De rol van de vakbond en ondernemingsraad bij arbeidsvoorwaardenoverleg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De rol van de vakbond en ondernemingsraad bij arbeidsvoorwaardenoverleg"

Transcriptie

1 Masterscriptie De rol van de vakbond en ondernemingsraad bij arbeidsvoorwaardenoverleg Van representativiteit en toelating tot gebondenheid aan arbeidsvoorwaarden Naam: Stephan van der Kuij Studentnummer: Begeleider: dhr. prof. dr. R.M. Beltzer Datum: 27 maart 2014 Universiteit van Amsterdam Faculteit der Rechtsgeleerdheid Master Arbeidsrecht

2 Voorwoord Voor u ligt mijn masterscriptie, waarmee ik mijn master Arbeidsrecht aan de Universiteit van Amsterdam afsluit. Al tijdens mijn eerste bijbanen raakte ik gefascineerd door het (arbeids)recht. Ik vroeg mij maar wat vaak af of mijn werkgever bepaalde regels te pas en te onpas mocht toepassen. Ik stelde mij op een gegeven moment dan ook een doel: de insand-outs van het arbeidsrecht te weten te komen. Daar ik niet direct toegang had tot de universiteit (ik was een havist), besloot ik de opleiding hbo-rechten te volgen. Deze heb ik met succes afgerond, maar was voor mij niet voldoende; ik wilde meer diepgang en ik had mijn doel immers nog niet behaald. Een besluit voor een vervolgstudie aan de universiteit was dan ook snel genomen, met als doel het toetreden tot de master Arbeidsrecht. Door het volgen van het bachelorvak Arbeidsrecht, waar professor Verhulp de hoorcolleges verzorgde, wist ik het zeker. Door zijn enthousiasme raakte ik enthousiast! Enkele maanden na het begin van de master, vond ik al snel een stage. In eerste instantie was ik niet van plan een stage te lopen, maar al snel wist ik dat ik deze kans niet had mogen missen; het was buitengewoon leerzaam. Na het behalen van de vakken, restte nog de scriptie. Doorgaans een niet gemakkelijke opgave voor studenten. Ook ik had de benodigde opstartproblemen met het vinden van een geschikt onderwerp. Ten tijde van het oriënteren lag mijn werkgever in de clinch met onderhandelingspartners voor het sluiten van een nieuwe cao. Collega s kwamen naar mij toe met vragen of een staking geoorloofd was en wat een eventueel weglopen van een vakbond tot gevolgen had. Het duurde dan ook niet lang of ik had een onderwerp voor ogen. Ik was onder andere erg benieuwd naar de gevolgen van de gebondenheid aan een cao in het geval mijn werkgever met een kleine vakbond verder zou gaan (hetgeen overigens is gebeurd). Daarnaast stelde ik mijzelf de vraag wat voor rol een ondernemingsraad kon vervullen in het overleg. Na het één en ander te hebben geconcretiseerd, heb ik professor Beltzer als begeleider toegewezen gekregen. De begeleiding verliep middels mailcontact, maar dit is voor mij geen enkel moment nadelig geweest. Het gaf mij, naast zijn heldere feedback, juist vertrouwen dat het scriptietraject goed verliep. Ik wil hem dan ook bedanken voor zijn bijdragen aan mijn scriptie. Ten slotte wil ik mijn naasten mijn vriendin, familie en vrienden bedanken voor hun aanmoediging en zeer nuttige tips. Stephan van der Kuij Utrecht, maart

3 Inhoudsopgave Verklarende woordenlijst... 4 Inleiding Toelating tot cao-overleg De toelating tot cao-overleg Nationale en internationale rechten ten aanzien van cao-overleg Representativiteit Rechtspraak en de representativiteitseis De categorale vakbond Conclusie Representativiteit en de gebondenheid aan een cao Inleiding De verschillende varianten van gebondenheid aan een cao Gebondenheid middels lidmaatschap Artikel 14 Wet cao Gebondenheid middels AVV Gebondenheid middels een incorporatiebeding Gebondenheid middels gebruik of gewoonte Overgang van onderneming Gebondenheid en de niet-representatieve vakbond De gebonden werknemer middels lidmaatschap van een niet-representatieve vakbond De artikel 14-werknemer en de niet-representatieve vakbond Het incorporatiebeding en de niet-representatieve vakbond Naar een ander systeem Conclusie De ondernemingsraad en arbeidsvoorwaarden Inleiding Bevoegdheden ondernemingsraad Verhouding ondernemingsraad en vakbond Artikel 27 lid 3 WOR De ondernemingsovereenkomst De vaststelling van primaire arbeidsvoorwaarden Doorwerking van de ondernemingsovereenkomst Een ander systeem van doorwerking van decentrale afspraken Conclusie Conclusie Literatuurlijst Jurisprudentielijst

4 Verklarende woordenlijst ArA AR AVV A-G BW cao CBS CNV ECLI EVRM FNV Gw HR IAO ILO JAR JAR Verklaard jo. KG Ktr. MvT NJ NJB nt. OK OND Arbeidsrechtelijke Annotaties ArbeidsRecht. Maandblad voor de Praktijk algemeenverbindendverklaring Advocaat-Generaal Burgerlijk Wetboek collectieve arbeidsovereenkomst Centraal Bureau voor de Statistiek Christelijk Nationaal Vakverbond European Case Law Identifier Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden Federatie Nederlandse Vakbeweging Grondwet Hoge Raad Internationale Arbeidsorganisatie International Labour Organization Jurisprudentie Arbeidsrecht Jurisprudentie Arbeidsrecht Verklaard juncto Kort geding Kantonrechter Memorie van toelichting Nederlandse Jurisprudentie Nederlands Juristenblad noot Ondernemingskamer Ondernemingsrecht p. pagina Pres. President Prg. Praktijkgids RAR Rechtspraak Arbeidsrecht Rb. Rechtbank r.o. rechtsoverweging SER Sociaal Economische Raad SMA Sociaal Maandblad Arbeid SR Nederlands Tijdschrift voor Sociaal Recht Stb. Staatsblad TAP Tijdschrift Arbeidsrechtpraktijk TRA Tijdschrift Recht en Arbeid vgl. vergelijk VNO-NCW Verbond van Nederlandse Ondernemingen- Nederlands Christelijk Werkgeversverbond vzr. Voorzieningenrechter 4

5 Wet avv Wet cao WOR Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst Wet op de ondernemingsraden 5

6 Inleiding Vanaf het einde van de negentiende eeuw kwam de ontwikkeling van vakbonden in Nederland op gang. Voor 1872 was het bij wet verboden een vakbond op te richten, wat heeft geresulteerd in een latere opkomst van vakverenigingen ten opzichte van omringende landen. De decennia voor de Tweede Wereldoorlog was sprake van een gestage groei. Met name tijdens de wederopbouw bereikte de groei zijn hoogtepunt. In 1927 werd de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst in werking gesteld. De eerste cao in Nederland werd echter al in 1894 afgesloten. Vakverenigingen werden professioneler en traden toe tot het sociaal overleg. Na 1945 was voornamelijk sprake van een centraal niveau van arbeidsvoorwaardenoverleg, maar dit werd een decentraal niveau vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw. Werkgevers- en werknemersverenigingen wilden steeds meer onderling tot afspraken komen. Tegenwoordig is sprake van zowel een decentraal als een centraal niveau van arbeidsvoorwaardenoverleg. Een cao wordt afgesloten tussen werkgevers- en werknemersverenigingen of door een één werkgever en (één) werknemersvereniging(en); de zogenoemde ondernemings-cao. De Wet cao stelt weinig eisen aan het sluiten van een cao. Zodra een vereniging in haar statuten heeft opgenomen dat zij een cao mag afsluiten, is voldaan aan het wettelijke vereiste. Dit lijkt te betekenen dat een vereniging - zodra deze in haar statuten heeft opgenomen cao s te mogen afsluiten en dat zij werknemers vertegenwoordigt - zonder moeite kan aanschuiven bij cao-onderhandelingen. Na 1945 was de organisatiegraad van vakbonden beduidend hoger dan tegenwoordig het geval is. Al jaren ziet men een dalende trend in het aantal vakbondsleden. 1 Zo n tachtig procent van de Nederlandse beroepsbevolking valt echter onder een cao. 2 Deze situatie brengt een mogelijke spanning met zich. Een dalend aantal vakbondsleden zet immers druk onder het draagvlak van cao s. In de praktijk wordt meer dan eens een cao afgesloten door een niet-representatieve vakbond. Een dergelijke bond heeft weinig tot mogelijk geen leden onder de werknemers van een bedrijfstak of onderneming waar een cao van toepassing wordt verklaard. Een werknemer kan op verschillende manieren onder de werking van een cao vallen, bijvoorbeeld middels lidmaatschap van een cao-sluitende vakbond of via een incorporatiebeding in zijn arbeidsovereenkomst. Wanneer de werkgever kiest voor het sluiten van een cao met een niet-representatieve vakbond, kan dit, door bijvoorbeeld een incorporatiebeding in de arbeidsovereenkomst, nadelige gevolgen hebben voor de werknemer die eerst onder een andere cao viel. Naast de vakbond bestaat de ondernemingsraad. Dit orgaan is verplicht binnen een onderneming met minstens vijftig werknemers en dient het belang van zowel de werkgever als de werknemer. De ondernemingsraad verschilt qua vertegenwoordiging dus ten opzichte van de vakbond. De afgelopen decennia is de ondernemingsraad een professioneler orgaan 1 Zie uitgebreider: hoofdstuk 1. 2 Kamerstukken II 2011/12, , nr. 359, p. 4. 6

