Angsten in bewegingssituaties
|
|
- Marleen Lenaerts
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Hoofdstuk 4 Angsten in bewegingssituaties Naast een beperkte motorische vaardigheid, kan angst een belangrijke belemmering vormen voor de bewegingsontwikkeling van een kind. Angstige kinderen vermijden situaties waarin ze angstig zijn of zullen bij gedwongen deelname negatieve gevoelens en herinneringen ontwikkelen. Het is belangrijk voor een leerkracht om deze ontwikkelingsbedreiging zo snel en zo goed mogelijk in beeld te brengen. 4.1 Wat is angst? Het verschijnsel angst is net als pijn. Angst is een waarschuwing voor een bedreigende situatie. Het kan hierbij om zowel een lichamelijke als geestelijke bedreiging gaan. In het algemeen reageren mensen op zo n bedreiging door of bang of boos te worden. Iemand wordt bang als de bedreiging sterk is en zal waarschijnlijk vluchten. Iemand wordt boos, soms agressief als hij wordt bedreigd door een zwakker gevaar. Vaak gaat hij dan over tot de aanval. De keuze, die wordt gemaakt tussen vluchten of vechten, is afhankelijk van de situatie en de persoon. In de psychologische literatuur die betrekking heeft op het begrip angst is het gebruikelijk een onderscheid te maken tussen angst als een emotionele toestand en angst als persoonlijkheidstrek. De angst emotie is een emotionele reactie op een situatie die als bedreigend wordt ervaren of op de anticipatie van een dergelijke situatie. Angst als persoonlijkheidstrek is gedefinieerd als de neiging situaties als bedreigend te interpreteren en daar met angstreacties op te reageren (Bakker 1982). Angst kan een signaalfunctie hebben, bijvoorbeeld wanneer de emotie waarschuwt voor reëel gevaar, zoals bij een kind dat niet over de bok durft te springen, omdat de bok voor zijn vaardigheidsniveau te hoog staat. Angst kan een communicatieve functie hebben, wanneer de leerkracht in dit voorbeeld de angst van dit kind opmerkt. Tenslotte kan de angstemotie een motiverende werking hebben. Angst is dikwijls een sterke drijfveer om de situatie die aanleiding geeft tot angst te ontlopen of te vermijden. Een aantal redenen waardoor angst in bewegingssituaties kan ontstaan: vanuit een beperkte motorische vaardigheid; vanuit een situatie of opstelling die niet aansluit bij de mogelijkheden en behoeften van een kind; onbekendheid met de andere kinderen, de situatie of het materiaal door een gespannen relatie tussen de volwassene en het kind. Angst als persoonlijkheidstrek is van grote invloed op het angstig worden in bewegingssituaties. Angstige kinderen hebben te weinig vertrouwen in zichzelf en in hun eigen mogelijkheden (Bakker, 1982). Kenmerken van angstreacties: gevoelsreacties het kind voelt zich onprettig, onzeker, gespannen; lichamelijke reacties rood worden, zweten, verhoogde hartslag, trillen, verstijven, slap worden, oppervlakkige ademhaling en de slappe lach; cognitieve reacties verward raken, lopen piekeren, twijfelen en een black out; gedragsreacties: het kind gedraagt zich anders, wordt heel druk of juist erg stil, loopt weg (vermijdingsgedrag). Bedreigende situaties in het bewegen op school zijn (Bakker 1982) situaties: waarin sprake is van (kans op) fysiek gevaar; die niet op aansluiten bij de motorische vaardigheid van het kind; waarin het kind zich verloren voelt, omdat hij niet goed weet wat van hem verwacht wordt, of omdat hij met ongewone zaken geconfronteerd wordt; waarin het kind zich bekeken voelt; De etalage. Bijvoorbeeld als de hele klas kijkt naar een kind dat over een bok gaat springen. situaties waarin een kind de kans loopt af te gaan. Zie voorbeeld hiervoor. In deze publicatie worden de vier meest voorkomende angsten in de les bewegingsonderwijs, dan wel in de speelen beweegomgeving van een kind, beschreven. Faalangst wordt buiten beschouwing gelaten, omdat deze vorm van angst veel algemener is dan de onderstaande angsten. Hoofdstuk 4 Zorg voor beweging
2 In het onderstaande schema wordt het verschil tussen een angstig kind en een niet angstig kind weergegeven. omgeving ongeduldig, negatief Niet zo, doe het nou goed angst geen angst groter kans op faalervaring grotere kans op succeservaring liever niet meespelen graag meespelen onhandig wordt handiger omgeving geduldig, positief Wat goed, dat je dat al kunt Figuur 4.1 Vicieuze cirkels: angst of geen angst De klassieke gymangsten : 4.2 Angst voor hoogte bij klimmen in klimraam en touwen, bokspringen, diepspringen en hogere balanceersituaties 4.3 Angst voor de bal met name bij vangen van ballen en afweren bij bijvoorbeeld trefspelen en keeperspelen 4.4 Angst voor over de kop gaan bij koprol, duikelen, salto 4.5 Angst voor andere kinderen bij het in contact zijn met ruwe of onberekenbare kinderen 4.2 Angst voor hoogte Peter speelt met Erik en Daan een potje knikkeren. Na het potje rent Daan naar het klimraam en Erik gaat erachteraan. Als ze bovenin zitten roepen ze Peter, die nog steeds beneden staat. Hij twijfelt even.. Ik moet naar huis roept hij en gaat. In dit voorbeeld wordt Peter belemmerd in zijn ontwikkeling. Peter zou het klimraam samen met zijn vriendjes in willen, maar durft dit niet. Als deze situatie zich vaak voordoet ontwikkelt Peter zich niet op het gebied van klimmen en vindt hij regelmatig geen aansluiting bij zijn vriendjes. Op het speelplein en in de gymzaal zijn er voor kinderen vele situaties die tot angst voor hoogte kunnen leiden. Vooral het klimraam is voor kinderen met hoogtevrees weinig uitdagend, zelfs bedreigend. Hoogtevrees kan een kind in verlegenheid brengen en het staat deelname aan allerlei spelletjes en activiteiten met andere kinderen in de weg. Vaak proberen kinderen deze hoogtes uit de weg te gaan (Garber 1995). Klimmen is een vaardigheid die de meeste kinderen op jonge leeftijd laten zien. In het eerste half jaar proberen ze via hun vader of moeder omhoog te klimmen. Vervolgens, nadat ze hebben leren kruipen, worden vele objecten beklommen. Goed beschouwd is klimmen 'verticaal kruipen'. Klimmen is een samengestelde of kruisbeweging (zie Mesker en Gesell in hoofdstuk 2). Tevens is er veel kracht nodig om goed te kunnen klimmen. Krachtige kinderen (met een goede score Springen Kracht) kunnen vaker goed klimmen dan minder sterke kinderen (lagere score Springen Kracht). Het is opvallend en logisch dat zware en minder sterke kinderen vaker angstig zijn dan andere kinderen. Kinderen komen klim en klautersituaties regelmatig tegen. Op bijna elke schoolplein is een klim klautertoestel geplaatst. Ook in de lessen bewegingsonderwijs is het een veel aangeboden bewegingssituatie. Het vormt voor kleuters vaak de hoofdmoot van het bewegingsaanbod. Hoofdstuk 4 Zorg voor beweging
