Evaluatieverslag van de acties in het kader van de Collectieve Gezondheidsovereenkomst

Transcriptie

1 Evaluatieverslag van de acties in het kader van de Collectieve Gezondheidsovereenkomst FEVIA Vlaanderen 2011

2 The key to success in promoting public health is integration. All relevant actors need to work together as partners. World Cancer Research Fund Policy and Actions for Cancer Prevention 2

3 Rapport CGO Voorwoord De aspecten voeding en beweging, en niet in het minst de problematiek van overgewicht, zijn en blijft zeer actueel. De beleidsmakers op verschillende niveaus (lokaal, nationaal en internationaal) en de wetenschappers actief in het domein van gezondheid en gezondheidspromotie hebben expliciet aangegeven dat alle betrokken actoren hun verantwoordelijkheid moeten nemen en de nodige inspanningen leveren. Belangrijk hierbij is dat dit in samenspraak gebeurt. Het is immers enkel door samen te streven naar een evenwichtige levensstijl dat de volksgezondheid op collectief vlak erop kan vooruitgaan. Met dit Rapport doet FEVIA Vlaanderen een zelfevaluatie van de acties die kaderen binnen de Collectieve Gezondheidsovereenkomst die op 8 maart 2010 is ondertekend met Vlaams Minister van Volksgezondheid Vandeurzen. Het is van groot belang te kunnen beschikken over gegevens die aantonen of het beoogde doel al dan niet bereikt wordt met de gevoerde acties. De onafhankelijke monitoring van de Reclamecode door de JEP en van de EU Pledge zijn hier een concreet voorbeeld van. De verschillende voedingssectoren werken ook verder aan hun monitoringsysteem om de geleverde zoutreductie aan de hand van concrete cijfers te kunnen aantonen. Ook op EU niveau wordt over een aantal van deze acties gerapporteerd in het kader van het EU Platform Voeding en Beweging en deze rapportering wordt jaarlijks beoordeeld door de Commissie. Steeds meer actoren (WHO, Europese Commissie, WCRF ) zijn ervan overtuigd dat een publiekprivate samenwerking interessante kansen kan bieden, voor zover dit gebeurt met duidelijke regels voor de samenwerking en het nodige evenwicht en complementariteit tussen de verschillende partners. Met dit rapport wil FEVIA Vlaanderen aantonen dat de voedingssector zich bewust is van haar rol en haar verantwoordelijkheid opneemt in het kader van de Collectieve Gezondheidsovereenkomst. Brussel, mei

4 Inhoudstafel Voorwoord... 3 Inhoudstafel... 4 Het Nutritioneel Beleid van de Voedingsindustrie... 5 Productsamenstelling... 7 Productinformatie... 9 Productpubliciteit Gezondheidsbeleid bij eigen leden Overige ondersteuning in kader van de uitvoering van het Vlaams Actieplan Voeding en Beweging. 15 4

