ECLI:NL:RBOVE:2015:2844

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ECLI:NL:RBOVE:2015:2844"

Transcriptie

1 ECLI:NL:RBOVE:2015:2844 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden (P) Strafrecht Bijzondere kenmerkeneerste aanleg meervoudig Inhoudsindicatie Voor de moord op een straatmuzikant en de poging moord op een omstander bij een winkelcentrum in Zwolle is een 17 jarige jongen veroordeeld tot de maximale jeugddetentie van 2 jaar en krijgt hij de PIJ maatregel opgelegd. De rechtbank Overijssel oordeelt dat de jongen sterk verminderd toerekeningsvatbaar is en behandeld moet worden binnen deze vorm van jeugd TBS. Ook moet er aan de nabestaanden en het slachtoffer schadevergoedingen betaald worden van in totaal ruim ,. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak Rechtbank Overijssel Afdeling Strafrecht Zittingsplaats Zwolle Parketnummer: (P) Datum vonnis: 15 juni 2015 Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] (Columbia), wonende te [woonplaats 1], nu verblijvende in Intermetzo JJI Lelystad te Lelystad. 1 Het onderzoek op de terechtzitting Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van de onderzoeken ter terechtzitting met gesloten deuren van 16 maart 2015 en 1 juni De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.C.J. Nettenbreijers en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. E.M. van Zuuk, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht. 2 De tenlastelegging De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte wordt verdacht van: feit 1: Moord op [slachtoffer 1], dan wel doodslag op [slachtoffer 1] op 2 december 2014; feit 2 primair: Poging tot moord op [slachtoffer 2] op 2 december 2014; feit 2 subsidiair: Poging tot doodslag op [slachtoffer 2] op 2 december 2014; feit 2 meer subsidiair: Zware mishandeling van [slachtoffer 2] op 2 december 2014; feit 2 nog meer subsidiair: Poging tot zware mishandeling van [slachtoffer 2] op 2 december Voluit luidt na wijziging tenlastelegging op 1 juni 2015 de tenlastelegging aan de verdachte, dat: 1. hij op of omstreeks 2 december 2014 te Zwolle opzettelijk en met voorbedachten rade, althans 1/14

2 opzettelijk [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal met (zeer veel) kracht in diens gezicht en/of tegen diens hoofd geschopt en/of getrapt en/of die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in en/of ter hoogte van diens borst(streek) en/of buik(streek) en/of de rug, althans in diens (boven)lichaam gestoken en/of geprikt en/of gesneden, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] (op 3 december 2014) is overleden; 2. hij op of omstreeks 02 december 2014 te Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] van het leven te beroven, die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in en/of ter hoogte van diens borst(streek) en/of buik(streek) althans in diens (boven)lichaam heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair terzake dat hij op of omstreeks 02 december 2014 te Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 2] van het leven te beroven, die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in en/of ter hoogte van diens borst(streek) en/of buik(streek) althans in diens (boven)lichaam heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, meer subsidiair, terzake dat hij op of omstreeks 02 december 2014 te Zwolle opzettelijk aan [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel(te weten longperforatie en/of hartperforatie) heeft toegebracht door opzettelijk die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in en/of ter hoogte van diens borst(streek) en/of buik(streek) althans in diens (boven)lichaam te steken en/of te prikken en/of te snijden; Althans, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, nog meer subsidiair, terzake dat hij op of omstreeks 02 december 2014 te Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk aan [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal (met kracht) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in en/of ter hoogte van diens borst(streek) en/of buik(streek) althans in diens (boven)lichaam heeft gestoken en/of geprikt en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. 3 De voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 4 De beoordeling van het bewijs Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan. 4.1 Inleiding Op woensdag 2 december 2014 vanaf uur zijn meerdere meldingen bij de politie binnengekomen van een steekpartij op het winkelcentrum in de wijk AA landen te Zwolle. 2/14

3 Verbalisanten zijn ter plaatse gegaan en zagen in de supermarkt Jumbo net voorbij de kassa s één manspersoon in een plas bloed liggen. Dit bleek de straatmuzikant/accordeonspeler [slachtoffer 1] te zijn. Voorts zagen verbalisanten op de groenteafdeling nog een gewonde manspersoon liggen. Dit bleek [slachtoffer 2] te zijn. Verbalisanten zagen tevens dat op de groenteafdeling een man op de grond door meerdere omstanders onder controle werd gehouden. Deze persoon, verdachte, werd hierop aangehouden. Slachtoffer [slachtoffer 1] werd op 2 december 2014 in kritieke toestand overgebracht naar de Isala Klinieken te Zwolle. Op 3 december 2014 is [slachtoffer 1] om 2.05 uur aan zijn verwondingen overleden. Bij de schouw op het lichaam van [slachtoffer 1] is gebleken dat hij op 2 december 2014 om uur op de Spoedeisende Hulp is binnengebracht met ruim 20 steekwonden, onder andere in de linkerschouder, links op de schouder, borst en in de buik. Gebleken is dat ondanks maximale therapie [slachtoffer 1] is overleden ten gevolge van shock veroorzaakt door bloeding uit de verwondingen. De conclusie luidt dat [slachtoffer 1] is gestorven aan een niet natuurlijke dood, waarbij de doodsoorzaak is verbloeding ten gevolge van uitgebreide steekverwondingen. Uit het pathologisch onderzoek d.d. 9 december 2014 is voorts gebleken dat bij sectie tekenen aanwezig waren van bij leven opgetreden inwerking van uitwendig mechanisch scherprandig perforerend geweld zeer veel steekletsels opgeleverd door minimaal 29 keer steken met één deels eenzijdig snijdend mes. Een deel van de steken heeft geleid tot ernstig letsel aan de inwendige borst en buikorganen en een deel tot ernstige letsels aan bloedvaten. De letsels aan de longen samen met het bloedverlies verklaren het overlijden van [slachtoffer 1]. Slachtoffer [slachtoffer 2] werd op 2 december 2014 eveneens in kritieke toestand overgebracht naar de Isala Klinieken te Zwolle en vrijwel meteen geopereerd. Uit de letselrapportage is gebleken dat bij [slachtoffer 2] links en rechts van het borstbeen twee steekwonden zichtbaar waren. Tijdens de operatie werd gezien dat de rechter hartkamer was geperforeerd, veroorzaakt door het steken met een scherp voorwerp. Tevens was sprake van perforerend letsel van de rechter bovenkant van de long. Daarbij waren twee slagaderen in de borstholte doorkliefd. Voorts werd op de rechter handrug een snijwond met een lengte van 6,5 centimeter gezien. De forensisch arts heeft geoordeeld dat de letsels aan de long en het hart steekverwondingen zijn en dat de snijwond tevens letsel is dat is toegebracht door een scherp voorwerp en is te duiden als afweerletsel. Een dergelijke verwonding aan het hart kan zeer ernstige gevolgen, zoals het overlijden van het slachtoffer, hebben. Daarnaast kunnen de doorgekliefde slagaderen niet meer hersteld worden. Verdachte heeft op 5 december 2014 bij de Rechter Commissaris over dit incident het volgende verklaard: U vraagt mij of ik op 2 december 2014 een accordeon speler en een meneer heb neergestoken. Dat klopt. Ik was boos. Ik heb een mes uit de keuken van mijn woning aan de [adres 1] gepakt. Ik had toen al het plan om de eerste de beste die ik tegenkwam neer te steken. Ik kan mij 90% van wat er gebeurd is nog herinneren. Ik ben afgestormd op de accordeonspeler en heb hem gestoken. Hij liep de winkel in. Toen kwam de tweede man. Hem stak ik ook, omdat hij er zich mee bemoeide. Andere mensen hielden mij tegen. Ik ben toen aangehouden door de politie. Op 2 december 2014 is [slachtoffer 2] zwaar gewond geraakt en op 3 december 2014 is [slachtoffer 1] in Zwolle overleden. Voor de rechtbank staat vast dat [slachtoffer 2] zwaar gewond is geraakt en [slachtoffer 1] is overleden door toedoen van verdachte. De vragen die de rechtbank dient te beantwoorden zijn of het handelen van verdachte kan worden gekwalificeerd als (poging tot) moord of (poging tot) doodslag en voorts, zo ja, in welke mate dit handelen aan verdachte kan worden toegerekend. 4.2 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft overeenkomstig de inhoud van het door hem aan de rechtbank overgelegde schriftelijk requisitoir gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor het onder 1 ten laste gelegde en het onder 2 primair ten laste gelegde tot jeugddetentie voor de duur van 24 maanden met aftrek van het voorarrest en oplegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde betoogd dat hij wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven heeft beroofd door hem meermalen met een mes in de borststreek en de rug te steken. Verdachte heeft in het RIBW al het besluit genomen dat er iemand dood moest. Verdachte was boos op een huisgenoot en heeft hierop een mes gepakt. Vervolgens heeft verdachte in zijn kamer geoefend door meermalen te steken met het mes in zijn kussen, zijn matras, een verhuisdoos en de gordijnen. Verdachte is hierop naar buiten gegaan en heeft hierover verklaard dat de eerste de beste dood moest. Verdachte is op zijn fiets naar het winkelcentrum gegaan en zag daar [slachtoffer 1] die muziek aan het spelen was. Daar heeft verdachte het besluit genomen om [slachtoffer 1] te doden en heeft hij [slachtoffer 1] meermalen gestoken met het mes. [slachtoffer 1] is hierop naar binnen bij de Jumbo gevlucht. Verdachte is achter [slachtoffer 1] aangelopen en heeft [slachtoffer 1] binnen in de Jumbo meermalen geschopt en wederom meermalen met het mes gestoken. Verdachte heeft reeds in het RIBW het besluit tot het doden van iemand genomen en heeft meerdere momenten en langere tijd de gelegenheid gehad om over zijn daad na te denken. Er is bij het doden van [slachtoffer 1] dan ook sprake geweest van voorbedachte raad, zodat moord op [slachtoffer 1] wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. Voorts heeft de officier van justitie ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde betoogd 3/14