3 4.2.1 In welke situaties komen kinderen hun angst voor hoogte tegen? In de lessen: Klimmen of klauteren in de klimramen (klauterramen): schuin klimraam; recht klimraam; overhellend klimraam, hierbij staat de bovenkant uit en de onderkant tegen de muur (foto 4.7); bergbeklimmen; met touw en dikke mat of lange mat (foto s in 4.4 t/m 4.6); klimwanden; wordt in het voortgezet onderwijs steeds vaker aangeboden; van touw naar touw klimmen; touwverhuizen; ladders en touwladders; in een touw omhoog klimmen; tegen steile banken opklimmen; op en over trapezoïdes, kasten, bruggen klimmen. Figuur 4.2 en 4.3 Angst voor hoogte in een klimsituatie. Klimraam dichtbij, knieën opzij Foto Bastiaan Goedhart Buiten de lessen: Daarnaast zijn er nog veel natuurlijke gelegenheden om te klimmen: klimmen in duinen en bergen, bomen, klimtoestellen op het schoolplein en in mindere mate het traplopen. Figuur 4.3 'Survival.' Foto Marian Berg Wat kan er verwacht worden van kinderen in hoge situaties? De onderstaande tabel geeft een indicatie van de stappen die de meeste kinderen nemen als het gaat om het overwinnen van hoogtes. Niveau Vaardigheid Opmerkingen I gaat de trap op, zonder hulp het type trap is een sterk bepalende factor. Hoe glad, steil, open e.d. 0 gaat trap op zonder de handen op de trap te zetten (mag wel aan leuning) of gaat klimraam in speelzaal in (1 e sport is voldoende) de drukte in en rondom de situatie speelt een belangrijke rol I beklimt de berg in speellokaal tot bovenaan banken op ongeveer 2 meter inhaken. Zie foto 4.5 II beklimt het klimraam in speellokaal tot bovenaan het type klimraam is van belang. De afstand tussen de Hoofdstuk 4 Zorg voor beweging
4 gaat ook vlot naar beneden sporten is bij sommige klimramen in speellokalen erg groot III klimt tot bovenaan in de berg in gymzaal zie foto 4.6 en 4.7 IV klimt vlot tot bovenaan in de berg in gymzaal bij vlot klimmen, mag het gebrek aan kracht niet de beperkende factor zijn. Het gaat om een inschatting van de hoeveelheid angst (als ontwikkelingsbelemmering) VI klimt vlot tot bovenaan in een schuin klimraam vlot: zie boven tot bovenin = hoogste sport tot borsthoogte VIII klimt vlot tot bovenaan in een recht klimraam vlot: zie boven tot bovenin = hoogste sport tot borsthoogte X gaat zwengelraam tot 6 e sport in of rondje om het klimraam ter hoogte van de 6 e sport Figuur 4.4 Overzicht van klimvaardigheden gerelateerd aan niveaus Figuur 4.5 Bergbeklimmen in de speelzaal. 2 of 3 banken en één of twee matten Foto Wim van Gelder Figuur 4.6 Bergbeklimmen in de gymzaal. Vastgezet met kasten. Foto Bastiaan Goedhart Figuur 4.7 Bergbeklimmen in de gymzaal. Vastgezet met band Foto Marjolein de Groot Figuur 4.8 Cliffhanger Foto Bastiaan Goedhart Figuur 4.9 Buiten en 4.10 binnen bergbeklimmen met echte grepen! Foto s Marian Berg en Wim van Gelder Leeftijd/groep allen Tips voor het observeren en registreren van angst voor hoogte Kopieer groepsformulier 5 Angst in beweging Als kinderen angstig zijn, klimmen ze: niet of niet zo hoog of dicht tegen het klimraam aan, vaak met de knieën opzij, soms met de ellebogen over de sporten. Opmerking: sommige kinderen zijn overmoedig. Het is zinnig deze kinderen te noteren. In hoofdstuk 7 worden suggesties gegeven om kinderen met angst voor hoogte te helpen. Met name door het neerzetten van geschikte situaties voor deze kinderen. Hoofdstuk 4 Zorg voor beweging
5 4.3 Angst voor de bal Vele spelen worden in de gymzaal met een bal gespeeld. Deze balspelen zorgen voor plezier in de lessen bewegingsonderwijs, maar veroorzaken bij sommige kinderen ook angst. Kinderen die bang zijn voor de bal knijpen hun ogen dicht en/of wenden het hoofd af, als de bal in hun richting komt. De snelheid waarmee de bal nadert kan voor hen beangstigend zijn. Ze zijn niet handig en snel genoeg om de bal adequaat te vangen of af te weren. Vaak zijn het kinderen die geen diepte kunnen zien en daardoor de plaats van een bewegend voorwerp moeilijker kunnen inschatten. In het onderwijs wordt daar weinig rekening mee gehouden. Factoren die een rol spelen bij het ontstaan van angst voor de bal zijn: een minder goede coördinatie, te weinig ervaring en/of pijnlijke ervaringen in het (recente) verleden. Vanaf groep 3 wordt het gooien, afweren en vangen van ballen regelmatig aangeboden. Minder balvaardige kinderen worden dan geconfronteerd met een situatie waarin zij zich angstig voelen. Het gevolg is bijvoorbeeld dat het kind de bal op de neus krijgt en de volgende keer banger is om een (harde) bal te vangen. Aansluiten bij het niveau van het kind is dus belangrijk. Speel met een ballon, ballon met ballonzak en later met een foambal. Veel scholen hebben slechts harde ballen in de kast, waardoor er weinig differentiatie mogelijk is. Angst beïnvloedt de motivatie. Als je weinig of niet met ballen speelt, word je niet handiger. In de hogere groepen kan de sociale druk door het onhandig zijn met de bal groot zijn. Een minder handige speler zou verantwoordelijk kunnen zijn voor eventueel (bal) verlies. Angstige kinderen vermijden vaak het balcontact. Deze kinderen zullen zich bijvoorbeeld vrijwillig als wisselspeler aanbieden. Ook bij de keuze voor een sportvereniging vallen balsporten vaak af. Wie niet bang is voor de bal, leert de bal op den duur beheersen. Angst voor de bal belemmert de vaardigheden die nodig zijn om een balspel te kunnen spelen (Müller 1992) In welke situaties komen kinderen hun angst voor de bal tegen? In hoofdstuk 3 is al beschreven dat balspelen in onze sportcultuur een belangrijke rol spelen. Meer dan 75% van de sporters beoefent een sport waarin balvaardigheden centraal staan: voetbal, tennis, volleybal, hockey, korfbal, handbal, basketbal, golf, tafeltennis, badminton, enzovoort. Ook in de lessen bewegingsonderwijs en op het schoolplein wordt veel met ballen gespeeld. Trefbal is een veel gespeeld spel in de lessen bewegingsonderwijs en juist dit spel levert voor de kinderen met angst voor de bal een groot probleem op omdat ze tot doelwit gemaakt worden van de goede werpers Wat kan er verwacht worden van kinderen op het gebied van omgaan met de bal? Niveau Vaardigheid Opmerkingen I speelt met een rollende bal 0 durft een aangegooide ballon weg te slaan Type ballon is van groot belang. Eenvoudig: Groot, hard en rond I II III IV VI VIII X durft een aangegooide zachte bal weg te slaan durft een grote zachte bal te vangen, zonder met de ogen te knipperen of het hoofd weg te draaien durft een grote harde bal te vangen, zonder met de ogen te knipperen of het hoofd weg te draaien durft een zachte grote bal in een balspel met klasgenoten te vangen durft een hard gegooide zachte grote bal af te weren bij een trefbalspel durft hard gegooide ballen, als keeper, tegen te houden durft een hard gegooide softbal te vangen (in handschoen) Figuur 4.11 Overzicht van angst voor de bal gerelateerd aan niveaus Moeilijk: Klein, slap en peervormig het soort bal de snelheid van de bal afstand tot werper spelen een belangrijke rol in de beoordeling 4.4 Angst voor over de kop gaan Op elke basisschool wordt aandacht besteed aan het over de kop gaan. Met name aan de zogenaamde 'koprol' Hoofdstuk 4 Zorg voor beweging
