STC-GROUP. Natuurkunde-1 Opdrachten STC-GROUP bakker (bk) k.bakker opdrachten natuurkunde Algemene Operationele Techniek Leerjaar 1 Juli 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "STC-GROUP. Natuurkunde-1 Opdrachten STC-GROUP bakker (bk) k.bakker opdrachten natuurkunde Algemene Operationele Techniek Leerjaar 1 Juli 2014"

Transcriptie

1 STC-GROUP Algemene Operationele Techniek Leerjaar 1 Juli K.Bakker (2014) - GROUP. NL k.bakker opdrachten natuurkunde - 1 -

2 Inhoud Onderwerpen en toepassingen... 4 GROOTHEDEN... 5 Omrekenen eenheden gewicht... 7 Omrekenen eenheden Omrekenen van eenheden Omrekenen van eenheden Omrekenen van eenheden Omrekenen van eenheden rekenen met eenheden Rekenmachine,SCI, ENG Machten en wortels Werken met goniometrische functies Bijlage voor de TI-30X II Machten van Wetenschappelijke notatie Technische notatie EENHEDEN OMREKENEN SIGNIFICANTIE MASSA, VOLUME, DICHTHEID OEFENINGEN DICHTHEID Vragen Dichtheid Vragen Dichtheid Vragen Wet van Archimedes Drijven en zinken tabel met dichtheden Massa, volume en dichtheid Opgaven bij Archimedes Opgaven bij Homogene voorwerpen in een vloeistof Opgaven bij Drijvende voorwerpen Opgaven bij Zwaartekracht k.bakker opdrachten natuurkunde - 2 -

3 Opgaven bij Opwaartse kracht; wet van Archimedes Opgaven bij Samenvatting en schematisch overzicht k.bakker opdrachten natuurkunde - 3 -

4 Onderwerpen en toepassingen - Grootheden en eenheden o handelsafspraken o maten en meten o samenwerking - omrekenen eenheden o verpakkingen o aanduiding omrekenen naar één eenheid o handel o logistiek o transport o laboratorium o inkoop - Massa dichtheid o wegtransportgewicht o Opslaggewicht o Maximale scheepslading o Producteigenschap nieuwe producten o Controle reclamatie producteigenschappen o Drijvend vermogen in een vloeistof k.bakker opdrachten natuurkunde - 4 -

5 GROOTHEDEN 1. Geef van de onderstaande beweringen aan of ze juist of onjuist zijn. I. Een grootheid wordt aangeduid door een getal in combinatie met een eenheid. juist/onjuist II. Een eenheid is een maat waarmee de grootheid uitgedrukt wordt. juist/onjuist 2. Bij welke van de onderstaande antwoorden hebben alle eenheden met warmte te maken? a. K, W, J/K, 'C b. K, A, J, 'C c. J/K, 'C, J, V d. J, 'C, J/K, A 3. Op een elektromotor staat aangegeven I = 2,2 A. Wat is A? a. een samengestelde eenheid b. een grootheid c. een basisgrootheid d. een grondeenheid 4. Welke van de onderstaande eenheden is geen grondeenheid? a. kilogram b. seconde c. ampere d. Newton cm 2 is gelijk aan: a. 2,5 m 2 b. 0,25 m 2 c. 0,025 m 2 d. 0,0025 m 2 k.bakker opdrachten natuurkunde - 5 -

6 liter is te schrijven als: a. 1,2 km 3 b. 12 m 3 c. 120 dam 3 d. 120 m 3 7. Een snelheid van 36 m/s komt overeen met: a. 10 km/h b. 100 km/h c. 130 km/h d. 120 km/h 8. 1 cm 3 van een bepaald materiaal weegt 5,8 g. Wat is de dichtheid? a. 172 kg/m 3 b kg/m 3 c kg/m 3 d. 58 kg/dm 3 9. Een hydrofoorpomp heeft een capaciteit van 2,5 m 3 /h. Wat is het volume van de verplaatste vloeistof als de pomp 3 uur en 24 minuten heeft gedraaid? a. 865 hl b dal c. 85 hl d. 85 dal k.bakker opdrachten natuurkunde - 6 -

7 M mega miljoen K kilo duizend H hecto honderd Da deca tien D deci tiende 0, C centi honderdste 0, m milli duizendste 0, µ micro miljoenste 0, Omrekenen eenheden gewicht 32 hg = g 51 dg = mg 43 dag = pond 25 mg = g 72 kg = ons 3, 06 hg = kg 44, 6 hg = g 3, 36 kg = pond 472 kg = ton 22, 6 mg = dg 67 g = dag 39 cg = g 86 kg = pond 45 mg = g 28 dag = ons 6, 86 g = ons 57, 9 hg = pond 1, 28 kg = ton 391 hg = kg 43, 7 cg = g k.bakker opdrachten natuurkunde - 7 -

8 Omrekenen eenheden-1 (Opm. a en b antwoord in wetenschappelijke notatie) a 326 Mm = km b 346 µg = mg c 0,02 dm = hm d 2,5 km = m e 1 dag = s f 3,6 mg = g k.bakker opdrachten natuurkunde - 8 -

9 Omrekenen van eenheden L = ml = hl L = ML 3 In 1 ml gaan 42 druppels water. Bereken het volume van 1 druppel water ma = A 5 1,7 A = ma ma = A 7 0,0018 A = ma k.bakker opdrachten natuurkunde - 9 -

10 Omrekenen van eenheden-2 Groter en kleiner: wat gebeurt er als je andere maten gebruikt ( bijv cm in plaats van m). Een voorbeeld. Probeer de gestelde vragen te beantwoorden. Stel er staan 2 huizen naast elkaar, beide hebben ze dezelfde blokvorm. Het ene huis is groter, de lengte 2 keer zo groot, de breedte 2 keer zo groot en de hoogte ook 2 keer zo groot. Je komt makkelijk in de verleiding om te zeggen dat het huis 2 keer zo groot is, maar is dat wel zo? De lengte wel, maar wat is er met de oppervlakte gebeurd? En wat met de inhoud? En waarom mag je hier niet zeggen: Volume? En als van een kubusvormig stuk ijzer de maten allemaal 2 keer zo groot worden, wat gebeurt er dan met het volume (nu wel!) en de massa? 1. Een suikerklontje heeft de volgende maten: lengte = 2 cm breedte = 1 cm hoogte = 0,5 cm De doos waarin de suikerklontjes verkocht worden heeft de volgende binnenmaten: lengte = 20 cm breedte = 8 cm hoogte = 5 cm Hoeveel suikerklontjes passen er maximaal in de doos? 2. Van een groentekist worden de volgende buitenmaten opgegeven: 56 cm x 36 cm x 23 cm. De planken waarvan de kist is gemaakt zijn 0,8 cm dik. a. Hoeveel ruimte neemt de kist in? b. Welk volume past er in de kist? Omrekenen oppervlakte: Oppervlakte: je weet dat 1 m = 100 cm, en dus 1 cm = 0,01 m. Nu de stap: 1m 2 =... cm 2. Iedereen zegt direct: 100 x 100, dus 1m 2 = cm 2. En dan zal 1 cm 2 = 0,01 m x 0,01 m = 0,0001 m 2. En met mm, km, :m enz. gaat het net zo m 2 = hm 2 = dm ,76 mm 2 = :m 2 = cm ha is 1 hectare, dat is een stuk grond van 100 m bij 100 m. Hoeveel ha is een tuin van 348 m 2? Een stuk bos is 5,38 km 2. Hoeveel ha is dit? m 2 = km dm 2 = m ,785 cm 2 = mm km 2 = m dm 2 = cm 2 k.bakker opdrachten natuurkunde

11 Omrekenen van eenheden-3 Volume (of inhoud): 1 m 3 = cm 3. Jaa roept iemand, 100 x 100 x100 = Dus 1 m 3 = cm 3. Helemaal juist. Niet moeilijk? Waarom dan zoveel fouten? 1. 7,2 dm 3 = m 3 = cm hl = m 3 = dm 3 3. Een regenton heeft een oppervlakte van 0,25 m2 en een hoogte van 70 cm. 4. Bereken de inhoud van de ton in L en m ml = cm l = cm l = m ,46 m 3 = cm ,67 cm 3 = dm ,0004 m 3 = dm m 3 = dm dm 3 = cm dm 3 = cm 3 k.bakker opdrachten natuurkunde

12 Omrekenen van eenheden Dichtheid: 1 g/cm 3 =... kg/m 3. Ook hier moet je weten hoe je het doet en niet alleen maar een regeltje kennen. Dan ga je nadenken: moet ik nu vermenigvuldigen of delen? En doe je natuurlijk prompt het verkeerde. Hier de werkwijze: Je wilt van cm 3 naar m 3. En je weet dat 1 m 3 een maal zoveel is als 1 cm 3. In 1 m 3 zit dus ook miljoen maal zoveel massa als in 1 cm 3. Dus heb je dan ook g in 1 m 3. Of: 1 g/cm 3 = g/m 3. Je begrijpt al: het staat netter om hier kg van te maken en g = 1000 kg. Waarmee 1 g/cm 3 = 1000 kg/m 3. Nog een voorbeeld (nu andersom): 1 kg/dm 3 =... g/cm 3? Je wilt nu van dm 3 naar cm 3, en 1 cm 3 = dm 3 (vul in). Dus 1 cm 3 1/ ste deel van 1 dm 3. Dan zit in 1 cm 3 ook ste deel van de massa van 1 dm 3, dus kg in 1 cm 3 (vul in). In dit geval worden er grammen gevraagd, dus : 1 kg/dm 3 = kg/cm 3 = g/cm 3. k.bakker opdrachten natuurkunde

13 rekenen met eenheden hm + 4 km + 70 m + 5 dam = m 2. 7 km + 30 m + 8 hm + 6 hm = m dm hm + 63 hm dm = m 4. Mensen worden gemiddeld ongeveer 75 jaar. Reken dit om in minuten. 5. Een voetbalwedstrijd duurt twee keer 3 kwartier, met een kwartier pauze er tussen. Hoeveel seconde is dat in totaal? 6. Per week ga je gemiddeld 30 uur naar school, 40 weken per jaar. Dit doe je van je 5e tot je 20e.Hoeveel uur breng je in totaal op school door? 7. Groot-Brittannië staat bekend om z'n eigen maten- en gewichtenstelsel. De eenheid van lengte is de yard, zoals bij ons de meter. Hieronder staan nog enkele andere Engelse lengtematen. 1 inch = 2,54 cm 1 foot = 12 inch = 30,48 cm 1 yard = 3 feet = 0,9144 m 1 rod = 5½ yard = 5,0292 m 1 chain = 4 rod = 20,117 m 1 furlong = 10 chain = 0,2012 km 1 mile = 8 furlong = 1,609 km Reken om (met behulp van bovenstaande gegevens): a 6,8 mile = m b 3,2 inch = mm c 8,7 furlong = cm d 5,3 foot = m e 4,9 yard = km f 6,8 m = rod g 3,2 mm = inch h 8,7 m = yard i 5,3 km = furlong j 4,9 cm = chain 8 Schrijf de juiste eenheid achter het getal: a 750 m 2 = b 0, m 3 = 9, c 7,6666 m 3 = d 65 cm = 0, e 12,34 cm 3 = 0, k.bakker opdrachten natuurkunde

