verzorgenden was gehaast, terwijl er slechts in 9.8% van de prikaccidenten bij de nietverzorgenden sprake was van gehaastheid. Tabel 13 geeft per aanleiding het aandeel gehaasten binnen de groep van het verplegend en verzorgend personeel. Alhoewel in totaal slechts 26.5% van de geprikten aangaf gehaast geweest te zijn op het moment van het prikaccident, liep dit percentage evenwel op tot 45.1% in het geval van recappen. Bij prikaccidenten tijdens normale naaldgerelateerde handelingen was 27.9% gehaast. Binnen deze laatste groep bleek vooral een hoog percentage gehaasten te zijn bij prikaccidenten ter gelegenheid van glycemiebepaling (34.8%) en bloedafname (33.3%). Tabel 13: aantal en percentage gehaasten per aanleiding of omstandigheid bij het verplegend en verzorgend personeel gehaast tijdens de handeling directe aanleiding aantal %* zwerfnaald recappen andere onveilige handeling naaldcontainer gerelateerd onverwachte bruuske beweging van de patiënt normale (naaldgerelateerde) handeling manipulatie instrumentarium andere totaal * percentage gehaasten binnen de desbetreffende groep Tussen verschillende ziekenhuisafdelingen onderling konden wel enkele verschillen worden genoteerd (spoedopname: 46.4%; inwendige ziekten: 37.3%; operatiekwartier: 30.0%; dagkliniek: 5.0%; polikliniek: 11.1%), doch deze verschillen bleken evenwel statistisch niet significant te zijn. Alhoewel het aantal gehaasten in eerste instantie vooral een weerspiegeling was van de werkomstandigheden van het verplegend en verzorgend personeel, kan gehaastheid in het geval van recappen en normale naaldgerelateerde handelingen een bijkomende rol spelen bij het tot stand komen van prikaccidenten. Het ware in dit verband misschien aangewezen met dit gegeven rekening te houden bij het opstellen van preventiemaatregelen (bijv. meer gebruiksvriendelijke naaldcontainers, duidelijke afspraken omtrent andere recipiënten voor naalden). EXPRESS-INFORMATIE Gehaastheid kan in het geval van recappen (45.1% gehaasten) en normale naaldgerelateerde handelingen (27.9% gehaasten) een bijkomende rol spelen bij het tot stand komen van prikaccidenten. 23

25 4.9. Tijdsindicatoren van het prikaccident Zowel binnen de ziekenhuizen als binnen de RVT s bestonden er significante verschillen tussen verzorgenden en niet-verzorgenden in het tijdstip waarop het prikaccident plaats greep. Het was daarom interessant de tijdsverdeling van de prikaccidenten afzonderlijk voor beide beroepsgroepen te bestuderen. Tabel 14 geeft de tijdsverdeling per 2-uursperioden weer van de prikaccidenten bij het niet-verzorgend personeel voor de twee types verzorgingsinstellingen. Er was hierbij statistisch geen significant verschil tussen de twee types verzorgingsinstellingen. Figuur 9 geeft de tijdsverdeling van de prikaccidenten weer bij de totale groep van het niet-verzorgend personeel. Tabel 14: tijdsverdeling per 2-uursperioden van de prikaccidenten bij het niet-verzorgend personeel voor de twee types verzorgingsinstellingen tijdstip van het prikaccident* ziekenhuizen RVT s totaal aantal % aantal % aantal % totaal * de tijdsverdeling van de prikaccidenten bij de niet-verzorgenden was statistisch niet significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen Bij het niet-verzorgend personeel gebeurden er geen prikaccidenten tussen 10 uur s avonds en 4 uur s ochtends. 58.0% van de prikaccidenten bij het niet-verzorgend personeel gebeurden tussen 8 en 12 uur s ochtends met een duidelijke piek (37.0%) tussen 08.00u en 10.00u. Tevens tekende er zich in de namiddag nog een minder uitgesproken piek af tussen 14.00u en 16.00u. De verklaring van de ochtendpiek dient zeker gezocht te worden in de activiteiten van het betrokken personeel: schoonmaakactiviteiten, ophalen vuilniszakken en afruimen na de maaltijd. 24

26 Figuur 9: tijdsverdeling per 2-uursperioden van de prikaccidenten bij de totale groep van het nietverzorgend personeel Figuur 10 geeft de tijdsverdeling weer van de prikaccidenten geregistreerd bij het verplegend en verzorgend personeel en illustreert enkele verschillen met het niet-verzorgend personeel. Figuur 10: tijdsverdeling per 2-uursperioden van de prikaccidenten bij de totale groep van het verplegend en verzorgend personeel 25