5 Het Nutritioneel Beleid van de Voedingsindustrie De 10 Pijlers van het voedingbeleid Sinds enkele jaren vormen de 10 pijlers de grote principes die FEVIA en haar leden verdedigen in hun nutritioneel beleid. FEVIA verdedigt een gezonde levensstijl die zich vertaalt in een evenwichtige voeding en in regelmatige lichaamsbeweging. Met de productie van een zeer gevarieerd gamma voedingsmiddelen zorgt de voedingsindustrie ervoor dat de consument de keuze heeft om te komen tot een evenwichtige voeding. Innovatie in de voedingssector laat toe om steeds beter te beantwoorden aan de noden en de wensen van de consument, ook op nutritioneel vlak. 1. De voedingsindustrie komt op voor een gezonde levensstijl Een evenwichtige en gevarieerde voeding en regelmatige fysieke activiteit zijn noodzakelijke en complementaire onderdelen van een gezonde levensstijl. Een gezonde levensstijl bevordert het individueel welzijn. 2. De voedingsindustrie produceert een zeer gevarieerd gamma voedingsmiddelen De voedingsindustrie produceert een zeer gevarieerd gamma voedingsmiddelen die tegemoet komen aan de wensen en noden van de consument. Uit dit brede gamma kan de consument, in functie van zijn eigen levensstijl, voorkeur en smaak een evenwichtige en kwaliteitsvolle voeding samenstellen. 3. Alle voedingsmiddelen hebben hun plaats Binnen een evenwichtig voedingspatroon hebben alle voedingsmiddelen hun plaats (cfr. de voedingsdriehoek). 4. Productontwikkeling en innovatie De voedingsindustrie wendt haar wetenschappelijke en technologische expertise aan om producten te ontwikkelen die steeds beter voldoen aan de behoeften en de wensen van de consumenten. Bovenop het reeds brede gamma van producten worden bestaande producten aangepast volgens de nieuwe nutritionele inzichten en worden nieuwe producten ontwikkeld die de consument nog beter toelaten zijn energieopname te beheersen en zijn gezondheid te optimaliseren, steeds binnen het kader van zijn eigen voedingspatroon en levensstijl. 5. Productsamenstelling In de discussie m.b.t. productsamenstelling moet men niet enkel rekening houden met de macronutriënten (vetten, suikers en eiwitten) maar moet men ook de nodige aandacht besteden aan de micronutriënten (o.a. vitamines, mineralen, sporenelementen) en andere componenten (antioxidanten, pre- en probiotica, flavonoïden, ) die via de voedingsmiddelen aangebracht worden. 6. Informatie aan de consument De voedingsindustrie informeert de consument zodat die een bewuste keuze kan maken. De nodige informatie wordt ter beschikking gesteld over de nutritionele samenstelling van producten via het etiket, via folders met productinformatie, via marketingcommunicatie, via websites, via de voedingsmiddelentabel van NUBEL of via een consumenteninfolijn. 7. Reclame De voedingsindustrie wenst op een verantwoorde manier reclame te voeren over haar producten. Hiertoe heeft FEVIA in samenwerking met de UBA (Unie van de Belgische Adverteerders) een zelfregulerende reclamecode ontwikkeld. 5

6 8. Overgewicht en obesitas Het fenomeen van de ongezonde levensstijlen en van overgewicht en obesitas, vergt een fundamentele aanpak die berust op het aanleren van goede voedingsgewoontes in combinatie met het aanzetten tot voldoende lichaamsbeweging. Gezien de complexiteit en de omvang van het probleem, is educatie een belangrijke opdracht voor alle betrokken actoren: gezondheidswerkers, overheid, scholen, ouders, verbruikersorganisaties en de industrie zelf, en dit alles best op een coherente basis. 9. Samenwerking met alle betrokken stakeholders De voedingsindustrie engageert zich om samen te werken met andere betrokken stakeholders (overheid, gezondheidssector, onderwijs, wetenschappelijke wereld, media, horeca, distributie, consumenten- en andere organisaties) om evenwichtige voedingsgewoontes en gezonde levensstijlen met voldoende fysieke activiteit te promoten en zo obesitas te voorkomen en de bijhorende ziektes in te dijken. 10. Voeding in een breder maatschappelijk kader Voeding mag niet alleen in een eng nutritioneel kader geplaatst worden, maar ook het breder maatschappelijk kader moet aan bod komen. Voeding heeft immers ook aangename, sociale en culturele aspecten. Het Nutritioneel Handvest De 10 Pijlers van het nutritionele beleid vormden de basis bij het opstellen van een Handvest dat de bedrijven stimuleert om een proactief nutritioneel beleid te voeren. De verschillende aspecten van de 10 pijlers komen hier terug aan bod. Door dit Handvest te ondertekenen engageert het bedrijf zich om specifieke inspanningen te leveren om het nutritionele beleid ook daadwerkelijk om te zetten in concrete acties. 1. Beschikken over een goede kennis omtrent de nutritionele en gezondheidsaspecten van zijn producten enerzijds en de nutritionele en gezondheidsaspecten van de consument anderzijds; 2. De consument op gepaste wijze op de hoogte brengen van de nutritionele aspecten (inz. de samenstelling) van zijn producten; 3. Op het vlak van onderzoek en ontwikkeling van nieuwe producten streven naar een complementariteit tussen het nutritionele aspect en de aspecten inzake smaak, plezier en gebruiksgemak; 4. De zelfregulerende code, opgesteld door FEVIA en de Unie van de Belgische Adverteerders (UBA), volgen; 5. Rechtstreeks of onrechtstreeks mee te werken aan educatieve programma s ter bevordering van gezonde levensstijlen, inz. op collectief vlak; 6. Open te staan voor dialoog m.b.t. zijn nutritioneel beleid met alle betrokkenen. 6

