BEPS actiepunt 6 en EU verdragsvrijheden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BEPS actiepunt 6 en EU verdragsvrijheden"

Transcriptie

1 ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Europese Fiscale Studies Post-Master Internationaal en Europees Belastingrecht 2015 BEPS actiepunt 6 en EU verdragsvrijheden Door: LLM, Y.L., Xu Post-Master Internationaal en Europees Belastingrecht september 2015

2 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding De probleemstelling Aanleiding tot de probleemstelling De doelstelling van het onderzoek De relevantie van de probleemstelling De werkwijze en aanpak De voorgestelde anti-verdragsmisbruikbepalingen in het kader van BEPS Algemeen Voorgestelde vormen van anti-verdragsmisbruikbepaling Simplified LOB bepaling LOB bepaling PPT bepaling Bestaande vormen van anti-verdragsmisbruikbepaling LOB bepaling PPT bepaling / main purpose bepaling Doorwerking van anti-misbruikbepalingen voor Nederland Tussenconclusie Mogelijke strijdigheden met EU verdragsvrijheid Algemeen Vrij verkeer van kapitaal LOB bepaling leden 1 tot en met 6 en de PPT bepaling Artikel X leden 1, 2 en Gekwalificeerde inwoner Intermediate ownership Pensioenfondsen en CIV Artikel X lid Activiteitentoets Artikel X lid Anti-misbruik als rechtvaardiging Tussenconclusie Conclusie en aanbeveling Literatuurlijst BIJLAGE 1 SIMPLIFIED LOB PROVISION BIJLAGE 2 LOB PROVISION ARTICLE X ENTITLEMENT TO BENEFITS

3 1. Inleiding 1.1 De probleemstelling Hoe verhouden de voorgestelde anti-verdragsmisbruikbepalingen (LOB bepaling en PPT bepaling) in actiepunt 6 van het BEPS actieplan zich tot de EU verdragsvrijheden en dan met name in relatie tot derde landen? 1.2 Aanleiding tot de probleemstelling De OESO heeft in het BEPS Action Plan op 19 juli 2013 aangekondigd maatregelen te ontwerpen die het treaty shoppen moeten tegengaan. Uiteindelijk hebben de eerste ontwerpen vorm gekregen in het Revised discussion draft BEPS Action 6: prevent treaty abuse op 22 mei 2015, namelijk de Limited On Benefits bepaling ( LOB bepaling ) en de principal (main) purpose test bepaling ( PPT bepaling ) en deze bepalingen willen de gevallen voorkomen waarbij de beneficial owner zijn woonplaats verplaatst naar een verdragsland of de beneficial owner 1 die een entiteit opricht in dat verdragsland waarmee geen duidelijke economische banden zijn ( nexus ) en dus puur fiscaal gedreven zijn. Deze bepalingen zijn grotendeels gestoeld op de bestaande anti-misbruikbepalingen die de Verenigde Staten ook hanteert in haar belastingverdragen 2 ( verdrag dan wel verdragen ). Als eerste heeft de Verenigde Staten in haar verdragen expliciet bepalingen opgenomen die het verdragsmisbruik door derde landen (het land dat een entiteit opricht in één van de verdragssluitende staten) moet voorkomen. Vanuit Nederlands perspectief 3 wordt het verdragsmisbruik gezien als het oneigenlijk gebruikmaken van het verdrag waarmee verdragsvoordelen worden verkregen door inwoners van andere landen die geen nexus hebben met één van de verdragssluitende staten (dit is dus niet in overeenstemming met het doel van het verdrag). De achtergrond van het sluiten van verdragen is onder andere het voorkomen van juridische dubbele belasting 4. Het bestaan van juridische dubbele belasting wordt als schadelijk gezien voor het handelsverkeer en daarmee de ontwikkeling van economische banden tussen landen. Als gevolg van dit handelsverkeer worden bijvoorbeeld winsten gemaakt die vervolgens worden uitgekeerd als dividend naar de aandeelhouder (wordt in verband gezien als eigenaar van de activiteiten). Deze transactiestromen kunnen door verschillende systemen van heffing in de verschillende landen leiden tot economische dubbele heffing vanuit de groepsgedachte 5. Bijvoorbeeld waar winsten worden gegenereerd met operationele activiteiten heft de bronstaat een belasting naar de winst (1 e heffing), zodra deze winsten worden doorbetaald aan de aandeelhouder worden deze belast met bronbelasting (2 e heffing), de woonstaat van de aandeelhouder kan het dividend als onderdeel van het wereldinkomen beschouwen (3 e heffing) of de bronstaat belast de aandeelhouder voor zover de winsten zijn gemaakt in de bronstaat (4 e heffing). De vraag is of hier sprake is van een dubbele heffing, namelijk in de bronstaat en woonstaat, of dat er gelet op de scheiding van de landsgrenzen (soevereiniteit) per definitie geen sprake kan zijn van een dubbele heffing omdat er twee verschillende instanties (twee landen) heffen aan de 1 In beide gevallen is er wel sprake van een beneficial owner, maar wordt er nog steeds gebruikgemaakt van een derde land. 2 Met belastingverdragen wordt bedoeld, de belastingverdragen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen. 3 Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011, pagina Hiermee wordt bedoeld dat bij één persoon over één object door twee heffingsbevoegde instanties wordt belast. 5 Met deze gedachte doel ik op het bedrijf (inclusief de aandeelhouder en de deelnemingen) dat als één geheel (concern) wordt gezien. 2

4 hand van verschillende heffingssystemen (dispariteit). En het opheffen van dispariteit leidt dus tot het overdragen van soevereiniteit. Aldus kan ook de vraag opkomen of er sprake is van een dubbele niet-heffing, namelijk voor de 2 e heffing wordt er in de woonstaat van de aandeelhouder een verrekening geboden dan wel voor de 3 e heffing wordt een vrijstelling gegeven voor zover de resultaten uit de bronstaat komen. Landen vinden zelf dat er blijkbaar sprake is van een dubbele last en op basis van de eigen nationale bepalingen verlichten zij die last (soevereiniteit). Nu door verschillende heffingssystemen sprake kan zijn van aan de ene kant geen belasting naar de winst en aan de andere kant een vrijstelling voor dezelfde winst wordt er dus gebruik (bedoeld dan wel onbedoeld) gemaakt van de dispariteit. Binnen de Europese Unie ( EU ) wordt met bijvoorbeeld de Moeder-Dochterrichtlijn, als harmonisatiemiddel, bepaald onder welke voorwaarden de bronbelasting op dividenden vrijgesteld is. Hiermee wordt het concept van economische dubbele heffing dus wel erkend en wordt belangrijk geacht om de harmonisatie binnen de interne markt hiermee te waarborgen. Tevens is door de EU erkend dat er sprake kan zijn van misbruik van deze vrijstelling door haar lidstaten en daarmee is er een algemene anti-misbruikbepaling opgenomen in de Moeder-Dochterrichtlijn 6. De vraag is of er sprake kan zijn van misbruik als een bepaalde staat geen heffingssysteem kent. Bij de afwezigheid van een heffingssysteem kan er geen sprake zijn van dubbele heffing en is het ontstaan van eventuele dubbele nietheffing (doordat een andere staat een vrijstellingsmethode kent) geen misbruik. Immers, uit het arrest van het Europese Hof van Justitie ( HvJ ) inzake Cadburry Schweppes blijkt bijvoorbeeld dat het gebruik van verschillen in de systemen niet per definitie misbruik is. Daarvoor is meer nodig, namelijk er is geen sprake van economische realiteit (nexus) en daarmee alleen fiscale redenen aanwezig geweest. Ook al is er dus sprake van bedoeld gebruik (oogmerk), maar wel sprake van economische realiteit dan is er geen sprake van misbruik. Verschil in behandeling voor inwoners en niet-inwoners wordt gerechtvaardigd door het misbruikargument mits deze tevens geschikt is om het doel (misbruik voorkomen) te bereiken en proportioneel is (de middelen die worden gebruikt om dit doel te bereiken gaan niet verder dan noodzakelijk). Hier blijkt een verschil met wat de OESO voor ogen heeft, namelijk het gebruikmaken van verschil in systemen in per definitie misbruik. Met onder andere het ondertekenen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ( VwEU ) hebben lidstaten besloten dat zij onderworpen zijn aan deze rechtsorde binnen de EU. Op het gebied van de directe belastingen hebben de lidstaten echter nog steeds soevereiniteit en mogen zij verdragen afsluiten om heffingsrechten te verdelen die niet door de Europese Unie worden geregeld. Echter, deze mogen niet discriminatoir zijn, tenzij zoals eerder aangegeven deze gerechtvaardigd worden door de inhoud en de ratio van die bepaling en tevens deze rechtvaardiging proportioneel en geschikt zijn voor het doel van de bepaling. Maar door verschillen tussen de internationale en de EU perspectieven ontstaat er spanning. 1.3 De doelstelling van het onderzoek Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken wat de huidige internationale ontwikkelingen voor impact heeft op de lange discussie of anti-verdragsmisbruikbepalingen die zijn opgenomen in belastingverdragen, zoals de LOB bepalingen en main-purpose bepalingen, in strijd zijn met de EU verdragsvrijheden en welke impact dit op de praktijk zou kunnen hebben 7. 6 Waarbij in de nieuwe Moeder-Dochterrichtlijn de vrijstelling afhankelijk wordt gemaakt van de heffingssystematiek van het andere land. 7 Volgens het schema van de OESO wordt in september 2015 de finale versie verwacht. 3