27 Alhoewel er eveneens een duidelijke ochtendpiek vast te stellen valt, alsook een (iets latere) namiddagpiek, tekende er zich ook een derde avondpiek rond 20.00u af. Bovendien werden er ook accidenten genoteerd tijdens de nachturen. De tijdsverdeling van de prikaccidenten geregistreerd bij het verplegend en verzorgend personeel was niet alleen significant verschillend van deze van de niet-verzorgenden, maar was eveneens sterk verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen. Tabel 15 geeft de tijdsverdeling weer (per 2-uursperioden) van de prikaccidenten bij het verplegend en verzorgend personeel, zowel voor de totale groep van het verplegend personeel als voor de ziekenhuizen en RVT s afzonderlijk. Figuur 11 geeft de tijdsverdeling van de prikaccidenten bij het verzorgend personeel grafisch weer. Tabel 15: tijdsverdeling per 2-uursperioden van de prikaccidenten bij het verplegend en verzorgend personeel voor de twee types verzorgingsinstellingen ziekenhuizen RVT s totaal tijdstip van het prikaccident* aantal % aantal % aantal % totaal * de tijdsverdeling van de prikaccidenten bij het verplegend en verzorgend personeel was statistisch significant verschillend tussen de twee types verzorgingsinstellingen (p<0.001) In de RVT s konden duidelijk twee expliciete piekmomenten worden herkend: tussen 08.00u en 10.00u s ochtends (42.1%) en tussen 16.00u en 18.00u s namiddags (22.8%). Deze tijdstippen suggereren een verband met de maaltijden. Diezelfde twee piekmomenten werden ook gevonden in de tijdsverdeling van de prikaccidenten veroorzaakt door de drie meest voorkomende oorzakelijke vehicula (insulinepennen, glycemienaalden en subcutane naalden). De piekmomenten vallen samen met tijdstippen die belangrijk zijn voor glycemiemonitoring en insulinetoediening. De gevonden piekmomenten waren dus volledig compatibel met de oorzakelijke handelingen en vehicula van de 26

Onderzoeksrapport prikaccidenten in rust- en verzorgingstehuizen, rustoorden en woon- en zorgcentra

Onderzoeksrapport prikaccidenten in rust- en verzorgingstehuizen, rustoorden en woon- en zorgcentra Onderzoeksrapport prikaccidenten in rust- en verzorgingstehuizen, rustoorden en woon- en zorgcentra Resultaten Registratie Prikaccidenten April 2002 - December 2007 Dr. Ph. Kiss Dr. M. De Meester Preventieadviseur-arbeidsgeneesheren

Nadere informatie

Preventie van prikongevallen bij gebruik van een insulineinjectiepen

Preventie van prikongevallen bij gebruik van een insulineinjectiepen Preventie van prikongevallen bij gebruik van een insulineinjectiepen Frank Van Laer Verpleegkundige-ziekenhuishygiënist Universitair Ziekenhuis Antwerpen Prikongevallen met insulinepennen Universitair

Nadere informatie

Belang van de surveillance van accidenteel bloedcontact in de ziekenhuizen. Enkele cijfers

Belang van de surveillance van accidenteel bloedcontact in de ziekenhuizen. Enkele cijfers Belang van de surveillance van accidenteel bloedcontact in de ziekenhuizen. Enkele cijfers Dr. G.Helsen Opvolging Naaldprikongevallen(1) 1995: Analyse van 5 jaar prikongevallen Besluit: ondanks preventieve

Nadere informatie

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Accidenteel bloedcontact

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Accidenteel bloedcontact Verpleeghuis- woon- en thuiszorg Accidenteel bloedcontact Werkgroep Infectie Preventie Vastgesteld: januari 2004 Gewijzigd: maart 2004 Gewijzigd: februari 2009 Revisie: januari 2009 Dit document mag vrijelijk

Nadere informatie

BEROEPSMATIGE BESMETTINGSINCIDENTEN BUITEN HET ZIEKENHUIS IN DE PERIODE

BEROEPSMATIGE BESMETTINGSINCIDENTEN BUITEN HET ZIEKENHUIS IN DE PERIODE BEROEPSMATIGE BESMETTINGSINCIDENTEN BUITEN HET ZIEKENHUIS IN DE PERIODE 2006-2014 HENRIETTE TER WAARBEEK ARTS-UNITHOOFD IZB/TBC, AIOS M&G 2 E FASE NSPOH, 23 JANUARI 2017 ACHTERGROND Jaarlijks 13.000-15.000

Nadere informatie

SAMENVATTING preliminaire resultaten 1 juni januari 2005

SAMENVATTING preliminaire resultaten 1 juni januari 2005 Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Afdeling Epidemiologie SAMENVATTING preliminaire resultaten 1 juni 2003-31 januari 2005 Surveillance van accidenteel bloedcontact in de Belgische ziekenhuizen

Nadere informatie

Extrapolatie van gerapporteerde prikaccidenten in Nederland

Extrapolatie van gerapporteerde prikaccidenten in Nederland Extrapolatie van prikaccidenten in Nederland Paul T.L. van Wijk Greet Boland Nationaal Hepatitis Centrum, Amersfoort September 2006 Correspondentie: Paul T.L. van Wijk Nationaal Hepatitis Centrum Stationsweg

Nadere informatie

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN / Archief cijfers PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Personeel in Vlaamse Ziekenhuizen 1/20 GEPUBLICEERD OP: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op januari