7 Productsamenstelling FEVIA Vlaanderen zet haar inspanningen verder voor het bereiken van een productsamenstelling die beter bijdraagt tot het realiseren van een gezond voedingspatroon, volgens de aanbevelingen van de actieve voedingsdriehoek, bij de bevolking. (uit de CGO) Initiatieven van de Federatie van de voedingsindustrie Zoutreductie Een van de elementen in de reductie van het zoutgebruik is een daling van de zoutconcentratie in de voedingsproducten. Samen met de verschillende sectororganisaties neemt FEVIA actief deel aan de discussies rond zoutreductie in het kader van het NVGP-B. Vorig jaar hebben een aantal sectoren concrete voorstellen geformuleerd om te komen tot een daling van het zoutgehalte in de producten, in 2009 werd een monitoringplan opgesteld zodat elke sector de evolutie van het zoutgehalte in een aantal representatieve producten kan opvolgen. Zoutconvenant Na de goedkeuring en de ondertekening van het Convenant door FEVIA heeft nu ook Minister Onkelinx van Volksgezondheid de tekst ondertekend. FEVIA heeft zich geëngageerd om samen met alle actoren (de overheid, de distributie en de consumenten) te streven naar een vermindering van de zoutinname door de bevolking met 10% tegen Belangrijke elementen in dit proces zijn het informeren van de consument zodat deze een evenwichtige voeding kan samenstellen (GDA labelling, Zouttips van Happy Body), het herformuleren van de productsamenstelling en het steunen van onderzoek naar alternatieven. TrueFood Het project TRUEFOOD, dat door de EU werd gesteund, had tot doel de kwaliteit en de veiligheid van traditionele Europese voedingsmiddelen te verhogen en innovatie te stimuleren. Middelen hiertoe waren onderzoek, demonstratie, kennisverspreiding en training. Het project mikte op een toegenomen waarde zowel voor de consument als voor de producent. Een van de focus punten was innovatie met als doel het verbeteren van de nutritionele eigenschappen op zo n manier dat het product zijn typische eigenschappen kan behouden. In samenwerking met Wagralim en Flanders Food werden in het kader van het TRUEFOOD project seminaries georganiseerd. Opleidingen georganiseerd door Flanders Food Seminarie Zoutreductie: niet evident 97 deelnemers Workshop Zoutreductie in vleeswaren I 41 deelnemers Workshop Zoutreductie in vleeswaren II 38 deelnemers Workshop Zoutreductie in gerijpte kaas 32 deelnemers 7

8 Initiatieven van de sectorgroeperingen FGBB (de Federatie van Grote Bakkerijen van België) In 2009 heeft de FGBB, samen met de federaties van de artisanale bakkers en grondstofleveranciers verder gewerkt aan de sensibiliseringscampagne. Deze campagne moet de bakker motiveren tot een correct zoutgebruik, en dit in het kader van een algemeen streven naar zoutreductie binnen het Nationaal Voedings- en gezondheidsplan. Ook werden afspraken gemaakt met het FAVV om de zoutcontroles op brood verder op te drijven en de resultaten te communiceren aan de federaties. Want meten is weten, en het is de bedoeling van de bakkersfederaties om de sensibiliseringscampagne overeenkomstig de resultaten aan te passen. De resultaten van 2009 gaven evenwel een positieve evolutie weer, meerbepaald dat van een gereduceerd zoutgebruik in broodproducten. Toch werden er ook in 2009 verschillende initiatieven genomen om de leden bakkers te motiveren om hun inspanningen inzake een correct zoutgebruik aan te houden. In het kader van het Nationaal Voedings- en GezondheidsPlan van de Belgische overheid (NVGP-B) hebben verschillende sectorgroeperingen zich geëngageerd in de werkgroep Zoutreductie van de FOD. Volgende groeperingen hebben reeds concrete voorstellen geformuleerd om te komen tot een verlaging van het zoutgehalte in bepaalde voedingsproducten: AFISPA-VIVED, BCZ-CBL, BELGAPOM, BREMA, FENAVIAN, FGBB en VEGEBE. AJUNEC (Vereniging van Fabrikanten, Bottelaars en Invoerders van Vruchtensappen en Nectars) In 2009 heeft sector ervoor gepleit de toevoeging van suikers aan vruchtensappen te verbieden. Deze inspanningen hebben in 2010 geleid tot de wijziging van de vruchtensappenrichtlijn in die zin. FGBB (Federatie van Grote Bakkerijen van België) KVBM (Koninklijke vereniging der Belgische maalders) Unifa (Vereniging van Belgische fabrikanten en importeurs van grondstoffen voor bakkerij, patisserie, chocolatiers en ijsbereiders) Convenant gebruik van gejodeerd zout De Belgische bakkerijsector verbindt zich er toe om alles in het werk te stellen om het gebruik van met ppm (overeenkomstig de aanbevelingen) jodium verrijkt zout aan te moedigen bij de Belgische leden voor wat hun activiteiten op het Belgisch grondgebied betreffen. De Belgische bakkerijsector erkent dat het gebruik van gejodeerd zout niet mag leiden tot een meer gebruik van zout. Bijgevolg dienen bakkers zich te houden aan wet op het zoutgebruik die stelt dat brood niet meer dan 2% zout op de droge stof mag bevatten of 1,7% op de bloem of 1,2 g 1,3 g NaCl/100 g brood. Op 2 april 2009 werd dit Convenant officieel overhandigd aan Minister Laurette Onkelinx, de Minister van Volksgezondheid. 8