14 Rekenmachine,SCI, ENG De uitleg in dit moduul is gebaseerd op een CASIO rekenmachine fx-82ms. Voor de verschillen met de TI-30X II zie de bijlage achterin. Onze rekenmachine geeft het resultaat van een berekening in een bepaalde notatie. Normaal wordt het antwoord gegeven in drijvende komma notatie zoals 3466,98 of 0, In de wetenschap en techniek werken we vaak met machten van tien. Daarmee kunnen we hele grote en hele kleine getallen eenvoudig weergeven zoals 5, of 5, We noemen dat de wetenschappelijke notatie: een getal tussen 1 en 10 gevolgd door een macht van tien. Onze rekenmachine kunnen we op wetenschappelijke notatie instellen met de SCI-toets. SCI staat voor scientific. Voor afronding op een bepaald aantal decimalen gebruiken we de FIX-toets. FIX staat voor fixate. Dat instellen is sterk merkafhankelijk. Als we op een CASIO fx-82 [mode][mode][mode][2][5] intypen krijgen we het antwoord van de berekening in wetenschappelijke notatie met in totaal vijf decimalen dus vier na de komma. De mode-toets gebruiken we ook weer om onze rekenmachine op de drijvende komma notatie terug te zetten. Na [mode][mode][mode][3][2] wordt alles tussen 10-9 en weer normaal weergegeven. Met [mode][mode][mode][3][1] kan dat ook maar dat heeft een beperkter bereik: dan wordt alles tussen 10-2 en normaal weergegeven. In nevenstaand display zien we een decimale komma in plaats van een decimale punt. De decimale punt is gebruikelijk in de Engelstalige notatie van getallen. De duizendtallen worden dan door komma s gescheiden zoals in het getal 344, In Europa zijn we gewend om dat net andersom te doen: we gebruiken een decimale komma en scheiden eventueel de duizendtallen door punten dus ,8433. We stellen onze rekenmachine op een decimale komma in met [mode][mode][mode][mode][1][cursor naar rechts][2] Resetten van onze rekenmachine tot de fabrieksinstellingen kan met de CLR-optie: [SHIFT][MODE][3] gevolgd door [=] k.bakker opdrachten natuurkunde

15 Machten en wortels Reken de volgende opgaven uit met je rekenmachine en geef het antwoord in wetenschappelijke notatie met drie cijfers na de komma: In de opgaven wordt het vermenigvuldigingsteken aangegeven met de midpunt om verwarring met de variabele x te voorkomen. 1 a) 0,083 0,00053 b) 45,9 87,9 234,9 c) 97,4 6,32 d) 23,56 87,2 654,6 e) 6,98 5,98 65,2 f) 87,22 53,8 63,9 343,1 Een getal als 4, typen we in als [4,55][EXP][3]. Op TI-rekenmachines is dit de EE-toets! Op de nieuwe fx-82es heet dit x10 x Let goed op dat de EXP-toets de betekenis heeft van maal tien tot de macht.. Het is dus fout om voor de EXP-toets een 10 te typen!!! = = 5000 maar het intypen van [5][ ][10][EXP][3][=] levert 50000! 2 a) 45, , b) 234, , c) 56, , d) 87, , , e) 22, , f) 897,2 25, , We willen de volgende som op onze rekenmachine uitrekenen: We moeten dan het volgende intypen : LET OP 386 staat onder de deelstreep. Dat betekent dat we door 386 moeten delen dus we typen [ ] [234][x][485][ ][843][ ][386] k.bakker opdrachten natuurkunde

16 Dat tweede deelteken lijkt vreemd omdat er in de opgave voor het getal 386 een maalteken staat. We moeten echter bedenken dat het getal 386 net als 843 in de noemer van de opgave staat. Daarom moeten we in het verloop van de berekening wel degelijk door 386 delen. We mogen natuurlijk ook typen: [234][x][485][ ][( ][843][x][386][ )] maar dat zijn meer toetsaanslagen. Als we meerdere berekeningen moeten maken die weinig verschillen maken we gebruik van de replaytoetsen op onze rekenmachine. fx-82ms fx-82tl Als we opgave 6 hebben berekend kunnen we met die toetsen eenvoudig de opgaven 7 en 8 uitrekenen. k.bakker opdrachten natuurkunde

17 Naast de wetenschappelijke notatie kennen we ook de technische notatie. Deze lijkt een beetje op de wetenschappelijke notatie met als bijzonderheid dat de exponent in de macht van tien een veelvoud van drie is: Zo kunnen we 3, (wetenschappelijk) omzetten in 34, (technisch). Op de CASIO fx-82 typen we daartoe in [3,45][EXP][(-)][2][=] en drukken vervolgens op de ENG-toets ( ENGineer). Wat gebeurt er als we nogmaals op de ENG-toets drukken? Wat gebeurt er als we op SHIFT en de ENG-toets drukken? De technische notatie wordt veel in de techniek gebruikt als we een antwoord moeten uitdrukken in bijvoorbeeld k of F. De diverse voorvoegsels zoals de k in k of de µ in µf gaan namelijk uit van veelvouden van drie. Weten we het nog? 1 GV = 10 9 V (giga) 1 MV = 10 6 V (mega) 1 k = 10 3 (kilo) 1 mh = 10-3 H (milli) 1 F = 10-6 F (micro) 1 na = 10-9 A (nano = min negen) 1 pf = F Meer over voorvoegsels kunnen we vinden in het moduul eenheden en voorvoegsels. Reken de volgende sommen uit met je rekenmachine en geef het antwoord in de technische notatie met vijf cijfers in totaal: k.bakker opdrachten natuurkunde

18 k.bakker opdrachten natuurkunde

19 k.bakker opdrachten natuurkunde

20 Reken de volgende sommen uit met je rekenmachine en geef het antwoord in de technische notatie met vijf cijfers in totaal: k.bakker opdrachten natuurkunde

21 Werken met goniometrische functies We hebben misschien wel eens kennis gemaakt met de goniometrische functies sinus, cosinus, tangens en cotangens. We komen daar nog uitgebreid op terug. Als we bijvoorbeeld de sinus van 45 willen berekenen moeten we eerst weten in welke eenheid die hoek van 45 is uitgedrukt. Dat kan zijn in graden (DEG), radialen (RAD) of decimale graden (GRA). In het graden-stelsel is een rechte hoek 90. Onze rekenmachine staat normaal op graden (DEG). We kunnen hem altijd opnieuw op graden instellen met [mode][mode][1]. Omdat de sinus van een rechte hoek altijd één is geldt sin(90 ) =1, probeer maar. In het radialen-stelsel is een rechte hoek π /2 rad. Stel je machine maar eens in op radialen met [mode][mode][2]. Bereken nu de sinus va n π /2 rad [sin] [(] [π] [ ] [2] [)] [=] Wat is het logische resultaat? Het decimale graden-stelsel is er op gebaseerd dat een rechte hoek 100 decimale graden of 100 gon is. Dat stelsel wordt onder andere gebruikt in de landmeetkunde en bij de artillerie. Stel je machine maar eens in op decimale graden met [mode][mode][3]. Bereken nu de sinus van 100 gon, wat is het resultaat? Op het toetsenbord van onze rekenmachine vinden we de sinus, cosinus en tangens-toets. Als we echter de cotangens van 50º willen berekenen hebben we daarvoor geen aparte toets. We moeten echter bedenken dat de cotangens het omgekeerde van de tangens is. cotan(x) = 1 tan(x) k.bakker opdrachten natuurkunde

22 Dat betekent dat we bijvoorbeeld cotan(50º) moeten berekenen met 1 tan(50º). Na intypen van [1][ ][tan][50][=] volgt dat cotan(50º) = 0,84. Denk erom dat de hoekmaat wel op graden staat! Op dezelfde manier berekenen we bijvoorbeeld cotan(70 gon) = 0,51. Denk erom dat de hoekmaat wel op gon staat! Reken de volgende sommen uit met je rekenmachine en geef het antwoord in drijvende komma notatie met drie cijfers na de komma. Deze notatie kunnen we instellen met FIX 3 [mode][mode][mode][1][3]. 23 a) sin(34 ) b) cos(1,3 rad ) c) tan(56 gon ) d) sin(2,5 rad ) e) tan(340 ) f) cotan(78 gon ) g) cos(3,4 rad ) h) cotan(78 ) Geef het antwoord van de volgende sommen in de technische notatie met vijf cijfers in totaal: TIP: kijk van te voren op welke hoekmaat (DEG, RAD of GRA) je rekenmachine moet staan. Het wordt ingewikkelder als in een vraagstuk meer dan één hoekmaat voorkomt. We bekijken het volgende voorbeeld: sin(23 ) 5 56, tan(7 rad ) cos(45 gon ) =? k.bakker opdrachten natuurkunde

23 In dergelijke gevallen kunnen we het best gebruik maken van de [DRG ]-toets. Hiermee kunnen we bij elke hoekgrootte de bijbehorende hoekmaat vastleggen, ongeacht de met [mode][mode] ingestelde hoekmaat. Met [DRG ] ( SHIFT + Ans ) komen we in een submenu waar we de hoekmaat kunnen vastleggen. We kunnen daarom ons voorbeeld als volgt intypen: Geef het antwoord van de volgende sommen in wetenschappelijke notatie met zes cijfers in totaal: k.bakker opdrachten natuurkunde

24 k.bakker opdrachten natuurkunde

25 Bijlage voor de TI-30X II Vergeleken met de CASIO fx-82ms heeft de TI-30X IIB dezelfde mogelijkheden maar die zijn soms onder andere toetsen te vinden. De belangrijkste verschillen zijn: DRG : voor-instelling van graden, radialen of gon. 2nd DRG : instelling van drijvende komma notatie, wetenschappelijke notatie of technische notatie. 2nd : instellen van het aantal cijfers na de komma, deze voorziening noemen we de FIX-functie. : instellen van graden, radialen of gon binnen een goniometrische functie zoals in sin(12 rad). 2nd x -1 : maal tien tot de macht. Deze EE-functie werkt dus hetzelfde als de EXP-toets bij CASIO-rekenmachines. Net als bij de CASIO geldt trouwens dat na EE een geheel getal moet volgen: intypen van bijvoorbeeld [3][X][6][EE][7.1][=] geeft een SYNTAX Error. 2nd : omrekenen van rechtshoekscoördinaten (R) in poolcoördinaten (P) en omgekeerd, Let op dat we bij het invoeren de komma als getalscheider gebruiken, enkele voorbeelden: [R Pr(][3][,][4][)][=] levert als uitkomst 5,0000 (ingebouwde stelling van Pythagoras). [R P (][3][,][4][)][=] levert als uitkomst 53,1301º [P Rx(][5][,][ ][)][=] levert als uitkomst 3,0000 [P Ry(][5][,][ ][)][=] levert als uitkomst 4,0000 Voor het opslaan van getallen in het geheugen gebruiken we de STO -toets. We hebben daarbij de beschikking over vijf geheugenplaatsen A, B, C, D en E. De inhoud van de geheugenplaatsen krijgen we terug met 2nd STO. We noemen dat de RCL (recall)-functie. De MEMVAR-toets gebruiken we voor een overzicht van de vijf geheugeninhouden. Met 2nd MEMVAR wissen we alle geheugenplaatsen, we noemen dat de CLRVAR (clear)- functie. k.bakker opdrachten natuurkunde

26 Machten van 10 Gewone getallen om te zetten in machten van 10 Getallen groter dan of gelijk aan 1 kun je schrijven als een macht van 10 met een positieve exponent. In wezen verschuif je de komma. Voorbeelden met positieve exponent: 20 = 2 10 = komma 1 naar links, dus exponent is = 2, = 2, komma 3 naar links, dus exponent is = 4, = 4, komma 6 naar links, dus exponent is = 43, = 43, komma 5 naar links, dus exponent is = = komma 4 naar links, dus exponent is = komma 3 naar links, dus exponent is 3 1 = 1 1 = komma 0 naar links, dus exponent is 0 1) Schrijf als een macht van tien waarbij het getal voor de macht geen nullen bevat a 100 d ,00 b e 4 c f ) Opgave a Hoeveel maal is 3, groter dan 3,2 10 4? Schrijf als macht van 10. b Hoeveel maal is groter dan 1.250? Schrijf als macht van 10. c Hoeveel maal is groter dan 3.000? Schrijf als macht van 10. Met negatieve exponent Getallen kleiner dan 1 kun je schrijven als een macht van 10 met een negatieve exponent. Ook hier verschuif je in wezen de komma. Voorbeelden met negatieve exponent: 0,2 = 2 0,1 = komma 1 naar rechts, dus exponent is -1 0,025 = 2,5 0,01 = 2, komma 2 naar rechts, dus exponent is -3 0, = 4,32 0,0001 = 4, komma 4 naar rechts, dus exponent is -4 0, = 43,2 0,00001 = 43, komma 5 naar rechts, dus exponent is -5 0, = 432 0, = komma 6 naar rechts, dus exponent is -6 k.bakker opdrachten natuurkunde