Nadere informatie

PRIK-,SNIJ- EN SPATONGEVALLEN: INCIDENTIE EN PREVENTIE INCIDENTIE UZ LEUVEN

PRIK-,SNIJ- EN SPATONGEVALLEN: INCIDENTIE EN PREVENTIE INCIDENTIE UZ LEUVEN -9-16 PRIK-,SNIJ- EN SPATONGEVALLEN: INCIDENTIE EN PREVENTIE Jaarrapport 1 19-8-16 Dr. Hilde Vanacker 1 INCIDENTIE UZ LEUVEN 1 14 1 1 11 9 8 7 AantalABC 4 98 7 6 14 6 Prik, snij, bijt/ spat 6/9 69/ 6/

Nadere informatie

HBV vaccinatie. Aanzet preventief veiligheidsbeleid AMC Interventieprogramma. Lessons learned

HBV vaccinatie. Aanzet preventief veiligheidsbeleid AMC Interventieprogramma. Lessons learned Veilig werken aan het bed Preventie van prikaccidenten loont! Jan Hortensius, veiligheidskundige AMC 18e symposium NVvA, april 2009 Inhoud Focus op Preventie van prikaccidenten! HBV vaccinatie AMC data

Nadere informatie

Revalidatiecentra. Accidenteel bloedcontact

Revalidatiecentra. Accidenteel bloedcontact Revalidatiecentra Accidenteel bloedcontact Werkgroep Infectie Preventie Vastgesteld: oktober 2008 Revisie: oktober 2013 Aan de samenstelling van deze richtlijn werd, behalve door leden en medewerkers van

Nadere informatie

Glucometer-lancetten en Ðprikpennen. RisicoÕs voor de gezondheidswerker en de pati nt

Glucometer-lancetten en Ðprikpennen. RisicoÕs voor de gezondheidswerker en de pati nt ORIGINEEL ARTIKEL Glucometer-lancetten en Ðprikpennen. RisicoÕs voor de gezondheidswerker en de pati nt Frank Van Laer (1), Koen De Schrijver (2) (1) Verpleegkundige-ziekenhuishygi nist, Universitair Ziekenhuis

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Prikaccidenten: epidemiologie, opvang en mogelijkheden voor reductie

Prikaccidenten: epidemiologie, opvang en mogelijkheden voor reductie Prikaccidenten: epidemiologie, opvang en mogelijkheden voor reductie Paul van Wijk, september 2014 VU medisch centrum, Amsterdam Jeroen Bosch Ziekenhuis, s-hertogenbosch Inhoud Prikaccidenten risico s

Nadere informatie

Surveillance protocol Accidenteel Bloedcontact in de Belgische Ziekenhuizen

Surveillance protocol Accidenteel Bloedcontact in de Belgische Ziekenhuizen Surveillance protocol Accidenteel Bloedcontact in de Belgische Ziekenhuizen Jacques Joossens * Preventieadviseur UZ Leuven Werkgroep Verzorgingsinstellingen PreBes Korte historiek Nov. 2002: samenstelling

Nadere informatie

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË PATIËNTEN IN MEDISCHE OPVOLGING

EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË PATIËNTEN IN MEDISCHE OPVOLGING DIENST EPIDEMIOLOGIE VAN INFECTIEZIEKTEN EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV-INFECTIE IN BELGIË PATIËNTEN IN MEDISCHE OPVOLGING TOESTAND OP 31 DECEMBER 2016 EPIDEMIOLOGIE VAN AIDS EN HIV- INFECTIE IN BELGIË

Nadere informatie

Accidenteel bloedcontact

Accidenteel bloedcontact Verpleeghuis- woon- en thuiszorg Accidenteel bloedcontact Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits steeds de Werkgroep Infectiepreventie als auteur wordt vermeld. Vergewis u

Nadere informatie

SURVEILLANCE VAN DE MULTIRESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN. Tweede surveillancerapport : tweede semester 1994

SURVEILLANCE VAN DE MULTIRESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN. Tweede surveillancerapport : tweede semester 1994 IHE SURVEILLANCE VAN DE MULTIRESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN Tweede surveillancerapport : tweede semester 1994 Inleiding Resultaten 1. Deelname Niettegenstaande een

Nadere informatie

INLEIDING. Preventie van accidentele bloedcontacten. Eva Leens

INLEIDING. Preventie van accidentele bloedcontacten. Eva Leens Preventie van accidentele bloedcontacten INLEIDING Eva Leens Rue Juliette Wytsmanstraat 14 1050 Brussels Belgium T +32 2 642 51 11 F +32 2 642 50 01 email: info@iph.fgov.be www.iph.fgov.be Hoe ABC voorkomen?

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA 5

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA 5 Surveillance van MRSA in Belgische ziekenhuizen: eerste semester 1 INHOUDSTAFEL Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren 1 1. Deelname. Resistentiecijfers. Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA.

Nadere informatie

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2010 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2011 039 Depotnummer: D/2011/2505/67

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren Deelname Resistentiecijfers Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA 5

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren Deelname Resistentiecijfers Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA 5 Surveillance van MRSA in de Belgische ziekenhuizen: eerste semester INHOUDSTAFEL Inhoudstafel - Lijst van tabellen en figuren 1 1. Deelname. Resistentiecijfers. Incidentie van nosocomiaal verworven MRSA.