5 1.4 De relevantie van de probleemstelling Het probleem is dus dat staten die tevens lid zijn van de Europese Unie onderworpen zijn aan de Europese regelgeving en Europese jurisprudentie en dus niet onbeperkte antimisbruikbepalingen mogen opnemen in verdragen. Deze discussie is niet nieuw en wordt nu met het voorgestelde BEPS actiepunt 6 weer actueel. In de verhouding met derde landen kan dit alleen getoetst worden onder artikel 63 VwEU (vrijheid van kapitaalverkeer). In deze discussie is er een extra complexiteit, namelijk dat landen zelf het doel vastleggen (soevereiniteit) en per land dus kan verschillen of er sprake is van een dubbele last waarvoor een verlichting wordt gegeven (dispariteit). 1.5 De werkwijze en aanpak In de volgende paragrafen zal ik mijn probleemstelling verder uitwerken en bij elke tussenparagraaf een tussenconclusie opnemen. Daartoe zal ik eerst in paragraaf 2 een uiteenzetting geven van de voorgestelde anti-verdragsmisbruikbepalingen in actiepunt 6 van het BEPS Discussion Draft report en een vergelijking met de bestaande antiverdragsmisbruikbepalingen. Daarbij is het van belang om de positie van deze bepalingen in het licht van de EU anti-misbruikbepalingen te beoordelen. Aldus geef ik in paragraaf 3 een overzicht van de mogelijke strijdigheid met het EU recht. De volgende mogelijke strijdigheden zullen nader worden toegelicht: (i) gekwalificeerde inwoner, (ii) beurstoets en intermediate ownership, (iii) pensioenfondsen en Collective Investment Vehicles ( CIV ), (iv) activiteitentoets, (v) discretionary relief en (vi) de PPT bepaling. Dit zal worden gedaan aan de hand van analyse van de relevante arresten van het Europese Hof van Justitie. Vervolgens zal ik beoordelen of er sprake is van een belemmering die gerechtvaardigd en proportioneel is. Ten slotte zal ik in paragraaf 4 mijn conclusie en eventuele aanbevelingen weergeven. 2. De voorgestelde anti-verdragsmisbruikbepalingen in het kader van BEPS 2.1 Algemeen De OESO heeft als doel gesteld het verdragsmisbruik en dan met name treaty shopping 8 te bestrijden. In het rapport van 14 maart heeft de OESO een historisch overzicht van treaty shopping samengesteld waaruit blijkt dat al op verschillende wijze en al vele decennia lang getracht wordt dit verschijnsel te duiden en te bestrijden. Uiteraard is het niet bedoeling om de bona fide belastingplichtigen hiermee te raken 10. Als voorbeeld kan de discussie omtrent dividenden worden genoemd. In het kader van een verlichting voor dubbele heffing op dividenduitkeringen is artikel 10 OESO Modelverdrag geïntroduceerd. Hiermee wordt dus in het algemeen 11 erkend dat bij het volgen van het object er sprake kan zijn van een economische dubbele heffing. Echter, de verlichting is aan 8 Een officiële definitie van treaty shopping is door de OESO niet gegeven. 9 Public Discussion Draft BEPS Action 6: Preventing the granting of treaty benefits in inappropriate circumstances, 14 March April Zie tevens het OECD commentaar 2010 op artikel 1 paragraaf 12. Onder bona fide situaties wordt verstaan: economische situaties die onbedoeld niet kwalificeren voor verdragsvoordelen. Daarvoor is bijvoorbeeld de discretionary relief voorgesteld zodat de lokale belastingautoriteit de casus op haar eigen merites kan beoordelen. 11 Er zijn dus ook staten die van mening zijn dat het concept economische dubbele heffing niet bestaat (vanwege hun eigen heffingssysteem die bepaalde inkomsten niet heffen) dan wel erkennen een dergelijke dubbele heffing, maar het niet noodzakelijk vinden om op nationaal niveau een verlichting voor te bieden. 4

6 bepaalde voorwaarden onderworpen om het tussenschuiven van een ontvanger van het dividend die vervolgens verplicht is om dat dividend uit te keren aan een ander (voorwaarde aan het genot van het inkomensbestanddeel) 12 te voorkomen. Dit wordt wel het beneficial ownership concept genoemd. Daarnaast zullen staten, gelet op de schatkist, alleen bereid zijn verlichting te verlenen op basis van reciprociteit. Dus de ene staat is alleen bereid de verlichting te verlenen aan een buitenlandse inwoner indien de andere staat dat ook doet voor haar buitenlandse inwoner (zoals verlichting van de 3 e heffing). Deze reciprociteitsgedachte past alleen niet zo goed binnen de uitgangspunten van kapitaalimportneutraliteit 13 waarbij met het binnenhalen van kapitaal dus een bepaalde verlichting voor heffingen wordt aangereikt. Bovendien past deze gedachte niet goed bij het uitgangspunt van soevereiniteit van staten. In het hiervoor genoemde overzicht wordt geconstateerd dat met het beneficial ownership concept (die een te beperkte reikwijdte heeft) niet de treaty shopping kan worden bestreden die de OESO graag zou willen bestrijden. Zoals de beneficial owner die zijn woonplaats verplaatst naar een verdragsland of de beneficial owner 14 die een entiteit opricht in dat verdragsland waarmee geen duidelijke economische banden zijn ( nexus ) en dus de handeling puur fiscaal gedreven is. Aldus wordt er voorgesteld om op drie manieren 15 (met als gemene deler het alloceren van het inkomen aan de economische activiteit waarmee dat inkomen wordt behaald) dit te bestrijden, namelijk door (i) het ontwerpen van voorbeeldverdragsbepalingen en aanbevelingen voor nationale bepalingen ter voorkoming van het verlenen van verdragsvoordelen in ongepaste situaties, (ii) verduidelijken dat belastingverdragen niet zijn bedoeld om dubbele niet-belasting te creëren 16 en (iii) het identificeren van beleidsoverwegingen die in het algemeen door staten worden genomen voordat ze besluiten om een belastingverdrag aan te gaan met de andere staat. Binnen de eerste manier zijn er twee misbruiksituaties te onderscheiden, namelijk (a) de situatie waarbij een persoon tracht belastingverdragsbeperkingen te ontwijken (treaty shopping) en (b) de situatie waarbij een persoon tracht misbruik te maken van de bepalingen in de lokale belastingwetten door gebruik te maken van belastingverdragen 17. In deze verhandeling zal ik me voornamelijk richten op gebied (i) en dan met name de anti-treaty shopping bepalingen (zoals de LOB bepaling en PPT). In paragraaf 2.2 van deze verhandeling zal ik deze anti-misbruikbepalingen behandelen. Om nader inzicht te krijgen in de verschillen en overeenkomsten tussen de bestaande en de nieuwe vormen van anti-misbruikbepalingen zal ik in paragraaf 2.3 de bestaande vormen uiteenzetten. Daarnaast zal ik in dezelfde paragraaf beoordelen hoe de voorgestelde antimisbruikbepalingen ten opzichte van de bestaande anti-misbruikbepalingen zal uitwerken en welke vraagstukken worden gecreëerd dan wel worden voorkomen. In paragraaf 2.4 zal ik de verhouding tussen algemene en specifieke anti-misbruikbepalingen uiteenzetten waarbij het internationale verdragenrecht ten opzichte van het EU recht wordt meegenomen in de analyse. 12 Zie tevens de Annex Revised proposals Beneficial Ownership in article 10, 11 and Die Nederland bijvoorbeeld hanteert met het deelnemingsvrijstelling. 14 In beide gevallen is er wel sprake van een beneficial owner, maar wordt er nog steeds gebruikgemaakt van een derde land. 15 De OESO wil er naar streven om het bestaande systeem in het OESO Modelverdrag en de nationale wet- en regelgeving beter met elkaar te verbinden door de voorgestelde methodes. Zie Public Discussion Draft BEPS Action 6: Preventing the granting of treaty benefits in inappropriate circumstances, 14 March April 2014, pagina De vraag is of hiermee een inspanningsverplichting wordt opgelegd of een resultaatsverplichting? 17 In het rapport wordt in paragraaf 58 aangegeven dat vele bepalingen onder (b) ook worden behandeld in actiepunten 2, 3, 4, 8, 9 en 10. Aldus is (b) geen onderdeel van deze verhandeling. 5