27 3) Opgave Schrijf als een macht van tien waarbij het getal voor de macht geen komma bevat a 0,01 d 0, b 0, e 0,9 c 0,00301 f 0, ) Opgave a. Met welke macht van 10 moet je 0,0065 vermenigvuldigen om 0, te krijgen? b. Met welke macht van 10 moet je 1, vermenigvuldigen om 1, te krijgen? Wetenschappelijke notatie Eén van de manieren om zeer grote of zeer kleine getallen op te schrijven is de wetenschappelijke notatie. De wetenschappelijke notatie heeft diverse voordelen boven de "gewone" notatie. Zo kunnen zeer grote of zeer kleine getallen worden weergegeven met gebruikmaking van veel minder cijfers, en als gevolg daarvan veel makkelijker vergelijkbaar, door simpelweg naar de grootte van de exponent te kijken. Bij de wetenschappelijke notatie schrijven we een getal als een macht van 10, waarbij het getal voor de macht vanaf 1 tot 10 ligt, dus: ±a 10b met a vanaf 1 tot 10 en b een geheel getal Voorbeelden getal omzetten in wetenschappelijke notatie: 0, = 2, ,0013 = -1, = 1, = 9, ) Opgave Schrijf in de wetenschappelijke notatie a -0, e 3 b 0,1 f ,00 c 0, g d h k.bakker opdrachten natuurkunde

28 Technische notatie De ingenieursnotatie of technische notatie is een bijzondere vorm van de wetenschappelijke notatie, waarin een decimaal getal x genoteerd wordt in de vorm: waarin de exponent w een drievoud is en de mantisse s (ook wel significant genoemd) ligt in het interval van 1 tot en met 999, , zoals beschreven in het internationale eenhedenstelsel SI. Dit in tegenstelling tot de gebruikelijke wetenschappelijke notatie waarbij de significant ligt in het interval van 1 tot en met 9, In de ingenieursnotatie komen bijvoorbeeld de getallen 3,8 10 3, 56, en 458, voor, maar niet een uitdrukking zoals 2, Doordat de exponent een drievoud is, kan deze direct worden omgezet in een SI-prefix. Bijvoorbeeld: watt komt overeen met 123 megawatt. Zoals de naam al laat zien, wordt de ingenieursnotatie vooral in de techniek gebruikt. Veel rekenmachines kunnen schakelen tussen de verschillende weergavevormen van getallen. De gebruikelijke wetenschappelijke notatie, met een significant in één decade, wordt dan bijvoorbeeld aangeduid met SCI en de ingenieursnotatie, waarbij de significant in drie decaden kan liggen, met ENG. dus: ±a 10b met a vanaf 1 tot 1000 en b is een drievoud. Een drievoud is een geheel getal die deelbaar is door 3, dus:, -9, -6, -3, 0, 3, 6, 9, Voorbeelden getal omzetten in technische notatie: 2900 = 2, = 78, , = 898, ,0072 = 7, Doordat de exponent een drievoud is, kan deze direct worden omgezet naar een voorvoegsel van het SI-stelsel. Let op: de voorvoegsels hecto, deca, deci en centi zijn onderdeel van het SI-stelsel, maar geen machten van 10 met als exponent een drievoud. Zie tabel hierna. SI-Voorvoegsels Betekenis Voorvoegsel Betekenis Voorvoegsel Y (yotta) d (deci) 10-1 Z (zetta) c (centi) 10-2 E (exa) m (milli) 10-3 P (peta) μ (micro) 10-6 T (tera) n (nano) 10-9 G (giga) 10 9 p (pico) M (mega) 10 6 f (femto) k (kilo) 10 3 a (atto) h (hecto) 10 2 z (zepto) da (deca) 10 1 y (yocto) k.bakker opdrachten natuurkunde

29 6) Zet om in technische notatie en maak gebruik van SI-voorvoegsel a 4000 m b N c s d 0,00004 m e 0, g f 0, s k.bakker opdrachten natuurkunde

30 EENHEDEN OMREKENEN-3 1 Zet om naar gewone getallen a 0, = b 904, = 2 a Hoeveel maal is groter dan 0, ? Schrijf antwoord als een macht van 10. b Met welke macht van 10 moet je 9, vermenigvuldigen om 9, te krijgen? 3 Bereken en geef het antwoord in wetenschappelijke en technische notatie a 0, , = wetenschappelijke notatie: technische notatie: b 3, , = wetenschappelijke notatie: technische notatie: 4 Bereken en geef weer in de juiste significantie a 0,048 0, ,08 = b : 12,3 = c 2,006 18,0 34 0,05 = 5 Wat bedoelen we met a 19,8 ± 0,2 cm b 2000 ± 3 kg 6 Wat is de relatieve fout bij a 125,5 ± 1 N b 1,000 ± 0,03 s k.bakker opdrachten natuurkunde

31 7 Een witte A4-formaat papier heeft een massa van 8, g/cm 2. De afmetingen zijn 29,6 21,0 cm. a b Bereken de oppervlakte in cm 2 en geef de significantie. Bereken de massa van het A4-tje en geef weer de significantie. 8 In een straat staan 3 woningen. In de tabel hieronder staan de gegevens van het gas- en waterverbruik. Woning Gasverbruik Waterverbruik 1 2, m 3 110, l 2 30, m 3 9, l m 3 1, l a b Bereken het totale gasverbruik Bereken het gemiddelde waterverbruik van de drie woningen k.bakker opdrachten natuurkunde

32 SIGNIFICANTIE Inhoud 1 Significante cijfers bepalen 1.1 Methoden om duidelijk significante cijfers aan te geven 2 Significante cijfers tijdens metingen 3 Omgaan met gehele getallen, aantallen en constanten 4 Rekenen met significante cijfers 4.1 Afronden Significante cijfers bepalen De standaardregels voor significante cijfers zijn als volgt. Alle cijfers behalve voorafgaande nullen zijn significant: 87,636 heeft bijvoorbeeld vijf significante cijfers; 7,636 heeft er vier; 0,636 heeft er drie; en 0,036 heeft er twee. Afsluitende nullen worden als significant gezien: 87,000; 87,600 en 87,630 hebben allemaal vijf significante cijfers. Als een getal geen komma bevat, is het in het geval van een of meer nullen aan het eind, zoals 3620, 3600 en 3000, niet duidelijk of daar significante bij zijn, en zo ja hoeveel. Als bijzonder geval heeft het getal nul 1 significant cijfer. Methoden om duidelijk significante cijfers aan te geven Om exact aan te geven welke cijfers significant zijn, kan een getal als 3000 in de wetenschappelijke notatie worden genoteerd. Als alleen de eerste 2 cijfers de '3' en de eerste '0' significant zijn, dat wil zeggen de echte waarde ligt ergens tussen 2950 en 3050, is de notatie 3,0 10³. Als drie cijfers significant zijn de waarde ligt tussen 2995 en 3005 noteert men 3,00 10³. Zijn vier cijfers significant de waarde ligt tussen 2999,5 en 3000,5, dan zijn zowel 3000 als 3,000 10³ mogelijk. Met vijf significante cijfers wordt het 3000,0 of 3, ³. Hetzelfde resultaat kan worden bereikt door een andere eenheid te gebruiken voor de uitgedrukte hoeveelheid. Een afstand van 3000 m wordt verondersteld vier significante cijfers te hebben, terwijl 3 km er maar 1 heeft. Meer informeel kan het ook worden gedaan door woorden te gebruiken voor getallen. Het getal 12 k.bakker opdrachten natuurkunde

33 miljoen heeft twee significante cijfers, terwijl er 8 heeft. In de meeste praktijksituaties kunnen afsluitende nullen meestal maar het beste als niet significant worden gezien: is waarschijnlijk een getal tussen en in plaats van tussen ,5 en ,5. Soms wordt een streepje boven een afsluitende nul gebruikt om significantie aan te geven: bijvoorbeeld 3000 met een streepje boven de tweede nul: 30\overline{0}0. Dit getal lijkt vier significante cijfers te hebben, maar het streepje geeft aan dat de tweede nul het laatste significante cijfer is. Significante cijfers tijdens metingen Zoals hierboven geïllustreerd is aan de hand van het voorbeeld met de liniaal, houdt de methode van significante cijfers in dat wanneer een niet-elektronisch meetinstrument gebruikt wordt, de waarnemer moet schatten tot op 1/10 van de schaalverdeling van het instrument. Neem een pipet die streepjes heeft voor elke milliliter (ml). De waarnemer meet dan het volume tot de op een tiende milliliter. Om aan te geven tot welke nauwkeurigheid een meting is gedaan, worden decimale getallen gebruikt. Wanneer gebruikgemaakt is van de regels voor significante getallen, moet worden aangenomen dat het laatste significante cijfer geschat is. Als in het vorige voorbeeld de waarnemer de hoeveelheid vloeistof afleest als exact 12 ml, dan schrijft hij 12,0 ml op, hetgeen betekent dat de nauwkeurigheid tot op een tiende milliliter is, waarbij de nul geschat is. Als de pipet streepjes had gehad tot iedere tiende milliliter, dan had de waarnemer het getal genoteerd als 12,00 ml. Een alternatieve manier om een meetnauwkeurigheid aan te geven is deze expliciet te vermelden: bijvoorbeeld 12,0 ± 0,2 ml of 11,5 ± 1 ml. Dit is ook de manier waarop met digitale meetinstrumenten moet worden omgegaan. De onzekerheid in de meting is te vinden in de handleiding. Als een digitale weegschaal aangeeft 1,421 kg, betekent dat niet dat het gewicht tussen de 1,4205 en 1,4215 kg ligt, maar dat het bijvoorbeeld moet zijn 1,42 ± 0,02 kg: de meetonnauwkeurigheid is ± 20 gram. Omgaan met gehele getallen, aantallen en constanten Merk op dat gehele getallen, verkregen door discrete objecten te tellen, niet onder de regels van significante getallen vallen. In de berekening van de onzekerheid in het resultaat worden ze behandeld alsof ze geen onzekerheid hebben. Evenzo hebben mathematische constanten, zoals π, geen significante cijfers ze worden behandeld alsof ze een oneindig aantal significante cijfers en dus geen onzekerheid hebben. Echter, empirisch bepaalde fysische constanten zijn afkomstig van experimentele resultaten en hebben dus foutenmarges. Een uitzondering is de lichtsnelheid in vacuüm, die indien uitgedrukt in SI-eenheden geen onzekerheid heeft, omdat de meter gedefinieerd is in termen van de lichtsnelheid. k.bakker opdrachten natuurkunde