7 geworden dat bovendien zijn invloed binnen de onderneming middels wettelijke bevoegdheden heeft zien toenemen. Meer dan eens wordt in de praktijk en in de literatuur gepleit voor een grotere rol van de ondernemingsraad binnen het arbeidsvoorwaardenoverleg. 3 Het aantal leden van vakverenigingen daalt immers en de leeftijd van die leden is tamelijk hoog. 4 De representativiteit van vakbonden en de legitimiteit van cao s staan volgens velen onder druk. 5 Er zou volgens sommigen dan ook moeten worden gekeken naar verruiming van bevoegdheden van de ondernemingsraad en de manier waarop afspraken tussen ondernemer en ondernemingsraad direct van toepassing kunnen worden verklaard op de arbeidsovereenkomst van werknemers. 6 Het doel van deze scriptie is uiteen te zetten welke regels gelden voor toelating tot arbeidsvoorwaardenoverleg ten aanzien van niet-representatieve vakbonden en de ondernemingsraad en welke gevolgen de door een dergelijke vakbond of ondernemingsraad vastgestelde arbeidsvoorwaarden hebben voor de gebondenheid van de werknemer. In hoofdstuk 1 zal ik beschrijven welke regels gelden ten aanzien van de toelating van vakbonden tot cao-onderhandelingen. Ik ga onder andere in op de representativiteit van vakbonden en de categorale vakbond. In hoofdstuk 2 zal ik verder ingaan op de representativiteit van vakbonden ten aanzien van de werknemer. Ik behandel de diverse manieren van gebondenheid aan een cao en welke gevolgen die gebondenheid kan hebben indien een cao wordt afgesloten met een niet-representatieve vakbond. In hoofdstuk 3 zal ik ten slotte beschrijven of er mogelijkheden voor de ondernemingsraad zijn (primaire) arbeidsvoorwaarden vast te stellen. Ik behandel daarnaast de verhouding tussen vakbonden en de ondernemingsraad en de mogelijkheden tot doorwerking van afspraken tussen ondernemer en ondernemingsraad. 3 Zie o.a. Briejer 2012, p. 211; G. Verbeet, Ondernemingsraad is aangewezen partij om niet-vakbondsleden te betrekken bij cao-overleg; Sociaal-Economische Raad ziet in zijn advies potentieel van ondernemingsraad over het oog, Financieel Dagblad 25 september 2013, p. 10; A.B. Van Els, R. Van der Stege, L.J.M. van Westerlaak, C. Nekeman, Rol van de vakbond en de ondernemingsraad bij (primaire) arbeidsvoorwaarden, in: L.C.J. Sprengers, G.W. Van der Voet, De toekomst van medezeggenschap. Aanbevelingen aan de wetgever, Deventer: Kluwer 2009, p ; Zaal 2014, p CBS-cijfers Zie o.a. Beltzer & Verhulp 2012, p. 107; Jaspers 2008, p. 21; 6 Zie o.a. Zaal 2014, p. 18; Rayer & Van Leeuwen-Scheltema 2011, p. 35; Jacobs 2013, p

8 1. Toelating tot cao-overleg 1.1 Inleiding De eerste cao die in Nederland is afgesloten betrof die voor de bouwvak te Amsterdam uit Sindsdien is het cao-stelsel verder ontwikkeld, met onder andere de komst van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst in 1927 en verscheidene (inter)nationale (grond)rechten. Nederland kenmerkt zich door een overlegeconomie, wat doorgaans als een stelsel van (neo)corporatisme wordt gezien. 8 In een dergelijk stelsel is het voor belangengroepen mogelijk zich degelijk te organiseren en eisen te stellen aan de overheid. 9 Naast diverse instituten als de Sociaal Economische Raad en de Stichting van de Arbeid, die regelmatig door de regering om advies worden gevraagd, zijn er werknemersvakcentrales als de FNV en CNV enerzijds en werkgeverorganisatie als VNO- NCW en MKB-Nederland anderzijds die tevens om advies worden gevraagd en veelal worden betrokken bij sociaal akkoorden. Het poldermodel brengt enige fricties met zich. De vraag is immers of arbeidsvoorwaarden op centraal dan wel decentraal niveau dienen te worden vastgesteld. Na de Tweede Wereldoorlog is Nederland overgegaan op een centraal niveau van overleg, daarvoor bestond een voornamelijk decentraal systeem, waarbij overleg tussen bedrijfstakken en ondernemingen werd gevoerd. 10 Het centrale systeem was echter van relatief korte duur. Halverwege de jaren zestig had de overheid nog grote inspraak ten aanzien van bijvoorbeeld de loonvorming, dit vlakte echter vanaf de jaren zeventig meer af. Thans kan men spreken van een samenloop van een decentraal en centraal niveau. 11 Uit recente cijfers blijkt dat er momenteel 700 reguliere cao s in Nederland zijn afgesloten, waaronder ruim zes miljoen werknemers vallen. 12 Al jaren is sprake van een dalende trend in het aantal vakbondsleden; de organisatiegraad verslechtert. 13 In 2012 was ruim 21 procent van de werknemers lid van een vakbond. 14 In de periode 1950 tot 1980 lag de organisatiegraad gemiddeld rond de 35%. 15 In 2013 is het aantal vakbondsleden met bijna gedaald ten opzichte van Duidelijk is dat het aantal vakbondsleden afneemt. 7 Fase & Van Drongelen 2004, p Jacobs 2013, p Ibid. 10 C.J.H. Janssen & C.J. Loonstra, De inhoud van collectieve arbeidsovereenkomsten in het interbellum, SMA 1994, p Jacobs 2013, p. 58; Fase & Van Drongelen 2004, p. 39 en Rapport cao-afspraken 2011 van het Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit Jacobs 2013, p CBS-cijfers Grapperhaus & Veenstra 2011, p CBS-cijfers

9 In dit hoofdstuk staat centraal welke regels bestaan ten aanzien van de toelating tot collectieve onderhandelingen. De afnemende organisatiegraad heeft gevolgen voor de representativiteit van een vakbond die de onderhandeling wenst aan te gaan met een werkgever(sorganisatie). Ik zal beschrijven hoe de rechtspraak tegen dit vraagstuk aankijkt en wat de standpunten in de literatuur zijn. 1.2 De toelating tot cao-overleg Nationale en internationale rechten ten aanzien van cao-overleg Zowel nationaal als internationaal bestaan er rechten ten aanzien van collectief onderhandelen. Zo bepaalt artikel 8 Grondwet dat een ieder vrijheid van vereniging geniet en artikel 9 Grondwet erkent de vrijheid van vergadering en betoging. Daarnaast zijn er enkele internationale verdragen die betrekking hebben op het collectieve onderhandelen. 17 Van belang zijn voornamelijk ILO-conventies nrs. 87, 98 en 154. ILO-conventie nr. 87 regelt het recht tot het oprichten en lid worden van een werknemers- dan wel werkgeversvereniging. ILO-conventie nr. 98 beschrijft het recht op collectief onderhandelen. Hoewel dit geen direct recht tot onderhandelen betreft, maar een verplichting is ten aanzien van de overheid, is deze conventie hier wel op gebaseerd. 18 ILO-conventie nr. 98 stelt als verplichting dat er handhaving dient te zijn op het gebied van recht op vrijheid van organisatie en onderhandeling. Daarnaast stelt het de verplichting vrijwillige onderhandelingen over de regeling van arbeidsvoorwaarden tussen werkgevers- en werknemersverenigingen bij cao te bevorderen. Ook ILO-conventie nr. 154 behandelt de bevordering tot collectieve onderhandelingen. Voorts erkent artikel 6 lid 4 Europees Sociaal Handvest het recht op collectief onderhandelen. Aangezien het recht op collectief onderhandelen niet rechtstreeks doorwerkt in de Nederlandse rechtsorde, kan dit recht wel worden gewaarborgd middels het recht op collectieve actie dat wel rechtstreekse doorwerking kent Representativiteit In de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (hierna: Wet cao) is geen representativiteitseis opgenomen. Artikel 1 lid 1 van de Wet cao bepaalt dat een collectieve arbeidsovereenkomst kan worden aangegaan door één of meer werkgevers of één of meer verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid van werkgevers enerzijds en één of meer verenigingen met volledige rechtsbevoegdheid van werknemers anderzijds. Artikel 2 Wet cao bepaalt vervolgens dat een cao slechts door de vereniging van werkgevers of werknemers kan worden aangegaan indien een dergelijke bevoegdheid in de statuten van die vereniging is opgenomen. Hiermee lijkt de wetgever te hebben aangegeven het niet 17 Fase & Van Drongelen 2004, p Grapperhaus & Veenstra 2007, p Zie HR 30 mei 1986, NJ 1986, 688; Grapperhaus & Veenstra 2011, p