9 Productinformatie FEVIA Vlaanderen engageert zich om duidelijke en eerlijke informatie weer te geven op haar producten. (uit de CGO) IJveren bij EU instanties voor de weergave van geharmoniseerde informatie op voedingsproducten Samen met onze Europese zusterfederatie CIAA pleit FEVIA voor het opnemen van volgende aspecten in de nieuwe EU Verordening over informatieverschaffing aan de consument: - een geharmoniseerde regeling op EU niveau - verplichte aanduiding van de GDA voor energie FOP per portie - verplichte aanduiding van de zgn. Big 8 BOP (energie, eiwitten, koolhydraten, suikers, vetten, verzadigde vetten, vezels en natrium) per 100g / 100 ml - vrijwillige aanduiding van de GDA per portie FOP volgens de CIAA richtlijnen Deze punten werden ook verdedigd tijdens het overleg met de FOD Volksgezondheid en de FOD Economie die dit dossier volgen op EU vlak. Aanbevelen van het gebruik van de dagelijkse voedingsrichtlijn bij de leden GDA campagne De voedingsbedrijven zetten hun inspanningen voort om de GDA op zoveel mogelijk productverpakkingen te plaatsen. FEVIA moedigt hen hierbij aan en geeft hen hierbij de nodige informatie en begeleiding. 9

10 Er zijn ook veelvuldige contacten met de distributiebedrijven die de GDA op hun huismerken plaatsen. Aangezien het de bedoeling is om de GDA op zoveel mogelijk productverpakkingen te zien verschijnen, stelt FEVIA haar ervaring ter beschikking van zowel leden als niet-leden, zelfs als deze niet-leden niet behoren tot de voedingsindustrie (zoals bvb. distributeurs). Ondertussen werd ook verder gewerkt aan een grootschalige campagne die tot doel heeft de GDA bekend te maken bij de diëtisten. Hiervoor werd een kit samengesteld die meer technische informatie bevat over de GDA, samen met een aantal eenvoudige fiches die kunnen worden gebruikt tijdens de consultaties met patiënten. De campagne bestaat voorts uit een brochure die gericht is op de consumenten en uit een website die zowel voor de consumenten als voor de professionals (diëtisten) bedoeld is. De campagne werd met de steun van de Vlaamse Beroepsvereniging van Voedingskundigen en Diëtisten (VBVD) officieel gelanceerd in maart De consument correct informeren aan de hand van volledige en juiste productinformatie Nubel (Nutriënten België) In 2009 is de 5 de editie van de Voedingsmiddelentabel verschenen. Deze vernieuwde tabel bevat de nutritionele samenstelling van 1200 voedingsmiddelen met een breder gamma aan voedingsstoffen. In deze editie is het vetzuurpatroon uitgebreid met de omega-3, de omega-6 en de transvetzuren. Bij de mineralen en spoorelementen is selenium toegevoegd en de vitamines zijn aangevuld met vitamine D. Een gecorrigeerde herdruk van deze 5 de editie was nodig om de gewijzigde situatie met betrekking tot de gehaltes aan trans-vetzuren weer te geven. Heel wat bedrijven hebben de voorbije jaren immers grote inspanningen geleverd om het gehalte aan trans-vetzuren in hun producten te verlagen, en deze inspanningen werden niet gereflecteerd in de waarden die in de NUBEL tabel werden opgenomen. Daarom zijn de geactualiseerde waarden in de gecorrigeerde versie opgenomen. Ook de nieuwe voedingsaanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad werden in de nieuwe uitgave verwerkt. Project GS1 Naar aanleiding van een vraag van GS1, heeft FEVIA binnen NUBEL gesprekken aangeknoopt over de mogelijke koppeling van de barcode op de productverpakking met nutritionele informatie. Correct toepassen van EU Verordening 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims De onderhandelingen over de concrete toepassing van deze Verordening zijn nog steeds lopende. Zo zijn de nutritionele profielen, die volgens de wettekst in voege zouden treden in januari 2009, nog steeds niet gedefinieerd. Verder is EFSA volop bezig met de evaluatie van de algemeen aanvaarde gezondheidsclaims die door de lidstaten zijn ingediend (artikel 13.1). Nadat EFSA een opinie heeft 10