4 dat hij wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachte [slachtoffer 2] opzettelijk en met voorbedachten rade heeft gepoogd van het leven te beroven door hem meermalen met een mes in de borstreek te steken. De poging om [slachtoffer 2] van het leven te beroven is een direct gevolg geweest van het besluit dat verdachte eerder al had genomen om iemand te doden. Er is geen sprake geweest van een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Tevens zijn geen andere feiten en omstandigheden aanwezig geweest die een contra indicatie voor de voorbedachte raad zouden kunnen vormen. Er is dan ook sprake geweest van voorbedachte raad, zodat het onder 2 primair ten laste gelegde de poging tot moord op [slachtoffer 2] wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. 4.3 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw van verdachte heeft zich overeenkomstig de inhoud van de door haar aan de rechtbank overgelegde pleitnota op het standpunt gesteld dat met betrekking tot de onder 1 ten laste gelegde moord vrijspraak moet volgen, nu geen sprake is geweest van voorbedachte raad bij verdachte. Bij verdachte is op 2 december 2014 sprake geweest van een ernstige agressieve impulsdoorbraak, die gepaard is gegaan met dissociatieve symptomen, waarbij verdachte het ten laste gelegde vanuit een vernauwde staat van bewustzijn heeft meegemaakt. Er is dan ook geen sprake geweest van kalm beraad en rustig overleg, zodat verdachte moet worden vrijgesproken van het bestanddeel voorbedachte raad. De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat ten aanzien van de onder 1 impliciet ten laste gelegde doodslag wel een bewezenverklaring kan volgen. De raadsvrouw heeft voorts betoogd dat ook ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde vrijspraak moet volgen, nu de voorbedachte raad niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Verdachte heeft in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling gehandeld. Wel kan de onder 2 subsidiair ten laste gelegde poging tot doodslag op [slachtoffer 2] wettig en overtuigend worden bewezen. 4.4 De bewijsoverwegingen van de rechtbank Overweging met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegde. De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit het meermalen steken met een mes van [slachtoffer 1] sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid. De rechtbank is gelet op de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte op 2 december 2014 [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven heeft beroofd, doordat verdachte meermalen met een mes in de borstreek en buikstreek en rug heeft gestoken waardoor deze [slachtoffer 1] op 3 december 2014 is komen te overlijden. De vraag die de rechtbank thans moet beantwoorden is of sprake is geweest van moord, zoals door de officier van justitie wordt gevorderd, dan wel doodslag, zoals door de verdediging wordt betoogd. Voorbedachte raad. Voor een bewezenverklaring van voorbedachte raad in de tenlastelegging nader uitgedrukt met de woorden na kalm beraad en rustig overleg moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven (Hoge Raad 28 februari 2012, LJN BR2342). Het gaat bij de beantwoording van de vraag of sprake is van voorbedachte raad bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval. De vaststelling dat verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachte raad is gehandeld, maar behoeft de rechtbank er niet van te weerhouden aan contra indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de omstandigheid dat de besluitvorming en uitvoering in plotselinge hevige drift plaatsvinden, dat slechts sprake is van een korte tijdspanne tussen besluit en uitvoering of dat de gelegenheid tot beraad eerst tijdens de uitvoering van het besluit ontstaat. Zo kunnen sommige omstandigheden de rechtbank uiteindelijk tot het oordeel brengen dat verdachte in het gegeven geval niet met voorbedachte raad heeft gehandeld. Om te kunnen beoordelen of bij verdachte op 2 december 2014 sprake is geweest van handelen met voorbedachte raad, dient de rechtbank allereerst de feitelijke toedracht vóór het delict vast te stellen. Voorzover het de gebeurtenissen van 2 december 2014 betreft heeft verdachte meerdere verklaringen afgelegd, zowel bij de politie, als bij de Rechter Commissaris als ter zitting. Zo heeft verdachte op 3 december 2014 en 4 december 2014 bij de politie verklaard: Ik had slecht geslapen, omdat het boven mij rumoerig was, erg lawaaierig. Daar begon de irritatie eigenlijk al en het werd dus steeds erger, ook met het verleden enzo. Omdat ik mijn ouders nooit heb gekend enzo. Dus dan ga je een beetje nadenken. Niet alles loopt zoals je wilt zeg maar. Je kropt dan je gevoelens op en dan explodeert dat op een gegeven moment. Ik heb me altijd ingehouden en op een gegeven moment kan dat niet meer. (..) 4/14