6 staat regelmatig op het programma. De naam doet vermoeden dat een kind bij deze beweging op het hoofd gaat staan. Niets is minder waar. Bij een goede koprol raakt het hoofd de mat niet! Het achterhoofd of de schouders hebben het eerst contact met de mat. Met name het goed steunen op de armen zorgt er in combinatie met een goede afzet voor dat het hoofd van de mat blijft. Een probleem vormen de kinderen die, na enkele mislukkingen, niet of niet graag meer rollen. Deze kinderen zullen het rollen gaan vermijden. Als ze worden gedwongen te rollen kunnen ze emotioneel reageren. Deze emotionele drempel kan bij sommige oudere kinderen (vanaf 9 jaar) zo hoog zijn dat het aanleren van een koprol onmogelijk is geworden. Het opdoen van positieve rol ervaringen in de kleutertijd voorkomt bovenstaande moeilijkheden. Om die reden zou, in plaats van te beginnen met rollen om de breedte as, eerst met rollen om de lengte as gespeeld kunnen worden. Eerst alleen boomstamrollen en dan in tweetallen rollebollen of hotdoggen (zie figuur 4.12 en 4.13) Figuur 4.12 en 4.13 Samen rollen om de lengte as Foto Marian Berg Drie en vierjarige kinderen leren in uitnodigende situaties en eventueel met wat hulp een koprol. Slechts enkele kinderen hebben en houden er moeite mee. Rollen heeft een relatie met duikelen en salto s. Met name de emotionele factor en het oriëntatieverlies bij het over de kop gaan spelen bij deze vaardigheden een rol. Minder sterke en zware kinderen hebben vaak moeite met beide vaardigheden. Bij een koprol vallen kinderen dan uit elkaar en het duikelen lukt niet. Bij rollen kunnen we denken aan vijf verschillende vormen: 1 boomstamrollen (om de lengte as); 2 rollen als een balletje. Kinderen gaan hierbij nog niet over de kop; 3 rollen voorover ( koprol zweefrol salto); 4 rollen achterover ( rollen stut salto achterover); 5 afrollen/judorol In welke situaties komen kinderen hun angst voor over de kop gaan tegen? Vanaf groep 1 kunnen situaties worden aangeboden die uitnodigen om te rollen. Het rollen, vanuit stilstand, op een plat matje is moeilijk. Het kind is afhankelijk van een goede afzet of van een grote lenigheid. Tevens speelt de lichaamsbouw een rol; een kleuter heeft een groot hoofd en relatief korte armen. Hoofdstuk 4 Zorg voor beweging
7 Figuur 4.14 Het hoofd zit duidelijk in de weg bij deze rollende kleuter Foto Marian Berg Eenvoudiger en meer uitnodigend is een licht hellend vlak en/of vanaf een verhoging. Alle vijf genoemde rolvormen kunnen uitstekend in deze hellende situaties beoefend worden. Hellende vlakken kunnen gemaakt worden met behulp van: een dikke mat waarvan één zijde op een bank rust, met eventueel één of enkele springplank(en) daaronder. lange mat, banken en springplanken; twee matten achterelkaar, waarvan één op een springplank. een kastkop met daarachter een springplank waarop een mat ligt Figuur 4.15 en 4.16 Rollen over een schuin vlak Foto s Wim van Gelder Na deze eenvoudige vormen van rollen kunnen rolvormen worden aangeboden, waarin via een goede afzet gerold kan worden op een verhoogd vlak. De afzet kan plaatsvinden op de grond, op een springplank of op een minitrampoline. Afhankelijk van de afzetkracht en de grootte van het kind kan de hoogte worden bepaald. Figuur 4.17 Rollen met afzet op trampoline. Kasten houden mat tegen. Kinderen moeten op armen kunnen steunen Foto Wim van Gelder Wat kan er verwacht worden van kinderen op het gebied van over de kop gaan? Sommige kinderen (vaak kinderen die niet gekropen hebben voordat ze gingen lopen) steunen niet goed op hun handen. Er wordt bijvoorbeeld op de handrug(gen) gesteund of er wordt een hand snel weggetrokken. Ook zie je kinderen die hun vingers buigen van één of beide handen. Noteer dit als bijzonderheid. Het helemaal zonder handen rollen is een ander 'kunstje'! Datzelfde geldt voor een judorol. Het is prima dat kinderen dat kunnen, maar recht rollen is wat anders. Overigens ligt het accent in deze paragraaf op de koprol. Duikelen wordt niet behandeld. Er zijn verschillende methodieken om kinderen rollen te leren. Angstige kinderen kunnen op de methodieken verschillend reageren. Vereenvoudigde situaties kunnen namelijk ook angsten oproepen. vanuit spreidstand door de benen kijken en dan omvallen. Het hoofd is dan wel weg, maar veel kinderen zetten de beweging niet door en vallen hard; vanuit zit of hurkzit op een kastkop helpt bij wegzetten van het hoofd, maar sommige kinderen vinden de schuine situatie beangstigend; Hoofdstuk 4 Zorg voor beweging
8 Figuur 4.18 t/m 4.22 Foto vanuit knieënzit op een driedelige kast. De kast kan/mag ook wat minder hoog zijn. Foto s Bastiaan Goedhart een aanloop helpt kinderen makkelijker over de kop, maar de snelheid kan ook beangstigend zijn; schuin vlak helpt kinderen met de rolsnelheid (eerder beschreven); in buikligging op een grote bal liggen, helpt kinderen, maar kan ook als angstig worden ervaren. Niveau Vaardigheid Opmerkingen I durft om de lengte as te rollen 0 durft een koprol met hulp te maken op een (schuine) en/of dikke I durft (zonder hulp) een koprol te maken op een dikke mat II durft een koprol te maken op een schuine dikke mat durft te duikelen aan de ringen (met of zonder hulp) III durft een koprol te maken op een matje durft voorover aan de rekstok te duikelen (met of zonder IV VI VIII X durft een koprol te maken op een dikke mat (30 cm.) met afzet van de grond durft een koprol te maken op door banken verhoogde dikke mat (60 cm.) met afzet op een springplank durft een tipsalto te maken op een dikke mat op banken m.b.v. een springplank durft een salto te maken met twee hulpverleners Figuur 4.23 Overzicht van (kop)rolvaardigheden gerelateerd aan niveaus mat hulp) Soms gaat het gebrek aan sprongkracht een rol spelen bij deze vaardigheden Leeftijd/groep allen Tips voor het observeren en registreren van angst voor rollen Kopieer groepsformulier 5 Angst in beweging Als een kind scheef naar links of naar rechts rolt, noteer dan welke kant het kind uitrolt. Als een kind (steeds) naar links rolt, is de linkerkant vaak ook met andere vaardigheden zwakker. Met name bij het hinkelen is dit verschil waarneembaar. Kinderen die duizelig of zelfs misselijk zijn na een koprol, kunnen volgens de theorie van Ayres (hoofdstuk 2) een overgevoelig vestibulair systeem (evenwichtsorgaan) hebben. 4.5 Angst voor andere kinderen Angst voor andere kinderen komt regelmatig voor. De angst kan variëren van zich volledig onttrekken van de activiteiten waar andere kinderen aan deelnemen tot angsten in specifieke situaties of met enkele (ruwe) kinderen. Deze angsten kunnen de ontwikkeling van kinderen belemmeren. De gegeven observatie items in deze paragraaf zijn een globale omschrijving van wat zou kunnen voorkomen. Gebruik bij het observeren van deze vorm van angst je eigen indrukken goed. De angst van een kind kan zich anders uiten dan de beschrijvingen aangeven In welke situaties komen kinderen hun angst voor andere kinderen tegen? Hoofdstuk 4 Zorg voor beweging