11 uitgewerkt, is het terug aan de Commissie en de lidstaten om te oordelen of een bepaalde gezondheidsclaim al dan niet toegelaten wordt, en onder welke concrete voorwaarden. 11

12 Productpubliciteit FEVIA Vlaanderen engageert zich voor het formuleren en zo nodig aan passen, introduceren, promoten en evalueren van een communicatiecode voor bedrijven, die verder bouwt op het EU Pledge Programma. (uit de CGO) De zelfregulerende reclamecode van FEVIA, Comeos en de Unie van Belgische Adverteerders (UBA) is gebaseerd op de aanbevelingen van de International Chamber of Commerce (ICC) en is van toepassing voor alle bedrijven uit de sector. Deze Code is opgenomen in het FEVIA Handvest en bestaat uit volgende basisprincipes: - voedings- en gezondheidsbeweringen worden steeds wetenschappelijk onderbouwd; - reclame mag in geen enkel geval de promotie van een gezonde levensstijl en van gezonde voeding ondergraven, noch mag zij aanzetten tot een overdreven consumptie van voedingsmiddelen. - de code heeft speciale aandacht voor reclame voor kinderen, en meer bepaald voor het gebruik van personages en mascottes. - de toepassing van de code wordt gecontroleerd door de Jury voor Ethische Praktijken inzake Reclame (JEP). De JEP is bevoegd voor de inhoud van de reclameboodschappen die verspreid worden via de massamedia (tv, radio, bioscoop, advertenties in kranten/magazines, affichage via regie, reclameinhoud via internet). Zij steunt haar beslissingen op de wetgeving en op de convenanten en de zelfdisciplinaire codes en regels die de wetgeving aanvullen. Resultaten van de zelfregulerende code De JEP heeft 25 aanvragen ontvangen voor voorafgaandelijk onderzoek. In 10 gevallen waren er geen opmerkingen op de voorgestelde campagne. In 3 gevallen was het advies om de reclamecampagne niet te lanceren. Verder werden 12 adviezen tot wijziging geformuleerd. In 2009 heeft de JEP 13 klachten voor voeding onderzocht, 7 voor niet-alcoholische en 8 voor alcoholische dranken. In 8 gevallen (waaronder 6 voor vermageringsproducten en 2 voor alcoholische dranken) werd een aanbeveling tot schorsing van de campagne uitgestuurd naar de media/federatie. In 12 gevallen waren er geen opmerkingen, in 6 gevallen werd een advies tot wijziging gegeven en in 2 gevallen werd de stopzetting van de campagne gevraagd. De evaluatieverslagen van de JEP zijn te raadplegen op de website De EU Pledge Alle deelnemende bedrijven hebben zich geëngageerd om geen reclame gericht op kinderen < 12 jaar te maken tenzij de producten voldoen aan nutritionele criteria. Deze criteria moesten tegen 31 12