Nadere informatie

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België: Jaar 2009 B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2010 065 Depotnummer: D/2010/2505/70

Nadere informatie

PROCEDURE BIJ PRIK-, SNIJ-, SPAT- EN BIJTWONDEN

PROCEDURE BIJ PRIK-, SNIJ-, SPAT- EN BIJTWONDEN PROCEDURE BIJ PRIK-, SNIJ-, SPAT- EN BIJTWONDEN Een patiënt met prik-, snij-, spat- en bijtwonden kan zich melden bij de huisarts, bedrijfsarts of SEH. Het op de SEH van het MCL gebruikte protocol en meldingsformulier

Nadere informatie

Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen:

Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen: Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen: Jaar 2008 B. Jans, Prof. M. Struelens & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 2009 48 Depotnummer: D/2009/2505/

Nadere informatie

Risico-inventarisatie & evaluatie

Risico-inventarisatie & evaluatie Risico-inventarisatie & evaluatie Dit is een uitgave van: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl September 2013 Deze brochure is ontwikkeld door het voormalig

Nadere informatie

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Pagina 1 van 5 Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2012 Inleiding Sinds 2007 beschikt de over een meldpunt Vossenschade. Om dit meldpunt meer bekendheid te geven voor heel Vlaanderen werd in januari

Nadere informatie

Risicoanalyse ongevallen scherpe voorwerpen

Risicoanalyse ongevallen scherpe voorwerpen Biologische agentia Preventie scherpe letsels Ziekenhuis- en gezondheidssector Risicoanalyse 1/12 Risicoanalyse ongevallen scherpe voorwerpen In het kader van het KB van 17 april 2013 betreffende de bescherming

Nadere informatie

Tuberculose in Vlaanderen 2002

Tuberculose in Vlaanderen 2002 Tuberculose in Vlaanderen 2002 Inleiding Tuberculose is nog steeds een van de belangrijkste en meest frequent voorkomende geregistreerde infectieziektes. Exacte cijfers zijn pas te verkrijgen na grondige

Nadere informatie

PROCEDURE BIJ PRIK-, SNIJ-, SPAT- EN BIJTWONDEN

PROCEDURE BIJ PRIK-, SNIJ-, SPAT- EN BIJTWONDEN PROCEDURE BIJ PRIK-, SNIJ-, SPAT- EN BIJTWONDEN Een patiënt met prik-, snij-, spat- en bijtwonden kan zich melden bij de huisarts, bedrijfsarts of SEH. Het op de SEH van het MCL gebruikte protocol en meldingsformulier

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2 LUIK 1: ENTEROBACTER AEROGENES... 3 1- DEELNAME... 3 2- ENTEROBACTER AEROGENES (E. A.)... 4 3- MULTIRESISTENTE ENTEROBACTER AEROGENES (MREA)...

Nadere informatie

Influenza vaccinatie van ziekenhuismedewerkers

Influenza vaccinatie van ziekenhuismedewerkers Influenza vaccinatie van ziekenhuismedewerkers Achtergrond Het RIVM en Vernet Verzuimnetwerk B.V. hebben een onderzoek uitgevoerd onder ziekenhuismedewerkers naar de relatie tussen de influenza vaccinatiegraad

Nadere informatie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) is een jaarlijks onderzoek dat een beeld geeft van de ondernemingsgraad van een land. GEM

Nadere informatie

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België Rapport 2016 Samenvatting AUTEURS C. VALENCIA, M.-L. LAMBERT Voor het Nationale Referentielaboratorium: M. DELMÉE, J. VAN BROECK Epidemiologie

Nadere informatie

Technische nota. Brussel, december 2011

Technische nota. Brussel, december 2011 Technische nota Werkbaar werk en de inschatting van zelfstandige ondernemers om hun huidige job al dan niet tot hun pensioen verder te kunnen zetten. Resultaten uit de werkbaarheidsmetingen 2007 en 2010

Nadere informatie

PROTOCOL TER PREVENTIE VAN BLOEDOVERDRAAGBARE AANDOENINGEN. Met instemming PGMR mei 2013 MET INSTEMMING

PROTOCOL TER PREVENTIE VAN BLOEDOVERDRAAGBARE AANDOENINGEN. Met instemming PGMR mei 2013 MET INSTEMMING PROTOCOL TER PREVENTIE VAN BLOEDOVERDRAAGBARE AANDOENINGEN Met instemming PGMR mei 2013 MET INSTEMMING INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 1 1 INLEIDING... 2 2 VOORKOMEN VAN BLOEDBLOEDCONTACT... 2 2.1 Specifieke

Nadere informatie

Epidemiologische surveillance van Lyme borreliose Borrelia burgdorferi s.l

Epidemiologische surveillance van Lyme borreliose Borrelia burgdorferi s.l Epidemiologische surveillance van Lyme borreliose Borrelia burgdorferi s.l. - 217 Auteurs: T. Lernout, M. Depypere, S. Patteet, K. Lagrou, D. Van Cauteren, B. Kabamba- Mukadi Hoofdpunten - In 217 werden