10 wenselijk te vinden een representativiteitseis te introduceren. Toch volgt uit de memorie van toelichting bij de Wet cao wel degelijk een representativiteitseis, zij het dat deze zogenoemde statutaire representativiteit tamelijk eenvoudig is te omzeilen. 20 Een vereniging van werknemers dan wel werkgevers zal, om representatief te zijn, enkel de statuten moeten aanpassen waaruit zal blijken dat zij bevoegd is werknemers dan wel werkgevers te vertegenwoordigen. Overigens heeft de regering bij de totstandkoming van de Wet cao het voorstel verworpen een feitelijke representativiteitseis in de Wet cao op te nemen, daar artikel 2 voldoende waarborg zou bieden. 21 Nu de Wet cao verder geen eisen stelt aan het sluiten van een collectieve arbeidsovereenkomst en er dus geen recht is op onderhandelen, lijkt het toetreden tot overleg een zaak van contractsvrijheid. In de rechtspraak is het beginsel van contractsvrijheid, voornamelijk vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw, regelmatig naar voren gekomen. 22 Doorgaans werd de representativiteitseis als belangrijkste criterium gezien; er werd echter ook een materieel aspect in acht genomen. 23 Dit laatste aspect hield in dat een vakbond niet als belangenbehartiger van een groep werd aangemerkt indien deze groep niet als achterban van die vakbond kon worden aangemerkt. Sindsdien zijn de regels voor toelating tot overleg in beweging. In de literatuur hebben diverse auteurs hun opvattingen gegeven over criteria die gelden voor toelating tot overleg. Dit begon eind jaren zeventig, 24 maar vanaf eind jaren tachtig van de vorige eeuw is de discussie in een stroomversnelling geraakt door de introductie van de term relatieve representativiteit door Brink in als reactie op de objectieve eis van vijftien procent die door Fase als representatief werd beschouwd. 26 De term relatieve representativiteit houdt in dat de representativiteit van een vakbond niet louter als absoluut kan worden gezien. 27 Brink noemt als voorbeeld een vakbond die minder dan vijftien procent organisatiegraad heeft, maar wel degelijk een groep vertegenwoordigt die niet of nauwelijks door andere bonden wordt vertegenwoordigd. 28 Hierbij valt te denken aan vakbonden die het hoger personeel vertegenwoordigen in een onderneming die voornamelijk lager personeel in dienst heeft. Dergelijke categorale bonden kunnen een belangrijke rol spelen in het overleg. 20 Kamerstukken II 1926/27, 166, nr. 3, p.4 (MvT). 21 Handelingen II 1926/27, 166, nr. 4, p Rb. Amsterdam (pres.) 30 januari 1980, NJ 1982, 179; Rb. Amsterdam 20 januari 1982, NJ 1984, 101; Rb. Rotterdam (pres.) 16 juni 1982, KG 1982, Jaspers 2010, p Zie G. Hekkelman, Representativiteit en cao, SMA 1979, p. 209 ev. 25 Zie M. Brink, Een recht op collectief onderhandelen, SMA 1988, p W.J.P.M. Fase, 'Representativiteit, van willekeur naar recht?', SMA 1975, p Brink 1988, p Ibid. 10

11 1.2.3 Rechtspraak en de representativiteitseis In de rechtspraak is met enige regelmaat verwezen naar een voldoende - representativiteitseis van een vakbond, waarmee in het algemeen wordt bedoeld een percentage van Naast voldoende representativiteit is wel eens van evidente representativiteit gesproken. 30 Het Hof Arnhem heeft, met verwijzing naar lagere rechtspraak, de evidente-representativiteitseis geïntroduceerd. 31 Volgens het Hof is sprake van een evidente representativiteit indien een bond meer dan twintig procent van het personeel vertegenwoordigt óf indien die bond binnen een categorie een aanzienlijk aantal leden tot zich kan rekenen, waarbij deze bond qua ledenaantal die van andere bonden aanzienlijk overtreft. 32 Voorts heeft het Hof bepaald dat niettemin van belang is dat een vakbond een specifiek belang dient te behartigen dat andere overlegpartners niet of in mindere mate behartigen, wil zij kunnen toetreden tot overleg. 33 De Rechtbank Utrecht heeft in enkele uitspraken een andere weg gekozen dan het Hof Arnhem. De Rechtbank Utrecht stelt dat, indien sprake is van voldoende representativiteit, de bond die wenst toe te treden tot overleg weliswaar een specifiek belang dient te behartigen, maar dat hierbij moet worden gekeken naar de belangen van de toetredende bond én naar de belangen van de vakbonden die al bij het overleg betrokken zijn. Er dient als ware een afweging te worden gemaakt tussen de belangen van partijen. De Rechtbank is van mening dat overkoepelende bonden die mogelijk alle belangen behartigen - eerder geneigd zullen zijn compromissen te sluiten in tegenstelling tot vakbonden die een specifieker belang behartigen. Leden van een kleinere bond hebben er dus belang bij dat hun (specifieke) belang wordt behartigd tijdens een collectief overleg. 34 In 2007 heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over toetreding tot cao-overleg. 35 Weliswaar ging het in deze zaak over een cao die werd opengebroken wegens een wetswijziging en derhalve nieuw overleg diende plaats te vinden, niettemin is de lijn die de Hoge Raad heeft uitgestippeld richtinggevend ten aanzien van de algemene toegang tot overleg. 36 De Hoge Raad bevestigt in eerste instantie het beginsel van contractsvrijheid, maar ook wat uit eerdere rechtspraak volgt 37 dat een vakbond die als representatief kan worden beschouwd, maar ook representatiever is dan vakbonden waarmee reeds overleg wordt 29 Zie bijvoorbeeld Rb. s-gravenhage (pres.) 5 september 1989, NJ 1989, 366 en Rb. Rotterdam (pres.) 13 mei 1999, JAR 1993, Jaspers 2010, p Hof Arnhem 14 maart 1995, JAR 1995, Hof Arnhem 14 maart 1995, JAR 1995, 96, r.o Hof Arnhem 14 maart 1995, JAR 1995, 96, r.o. 6; Jaspers noemt hier het voorbeeld van een categorale vakbond, zie Jaspers 2010, p Rb. Utrecht 28 april 1999, JAR 1999, HR 8 juni 2007, JAR 2007, Zo meent Jaspers, zie Jaspers, 2010 p. 71 als ook A-G Timmermans bij het arrest. Mantel ziet dit echter anders, zie Mantel 2008, p Rb. Zutphen (pres.) 9 mei 1994, JAR 1994, 116, r.o