34 Rekenen met significante cijfers Bij het optellen en aftrekken van meetwaarden moet je ook afronden. De uitkomst heeft dan evenveel cijfers achter de komma als de meetwaarde met het kleinste aantal cijfers achter de komma. Bijvoorbeeld: 65 kg + 2,17 kg = 67 kg (65 heeft geen cijfers achter de komma; het kleinste aantal is dus 0, dus het antwoord moet ook geen cijfers achter de komma hebben). Bij delen en vermenigvuldigen geldt de regel dat de uitkomst evenveel significante cijfers bevat als de meetwaarde met het kleinste aantal significante cijfers. Bijvoorbeeld 6,221 cm x 5,34 cm = 33,2 cm² (5,34 en 33,2 hebben beiden 3 significante cijfers). Of als voorbeeld de snelheid van de sprinter die 10000,0 cm aflegt in 11,71 seconde: de gemiddelde snelheid is dan 8,540 m/s (4 significante cijfers) en niet 8, zoals weergegeven op een rekenmachine. Afronden Als er gerekend wordt met meetwaardes met verschillende aantallen cijfers dient alleen de einduitkomst afgerond te worden en niet de oorspronkelijke meetwaardes. Als je eerst de meetwaardes afrondt en dan gaat rekenen kan de einduitkomst behoorlijk afwijken, zoals blijkt uit onderstaand voorbeeld. Stel, je hebt acht zakken potgrond die volgens het etiket 12,5 kg wegen (drie significante cijfers). Een van de zakken is halfvol, je hebt dus 7,5 zakken (twee significante cijfers). Je wilt uitrekenen hoeveel die zakken gezamenlijk wegen. Het resultaat van die berekening moet uitgedrukt worden in twee significante cijfers. Vooraf afronden geeft het volgende resultaat: 13 kg 7,5 = 97,5 kg, afgerond op twee significante cijfers is dat 98 kg Achteraf afronden geeft het volgende resultaat: 12,5 kg 7,5 = 93,75 kg, afgerond op twee significante cijfers is dat 94 kg k.bakker opdrachten natuurkunde

35 MASSA, VOLUME, DICHTHEID stof goud hout ijzer zout kurk lood tetra water zink dichtheid (g/cm 3 ) 19,3 0,8 7,9 2,2 0,24 11,3 1,6 1,0 7,1 NU DE ONDERSTAANDE TABEL INVULLEN nummer massa (gram) volume (cm 3 ) dichtheid (g/cm 3 ) Stof 1 9, ,4 0,18 3 0,42 2,1 4 26,9 3, , ,1 7,1 8 4,4 2,2 9 0,3 ijzer tetra 11 0,88 zink 12 94,6 goud 13 0,96 hout 14 1,2 water 15 8,3 0, ,5 19,3 17 2, ,5 tetra 19 2,8 1, ijzer k.bakker opdrachten natuurkunde

36 OEFENINGEN DICHTHEID-1 1. Paul en Daniëlle bepalen de dichtheid van alcohol als volgt: Ze nemen een lege maat- cilinder (100 ml) en bepalen de massa daarvan. De massa is 140 g. Daarna vullen ze de maatcilinder met 100 cm 3 spiritus en bepalen ze opnieuw de massa. De massa is 230 g. a Wat is de massa van 100 cm 3 spiritus in g en in kg b Bereken de dichtheid van spiritus in g/cm 3 en kg/m a. Wat is de massa van 100 cm3 spiritus in g en in kg.. b. Bereken de dichtheid van spiritus in g/cm3 en kg/m3. c. 1,30 g/cm3 = kg/m3 = kg/dm3 d. 1,29 kg/m3 = g/cm3 = g/dm3 e. 12,7 g/cm3 = kg/m3 = kg/l 3. Een baksteen heeft een massa van 2,8 kg. De afmetingen zijn 7 cm bij 10 cm bij 20 cm.. a. Bereken het volume van de baksteen in cm 3 en m 3. b. Bereken de dichtheid van de baksteen in g/cm 3 en kg/m 3. k.bakker opdrachten natuurkunde

37 Vragen Dichtheid-2 1 Een stukje metaal van 5 cm 3 heeft een massa van 44,5 g. Bereken de dichtheid in kg/m 3. 2 Bereken de massa in kg van 50 liter petroleum. 3 Bereken het volume van 12,8 kg methaan. 4 Een metalen staaf heeft een diameter van 51 mm, een lengte van 145 mm en een massa van 2,6 kg. a Bereken de dichtheid van het metaal. b Van welk metaal is de staaf waarschijnlijk gemaakt? 5 Om soldeer te maken mengt men 1,02 kg lood met 0,44 kg tin. a Bereken het massapercentage van het lood en het tin. b Bereken het volumepercentage van het lood en het tin. 6 Een brons legering bestaat uit 0,9 m 3 koper en 0,5 m 3 tin. Bereken de dichtheid van het brons. k.bakker opdrachten natuurkunde

38 Vragen Dichtheid-3 1. De dichtheid van zwavelzuur is 1800 kg/m 3 en g = 9,8 N/kg. a) Bereken de massa van 12 liter zwavelzuur. b) Bereken ook het gewicht. 2. Een lichaam heeft een gewicht van 2,8 N. De lengte van het lichaam is 8 cm, de breedte 4 cm en de dikte 1 cm. -Bereken de dichtheid van het lichaam (g = 9,8 N/kg). Men smelt samen 60 gram koper en 195 gram aluminium tot een legering. -Bereken de dichtheid van deze legering. In een afloopvat dat geheel gevuld is met alcohol, brengt men een gouden ring met een massa van 80 g. -Hoeveel gram alcohol loopt uit het afloopvat? 3. Men mengt 90 liter spiritus met 30 liter water. De dichtheid van spiritus is 825 kg/m 3 en die van water is 1000 kg/m 3. -Bereken de dichtheid van het mengsel. 4. Een mengsel bevat 7 liter water en 3 liter alcohol. De dichtheid van het mengsel is 937 kg/m 3 en die van water is 1000 kg/m 3. -Bereken de dichtheid van de alcohol. k.bakker opdrachten natuurkunde

39 Vragen Wet van Archimedes 1. Geef de formule van de wet van Archimedes? 2. Een blok beton (ρ = 2500 kg/m 3 ) met een lengte van 1,2 m, een breedte van 0,75 m en een dikte van 0,45 m wordt geheel onder zeewater (ρ = 1040 kg/m 3 ) gehouden. a) Bereken het gewicht van het betonblok. b) Bereken de opwaartse kracht die het blok ondervindt. c) Bereken het schijnbare gewicht van het betonblok. 3. Een houten bak, 5 m lang, 2,5 m breed en 0,65 m hoog, heeft een massa van 450 kg. De bak drijft in water. Hoeveel kg kan deze bak vervoeren, als hij 0,50 m diep in het water mag zakken? 4. Bepaal de massa van de bolletjes indien deze 5 cm 3 zijn. Zoek de dichtheden op van water. Bij gegeven temperatuur is de dichtheid van water gelijk aan de dichtheid van het bolletje. In dit voorbeeld is de dichtheid van water groter dan ρ-water (16 C) k.bakker opdrachten natuurkunde

40 Drijven en zinken tabel met dichtheden stof dichtheid (g/cm 3 ) aluminium 2,70 chroom 7,19 goud 19,3 koper 8,96 kwik 13,5 lood 11,3 nikkel 8,90 platina 21,5 ijzer 7,87 zilver 10,50 zink 7,2 brons 8,9 messing 8,5 diamant 3,52 kurk 0,20 0,35 perspex 1,2 was 0,95 ijs (-4 o C) 0,917 aceton 0,79 alcohol 0,80 benzine 0,72 chloroform 1,49 ether 0,71 glycerol 1,26 olijfolie 0,92 spiritus 0,85 tetra 1,59 water 1,00 zeewater (30% zout) 1,024 k.bakker opdrachten natuurkunde

41 1 Massa, volume en dichtheid Massa De massa van een voorwerp geeft aan hoe zwaar dat voorwerp is. De massa wordt vaak uitgedrukt in: kilogram (afgekort kg) gram (afgekort g) Het verband tussen deze eenheden is: 1 kg = 1000 g. Het symbool voor massa is m. Als een auto een massa heeft van bijvoorbeeld 1100 kg, schrijven we: m = 1100 kg. Volume Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dat voorwerp inneemt. Het volume wordt vaak uitgedrukt in: kubieke meter (afgekort m 3 ) kubieke decimeter (afgekort dm 3 ). Dit is gelijk aan een liter (afgekort L). kubieke centimeter (afgekort cm 3 ). Dit is gelijk aan een milliliter (afgekort ml). Het verband tussen deze eenheden is: 1 m 3 = 1000 dm 3 en 1 dm 3 = 1000 cm 3 Het symbool voor volume is V. Als een auto een volume heeft van bijvoorbeeld 4 m 3, schrijven we: V = 4 m 3. Dichtheid Hiernaast zijn een stuk aluminium en een stuk lood getekend. Het stuk aluminium heeft een massa van 27,0 g en het stuk lood heeft een massa van 22,6 g. Kun je hieruit concluderen dat aluminium als stof zwaarder is dan lood? Het antwoord is natuurlijk: nee! Dit komt doordat het volume van het stuk aluminium (10 cm 3 ) veel groter is dan het volume van het stuk lood (2 cm 3 ). De vraag welke stof zwaarder is, kan worden beantwoord door van beide stoffen de massa per kubieke centimeter uit te rekenen. Voor aluminium wordt dit: 2,70 g/cm 3 (berekend door 27,0 te delen door 10) Voor lood wordt dit: 11,3 g/cm 3 (berekend door 22,6 te delen door 2) Door de uitkomsten met elkaar te vergelijken blijkt dat de stof lood zwaarder is dan aluminium. We noemen 2,70 g/cm 3 de "dichtheid" van aluminium en 11,3 g/cm 3 de dichtheid van lood. Het symbool voor dichtheid is de Griekse letter ρ. Dit wordt opgeschreven als (voor lood): ρ = 11,3 g/cm 3 en uitgesproken als ro = 11,3 gram per kubieke centimeter. k.bakker opdrachten natuurkunde

42 Samenvatting De massa van een voorwerp geeft aan hoe zwaar dit voorwerp is. Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt. De dichtheid van een stof geeft aan hoe zwaar deze stof is. De dichtheid is de massa van de stof (uitgedrukt in g) per eenheid van volume (cm 3 ). In de volgende tabel zijn de drie grootheden en bijbehorende eenheden opgesomd. Grootheid m = massa V = volume ρ = dichtheid Eenheid g = gram cm 3 = kubieke centimeter g/cm 3 = gram per kubieke centimeter Als een voorwerp met massa m en volume V overal dezelfde samenstelling heeft, dan kunnen we de dichtheid ρ van de stof uitrekenen met de volgende formule. ρ = m V Voorbeeld van het uitrekenen van de dichtheid Een brok nikkel met een massa van 30 g heeft een volume van 3,37 cm 3. De dichtheid van nikkel kan dan op de volgende manier berekend worden. ρ = m / V = 30 g / 3,37 cm 3 = 8,90 g/cm 3. De twee andere vormen van de formule In sommige situaties moet de massa of het volume van een voorwerp uitgerekend worden in plaats van de dichtheid. Dan moet de bovenstaande formule in een andere vorm geschreven worden. De twee andere vormen van de formule zijn: V = m m = ρ V en ρ Voorbeeld van het uitrekenen van de massa De massa van 20 ml kwik kan als volgt berekend worden. ρ = 13,5 g/cm 3 (opzoeken in de tabel) m = ρ V = 13,5 g/cm 3 20 cm 3 = 270 g. Voorbeeld van het uitrekenen van het volume Het volume van een diamant met een massa van 2,2 gram kan als volgt berekend worden. ρ = 3,52 g/cm 3 (opzoeken in de tabel) V = m / ρ = 2,2 g / 3,52 g/cm 3 = 0,625 cm 3. k.bakker opdrachten natuurkunde

43 Opgaven bij 1 Opgave 1 Wat geeft de massa van een voorwerp aan? Opgave 2 Wat geeft het volume van een voorwerp aan? Opgave 3 Wat geeft de dichtheid van een stof aan? Opgave 4 Vul op de open plekken in: voorwerp of stof. De massa is een eigenschap van een. Het volume is een eigenschap van een. De dichtheid is een eigenschap van een _. Opgave 5 Vul in: 1 kg = g 1 g = kg 1 liter = dm 3 1 ml = cm 3 1 liter = ml 1 dm 3 = cm 3 1 m 3 = liter Opgave 6 Jan pakt een bolletje klei uit de kleidoos en voegt hier net zoveel klei aan toe dat het volume wordt verdubbeld. Kies in de onderstaande zin uit: "wordt verdubbeld" of "wordt gehalveerd" of "blijft gelijk". De massa van de klei en de dichtheid van de klei. Opgave 7 Welke stof is zwaarder: goud of lood? Gebruik de tabel met dichtheden. Opgave 8 Een blokje zink van 13 g heeft een volume van 1,8 cm 3. Bereken de dichtheid van zink. Opgave 9 Bereken de massa van 16 cm 3 water. Gebruik de tabel. k.bakker opdrachten natuurkunde