Nadere informatie

Prik-, snij-, bijten/of spataccidenten

Prik-, snij-, bijten/of spataccidenten Prik-, snij-, bijten/of spataccidenten vernieuwd stappenplan informatie voor medewerkers Prik-, snij-, bijten/of spataccidenten In 2011 is een nieuw stappenplan voor de afhandeling van prik-, snij-, bijt-

Nadere informatie

10Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) Rubriekhouder: Mw. dr. I. van den Broek, (RIVM)( )

10Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) Rubriekhouder: Mw. dr. I. van den Broek, (RIVM)( ) 10Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (SOA) Rubriekhouder: Mw. dr. I. van den Broek, (RIVM)(2008-2012) Inleiding Seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA) zijn naast luchtweg-, maagdarm- en urineweginfecties

Nadere informatie

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands]

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands] Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands] Klaas A. Hartholt; Nathalie van der Velde; Casper W.N. Looman;

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Transgender personen in België. die een wijziging van de officiële geslachtsvermelding aanvragen 2018

Transgender personen in België. die een wijziging van de officiële geslachtsvermelding aanvragen 2018 Transgender personen in België die een wijziging van de officiële geslachtsvermelding aanvragen 2018 Gegevens uit het Rijksregister (1 januari 1993 t.e.m. 30 september 2018) Wanneer een persoon bij de

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen?

Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen? Kun je met statistiek werkelijk alles bewijzen? Geert Verbeke Biostatistisch Centrum, K.U.Leuven International Institute for Biostatistics and statistical Bioinformatics geert.verbeke@med.kuleuven.be http://perswww.kuleuven.be/geert

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Wachttijden 2014

Onderzoeksrapport. Wachttijden 2014 Onderzoeksrapport Wachttijden 2014 Inhoudsopgave 1. Abstract 2. Inleiding 3. De Geneeskundestudent 4. Methode 5. Resultaten - Enquête algemeen - Enquête Wachttijden 6. Conclusie 7. Referenties 8. Contactgegevens

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2013

Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2013 Pagina 1 van 6 Meldpunt Vossenschade: een overzicht voor 2013 Inleiding Sinds 2007 beschikt de over een meldpunt Vossenschade. Om dit meldpunt meer bekendheid te geven voor heel Vlaanderen werd in januari

Nadere informatie

Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Algemeen activiteitenverslag van de commissies voor medische ethiek (CME) over het jaar 2007

Raadgevend Comité voor Bio-ethiek. Algemeen activiteitenverslag van de commissies voor medische ethiek (CME) over het jaar 2007 Raadgevend Comité voor Bio-ethiek Algemeen activiteitenverslag van de commissies voor medische ethiek (CME) over het jaar 2007 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL 2 INLEIDING 3 I. ALGEMENE GEGEVENS VAN DE CME 4

Nadere informatie

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting

Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België. Rapport 2016 Samenvatting Epidemiologie van Clostridium difficile infecties in België Rapport 2016 Samenvatting AUTEURS C. VALENCIA, M.-L. LAMBERT Voor het Nationale Referentielaboratorium: M. DELMÉE, J. VAN BROECK Epidemiologie

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 5: PREVENTIE Stefaan Demarest, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat

Nadere informatie

Bescherming van de medewerker tegen bloed overdraagbare aandoeningen.

Bescherming van de medewerker tegen bloed overdraagbare aandoeningen. Protocol: ACCIDENTEEL BLOEDCONTACT Inhoudsgopgave DOEL... 1 1. INLEIDING... 1 1.1 Definitie... 1 2.1 Kenmerken accidenteel bloedcontact... 2 2.2 Risico op transmissie van bloedoverdraagbare virussen...

Nadere informatie

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Vlaamse Gemeenschap Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR

FOCUS : TOEKENNINGSDUUR FOCUS : TOEKENNINGSDUUR 2013.2 1 De toekenningsduur: een nieuwe variabele van de POD Maatschappelijke Integratie 1. INLEIDING Onderzoek naar toekenningsduur binnen de Belgische bijstand werd eerder door

Nadere informatie

4. Onderzoeksresultaten

4. Onderzoeksresultaten 4. Onderzoeksresultaten In dit hoofdstuk gaan we eerst in op de beschrijving van de instellingen waaruit we de onderzoekspopulatie selecteerden. Vervolgens worden de onderzoeksresultaten aan de hand van

Nadere informatie

JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2012

JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2012 scope EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE

Nadere informatie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie

Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie Hepatitis C in penitentiaire inrichtingen Een onderzoek naar prevalentie C.J. Leemrijse M.Bongers M. Nielen W. Devillé ISBN 978-90-6905-995-2 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax

Nadere informatie

Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving

Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving Technische fiche: indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving Overzicht van de indicatoren Relatieve vijfjaarsoverleving voor alle patiënten Relatieve vijfjaarsoverleving voor patiënten die radicale resectie

Nadere informatie

SURVEILLANCE VAN DE MULTIRESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN

SURVEILLANCE VAN DE MULTIRESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN WIV SURVEILLANCE VAN DE MULTIRESISTENTE STAPHYLOCOCCUS AUREUS (MRSA) IN DE BELGISCHE ZIEKENHUIZEN Contactpersoon: Mevr. Béatrice JANS Tel: /6.7. - Fax: /6.. - E-mail: bea.jansepi.ihe.be Inleiding Resultaten.