12 gevoerd, toegang heeft tot overleg. In feite is sprake van een botsing tussen twee belangrijke beginselen: het internationaal recht op onderhandelen en het beginsel van contractvrijheid en daarbij de keuze van de onderhandelingspartner(s). Interessant is de conclusie van A-G Timmermans bij dit arrest. De A-G stelt een aantal wegingsfactoren voor die dienen ter afweging of een vakbond al dan niet kan worden toegelaten tot cao-overleg. De A-G stelt het uitgangspunt van de onderhandelingsvrijheid voorop; partijen zijn vrij te bepalen met wie zij onderhandelen. Daarbij dient wel een belangenafweging te worden gemaakt of een vakbond bij overleg wordt betrokken. Ten eerste dient een vakbond representatief te zijn. Een vakbond die representatief is, kan in beginsel toelating tot overleg afdwingen. Ten tweede kan een vakbond worden geweigerd tot overleg, indien de bezwaren tot toetreding van evident zwaarwegende betekenis zijn. Ten derde dienen de zwaarwegende belangen die de vakbond behartigt ook te worden meegewogen. Ten slotte dient de belangenafweging steeds zorgvuldig te worden gemaakt. 38 In de literatuur wordt ook wel gesproken van een ontsnappingsclausule. De Laat ziet de geschetste ontsnappingsclausule van de A-G echter als een overmachtsclausule. 39 Hij is van mening dat ook in minder belangrijke situaties wel degelijk sprake kan zijn van een groter dan wel urgenter belang, waarbij niet ondenkbaar is dat de belangen bij toelating groter kunnen zijn in het geval meerdere vakbonden niet aan de onderhandelingstafel zitten en representatieve bonden toegang wensen tot overleg. De Hoge Raad heeft de afweging overigens niet geheel overgenomen. 40 De Hoge Raad heeft bepaald dat wanneer belangen bij toelating tot een cao-overleg groter zijn, de argumenten voor een niet-toelating gewichtiger dienen te zijn, wil de laatste partij een weigering tot toelating kunnen rechtvaardigen. 41 De Laat is van mening dat de Hoge Raad met deze ontsnappingsclausule bedoelt dat een werkgever niet zonder meer een vakbond die wil toetreden tot overleg kan uitsluiten door slechts te stellen dat het volstrekt niet mogelijk is tot een overeenstemming te komen. 42 Mantel en Jaspers menen dat het uitgangspunt van de Hoge Raad van groot belang is voor bewijslast in de praktijk, nu de Hoge Raad heeft bepaald dat partijen die reeds aan het onderhandelen zijn van goede huizen moeten komen indien een nieuwkomer grotere en urgentere belangen heeft. 43 Dit zou andersom net zo goed kunnen gelden. 44 Jaspers pleit dan ook voor een omkering van de bewijslast. 45 Hij stelt dat wanneer uitgegaan wordt van de macht van de onderhandelende partijen, een hantering van de omkering van de bewijslast zou resulteren in een bewijsopdracht van de buitenstaander om aan te tonen dat hij wel tot de onderhandelingen mag toetreden. Reeds onderhandelende partijen kunnen 38 Conclusie A-G Timmermans bij HR 8 juni 2007, JAR 2007, 162, onder HR 8 juni 2007, SR 2007, 71, m.nt. J.J.M. de Laat. 40 HR 8 juni 2007 JAR 2007, 162, r.o Ibid. 42 HR 8 juni 2007, SR 2007, 71, m.nt. J.J.M. de Laat. 43 Mantel 2008, p. 78; Jaspers 2010 p Jaspers 2010, p Ibid. Jaspers stelt terecht dat omkering van de bewijslast niet ongewoon is in het arbeidsrecht. 12

13 immers een beroep doen op het beginsel van contracteervrijheid wat tegemoetkomt aan het fundamentele karakter van het recht op onderhandelen. De Hoge Raad lijkt voorgaande ook te zeggen, doch niet met die woorden. Wel volgt uit het arrest dat de Hoge Raad voorrang verleent aan lopende cao-onderhandelingen en dus meer gewicht toekent aan het recht van contracteervrijheid. Dit uitgangspunt was voor het arrest ook al in lagere rechtspraak te vinden. 46 Dit betekent vervolgens dat het recht op vakverenigingsvrijheid er minder toe lijkt te doen. Voor een partij die wenst deel te nemen aan cao-onderhandelingen zal het immers een behoorlijke opgave zijn aan te tonen dat zij een dermate zwaarwegend belang heeft toe te treden tot overleg dat weigering van de reeds zittende partijen als onrechtmatig kan worden beschouwd. Overigens betrof onderhavig arrest een situatie waarin een nog lopende cao werd opengebroken. In die context begrijp ik de stelling van de Hoge Raad en een zwaarder wegend beginsel van contracteervrijheid. Uit het arrest lijken dus enkele maatstaven te zijn voortgekomen. 47 Toch lijkt het uitgangspunt van de Hoge Raad bij dit arrest in de literatuur niet bij een ieder tot tevredenheid te leiden. Jaspers meent dat de rechter nu zijn beslissing of een vakbond al dan niet mag deelnemen aan overleg laat afhangen van het wel of niet slagen van die onderhandelingen. Dit druist in tegen het beginsel van het recht op onderhandelen. Het creëren van een level-playing-field komt zo onder druk te staan. 48 Verhulp ziet dit anders. Volgens hem is rechtspraak op dit gebied niet veel anders dan het toepassen van de maatschappelijke betamelijkheid en geldt dit evenzeer in de precontractuele fase. 49 Voorts heeft De Laat enige kritiek op de uitspraak van de Hoge Raad. Hij schetst enkele kanttekeningen bij - met name - de kans van slagen van overleg indien een (grote) vakbond (wederom) wil toetreden. Hij gaat daarbij in op de gerechtvaardigde verwachting van reeds zittende partijen op het niet slagen van overleg wegens een fundamenteel gebrek aan overeenstemming. 50 Het is niet ongebruikelijk dat cao-onderhandelingen een harde onderhandelingscultuur kennen. Voorts is het niet ondenkbaar dat een werkgeversorganisatie (zeer) hoog inzet tijdens onderhandelingen, waarna het mogelijk is dat grote vakbonden niet akkoord gaan met een voorgesteld bod, maar een kleine vakbond wel. De werkgeversorganisatie kan vervolgens van mening zijn dat er weinig tot geen kans van slagen zal zijn indien de grotere vakbonden wederom willen toetreden tot overleg. Er bestaat immers een eerder ontstaan fundamenteel gebrek aan overeenstemming tussen partijen dat maakt dat geen sprake is van een gerechtvaardigd vertrouwen op het slagen van de onderhandelingen. De rechter zal dan moeten onderzoeken of inderdaad sprake is van een fundamenteel gebrek aan overeenstemming en of een vakbond al dan niet mag 46 Rb. Utrecht (vzr.) 10 januari 2007, JAR 2007, Grapperhaus noemt hier dat de uitspraak helder is, zie HR 8 juni 2007, OND 2007, 112, m.nt. F.B.J. Grapperhaus. 48 Jaspers 2010, p HR 8 juni 2007, NJ 2007, 464, m.nt. E. Verhulp. 50 HR 8 juni 2007, SR 2007, 71, m.nt. J.J.M. de Laat. 13

14 terugkeren aan de onderhandelingstafel. De Laat acht dit niet een makkelijke opdracht voor de rechter. 51 Terugkomend op een representativiteitseis behoeft volgens Mantel de representativiteit niet enkel een getalsmatig criterium te zijn, aangezien de Hoge Raad dit noch aanvaardt noch verwerpt. 52 Sagel gaat verder en werpt een blik op Aanbeveling 3.7 van de Kring van Kantonrechters. 53 In een vonnis van de Amsterdamse Kantonrechter van 28 februari is aangesloten bij het lidmaatschapspercentage van twintig procent uit Aanbeveling 3.7. De Kantonrechter stelt dat een lidmaatschapspercentage van twintig procent als condicio sine qua non kan worden aangemerkt wanneer Aanbeveling 3.7 wordt gevolgd. Dit is volgens Sagel onwenselijk. 55 Bij de representativiteit van een vakbond dient het te gaan over het vermogen dat een bond heeft om een resultaat te boeken. 56 Om te bepalen of een vakbond een dergelijk vermogen heeft, is het volgens Sagel vanzelfsprekend te kijken naar het ledenaantal van die bond, maar dient dit geen garantie noch een condicio sine qua non te zijn. 57 Naast het ledenaantal zijn er andere elementen die van belang kunnen zijn om te beoordelen of een vakbond het vermogen heeft een resultaat te boeken. Van belang zijn onder andere de ervaring en (juridische) deskundigheid en of een vakbond voldoende financiële middelen heeft om bijvoorbeeld een staking te kunnen bekostigen. Het is goed mogelijk dat een bond niet aan de representativiteitseis van twintig procent voldoet, maar wel aan de hiervoor genoemde factoren. Overigens wordt het argument dat de onderhandelingen moeizamer en inefficiënter zullen verlopen indien een nieuwe partij aanschuift aan de onderhandelingstafel als ondergeschikt geacht, zo blijkt uit een aantal uitspraken van de vorige eeuw. 58 Dit volgt nog altijd uit recentere rechtspraak. 59 Het kan uiteraard wel anders zijn indien er lopende onderhandelingen zijn betreffende de aanpassing van een al bestaande cao. 60 Uit een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam volgt dat een werkgever niet snel een nieuwe partij kan uitsluiten door te stellen dat er geen onderhandelingsruimte is HR 8 juni 2007, SR 2007, 71, m.nt. J.J.M. de Laat. 52 Mantel 2008, p Sagel 2006, p Ktr. Amsterdam 28 februari 2006, JAR 2006, Sagel 2006, p In het Duitse cao-recht wordt dit Tariffähigkeit genoemd. 57 Sagel 2006, p Rb. Utrecht 31 december 1986, KG 1986, 134 en 4 november 1987, NJ 1988, 676; Rb. Zutphen (pres.) 9 mei 1994, JAR 1994,116; Rb. Utrecht 28 april 1999, JAR 1999, 115; verder: Mantel, 2008, p Rb. Utrecht 22 februari 2012, JAR 2012, 88 r.o Zie ook de conclusie van A-G Timmermans bij HR 8 juni 2007 JAR 2007, 162 onder Rb. Amsterdam 20 januari 1982, NJ 1984,