44 Opgave 10 Bereken het volume van 3,5 g goud. Gebruik de tabel. Opgave 11 Een lege beker heeft een massa van 230 g. Koos schenkt 160 ml limonadesiroop in de beker. De massa van de beker plus inhoud wordt dan 470 g. Bereken de dichtheid van de limonadesiroop. Opgave 12 De limonadesiroop uit de vorige opgave wordt verdeeld over tien kleine plastic bekertjes. Elk bekertje bevat dan 16 ml. Verandert de dichtheid van de limonadesiroop daardoor? Zo ja, hoe? Opgave 13 Sommigen denken dat lucht niets weegt (beter gezegd: geen massa heeft). Dat dit onzin is, blijkt uit het volgende proefje. Met een vacuümpomp wordt alle lucht uit een kolf gezogen. Daarna wordt de massa van de kolf bepaald met een balans. Deze bedraagt 230,2 gram. Zie de figuur hiernaast. Vervolgens wordt het kraantje van de kolf geopend. De kolf vult zich dan met 1 liter lucht (1 liter = 1000 cm 3 ). Ten slotte wordt de massa van de kolf opnieuw bepaald. Deze is nu 231,5 gram. Beantwoord nu de volgende vragen. a. Bepaal de massa van de lucht in de kolf. b. Bereken de dichtheid van de lucht in de kolf. Opgave 14 Een gouden schaakstuk wordt ondergedompeld in een maatcilinder met water. Zie de figuur hiernaast (links voor en rechts na onderdompeling). Bereken de massa van het schaakstuk. Laat je berekening zien. k.bakker opdrachten natuurkunde

45 2 Archimedes Archimedes was een Griekse wiskundige, die leefde van 287 tot 212 voor Christus in de havenplaats Syracuse. Syracuse behoort nu tot Italië en ligt op het eiland Sicilië. Toentertijd behoorde Sicilië echter tot het Griekse rijk en werd geregeerd door koning Hieron. Over het leven van Archimedes is tamelijk veel bekend, wat een uitzondering is voor oude wijsgeren. Archimedes is bekend vanwege zijn prestaties op wiskundig gebied maar ook vanwege zijn praktische uitvindingen. Bovendien bestaan er veel anekdotes over zijn persoon. Een van de bekendste verhalen over Archimedes is het volgende. Ter gelegenheid van het slagen van een onderneming wil koning Hieron een tiara (een soort krans; zie de figuur hieronder) aan de goden wijden. Hij geeft een goudsmid de opdracht om de tiara te maken. Deze moet bestaan uit een bepaalde hoeveelheid puur goud. Als de tiara klaar is en aan de koning wordt aangeboden, gaat het gerucht dat de goudsmid geen zuiver goud heeft gebruikt maar een mengsel van goud en zilver. Zilver is veel goedkoper dan goud en op deze manier zou de smid veel meer winst maken. De koning heeft echter een probleem. Aan de kleur valt niet te zien of de smid gesjoemeld heeft. Bovendien blijkt na weging dat de tiara de juiste massa heeft. Ten einde raad vraagt de koning Archimedes om raad. Kan hij zonder de tiara te smelten uitmaken of de tiara wel of niet van zuiver goud gemaakt is? Archimedes denkt hierover na terwijl hij in een bad stapt, dat tot aan de rand toe gevuld is. Hij merkt op dat de hoeveelheid water die over de rand loopt, gelijk is aan het volume van dat deel van zijn lichaam dat ondergedompeld is. Dan krijgt Archimedes een idee. Door niet zelf in bad te stappen maar de tiara onder te dompelen, kan hij het volume van de tiara bepalen. Daarmee kan hij het probleem van de tiara oplossen. Een tiara die bestaat uit een mengsel van goud en zilver heeft namelijk een groter volume dan een even zware tiara van zuiver goud. Archimedes is zeer blij dat hij het probleem van de koning kan oplossen. In opperste vreugde springt hij uit het bad en rent, zonder zich aan te kleden, naar de koning. Terwijl hij rent roept hij luidkeels dat hij heeft gevonden wat hij zocht, in het Grieks: Eureka, eureka. Uiteindelijk blijkt dat het volume van de door de smid gemaakte tiara te groot is. De smid ontloopt zijn straf niet. Archimedes werd gedood toen de Romeinen in 212 v. Chr. Syracuse innamen (na een belegering van meer dan twee jaar). k.bakker opdrachten natuurkunde

46 Opgaven bij 2 Opgave 1 In welk land leefde Archimedes volgens de atlas van tegenwoordig? Opgave 2 Leg uit hoe Archimedes het volume van de tiara bepaalde. Opgave 3 Welke stof heeft een grotere dichtheid: puur goud of een mengsel van goud en zilver? Opgave 4 Stel dat de tiara van zuiver goud gemaakt is en een massa van 400 g heeft. Stel verder dat Archimedes deze tiara in een bad laat zakken dat tot de rand toe gevuld is. Bereken dan hoeveel milliliter water over de rand stroomt. Opgave 5 Stel dat de tiara een massa van 500 g heeft en dat, als deze tiara in een tot de rand toe gevuld bad ondergedompeld wordt, er 40 ml water over de rand stroomt. Zit er dan meer goud of meer zilver in de tiara? Laat je berekening zien. k.bakker opdrachten natuurkunde

47 3 Homogene voorwerpen in een vloeistof Homogeen voorwerp in een vloeistof Als een voorwerp zich in een vloeistof bevindt, dan zijn er drie mogelijkheden. Het voorwerp kan namelijk drijven, zinken of zweven in de vloeistof. Zweven is de overgangssituatie tussen drijven en zinken. In deze paragraaf kijken we alleen naar homogene voorwerpen in een vloeistof. Een homogeen voorwerp is een voorwerp, dat in elk punt van het voorwerp dezelfde samenstelling heeft. Een glazen ruit is bijvoorbeeld wel homogeen en een appel niet (het klokhuis en het vruchtvlees hebben verschillende samenstellingen). Bij homogene voorwerpen is de dichtheid in elk punt natuurlijk gelijk. We maken nu de volgende afspraak. Het symbool voor de dichtheid in het voorwerp is ρ. Het symbool voor de dichtheid van de vloeistof is ρ VV. Door de dichtheid in het voorwerp te vergelijken met de dichtheid van de vloeistof, kun je voorspellen of het voorwerp drijft, zinkt of zweeft. Er geldt namelijk het volgende. Het voorwerp drijft in de vloeistof als: ρ kleiner is dan ρ VV. Het voorwerp zinkt in de vloeistof als: ρ groter is dan ρ VV. Het voorwerp zweeft in de vloeistof als: ρ gelijk is aan ρ VV. Opmerking In volgende paragrafen wordt de dichtheid van de vloeistof ook voorgesteld door het symbool ρ VV. De afkorting vv betekent verplaatste vloeistof. Voorbeelden In de onderstaande figuren is te zien dat ijs drijft in water, zinkt in benzine en zweeft in olijfolie. Ga na dat dit klopt met de waarden van de dichtheden. k.bakker opdrachten natuurkunde

48 Opgaven bij 3 Opgave 1 Wat verstaan we onder een homogeen voorwerp? Opgave 2 Een blok ijzer wordt in een bad met kwik gegooid. Zal het ijzer drijven, zweven of zinken? Leg je antwoord uit. Opgave 3 Een blok perspex wordt in een bad met aceton gegooid. Zal het perspex drijven, zweven of zinken? Leg je antwoord uit. Opgave 4 Een stuk was wordt in een bad met stookolie (dichtheid 0,95 g/cm 3 ) gegooid. Zal de was drijven, zweven of zinken? Leg je antwoord uit. Opgave 5 Een bekerglas is voor de helft met aceton gevuld. Er wordt water bij geschonken. Er ontstaan twee vloeistoflagen, want water mengt niet met aceton. Welke vloeistof zit boven? Leg je antwoord uit. Opgave 6 In een leeg bekerglas wordt 275 cm 3 van een onbekende vloeistof geschonken. De massa van deze hoeveelheid vloeistof bedraagt 420 g. Vervolgens wordt een blokje perspex in de vloeistof gegooid. Zal dit blokje dan drijven, zweven of zinken? Laat zien hoe je aan je antwoord komt. Opgave 7 Piet vult een reageerbuis voor minder dan de helft met water. Voorzichtig giet hij daar een laag spiritus op. Tenslotte laat hij een druppeltje olijfolie in de reageerbuis vallen. Wat zal Piet waarnemen? Leg je antwoord uit. k.bakker opdrachten natuurkunde

49 Opgave 8 Klaas legt een ongepeld ei in een bekerglas met water. Het ei zinkt. Geleidelijk voegt hij, al roerend, keukenzout toe. Na enige tijd stijgt het ei op. Leg uit hoe dat komt. Opgave 9 Een pedaalemmerzak van dun plastic wordt boven een gasvlam gehouden met de opening naar beneden. Warme lucht stroomt in de zak. Als de zak daarna wordt losgelaten, dan stijgt deze op tot aan het plafond. Verklaar dat. Gebruik daarbij het woord dichtheid. Opgave 10 Sommige winkels verkopen spullen waarmee je proefjes kunt doen. Zoals een lange zak die gemaakt is van zeer dun zwart plastic. Je moet zo n zak vullen met lucht (zie figuur a) en daarna snel afsluiten (figuur b). Als de zon op de zak schijnt, wordt deze verwarmd en zal hierdoor opzwellen. Vervolgens stijgt de zak op en kan een hoogte bereiken van enkele kilometers. Leg uit waarom de zak opstijgt. Leg uit waarom de zak op een gegeven moment niet verder stijgt. Neem hierbij aan dat het volume van de zak tijdens het stijgen gelijk blijft. k.bakker opdrachten natuurkunde

50 4 Drijvende voorwerpen Proef Je vult een maatcilinder tot de rand toe met water. Daarna weeg je de maatcilinder plus inhoud op een weegschaal. De massa blijkt 500 g te zijn. Zie de eerste figuur hiernaast. Vervolgens laat je een reageerbuis (met wat zand erin) voorzichtig in de maatcilinder zakken. Hierdoor loopt er water uit de maatcilinder. Je laat de reageerbuis net zo ver dalen totdat deze in het water drijft. Zie de tweede figuur hiernaast. Ten slotte weeg je de maatcilinder plus inhoud (maar zonder het uitgestroomde water) nog een keer. Opnieuw blijkt de massa 500 g te zijn!!! Blijkbaar is de massa van de reageerbuis even groot als de massa van het water dat uit de maatcilinder gestroomd is. Algemener gezegd: de massa van het drijvende voorwerp is gelijk aan de massa van de verplaatste vloeistof. Getallenvoorbeeld In de figuur hiernaast bevinden zich vier balletjes in een bak met water. De balletjes zijn even groot en hebben een volume van 20 cm 3. Ieder balletje is echter van een andere stof gemaakt. Daarom zijn de massa s van de balletjes verschillend. In dit voorbeeld zijn de massa s 4 g, 10 g, 16 g en 20 g. Elk balletje verplaatst een hoeveelheid water. Neem als voorbeeld het eerste (linker) balletje. Hiervan bevindt zich 4 cm 3 onder water en 16 cm 3 boven water. Zie ook de figuur. Het eerste balletje verplaatst dan dus 4 cm 3 water. Op dezelfde manier verplaatsen het tweede, het derde en het vierde balletje achtereenvolgens 10 cm 3, 16 cm 3 en 20 cm 3 water. Ga dat in de figuur na. Wat nu opvalt is dat de massa van het verplaatste water steeds gelijk is aan de massa van het balletje. Neem weer het eerste balletje als voorbeeld. Er wordt 4 cm 3 water verplaatst. Omdat de dichtheid van water 1,0 g/cm 3 bedraagt, heeft dit verplaatste water een massa van 4 g. En dat is precies gelijk aan de massa van het balletje. Ga na dat dit ook voor de andere balletjes geldt. Uit de figuur blijkt dat hoe zwaarder het balletje is, dit des te dieper in het water ligt en des te meer water verplaatst. Het vierde (zwevende) balletje vormt hierbij de uiterste grens. Dit balletje verplaatst de maximale hoeveelheid water die mogelijk is namelijk 20 g. Balletjes die zwaarder zijn dan 20 g (bij een volume van 20 cm 3 ) zullen zinken. k.bakker opdrachten natuurkunde

De uitleg in dit moduul is gebaseerd op een CASIO rekenmachine fx-82ms. Voor de verschillen met de TI-30X II zie de bijlage achterin.