9 Op school en in de gymzaal spelen en bewegen kinderen meestal naast en met andere kinderen. Alleen spelen of het ontlopen van andere kinderen is lastig omdat de meeste zalen en schoolpleinen daar weinig mogelijkheden toe bieden. Confronterend zijn: wachtrijen drukke plekken; speeltoren, glijbaan e.d. stoeispelen (ook meisjes en jongenspakkertje ) competitieve (contact) spelen; tikspelen, doelspelen kleine ruimte met veel drukke kinderen te weinig steun of vertrouwen van klasgenoten, leerkracht, pleinwacht etc Wat kan er verwacht worden van kinderen op het gebied van omgaan met andere kinderen? Niveau Vaardigheid Opmerkingen I durft bewegingssituaties in te gaan, waar andere kinderen spelen en waar een ouder of vertrouwd persoon toezicht houdt 0 durft naast of met andere kinderen te spelen waar een I II III IV VI VIII X ouder of vertrouwd persoon toezicht houdt durft naast of met andere kinderen te spelen met de leerkracht in de buurt durft mee te spelen in een tikspel met een klein groepje kinderen, waarin een veilig gebied kan worden opgezocht durft ook zelf tikker te zijn en risico s te nemen in een tikspel. speelt actief mee op het schoolplein, waar de leerkracht meer op afstand is neemt initiatief in spel en bewegingssituaties in een kleine groep. Durft te stoeien met wisselende partners kan zich staande houden en voor zichzelf opkomen in een sociaal moeilijke situatie, zoals in een overlegsituatie met andere kinderen. neemt soms de leiding en durft andere kinderen te corrigeren. Vertrouwt op eigen oordeel. Aantal kinderen, grootte van de ruimte, gedrag van de andere kinderen, bekendheid met de situatie en het pedagogisch klimaat speelt een rol. In een gestructureerde situatie kan een kind spelleider of scheidsrechter zijn. Figuur 4.24 Overzicht van de wijze waarop een kind tussen andere kinderen speelt, gerelateerd aan niveaus 4.6 Het groepsformulier Angst in beweging Er bestaat twee groepsformulieren waarop observaties m.b.t. Angst in beweging kan geregistreerd. Een formulier waarop de observaties globaal kunnen worden ingevuld en een formulier waarop de observaties precies kunnen worden ingevuld. Hoofdstuk 4 Zorg voor beweging
10 4.6.1 Angst precies observeren Bij de precieze wijze van observeren heeft elk van de vier angsten een eigen formulier. Hieronder is het formulier voor angst in hoogte afgebeeld. Deze werkwijze is dezelfde als bij de vaardigheden Stilstaan, Springen Kracht, Springen coördinatie en Stuiten. Het is een precieze werkwijze, maar kost tijd, want de diverse situaties van de verschillende niveaus moeten beoordeeld worden. Figuur 4.25 Groepsformulier 5 van Angsten voor hoogte. Het volledige formulier is opgenomen in bijlage 4.1. Voor de andere 3 angsten zijn onderstaande formulieren in bijlage 4.1 opgenomen: Groepsformulier 6 Groepsformulier 7 Groepsformulier 8 angst voor de bal angst voor over de kop angst voor andere kinderen Angst globaal observeren Als angsten globaal worden geregistreerd, wordt er een inschatting gemaakt van de mate van angst binnen een vierpuntsschaal. Deze wijze van observeren en registeren kost aanzienlijk minder tijd dan de precieze methode. Omschrijving Zeer angstig Angstig Twijfel / beetje angstig Geen angst of soms angstig Achterstand t.o.v. gemiddeld niveau Meer dan 2 jaar achterstand 2 jaar achterstand 1 jaar achterstand Op of boven leeftijdsniveau Zorg nodig? Zorg urgent Zorg noodzakelijk Zorg is de vraag? geen extra zorg Figuur 4.26 Beoordeling van de mate van angst in een vierpuntsschaal. Deze beoordeling kan plaatsvinden op basis van observaties van de leerkracht, eventueel gebaseerd op het indicatieoverzicht (formulier 9). Noteer bij opmerkingen in welke situaties de angst optreedt. Hoofdstuk 4 Zorg voor beweging
11 Figuur 4.27 het indicatieoverzicht van Angsten in beweging. Formulier 9. De observaties kunnen worden geregistreerd op groepsformulier 10. Figuur 4.28 Groepsformulier 10. Angsten globaal geregistreerd. Hoofdstuk 4 Zorg voor beweging
Angst voor hoogte Groepsformulier Leerkracht(en) Groep
Observatiedata Angst voor hoogte Groepsformulier. 2. Leerkracht(en) -I gaat de trap op, zonder hulp 0 gaat trap op zonder de handen op de trap te zetten I beklimt de berg - in speelzaal - tot bovenaan
Nadere informatieIBRT Den Haag Zorg voor beweging. Leerlingvolgsysteem. Kinderen bewegen en spelen (eindeloos) in voor hen uitdagende situaties
Zorg voor beweging IBRT Den Haag LES 3 In de ALO In de PABO Leerlingvolgsysteem Een leerlingvolgsysteem is een instrument om een beeld te krijgen van de mogelijkheden van een kind. Binnen dit leerlingvolgsysteem
Nadere informatieAngsten in bewegingssituaties
Angsten in bewegingssituaties Leerlingvolgsysteem Een leerlingvolgsysteem is een instrument om een beeld te krijgen van de mogelijkheden van een kind. Binnen dit leerlingvolgsysteem zijn de volgende aspecten
Nadere informatieLeerling Volg Systeem
Leerling Volg Systeem Leerlingvolgsysteem Een leerlingvolgsysteem is een instrument om een beeld te krijgen van de mogelijkheden van een kind. Binnen dit leerlingvolgsysteem zijn de volgende aspecten beschreven:
Nadere informatieLeerling Volg Systeem
Leerling Volg Systeem Leerlingvolgsysteem Een leerlingvolgsysteem is een instrument om een beeld te krijgen van de mogelijkheden van een kind. Binnen dit leerlingvolgsysteem zijn de volgende aspecten beschreven:
Nadere informatiewerkblad Basisopstelling 2 Vak 1 Glijden en klimmen Vak 2 Rollen op verhoogd vlak 1 Vak 3 Doeljagerbal Materiaal
werkblad Basisopstelling opstelling in 3 vakken klimramen aan de korte kant Vak 1 Glijden en klimmen Vak Rollen op verhoogd vlak 1 Vak 3 Doeljagerbal Materiaal 3 Groot -3 klimramen 6 banken 6 matten 1
Nadere informatieAanpassingen in het bewegingsonderwijs voor kinderen met overgewicht
Aanpassingen in het bewegingsonderwijs voor kinderen met overgewicht Touwzwaaien/schommelen Touwverhuizen Steunspringen Duikelen rekstok/ringen Koprollen Klimmen Spellen Inleiding Eén op de vier Venlose
Nadere informatieAngsten. Waar werken jullie? Clusters. Fundamentele vraag. Terecht of onterecht. Klassiek pedagogisch dilemma
Presentaties Wim van Gelder Over de (beweeg) angst heen! Wim van Gelder Van Gelder in beweging Scholings- en adviesbureau Zwolle 28 maart 2018 op gebied van Bewegingsonderwijs, Motorische Remedial Teaching
Nadere informatieMozarthof school voor ZML Leerlijn Bewegingsonderwijs dd 15-07-2011 1/14
Bewegingsonderwijs Kerndoel 1: De leerlingen nemen deel aan bewegingssituaties (kennen de benodigde bewegingsvaardigheden, basisvaardigheden met betrekking tot spel en nemen deel aan spel) 1.1. Balanceren
Nadere informatieLES 34. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, tikspelen, Stoeien. DOELSTELLINGEN:
LES 34. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Steile wand klimmen - De leerling klimt vlot met behulp van het touw tot bovenaan de berg. Stoeicircuit: - De leerling speelt zonder conflicten het spel
Nadere informatieLVS AFGENOMEN. en wat daarna?