13 december 2008 gepubliceerd zijn op de website van de Pledge. In 2010 werd voor de tweede keer een externe evaluatie georganiseerd om na te gaan of de bedrijven zich houden aan deze engagementen. Uit een onafhankelijke monitoring is gebleken dat in % van de TV advertenties en zo goed als 100% van de gedrukte en on line advertenties conform was de vastgelegde criteria. Ten opzichte van 2005 is de reclame voor producten die niet voldoen aan de criteria tijdens programma s gericht op kinderen < 12 jaar met 83% gedaald. Tenslotte waren de ondertekenende bedrijven in 92% van de gevallen conform de criteria van de Pledge voor wat betreft de communicatie in lagere scholen. De volledige resultaten van deze evaluatie zijn na te lezen op de website. Acties van sectorgroeperingen VIWF (Koninklijke vereniging van de Industrie van Waters en Frisdranken) Als lid van UNESDA (Union of European Beverages Associations) heeft VIWF in 2009 meegewerkt aan de aanpassing van de UNESDA commitments. De originele dateren van In 2007 werden die uitgebreid met het engagement om GDA etikettering toe te passen op al haar producten in de markt. In 2008 werden de commitments uitgebreid met het cinema commitment : de sector engageert zich om niet te adverteren aan kinderen onder de 12 jaar in bioscopen (dus een uitbreiding van het toepassingsgebeid van de eerdere engagementen). De uitbreiding waarvan in 2009 de aanzet werd gegeven heeft betrekking op de digisfeer (websites, sms, ). Deze uitbreiding werd in februari 2010 publiek aangekondigd. Omwille van de toenemende kritiek op energie in verschillende landen heeft de sector op Europees niveau (UNESDA) proactief gewerkt aan een Code voor Energiedranken. In die code engageert de sector zich om vrijwillig bepaalde statements op het etiket te vermelden en ook met betrekking tot de marketing voor energiedranken leggen zij zich bepaalde beperkingen op. In 2009 werd hiermee begonnen en de code zelf werd op de Algemene Vergadering van UNESDA van mei 2010 goedgekeurd. Belgische Brouwers De federatie Belgische Brouwers, de Belgische Federatie Wijn & Gedestilleerd, Fedis en alle Horecafederaties hebben op 12 mei 2005, samen met Minister van Volksgezondheid en de consumentenorganisaties OIVO en Test Aankoop, het Convenant inzake gedrag en reclame met betrekking tot alcoholhoudende dranken ondertekend. Het Convenant is het bewijs dat alle betrokken beroepsverenigingen uit de sector van bier en alcoholhoudende dranken hun maatschappelijke verantwoordelijkheid opnemen. Samen met de overheid komt men tot een efficiënte zelfregulering, die afdwingbaar en sanctioneerbaar is en waarbij alle consumenten, vooral de jongeren, op een doeltreffende manier beschermd worden. De vorm en het toepassingsgebied van dit convenant zijn uniek en bieden een grotere effectiviteit dan een klassiek wettelijk kader. 13

14 Gezondheidsbeleid bij eigen leden FEVIA Vlaanderen stimuleert een gezondheidsbeleid voor voeding en beweging bij haar eigen leden. (uit de CGO) Gezondheidsbeleid op het werk: Happy Body Company FEVIA heeft een Task Force Gezondheidsbeleid op het werk opgericht om de bedrijven bij te staan bij het opstellen van een eigen Gezondheidsbeleid. Hiervoor werd onder andere gekeken naar voorbeelden van bedrijven die al heel wat acties op poten hebben gezet in het kader van hun bedrijfseigen Gezondheidsbeleid. De toolbox die op basis van deze denkoefening door BrandNewDay voor Happy Body werd samengesteld stelt een reeks zeer concrete acties voor aan de bedrijven om drempelverlagend te werken. Op basis van feedback van enkele gebruikers werd de gebruiksvriendelijkheid van HBCompany verbeterd. Deze tool werd bekend gemaakt in de nieuwsbrief van Fevia in april De mogelijkheid tot verdere bekendmaking van HBCompany wordt onderzocht in functie van het aangaan van partnerships met o.a. Yorbody en Bond Beter Leefmilieu. Projectaanvraag ingediend door FEVIA Vlaanderen FEVIA Vlaanderen heeft in het kader van de Staten-Generaal van de Voedingsindustrie een project ingediend om de gezondheid op de werkplek te bevorderen. Deze aanvraag werd geschreven vanuit de vaststelling dat maar weinig bedrijven investeren in gezonde voeding en bewegingsmogelijkheden voor hun werknemers. De uitdaging bestaat er dus in om de bedrijven te overhalen om te beginnen met een gezondheidsbeleid. 14