5 Ik haat mijn hele leven. (..) Gewoon mijzelf zijn, ik moet me altijd aanpassen en daar word je gek van. Eigenlijk was ik al doorgedraaid maar ik hield mijzelf eigenlijk altijd in, zo is het mijn hele leven al. (V: Mag ik het dan zo samenvatten dat wat er gisterenavond uit is gekomen er dan in één keer uitkomt?) Ja, ik denk het wel.(..) (V: Ben je ooit zo boos geweest?) Nee, ik had me tot die tijd altijd ingehouden.(..) (V: Maar wat is daar gebeurd dan?) Dat was aan tafel, toen liep het uit de hand. Het ging toen niet goed. Er was een conflict tussen mij en nog iemand, een jongere van daar. (..) Er was onenigheid en toen werd ik boos en toen is dit gebeurd. (..) Ik voelde niets omdat ik over de rooie was. Ik heb dus wel klappen gehad. Ik heb ook teruggeslagen. (..) Ik ben direct naar buiten gegaan en toen gebeurde het hele verhaal. (..) (V: Hoe is dat nu met dat mes gegaan, bij het RIBW?) Die heb ik uit de keukenla gepakt en ben toen naar buiten gelopen, heb de fiets gepakt. Onderweg heb ik tegen een boom of een ander voorwerp geslagen. Ik ben boos verder gegaan. Bij het winkelcentrum heb ik iemand neergestoken, vervolgens ook nog een tweede slachtoffer. Ik op de grond, de politie kwam, mensen om mij heen. (..) (V: Wat kun je nog herinneren over het mes?) Dat ik hem neerstak. (..) (V: Waar had je dat mes gelaten toen je van het RIBW onderweg was naar het winkelcentrum?) In mijn hand of in mijn jaszak. (..) (V: Wat was je van plan te gaan doen?) Iemand neersteken. Ja, graaien in de keukenla en uiteindelijk neem je dan een mes mee. Volgens mij heb ik met dat mes nog op mijn kamer in een doos geprikt en iets met de gordijnen gedaan. Dit om te kijken hoe scherp het mes was. Ik werd niet rustiger en toen ben ik naar buiten gegaan, op de fiets naar het winkelcentrum. Dat naar buiten gaan was echt geen goed plan. (V: Wanneer is er in je opgekomen om iemand te gaan neersteken?) Ik denk die middag al, er komen weer veel herinneringen binnen.(..) (V: Wat had je toen in gedachten toen je iemand wilde neersteken?) Dat dus, dat ik iemand neer wilde steken. (V: Hoe zag je dat voor je dan?) Gewoon op iemand afgaan, de eerste die ik zou tegenkomen wilde ik neersteken. Dit is wat ik toen dacht. (V: Dus die meneer die nu dood is, was dat de eerste die je tegenkwam?) Ja. Ik snap ook niet waarom het die man moest zijn, ik moest me heel erg afreageren. Verdachte heeft op 5 december 2014 bij de Rechter Commissaris verklaard: U vraagt mij of ik op 2 december 2014 een accordeon speler en een meneer heb neergestoken. Dat klopt. Ik was boos. Ik heb een mes uit de keuken van mijn woning aan de [adres 1] gepakt. Ik had toen al het plan om de eerste de beste die ik tegenkwam neer te steken. Ik kan mij 90% van wat er gebeurd is nog herinneren. Ik ben afgestormd op de accordeonspeler en heb hem gestoken. Hij liep de winkel in. Toen kwam de tweede man. Hem stak ik ook, omdat hij er zich mee bemoeide. Andere mensen hielden mij tegen. Ik ben toen aangehouden door de politie. Verdachte heeft ter terechtzitting op 5 juni 2014 het volgende verklaard: Ik had die dag een slechte dag, omdat ik naar de leerplichtambtenaar moest. Daarvan had ik veel stress. Tijdens het avondeten in het RIBW kreeg ik een conflict met een andere jongen. Dat was [naam 1]. [naam 1] begon mij uit te schelden over mijn biologische ouders. Dat is een heel gevoelig punt voor mij. Ik werd daar boos over. Ik begon na te denken dat ik mijn biologische ouders nooit heb gekend en dat ik niet geadopteerd had willen worden. Ik had destijds geen eigen keuze om in mijn eigen land te blijven. Ik had er niets over te zeggen dat ik uit mijn land weg moest. Ik was al boos, maar werd steeds bozer. Na het eten zei de groepsleiding dat ik rustig moest worden en werden [naam 1] en ik uit elkaar gehaald. Ik moest de vaatwasmachine inruimen. Ik zag toen in de keuken een mes liggen. Dit mes was ongeveer 20 centimeter lang en dat mes heb ik stiekem meegenomen naar mijn kamer. Op mijn kamer ging ik mijn boosheid uiten. Ik heb toen een paar keer in de gordijnen en in de dozen gestoken. Ik deed dit om mijn woede af te reageren. Ik kon mij niet beheersen. Daarna wilde ik naar buiten, maar toen kwam ik [naam 1] tegen. Ik had op dat moment het mes in mijn binnenzak. Ik reageerde mij verbaal af op [naam 1] en wilde uitleg van hem waarom hij opmerkingen maakte over mijn biologische ouders. Dit liep uit de hand en ik werd steeds bozer. De groepsleiding heeft mij toen weggestuurd. Ik ben toen naar buiten gegaan naar mijn fiets. Ik was heel erg boos en verdrietig. Ik ben toen naar het winkelcentrum gefietst. De man speelde een liedje, volgens mij kerstmuziek, waardoor ik het gevoel kreeg dat ik nergens bij hoorde. Ik kan mij nog vaag herinneren dat ik daar die man aanvloog en hem een paar keer heb neergestoken. Die man rende naar binnen en ook in de Jumbo heb ik hem neergestoken. Ik weet niet waarom ik juist deze man heb neergestoken. Volgens mij werd ik boos toen hij stopte met muziek maken. Daarvoor wilde ik [naam 1] al neersteken met het mes, want dat mes had ik toen al bij me. Dat is niet gebeurd, omdat de groepsleiding ons uit elkaar haalde. Toen ben ik naar buiten gegaan en werd het alleen nog maar erger. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten en omstandigheden op 2 december 2014, kort samengevat en zakelijk weergegeven: Verdachte had op 2 december 2014 een slechte dag en zat niet lekker in zijn vel. Vervolgens kreeg verdachte in het RIBW tijdens het avondeten ruzie met medebewoner [naam 1], omdat 5/14

