NEDERLANDS INSTITUUT VOOR LASTECHNIEK

Transcriptie

1 NEDERLANDS INSTITUUT VOOR LASTECHNIEK Voorbeeld examenvragen 2014: alle lasprocessen Blad 1 van 8 Meerkeuze vragen Autogeen vraag: 1. In welk temperatuurgebied vindt het hardsolderen plaats? Autogeen vraag: 2. Hoe noem je de vlaminstelling die je voor het autogeen lassen gebruikt? A. Carburerende vlam. B. Reducerende vlam. C. Reagerende vlam. D. Oxiderende vlam. BMBE vraag: 3. Eén functie van de bekleding van een beklede elektrode is? A. Het maken van de lasrups. B. Het vormen van gas. C. Het te lassen materiaal tot smelten brengen. D. Het koelen van de elektrodehouder. BMBE vraag: 4. In welke afbeelding staat de lasmachine waarbij de stroomsterkte wordt ingesteld met een shunt? MAG vraag: 5. Welke afbeelding geeft de compactinstallatie is weer? 1

2 MAG vraag: 6. Welke beschermgas samenstelling wordt gebruikt voor het MAG-lassen van ongelegeerd staal? A. Argon + N2. B. Argon + CO2. C. Argon + He. D. Argon + H2. MIG vraag: 7. Welk onderdeel zit niet in een MAG of MIG- lastoestel? A. Reduceertoestel. B. Regelkast voor, stroom en gas. C. Ventilator. D. Draadaanvoer. MIG vraag: 8. Welke tekst in de afbeelding is juist? TIG vraag: 9. Welk gas wordt naast argon ook wel gebruikt voor het TIG-lassen? A. O2. B. CO2. C. Ho. D. He. TIG vraag: 10. Welke tophoek van de TIG-elektrodepunt geeft de diepste inbranding? 2

3 11. Welke afbeelding geeft het oxystaalproces weer? 12. Hoe hoog moet het koolstofgehalte zijn om het gietijzer te noemen? A. Als het koolstofgehalte hoger is dan 0,5%. B. Als het koolstofgehalte hoger is dan 1,7%. C. Als het koolstofgehalte hoger is dan 2%. D. Als het koolstofgehalte hoger is dan 1,0%. 13. Wat zijn de juiste symbolen voor mangaan en silicium? A. Mn en Si. B. Mg en Sm. C. Ma en Sc. D. Mm en Se. 14. Welke lasfout in onderstaande afbeeldingen kun je vinden met visueel onderzoek? 15. In welke afbeelding wordt de Z-maat aangeduid? 3

4 16. Bij welk figuur is laskantvoorbewerking nodig? 17. Welke krimprichting speelt nauwelijks een rol bij vervorming als gevolg van lassen? A. Diktekrimp. B. Lengtekrimp. C. Dieptekrimp. D. Alle antwoorden zijn goed. 18. Hoe noemen we de lasvolgorde om schaarwerking te beperken? A. Onderbroken lassen. B. a- Symmetrisch lassen. C. Vooruitlopend lassen. D. Verspringend lassen. 19. Welke stralen veroorzaken lasogen? 20. Welke methode is het beste om lasrook af te zuigen? A. Ruimtelijke afzuiging. B. Bron afzuiging. C. Natuurlijke ventilatie. D. Lashelm met motor en filter. 21. Waarom mag je geen olie of vet gebruiken bij het aansluiten van een reduceertoestel op een zuurstofcilinder. A. Schroefdraad beschadigt. B. Messing wordt aangetast. C. Cilindermantel wordt aangetast. D. Explosie gevaar. 4

5 NEDERLANDS INSTITUUT VOOR LASTECHNIEK Voorbeeld examenvragen 2014: alle lasprocessen Blad 5 van 8 Meerkeuze vragen Kruis het hokje van uw keuze aan. Heb je per ongeluk meer hokjes aangekruist, omcirkel dan het goede antwoord, zo: A B C D 5

6 NEDERLANDS INSTITUUT VOOR LASTECHNIEK Voorbeeld examenvragen 2014: alle lasprocessen Blad 6 van 8 Openvragen 22. Omschrijf kort het druklassen. 23. Hoe noemen we de lasfout die in figuur C is weergegeven? 24. In welke twee hoofdgroepen zijn lasnaadvormen ingedeeld? Autogeen vraag: 25. Gegeven is: materiaal constructiestaal (S235) eenzijdig gelast hoeklas in één laag. a. Teken (schets) in figuur C een hoeklasverbinding in 2mm materiaaldikte, en de las. b. Welk lasbrander voorstuk nummer gebruik je in dit geval? c. Geef ook de door jou gebruikte gassoorten aan. d. Welke gasdrukken gebruik je voor deze situatie? 6

7 BMBE vraag: 26. Gegeven is: materiaal constructiestaal (S235) tweezijdig gelast staande hoeklassen in twee lagen en de tweede laag in twee snoeren. a. Teken (schets) in figuur B een hoeklasverbinding in 8mm materiaaldikte, en geef hierin de laslagen aan. b. Geef ook aan welk type beklede elektrode je hiervoor gebruikt. c. Je last met een 4mm beklede elektrode (geen hoog rendementselektrode). Welke stroomsterkte pas je toe? d. Geef de aanduiding voor de laspositie aan. MAG vraag: 27. Gegeven is: materiaal constructiestaal (S235) tweezijdig gelast staande hoeklassen in twee lagen en tweede laag in twee snoeren met 1mm massieve draad en een spanning van ± 27 V. a. Teken (schets) in figuur A een hoeklasverbinding in 8mm materiaaldikte, en de lassen. b. Met welk boogtype wordt er gelast? c. Welk beschermgas samenstelling kies je voor deze situatie? d. Geef ook de laspositie volgens EN ISO 6947 aan. 7

8 MIG vraag: 28. Gegeven is: materiaal aluminium tweezijdig gelast laspositie PB hoeklassen in één laag gelast. a.teken (schets) in figuur A een hoeklasverbinding in 5mm materiaaldikte, en de lassen. b. Welk boog type is het beste geschikt voor deze situatie? c. Is schoon maken van de laskanten voor het lassen nodig? d. Welk beschermgas samenstelling kies je voor deze situatie? TIG vraag: 29. Gegeven is: materiaal staal S235 aan twee zijden gelast staande hoeklassen in één laag. a.teken (schets) in figuur D een hoeklasverbinding in 3mm materiaaldikte, en de lassen. b. Geef aan welk beschermgas soort je voor deze situatie gebruikt. c. Welke diameter van het toevoegmateriaal pas je toe? d. Geef ook de laspositie volgens EN ISO 6947 aan. 8