15 1.2.4 De categorale vakbond Toch is er, ook na de uitspraak van de Hoge Raad in 2007, nog geen lijn te vinden in de jurisprudentie ten aanzien van het recht op toelating tot cao-onderhandelingen. Zoals eerder besproken blijkt uit een uitspraak van het Hof Arnhem dat het juist voor een categorale bond moeilijker is toegelaten te worden tot onderhandelingen, daar een dergelijke bond enerzijds niet al te specifieke belangen mag behartigen en anderzijds niet te algemene belangen. 62 Ook het Hof Amsterdam lijkt die kant te zijn opgegaan, stellende dat bij onderhandelingen voor een nieuwe cao niet ook de specifieke belangen van een kleine groep dienen te worden behartigd door een vakbond die wenst toe te treden. Dit geldt te meer in het geval dit bij een kleine werkgever kan leiden tot onrust op de werkvloer. 63 In een uitspraak van de voorzieningenrechter in Rotterdam werd in tegenstelling tot de uitspraak van de Hoge Raad uit 2007 voornamelijk belang gehecht aan de absolute representativiteit van een vakbond. 64 Verder oordeelde de voorzieningenrechter dat de vakbond onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat zij een toegevoegde waarde bij het overleg had. De Rechtbank Utrecht heeft doorslaggevend geacht dat een categorale bond die opkomt voor de specifieke belangen van een kleine groep, juist moet worden toegelaten tot caooverleg. In een recente uitspraak volgt onder meer dat - gezien ons cao-stelsel - het van groot belang is dat vakbonden die opkomen voor werknemers binnen de werkingssfeer van de cao worden toegelaten tot overleg, te meer omdat een cao ook de artikel 14 Wet caowerknemer raakt. 65 Ook Fase en Van Drongelen schrijven dat een cao meer is dan een contract en dat partijen bij een cao feitelijk optreden als materiële wetgevers en zij zodoende recht scheppen voor collectiviteiten. 66 Dat een bond zich voornamelijk sterk maakt voor één groep binnen de branche, wil nog niet betekenen dat deze bond niet mag worden toegelaten, zo concludeert de Rechtbank Utrecht, daar het niet ongewoon is dat categorale bonden cao s afsluiten. 67 In een andere uitspraak van de Rechtbank Utrecht volgt echter dat geen recht op toelating tot overleg bestaat indien een vakbond wenst toe te treden op grond van niet-cao-gerelateerd overleg. De Rechtbank overweegt dat ook dan gekeken moet worden naar de representativiteit van de vakbond. In de onderhavige zaak wilde de Federatieve Raildienst Vakbond (FRV) toetreden tot overleg met de Nederlandse Spoorwegen (NS). Nu het niet specifiek ging om cao-overleg, maar andersoortig vakbondswerk en overleg, had de FRV geen belang bij toetreding, daar de reeds toegelaten grotere vakbonden dit degelijk konden ondervangen en daar de NS terecht had aangevoerd dat algemeen overleg niet is te onderscheiden van het overleg ten aanzien van ad hoc-onderwerpen Hof Arnhem 14 maart 1995, JAR 1995, Hof Amsterdam 26 oktober 2010 JAR 2010, 308, r.o Rb. Rotterdam (vzr.) 16 september 2008, JAR 2008, 272, ro Rb. Utrecht 22 februari 2012, JAR 2012, 88, r.o Fase & Van Drongelen 2004, p Rb. Utrecht 22 februari 2012, JAR 2012, 88, r.o Rb. Utrecht (vzr.) 1 april 2009, JAR 2009, 122, r.o

16 1.3 Conclusie Sinds enkele decennia loopt het ledenaantal van vakbonden gestaag terug. Hoewel vakcentrales als de FNV tegenwoordig meer leden hebben dan veertig jaar geleden, is de beroepsbevolking in diezelfde tijd omvangrijker geworden, waardoor de organisatiegraad relatief gezien veel lager is geworden. Een verlaging van de organisatiegraad kan gevolgen hebben voor het toetreden tot cao-overleg. Uit de Wet cao blijkt niet dat een recht op collectief onderhandelen bestaat. Evenmin wordt gesproken van een representativiteitsvereiste. In de rechtspraak is dan ook voortdurend de vraag geweest wanneer een vakbond mag worden toegelaten tot een cao-overleg. Na vele uitspraken in de lagere rechtspraak, heeft het Hof Arnhem als eerste handvatten aangereikt. Het Hof introduceerde de eis van evidente representativiteit en stelde dat, wil een vakbond toetreden tot overleg, van belang is dat deze bond meer dan twintig procent van het personeel vertegenwoordigt óf binnen een categorie een aanzienlijk deel van het personeel vertegenwoordigt waarbij die bond het ledenaantal van een andere bond aanzienlijk overtreft. Voorts dient de vakbond die wenst toe te treden een specifiek belang te behartigen die andere vakbonden niet of in mindere maten behartigen. De Hoge Raad heeft in 2007 uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vraag of een vakbond mocht toetreden tot cao-overleg in verband met een opengebroken cao. De Hoge Raad heeft enkele richtsnoeren gegeven ten aanzien van de algemene toegang tot overleg. Hij stelt dat in beginsel moet worden uitgegaan van contractsvrijheid. Kan een vakbond als representatief worden beschouwd, en is deze ook representatiever dan de reeds zittende vakbonden, dan heeft de verzoekende vakbond recht op toelating tot het overleg. Wanneer de belangen bij toelating tot cao-overleg groter zijn, dienen de argumenten voor een niettoelating gewichtiger te zijn, wil die laatste partij een weigering tot toelating kunnen rechtvaardigen. Dit uitgangspunt resulteert echter wel tot een botsing tussen het internationale recht op onderhandelen en het beginsel van contractsvrijheid. In de literatuur is kritiek geuit op de uitspraak van de Hoge Raad. Enkele auteurs hebben dan ook diverse voorstellen gedaan, waaronder een omkering van de bewijslast, stellende dat het de toetredende partij moet zijn die aannemelijk dient te maken dat zij zwaarwegende belangen heeft bij toelating. Daarnaast zou het beginsel van het recht op onderhandelen onder druk staan, nu het aan de rechter is te bepalen of bij een toelating het overleg zal slagen of niet. Mijns inziens zou een vakbond die wenst toe te treden tot cao-overleg, zwaarwegende belangen dienen aan te tonen. In het geval meerdere bonden zouden worden toegelaten tot overleg zonder enig belang aan te hoeven tonen, zou dit tot gevolg kunnen hebben dat de snelheid van onderhandelen wordt vertraagd en men het overzicht verliest. Dit lijkt mij geenszins praktisch. Indien een cao wordt opengebroken, zal het belang zwaarder moeten zijn om te kunnen worden toegelaten, daar het een cao tussen reeds zittende bonden betreft. Uit rechtspraak na het arrest van de Hoge Raad blijkt overigens dat nog geen lijn is te vinden ten aanzien van toelating tot cao-onderhandelingen. Hoewel het arrest uit 2007 enige handvatten biedt, blijft zowel de rechtspraak als de literatuur verdeeld. 16

17 2. Representativiteit en de gebondenheid aan een cao 2.1 Inleiding Zoals eerder in het vorige hoofdstuk naar voren is gekomen, stelt de Wet cao weinig eisen aan het sluiten van een cao. De vereniging met volledige rechtsbevoegdheid in wier statuten expliciet vermeld staat dat de vereniging bevoegd is tot het sluiten van een cao, voldoet volgens artikel 1 jo 2 Wet cao aan de eisen. 69 Via verschillende varianten kan sprake zijn van gebondenheid aan een cao aan zowel werkgevers- als werknemerszijde. Er is ofwel sprake van gebondenheid ex lege dan wel gebondenheid ex contractu. 70 De werkgever die lid is van een werkgeversorganisatie die een cao heeft afgesloten met een werknemersvereniging is verplicht die cao toe te passen binnen zijn onderneming. Ditzelfde geldt indien de werkgever een ondernemings-cao heeft afgesloten. In het vorige hoofdstuk bleek al dat de organisatiegraad van vakbonden sinds jaren daalt. Dat brengt met zich dat steeds minder werknemers direct gebonden zijn aan een cao via een lidmaatschap van een werknemersvereniging. Naast de plicht van de gebonden werkgever een cao toe te passen op alle binnen de onderneming werkzame personen, kan de al dan niet gebonden werkgever er voor kiezen een cao te incorporeren. In beginsel zal een werknemer die gebonden is aan een cao door zijn lidmaatschap van de cao-sluitende vakbond zich niet snel kunnen onttrekken aan zijn gebondenheid. In dit hoofdstuk bespreek ik de verschillende varianten van gebondenheid aan een cao en of er mogelijkheden zijn voor de gebonden werknemer die lid is van een niet-representatieve vakbond zich te onttrekken aan een cao. Daarnaast beschrijf ik de gevolgen voor de artikel 14-werknemer en de werknemer die via een incorporatiebeding wordt gebonden aan een cao die is afgesloten door een niet-representatieve vakbond. Ten slotte zal ik kort stilstaan bij opvattingen van diverse auteurs aangaande mogelijke veranderingen van artikel 14 Wet cao. 2.2 De verschillende varianten van gebondenheid aan een cao Gebondenheid middels lidmaatschap Blijkens artikel 9 lid 1 Wet cao is de werkgever gebonden aan de cao indien hij lid is of wordt van de werkgeversorganisatie die partij is bij de afgesloten cao en daarbij is betrokken of indien hij zelf een ondernemings-cao heeft afgesloten. Voor de werknemer geldt dat hij op grond van artikel 9 jo. 12 Wet cao gebonden is indien hij lid is dan wel wordt van een werknemersvereniging die partij is bij de afgesloten cao. 69 Zie ook Jacobs 2013, p Jacobs 2013, p. 108; Verhulp 2008, p