6 deze [naam 1] richting verdachte opmerkingen maakte over de biologische ouders van verdachte, hetgeen een zeer gevoelig punt is voor verdachte. Hierop werd verdachte boos. Verdachte moest van de groepsleiding rustig worden en moest na het eten de vaatwasmachine inruimen. Verdachte zag in de keuken een mes, van in totaal 20 centimeter, liggen en heeft dat mes stiekem meegenomen. Verdachte heeft vervolgens in zijn kamer meermalen met dat mes in de gordijnen en in een doos gestoken om te kijken hoe scherp het mes was en om zijn boosheid te uiten. Dit wordt bevestigd door de foto s die zijn gemaakt van de gordijnen en van de doos op de kamer van verdachte. Verdachte wilde naar buiten, maar kwam op de gang [naam 1] tegen en wilde uitleg van [naam 1] en zocht de confrontatie met hem op. Verdachte had op dat moment het mes in zijn binnenzak en stond op het punt [naam 1] met het mes neer te steken. Verdachte heeft verklaard dat dit niet is gebeurd, omdat de groepsleiding tussen verdachte en [naam 1] is gekomen en verdachte heeft weggestuurd. Dit wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1], die als woonbegeleider bij de RIBW werkzaam is. Hierop heeft verdachte zijn fiets gepakt en is hij naar het winkelcentrum gefietst. Verdachte was boos en verdrietig en heeft onderweg nog tegen een boom getrapt. Verdachte is bij het winkelcentrum aangekomen, terwijl straatmuzikant [slachtoffer 1] een liedje speelde dat de gevoelens van verdachte dat hij nergens bij hoorde versterkte. Toen [slachtoffer 1] stopte met muziek maken, is verdachte [slachtoffer 1] aangevlogen en heeft verdachte hem meermalen met het meegenomen mes gestoken. [slachtoffer 1] kon ontkomen en is gewond de Jumbo binnengestrompeld. Verdachte is achter [slachtoffer 1] aangelopen en heeft in de Jumbo [slachtoffer 1] meermalen in het gezicht en tegen het lichaam geschopt en hem tevens meermalen met het mes gestoken. Dit wordt ondersteund door meerdere getuigenverklaringen in het dossier. Gebleken is uit het sectierapport dat [slachtoffer 1] minimaal 29 keer door verdachte met het mes is gestoken en uiteindelijk op 3 december 2014 aan zijn verwondingen is overleden. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte op 2 december 2014 na de avondmaaltijd op het moment dat hij in de keuken het mes heeft zien liggen en dit stiekem heeft meegenomen reeds het besluit heeft genomen om iemand met dat mes neer te steken. Verdachte heeft hierover verklaard dat hij op dat moment al het plan had om de eerste de beste die hij tegen kwam neer te steken. Gelet op de gang van zaken is de rechtbank van oordeel dat het plan om iemand te doden door verdachte welbewust werd genomen op het moment dat hij die avond in de keuken het mes mee nam. Daarna is sprake geweest van een langdurige opgebouwde boosheid bij verdachte waarvan hij zich terdege bewust was en die hij, tot het moment dat [slachtoffer 1] stopte met muziek maken, heeft kunnen onderdrukken. Op dat moment werd verdachte echter dusdanig getriggerd dat hij in grote razernij is gaan insteken op [slachtoffer 1]. Eerst buiten de Jumbo en vervolgens is hij daarmee doorgegaan in de Jumbo. De rechtbank is van oordeel dat verdachte reeds in de keuken het besluit heeft genomen om iemand neer te steken en dat hij tot het moment van het daadwerkelijk neersteken van [slachtoffer 1] meerdere keren en momenten de gelegenheid heeft gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Daarbij overweegt de rechtbank dat aanzienlijke tijd is verstreken tussen het moment van het pakken van het mes in de keuken en het uiteindelijke neersteken van [slachtoffer 1] in het winkelcentrum. Voorts is de rechtbank van oordeel dat verdachte niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling. Alhoewel bij verdachte sprake is geweest van een langdurig opgebouwde boosheid ontaardend in een razernij was geen sprake van een plotseling opkomende drift, omdat het besluit en voornemen van verdachte om iemand neer te steken immers al eerder die avond in de keuken was genomen. Daarbij heeft de rechtbank in haar overweging meegewogen dat verdachte zich de periode vanaf het moment dat hij het mes in de keuken heeft gepakt tot het moment dat hij [slachtoffer 1] aanviel goed kon herinneren en heeft kunnen navertellen. Vanaf het moment dat verdachte [slachtoffer 1] is aangevallen en meermalen heeft gestoken met het mes zijn de herinneringen van verdachte pas minder helder. Voorts is de rechtbank van oordeel dat geen andere feiten en omstandigheden aanwezig zijn geweest die een contra indicatie voor de voorbedachte raad zouden kunnen vormen. De rechtbank komt op grond van al het voorgaande tot de conclusie dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld en dat verdachte zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan de moord op [slachtoffer 1], zodat de rechtbank het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen acht. Overweging met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde. De rechtbank overweegt dat ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit het meermalen met een mes steken van [slachtoffer 2] sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid. De rechtbank is gelet op de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte op 2 december 2014 opzettelijk heeft gepoogd [slachtoffer 2] van het leven te beroven, doordat verdachte meermalen [slachtoffer 2] met een mes in de borstreek en buikstreek heeft gestoken. De vraag die de rechtbank thans moet beantwoorden is of sprake is geweest van poging tot moord, zoals door de officier van justitie wordt gevorderd, dan wel poging tot doodslag, zoals door de verdediging wordt betoogd. Uit de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen en hetgeen de rechtbank reeds hiervoor onder 1 heeft geoordeeld is gebleken dat verdachte op 2 december 2014 in de keuken van het RIBW het 6/14

7 mes heeft meegenomen en toen reeds het besluit heeft genomen om de eerste de beste neer te steken. Verdachte heeft vervolgens op de parkeerplaats straatmuzikant [slachtoffer 1] aangevallen en meermalen met een mes gestoken. Toen [slachtoffer 1] de Jumbo is binnengevlucht is verdachte achter hem aangegaan en heeft verdachte in de Jumbo [slachtoffer 1] meermalen in het gezicht en tegen het lichaam geschopt en hem wederom meermalen met het mes gestoken. Uit de bewijsmiddelen, waaronder de verklaringen van verdachte, de verklaring van aangever [slachtoffer 2] en de getuigenverklaringen van [getuige 2] en [getuige 3], is vervolgens gebleken dat op het moment dat verdachte de op de grond gelegen [slachtoffer 1] schopte en met het mes op hem instak, [slachtoffer 2] met zijn winkelwagentje in de richting van verdachte kwam en tegen verdachte riep stop daarmee of iets dergelijks. Op dat moment heeft verdachte zich gericht tot [slachtoffer 2] en heeft ook de woede van verdachte zich op [slachtoffer 2] gericht. Gebleken is dat [slachtoffer 2] verdachte heeft proberen af te weren door het winkelwagentje tussen hem en verdachte in te houden. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij als een beest tekeer ging, waarbij het winkelwagentje omviel en ook [slachtoffer 2] op de grond terechtkwam. Toen [slachtoffer 2] op de grond lag, heeft verdachte hem met het mes tweemaal in de borststreek gestoken waarbij [slachtoffer 2] s rechter hartkamer werd geperforeerd alsmede zijn long. Verdachte is vervolgens door meerdere omstanders overmeesterd en in bedwang gehouden en daarna aangehouden door de politie. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij ook [slachtoffer 2] had omgebracht als omstanders niet hadden ingegrepen. [slachtoffer 2] is naar het ziekenhuis gebracht en geopereerd. Uit de letselrapportage is gebleken dat de verwonding aan het hart van [slachtoffer 2] zeer ernstige gevolgen kan hebben, zoals het overlijden van het slachtoffer. De rechtbank is van oordeel dat verdachte, zoals hiervoor reeds onder 1 is geoordeeld, op 2 december 2014 in de keuken van het RIBW op het moment dat hij het mes pakte en meenam het besluit heeft genomen om de eerste de beste neer te steken en daarmee met voorbedachte raad heeft gehandeld. Dat verdachte tijdens het neersteken van [slachtoffer 1] werd aangesproken door [slachtoffer 2] en daarop zijn woede richtte op [slachtoffer 2] en vervolgens met het mes op [slachtoffer 2] begon in te steken is naar het oordeel van de rechtbank een voortvloeisel geweest van het door verdachte aanvankelijk reeds in de keuken genomen besluit om met dat mes iemand neer te steken. Verdachte heeft daarna meerdere keren en momenten de gelegenheid gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen besluit. De rechtbank komt op grond van al het voorgaande tot de conclusie dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld en dat verdachte zich hiermee schuldig heeft gemaakt aan een poging tot moord op [slachtoffer 2], zodat de rechtbank het onder 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen acht. 4.5 De conclusie De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 en onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 2 december 2014 te Zwolle opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 1] van het leven heeft beroofd, immers heeft verdachte met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, die [slachtoffer 1] meermalen, met (zeer veel) kracht in diens gezicht en tegen diens hoofd geschopt en/of getrapt en die [slachtoffer 1] meermalen, (met kracht) met een mes, in diens borst(streek) en buik(streek) en rug gestoken, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 1] (op 3 december 2014) is overleden; 2. hij op 02 december 2014 te Zwolle ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer 2] van het leven te beroven, die [slachtoffer 2] meermalen, (met kracht) met een mes, in diens borst(streek) en/of buik(streek) heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad. De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en onder 2 primair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. 5 De strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45 en 289 van het Wetboek van Strafrecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op: feit 1 het misdrijf: Moord; 7/14