7 2.2 Voorgestelde vormen van anti-verdragsmisbruikbepaling Simplified LOB bepaling In het voorgestelde rapport van 22 mei zijn twee vormen van een LOB bepaling voorgesteld waarvan één de zogenaamde simplified LOB bepaling 19 en de ander de LOB bepaling + die in paragraaf nader wordt toegelicht. De simplified LOB bepaling is een flexibele vorm zodat staten zelf een LOB bepaling (Specific Anti-Abuse Rules SAAR) kunnen samenstellen en waarbij gekozen kan worden voor de PPT (General Anti-Abuse Rules GAAR) als extra slot 20. Staten kunnen uit de volgende methodes kiezen: 1. Leden 1 tot en met 6 in combinatie met een anti-conduit systeem (SAAR); of 2. Variatie van leden 1 tot en met 6 (SAAR) plus lid 7 (GAAR); of 3. Enkel lid 7 (GAAR) LOB bepaling + De zogenaamde LOB bepaling + 22 heeft een trapsgewijze indeling op basis waarvan de belastingplichtige een beroep kan doen. Belastingplichtigen die onder leden 1 tot en met 4 van deze bepaling geen beroep kunnen doen verdragsvoordelen kunnen onder omstandigheden een beroep doen op lid 5. Dat lid biedt de lokale belastingautoriteit een discretionaire bevoegdheid om onder omstandigheden toch de good faith belastingplichtige verdragsvoordelen te bieden. De belangrijkste voorwaarde is dat met de transacties duidelijk niet-fiscale zakelijke redenen aanwezig zijn 23. Net als in de PPT bepaling is ook in de discretionary relief bepaling opgenomen dat één van de hoofddoelen niet gericht mag zijn op verdragsvoordelen te behalen. Met andere woorden, de belastingplichtige heeft niet als enige of het voornaamste doel het claimen van verdragsvoordelen. Ter uniformering is voorgesteld om ook onder lid 7 een discretionary relief op te nemen in combinatie met de PPT Revised discussion draft BEPS Action 6: Prevent treaty abuse 22 mei juni De integrale tekst is in bijlage 1 van deze verhandeling opgenomen. Naar aanleiding van Public Discussion Draft Follow up work on BEPS Action 6: Preventing treaty abuse 21 november januari Bijvoorbeeld artikel 21 van het verdrag tussen Nederland en Japan. Onder conduit arrangement wordt door de OESO het volgende verstaan: transactions or series of transactions which is structured in such a way that a resident of a Contracting State entitled to the benefits of this Convention receives an item of income arising in the other Contracting State but that resident pays [ ] who are not resident of either Contracting State and who [ ] would not be entitled under a convention for the avoidance of double taxation [ ] and which has as one of its principal purposes obtaining such increased benefits as are available under this Convention. 21 Voorgesteld is om de volgende Commentary op te nemen: A State may prefer the last approach described above because it combines the flexibility of a general rule that can prevent a large number of abusive transactions with the certainty of a more automatic rule that prevent transactions that are known to cause treaty shopping concerns and that can be easily described by reference to certain features (such as the foreign ownership of an entity). Such a combination should not be construed in any way as restricting the scope of the general anti-abuse rule of paragraph 7: a transaction or arrangement should not be considered to be outside the scope of paragraph 7 simply because the specific anti-abuse rules of paragraphs 1 to 6, which only deal with certain cases of treaty shopping that can be easily identified by certain of their features, are not applicable. 22 De integrale tekst is in bijlage 2 van deze verhandeling opgenomen. 23 Oprichting, aankoop of continuering. 24 Suggesties om aan te sluiten bij de LOB bepaling, maar niet iedereen is het hier over eens (zij vinden dat bij de LOB het gaat om de waardering van de feiten door de BD en dus een nauwere lezing biedt dan de PPT). 6

8 2.2.3 PPT bepaling De voorgestelde PPT 25 houdt in dat indien het verkrijgen van verdragsvoordelen één van de voornaamste motieven van een transactie is (motiefvereiste) dan worden de verdragsvoordelen niet toegekend, tenzij het toekennen van de verdragsvoordelen in lijn is met doel en strekking van de relevante verdragsbepaling (normvereiste) Bestaande vormen van anti-verdragsmisbruikbepaling LOB bepaling De achtergrond van het opnemen van een LOB bepaling in bijvoorbeeld het belastingverdrag tussen Nederland en US is volgens de Memorie van Toelichting dat volgens het Amerikaans beleid, verdragsmisbruik door derde landen moeten worden voorkomen. Aldus zal slechts met behulp van een specifieke bepaling in het belastingverdrag (de LOB bepaling) het vermeende misbruik bestreden kunnen worden. 27 Uiteindelijk is er met behulp van objectieve toetsen een LOB bepaling opgenomen die in eerste instantie aan de behoefte van de VS voldoet, maar in de feitelijke uitwerking de Nederlandse doelstellingen ook beantwoord 28. In de praktijk blijkt dit een complexe toets, maar biedt wel rechtszekerheid PPT bepaling / main purpose bepaling In het huidige OESO Modelverdrag is geen bepaling opgenomen die vergelijkbaar is met de voorgestelde PPT bepaling, wel is in het commentaar 29 bij artikel 1 OMV opgenomen dat: A guiding principle is that the benefits of a convention should not be available where a main purpose for entering into certain transactions or arrangements was to secure a more favourable tax position and obtaining that more favourable treatment in these circumstances would be contrary to the object and purpose of the relevant provisions. Op basis van dit principe hebben staten de mogelijkheid om in de bilaterale verdragen een anti-misbruikbepaling opnemen. Bijvoorbeeld Nederland is met China in artikel 23 een main purpose bepaling 30 voor passieve inkomsten naast een algemene anti-misbruikbepaling overeengekomen 31. Met dien verstande dat artikel 23 de toepassing van de nationale regels niet tot belastingheffing mag leiden die in strijd is met het belastingverdrag De integrale tekst is in bijlage 1 van deze verhandeling opgenomen. 26 Zie Q.W.J.C.H. Kok, Enkele aspecten van de principal purpose test, WFR 2015/ Memorie van Toelichting op het verdrag voorkoming Verenigde Staten van Amerika, kamerstuk 3, paragraaf 1 Inleiding. 28 Memorie van Toelichting op het verdrag voorkoming Verenigde Staten van Amerika, kamerstuk 3, paragraaf 4 Aanspraak op verdragstoepassing. 29 Paragraaf E Ook naar LOB bepalingen is gekeken, maar uiteindelijk is er voor gekozen om de main purpose bepaling op te nemen. Deze route heeft China inmiddels met diverse andere landen ook ingezet (zoals Frankrijk, Verenigd Koninkrijk en Hong Kong). Het verschil is dat met bijvoorbeeld Hong Kong het criterium het voornaamste doel is zonder de toevoeging of één van de voornaamste doelen. Ook in het verdrag Nederland China was dit een pré geweest. 31 Artikel 10, lid 7 (dividenden), artikel 11, lid 9 (interest) en artikel 12, lid 7 (royalty s). Dit verdrag is in 2014 inwerking getreden. 32 Zoals ook in de aantekening van Vakstudie Nieuws bij artikel 23 is aangegeven kunnen er vraagtekens worden geplaatst voor de opname van dit artikel, omdat hiermee de deur wordt opengezet voor onzekerheid voor de good faith belastingplichtige. 7

9 2.4 Doorwerking van anti-misbruikbepalingen voor Nederland In artikel van de Nederlandse Grondwet is de basis gelegd voor rechtstreekse doorwerking van internationale verdragen in het Nederlandse recht 34. Nederland is partij bij het Verdrag van Wenen waar in artikel 27 is bepaalt dat een partij zich niet mag beroepen op de bepalingen van zijn nationale recht om het niet ten uitvoer leggen van een verdrag te rechtvaardigen 35. Verdragen die Nederland heeft gesloten gaan dus op basis van het grondwettelijke systeem vóór in de rang op nationale bepalingen. Met het sluiten van het Verdrag betreffende de Europese Unie ( VEU ) werken de VEU verdragsvrijheden dus door in de Nederlandse nationale bepalingen. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat Nederland in beginsel binnenlandse en buitenlandse belastingplichtigen gelijk moet behandelen 36. Op basis van het VEU en de jurisprudentie 37 wordt er ruimte vrijgelaten voor EU lidstaten om bilaterale verdragen af te sluiten en nadere richtlijnen 38 op te stellen die de leemte van bestaande verdragen opvullen. Echter, de staten mogen de gemeenschapsregels niet naast zich neerleggen 39 en de overeengekomen bepalingen mogen dus niet discriminatoir zijn. De vraag is hoe zich dat verhoudt met de positie die Nederland inneemt tijdens verdragsonderhandelingen. Deze positie wordt beïnvloed door de BEPS discussie waarin wordt voorgesteld om in de titel/preambule van belastingverdragen op te nemen dat dubbele niet-belasting wordt voorkomen (doel) 40. Dit voorstel vloeit voort uit het besef dat met het verdragennetwerk ook een hogere risico is ontstaan voor kunstmatige structuren die de verdragsvoordelen willen behalen en tevens onder de nationale bepalingen de voordelen willen behalen 41. Met dit gezamenlijke doel wordt het opnemen van anti-misbruikbepalingen gerechtvaardigd. Volgens het Nederlands Fiscaal Verdragsbeleid neemt Nederland ook de positie in om verdragsmisbruik te voorkomen en is daarom bereid verdragsvoordeelbeperkende bepalingen op te nemen indien Nederland en/of de verdragspartner gezien de interactie 33 Binnen het Koninkrijk geldende wettelijke voorschriften vinden geen toepassing, indien deze toepassing niet verenigbaar is met een ieder verbindende bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties. 34 Dit is bijvoorbeeld anders in Duitsland waar treaty override op basis van het nationale rechtssysteem wel mogelijk. In de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 is erkend dat de enige remedie om de fundamentele verschillen in grondwettelijke systemen te overbruggen is om de verdragspartner te dreigen uitvoering van het verdrag op te schorten dan wel over te gaan tot opzegging van het belastingverdrag. 35 Verder geldt deze regel van datzelfde artikel onverminderd artikel Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 pagina 29. Dit vloeit voort uit de EU jurisprudentie. 37 Zie onder andere arrest Saint-Gobain en HvJ EG 12 december 2006, C-374/04, Test Claimants in Class IV of the ACT Group Litigation. 38 Na omzetting van de anti-misbruikbepalingen in de Moeder-/Dochter Richtlijn, de Fusie Richtlijn en de Interest- en Royalty Richtlijn in de Nederlandse fiscale wet- en regelgeving werken deze bepalingen ook door in de Nederlandse wet- en regelgeving en zijn ook van hogere rangorde. 39 Maar het gevolg van deze regel is wel dat in de verhouding met derde staten dezelfde voorziene voordelen onder dezelfde voorwaarden aan vaste inrichtingen van buitenlandse vennootschappen als aan binnenlandse vennootschappen. Zaak Gilly: de criteria die de lidstaten gebruiken in belastingverdragen om de heffingsbevoegdheid te verdelen, moeten wel in overeenstemming zijn met de EU vrijheden. Dat betekent dat deze criteria niet een verboden discriminatie mogen opleveren. 40 In 1963 is in het OESO Modelverdrag de nadruk gelegd op het voorkomen van dubbele belasting en in het OESO Modelverdrag van 1992 is daar het doel om oneigenlijk gebruik/misbruik te voorkomen bijgekomen. 41 Zie het commentaar bij het artikel 1 van het OESO Modelverdrag. 8