18 2.2.2 Artikel 14 Wet cao De werknemer die geen lid is van een vakbond, die al dan niet partij is bij een cao, is niet krachtens artikel 9 Wet cao gebonden aan die cao indien de werkgever wel aan een cao is gebonden middels lidmaatschap van een werkgeversorganisatie die partij is bij de cao of zelf partij is bij de cao. Toch dient de ongebonden werknemer hetzelfde te worden behandeld als de gebonden en betrokken werknemer op grond van de zogenoemde artikel 14- constructie. 71 Artikel 14 Wet cao betreft regelend recht, maar van de afwijkingsmogelijkheid wordt sporadisch gebruik gemaakt. 72 De ratio van deze bepaling is niet zozeer bescherming van de ongebonden werknemer, maar juist het tegenovergestelde. De wetgever overwoog dat indien een dergelijke bepaling niet zou bestaan het voor de gebonden werkgever relatief eenvoudig zou zijn een niet-gebonden werknemer boven een gebonden werknemer te verkiezen, en zo de gebonden werknemer uit te sluiten van arbeid Gebondenheid middels AVV Krachtens artikel 2 lid 1 Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (hierna: Wet avv) kan de minister van Sociale Zaken bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst algemeen verbindend verklaren voor een gehele bedrijfstak. Dit betekent dat bepalingen uit een cao van toepassing zijn op de ongebonden werkgever én werknemer, maar ook op de werkgever en werknemer die al door dezelfde cao gebonden zijn. De wetgever achtte van belang de Wet avv ook op laatstgenoemden van kracht te laten zijn. Uit de memorie van toelichting volgt dat de wetgever dit nodig achtte, omdat de rechtstoestand na een verbindendverklaring dezelfde diende te zijn bij alle bedrijven. Indien dit niet het geval zou zijn, zou bij een wijziging of beëindiging van een cao de positie tussen gebonden en ongebonden werkgevers en werknemers dermate verschillen, dat de werking teniet zou worden gedaan. 74 Op grond van artikel 3 lid 1 Wet avv is elk beding tussen een werkgever en werknemer dat in strijd is met een verbindend verklaarde bepaling, nietig. De verbindend verklaarde bepaling treedt hier vervolgens voor in de plaats. De duur van een algemeen verbindende cao betreft volgens artikel 2 lid 2 Wet avv maximaal twee jaren. De maximale termijn van de algemeen verbindendverklaring kan echter niet langer duren dan de looptijd van de cao. De looptijd van de cao eindigt op het moment waarop dit contractueel is bepaald of wanneer dit krachtens artikel 19 Wet cao zou eindigen Fase & Van Drongelen 2004, p Bouwens 2003, p Kamerstukken II 1926/27, 166, nr. 3, p. 7 (MvT). 74 Kamerstukken II 1926/27, 166, nr. 3, p. 5 (MvT). 75 Fase & Van Drongelen 2004, p

19 2.2.4 Gebondenheid middels een incorporatiebeding Een werkgever kan wensen een werknemer te binden aan een cao middels een beding in de arbeidsovereenkomst inhoudende dat een cao van toepassing is. Dit wordt aangeduid als een incorporatiebeding. 76 Er is een tweetal situaties te onderscheiden. Enerzijds kan de werkgever gebonden zijn en beslissen een cao van toepassing te verklaren in de arbeidsovereenkomst. Zo wordt de ongebonden werknemer alsnog gebonden aan de cao naast de werking van artikel 14 Wet cao dat de werknemer niet gebonden maakt en hem tevens geen rechten geeft en krijgt de werknemer die al gebonden was middels lidmaatschap dubbele binding. De werknemer die middels een incorporatiebeding wordt gebonden aan een cao heeft bovendien de mogelijkheid zich op een in de cao opgenomen arbitraal beding te beroepen, 77 waar de artikel 14-werknemer zich nimmer op een caobepaling kan beroepen. Artikel 14 Wet cao bepaalt namelijk dat het gaat over bepalingen van arbeidsvoorwaarden. De regering heeft het destijds niet wenselijk geacht de ongebonden werknemer bij een geschil met de werkgever te onderwerpen aan bedrijfsrechtspraak. 78 Anderzijds kan de werkgever die ongebonden is besluiten middels een incorporatiebeding in de arbeidsovereenkomst van de ongebonden werknemer een cao van toepassing te laten zijn. Er is dan sprake van binding ex contractu. 79 Naleving van caobepalingen kan uitsluitend tussen werkgever en werknemer worden gevorderd Gebondenheid middels gebruik of gewoonte Het kan voorkomen dat een werkgever niet verplicht is een cao toe te passen, omdat hij geen lid is van een werkgeversvereniging, maar dit toch doet indien dit gebruikelijk is. 81 Op grond van artikel 6:248 BW kan een cao bindende werking hebben, daar dit artikel bepaalt dat een overeenkomst niet alleen de door partijen overeengekomen rechtsgevolgen heeft, maar dit ook uit de gewoonte kan voortvloeien. 82 Indien een werkgever jarenlang bepaalde cao-bepalingen toepast, dienen dergelijke bepalingen te worden nageleefd op grond van artikel 6:248 BW, daar dit een gewoonte is geworden. Uitgangspunt is echter wel dat de werknemer moet aantonen dat de ongebonden werkgever er een gewoonte van heeft gemaakt een cao-bepaling toe te passen. Hierbij geldt tevens dat van belang is wat de wil en bedoeling van partijen bij de arbeidsovereenkomst was Fase & Van Drongelen 2004, p Fase & Van Drongelen 2004, p. 98; HR 17 januari 2003, JAR 2003, Handelingen II 1926/27, 166, nr. 4, p. 26; vgl. HR 7 juni 1957, NJ 1957, 527 (Suk/Brittania). 79 Jacobs 2013, p Fase & Van Drongelen 2004, p. 98; Jacobs 2013, p Jacobs 2013, p Zie ook Hof Arnhem 1 november 2005, JAR 2005, Jacobs 2013, p

20 2.2.6 Overgang van onderneming Als laatste variant bestaat de gebondenheid aan een cao door overgang van onderneming, 84 die is geregeld in artikel 7:662 e.v. BW. Uitgangspunt is dat bij een overgang van onderneming de rechten en verplichtingen die ten tijde van de overgang bij de vervreemder van kracht waren op de werknemer overgaan naar de verkrijger. Dit volgt uit artikel 7:663 BW. Uit artikel 3 lid 1 van de Richtlijn 2001/23/EG en artikel 14a lid 1 Wet cao volgt dat onder die rechten en verplichtingen tevens arbeidsvoorwaarden moet worden verstaan. De verkrijger dient na overgang van onderneming de in een cao vastgelegde arbeidsvoorwaarden in dezelfde mate te handhaven als de vervreemder. Artikel 14a lid 2 Wet cao bepaalt de eindigingsgronden van de toepassing van een cao. 2.3 Gebondenheid en de niet-representatieve vakbond Het is niet ongewoon dat een vakbond een cao heeft afgesloten terwijl deze bond niet als representatief 85 te beschouwen is. Interessant is of een individuele werknemer dan per definitie gebonden is aan die cao gesloten door een niet-representatieve bond. Volgens Sagel is dat niet het geval. 86 Het is goed mogelijk dat een werknemer zich kan onttrekken aan de gebondenheid aan een cao wanneer de vakbond die ondertekenaar is van de cao weinig tot geen leden heeft onder de groep werknemers waarop de cao van toepassing is verklaard. Wel is van belang op welke manier de werknemer aan een cao gebonden is. Zo dient onderscheid te worden gemaakt tussen leden van een niet-representatieve vakbond, de artikel 14-werknemer en de werknemer die middels een incorporatiebeding in zijn arbeidsovereenkomst aan een cao is gebonden De gebonden werknemer middels lidmaatschap van een niet-representatieve vakbond Zoals eerder gesteld, is op grond van artikel 9 Wet cao een werknemer gebonden aan de cao wanneer hij lid is van de vakbond die de cao heeft afgesloten. Dit geldt dus evenzeer voor de werknemer die lid is van een niet-representatieve vakbond. De wetgever achtte het namelijk niet nodig een representativiteitseis te introduceren, stellende dat het de vrije keuze van een werknemer is zich al dan niet bij een niet-representatieve bond aan te sluiten. 88 Het 84 Ik zal niet uitwijden over de vele situaties die mogelijk zijn bij een overgang van onderneming, daar dit zich niet leent voor deze scriptie. 85 Uiteraard is wel van belang dat een vakbond voldoet aan het statutaire representativiteitsvereiste ex art. 2 Wet cao. 86 Sagel 2006, p Sagel 2006, p Handelingen II 1926/27, 166, nr. 4, p