15 Overige ondersteuning in kader van de uitvoering van het Vlaams Actieplan Voeding en Beweging FEVIA Vlaanderen zal de Stichting van openbaar nut Happy Body verder ondersteunen in het kader van de uitvoering van het Vlaams actieplan Voeding en Beweging. (uit de CGO) De Campagne Happy Body Voor het bereiken van haar algemene doelstelling - een duurzame mentaliteits- en gedragsverandering te bewerkstelligen in de richting van een evenwichtige voeding en gezonde beweging - wil Happy Body werken op verschillende niveaus: 1. het individuele niveau, via de Happy Body Coach 2. het project/actie niveau, via de Happy Body Company en de Happy Body Project Coach 3. het bevolkingsniveau via communicatie en het mobiliseren van de actoren die controle hebben over relevante aspecten van het obesogene milieu De genoemde instrumenten van Happy Body worden gratis aangeboden aan de partnerorganisaties ter ondersteuning van hun initiatieven voor promotie van een gezonde levensstijl. De Happy Body Project Coach is een gebruiksvriendelijke online coach die ondersteuning biedt bij het uitwerken van projecten die gedragsverandering op het vlak van voeding en beweging willen realiseren ( Dit is belangrijk omdat de efficiëntie van een project sterk samenhangt met de zorgvuldigheid van de voorbereiding. Bij de begeleiding doorheen de 10 stappen van projectvoering is een evenwicht gezocht tussen wetenschappelijke gedetailleerdheid en praktische hanteerbaarheid. Samen met Koning Boudewijn Stichting wordt nagegaan op welke wijze deze tool kan geïntegreerd worden in de aanvraagprocedure voor het Fevia-fonds. Er zijn reeds verschillende geformaliseerde samenwerkingsovereenkomsten afgesloten met o.a. de Vlaamse overheid en met alle Vlaamse mutualiteiten via Intermut, het intermutualistisch samenwerkingverbond. De gesprekken met de Gezinsbond bevinden zich ook in een ver gevorderd stadium. Ook de Vlaamse Beroepsvereniging van Voedingskundigen en Diëtisten is vertegenwoordigd in de stuurgroep. In de stuurgroep van Happy Body zitten ook vertegenwoordigers zitten van de FOD Volksgezondheid en van het kabinetten van Waals Minister van Gezondheid Laanan. Tijdens het Networking Event dat Happy Body op 10 mei 2010 organiseerde en in de aanwezigheid van Minister Jo Vandeurzen, werden heel wat contacten met (potentiële) partners gelegd. Het Forum Ethibel werd aangesproken om te zorgen voor de ethisch verantwoorde omkadering van dit publiek-private partnershap. Happy Body wil immers dat haar multi-stakeholder projecten, haar privaat-publiek opzet en haar interne werking op een ethische en verantwoorde manier ontplooid wordt en heeft hiervoor aan Forum Ethibel advies gevraagd bij de uitwerking van selectie-, erkennings- en evaluatieprocedures van haar partnerschappen. Happy Body is dus proactief tewerk gegaan in haar uitbouw en structurering en heeft reeds in 2008 startadvies ingewonnen, in het bijzonder over de regels van deugdelijk bestuur en de criteria voor erkenning van partnerorganisaties en het vermijden van conflicts of interest. HAPPY BODY heeft hierbij geopteerd voor externe bewaking van haar werking: - transparantie van de besluitvorming - controle op ethische bedrijfsvoering - screening van potentiële partners - screening van de communicatie 15

16 De auditor beschikt ook over permanente online toegang tot alle relevante beleidsdocumenten en correspondenties van de Raad van Bestuur, het Dagelijks bestuur, de Stuurgroep, de organisatorische partners en de wetenschappelijke experten. Het resultaat van de jaarlijkse audit van Happy Body door Forum Ethibel is een certificeringsverslag, dat de conformiteit van de werking nagaat en bevestigt met de Statuten, met het Huishoudelijk Reglement, Objectieven, Organisatie en Inwendige Orde, en tenslotte met de Ethische Code Eind 2009 werd op vraag van WHO Europe een Happy Body dossier ingediend in de testfase van de ontwikkeling van een Good Practice Assessment tool. Rekening houdende met de eigen bemerking van WHO Europe dat Happy Body eigenlijk enkel beoordeeld mocht worden op de twee eerste onderdelen van hun tool, scoort het Happy Body dossier aanvaardbaar tot goed. WHO Europe werkt hun Good Practice Appraisal Tool nu verder af en plant een nieuwe oproep in het najaar van Happy Body zal hier opnieuw aan deelnemen. 16