10 tussen de betrokken fiscale stelsels een risico op verdragsmisbruik ziet 42. Uitgangspunt voor Nederland is dat deze bepalingen wel voldoen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit 43 en daarmee ook aan het EU recht voldoen 44. Dit betekent volgens Nederland dat het goedwillende bedrijfsleven hier niet onder moet lijden, maar een verhoging van de administratieve lasten wordt niet te vermijden geacht. In paragraaf 2.20 van het Nederlands Fiscaal Verdragsbeleid is aangegeven dat Nederland streeft naar het overeenkomen van een onderlingoverlegmogelijkheid ingeval tijdens onderhandelingen wordt besloten expliciet aansluiting te zoeken bij nationaalrechtelijke (antimisbruik) leerstukken teneinde de rechtszekerheid te vergroten. Naast bovenstaande uiteenzetting van de grondwettelijke systematiek speelt binnen EU verband ook de soevereiniteit op het gebied van directe belastingen een cruciale rol. Juridisch gezien en daarmee ook fiscaal zal rekening worden gehouden met de soevereiniteit van de landen. Deze soevereiniteit is in beginsel ook in de jurisprudentie van het Hof van Justitie een rechtvaardigingsgrond (dat geldt ook voor de coherentie van het belastingstelsel). De soevereiniteit van de diverse landen, niet zijnde EU-landen, dient ook gerespecteerd te worden. Binnen de EU wordt de soevereiniteit van de landen gewaarborgd. Om te kunnen plaatsen welke invloed dit uitgangspunt heeft op de verhouding tussen internationale (non-eu) regels en de EU regels zal ik eerst proberen het begrip soevereiniteit te duiden. Het begrip soevereiniteit is er op gericht dat de internationale rechtsorden in stand worden gehouden en verder worden ontwikkeld. In het kader van de fiscale soevereiniteit is het de vraag wat de omvang van deze soevereiniteit is. Betoogd wordt dat deze omvang beperkt wordt door de internationale rechtsorde (EU vrijheden en verdragennetwerk), maar het recht om te heffen wel exclusief blijft voorbehouden aan de Staten (in andere woorden de fiscale politiek is exclusief voorbehouden aan de Staat zelf). Aan de andere kant wordt ook wel betoogd dat de grenzen van de fiscale soevereiniteit vooraf wordt bepaald door het internationale recht. In dit perspectief moet dus ook rekening worden gehouden met de belangen van andere staten (vanuit de gedachte dat in de huidige tijd een functionele invulling van de soevereiniteit plaatsvindt). Op nationaal niveau wordt de fiscale agenda ook beheerd door de economische, politieke en sociale situatie. Aldus hebben deze ontwikkelingen ook invloed op de omvang van de fiscale soevereiniteit (maar dan op nationaal niveau en heeft verder an sich geen invloed op de internationale verhoudingen. Echter, daartegenover kan worden gesteld dat de nationale economische, politieke en sociale situatie wordt beïnvloed door de internationale ontwikkelingen. Als voorbeeld het BEPS project dat internationaal is opgezet, maar de Nederlandse politiek zich ook aantrekt. In de literatuur wordt wel betoogd dat het begrip soevereiniteit meebeweegt met de internationale rechtsgemeenschap (vergelijkbaar met de functionele soevereiniteit). Aldus kan verklaard worden dat in het kader van het BEPS project de soevereiniteit van de Staten niet in het gedrang hoeft te komen 46. Hoe verhoudt zich dit bijvoorbeeld met het doel om dispariteiten op te lossen en te harmoniseren? Betekent dit dat de EU landen met de EU 42 Zie tevens de kabinetsreactie op het SEO rapport op 30 augustus 2013 pagina 13 en Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 pagina Dit betekent onder andere dat het fraus legis leerstuk niet zomaar toegepast kan worden. Zie in dit verband ook het arrest HR 15 december 21993, nr , BNB 1994/259 waarin door de Hoge Raad is beslist dat uit de verdragstekst (en de toelichting daarop) niet blijkt van enige gemeenschappelijke bedoeling van verdragspartijen dat onder verdragsterm dividend mede voordelen begrepen moeten worden die ingevolge het Nederlandse nationale leerstuk van fraus legis op dezelfde wijze worden belast als dividend. 45 Pagina NTFR2015/1672 De BEPS-voorstellen en de invulling van belasting soevereiniteit 9

11 lidmaatschap hun soevereiniteit hebben overgedragen aan de supranationale staat de EU? Dat is niet nodig als de soevereiniteit functioneel wordt bekeken en aldus rekbaar is voor de internationale rechtsorde (waar de economische, politieke en sociale situatie invloed op heeft). In deze gedachtegang is het niet nodig om soevereiniteit over te dragen. In de literatuur wordt ook verdedigd dat nationale soevereiniteit en EU-lidmaatschap elkaar niet in de weg zitten, maar elkaar juist kunnen versterken 47. Dit concept gaat niet op in het uitganspunt dat soevereiniteit absoluut is en dus niet overgedragen kan worden aan een supranationale macht/instelling en dus geen harmonisatie mogelijk is. Hierdoor gaan staten nationale anti-misbruikbepalingen ontwerpen die ook in verdragssituaties worden gehanteerd en dus discriminatoir kunnen zijn. Binnen de OESO, maar ook bij non-oeso leden is de overgrote meerderheid van de staten van mening dat zij soeverein zijn op het gebied van directe belastingen. Dit betekent dat er geen soevereiniteit overgedragen kan worden. Door soft law te hanteren, wil de OESO bewegen tot een functionele soevereiniteitsgedachte waardoor het mogelijk wordt een multilateraal verdrag op te stellen met anti-misbruikbepalingen. 2.5 Tussenconclusie De OESO heeft een oude discussie wordt weer nieuw leven ingeblazen door in het BEPS rapport dat op 19 juli 2013 is verschenen het verdragsmisbruik te benoemen en dan met name te hebben aangekondigd treaty shopping te willen bestrijden. Het bestaande middel van beneficial ownership kan niet de treaty shopping bestrijden die de OESO voor ogen heeft, namelijk waarbij de beneficial owner zijn woonplaats verplaatst naar een verdragsland of de beneficial owner 48 die een entiteit opricht in dat verdragsland waarmee geen duidelijke economische banden zijn ( nexus ) en dus puur fiscaal gedreven zijn. Ter bestrijding daarvan zijn er drie bepalingen voorgesteld, (i) de simplified LOB bepaling (inclusief PPT), (ii) de LOB bepaling + (inclusief PPT) en (iii) de stand-alone PPT bepaling. Door voort te borduren op de bestaande principes en bepalingen (in met name de US belastingverdragen) voor een LOB en PPT kan dat de praktijk ten goede komen. Tegen de achtergrond van huidige BEPS ontwikkelingen en de directe doorwerking van de antimisbruikbepalingen internationaal neemt Nederland ook de positie in om verdragsmisbruik te voorkomen en is daarom bereid verdragsvoordeelbeperkende bepalingen op te nemen indien Nederland en/of de verdragspartner gezien de interactie tussen de betrokken fiscale stelsels een risico op verdragsmisbruik ziet. Tegelijkertijd streeft Nederland aan de hand van de proportionaliteit- en subsidiariteitsbeginselen naar het goedwillende bedrijfsleven niet onder de verhoging van de administratieve lasten te laten lijden. Echter, door de soevereiniteitsgedachte worden nationale anti-misbruikbepalingen ontworpen die ook in verdragssituaties worden gehanteerd en dus discriminatoir kunnen zijn. In de huidige maatschappelijke ontwikkeling is soevereiniteit geen absolute macht meer, maar juist functioneel. Dit betekent dat organisaties als de OESO en de EU gezamenlijke doelstellingen (voorkomen van treaty shoppen) kunnen opstellen die beperkingen opleggen aan de uitvoering van de soevereiniteit door staten die lid zijn. Uiteindelijk werkt dit principe op basis van reciprociteit. Dat wil zeggen, een staat is alleen bereid soevereiniteit als functioneel te laten werken als een andere staat hetzelfde doet. Hierdoor kan dispariteit (blijven) ontstaan en is daarmee treaty shoppen nog steeds niet voorkomen. 47 T. van den Brink & L. Senden, De EU en nationale soevereiniteit. Wel degelijk verenigbare grootheden, AA 2013, p (afl. 5). 48 In beide gevallen is er wel sprake van een beneficial owner, maar wordt er nog steeds gebruikgemaakt van een derde land. 10