Nadere informatie

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN

PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN / Rapport cijfers PERSONEEL IN VLAAMSE ZIEKENHUIZEN Vlaams Gewest 2016 / 15.02.2018 15.02.2018 Personeel in Vlaamse ziekenhuizen 1/21 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers in februari

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN

INHOUDSTAFEL LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN INHOUDSTAFEL 1. Deelname 2 2. Enterobacter aerogenes 3 3. Multiresistente Enterobacter aerogenes (MREA) 4 3.1. Definitie van MREA 4 3.2. Aantal MREA-stammen per ziekenhuis 4 3.3. Resistentiecijfer 4 3.4.

Nadere informatie

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 / Archief cijfers EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 Vlaams Gewest 2013 / 1.12.2015 1.12.2015 Evaluatie doelstelling zelfdoding: -20% in 2020 1/14 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers

Nadere informatie

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997

Resultaten voor Brussels Gewest Cardiovasculaire Preventie Gezondheidsenquête, België, 1997 6.8.1. Inleiding In deze module worden 2 specifieke preventiedomeinen behandeld: de hypertensie en de hypercholesterolemie. De hart- en vaatziekten zijn aandoeningen die uit het oogpunt van volksgezondheid,

Nadere informatie

Vijfde Nationale campagne ter bevordering van de Handhygiëne (HH) in ziekenhuizen

Vijfde Nationale campagne ter bevordering van de Handhygiëne (HH) in ziekenhuizen Vijfde Nationale campagne ter bevordering van de Handhygiëne (HH) in ziekenhuizen (Resultaten pre-campagne) 2013 OD Volksgezondheid en Surveillance J Wytsmanstraat 14 1050 Brussel België www.wiv-isp.be/nsih/

Nadere informatie

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 / cijfers EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -% IN Vlaams Gewest 1 /..17..17 Evaluatie doelstelling zelfdoding: -% in 1/13 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op..17 door: Heidi Cloots,

Nadere informatie

Factsheet. Evaluatie van het Transmuraal Interactief Patiënt Platform (TIPP) vanuit patiënten perspectief

Factsheet. Evaluatie van het Transmuraal Interactief Patiënt Platform (TIPP) vanuit patiënten perspectief Factsheet Evaluatie van het Transmuraal Interactief Patiënt Platform (TIPP) vanuit patiënten perspectief Onderzoek naar de ervaringen en behoeften van patiënten over TIPP, het verwijsproces en de zorgaanbieders

Nadere informatie

De implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later-

De implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later- De implementatie van het standaardverpleegplan preventie en behandeling van decubitus 2 jaar later- Auteur: Drs. M. Hanraets Vertaald/bijgewerkt: Nieuwsbrief: 1993 Pagina: 27-29 Jaargang: 9 Nummer: 4 Toestemming:

Nadere informatie

PREVALENTIE VAN WONDEN IN ZIEKENHUIZEN EN WOONZORGCENTRA IN VLAANDEREN

PREVALENTIE VAN WONDEN IN ZIEKENHUIZEN EN WOONZORGCENTRA IN VLAANDEREN PREVALENTIE VAN WONDEN IN ZIEKENHUIZEN EN WOONZORGCENTRA IN VLAANDEREN Luc Gryson Voorzitter CNC wondzorgvereniging Coördinator WOUND-Ex Expertisecentrum van HUBrussel Directeur WZC Clep Alveringem Een

Nadere informatie

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING

ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING / Archief cijfers ZORGZWAARTE IN DE THUISVERPLEGING Vlaams Gewest 2013 / 5.01.2016 5.01.2016 Zorgzwaarte in de thuisverpleging 1/11 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op juli 2015

Nadere informatie

Wie Wat Document. Voldoende beschermd of patiënt HBsAG negatief Inschatten risico voor HCV en HIV Indien laag risico: GEEN ACTIE ONDERNEMEN

Wie Wat Document. Voldoende beschermd of patiënt HBsAG negatief Inschatten risico voor HCV en HIV Indien laag risico: GEEN ACTIE ONDERNEMEN Stappenplan bij accidenten met CSO document Datum: oktober 2012 Wie Wat Document Verwonde medewerker (Regie)verpleegkundige i.s.m. verwonde medewerker Bij twijfel overleg met SEH-arts en coördinator non-trauma

Nadere informatie

Code Oranje. Presentatie Invitational Conference Spoedzorg deel 2 Geert de Kousemaeker 25 oktober 2016

Code Oranje. Presentatie Invitational Conference Spoedzorg deel 2 Geert de Kousemaeker 25 oktober 2016 Code Oranje Presentatie Invitational Conference Spoedzorg deel 2 Geert de Kousemaeker 25 oktober 2016 Colofon Uitgave: Code Oranje Versie : 1.0 26-10-2016 Status: Gereed Distributie: Niet van toepassing