8 feit 2 primair het misdrijf: Poging tot moord. 6 De strafbaarheid van de verdachte Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten. 7 De op te leggen straf of maatregel 7.1 Het standpunt van de officier van justitie De officier van justitie heeft ten aanzien van de strafoplegging betoogd dat verdachte gelet op de rapportages en de persoonlijke omstandigheden van verdachte het minderjarigen strafrecht moet worden toegepast en dat hij tevens als sterk verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd en dat een langdurige behandeling is geïndiceerd. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen moet worden opgelegd. Daarnaast dient gelet op de ernst van de feiten een moord en een poging tot moord de maximale jeugddetentie voor de duur van 24 maanden te worden opgelegd. 7.2 Het standpunt van de verdediging De raadsvrouw van verdachte heeft ten aanzien van de strafmaat betoogd dat zij zich aansluit bij het advies van Teylingereind en de Raad voor de Kinderbescherming waarin wordt geadviseerd om aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen op te leggen. 7.3 De gronden voor een straf of maatregel Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan één van de meest ernstige feiten die zijn opgenomen in het Wetboek van Strafrecht, te weten moord. Verdachte heeft een willekeurig slachtoffer, straatmuzikant [slachtoffer 1], in het openbaar bij een winkelcentrum met kracht geschopt en meermalen met een mes in zijn borst, buik en rug gestoken, als gevolg waarvan het slachtoffer in het ziekenhuis is komen te overlijden. Verdachte heeft met zijn manier van handelen geen enkel respect getoond voor het leven van het slachtoffer en daarmee het slachtoffer zijn meest waardevolle bezit ontnomen. Voorts heeft verdachte door zijn handelen de familie en vrienden van het slachtoffer een onbeschrijfelijk leed aangedaan. Het is een feit van algemene bekendheid dat nabestaanden van een dergelijk ernstig feit nog lange tijd, zo niet de rest van hun leven, lichamelijke en psychische klachten kunnen ondervinden. De dood van straatmuzikant [slachtoffer 1] heeft niet alleen groot verdriet en leed bij de nabestaanden van [slachtoffer 1] veroorzaakt, maar ook de samenleving is door dit feit ernstig geschokt, doordat dit feit heeft geleid tot gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot moord op het slachtoffer [slachtoffer 2]. Bij de aanval op [slachtoffer 2] in de Jumbo is verdachte overmeesterd door meerdere omstanders en is het bij een poging gebleven. [slachtoffer 2] is ernstig gewond geraakt aan zijn hart en longen, maar dit had veel ernstiger kunnen zijn afgelopen als omstanders minder adequaat hadden gehandeld. [slachtoffer 2] heeft de aanval van verdachte overleefd, wat echter niet aan enig handelen of nalaten van verdachte te danken is. Verdachte heeft het slachtoffer [slachtoffer 2] doodsangst bezorgd en tot op de dag van de zitting heeft het slachtoffer te kampen met de lichamelijke en geestelijke gevolgen van de aanval van verdachte en de grote impact die de gebeurtenis op zijn, maar ook het leven van zijn gezinsleden, heeft gehad. Dit is ook duidelijk gebleken uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer 2], zoals deze ter terechtzitting is voorgelezen. De rechtbank hecht eraan te benadrukken dat de impact van deze feiten in het openbaar en dan met name de enorme razernij van verdachte en de hoeveelheid steekwonden voor de aanwezige omstanders in het winkelcentrum en in de Jumbo enorm is geweest. De rechtbank rekent verdachte dit handelen aan. De rechtbank heeft voorts kennis genomen van: het klinisch multidisciplinair onderzoek Pro Justitia rapport d.d. 16 april 2015 opgemaakt op de observatieafdeling van het Forensisch Consortium Adolescenten (ForCa) door drs. R. Haveman, GZ psycholoog en drs. D. Matser, kinder en jeugdpsychiater; het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 12 mei 2015 opgemaakt door E. Peters, raadsonderzoeker; het blanco uittreksel justitieel documentatieregister d.d. 12 februari Uit voornoemd ForCa rapport komt naar voren dat verdachte een zeventienjarige jongen is van Colombiaanse afkomst, die zich vanaf jonge leeftijd als een overlever heeft moeten opstellen en egocentrisch in het leven moest staan. Verdachte is door zijn biologische ouders afgestaan en op vijfenhalfjarige leeftijd door een Nederlands gezin geadopteerd. Verdachte heeft zich op gedragsmatig niveau aangepast, maar heeft in emotionele zin een muur om zich heen gebouwd. 8/14