De uitleg in dit moduul is gebaseerd op een CASIO rekenmachine fx-82ms. Voor de verschillen met de TI-30X II zie de bijlage achterin. Rekenmachine 1. Rekenmachine De uitleg in dit moduul is gebaseerd op een CASIO rekenmachine fx-82ms. Voor de verschillen met de TI-30X II zie de bijlage achterin. Onze rekenmachine geeft het resultaat

Nadere informatie

Werken met de rekenmachine

Werken met de rekenmachine Werken met de rekenmachine De uitleg in dit moduul is gebaseerd op een CASIO rekenmachine van de nieuwe generatie met een twee-regelig display zoals de fx-82tl of de afgebeelde fx-82ms. Onze rekenmachine

Nadere informatie

Drijven en zinken. tabel met dichtheden

Drijven en zinken. tabel met dichtheden Drijven en zinken 1 Massa, volume en dichtheid 2 Archimedes 3 Homogene voorwerpen in een vloeistof 4 Drijvende voorwerpen 5 Zwaartekracht 6 Opwaartse kracht; wet van Archimedes 7 Samenvatting en schematisch

Nadere informatie

Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt.

Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt. Uitwerkingen 1 Opgave 1 De massa van een voorwerp geeft aan hoe zwaar dit voorwerp is. Opgave 2 Het volume van een voorwerp geeft aan hoeveel ruimte dit voorwerp inneemt. Opgave De dichtheid van een stof

Nadere informatie

Exact periode = 1. h = 0, Js. h= 6, Js 12 * 12 = 1,4.10 2

Exact periode = 1. h = 0, Js. h= 6, Js 12 * 12 = 1,4.10 2 Exact periode 1.1 0 = 1 h = 0,000000000000000000000000000000000662607Js h= 6,62607. -34 Js 12 * 12 = 1,4. 2 1 Instructie gebruik CASIO fx-82ms 1. Instellingen resetten tot begininstellingen

Nadere informatie

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn?

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn? Dichtheid Als je van een stalen tentharing en een aluminium tentharing wilt weten welke de grootte massa heeft heb je een balans nodig. Vaak kun je het antwoord ook te weten komen door te voelen welk voorwerp

Nadere informatie

De Wetenschappelijke notatie

De Wetenschappelijke notatie De Wetenschappelijke notatie Grote getallen zijn vaak lastig te lezen. Hoeveel is bijvoorbeeld 23000000000000? Eén manier om het lezen te vergemakkelijken is het zetten van puntjes of spaties: 23.000.000.000.000

Nadere informatie

Naam: Klas: REPETITIE DRIJVEN EN ZINKEN 2 HAVO Naast dit opgavenblad moet ook een tabel met dichtheden worden verstrekt.

Naam: Klas: REPETITIE DRIJVEN EN ZINKEN 2 HAVO Naast dit opgavenblad moet ook een tabel met dichtheden worden verstrekt. Naam: Klas: REPETITIE DRIJVEN EN ZINKEN 2 HAVO Naast dit opgavenblad moet ook een tabel met dichtheden worden verstrekt. OPGAVE 1 Jan drinkt 14 kubieke centimeter zuivere alcohol op. Bereken hoeveel gram

Nadere informatie

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10 Inhoud Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10 1/10 Eenheden Iedere grootheid heeft zijn eigen eenheid. Vaak zijn er meerdere eenheden

Nadere informatie

2 VWO 2 HAVO Oefenstof dichtheid.

2 VWO 2 HAVO Oefenstof dichtheid. (1 liter = 1 dm 3 ) (1 ml = 1 cm 3 ) (1 m 3 = 1000 dm 3 ) (1 dm 3 = 1000 cm 3 ) ( 1 kg = 1000 g) (1 g = 1000 mg) 1. Bepaal de massa van een vurenhouten balk met een volume van 70 dm 3. V = 70 dm 3 ρ =

Nadere informatie

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Massa Volume en Dichtheid Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Inhoudsopgave 1 Het volume... 3 1.1 Het volume berekenen.... 3 1.2 Volume 2... 5 1.3 Symbolen en omrekenen... 5 2 Massa... 6 3 Dichtheid... 7

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1494 woorden 8 april 2014 7,8 97 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Grootheden en eenheden Kwalitatieve

Nadere informatie

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A. Grootheden en eenheden Kwalitatieve en kwantitatieve waarnemingen Een kwalitatieve waarneming is wanneer je meet zonder bijvoorbeeld een meetlat. Je ziet dat een paard hoger is dan een muis. Een kwantitatieve

Nadere informatie

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden.

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden. EXACT- Periode 1 Hoofdstuk 1 1.1 Grootheden. Een grootheid is in de natuurkunde en in de chemie en in de biologie: iets wat je kunt meten. Voorbeelden van grootheden (met bijbehorende symbolen): 1.2 Eenheden.

Nadere informatie

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning.

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning. Inleiding opdrachten Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden Vul het schema in. Meetinstrument Grootheid stopwatch liniaal thermometer spanning hoek van inval oppervlak Opgave. Formules Leg de betekenis

Nadere informatie

Inleiding tot de natuurkunde

Inleiding tot de natuurkunde OBC Inleiding tot de Natuurkunde 01-08-2010 W.Tomassen Pagina 1 Hoofdstuk 1 : Hoe haal ik hoge cijfers. 1. Maak van elke paragraaf een samenvatting. (Titels, vet/schuin gedrukte tekst, opsommingen en plaatsjes.)

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 1 Beweging in beeld Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 1.4/1.5 Significantie en wiskundige vaardigheden Omrekenen van grootheden moet je kunnen. Onderstaande schema moet je

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 1 Beweging in beeld Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 1.1 Beweging vastleggen Het verschil tussen afstand en verplaatsing De verplaatsing (x) is de netto verplaatsing en de

Nadere informatie

1.Tijdsduur. maanden:

1.Tijdsduur. maanden: 1.Tijdsduur 1 etmaal = 24 uur 1 uur = 60 minuten 1 minuut = 60 seconden 1 uur = 3600 seconden 1 jaar = 12 maanden 1 jaar = 52 weken 1 jaar = 365 (of 366 in schrikkeljaar) dagen 1 jaar = 4 kwartalen 1 kwartaal

Nadere informatie

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep de o ra en a oor a 1. ik lees de opgave 2. ik kijk naar het plaatje 3. wat is de som die schrijf ik op kladpapier 4. ik kijk naar de

Nadere informatie

Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren

Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren Uren, Dagen, Maanden, Jaren,. Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren 1 minuut 60 seconden 1 uur 60 minuten 1 half uur 30 minuten 1 kwartier 15 minuten 1 dag (etmaal) 24 uren 1 week

Nadere informatie

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen 1.1 Grootheden en eenheden Opgave 1 a Kwantitatieve metingen zijn metingen waarbij je de waarneming uitdrukt in een getal, meestal met een eenheid. De volgende metingen zijn kwantitatief: het aantal kinderen

Nadere informatie

Exact periode 2.1. Q-test. Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren

Exact periode 2.1. Q-test. Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren Exact periode 2.1 Q-test Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren 1 Q-test Eenzelfde bepaling is meerdere malen gedaan. Zit er een uitschieter (ook wel genoemd uitbijter) tussen de

Nadere informatie

Dichtheid.info hoort bij de lesserie Dichtheid praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden.

Dichtheid.info hoort bij de lesserie Dichtheid praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden. praktisch gezien http://dichtheid.wordpress.com/ praktisch gezien.info.info hoort bij de lesserie praktisch gezien. Alle informatie voor leerlingen is hier te vinden. Docenten krijgen het docentenmateriaal

Nadere informatie

Inleiding tot de natuurkunde

Inleiding tot de natuurkunde OBC Inleiding tot de Natuurkunde 01-09-2009 W.Tomassen Pagina 1 Inhoud Hoofdstuk 1 Rekenen.... 3 Hoofdstuk 2 Grootheden... 5 Hoofdstuk 3 Eenheden.... 7 Hoofdstuk 4 Evenredig.... 10 Inleiding... 10 Uitleg...

Nadere informatie

0,8 = m / 350 1 = m / 650

0,8 = m / 350 1 = m / 650 EXTRA De dichtheid van een mengsel 39 a 1L = 1000 ml 1% is dus 10 ml 35% is dan 350 ml Zo kan het ook: (1000 / 100) x 35 = 350 ml alcohol (en dus 1000-350 = 650 ml water) b alcohol water m =? V = 350 cm

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door M. 935 woorden 5 november 2014 7,9 5 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Kwantitatieve waarneming: waarnemen zonder

Nadere informatie

Omzetten van eenheden met machten van 10

Omzetten van eenheden met machten van 10 met machten van 10 Naam : Klas : Nummer : -1- Hoofdstuk 1. Voorvoegsels 1. Voorbeelden Zet de volgende eenheden om. a) 54,3 mm 3 naar kubieke kilometer (km 3 ) b) 13,6 hg/cm 3 naar gram per kubieke meter

Nadere informatie

1 de jaar 2 de graad (2uur) Naam:... Klas:...

1 de jaar 2 de graad (2uur) Naam:... Klas:... Hoofdstuk 1 : Mechanica 1 de jaar de graad (uur) -1- Naam:... Klas:... 1. Basisgrootheden en hoofdeenheden In de Natuurkunde is het vaak van belang om de numerieke waarde van natuurkundige grootheden te

Nadere informatie

Dichtheid. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Dichtheid. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres P.J. Dreef 01 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/82827 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november 2016 1 2 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Fysica examen 1 Si-eenhedenstelsel Grootheden en eenheden Een grootheid is iets wat je kunt meten Een eenheid

Nadere informatie

Getal omzetten naar technische notatie: Typ een getal in, bijvoorbeeld Druk op = en dan op ENG. Nu staat er: 123, x 1006

Getal omzetten naar technische notatie: Typ een getal in, bijvoorbeeld Druk op = en dan op ENG. Nu staat er: 123, x 1006 Getal omzetten naar technische notatie: Typ een getal in, bijvoorbeeld 123456789. Druk op = en dan op ENG Nu staat er: 123,456789 x 1006 Druk nu op SHIFT ENG Nu staat er: 0,123456789 x 1009 Getal omzetten

Nadere informatie

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen Natuur-scheikunde Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen Temperatuur in C en K Metriek stelsel voorvoegsels lengtematen, oppervlaktematen, inhoudsmaten en massa Eenheden van tijd 2 Havo- VWO H. Aelmans SG

Nadere informatie

SAMENVATTING BASIS & KADER

SAMENVATTING BASIS & KADER SAMENVATTING BASIS & KADER Afronden Hoe je moet afronden hangt af van de situatie. Geldbedragen rond je meestal af op twee decimalen, 15,375 wordt 15,38. Grote getallen rondje meestal af op duizendtallen,

Nadere informatie

Dichtheid. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Dichtheid. banner. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. banner Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Sonja Koitek 03 september 2018 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/109161 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs

Nadere informatie

Aanvulling hoofdstuk 1

Aanvulling hoofdstuk 1 Natuur-Scheikunde Aanvulling hoofdstuk 1 Temperatuur in C en K Metriek stelsel voorvoegsels lengtematen, oppervlaktematen, inhoudsmaten en massa Eenheden van tijd VMBO- Tl2 H. Aelmans SG Groenewald 1.