Nadere informatie

Risicobeoordeling en prikaccidenten

Risicobeoordeling en prikaccidenten 40 Risicobeoordeling Inleiding De gezondheid van werknemers, in het bijzonder degenen die werkzaam zijn in de gezondheids- en welzijnssector, is in gevaar door blootstelling op het werk aan via het bloed

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Decreasing rates of major lower-extremity amputation in people with diabetes but not in those without : a nationwide study in Belgium

Decreasing rates of major lower-extremity amputation in people with diabetes but not in those without : a nationwide study in Belgium Decreasing rates of major lower-extremity amputation in people with but not in those without : a nationwide study in Belgium Samenvatting van de resultaten gepubliceerd in Diabetologia (het artikel is

Nadere informatie

MZG Globalisatietabellen Verpleegkundige gegevens April 2011

MZG Globalisatietabellen Verpleegkundige gegevens April 2011 Algemene Informatie Gebruik van de globalisatietabellen De globalisatietabellen werden opgesteld als bijkomend hulpmiddel voor de ziekenhuizen om hun MZG gegevens beter te kunnen controleren en analyseren.

Nadere informatie

StiffnoGraph Vroege detectie van arteriële verstijving en vitamine K status ter preventie van hart- en vaatziekten

StiffnoGraph Vroege detectie van arteriële verstijving en vitamine K status ter preventie van hart- en vaatziekten StiffnoGraph Vroege detectie van arteriële verstijving en vitamine K status ter preventie van hart- en vaatziekten *3 jaar garantie *Gepatenteerd door VitaK *Getest in een door de Medisch Ethische goedgekeurde

Nadere informatie

Onderzoek naar de cultuur van patiëntveiligheid in het ziekenhuis met betrekking tot de veiligheid van de patiënt

Onderzoek naar de cultuur van patiëntveiligheid in het ziekenhuis met betrekking tot de veiligheid van de patiënt Onderzoek naar de cultuur van patiëntveiligheid in het ziekenhuis met betrekking tot de veiligheid van de patiënt Dit onderzoek peilt naar uw mening over de organisatiecultuur in het ziekenhuis met betrekking

Nadere informatie

Skillstrainingscentrum Limburg Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen

Skillstrainingscentrum Limburg Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen Skillstrainingscentrum Limburg Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen Module 1b Opleiding: Risicovolle en Voorbehouden Handelingen 2015 / 2016 Injecteren, Glucose bepalen, Hechtingen/drains verwijderen

Nadere informatie

Clostridium difficile-infecties in Belgische ziekenhuizen : resultaten van de nationale surveillance. juli december 2009

Clostridium difficile-infecties in Belgische ziekenhuizen : resultaten van de nationale surveillance. juli december 2009 Clostridium difficile-infecties in Belgische ziekenhuizen : resultaten van de nationale surveillance juli 2006 - december 2009 Dr Marie-Laurence Lambert Afdeling : Public Health and Surveillance Contact

Nadere informatie

FINANCIËLE EN BOEKHOUDKUNDIGE STATISTIEKEN VAN DE ZIEKENHUIZEN

FINANCIËLE EN BOEKHOUDKUNDIGE STATISTIEKEN VAN DE ZIEKENHUIZEN FINANCIËLE EN BOEKHOUDKUNDIGE STATISTIEKEN VAN DE ZIEKENHUIZEN Boekjaren 1997 t/m 21 Evoluties van 1991 t/m 21 1 INHOUD page.1 Waarschuwing 6.2 Technische opzichten 7 1 Ziekenhuisactiviteit 8 Aantal

Nadere informatie

AFKORTINGEN IN TABELLEN

AFKORTINGEN IN TABELLEN VERANTWOORDING Dit document bevat de tabellen waarop het volgende artikel gebaseerd is: Veer, A.J.E. de, Francke, A.L. Verpleegkundigen positief over bevorderen van zelfmanagement. TVZ: Tijdschrift voor

Nadere informatie

Persconferentie MRSA in de rusthuizen, WIV, vrijdag 27/5/2005

Persconferentie MRSA in de rusthuizen, WIV, vrijdag 27/5/2005 Persconferentie MRSA in de rusthuizen, WIV, vrijdag 27/5/2005 Wat is MRSA? Methicilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) is een belangrijke ziekteverwekkende kiem in de geneeskunde en tevens een

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Dikkedarmkanker is een groot gezondheidsprobleem in Nederland. Het is de derde meest voorkomende vorm van kanker bij mannen en de tweede meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In 2008

Nadere informatie

Technische nota. Werkbaar werk in sectoren: zelfstandige ondernemers 2007

Technische nota. Werkbaar werk in sectoren: zelfstandige ondernemers 2007 Brussel, mei 2009 Technische nota Werkbaar werk in sectoren: zelfstandige ondernemers 2007 Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid voor zelfstandige ondernemers voor 3 sectoren 2007 Ria Bourdeaud hui