LVS AFGENOMEN en wat daarna? Wim van Gelder Scholings- en adviesbureau Van Gelder in beweging Cursussen, lezingen, workshops op gebied van: Bewegingsonderwijs Schoolplein; inrichting, begeleiding (ped
Nadere informatieLES 37. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, springen, mikken. DOELSTELLINGEN:
LES 37. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Wandrek klimmen - De leerling klimt vlot in het wandrek naar boven en omlaag. Hurksprong: - De leerling zet af met 2 voeten op de plank en landt op zijn
Nadere informatieLES 36. GROEP: 3/4 Over de kop gaan, Klauteren, Tikspelen.
DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Klauteren en glijden: - De leerling kan zelfstandig omhoog klimmen in het wandrek. Duikelen: - De leerling kan steunen op de brug en maakt daarna een koprol voorover. Boer mag
Nadere informatieGraag breng ik u op de hoogte van de (on)vermogens van Elise op het gebeid van spel en bewegen.
Gegevens afzender Plaats, datum Geachte docent LO, Elise... is een leerling van de... school. Elise een. (omschrijving van karakter: vrolijk, (weinig) energiek, afwachtend, initiatiefrijk, creatief, angstig,
Nadere informatieBASISOPSTELLING 2 KLIMRAMEN AAN DE KORTE KANT
BASISOPSTELLING OPSTELLING MET KLIMRAMEN AAN DE LANGE KANT Vak 1 Glijden en klimmen Vak Rollen op verhoogd vlak Vak 3 Doeljagerbal Vak 4 Klimmen en touwtjespringen 1 BO nieuw_irma+p.indd 1 BASISOPSTELLING
Nadere informatieLES 38 GROEP: 3 t/m 8 Handstand, mikken, over de kop gaan
LES 38 GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Handstand - De leerling kan als een spinnetje tegen de muur op lopen. Mikken - De leerling kan de bovenhandse strekworp gericht uitvoeren. Rollen: - De leerling
Nadere informatieWim van Gelder Docent Hogeschool INHolland Scholings- en adviesbureau van Gelder in beweging Auteur van Basislessen bewegingsonderwijs Leerlingvolgsysteem Bewegen en spelen Zorg voor beweging Websites
Nadere informatieZelf ontdekkend leren blijkt zeer effectief!
Zelf ontdekkend leren blijkt zeer effectief! Probeer op je eigen manier over de kast te komen. Eerst veilig en daarna sneller, mooier of anders is een andere benadering dan maak een hurksprong over de
Nadere informatieDe spel- en bewegingsontwikkeling van kleuters. Hans Stroes Hilversum,
De spel- en bewegingsontwikkeling van kleuters Hans Stroes Hilversum, 23-1-2013 Programma 1. Kennismaking 2. Het belang van bewegen en spelen 3. Zorg voor bewegen en spelen op school 4. Bewegen in de klas
Nadere informatieOm de bewegingsachterstand in te halen zijn er twee wegen.
Wat is Motorische Remedial Teaching? M.R.T. is samen met ouders en leerlingen d.m.v. het bewegen, werken aan achterstanden in de ontwikkeling van kinderen. Het uitgangspunt van M.R.T. is dat je kijkt naar
Nadere informatieBewegingsthema: Springen. Klimmen. Mikken
Lesonderdeel: Vak 1: Mikken Vak 2: Klimmen en rollen Vak 3: Touwtje/hoepel Springen Springen over zelf rondgedraaid touw Gooien, klimmen Bewegingsthema: Springen Klimmen Mikken Groep: 7 8 Lesweek 6 Les
Nadere informatieHandelingsplan Bewegen en spelen School
Naam kind (initialen) Handelingsplan Bewegen en spelen School 1b Geboortedatum Groep Naam behandelaar Ingangsdatum 1. Omschrijf het gesignaleerde gedrag/ de hulpvraag Plaats a. In de lessen bewegingsonderwijs
Nadere informatieLES 32. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Tikspelen, Balanceren.
LES 32. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Beoordelen Koprol O De leerling komt niet zelfstandig rond op een dun turnmatje. V De leerling maakt zelfstandig een koprol op het dunne turnmatje. G De
Nadere informatieLeerling Volg Systeem
Leerling Volg Systeem Wat bepaalt of een kind eindeloos beweegt of speelt in een situatie? - zijn/ haar mogelijkheden (vaardigheid) - de mate waarin een situatie aantrekkelijk en haalbaar is voor hem/haar
Nadere informatieLES 2. GROEP: 3 t/m 8 Springen, tikspelen, jongleren. DOELSTELLINGEN:
LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Trampolinespringen: - De leerling kan met korte verhoogde aanloop in de trampoline springen. 1 voet afzetten voor de trampoline, 2 voeten in de trampoline,
Nadere informatieHoepels: experimenteren, rollen, springen over, stappen door, van de een in de andere hoepel
Jaarplanning bewegen met kleuters 2010 2011 Week Cluster in speellokaal Bewegen op muziek Klein materiaal Spel Buitenspel 34 Ballen: verschillende formaten: experimenteren, rollen, gooien en stuiten 35
Nadere informatieLES 42. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, springen, doelspelen
LES 42. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLING: Groep 3/4 Touwzwaaien met bewegend touw: - De leerling kan in een zwaaiend touw springen. Hoogspringen: - De leerling kan met 1 voet afzetten en landen op zijn voeten.
Nadere informatieVERDIEPINGSSTOF LEEREENHEID 2
VERDIEPINGSSTOF LEEREENHEID 2 1.1 Verdiepingsstof - Gedragsaspecten Als we het gedrag van mensen nader bekijken, kunnen we daarin drie belangrijke aspecten onderscheiden: motorisch gedrag cognitief gedrag
Nadere informatieBasislessen Bewegingsonderwijs in de speelzaal
Basislessen Bewegingsonderwijs in de speelzaal 34 Aan de methodereeks Basislessen Bewegingsonderwijs is een nieuw deel toegevoegd. Een methode bewegingsonderwijs voor kleuters in de speelzaal. Het lijvige
Nadere informatieUitbreidings of veranderingsmogelijkheden
Uitbreidings of veranderingsmogelijkheden Springen met de minitrampoline Leg de dikke mat achter de trampoline. Indien de kinderen (en de leerkracht) er ervaring mee hebben, kan het springen van de hurkwendsprong
Nadere informatieBewegingsonderwijs Nutsschool Zorgvliet. [Company Name]
Bewegingsonderwijs Nutsschool Zorgvliet Door: M Lange Nutsschool Zorgvliet Dartijn en Hde aag [Company Name] Voorwoord: Niet zo lang geleden ontmoette ik een generatiegenote, een vrouw van deze tijd. Zo,
Nadere informatieLeerlingvolgsysteem Bewegen en Spelen
Leerlingvolgsysteem Bewegen en Spelen Over observeren, registreren en extra zorg door Wim van Gelder & Hans Stroes Vaardigheidsverschillen tussen verschillende jonge kinderen zijn enorm. Hoe beter een
Nadere informatieBO 3 voor (elektrische) rolstoelers
Basisopstelling 3 is beschreven in de methode Basislessen bewegingsonderwijs deel 1 Van Gelder & Stroes 2009. In deze beschrijving zijn de aanpassingen beschreven voor deelnemers in een (elektrische) rolstoel.