12 3 Mogelijke strijdigheden met EU verdragsvrijheid 3.1 Algemeen Al in het rapport van september 2014 wordt gerefereerd aan de mogelijke onverenigbaarheid met het EU recht. Aan de andere kant is bijvoorbeeld ook de reactie dat bijvoorbeeld een derivative benefits provision in feite geen positieve discriminatie mag zijn ten opzichte van non-eu staten (bijvoorbeeld als een EU entiteit onderdeel is van een grotere groep). In dit hoofdstuk zal ik nader ingaan op de EU-rechtelijke aspecten van een aantal elementen van de voorgestelde LOB bepaling en de PPT bepaling. LOB bepalingen zijn gerelateerd aan eigenschappen (objectief) van de belastingplichtige en de PPT bepaling is gerelateerd aan motieven (subjectief) van de belastingplichtige. Daarmee worden er eisen gesteld in geval van de LOB bepaling aan de voorwaarden die in het EU verkeer wellicht discriminatoir worden gekwalificeerd. Met betrekking tot de PPT bepaling kan worden afgevraagd of het één van de voornaamste doelen wel in overeenstemming met het EU recht 49. Volgens artikel 3 van het VEU 50 is het doel van de EU het bevorderen van de vrede, haar waarden en welzijn van haar volkeren door middel van de totstandbrenging van een interne markt die bovendien een vrije en eerlijke handel met de rest van de wereld heeft. De waarden waarop de EU berust is onder andere de universele waarden zoals vrijheid en gelijkheid en worden gekenmerkt in een samenleving waar bijvoorbeeld non-discriminatie aanwezig is. Deze non-discriminatie komt tot uiting in de volgende vier vrijheden: vrije verkeer van de burgers van de EU, vrije verkeer van goederen en diensten, vrije verkeer van personen, vrije verkeer van kapitaal en betalingen. Om vast te stellen of er sprake is van discriminatie is volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie dienen de volgende stappen te worden genomen: 1. Is er toegang tot het EU verdrag? En dan met name tot de EU verdragsvrijheden? 2. Is er sprake van een beperking op de EG verdragsvrijheden? 3. Indien het antwoord op vraag 2 bevestigend is, is deze beperking dan gerechtvaardigd? 4. Indien het antwoord op vraag 3 bevestigend is, is deze rechtvaardiging dan proportioneel dan wel passend? Bij het verwezenlijken van de hiervoor genoemde doelstellingen wordt de fiscale soevereiniteit van de lidstaten geborgd in artikel 4 van VEU 51. Maar tegelijkertijd wordt ook bij het vaststellen van de maatregelen om uitvoering te geven aan artikel 3 VEU de verplichting opgelegd aan lidstaten om zich te onthouden van alle maatregelen die de verwezenlijking van de doelstelling van de Europese Unie in gevaar kunnen brengen 52. Dit wordt ook wel verdragstrouw genoemd en het Hof van Justitie heeft in meerdere arresten al bevestigd dat lidstaten zich moeten onthouden van het sluiten van verdragen die in strijd zijn met het 49 Immers, in het arrest Cadbury Schweppes (12 september 2006, C-196/04) is beslist dat het om volstrekt kunstmatige constructies moet gaan. Zie hierover meer paragraaf van deze verhandeling. 50 Verdrag van Maastricht, 7 februari In artikel 4, lid 2 VEU is opgenomen dat de Europese Unie de gelijkheid van de lidstaten voor de Verdragen eerbiedigt, alsmede hun nationale identiteit die besloten ligt in hun politieke en constitutionele basisstructuren, waaronder die voor regionaal en lokaal zelfbestuur. Zij eerbiedigt de essentiële staatsfuncties, met name de verdediging van de territoriale integriteit van de staat, de handhaving van de openbare orde en de bescherming van de nationale veiligheid. 52 Artikel 4, lid 3 VEU. 11

13 Unierecht 53. Dit betekent dus ook dat belastingverdragen die strijdige bepalingen (zoals discriminatoire bepalingen) bevatten eveneens niet gesloten mogen worden 54. Van de vier belangrijkste vrijheden ga ik in de paragrafen hierna alleen nader in op de toegang tot het vrije verkeer van kapitaal met behulp van de relevante jurisprudentie van het Hof van Justitie. In paragraaf 3.2 zal ik de achtergrond daarvan uiteenzetten. Daarna zal ik in paragraaf 3.3 aangeven welke leden van de voorgestelde LOB bepaling en de PPT bepaling mogelijkerwijs in strijd zijn met de EU verdragsvrijheden en wat de algemene lijn is in de literatuur. In paragraaf 3.4 zal ik een nadere beschouwing geven en het toepassen van de hiervoor genoemde stappen beoordelen of er sprake is van een beperking van de EU verdragsvrijheid en indien het antwoord bevestigend is of er een rechtvaardiging is die niet verder gaat dan het doel en passend is. Dit zal ook wederom aan de van de relevante jurisprudentie gedaan worden. 3.2 Vrij verkeer van kapitaal Nu de voorgestelde LOB bepalingen en de PPT bepaling voornamelijk van invloed zijn op de relatie tussen EU lidstaten en derde landen zal ik hierna alleen artikel 63 VwEU bespreken. In artikel 63 VwEU is de volgende tekst opgenomen: 1. In het kader van de bepalingen van dit hoofdstuk zijn alle beperkingen van het kapitaalverkeer tussen lidstaten onderling en tussen lidstaten en derde landen verboden. 2. In het kader van de bepalingen van dit hoofdstuk zijn alle beperkingen van het betalingsverkeer tussen lidstaten onderling en tussen lidstaten en derde landen verboden. De EU lidstaten hebben destijds bij het opstellen van deze bepaling voor ogen gehad om eenzijdig tegenover de rest van de wereld de vrijheid van kapitaalverkeer ook toe te passen in derde landen verhoudingen. Temeer de kapitaalbeweging flexibel is en in het licht van het doel van deze bepaling. In de EU jurisprudentie 55 heeft het Hof van Justitie erkend dat de EU lidstaten geen wederkerigheid eisen, maar wel dat er een rechtvaardiging kan zijn voor het wel stellen van wederkerigheid doordat de juridische context in de andere staat een andere kan zijn waardoor het doel van de bepaling niet wordt gediend 56. Bijvoorbeeld indien er geen informatie-uitwisseling mogelijk is zodat er effectief geen informatie kan worden ingewonnen of dat er geen controle kan worden gehouden door het gemis van bijvoorbeeld een wederzijdse bijstand. Uit de jurisprudentie van het Hof van Justitie is af te lezen dat de volgende fiscale 57 situaties wel onder het vrije verkeer van kapitaal vallen: 53 Zie onder andere de zaak Bouanich, 19 januari 2006, C 265/04 en de zaak Saint Gobain, 21 september 1999, C-307/97. Met het verdrag gesloten tussen Nederland en Japan is de vraag opgekomen of de LOB bepaling (in artikel 21) in dat verdrag in strijd is met het Unierecht, maar daardoor een vennootschap die inwoner is van Nederland van bepaalde verdragsvoordelen wordt uitgesloten omdat haar aandeelhouders geheel of gedeeltelijk inwoners zijn van andere EU-lidstaten. 54 Ondanks de discussies rondom het belastingverdrag tussen Nederland en Japan is dat verdrag inwerking getreden. Eventuele EU rechtelijke sancties dan wel nationale sancties vallen buiten de scope van deze verhandeling. 55 Zie onder andere HvJ EG 18 december 2007, C-101/05, A, HvJ EG 10 februari 2011, C-436/08, Haribo. 56 Zie ook TFO 2012/122 Dr. Daniël S. Smit LL.M. Europese verdragsvrijheden en derde landen: invloed op de Nederlandse vennootschaps- en dividendbelasting. 57 In niet-fiscale zaken heeft het HvJ EU de vrijheid van kapitaalverkeer van toepassing geoordeeld in een situatie dat alle aandeelhouders werden geraakt door een bepaalde belemmering. 12