Nadere informatie

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 / cijfers EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -% IN Vlaams Gewest 1 / 1.9.1 1.9.1 Evaluatie doelstelling zelfdoding: -% in 1/1 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op 1.9.1 door: Heidi

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 info@rivm.nl Uw kenmerk Gevoeligheid van de gesommeerde depositiebijdrage onder 0,05

Nadere informatie

BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN

BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN APRIL 213 INHOUD Het doel van de thermometer is een eerste berichtgeving over de stand van zaken in 212 over seksuele gezondheid in Nederland. De thermometer bevat nieuwe gegevens van de soa-centra, aangiftecijfers,

Nadere informatie

JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2013

JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2013 scope EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE

Nadere informatie

Margriet Tensen 3 november 2012

Margriet Tensen 3 november 2012 Margriet Tensen 3 november 2012 Kernactiviteit: Het voorkomen van besmetting van patiënten en medewerkers, door initiëren, coördineren, bewaken en evalueren van infectiepreventiebeleid. Opdrachtgevers:

Nadere informatie

PATIËNTENPARTICIPATIECULTUUR OP MICRONIVEAU IN ALGEMENE EN PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN

PATIËNTENPARTICIPATIECULTUUR OP MICRONIVEAU IN ALGEMENE EN PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN 23 JANUARI 2020 PATIËNTENPARTICIPATIECULTUUR OP MICRONIVEAU IN ALGEMENE EN PSYCHIATRISCHE ZIEKENHUIZEN Presentatie: belang van het thema in het kader van: Het P4Pprogramma Het derde meerjarige programma

Nadere informatie

Geachte Mevrouw, Heer,

Geachte Mevrouw, Heer, Directoraat-generaal Organisatie Gezondheidszorvoorzieningen Dienst Datamanagement UW BRIEF VAN UW REF. ONZE REF. STA/CH/2007-181 DATUM 10 AUGUSTUS 2007 BIJLAGE(N) Ter attentie van de algemeen directeur

Nadere informatie

DEFINITIEF JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2014

DEFINITIEF JAARRAPPORT POCT GLUCOSE 2014 EXPERTISE, DIENSTVERLENING EN KLANTENRELATIES KWALITEIT VAN MEDISCHE LABORATORIA COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN EXPERTEN EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE DEFINITIEF

Nadere informatie

Surveillance van. Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische acute ziekenhuizen:

Surveillance van. Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische acute ziekenhuizen: Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische acute ziekenhuizen: B. Jans, Dr. O. Denis & BICS IPH/EPI REPORTS Nr. 11 18 ISSN nummer: 32-699 Wetenschappelijk Instituut

Nadere informatie

Werkgever: AZ Jan Portaels

Werkgever: AZ Jan Portaels DEPARTEMENT PREVENTIE BIJLAGE 1: RISICO-EVALUATIE MOEDERSCHAPSBESCHERMING Werkgever: AZ Jan Portaels Adres: Gendarmeriestraat 65 1800 VILVOORDE tel: 02/254.64.00 Verantwoordelijke geneesheer - IDEWE: Verantwoordelijke

Nadere informatie

1 Strikte naleving van handhygiëne

1 Strikte naleving van handhygiëne BIJLAGE 2: STANDAARDVOORZORGSMAATREGELEN TER PREVENTIE VAN INFECTIEZIEKTEN IN HET AZ JAN PORTAELS. 1 Strikte naleving van handhygiëne Tijdens directe of indirecte patiëntenzorg, schoonmaak van de kamers

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Prik-, snij-, bijten/of spataccidenten

Prik-, snij-, bijten/of spataccidenten Prik-, snij-, bijten/of spataccidenten Bel PrikPunt: 0800 77 454 63 informatie voor medewerkers Prik-, snij-, bijten/of spataccidenten In deze brochure leest u wat u moet doen bij een prik-, snij-, bijt-

Nadere informatie

Suïcide(poging) Inleiding. Methode. Resultaten. Rubriekhouder: Mevrouw dr. G.A. Donker, (NIVEL)( )

Suïcide(poging) Inleiding. Methode. Resultaten. Rubriekhouder: Mevrouw dr. G.A. Donker, (NIVEL)( ) Suïcide(poging) Rubriekhouder: Mevrouw dr. G.A. Donker, (NIVEL)(1978-2017) Inleiding In overleg met de Inspectie voor de Gezondheidszorg wordt dit onderwerp sinds 1978 in de peilstations onderzocht. Ook

Nadere informatie

Externe audit in Algemeen Ziekenhuis Lokeren

Externe audit in Algemeen Ziekenhuis Lokeren Externe audit in Algemeen Ziekenhuis Lokeren Campus: Algemeen Ziekenhuis Lokeren Geriatrie Geriatrie 21 21 21 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 95,24 Geriatrie 21 21 21 20 20 20 20 20 20 20 20 20 20 95,24

Nadere informatie

Technische nota. Brussel, mei 2011

Technische nota. Brussel, mei 2011 Technische nota Werkbaar werk in sectoren: zelfstandige ondernemers 2010 Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid voor zelfstandige ondernemers voor 3 sectoren 2010 Brussel, mei 2011 Technische nota

Nadere informatie