Nadere informatieBasisopstelling 9 Groep 1 & 2 in de gymzaal
In dit document zijn de aanvullingen voor groep 1 & 2 beschreven op de methode, zoals deze is beschreven in Basislessen bewegingsonderwijs deel 1 (2009). Opstelling groep 3 t/m 8 Vak 1 Touwtjespringen
Nadere informatieLES 2. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.
LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen letten heel de tijd goed op de bal/ blijven kijken naar de bal - De leerlingen kunnen de bal op het racket balanceren - De oog-hand coördinatie
Nadere informatieLet s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders. Superhandig. boekje
Let s Smash! StreetSmash Spellenboek Voor Sportleiders Superhandig boekje 1 Inleiding SMASH! SMASH! is het nieuwe volleybalprogramma voor kinderen en jongeren tot en met 18 jaar. Met SMASH! brengen we
Nadere informatieLeerlingvolgsysteem bewegen en spelen. Hans Stroes & Wim van Gelder
Leerlingvolgsysteem bewegen en spelen Hans Stroes & Wim van Gelder Wat registreert het LVS bewegen en spelen Minimaal de 4 S-en: Stilstaan Springen Kracht Springen Coördinatie Stuiten Wat registreert het
Nadere informatieLeerling. Volg. Systeem
Leerling Volg Systeem t Leerlingvolgsysteem Een leerlingvolgsysteem is een instrument om een beeld te krijgen van de mogelijkheden van een kind. Binnen dit leerlingvolgsysteem zijn de volgende aspecten
Nadere informatieLeerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) - versie mei 2016. Naam leerling. Motoriek Grote motoriek. Grote motoriek-stap 1
Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) - versie mei 2016 Motoriek Grote motoriek Grote motoriek-stap 1 Naam leerling SPRINGEN: Springt met twee voeten tegelijk op van de vloer -20--20 GOOIEN
Nadere informatieLES 15. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Stoeispelen, Tikspelen.
LES 15. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling kan achterover een koprol maken. - De leerling speelt zonder conflicten het spel enige tijd. - De leerling gooit de bal op het moment dat
Nadere informatieLES 39 GROEP: 3 t/m 8 Springen, Hardlopen, Doelspelen DOELSTELLINGEN:
LES 39 GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Handstand: - De leerling doet een rol op een verhoogd vlak waarbij de afzet op de trampoline is. Doelspelen: - De leerling speelt in een groep van maximaal
Nadere informatieLES 21. GROEP: 3 t/m 8 Springen, Tikspelen, Mikken. DOELSTELLINGEN: Groep 3/4. Freerunning:
LES 21. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Free running: - De leerling kan op eigen niveau verschillende hindernissen passeren. Tikstrijd: - De tikker richt zich op alle lopers. - De leerling houdt
Nadere informatieLES 31. GROEP: 3 t/m 8 Klimmen, Hardlopen, Mikken. DOELSTELLINGEN:
LES 31. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Blokjesestafette: - De leerling start op tijd en rent zo snel mogelijk naar de overkant om een blokje te halen. Midgetgolf - De leerling kan de bal rollend
Nadere informatieLES 2. GROEP: 3 t/m 8 HANDBAL
LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: - De leerling durft als keeper een zachte bal tegen te houden wanneer een leerling van hetzelfde niveau gooit. - De leerling vangt een goed aangegooide
Nadere informatieHet bepalen van niveaus
Het bepalen van niveaus Niveaus van deelname binnen een situatie Het inschatten van de niveaus van deelname van verschillende kinderen Touwklimmen Beschrijf, teken en/of fotografeer minimaal 6 niveaus
Nadere informatieDe motorische ontwikkeling van het jonge kind
De motorische ontwikkeling van het jonge kind Balanceren Loopt en trekt speelgoed achter zich aan. Hij kan dit ook achteruitlopend en zowel met de linker als rechter hand Draagt tijdens het lopen in zowel
Nadere informatieUitwerking vrije lessen
Uitwerking vrije lessen Slakobabal - Verdeel de klas in twee teams, 1 veldpartij en 1 slagpartij. - De slagpartij zit op de bank en de veldpartij verdeeld zich over het veld. - De eerste leerling van de
Nadere informatieOnderwijsgeschikte Motorische Test (OMT 2005 van Gelder, van der Meer & van Weene) versie 9 september 2010
Onderwijsgeschikte Motorische Test (OMT 2005 van Gelder, van der Meer & van Weene) versie 9 september 2010 Scoreformulieren Pagina 1 Naam Geb.datum Testdatum Telefoonnummer Leeftijd jaar maanden Groep
Nadere informatieOntdek je kracht voor de leerkracht
Handleiding les 1 Ontdek je kracht voor de leerkracht Voor je ligt de handleiding voor de cursus Ontdek je kracht voor kinderen van groep 7/8. Waarom deze cursus? Om kinderen te leren beter in balans te
Nadere informatieLES 26. GROEP: 3 t/m 8 Sportspelen, Tikspelen, Mikken. DOELSTELLINGEN:
LES 26. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Mattendribbelspel: - De leerling dribbelt voorzichtig langs de afpakkers heen. Mikken: - De leerling kan de bal overrollen naar de andere leerling over
Nadere informatieVerdieping BO 8 Thema Sinterklaas
In dit document zijn de aanvullingen beschreven op de methode, zoals deze is beschreven in Basislessen bewegingsonderwijs deel 1 (2009). Download de voorbeelden van Pietendiploma s op www.basislessen.nl
Nadere informatieLES 28. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Springen, Tikspelen
LES 28. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Beoordelen Hurksprong: O De leerling steunt niet op de armen en loopt op de plank. V De leerling springt met 2 voeten op de plank en landt op de knieën
Nadere informatieBasislessen in de speelzaal
Basislessen in de speelzaal Wim van Gelder Van Gelder in beweging Scholings-en adviesbureau op gebied van bewegingsonderwijs, Motorische Remedial Teaching en schoolpleinen Scholen en besturen Gemeentes
Nadere informatieSport op de buitenschoolse opvang
Sport op de buitenschoolse opvang Voorwoord Voor u ligt de menukaart Sport op de buitenschoolse opvang. In samenwerking met verschillende sportverenigingen biedt Sportpunt Houten een gevarieerd sportprogramma
Nadere informatieBewegingsthema: Springen. Klimmen. Mikken
Lesonderdeel: Vak 1: Mikken Vak 2: Klimmen en rollen Vak 3: Touwtje/hoepel Springen Springen over zelf rondgedraaid touw Gooien, klimmen Bewegingsthema: Springen Klimmen Mikken Groep: 5 6 Lesweek 6 Les
Nadere informatieBewegingsonderwijs Basisaanbod groep 1
Bewegingsonderwijs Basisaanbod groep 1 Na te streven Balanceren Loopt over een bank Stapt een bank op en af, mag nog handen gebruiken Loopt over een gewone bank uit de gymzaal. Passeert een medeleerling
Nadere informatieAansluiten bij de behoefte van ieder kind. Makkelijker gezegd dan gedaan?