14 - Beleggingen zonder invloed uit te oefenen op het bestuur en de zeggenschap van de onderneming; - Inbound dividenden uit derde staten (van toepassing op de LOB bepaling en PPT bepaling); - Outbound dividenden naar derde staten (van toepassing op de LOB bepaling en PPT bepaling). Als voorbeeld in een gemixte situatie, is vorig jaar in de arresten Emerging Markets 58 en Kronos 59 beslist dat toetsing op basis van artikel 63 VwEU dient te geschieden indien een nationale regeling een fiscale behandeling van dividenden uit derde landen betreft die niet uitsluitend gericht is op beslissende invloed 60 op de uitkerende vennootschap uit te oefenen 61. In de casus van Emerging Markets was artikel 63 VwEU wel van toepassing, omdat er onderscheid wordt gemaakt tussen derde landen beleggingsfondsen die geen gebruik mogen maken van de lokale belastingvrijstelling en de in eigen land gevestigde beleggingsfondsen die wel gebruik mogen maken van de lokale belastingvrijstelling. Er is dus sprake van objectief vergelijkbare gevallen en de staten hebben geen maatregelen genomen om de economische dubbele belasting 62 te verzachten dan wel te vermijden. Bovendien geldt bij een dergelijke nationale regeling dat in de hoofdregel de omvang van de participatie niet van belang is 63 ). Dit is alleen anders indien bij een meerderheidsparticipatie de toegang tot de markt van de EU in geschil is (dan geldt het vrije verkeer van vestiging). Indien in geschil de fiscale behandeling van dividenden in geschil is dan geldt de hoofdregel (dus geldt het vrije verkeer van kapitaal). In de volgende paragrafen 3.3 tot en met 3.5 zal ik de LOB bepalingen en de PPT bepalingen 64 toetsen aan de EU verdragsvrijheden. 3.3 LOB bepaling leden 1 tot en met 6 en de PPT bepaling Artikel X leden 1, 2 en 6 Discussies in het kader van de EU vrijheden richten zich vooral op de volgende elementen 65 : 1. Gekwalificeerde inwoner 2. Intermediate ownership 58 HvJ EG, 10 april 2014 C-190/12, Emerging Markets 59 HvJ EG, 11 september 2014 C-47/12, Kronos 60 Zie ook HvJ EG, C-384/11, Tate & Lyle Investments Ltd v. Belgische Staat: ook bij aandeelhouderschap van minder dan 10% valt die situatie onder artikel 63 VwEU en daarmee is het niet toegestaan om onderscheid te maken tussen ingezetenen (die een vermindering krijgen) en nietingezetenen. 61 Zie in datzelfde arrest: ook in de omgekeerde situatie dat de ontvanger in een derde land is gevestigd. 62 Hier is dus een voorbeeld van erkenning door het HvJ dat economische dubbele belasting bestaat. 63 Zie in dezelfde zin HvJ EG, 13 november 2012 C-35/11, Test Claimants in the FII Group Litigation punten 37, 99 en 104 en arrest Kronos punt 40. De lidstaat kan ongeacht de omvang van de participatie die zij aanhoudt in de in een derde land gevestigde uitkerende vennootschap, zich op artikel 63 VwEU beroepen. Vermeden moet worden dat marktdeelnemers die buiten de reikwijdte van artikel 49 VwEU vallen profijt hebben van artikel 63 VwEU (dat is het geval indien toegang probeert te krijgen en niet als het om de fiscale behandeling van dividenden gaat die voortvloeien uit investeringen die de dividendontvanger in een in een derde land gevestigde vennootschap heeft gedaan. Zie punt Voor de volledige teksten verwijs ik naar de bijlagen. 65 Aan een definitie van recognised stock exchange wordt gewerkt en verschijnt in waarschijnlijk in de september variant. Naar aanleiding van de vele reacties wordt het begrip open gehouden zodat EU lidstaten tijdens verdragsonderhandelingen dit begrip zelf kunnen invullen. 13

15 3. Pensioenfondsen en CIVs Mocht er al een belemmerende werking uitgaan van deze elementen dan is het de vraag of er sprake is van een rechtvaardiging. Gelet op de ratio van deze bepaling, namelijk antimisbruik, is het de vraag of het Hof van Justitie dit een rechtvaardiging vindt en indien dat het geval is, of er voldaan is aan de proportionaliteiteis en de subsidiariteitseis Gekwalificeerde inwoner Om verdragsvoordelen te genieten is het zijn van inwoner 66 niet voldoende. Er moet sprake zijn van een gekwalificeerde inwoner. De vraag is of een dergelijke eis 67 een beperking oplevert voor het vrije verkeer van kapitaal Intermediate ownership Meer discussie is omtrent de intermediate ownership vereiste welke disproportioneel zou zijn vooral in MNE groep houdsterstructuren en de focus zou op de UBO moeten liggen Pensioenfondsen en CIV Een pensioenfondsen wordt voor de simplified LOB bepaling niet als inwoner beschouwd. Echter, voor pensioenfondsen gevestigd in de EU wordt nagedacht om toch onder de gekwalificeerde personen te blijven. Dit kan een discriminatie zijn ten opzichte van non-eu fondsen, omdat er dan sprake is van objectief vergelijkbare gevallen 68. Ondanks dat een fonds gevestigd in de VS in feite wezenlijk anders is dan die van een in de EU gevestigde fonds, toont feit dat een fonds uit de VS niet onder de EU regelgeving valt, niet aan dat het om objectief verschillende situaties gaat 69. Daarnaast is voor pensioenfondsen gewezen op het 50% vereiste of meer beneficial interest vereiste dat wellicht in strijd met het EU recht is of helemaal geen recht doet aan de commerciële en operationele werkelijkheid van een MNE. 66 In geval van dual residency geldt bij de Moeder/Dochter Richtlijn bijvoorbeeld dat er geen onderscheid mag worden gemaakt tussen het hebben van een fiscale woonplaats binnen of buiten de EU. In beide gevallen mag de dual resident niet uitgesloten zijn van richtlijnvoordelen als er geen verdrag aanwezig is of als er wel een verdrag aanwezig is maar geen tie breaker opgenomen is. Onderscheid mag wel worden gemaakt indien er een verdrag aanwezig is met een tie breaker. 67 In het arrest Gilly 67 laat het Hof van Justitie wel ruimte voor een nationaliteitseis met het oog op de verdeling van de fiscale bevoegdheid. Het is dan niet onredelijk dat de lidstaten zich laten leiden door de internationale praktijk en door het OESO Modelverdrag. Deze beslissing is opmerkelijk omdat dit tot gevolg kan hebben dat alle verdragen die OESO conform zijn op dit punt tot gerechtvaardigde discriminatie mogen leiden en zo dus ook wat betreft de anti-misbruikbepalingen in de vormen van een LOB bepaling en PPT bepaling. In Class IV Act, conclusie AG HR 4 februari 2011 (09/01174), (en daarmee ook de redenering in zaak D volgend) wordt onderscheid gemaakt tussen onderworpen en niet-onderworpen gerechtigden en dit is niet een verboden belemmering, omdat geen vergelijking kan worden gemaakt tussen niet-inwoners die uit een jurisdictie komen waarmee de staat geen belastingverdrag heeft gesloten en niet-inwoners die uit een jurisdictie komen waarmee de staat wel een belastingverdrag heeft gesloten. In de literatuur is al vaker de verbazing beschreven dat het Open Sky arrest niet in de relevante arresten met betrekking tot de fiscale zaken is doorgetrokken. Het Hof van Justitie heeft daarin beslist dat een verdragsclausule die direct verband houdt met nationaliteit een verboden discriminatie oplevert. Echter, naar mijn mening is dat specifieke geval niet gewezen in het kader van directe belastingen en speelt daar het afbakenen van de soevereiniteit een andere rol dan bij directe belastingen. Zie ook Limitation on Benefits clauses and EU Law European Taxation February-march 2011 p. 85; en verder ook Limitation on Benefit (LoB) clauses and the EU part I, October 2008, International Tax Report. 68 Het onderscheidingscriterium is de zetel en niet het economisch belang voor belasting over de winstuitkering. 69 Anders zou artikel 63 VwEU een dode letter zijn. 14

Antimisbruikbepalingen en misbruik van recht. Prof.mr. Tanja Bender

Antimisbruikbepalingen en misbruik van recht. Prof.mr. Tanja Bender Antimisbruikbepalingen en misbruik van recht Prof.mr. Tanja Bender Congres Het einde van belastingconstructies? Fiscaal Economisch Instituut, Erasmus Universiteit Rotterdam 14 juni 2017 Discover thediscover

Nadere informatie

Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw Blackstone Westbroek) 14 november 2013

Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw Blackstone Westbroek) 14 november 2013 Misbruikbepalingen ikbepalingeninnlin belastingverdragen en het EUrecht Prof. mr. F.P.G. Pötgens (VU en De Brauw Blackstone Westbroek) 14 november 2013 Uitgangspunten EU-recht in relatie tot belastingverdragen

Nadere informatie

Bronbelasting terug van weggeweest

Bronbelasting terug van weggeweest Bronbelasting terug van weggeweest Een verschuiving van woonland naar bronland heffing: Europese en bilaterale ontwikkelingen en de invloed op huidige structuren Heico Reinoud, Jurjen Bevers en Mounia

Nadere informatie

Renteaftrekbeperkingen:

Renteaftrekbeperkingen: Renteaftrekbeperkingen: Beperkt door fiscale verdragen en EU recht? Fred de Hosson & Ruben de Wit Inleiding Geen planning tool maar verdedigingsargumenten Onzekerheden zijn nog groot Supranationaal recht

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

2013D25064 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2013D25064 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2013D25064 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Financiën hebben enkele fracties de behoefte om over de brief van de minister van Buitenlandse Zaken t.g.v. bovenvermeld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 638 Goedkeuring van het op 10 augustus 2012 te Addis Abeba tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Democratische

Nadere informatie

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011

Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 Inhoud Voorwoord 9 Lijst van afkortingen 11 1 Het verdragsbeleid op hoofdlijnen 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Kerninzet 14 1.2.1 Hoofddoelen

Nadere informatie

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Zaak C-446/04 Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Art. 1. Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende Staten. 2 larcier

Nadere informatie

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG. Inleiding

NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG. Inleiding 34 431 Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Indonesië tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van

Nadere informatie

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue Zaak C-524/04 Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Samenvatting : Deze circulaire beschrijft het mechanisme dat de woonstaat hanteert

Nadere informatie

Ronde Tafelgesprek inzake de Nota Verdragsbeleid 2011 d.d. 1 juni 2011 (Commissie Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal)

Ronde Tafelgesprek inzake de Nota Verdragsbeleid 2011 d.d. 1 juni 2011 (Commissie Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal) Position Paper van Prof. mr. F.P.G. Pötgens Ronde Tafelgesprek inzake de Nota Verdragsbeleid 2011 d.d. 1 juni 2011 (Commissie Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal) In het Nederlandse verdragsbeleid

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 A 32 236 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bermuda (zoals gemachtigd door de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland)

Nadere informatie

De 30-dagenregeling: Revisited

De 30-dagenregeling: Revisited De 30-dagenregeling: Revisited Anna Gunn Inhoud 1. Achtergrond 2. De 30-dagenregeling (oud) 3. De 30-dagenregeling (nieuw) 4. Bevindingen 1. ACHTERGROND 1 De Nederlandse maritieme zones Maritieme zones:

Nadere informatie

TETRALERT-TAX ANTI-BELASTINGONTWIJKINGSRICHTLIJN

TETRALERT-TAX ANTI-BELASTINGONTWIJKINGSRICHTLIJN TETRALERT-TAX ANTI-BELASTINGONTWIJKINGSRICHTLIJN I. Inleiding De Europese Commissie lanceerde op 28 januari 2016 haar voorstel voor een Richtlijn tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken

Nadere informatie

Samenvatting. Kamerstukken II 1987/88, 20 365, nr. 2. Kamerstukken II 1996/97, 25 087, nr. 1. Kamerstukken II 1997/98, 25 087, nr. 4.