9 Duidelijk is geworden dat verdachte de symptomen van een reactieve hechtingsstoornis van het geremde type vertoonde en dat hij moeite had met het aangaan van vertrouwensrelaties en in affectieve zin onbereikbaar was. Hieruit is een dynamiek ontstaan tussen verdachte en zijn adoptiemoeder die erin heeft geresulteerd dat verdachte wederom werd afgewezen. Uit voornoemd rapport is voorts gebleken dat verdachte op emotioneel vlak nauwelijks contact met zijn eigen negatieve emoties heeft en dat bij hem sprake is van een grote mate van woede over de verlating door zijn biologische ouders. Verdachte kampt met veel negatieve emoties, die hij niet weet te uiten. Verdachte is een beschadigde jongen die zich eenmaal in Nederland dermate aan zijn nieuwe omgeving heeft aangepast dat hij zijn negatieve emoties is gaan verloochenen. Als gevolg hiervan is sprake geweest van een voortdurende opbouw van gevoelens van ongenoegen, die zich in gedragsmatig opzicht hebben vertaald in passief agressief gedrag tegen ouders en familie die hem hebben opgevangen. In psychodynamische zin heeft verdachte er onbewust voor gezorgd dat hij opnieuw werd afgewezen. Bij verdachte zijn de regulerende functies goed ontwikkeld, waarbij zelfs sprake is van een overmatige controle, hetgeen in zekere zin als een risicofactor kan worden beschouwd. Bij verdachte zijn de agressieregulatie en impulsregulatie dan wel goed ontwikkeld, maar het zou in psychische zin gezonder zijn voor verdachte om eerder in meer directe zin uiting te geven aan zijn negatieve effecten. Hierdoor doet de tegenstrijdigheid zich voor waarbij verdachte enerzijds een kwetsbare, beschadigde jongen is, die eigenlijk ontremd gedrag zou moeten laten zien, maar anderzijds vanuit zijn sociaal contextuele omgeving dermate gestructureerd is dat hij de controle heeft geïnternaliseerd. Dit resulteert in een spreekwoordelijke snelkookpan, die de druk niet kan ontladen. Voorts is uit het rapport gebleken dat bij verdachte het vermogen tot empathie en ook de gewetensfunctie in cognitieve zin goed zijn ontwikkeld, waarbij echter de affectieve empathie ernstige gebreken vertoont. Verdachte is goed in staat te bedenken hoe iets voor een ander voelt, maar hij voelt niet mee met een ander. Tevens is gebleken dat de gewetensfunctie ook goed is ontwikkeld in de zin dat verdachte goed en fout van elkaar weet te onderscheiden. Verdachte lijkt echter meer door schaamte dan door schuldgevoel te worden geleid, hetgeen doet concluderen dat het niveau van moreel redeneren zich vermoedelijk op een laag niveau bevindt. Verdachte laat op het gebied van de empathie en de gewetensontwikkeling dan ook een atypisch beeld zien. Bij verdachte is derhalve sprake van forse hechtingsproblematiek, die als een reactieve hechtingsstoornis van het geremde type wordt geclassificeerd. Van hieruit heeft zich een scheefgroei in de persoonlijkheidsontwikkeling gemanifesteerd die als een identiteitsprobleem wordt geclassificeerd. Daarnaast is sprake van duidelijke ouder kind relatieproblemen. De kern is dat verdachte een beschadigde jongen is die bij aankomst in Nederland zijn identiteit heeft moeten inleveren. Het gevolg hiervan is dat bij verdachte op onbewust niveau veel boosheid is ontstaan die hij nooit heeft kunnen uiten. Bij verdachte is sprake van een enorme woede, zonder een mogelijkheid om deze goed te sublimeren. Tevens is uit het rapport gebleken dat door het langere bestaan van de hechtingsstoornis de persoonlijkheidsontwikkeling van verdachte gestagneerd is geraakt, waarbij een borderline persoonlijkheidsontwikkeling werd bereikt. Bij oplopende stress kan zich dit uiten in piekeren, tunnel denken, bewustzijnsvernauwing en uiteindelijk in een paranoïde psychotische gedachtegang. Geconcludeerd kan worden dat bij verdachte dan ook sprake is van een ziekelijke stoornis te weten een reactieve hechtingsstoornis van het geremde type, een identiteitsprobleem en een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling. Er is sprake van een tegenstrijdigheid, omdat verdachte vanuit zijn sociaal contextuele omgeving dermate gestructureerd is dat hij de controle heeft geïnternaliseerd, terwijl hij onderliggend persoonlijkheidskenmerken heeft die geassocieerd zouden kunnen worden met externaliserend gedrag. De opgekropte woede, het niet kunnen uiten van de negatieve emoties en de toenemende stresserende factoren hebben ervoor gezorgd dat er sprake is geweest van een ernstige agressieve impulsdoorbraak, die gepaard is gegaan met dissociatieve symptomen. Verdachte heeft het ten laste gelegde vanuit een vernauwde staat van bewustzijn meegemaakt. Op grond van zijn problematiek kunnen de ten laste gelegde feiten, volgens de deskundigen, derhalve aan verdachte sterk verminderd worden toegerekend. Uit de voornoemde onderzoeksrapporten komt tevens naar voren dat ten aanzien van het recidive risico vastgesteld kan worden dat sprake is geweest van een geleidelijke opbouw van negatieve effecten die verdachte onvoldoende heeft weten te sublimeren. Bij verdachte zijn de woede over de adoptie en zijn persoonlijkheidsproblematiek nog steeds aanwezig, zodat een kans op nieuw delictgedrag bestaat indien de sociaal contextuele factoren opnieuw veranderen. De deskundigen adviseren dat verdachte baat kan hebben bij een langdurige psychotherapeutische behandeling, welke is gericht op identiteitsontwikkeling en het leren uiten van emoties op een adequate manier. De meest geschikte vorm van therapie hiervoor is de Mentalisation Based Therapy (MBT). De deskundigen adviseren, gelet op de ernst van het delict, de sociaal contextuele factoren en de verwachte behandelduur, aan verdachte een onvoorwaardelijke plaatsing in een jeugdinrichting als maatregel op te leggen. Vanwege de aanwezige hechtingsstoornis is de plaats van de behandeling van belang, zodat met name wordt gedacht aan de VIC (Very Intensive Care) psychiatriegroepen van RIJ De Hartelborgt. Uit het advies van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 12 mei 2015, opgemaakt door E. Peters, komt ook naar voren dat bij verdachte sprake is van een hechtingsstoornis, onverwerkte adoptieproblematiek en een identiteitsstoornis, welke problematiek heeft geleid tot een ernstige agressie impulsdoorbraak waarbij sprake is geweest van zeer ernstige strafbare feiten. Er is kans op herhaling van zo een grote impulsdoorbraak zonder intensief langdurige begeleiding. Deze langdurige behandeling dient ook gewaarborgd te zijn, zodat wordt geadviseerd om dit in een geheel onvoorwaardelijk kader te laten plaatsvinden. Door de Raad wordt voor verdachte een Very Intensive Care plek welke gericht is op jeugdigen met psychiatrische problematiek, en gelet op de kleinschaligheid en intensieve begeleiding, als passend geacht. Bij de behandeling dient aandacht te zijn voor mogelijk onderliggende psychiatrische problematiek bij verdachte, maar ook voor het gebruik van middelen in het verleden en de invloed hiervan op het gedrag en het gevoel van verdachte. 9/14

10 Tot slot heeft de Raad geadviseerd dat in het belang van verdachte het jeugdstrafrecht moet worden toegepast. Verdachte is een minderjarige jongen die qua gedrag en emotionele ontwikkeling, door zijn leven, onvoldoende tot groei heeft kunnen komen. Zijn identiteitsontwikkeling is nauwelijks op gang gekomen. Er dient dan ook gekeken te worden naar hoe het netwerk en in het bijzonder de adoptiefouders van verdachte betrokken kunnen worden bij de behandeling. De Raad heeft zich aangesloten bij de adviezen van de deskundigen en adviseert oplegging van een onvoorwaardelijke plaatsing in een justitiële jeugdinrichting. De rechtbank neemt de conclusies en de adviezen van de deskundigen over en maakt die tot de hare. De rechtbank stelt allereerst vast dat verdachte gelet op zijn leeftijd van 17 jaar ten tijde van het plegen van het delict wordt berecht binnen de kaders van het jeugdstrafrecht. Bij voornoemde persoonlijkheidsonderzoeken en tijdens het onderzoek ter terechtzitting is besproken of bij de strafbepaling het sanctierecht voor meerderjarigen moet worden toegepast. De rechtbank ziet echter gelet op de adviezen van voornoemde deskundigen geen grond om het sanctierecht voor meerderjarigen toe te passen. De deskundigen hebben uitdrukkelijk geadviseerd het jeugdstrafrecht bij verdachte toe te passen en de rechtbank neemt deze adviezen over. Dit impliceert dat voor zulke ernstige feiten als moord en poging tot moord het wettelijke strafmaximum van twee jaar jeugddetentie geldt en dat bij de strafoplegging meer dan bij volwassenen rekening wordt gehouden met de gevolgen van de strafoplegging voor de ontwikkeling van de jeugdige. De rechtbank concludeert voorts op basis van voornoemde rapporten dat verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd en zal bij de strafoplegging rekening houden met deze verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de conclusies en adviezen van de gedragsdeskundigen wijzen op een onvermijdelijke keuze voor de onvoorwaardelijke oplegging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. De rechtbank stelt vast dat de gepleegde feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld (en waarop volgens het jeugdstrafrecht een maximale strafbedreiging van twee jaar jeugddetentie staat). Op grond van hetgeen de psycholoog, de psychiater en de Raad in de rapporten vermelden is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van de misdrijven een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en dat daarnaast de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van een PIJ maatregel eisen. Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de verdachte. De rechtbank overweegt dat de PIJ maatregel zal worden opgelegd ter zake van twee misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Dit betekent dat verlenging van deze maatregel mogelijk is voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat. De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de aan verdachte op te leggen jeugddetentie als strafverzwarende omstandigheid laten meewegen dat de steekpartij in het openbaar in een winkelcentrum in aanwezigheid van veel mensen heeft plaatsgevonden, waarbij sprake is geweest van twee willekeurige slachtoffers, waarbij één slachtoffer minimaal 29 steekwonden heeft opgelopen. Als strafmatigende omstandigheden laat de rechtbank meewegen dat bij verdachte sprake is van verzachtende persoonlijke omstandigheden, dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict, dat hij er blijk van heeft gegeven spijt te hebben van zijn handelen en tevens dat hij bereid is zich te laten behandelen. Rekening houdend met al het voorgaande en kijkend naar de strafmaatrichtlijnen die gelden in geval van een veroordeling van een jeugdige voor een levensdelict zoals moord, is de rechtbank van oordeel dat de maximale onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf, zoals ook door de officier van justitie is geëist, een passende straf is. Voorts is de rechtbank van oordeel dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke PIJ maatregel dient te worden opgelegd. 7.4 De inbeslaggenomen voorwerpen De officier van justitie heeft ten aanzien van de in beslag genomen goederen onttrekking aan het verkeer van het in beslag genomen mes gevorderd. Ten aanzien van de in beslag genomen laptop is bij eerdere beslissing reeds besloten dat deze terug naar verdachte kan. De raadsvrouw van verdachte heeft zich ten aanzien van de in beslaggenomen goederen op het standpunt gesteld dat de verdediging zich refereert aan het oordeel van de rechtbank op dit punt. De rechtbank is van oordeel dat het in beslag genomen mes dient te worden onttrokken aan het verkeer, nu uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten met behulp van dit voorwerp zijn begaan. 8 De schade van benadeelden 8.1 De vordering van de benadeelde partij Feit /14