Aansluiten bij de behoefte van ieder kind. Makkelijker gezegd dan gedaan? Kinderen ontwikkelen hun motoriek en hun motorische vaardigheden op hun eigen manier, in hun eigen tempo. Dit lijkt vanzelf te
Nadere informatieLES 41. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Springen, Doelspelen
LES 41. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN Groep 3/4: Mikken met touwzwaaien. - De leerling kan al zwaaiend, met de voeten een pittenzakje in een hoepel leggen. Vies en lekkertje. - De loper rent als hij niet
Nadere informatieTULE inhouden & activiteiten Bewegingsonderwijs. Kerndoel 57 - Over de kop gaan. Toelichting en verantwoording
TULE - BEWEGINGSONDERWIJS KERNDOEL 57 - OVER DE KOP GAAN 30 TULE inhouden & activiteiten Bewegingsonderwijs Kerndoel 57 - Over de kop gaan De leerlingen leren op een verantwoorde manier deelnemen aan de
Nadere informatieLesbeschrijvingsformulier Groeps-MRT Lesnummer C5 Naam Datum 15 oktober 2013 Aantal kinderen: 6 Lesduur 50 Plattegrond of foto(s) van de opstelling
OMT Bijlage 5. 7 Lesbeschrijvingsformulier Groeps-MRT Lesnummer C5 Naam Datum 15 oktober 2013 Aantal kinderen: 6 Lesduur 50 Plattegrond of foto(s) van de opstelling Organisatie- vorm Klassikaal In groepjes
Nadere informatieKeepers Training. De basisvaardigheden 1-9
Keepers Training De basisvaardigheden 1-9 Inhoudsopgave: 1) De basisvaardigheden a) Het vangen b) Het duiken c) De spelhervatting De basisvaardigheden 2-9 1. De basisvaardigheden. De basisvaardigheden
Nadere informatieLES 3. GROEP: 3 t/m 8 TENNIS.
LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen letten heel de tijd goed op de bal/ blijven kijken naar de bal - De leerlingen kunnen de bal op het racket balanceren - De oog-hand coördinatie
Nadere informatieStoere bewegingsactiviteiten. Hoek 1 Trefbal
Hoek 1 Trefbal Mat trefbal zonder achtervakken beide teams krijgen 2 matten afweren alleen met de handen bal via de grond is ook af lopen met bal mag 1 speler over of 1 mat plat = verloren Speel het kort
Nadere informatieLesbrief 5 VEILIG LEREN VALLEN VOOR LEERLINGEN IN HET BASISONDERWIJS
Lesbrief 5 VLLEN IS OOK EEN SPORT VEILIG LEREN VLLEN VOOR LEERLINGEN IN HET SISONDERWIJS In deze lesbrief: Een korte uitleg Naam onderdeel Pagina Onderdeel 1: Oefenen valtechnieken 3 Lesdoel: aanleren
Nadere informatieGymrooster groep 3 Opgesteld voor 20 weken, dus twee keer in het jaar uitvoeren Elske Schudde CZ 09/10
Gymrooster groep 3 Opgesteld voor 20 weken, dus twee keer in het jaar uitvoeren Elske Schudde CZ 09/10 Week 1 - Leerlijn: balanceren, bew thema: balanceren Balanceren op een bank, op een bank in het wandrek
Nadere informatieZelf ontdekkend leren blijkt zeer effectief!
Zelf ontdekkend leren blijkt zeer effectief! Probeer op je eigen manier over de kast te komen. Eerst veilig en daarna sneller, mooier of anders is een andere benadering dan maak een hurksprong over de
Nadere informatieLES 22. GROEP: 3 t/m 8 FITNESSLES
LES 22. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling kan tijdens de inleiding bewegen op de maat van de muziek en gaat precies op tijd naar de volgende beweging. - De leerling heeft zich tijdens
Nadere informatieLES 16. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Mikken, Hardlopen.
LES 16. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling kan 3 keer veren en daarna rollen, waarbij de leerling de kin op de borst plaatst en zich klein maakt. - De leerling kan in tweetallen verschillende
Nadere informatieOEFENSTOF CIRCULATIE-MINIVOLLEYBAL
OEFENSTOF CIRCULATIE-MINIVOLLEYBAL NIVEAU 1 VANGEN, GOOIEN EN BEWEGEN ACCENTEN: VEELZIJDIG ONTWIKKELEN. BASISVAARDIGHEDEN VOOR IEDERE BALSPORT. BALVAARDIGHEID EN COÖRDINATIE. OOG - HAND, BALBAAN HERKENNING
Nadere informatieHOE WERKT FAALANGST? WAT IS FAALANGST?
HOE WERKT FAALANGST? WAT IS FAALANGST? Faalangst kan omschreven worden als de angst om te mislukken in situaties waarin men beoordeeld wordt (of denkt beoordeeld te worden) en de behoefte om mislukkingen
Nadere informatieWim van Gelder Elly van Hyfte
Basislessen nieuwe methode bewegingsonderwijs voor 2,5 8 jarigen Maandag 20 juni 2016 UCLL Leuven Wim van Gelder Elly van Hyfte (c) Van Gelder in Beweging 2016 (c) Van Gelder in Beweging 2016 www.basislessen.nl
Nadere informatieBeleidsplan bewegingsonderwijs rkbs Maria Datum: 19-11-2009. Bron: Herziene kerndoelen Basisonderwijs. Bewegingsonderwijs.
Beleidsplan bewegingsonderwijs rkbs Maria Datum: 19-11-2009 Bron: Herziene kerndoelen Basisonderwijs Bewegingsonderwijs Karakteristiek: Kinderen bewegen veel en graag. Dat zien we bijvoorbeeld op het schoolplein
Nadere informatie- De leerling kan een medeleerling veilig heen en weer laten zwaaien.
LES 40. GROEP: 3/8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Klokkenluiden: - De leerling kan een medeleerling veilig heen en weer laten zwaaien. Airhockey: - De leerling kan de bal met een blokje naar de overkant schuiven.
Nadere informatie7 Hulpverlenen met de draaigreep
7 Hulpverlenen met de draaigreep 7.1 Hulpverlenen bij het rollen voorover Hoe: raaigreep op het achterhoofd en bovenbeen oel: evorderen van de rotatie en het beschermen van het hoofd en de nek Let op:
Nadere informatieZelfregulering bij bewegingsonderwijs in het po
Zelfregulering bij bewegingsonderwijs in het po Zelfregulering houdt in: zelfstandig handelen en daarvoor verantwoordelijkheid nemen in de context van een bepaalde situatie/omgeving, rekening houdend met
Nadere informatie9-2-2016. Het volgen en ontwikkelen van de kleine motoriek. Wat heb je met de kleine motoriek? MOTORISCHE ONTWIKKELING. Breda 2 februari 2016
MOTORISCHE ONTWIKKELING Wat heb je met de kleine motoriek? Het volgen en ontwikkelen van de kleine motoriek Breda 2 februari 2016 Hans Stroes Voorkennis? Hoe volg jij de kleinmotorische ontwikkeling? En
Nadere informatieOVERZICHTSLIJST VAN DE OEFENINGEN
OVERZICHTSLIJST VAN DE OEFENINGEN 1. Opwarmen 2. Springen en landen 3. Kruipen en zijwaarts rollen 4. Parcours met loopklossen 5. Evenwicht op plint en bank 6. Steunsprongen op bank en bok 7. Wentelen
Nadere informatieDe inhoud van dit thema: 2 Vergelijking oude en nieuwe kerndoelen. 3 Doelen van het gymnastiekonderwijs. 4 Algemene principes bij gymnastiek
DC 24 Gymnastiek 1 Inleiding Als onderwijsassistent kun je worden ingezet ter ondersteuning bij gymnastiek. Zelf zul je geen gymnastiek geven maar je kunt wel een belangrijke rol spelen, bijvoorbeeld op
Nadere informatieLES 9. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, klimmen, mikken DOELSTELLINGEN:
LES 9. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Beoordelen Trampolinespringen. O De leerling heeft geen goede sprong in de trampoline ( 1 been voor de trampoline, 2 benen in de trampoline) en geen balans
Nadere informatieSpanningshoofdpijn, Spierspanningshoofdpijn, Tension Headache, Cervicogene Cephalia
Spanningshoofdpijn, Spierspanningshoofdpijn, Tension Headache, Cervicogene Cephalia Spanningshoofdpijn wordt veroorzaakt door spierspanningen in de hals, de schouders en het hoofd. De hoofdpijn is vaak
Nadere informatieSTUDIEDAG FREERUNNING IN HET ONDERWIJS - HANDEL
STUDIEDAG FREERUNNING IN HET ONDERWIJS - HANDEL Op woensdag 23 september 2015 organiseert Alles in Beweging samen met Yalp, Progression & basisschool De Havelt de 'studiemiddag Freerunning in het onderwijs'.