Samenvatting. Kamerstukken II 1987/88, 20 365, nr. 2. Kamerstukken II 1996/97, 25 087, nr. 1. Kamerstukken II 1997/98, 25 087, nr. 4. Samenvatting 1. Inleiding Belastingverdragen dienen ertoe om op basis van wederkerigheid zowel dubbele belastingheffing als zogenoemde heffingslacunes te vermijden. In 1987 1, 1996 2 en 1998 3 zijn notities

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2012 F.10.0115.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0115.N 1. K.P., 2. H.D.S., eisers, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015

Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Datum van inontvangstneming : 28/05/2015 Vertaling C-176/15-1 Zaak C-176/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 april 2015 Verwijzende rechter: Tribunal de première instance

Nadere informatie

Einde verdragsgerechtigdheid dual residents?

Einde verdragsgerechtigdheid dual residents? Dit artikel uit is gepubliceerd door Boom juridisch en is bestemd voor anonieme bezoeker Einde verdragsgerechtigdheid dual residents? Een bespreking van HR 28 februari 2001, nr. 35 557 Inleiding Op 28

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.12.2012 C(2012) 8806 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale planning NL NL AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale

Nadere informatie

THE SONG OF BEPS-6 AND TREATY ABUSE

THE SONG OF BEPS-6 AND TREATY ABUSE THE SONG OF BEPS-6 AND TREATY ABUSE Bachelorscriptie Fiscale Economie Datum: 26 juni 2018 Naam: W.R. Baldew Studentnummer: 11111992 E-mail: wishal.baldew@student.uva.nl Studiebegeleider: Dhr. J. van Huijstee

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 7 september 2015

No.W /III 's-gravenhage, 7 september 2015 ... No.W06.15.0279/III 's-gravenhage, 7 september 2015 Bij Kabinetsmissive van 31 augustus 2015, no.2015001437, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende Boekdeel I Algemeen Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten..... 7 Wet van 24 december 2002 tot wijziging van de vennootschapsregeling inzake

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 28 oktober 2016 Betreft Multilateraal instrument BEPS

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 28 oktober 2016 Betreft Multilateraal instrument BEPS > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht 87 HOOFDSTUK 1 Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht AFDELING 1 Het fiscale stelsel opgelegd door de Europese fiscale fusierichtlijn van 23 juli 1990 (veelvuldig gewijzigd) 1. Toepassingsgebied

Nadere informatie

Kamerstukken II, 2018/19, , nr. 1, p Bijlage bij Kamerstukken II 2010/22, , nr. 7, p

Kamerstukken II, 2018/19, , nr. 1, p Bijlage bij Kamerstukken II 2010/22, , nr. 7, p 2018D51822 De leden van de fracties van de VVD, het CDA, D66 en de SP hebben vragen gesteld over de brief van 2 oktober 2018 over het op 9 mei 2018 totstandgekomen Protocol tot wijziging van het belastingverdrag

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

GLOBE: BRONSTAATHEFFINGEN

GLOBE: BRONSTAATHEFFINGEN GLOBE: BRONSTAATHEFFINGEN JAN VLEGGEERT (UNIVERSITEIT LEIDEN) 3 juli 2019 Vereniging voor Belastingwetenschap 2019 GLOBE (1) GLOBE: GLObal anti-base Erosion proposal OECD/G20 Base Erosion and Profit Shifting

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2007:BC2681

ECLI:NL:RBHAA:2007:BC2681 ECLI:NL:RBHAA:2007:BC2681 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 28-11-2007 Datum publicatie 01-02-2008 Zaaknummer 07/1531 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Hoger

Nadere informatie

De vernieuwde inhoudingsvrijstelling dividendbelasting. ACTL afternoon seminar 28 mei 2018 WELKOM!

De vernieuwde inhoudingsvrijstelling dividendbelasting. ACTL afternoon seminar 28 mei 2018 WELKOM! De vernieuwde inhoudingsvrijstelling dividendbelasting ACTL afternoon seminar 28 mei 2018 WELKOM! Agenda Opening Prof. mr. H. Vermeulen (UvA ACTL/PwC) Inleiding Prof. mr. O.C.R. Marres (UvA ACTL/Meijburg

Nadere informatie

Inhoud Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoud Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoud 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 14 Kennisvragen hoofdstuk 1 15 2 De bronnen van

Nadere informatie

VERTALING. Artikel 2 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende :

VERTALING. Artikel 2 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende : VERTALING Aanvullende Overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst en tot opheffing van het Protocol tussen het Koninkrijk België en de Republiek Korea tot het vermijden van dubbele belasting en tot

Nadere informatie

Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU

Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU 1 2 Overzicht van de verwachte inkomsten uit indirecte belastingen in 2013. De omzetbelasting is de enige indirecte belasting die gebaseerd is op EU richtlijnen, met nogal dwingende instructies. De stroom

Nadere informatie

Het anti-belastingontwijkingspakket van de Europese Commissie bestaat uit:

Het anti-belastingontwijkingspakket van de Europese Commissie bestaat uit: De nieuwe Europese Anti-Belastingontwijking richtlijn Op 17 juni 2016 werd de nieuwe Europese richtlijn, die belastingontwijking door multinationals moet helpen bestrijden, gestemd door de Europese ministers

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Rente-aftrekbeperkingen in internationale context. Fred de Hosson

Rente-aftrekbeperkingen in internationale context. Fred de Hosson Rente-aftrekbeperkingen in internationale context Fred de Hosson >>Ahead of Tax 2010 Rente-aftrekbeperkingen Nu: - thin cap regeling: art. 10d Vpb; - anti-uitholling: art. 10a Vpb; - fraus legisrechtspraak

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 25.9.2009 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 666/2008, ingediend door Gert Vercauteren (Belgische nationaliteit), over overeenkomsten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 709 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en van enige andere belastingwetten in verband met de fiscale begeleiding van de

Nadere informatie

Bijlage: Presentatie van de NOB, gehouden op 4 juli 2016

Bijlage: Presentatie van de NOB, gehouden op 4 juli 2016 Bijlage: Presentatie van de NOB, gehouden op 4 juli 2016 De Nederlandse coöperatie in de dividendbelasting 1 Kader In zijn schrijven van 27 mei 2016, betreffende fiscale moties en toezeggingen aan de Tweede

Nadere informatie

VR DOC.1007/4

VR DOC.1007/4 VR 2018 1409 DOC.1007/4 MULTILATERALE OVEREENKOMST TER IMPLEMENTATIE VAN AAN BELASTINGVERDRAGEN GERELATEERDE MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN GRONDSLAGUITHOLLING EN WINSTVERSCHUIVING De Partijen bij deze

Nadere informatie

Staten-Generaal. Den Haag, 13 november De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

Staten-Generaal. Den Haag, 13 november De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd. Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2007 2008 A 31 275 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staten van Jersey inzake de toegang tot onderlinge overlegprocedures in verband met winstcorrecties

Nadere informatie

!i2ji ]]] ]]] de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

!i2ji ]]] ]]] de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs !i2ji ]]] ]]] de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen mr. drs. S.A.W.J. Strik voorzitter Commissie Wetsvoorstellen De Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats door Dr. M. van Dun 1997 KLUWER - DEVENTER Inhoudsopgave LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XVI 1 INLEIDING 1 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Nadere informatie

TETRALERT FISCALITEIT HYBRIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN (PPL), KUNSTMATIGE CONSTRUCTIES EN EINDE VAN DE DBI-AFTREK

TETRALERT FISCALITEIT HYBRIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN (PPL), KUNSTMATIGE CONSTRUCTIES EN EINDE VAN DE DBI-AFTREK TETRALERT FISCALITEIT HYBRIDE FINANCIËLE INSTRUMENTEN (PPL), KUNSTMATIGE CONSTRUCTIES EN EINDE VAN DE DBI-AFTREK I. INLEIDING De Richtlijn 2011/96/EU betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling

Nadere informatie

Hieronder ga ik in op de vragen die zijn voorgelegd. Bij de beantwoording daarvan volg ik de volgorde van het verslag.