21 cao-systeem kent namelijk een contractuele grondslag. 89 Gebondenheid aan een cao ontstaat wanneer iemand instemt met die gebondenheid (via het incorporatiebeding), dan wel door lid te worden van een vakbond. Sagel is van mening dat de redenering van de wetgever nog steeds goed te volgen is. Het niet gebonden zijn aan een cao gesloten door een niet-representatieve vakbond waarvan de werknemer lid is, zou afbreuk doen aan de contractsvrijheid van de werknemer om zich bij een vakbond te voegen en aldus via die bond zijn recht op collectieve onderhandelingen te kunnen uitoefenen. 90 Een cao waaraan een lid van een cao-sluitende vakvereniging zich kan onttrekken, is eerder een lege huls. Het is in zeer uitzonderlijke situaties voor de gebonden werknemer toch mogelijk zich te onttrekken aan een cao. Die mogelijkheid bestaat via de derogerende werking van de redelijkheid en billijkheid ex artikel 6:248 lid 2 BW. De derogerende werking kan ook caobepalingen die doorwerking hebben in de arbeidsovereenkomst buiten werking stellen. Uit het Parallel Entry/KLM-arrest uit 2004 volgt echter wel dat de rechter met uiterste terughoudendheid toepassing van de derogerende werking dient te benaderen. 91 Enkel in het geval een beding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, kan op grond van artikel 6:248 lid 2 BW de rechter besluiten het beding terzijde te stellen. Ondanks voorgaande is het dus niet per definitie zo dat de inhoud van een cao, gesloten door een niet-representatieve vakbond, middels een beroep van de gebonden werknemer op artikel 6:248 lid 2 BW door een rechter terzijde kan worden geschoven. Nog altijd hangt de gebondenheid van de werknemer aan die cao nauw samen met zijn recht op vrijheid van vakvereniging en het recht op collectief onderhandelen De artikel 14-werknemer en de niet-representatieve vakbond De werknemer die niet gebonden is aan een cao vanwege het niet lid zijn, kan toch onder de werking van een cao vallen indien zijn werkgever wel gebonden is aan de cao, zo ik ook kort heb besproken in paragraaf De ongeorganiseerde werknemer kan echter alleen onder de werking van de cao waaraan de werkgever gebonden is vallen indien hij daarmee instemt. Stemt hij niet in, dan blijft hetgeen eerder is overeengekomen tussen de werknemer en werkgever gelden. 93 Indien de ongeorganiseerde werknemer instemt met toepassing van een cao die is gesloten door een niet-representatieve vakbond dient hij vrijwillig en goed geïnformeerd voor zijn gebondenheid te hebben gekozen. 94 Ervan uitgaande dat de werknemer niet onder dwang heeft gekozen voor zijn gebondenheid, behoeft het goed geïnformeerd zijn enige uitleg. Uit artikel 7:611 BW volgt dat de werkgever zich als goed werkgever dient op te stellen. Hieruit volgt mede dat de werkgever een zekere zorgplicht 89 Sagel 2006, p Sagel 2006, p HR 30 januari 2004, JAR 2004, 68, r.o Sagel 2006, p Fase & Van Drongelen 2004, p. 94; Jacobs 2013, p. 112; Sagel 2006, p Sagel 2006, p

Collectief arbeidsrecht

Collectief arbeidsrecht Collectief arbeidsrecht Deel 2 Vakverenigingsvrijheid Het recht op collectief onderhandelen Mededingingsrecht Mr. dr. J. van Drongelen Zutphen2009 UITGEVERIJ Inhoudsopgave Afkortingen / 9 Voorwoord /13

Nadere informatie

Arbeidsrecht Hoorcollege 2, 19 september 2016

Arbeidsrecht Hoorcollege 2, 19 september 2016 Arbeidsrecht Hoorcollege 2, 19 september 2016 Instanties bij de regulering van de arbeidsovereenkomst Er zijn verschillende instanties bij de regulering van de arbeidsovereenkomst betrokken, zoals de caopartijen

Nadere informatie

Naam: Evelijn Plantenberg Studentnummer: 10194282 Begeleider: mevr. mr. I. Zaal Master Arbeidsrecht. De rol van de vakbond bij het cao overleg

Naam: Evelijn Plantenberg Studentnummer: 10194282 Begeleider: mevr. mr. I. Zaal Master Arbeidsrecht. De rol van de vakbond bij het cao overleg Naam: Evelijn Plantenberg Studentnummer: 10194282 Begeleider: mevr. mr. I. Zaal Master Arbeidsrecht De rol van de vakbond bij het cao overleg 1 Voorwoord Voor u ligt de scriptie De rol van de vakbond bij

Nadere informatie

CAO-recht. Het recht met betrekking tot CAO's en de verbindendverklaring en onverbindendverklaring van bepalingen ervan

CAO-recht. Het recht met betrekking tot CAO's en de verbindendverklaring en onverbindendverklaring van bepalingen ervan CAO-recht Het recht met betrekking tot CAO's en de verbindendverklaring en onverbindendverklaring van bepalingen ervan INHOUDSOPGAVE Voorwoord / 5 Inhoudsopgave / 7 Lijst van afkortingen / 15 1 Inleiding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2017:2911

ECLI:NL:RBNHO:2017:2911 ECLI:NL:RBNHO:2017:2911 Instantie Datum uitspraak 05-04-2017 Datum publicatie 14-04-2017 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 5174409 CV EXPL 16-5682 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Gele vakbonden. Naam: Michaël Schukking Datum: juli 2013 Begeleider: mr. N. Jansen Universiteit van Amsterdam

Gele vakbonden. Naam: Michaël Schukking Datum: juli 2013 Begeleider: mr. N. Jansen Universiteit van Amsterdam Gele vakbonden Naam: Michaël Schukking Datum: juli 2013 Begeleider: mr. N. Jansen Universiteit van Amsterdam Inhoudsopgave Inleiding Hoofdstuk 1. Het Cao-recht 1.1 Inleiding 4 1.2 Ontstaan van de klassieke

Nadere informatie

Arbeidsvoorwaarden De OR als (goed) alternatief voor de vakbond?

Arbeidsvoorwaarden De OR als (goed) alternatief voor de vakbond? Arbeidsvoorwaarden De OR als (goed) alternatief voor de vakbond? mr. J.L. (Janka) Sintemaartensdijk 13 december 2018 1 2 Arbeidsvoorwaarden Primair, secundair of tertiair?? 3 1 Partijen Werkgevers Werknemers

Nadere informatie

cao-recht BSA Seminar Wnra

cao-recht BSA Seminar Wnra * cao-recht BSA Seminar Wnra 7 november 2017 Peter van Minnen www.petervanminnen.nl peter@petervanminnen.nl 0182-712550 1 Plan van behandeling Systemen collectieve arbeidsvoorwaardenvorming: - huidig -

Nadere informatie

CAO S IN DE PRAKTIJK. Het toenemend belang van cao s (en afwijkingen van ¾ dwingend recht.

CAO S IN DE PRAKTIJK. Het toenemend belang van cao s (en afwijkingen van ¾ dwingend recht. CAO S IN DE PRAKTIJK Het toenemend belang van cao s (en afwijkingen van ¾ dwingend recht. Mr. dr. Esther Koot-van der Putte www.cao-recht.nl 23 juni 2015 Cao s in de media Cao s in de media Cao s in de

Nadere informatie

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Wilders (VVD) over terugloop ledenaantal FNV.