Nadere informatieLES 3. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL
LES 3. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Beoordelen Vangen O De leerling kan een goed aangegooide bal niet vangen. V De leerling vangt een goed aangegooide bal bijna altijd. G De leerling vangt
Nadere informatieDit is de bij het artikel Ruis in de gymles uit Lichamelijke Opvoeding Magazine 8, 2018 behorende lessenreeks. Auteur Danny Wals
Dit is de bij het artikel Ruis in de gymles uit Lichamelijke Opvoeding Magazine 8, 2018 behorende lessenreeks. Auteur Danny Wals Les 1 situatie 1 Opdrachten (tip)salto voorover op een schuin vlak met aanloop
Nadere informatieLES 2. GROEP: 3 t/m 8 Trefbal
LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerlingen kennen de regels van trefbal en passen deze ook toe. - De leerling kan de bal ontwijken door achter in het vak te gaan staan. - De leerling
Nadere informatieLichamelijke opvoeding in het basisonderwijs
Lichamelijke opvoeding in het basisonderwijs BEWEGINGSONDERWIJS Karakteristiek Kinderen bewegen veel en graag. Dat zien we bijvoorbeeld op het schoolplein tijdens het buitenspelen van de kleuters. Het
Nadere informatieRespectvol in gesprek over gewicht en leefstijl
Introductie Respectvol in gesprek over gewicht en leefstijl 08/03/2018 SANNE NIEMER Onderzoeker kinderen en obesitas VU-projectleider LEFF 2 Waarom lastig om te bespreken? Vrees voor negatieve reacties
Nadere informatieSEH Spoedeisende hulp
Afdeling: Onderwerp: SEH Spoedeisende hulp 1 Wat is hyperventilatie Wanneer u gespannen of angstig bent, kunnen daardoor verschillende lichamelijke klachten ontstaan. is één van die klachten. wil zeggen
Nadere informatieLeer- en ontwikkelingslijnen 2-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Motoriek Grote motoriek
Motoriek Grote motoriek Grote motoriek-fase 4 Loopt stabiel -20--20 Loopt achteruit -20--20 Kruipt ergens op -20--20 Gooit/rolt een bal in een richting -20--20 Grote motoriek-fase 5 SPRINGEN: Springt met
Nadere informatieMinitrampoline. Oefenstof individuele springwedstrijd
Minitrampoline Leeftijd Geboortejaar 2008 en 2007 Geboortejaar 2006 en 2005 Geboortejaar 2004 en 2003 Geboortejaar 2002 en eerder F Streksprong Hurksprong Spreidsprong Skatesprong Hurksprong Spreidsprong
Nadere informatieKennismaking en implementatie van de methode Basislessen
BASISLESSEN BEWEGINGSONDERWIJS Kennismaking en implementatie van de methode Basislessen Hans Stroes Hilversum, 23 januari 2013 INDELING WORKSHOP 1. Kennismaking 2. Introductie methode Basislessen 3. Bewegingsonderwijs
Nadere informatieWerkstuk LO Gym 5,5. Werkstuk door een scholier 1417 woorden 15 februari keer beoordeeld. Gym Werkstuk. Voorwoord
Werkstuk LO Gym Werkstuk door een scholier 1417 woorden 15 februari 2006 5,5 126 keer beoordeeld Vak LO Gym Werkstuk Voorwoord Elke dinsdag heeft klas 3A een blokuur gym. Dit zijn de twee uurtjes waar
Nadere informatieLES 1. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL. DOELSTELLINGEN:
LES 1. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling vangt een makkelijke hoge bal die door een medeleerling wordt aangegooid. - De leerling kan een bal wegspelen met behulp van een bouncer. Groep
Nadere informatieLES 3. GROEP 3 t/m 8 HANDBAL. DOELSTELLINGEN:
LES 3. GROEP 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling vangt een goed aangegooide bal in een balspel. - De leerlingen kan de bal gericht naar een medespeler gooien. Tips: - Maak deze les groepen
Nadere informatieLES 2. GROEP: 3 t/m 8 BASKETBAL
LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4: Dribbelen: O De leerling stuit minder dan 15 keer met de voorkeurshand V De leerling stuit 15 keer met de voorkeurshand G De leerling stuit 15 keer met
Nadere informatieBewegingsonderwijs met hoofddoel.
Bewegingsonderwijs met hoofddoel. Kerndoel 1: De leerlingen nemen deel aan bewegingssituaties (kennen de benodigde bewegingsvaardigheden, basisvaardigheden met betrekking tot spel en nemen deel aan spel)
Nadere informatieRoof to roof. Bobbelbaan. Palm spin. Overgaan Touwtje springen. Catjump. Speed vault. Touw zwaaien. Wandrek klimmen
Plattegrond van onze gymzaal waarin deze mediakaarten allemaal zijn opgebouwd. Elk onderdeel is ook apart te gebruiken. Mocht je 2 dikke matten hebben, dan kun je de running up gebruiken i.p.v. het overgaan.
Nadere informatieverantwoording en methodiek Dit document geeft een didactische onderbouwing voor het toepassen van
freerunning of parkour in de lessen bewegingsonderwijs. Freerunning & parkour in het onderwijs geschreven door Alles in Beweging; Wim van Gelder, Bastiaan Goedhart en Hans Stroes - auteurs van Basislessen
Nadere informatieOnder schooltijd: groep 5-6
Onder schooltijd: groep 5-6 31 32 Overzichtskaart: Onder schooltijd, groep 5-6, groep van 30 leerlingen Zaalindeling Lesplan Na ontvangst worden de kinderen ingedeeld in vijf groepen van zes kinderen.
Nadere informatieLES 2. GROEP: 3 t/m 8 VOLLEYBAL
LES 2. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling vangt een moeilijke hoge bal die door een medeleerling wordt aangegooid in een spelsituatie. - De leerlingen kennen de regels van lijnbal en
Nadere informatieRijangst en angststoornissen
1 Rijangst Veel mensen zijn bang wanneer ze in de auto zitten. De mate van de angst varieert sterk. Soms treedt de angst alleen maar op in zeer specifieke situaties, situaties die zich bijna nooit voordoen.
Nadere informatie