Hieronder ga ik in op de vragen die zijn voorgelegd. Bij de beantwoording daarvan volg ik de volgorde van het verslag. Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Oekraïne tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 241 Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de dividendbelasting 1965 in verband

Nadere informatie

Biedt BEPS Action Point 6 de oplossing tegen treaty shopping?

Biedt BEPS Action Point 6 de oplossing tegen treaty shopping? Biedt BEPS Action Point 6 de oplossing tegen treaty shopping? Masterscriptie Fiscaal Recht: Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Student: G.C. van der Stelt Rechtsgebied:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 503 Goedkeuring van het op 15 juli 2015 te Addis Abeba tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zambia

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 788 Wijziging van de Wet op de dividendbelasting 1965, de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met de introductie

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*) ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*) Prejudiciële verwijzing Inkomstenbelasting Wetgeving ter voorkoming van dubbele belasting Belasting van in een andere lidstaat dan de woonstaat

Nadere informatie

Datum 27 maart 2015 Betreft Vragen over het wijzigingsprotocol bij het belastingverdrag met Ethiopië

Datum 27 maart 2015 Betreft Vragen over het wijzigingsprotocol bij het belastingverdrag met Ethiopië > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 's-gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag

Nadere informatie

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt.

Het voorstel van rijkswet wordt als volgt gewijzigd: a. In onderdeel b, aanhef, wordt de komma aan het slot vervangen door een dubbele punt. 33 955 Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en een woonplaatsfictie

Nadere informatie

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen. Deel 2. Met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen. zie afzonderlijk Boekdeel I

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen. Deel 2. Met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen. zie afzonderlijk Boekdeel I Boekdeel I zie afzonderlijk Boekdeel I Algemene inhoudstafel Boekdeel I Algemeen Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten................. 5 Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988 20365 Algemene fiscaal verdragsbeleid Nr. 6 AANVULLENDE LIJST VAN ANTWOORDEN Ontvangen 9 juni 188 Artikel 1 1 In die gevallen waarin belastingverdragen

Nadere informatie

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende

Boekdeel I. Algemeen. Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende Boekdeel I Algemeen Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten (Uittreksel)........................ 5 Wet van 24 december 2002 tot wijziging van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 492 Goedkeuring van het op 22 juli 2015 te Nairobi tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Kenia tot

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.3.2018 C(2018) 1650 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 21.3.2018 betreffende de vennootschapsbelasting op een aanmerkelijke digitale aanwezigheid NL NL AANBEVELING VAN

Nadere informatie

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen

Boekdeel I. Algemeen. Deel 1. Inkomstenbelastingen Boekdeel I Algemene inhoudstafel Boekdeel I Algemeen Bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten (Uittreksel)........................ 5 Wet van 24

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar 2009 2010. A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar 2009 2010. A/ Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 32 491 Protocol tot wijziging van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Barbados tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het

Nadere informatie

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Grondslagen van de interne markt De interne markt omvat een ruimte

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA S-GRAVENHAGE

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA S-GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

2016D48086 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D48086 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D48086 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft op 7 december 2016 een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over

Nadere informatie

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Besluit 22-06-2006 nr CPP2006-1404 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector Ontwerp. Aspectgebied Internationaal belastingrecht

Nadere informatie

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013).

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Merkies (SP) over belastingparadijzerij (ingezonden 21 februari 2013). > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA 's Gravenhage Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1

Voorwoord. Lijst van gebruikte afkortingen HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord V Lijst van gebruikte afkortingen XIII HOOFDSTUK 1: INLEIDING 1 1.1 Totaalwinst, transfer pricing mismatches en art. 10b Wet VPB 1969 1 1.2 Probleemstelling 3 1.2.1 Aanleiding voor

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Bibliografie 1. Voorwoord 13. De auteurs 17

INHOUDSTAFEL. Bibliografie 1. Voorwoord 13. De auteurs 17 Bibliografie 1 Voorwoord 13 De auteurs 17 Artikel 1 Algemene reikwijdte 19 1. Inleiding 21 2. Algemene reikwijdte (paragraaf 1) 21 3. Relatie met de interne wetgeving van en andere overeenkomsten afgesloten

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 10.06.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft : Verzoekschrift 0006/2011, ingediend door Arsène Schmitt (Franse nationaliteit), namens het Comité Défense

Nadere informatie

Ingenomen met het pakket maatregelen dat in het kader van het OESO/G20 BEPS-project werd uitgewerkt (hierna het "OESO/G20 BEPS-pakket" genoemd);

Ingenomen met het pakket maatregelen dat in het kader van het OESO/G20 BEPS-project werd uitgewerkt (hierna het OESO/G20 BEPS-pakket genoemd); [BE:MULTILATERALE OVEREENKOMST/NL:MULTILATERAAL VERDRAG] 1 TER IMPLEMENTATIE VAN AAN BELASTINGVERDRAGEN GERELATEERDE MAATREGELEN TER VOORKOMING VAN GRONDSLAGUITHOLLING EN WINSTVERSCHUIVING De Partijen

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2009 2010 31 764 Goedkeuring van het op 24 april 2008 te s-gravenhage totstandgekomen verdrag tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de

Nadere informatie

MISBRUIK VAN BELASTINGVERDRAGEN mr. dr. J. Vleggeert 1. 1. Inleiding

MISBRUIK VAN BELASTINGVERDRAGEN mr. dr. J. Vleggeert 1. 1. Inleiding Misbruik van belastingverdragen Gepubliceerd in J.P. Boer, Kwaliteit van belastingrechtspraak belicht (Lubbersbundel), Sdu Den Haag 2013, blz. 199-208 J. Vleggeert, Associate Professor at the Institute

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Vertaling C-690/15-1 Zaak C-690/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 december 2015 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0251 (CNS) 12848/1/18 REV 1 FISC 397 ECOFIN 881 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

Verslag YIN winter seminar: From BEPS recommendations to hard law: EU directives and the MLI. J.E. Tjerkstra S. Wye

Verslag YIN winter seminar: From BEPS recommendations to hard law: EU directives and the MLI. J.E. Tjerkstra S. Wye Verslag YIN winter seminar: From BEPS recommendations to hard law: EU directives and the MLI J.E. Tjerkstra S. Wye Verslag van het jaarlijkse winter seminar van de Nederlandse branch van het Young IFA

Nadere informatie

Date de réception : 01/12/2011

Date de réception : 01/12/2011 Date de réception : 01/12/2011 Resumé C-544/11-1 Zaak C-544/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van PM; Gelet op artikel 37 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Nadere informatie

TWEEDE PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN BELGIE DE REGERING VAN NIEUW-ZEELAND TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING

TWEEDE PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN BELGIE DE REGERING VAN NIEUW-ZEELAND TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING TWEEDE PROTOCOL TOT WIJZIGING VAN DE OVEREENKOMST TUSSEN DE REGERING VAN BELGIE EN DE REGERING VAN NIEUW-ZEELAND TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING EN TOT HET VOORKOMEN VAN HET ONTGAAN VAN BELASTING

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Vertaling C-386/14-1 Zaak C-386/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 augustus 2014 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015 Waarom een VBI of een FBI? De VBI en de FBI zijn faciliteiten die collectief belleggen faciliteren. Fiscaal bezien kan je ruwweg - (collectief) beleggen op twee manieren vormgeven. Een belastingplichtige

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen De Vaste Commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal T.a.v. de heer S. Weeber Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Amsterdam,

Nadere informatie

Buitenlandse activiteiten: hoe fiscaal te structureren? 08 February 2011

Buitenlandse activiteiten: hoe fiscaal te structureren? 08 February 2011 Buitenlandse activiteiten: hoe fiscaal te structureren? Buitenlandse activiteiten: hoe fiscaal te structureren? 08 February 2011 Buitenlandse activiteiten Factoren en vragen, o.a.: 100% dochter, joint

Nadere informatie

Analyse belastingverdrag Nederland-Zambia

Analyse belastingverdrag Nederland-Zambia Analyse belastingverdrag Nederland-Zambia Analyse belastingverdrag Nederland-Zambia Samenvatting Op 15 juli 2015 sloten het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Zambia een verdrag met elkaar tot

Nadere informatie

16435/14 jel/gra/hh 1 DG G 2B

16435/14 jel/gra/hh 1 DG G 2B Raad van de Europese Unie Brussel, 5 december 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2013/0400 (CNS) 16435/14 FISC 221 ECOFIN 1157 NOTA A-PUNT van: aan: het secretariaat-generaal van de Raad de Raad

Nadere informatie

IU2JU JJJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

IU2JU JJJ. de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen IU2JU JJJ JJJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan het Ministerie van Financiën Directie Internationale Fiscale Zaken mr. E.A. Visser Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 424 Goedkeuring van het op 19 april 2015 te Washington tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Malawi

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 278 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar Nr. 278 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 278 28 279 Tweede Protocol tot wijziging van de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Nieuw-Zeeland tot het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2013 2014 33 955 (R2032) Regeling voor Nederland en Curaçao tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking

Nadere informatie

Deel 1. Europees belastingrecht

Deel 1. Europees belastingrecht Deel 1. Europees belastingrecht Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (Uittreksel)............................. 3 Deel I. De beginselen................. 3 Deel II. Het burgerschap van

Nadere informatie

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2016D14695 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Financiën over het Protocol tot wijziging

Nadere informatie

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 638 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Federale Democratische Republiek Ethiopië tot het vermijden van dubbele belasting en

Nadere informatie