Nadere informatie

Wet van Archimedes. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Wet van Archimedes. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur P.J. Dreef Laatst gewijzigd Licentie Webadres 08 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/89831 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Meetfouten, afronding, voorvoegsels en eenheden

Meetfouten, afronding, voorvoegsels en eenheden Meetfouten, afronding, voorvoegsels en eenheden Meetfouten In de wiskunde werken we meestal met exacte getallen: 2π, 5, 3, 2 log 3. Ook in natuurwetenschappelijke vakken komen exacte getallen voor, maar

Nadere informatie

Foutenberekeningen. Inhoudsopgave

Foutenberekeningen. Inhoudsopgave Inhoudsopgave Leerdoelen :... 3 1. Inleiding.... 4 2. De absolute fout... 5 3. De KOW-methode... 7 4. Grootheden optellen of aftrekken.... 8 5. De relatieve fout...10 6. grootheden vermenigvuldigen en

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen

Nadere informatie

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren. 1 Meten en verwerken 1.1 Meten Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren. Grootheden/eenheden Een

Nadere informatie

Experiment: Meet de lengte, de breedte en de dikte van je schoolagenda en noteer de resultaten in onderstaande tabel:

Experiment: Meet de lengte, de breedte en de dikte van je schoolagenda en noteer de resultaten in onderstaande tabel: Deel 2: Metingen 2.1 Meten Experiment: Meet de lengte, de breedte en de dikte van je schoolagenda en noteer de resultaten in onderstaande tabel: Lengte (......) Breedte (......) Dikte (......) De grootheid

Nadere informatie

Significante cijfers en meetonzekerheid

Significante cijfers en meetonzekerheid Inhoud Significante cijfers en meetonzekerheid... 2 Significante cijfers... 2 Wetenschappelijke notatie... 3 Meetonzekerheid... 3 Significante cijfers en meetonzekerheid... 4 Opgaven... 5 Opgave 1... 5

Nadere informatie

Wiskundige vaardigheden

Wiskundige vaardigheden Inleiding Bij het vak natuurkunde ga je veel rekenstappen zetten. Het is noodzakelijk dat je deze rekenstappen goed en snel kunt uitvoeren. In deze presentatie behandelen we de belangrijkste wiskundige

Nadere informatie

Foutenberekeningen Allround-laboranten

Foutenberekeningen Allround-laboranten Allround-laboranten Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 LEERDOELEN :... 3 1. INLEIDING.... 4 2. DE ABSOLUTE FOUT... 5 3. DE KOW-METHODE... 6 4. DE RELATIEVE FOUT... 6 5. GROOTHEDEN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN....

Nadere informatie

Afmetingen werden vroeger vergeleken met het menselijke lichaam (el, duim, voet)

Afmetingen werden vroeger vergeleken met het menselijke lichaam (el, duim, voet) Samenvatting door een scholier 669 woorden 2 november 2003 6 117 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Hoofdstuk 1: Druk 1.1 Druk = ergens tegen duwen Verband = grootheid die met andere

Nadere informatie

Wat is een standaardmaat?

Wat is een standaardmaat? Meten kun je op veel verschillende manieren. Als we iets meten dan vergelijken we dit met een afgesproken standaardmaat. Wat is een standaardmaat? Lang geleden is er afgesproken dat de afstand tussen twee

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig

Trillingen en geluid wiskundig Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Radialen 3 Uitwijking van een harmonische trilling 4 Macht en logaritme 5 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Sinus van een hoek

Nadere informatie

Exact periode 2: Dichtheid

Exact periode 2: Dichtheid Exact periode 2: Dichtheid 1. Definitie Met dichtheid wordt bedoeld: de massa per volume-eenheid. Formule: m V : (spreek uit: ro) de dichtheid ( in kg.m -3 ) m: massa (in kg) V: volume (in m 3 ) Volume

Nadere informatie

Metriek stelsel. b. Grootheden. b-1. Lengte. Uitgangspunt (SI-eenheid): meter ; symbool: m. Gebruikte maten: mm-cm-dm-m-dam-hm-km

Metriek stelsel. b. Grootheden. b-1. Lengte. Uitgangspunt (SI-eenheid): meter ; symbool: m. Gebruikte maten: mm-cm-dm-m-dam-hm-km Inhoudsopgave: a: Inleiding b: Grootheden: (voor het basis-onderwijs) 1. Lengte 2. Oppervlakte 3. Volume, inhoud 4. Massa (vroeger: gewicht) 5. Tijd (voor het voortgezet onderwijs) 6. Temperatuur c. Omrekenregels

Nadere informatie

FYSICA. voor 4 ST & 4 TW. Deze cursus fysica vind je op en op pmi.smartschool.be

FYSICA. voor 4 ST & 4 TW. Deze cursus fysica vind je op  en op pmi.smartschool.be FYSICA voor 4 ST & 4 TW Deze cursus fysica vind je op www.hetwarmewater.tk en op pmi.smartschool.be Fysica - Fysica in 3ST en 3TW! 1 / 1 Fysica in 3 ST & 3 TW Fysica is een wetenschap. Wat is een fysisch

Nadere informatie

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden.

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden. Het metriek stelsel. Metriek komt van meten. Bij het metriek stelsel gaat het om maten, zoals lengte, breedte, hoogte, maar ook om gewicht of inhoud. Er zijn verschillende maten die je moet kennen en die

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 gaat over rekenen. Deel 2 is eigenlijk herhaling van alle stof. Trainen voor het examen.

Hoofdstuk 5 gaat over rekenen. Deel 2 is eigenlijk herhaling van alle stof. Trainen voor het examen. Hoofdstuk 5 gaat over rekenen. Deel 2 is eigenlijk herhaling van alle stof. Trainen voor het examen. Het werkt als volgt, Je maakt een opgave bijv. opgave 1. Hoe gaat het ook al weer denk je dan. Nou,

Nadere informatie

Nee, ik heb de cijfers nog niet. Ja, ik ga zo tijdens de les verder met nakijken REKENEN. Les Grootheden en Eenheden.

Nee, ik heb de cijfers nog niet. Ja, ik ga zo tijdens de les verder met nakijken REKENEN. Les Grootheden en Eenheden. Nee, ik heb de cijfers nog niet. Ja, ik ga zo tijdens de les verder met nakijken REKENEN Les 2.3.8 Grootheden en Eenheden Hoofdstuk 11 - VANDAAG Studiewijzer Terugblik Grootheden en Eenheden Tijd voor

Nadere informatie

2dejaar 2degraad (1uur) Hoofdstuk 1 : Inleiding : grootheden en eenheden

2dejaar 2degraad (1uur) Hoofdstuk 1 : Inleiding : grootheden en eenheden Inleiding 2dejaar 2degraad (1uur) - 1 - Doel van de fysica: Waarnemen Begrijpen Toepassen We nemen een verschijnsel waar We zijn door dit verschijnsel geboeid We vragen ons af hoe het in elkaar steekt

Nadere informatie

Spiekboekje. Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden

Spiekboekje. Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden Spiekboekje Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden 1 rekenen tot 20 verliefde getallen verliefde getallen zijn samen 10 1+9= 2+8= 3+7= 10 4+6= 5+5= 0+10= 2 getallenlijn 20 + plus 7 + 6= 7 + 3 = 10

Nadere informatie

Exact periode 2: Dichtheid

Exact periode 2: Dichtheid Exact periode 2: Dichtheid 1 Definitie Met dichtheid wordt bedoeld: de massa per volume-eenheid. Formule: m V : (spreek uit: ro) de dichtheid ( in kg.m -3 ) m: massa (in kg) V: volume (in m 3 ) Volume

Nadere informatie

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken LOPUC Een manier om problemen aan te pakken LOPUC Lees de opgave goed, zodat je precies weet wat er gevraagd wordt. Zoek naar grootheden en eenheden. Schrijf de gegevens die je nodig denkt te hebben overzichtelijk

Nadere informatie

Werkblad havo 4 natuurkunde Basisvaardigheden

Werkblad havo 4 natuurkunde Basisvaardigheden Werkblad havo 4 natuurkunde Basisvaardigheden Grootheden en eenheden Bij het vak natuurkunde spelen grootheden en eenheden een belangrijke rol. Wat dat zijn, grootheden en eenheden? Een grootheid is een

Nadere informatie

klas 2-3 - 4 "Eenheden"

klas 2-3 - 4 Eenheden Naam: klas 2-3 - 4 "Eenheden" Klas: Het woord eenheid betekent dat dingen hetzelfde zijn. In de natuurkunde, scheikunde en techniek kan van alles gemeten worden. Iedereen kan elkaars metingen pas gebruiken

Nadere informatie

Significante cijfers en meetonzekerheid

Significante cijfers en meetonzekerheid Inhoud Significante cijfers en meetonzekerheid... 2 Significante cijfers... 2 Wetenschappelijke notatie... 4 Meetonzekerheid... 4 Significante cijfers en meetonzekerheid... 5 Opgaven... 6 Opgave 1... 6

Nadere informatie

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte. 1 Materie en warmte Onderwerpen - Temperatuur en warmte. - Verschillende temperatuurschalen - Berekening hoeveelheid warmte t.o.v. bepaalde temperatuur. - Thermische geleidbaarheid van een stof. - Warmteweerstand

Nadere informatie

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep 3 COLOFON 3 DiKiBO presenteert het spiekboek complete reken-zakboek rekenen voor groep voor 6 groep 5 & 6 (een uittreksel van DiKiBO

Nadere informatie

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 1

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 1 Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 1 1. Grootheden en eenheden Opgave 1 Opgave Opgave Opgave 4 Opgave 5 a De afstand tot een stoplicht om nog door groen te kunnen fietsen. b Als je linksaf wilt slaan moet

Nadere informatie

Inleiding goniometrie

Inleiding goniometrie Inleiding goniometrie We bekijken de volgende twee hellingen: 1 2 Duidelijk is dat de tweede helling steiler is dan de eerste helling. Ook zien we dat hellingshoek 2 groter is dan hellingshoek 1. Er bestaat

Nadere informatie

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012 DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Dichtheid Soortelijke

Nadere informatie

Vervolgcursus Proeftuin Rekenen Tweede bijeenkomst 3 februari 2016 vincent jonker & monica wijers

Vervolgcursus Proeftuin Rekenen Tweede bijeenkomst 3 februari 2016 vincent jonker & monica wijers Vervolgcursus Proeftuin Rekenen Tweede bijeenkomst 3 februari 2016 vincent jonker & monica wijers 1 league is. miles 1 mile is.. furlongs 1 furlong is. chains 1 foot is.. inches 1 yard is inches 1 league

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Kracht

Samenvatting Natuurkunde Kracht Samenvatting Natuurkunde Kracht Samenvatting door een scholier 1634 woorden 16 oktober 2003 5,7 135 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Samenvatting Practicum 48 Kracht: Heeft een grootte en een richting.

Nadere informatie

Taak: meet de lengte, de breedte en de dikte van je schoolagenda en noteer de resultaten in de tabel:

Taak: meet de lengte, de breedte en de dikte van je schoolagenda en noteer de resultaten in de tabel: Deel 1: Metingen 1.1 Meten Taak: meet de lengte, de breedte en de dikte van je schoolagenda en noteer de resultaten in de tabel: Lengte l (......) Breedte b (......) Dikte d (......) De grootheid wordt

Nadere informatie

REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN. Procenten betekent per honderd.

REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN. Procenten betekent per honderd. REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN Procenten betekent per honderd. Percentage Groeifactor 1% 1/100 0,01 2% 2/100 0,02 10% 10/100 0,10 99% 99/100 0,99 104% 104/100 1,04 150% 150/100 1,50 Rekenen met procenten:

Nadere informatie

Inleiding in de natuurkunde. 1 Wat is natuurkunde? 2 Grootheden en eenheden 3 Voorvoegsels van eenheden 4 Afronden na vermenigvuldigen en delen

Inleiding in de natuurkunde. 1 Wat is natuurkunde? 2 Grootheden en eenheden 3 Voorvoegsels van eenheden 4 Afronden na vermenigvuldigen en delen Inleiding in de natuurkunde 1 Wat is natuurkunde? 2 Grootheden en eenheden 3 Voorvoegsels van eenheden 4 Afronden na vermenigvuldigen en delen 1 Wat is natuurkunde? Natuur en natuurwetenschappen Kort gezegd

Nadere informatie

1 Inleiding 2 Lengte en zijn eenheden 3 Omtrek 4 Oppervlakte 5 Inhoud. Meten is weten. Joke Braaksma. November 2010

1 Inleiding 2 Lengte en zijn eenheden 3 Omtrek 4 Oppervlakte 5 Inhoud. Meten is weten. Joke Braaksma. November 2010 November 2010 Wat kunnen we allemaal meten? Wat kunnen we allemaal meten? 1. Lengte / breedte / hoogte / omtrek / oppervlakte / inhoud en volume 2. Tijd 3. Gewicht 4. Geld 5. Temperatuur Wij gaan ons

Nadere informatie

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009

HEREXAMEN EIND MULO tevens IIe ZITTING STAATSEXAMEN EIND MULO 2009 MNSTERE VAN ONDERWJS EN VOLKSONTWKKELNG EXAMENBUREAU HEREXAMEN END MULO tevens e ZTTNG STAATSEXAMEN END MULO 2009 VAK : NATUURKUNDE DATUM : VRJDAG 07 AUGUSTUS 2009 TJD : 7.30 9.30 UUR DEZE TAAK BESTAAT

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Complete Reader periode 1 Leerjaar 1. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Complete Reader periode 1 Leerjaar 1. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Complete Reader periode 1 Leerjaar 1 J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs,

Nadere informatie

11 Meten en maten. Er zijn nog meer maten. Die gebruik je minder vaak. uit het hoofd

11 Meten en maten. Er zijn nog meer maten. Die gebruik je minder vaak. uit het hoofd De dollar heeft een andere waarde dan de euro. De verhouding van de waarde van de ene munt ten opzichte van de andere heet de wisselkoers. Als je een munt koopt, betaal je de aankoopkoers. De aankoopkoers

Nadere informatie

Titel: De titel moet kort zijn en toch aangeven waar het onderzoek over gaat. Een subtitel kan uitkomst bieden. Een bijpassend plaatje is leuk.

Titel: De titel moet kort zijn en toch aangeven waar het onderzoek over gaat. Een subtitel kan uitkomst bieden. Een bijpassend plaatje is leuk. Het maken van een verslag voor natuurkunde Deze tekst vind je op www.agtijmensen.nl: Een voorbeeld van een verslag Daar vind je ook een po of pws verslag dat wat uitgebreider is. Gebruik volledige zinnen

Nadere informatie

H1 Werken met hoeveelheden. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

H1 Werken met hoeveelheden. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur Its Academy Laatst gewijzigd Licentie Webadres 22 December 2014 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/45481 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275

Werken met eenheden. Introductie 275. Leerkern 275 Open Inhoud Universiteit Appendix B Wiskunde voor milieuwetenschappen Werken met eenheden Introductie 275 Leerkern 275 1 Grootheden en eenheden 275 2 SI-eenhedenstelsel 275 3 Tekenen en grafieken 276 4

Nadere informatie

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud Het Metriek Stelsel Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud lengte in meter afkorting naam hoeveel meter 1 km kilometer 1 000 1 hm hectometer 100 1 dam decameter 10 1 m meter 1 1 dm decimeter 0,1 1 cm

Nadere informatie

TOELICHTING METRIEK STELSEL

TOELICHTING METRIEK STELSEL TOELICHTING METRIEK STELSEL 2 3 642_rv_wb_metriek_stelsel_bw.indd 2 8-03-3 23: liter ml 00 4 5 6 642_rv_wb_metriek_stelsel_bw.indd 3 8-03-3 23: Rekenvlinder Metriek stelsel Toelichting Uitgeverij Zwijsen

Nadere informatie

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen.

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen. Uitwerkingen hoofdstuk Gebroken getallen. Kennismaken met breuken.. Deel van geheel Opdracht. a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde

Nadere informatie

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter Voorbereidende opgaven VWO Examencursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk hem dan

Nadere informatie

Bloemlezing uit 36 bladzijden voor een eerste indruk. inzicht in het complete metriek stelsel. Op een eenduidige

Bloemlezing uit 36 bladzijden voor een eerste indruk. inzicht in het complete metriek stelsel. Op een eenduidige Meten is weten Bloemlezing uit 36 bladzijden voor een eerste indruk Leer- Meten en is oefenboek weten Bloemlezing metriek uit stelsel 36 bladzijden voor ISBN: een 978-90-821249-1-0 eerste indruk Auteur

Nadere informatie

De Casio fx- 82MS voor gevorderden. Natuurkunde LJ1P1

De Casio fx- 82MS voor gevorderden. Natuurkunde LJ1P1 De Casio fx- 82MS voor gevorderden Natuurkunde LJ1P1 Toetsing prak&sche toets één op één 10 opgaven Dit moet je kunnen: Je kunt de vijf behandelde instellingen van de rekenmachine naar wens veranderen.

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

Thema 0 Bouwstenen Naam Klas. Startdatum / lesnr. cijfer

Thema 0 Bouwstenen Naam Klas. Startdatum / lesnr. cijfer Thema 0 Bouwstenen Naam Klas Startdatum / lesnr cijfer BOUWSTENEN NATUURKUNDE INSTRUCTIE ONDERZOEK Bunsenbrander... 12-13 Proefverslag...6-7 Periodiek systeem... 10-11 Rekenregels...8-9 Voorvoegsels...8-9

Nadere informatie

Grootheden, eenheden, voorvoegsels, symbolen

Grootheden, eenheden, voorvoegsels, symbolen Grootheden, eenheden, voorvoegsels, symbolen Afspraken: we kunnen niet zonder Liefst overal hetzelfde Je importeert een Amerikaanse auto. Je rijdt ermee de bebouwde kom binnen, ziet een verkeersbord (50)

Nadere informatie

Exact Periode 9.1. Rekenvaardigheid Controlekaarten

Exact Periode 9.1. Rekenvaardigheid Controlekaarten Exact Periode 9.1 Rekenvaardigheid Controlekaarten Rekenvaardigheid Opfrissen - Gebruik rekenmachine - Significantie - Afronden - Wetenschappelijke notatie - Eenheden omrekenen Exact Periode 9.1 2 Rekenmachine

Nadere informatie

REKENTECHNIEKEN - OPLOSSINGEN

REKENTECHNIEKEN - OPLOSSINGEN REKENTECHNIEKEN - OPLOSSINGEN 1] 3,52 m + 13,6 cm =? 3,52 m 3,52 m - 2 13,6 cm 0,136 m - 3 3,656 m eindresultaat 3,66 m 2 cijfers na komma en afronden naar boven 3,52 m 352 cm - 0 13,6 cm 13,6 cm - 1 365,6

Nadere informatie

Uw gebruiksaanwijzing. TEXAS INSTRUMENTS TI-30 ECO RS http://nl.yourpdfguides.com/dref/2995675

Uw gebruiksaanwijzing. TEXAS INSTRUMENTS TI-30 ECO RS http://nl.yourpdfguides.com/dref/2995675 U kunt de aanbevelingen in de handleiding, de technische gids of de installatie gids voor. U vindt de antwoorden op al uw vragen over de in de gebruikershandleiding (informatie, specificaties, veiligheidsaanbevelingen,

Nadere informatie

10. ZINKEN EN DRIJVEN Experimenteer met de volgende stoffen! Zet een kruisje in de juiste kolom!

10. ZINKEN EN DRIJVEN Experimenteer met de volgende stoffen! Zet een kruisje in de juiste kolom! 10. ZINKEN EN DRIJVEN Experimenteer met de volgende stoffen! Zet een kruisje in de juiste kolom! steen hout was piepschuim kurk stukje beton stof zinken drijven Wat kan je zeggen over het soortelijk gewicht

Nadere informatie

Definitie. In deze workshop kijken we naar 3 begrippen. Massa, Volume en Mol. Laten we eerst eens kijken wat deze begrippen nu precies inhouden.

Definitie. In deze workshop kijken we naar 3 begrippen. Massa, Volume en Mol. Laten we eerst eens kijken wat deze begrippen nu precies inhouden. Definitie In deze workshop kijken we naar 3 begrippen. Massa, Volume en Mol. Laten we eerst eens kijken wat deze begrippen nu precies inhouden. Massa In je tabellenboek vindt je dat de SI eenheid van massa

Nadere informatie

Deel 1. het complete zakboek voor groep 7 & 8 deel 1 hele getallen, kommagetallen en breuken

Deel 1. het complete zakboek voor groep 7 & 8 deel 1 hele getallen, kommagetallen en breuken Deel 1 78 & het complete zakboek voor groep 7 & 8 deel 1 hele getallen, kommagetallen en breuken 2 DIT IS HET DiKiBO-BOEK VAN TIP PAS OP 2 HOE? hoi, ik ben DiKiBO samen met mijn vrienden help ik jou bij

Nadere informatie

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen 1 2 REKENEN Boek 7a: Blok 1 - week 1 in geldcontext 2 x 2,95 = / 4 x 2,95 = Optellen en aftrekken tot 10.000 - ciferend; met 2 of 3 getallen 4232 + 3635 + 745 = 1600

Nadere informatie

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN OPTELLEN/AFTREKKEN Zet de getallen onder elkaar in je schrift eerst zelf proberen uit te rekenen bij aftrekken: denk om lenen bij optellen: denk om doorschuiven geen vergissingen? bij lang nadenken: rekenmachine

Nadere informatie

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken.

Uitwerking toets rekenvaardigheid. Opgave 1 a. 7125,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken. Uitwerking toets rekenvaardigheid Opgave a. 725,98 + 698,99 = Tip: Bij kommagetallen is het eenvoudiger om aan geld te denken. 725,98 + 698,99 = 725,98 + 700,0= 7824,97 Denk eraan ik doe er teveel bij

Nadere informatie

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Reken zeker: leerlijn kommagetallen Reken zeker: leerlijn kommagetallen De gebruikelijke didactische aanpak bij Reken Zeker is dat we eerst uitleg geven, vervolgens de leerlingen flink laten oefenen (automatiseren) en daarna het geleerde

Nadere informatie

handelingswijzer rekenen

handelingswijzer rekenen handelingswijzer rekenen Naslagwerk Voor leerlingen en ouders HANDELINGSWIJZER REKENEN INHOUD HANDELINGSWIJZER REKENEN... 1 1 INHOUD... 1 HOOFDBEWERKINGEN... 2 OPTELLEN... 3 AFTREKKEN... 3 VERMENIGVULDIGEN...

Nadere informatie

Stoomcursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( )

Stoomcursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( ) Voorbereidende opgaven VWO Stoomcursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk hem dan

Nadere informatie

Schaal. Met behulp van de werkelijke grootte en de afgebeelde grootte kun je de schaal berekenen.

Schaal. Met behulp van de werkelijke grootte en de afgebeelde grootte kun je de schaal berekenen. Schaal Hieronder staat een afbeelding van het raam van het van Gogh-museum waardoor een inbreker zou zijn ontsnapt. Een advocaat voert aan dat door het gat in de ruit zijn client niet heeft kunnen ontsnappen,

Nadere informatie