ECLI:NL:RBROT:2017:6331

ECLI:NL:RBROT:2017:6331 ECLI:NL:RBROT:2017:6331 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 10/049808-15 en 10/231146-15

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2011 Datum publicatie 26-07-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/600081-11; 16/600434-10 (tul)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193 Instantie Datum uitspraak 12-02-2013 Datum publicatie 28-05-2013 Zaaknummer 21-004366-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2010:BN4824

ECLI:NL:RBMAA:2010:BN4824 ECLI:NL:RBMAA:2010:BN4824 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 30-06-2010 Datum publicatie 23-08-2010 Zaaknummer 03/700103-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 10-02-2010 Datum publicatie 10-02-2010 Zaaknummer 06/800866-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552

ECLI:NL:RBGEL:2014:6552 ECLI:NL:RBGEL:2014:6552 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 16-10-2014 Datum publicatie 16-10-2014 Zaaknummer 05/840573-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:GHDHA:2015:84 ECLI:NL:GHDHA:2015:84 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 27-01-2015 Datum publicatie 27-01-2015 Zaaknummer 22000511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 07-09-2011 Datum publicatie 15-09-2011 Zaaknummer 16-600572-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 ECLI:NL:RBNNE:2017:1473 Instantie Datum uitspraak 20-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18/830019-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2005:AU2647

ECLI:NL:RBMAA:2005:AU2647 ECLI:NL:RBMAA:2005:AU2647 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 14-09-2005 Datum publicatie 14-09-2005 Zaaknummer 03-700145-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 01-12-2005 Datum publicatie 01-12-2005 Zaaknummer 16/501029-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:2905

ECLI:NL:GHARL:2015:2905 ECLI:NL:GHARL:2015:2905 Instantie Datum uitspraak 22 04 2015 Datum publicatie 22 04 2015 Zaaknummer 21 004181 13 Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem Leeuwarden Strafrecht Bijzondere kenmerkenhoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:2554

ECLI:NL:RBROT:2017:2554 ECLI:NL:RBROT:2017:2554 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-04-2017 Datum publicatie 06-04-2017 Zaaknummer 10/740353-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2004:AR8109

ECLI:NL:RBUTR:2004:AR8109 ECLI:NL:RBUTR:2004:AR8109 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 23 12 2004 Datum publicatie 23 12 2004 Zaaknummer 16/028249 04 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerkeneerste aanleg meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234 ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 07-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer 14.701344-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGRO:2011:BU3998

ECLI:NL:RBGRO:2011:BU3998 ECLI:NL:RBGRO:2011:BU3998 Instantie Rechtbank Groningen Datum uitspraak 10 11 2011 Datum publicatie 10 11 2011 Zaaknummer 18/670085 10 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerkeneerste aanleg meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:6970

ECLI:NL:RBOVE:2014:6970 ECLI:NL:RBOVE:2014:6970 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 30-12-2014 Datum publicatie 30-12-2014 Zaaknummer 08.770060.14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK ECLI:NL:GHAMS:2016:5390 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer 23-003117-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16-711123-09 [P] Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 ECLI:NL:RBDHA:2014:1006 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 29-01-2014 Datum publicatie 29-01-2014 Zaaknummer 09/818467-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

LJN: BF8034, Rechtbank Arnhem, 05/

LJN: BF8034, Rechtbank Arnhem, 05/ LJN: BF8034, Rechtbank Arnhem, 05/800863-08 Datum uitspraak: 08-09-2008 Datum publicatie: 13-10-2008 Rechtsgebied: Straf Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie: De militaire kamer

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715 ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 26-05-2011 Datum publicatie 29-06-2011 Zaaknummer 16-504228-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:2849

ECLI:NL:RBZWB:2016:2849 ECLI:NL:RBZWB:2016:2849 Instantie Datum uitspraak 10-05-2016 Datum publicatie 10-05-2016 Zaaknummer 02-820724-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:2785

ECLI:NL:RBGEL:2017:2785 ECLI:NL:RBGEL:2017:2785 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 23-05-2017 Datum publicatie 23-05-2017 Zaaknummer 05/800063-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2008:BD7407

ECLI:NL:RBUTR:2008:BD7407 ECLI:NL:RBUTR:2008:BD7407 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-07-2008 Datum publicatie 16-07-2008 Zaaknummer 16/600554-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

onder parketnummer 01/ dat: hij in of omstreeks de periode van 12 december 2005 tot en met 19 december 2005 te Helmond, in elk geval in Neder

onder parketnummer 01/ dat: hij in of omstreeks de periode van 12 december 2005 tot en met 19 december 2005 te Helmond, in elk geval in Neder ECLI:NL:RBSHE:2007:BR3371 Instantie Datum uitspraak 07-03-2007 Datum publicatie 05-08-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Rechtbank 's-hertogenbosch 01/835241-05 en 01/820049-07 (ttz. gev.) Strafrecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ2970

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ2970 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ2970 Instantie Datum uitspraak 04-03-2013 Datum publicatie 04-03-2013 Zaaknummer 21-003585-10 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2005:AT7197

ECLI:NL:RBROT:2005:AT7197 ECLI:NL:RBROT:2005:AT7197 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 09 06 2005 Datum publicatie 09 06 2005 Zaaknummer 10/051154 04 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerkeneerste aanleg meervoudig

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 ECLI:NL:GHLEE:2010:BO7907 Instantie Datum uitspraak 30-11-2010 Gerechtshof Leeuwarden Datum publicatie 20-12-2010 Zaaknummer 24-001016-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK ECLI:NL:GHAMS:2016:5593 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-001668-16 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ9048

ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ9048 ECLI:NL:RBZUT:2009:BJ9048 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 30-09-2009 Datum publicatie 30-09-2009 Zaaknummer 06/460261-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:5715

ECLI:NL:GHARL:2014:5715 ECLI:NL:GHARL:204:575 Instantie Datum uitspraak 6 07 204 Datum publicatie 6 07 204 Zaaknummer 2 002789 2 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBUTR:202:BW862,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 ECLI:NL:GHDHA:2017:2291 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 09-08-2017 Zaaknummer 22-005150-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2003:AN7090

ECLI:NL:RBSGR:2003:AN7090 ECLI:NL:RBSGR:2003:AN7090 Instantie Datum uitspraak 03-11-2003 Datum publicatie 03-11-2003 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 09/753285-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALM:2008:BD0944

ECLI:NL:RBALM:2008:BD0944 ECLI:NL:RBALM:2008:BD0944 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 06 05 2008 Datum publicatie 06 05 2008 Zaaknummer 08/700398 07 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerkeneerste aanleg meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2007:BA2306

ECLI:NL:RBALK:2007:BA2306 ECLI:NL:RBALK:2007:BA2306 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 03 04 2007 Datum publicatie 04 04 2007 Zaaknummer Rechtsgebieden 14/810495 06, 14.810451 06 (ttzgev) Strafrecht Bijzondere kenmerkeneerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2008:BD7184

ECLI:NL:RBZLY:2008:BD7184 ECLI:NL:RBZLY:2008:BD7184 Instantie Rechtbank Zwolle-Lelystad Datum uitspraak 10-07-2008 Datum publicatie 15-07-2008 Zaaknummer 07/440060-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2157

ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2157 ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2157 Instantie Datum uitspraak 26-05-2010 Datum publicatie 22-07-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-004149-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655

ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655 ECLI:NL:RBZLY:2009:BK6655 Instantie Datum uitspraak 24-11-2009 Datum publicatie 16-12-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zwolle-Lelystad 07.620221-08 (P) Strafrecht

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS)

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS) ECLI:NL:RBSGR:2002:AE7582 Instantie Rechtbank 's-gravenhage Datum uitspraak 11-09-2002 Datum publicatie 13-09-2002 Zaaknummer 09/900368-02; 09/093214-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416 ECLI:NL:RBOBR:2017:4416 Instantie Datum uitspraak 17-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Rechtbank Oost-Brabant Zaaknummer 01/860063-17 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2010:BN3936

ECLI:NL:RBAMS:2010:BN3936 ECLI:NL:RBAMS:2010:BN3936 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2010 Datum publicatie 13-08-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 13/650144-10 (PROMIS) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622

ECLI:NL:RBOVE:2016:1622 ECLI:NL:RBOVE:2016:1622 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 10-05-2016 Datum publicatie 11-05-2016 Zaaknummer 08/760127-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2015:2221 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 18-08-2015 Datum publicatie 18-08-2015 Zaaknummer 22-002511-14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerkenhoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2017:610

ECLI:NL:RBNNE:2017:610 ECLI:NL:RBNNE:2017:610 Instantie Datum uitspraak 24-02-2017 Datum publicatie 24-02-2017 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 18/830257-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599 ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 23-08-2011 Datum publicatie 23-08-2011 Zaaknummer 19.810178-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2264

ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2264 ECLI:NL:GHDHA:2013:CA2264 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 21-05-2013 Datum publicatie 06-06-2013 Zaaknummer 22-001357-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2005:AT2876

ECLI:NL:RBMAA:2005:AT2876 ECLI:NL:RBMAA:2005:AT2876 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 25-03-2005 Datum publicatie 31-03-2005 Zaaknummer 008231-04 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2016:6714

ECLI:NL:RBLIM:2016:6714 ECLI:NL:RBLIM:2016:6714 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 02082016 Datum publicatie 02082016 Zaaknummer 03/70054015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Internationaal

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245 ECLI:NL:RBAMS:2015:10245 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 25-11-2015 Datum publicatie 23-06-2017 Zaaknummer 13/845106-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:10201

ECLI:NL:RBAMS:2015:10201 ECLI:NL:RBAMS:2015:10201 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 28-07-2015 Datum publicatie 24-02-2017 Zaaknummer 13/684116-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2008:BD2506

ECLI:NL:RBROT:2008:BD2506 ECLI:NL:RBROT:2008:BD2506 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 22 05 2008 Datum publicatie 27 05 2008 Zaaknummer 10/701134 07 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerkeneerste aanleg meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 ECLI:NL:RBNHO:2015:7578 Instantie Datum uitspraak 03-09-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 15/871690-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 10-10-2001 Datum publicatie 10-10-2001 Zaaknummer 05.096060-01 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390

ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390 ECLI:NL:GHARL:2013:BZ1390 Instantie Datum uitspraak 18 02 2013 Datum publicatie 18 02 2013 Zaaknummer 21 003023 12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBUTR:2012:BX0829,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2015 Datum publicatie 16-12-2015 Zaaknummer 23-000433-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569

ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 ECLI:NL:RBMNE:2016:4569 Instantie Datum uitspraak 16-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 16/652521-15 (P) Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:738

ECLI:NL:GHSHE:2015:738 ECLI:NL:GHSHE:2015:738 Instantie Datum uitspraak 09-03-2015 Datum publicatie 09-03-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-003525-14 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4550

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4550 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4550 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 02 03 2009 Datum publicatie 03 03 2009 Zaaknummer 10/710069 08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerkeneerste aanleg meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BY2909

ECLI:NL:GHARN:2012:BY2909 ECLI:NL:GHARN:2012:BY2909 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 13 11 2012 Datum publicatie 13 11 2012 Zaaknummer 21 004435 11 Formele relaties Rechtsgebieden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBALM:2011:BU2994,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2012:BW6312

ECLI:NL:RBASS:2012:BW6312 ECLI:NL:RBASS:2012:BW6312 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 16-05-2012 Datum publicatie 23-05-2012 Zaaknummer 19.605400-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572

ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572 ECLI:NL:RBMAA:2006:AY6572 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 21-07-2006 Datum publicatie 21-08-2006 Zaaknummer 03/703565-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2003:AF9638

ECLI:NL:RBALK:2003:AF9638 ECLI:NL:RBALK:2003:AF9638 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 05-06-2003 Datum publicatie 05-06-2003 Zaaknummer 14/010407-02 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041

ECLI:NL:RBGEL:2016:1041 ECLI:NL:RBGEL:2016:1041 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 22-02-2016 Datum publicatie 25-02-2016 Zaaknummer 05/840508-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2012:BX2401

ECLI:NL:RBZUT:2012:BX2401 ECLI:NL:RBZUT:2012:BX2401 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 24-07-2012 Datum publicatie 24-07-2012 Zaaknummer 06/865052-12 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372

ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372 ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ8372 Instantie Datum uitspraak 23-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 02-666988-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993 Instantie Datum uitspraak 07-09-2010 Datum publicatie 18-10-2010 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-005986-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2008:BC7819

ECLI:NL:RBBRE:2008:BC7819 ECLI:NL:RBBRE:2008:BC7819 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 21-03-2008 Datum publicatie 27-03-2008 Zaaknummer 627434-06 [P] Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2015:3293

ECLI:NL:RBOVE:2015:3293 ECLI:NL:RBOVE:2015:3293 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 09-07-2015 Datum publicatie 09-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 08.730622-14 (P) Strafrecht

Nadere informatie

Parketnummer: /19 Uitspraak: 8 april 2019 Tegenspraak

Parketnummer: /19 Uitspraak: 8 april 2019 Tegenspraak vonnis GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO Parketnummer: 500.00067/19 Uitspraak: 8 april 2019 Tegenspraak Vonnis van dit Gerecht in de strafzaak tegen de verdachte: N. S., geboren op te Aruba, wonende

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7457 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 12-03-2010 Datum publicatie 15-03-2010 Zaaknummer 24-001010-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBROT:2016:10161 ECLI:NL:RBROT:2016:10161 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-11-2016 Datum publicatie 13-01-2017 Zaaknummer 10/710336-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht. arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM parketnummer: X uitspraak: 21 juli 2016 TEGENSPRAAK Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 ECLI:NL:GHAMS:2016:3674 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-09-2016 Datum publicatie 12-09-2016 Zaaknummer 23-004422-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656

ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656 ECLI:NL:RBUTR:2012:BV6656 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 21-02-2012 Datum publicatie 24-02-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 16/512509-11; 16/602702-08 (tul)

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351 ECLI:NL:GHDHA:2014:2351 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 14-07-2014 Datum publicatie 14-01-2015 Zaaknummer 22-003067-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ6352

ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ6352 ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ6352 Instantie Datum uitspraak 21 08 2009 Datum publicatie 28 08 2009 Rechtbank 's Gravenhage Zaaknummer 09 900411 09 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerkeneerste aanleg meervoudig

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277 ECLI:NL:RBNNE:2015:6277 Instantie Datum uitspraak 13-11-2015 Datum publicatie 17-03-2016 Zaaknummer 18.720178-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:1081

ECLI:NL:GHARL:2015:1081 ECLI:NL:GHARL:2015:1081 Instantie Datum uitspraak 18 02 2015 Datum publicatie 04 03 2015 Gerechtshof Arnhem Leeuwarden Zaaknummer KS 21 0038 0=14 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerkenhoger beroep

Nadere informatie