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Wilders (VVD) over terugloop ledenaantal FNV. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Casus 3 Het zal je werk maar zijn

Casus 3 Het zal je werk maar zijn Casus 3 Het zal je werk maar zijn Het CAO-recht is lastig. Veel partijen zijn namelijk bij een CAO betrokken: vakbonden, werkgevers(organisaties), werknemers die lid zijn van een vakbond die aan de CAO

Nadere informatie

OR & Arbeidsvoorwaarden. Actueel. Actueel. mr. Bruno van Els 12 december 2017

OR & Arbeidsvoorwaarden. Actueel. Actueel. mr. Bruno van Els 12 december 2017 OR & Arbeidsvoorwaarden mr. Bruno van Els 12 december 2017 Actueel Koppen uit (sociale) media: OR.net april 2017: Jumbo stopt cao en regelt arbeidsvoorwaarden met COR OR.net 2016: Ondernemingsraden gaan

Nadere informatie

De wenselijkheid van een herformulering van art. 27 lid 3 WOR

De wenselijkheid van een herformulering van art. 27 lid 3 WOR De wenselijkheid van een herformulering van art. 27 lid 3 WOR Naam student: Kiki Aerts Administratienummer: 626809 Naam scriptiebegeleider: Mr. dr. J. van Drongelen Afstudeerrichting: Master Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

Geschillenregelingen in de CAO. Master scriptie Sociaal Recht en Sociale Politiek. Eugenie Goffin juni 2010

Geschillenregelingen in de CAO. Master scriptie Sociaal Recht en Sociale Politiek. Eugenie Goffin juni 2010 Geschillenregelingen in de CAO Master scriptie Sociaal Recht en Sociale Politiek Eugenie Goffin 858289 23 juni 2010 Examencommissie Mr. A.D.M. van Rijs Mr. dr. J. van Drongelen Voorwoord Toen ik aan deze

Nadere informatie

De cao kent een gelaagde structuur van arbeidsvoorwaardenvorming. Zo valt in de (algemeen verbindend verklaarde) cao 2007-2010 te lezen:

De cao kent een gelaagde structuur van arbeidsvoorwaardenvorming. Zo valt in de (algemeen verbindend verklaarde) cao 2007-2010 te lezen: AR Updates annotaties AR_2014_0319 commentaar op Gerechtshof Amsterdam 04-03-2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:646, (FNV Kunsten Informatie en Media en de ondernemingsraad Rotatiedrukkerij Voorburgwal/Telegraaf

Nadere informatie

Niet zo glamorous; Webshops die fashion- en sport artikelen verkopen zonder een cao toe te passen.

Niet zo glamorous; Webshops die fashion- en sport artikelen verkopen zonder een cao toe te passen. Niet zo glamorous; Webshops die fashion- en sport artikelen verkopen zonder een cao toe te passen. Een onderzoek naar de werkingssfeer van cao s in de detailhandel Leïla Bezzah, 10060871 Master Arbeidsrecht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 163b 27 469 Uitvoering van de Richtlijn 98/50/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1998 tot wijziging van de Richtlijn 77/187/EEG

Nadere informatie

Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds

Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds Advies over het verschil van mening tussen Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds en FNV (Zorg en Welzijn) en CNV (Zorg & Welzijn) anderzijds, hierna gezamenlijk

Nadere informatie

CAO S IN DE PRAKTIJK. De dag van morgen. Dr. mr. Steven F.H. Jellinghaus Veenendaal, 23 juni 2015

CAO S IN DE PRAKTIJK. De dag van morgen. Dr. mr. Steven F.H. Jellinghaus Veenendaal, 23 juni 2015 CAO S IN DE PRAKTIJK De dag van morgen Dr. mr. Steven F.H. Jellinghaus Veenendaal, 23 juni 2015 De dag van gisteren De dag van vandaag In de periode 2004-2014 gemiddeld 700 cao s worden afgesloten, geldend

Nadere informatie

Maatwerk bij het bepalen van de ontslagvolgorde: nu en na de WWZ

Maatwerk bij het bepalen van de ontslagvolgorde: nu en na de WWZ Maatwerk bij het bepalen van de ontslagvolgorde: nu en na de WWZ Vereniging voor Arbeidsrecht Bijeenkomst 22 mei 2014 René Hampsink & Marloes Diepenbach 1 Prak:jk behoe;e aan meer flexibiliteit Wijziging

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321 ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 10-01-2007 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 222545 / KG ZA 06-1184 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

WNT - De topfunctionaris en zijn ontslag Damiën Berkhout (Stibbe)

WNT - De topfunctionaris en zijn ontslag Damiën Berkhout (Stibbe) WNT - De topfunctionaris en zijn ontslag Damiën Berkhout (Stibbe) Inleiding 1. Essentie van de WNT regels 2. Evaluatie van de WNT regels 3. Een voorstel tot aanpak 4. De toekomst en stellingen 1. De wettelijke

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding)

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding) Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding) Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

De CAO Nederlandse Universiteiten en Richtlijn 1999/70/EG door dr. W.H.A.C.M. Bouwens 1

De CAO Nederlandse Universiteiten en Richtlijn 1999/70/EG door dr. W.H.A.C.M. Bouwens 1 De CAO Nederlandse Universiteiten en Richtlijn 1999/70/EG door dr. W.H.A.C.M. Bouwens 1 De CAO Nederlandse Universiteiten kent een systeem dat het mogelijk maakt personeel gedurende langere tijd aan te

Nadere informatie

De juridische haken en ogen aan de ondernemingsovereenkomst

De juridische haken en ogen aan de ondernemingsovereenkomst MEDEZEGGENSCHAPSRECHT De juridische haken en ogen aan de ondernemingsovereenkomst MR. A. BRIEJER In deze bijdrage wordt, mede aan de hand van jurisprudentie, bezien of het doel dat de wetgever met art.

Nadere informatie

2 Drie pijlers nader verklaard

2 Drie pijlers nader verklaard I Inleiding 1 Plaatsbepaling en definitie sociaal recht Sociaal recht Het sociaal recht kent drie pijlers: het individueel arbeidsrecht; het collectief arbeidsrecht; en het socialezekerheidsrecht. 2 Drie

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

Het eenzijdig wijzigen van arbeidsvoorwaarden

Het eenzijdig wijzigen van arbeidsvoorwaarden Het eenzijdig wijzigen van arbeidsvoorwaarden Een analyse van de juridische middelen die een werknemer ter beschikking staan teneinde zich met succes rechtens te kunnen verzetten tegen een door hem (de

Nadere informatie

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau?

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Vanaf 1 april 2012 is er sprake van een onderbreking van de Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) van de Cao voor Uitzendkrachten. Dit kan grote

Nadere informatie

IN HOEVERRE IS DE ORGANISATIEGRAAD VAN DE WERKNEMERS VAN BELANG VOOR HET AFSLUITEN VAN CAO S, NU EN IN DE TOEKOMST?

IN HOEVERRE IS DE ORGANISATIEGRAAD VAN DE WERKNEMERS VAN BELANG VOOR HET AFSLUITEN VAN CAO S, NU EN IN DE TOEKOMST? IN HOEVERRE IS DE ORGANISATIEGRAAD VAN DE WERKNEMERS VAN BELANG VOOR HET AFSLUITEN VAN CAO S, NU EN IN DE TOEKOMST? Naam: M. (Melissa) Schrier ANR: 157353 Tilburg University, Faculteit der Rechtsgeleerdheid,

Nadere informatie

Cao s en ander (on)gemak. Peter van der Sluis (AWVN) Peter de Waal (PLP) Steven Palm (PLP)

Cao s en ander (on)gemak. Peter van der Sluis (AWVN) Peter de Waal (PLP) Steven Palm (PLP) Cao s en ander (on)gemak Peter van der Sluis (AWVN) Peter de Waal (PLP) Steven Palm (PLP) De cao in vogelvlucht Agenda Een actuele zaak: Matrans versus FNV Bondgenoten Wanneer is er eigenlijk sprake van

Nadere informatie

Masterthesis Arbeidsrecht

Masterthesis Arbeidsrecht Masterthesis Arbeidsrecht Onderzoek naar de versterking/aanpassing van de (rechts)positie van vakbonden bij caoonderhandelingen omwille van de werknemersvertegenwoordiging Auteur Sukriye Cavdarci Administratienummer

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B vs. C en E, beide te D. Zaak Zaaknummer : 2008.00672 Zittingsdatum : 1 oktober 2008 : Premiekorting, wijziging verzekeringsvoorwaarden aanvullende verzekering 1/6

Nadere informatie

artikel RECHT OP TOELATING TOT CAO- ONDERHANDELINGEN: MEER DAN REPRESENTATIVITEIT? 74 SMA februari 2008 - nr. 2

artikel RECHT OP TOELATING TOT CAO- ONDERHANDELINGEN: MEER DAN REPRESENTATIVITEIT? 74 SMA februari 2008 - nr. 2 RECHT OP TOELATING TOT CAO- ONDERHANDELINGEN: MEER DAN REPRESENTATIVITEIT? A U T E U R Mr. P.Th. Mantel Met is al twintig jaar geleden dat in dit tijdschrift de bijdrage van Brink verscheen over de vraag

Nadere informatie

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Jaap van Slooten Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017 Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? Inleiding Arbeidsrechtelijke bescherming Algemeen vermogensrechtelijke bescherming

Nadere informatie

De geldigheid van het concurrentiebeding

De geldigheid van het concurrentiebeding De geldigheid van het concurrentiebeding Het criterium zwaarwegend belang bij het concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd Mr. drs. G.W. Nijhoff III Nijhoff.indd 3 9-2-2015 14:18:54

Nadere informatie

De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen. 1. Wettelijke bevoegdheid

De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen. 1. Wettelijke bevoegdheid De Rol van de Ondernemingsraad bij Pensioen Wat zijn de rechten ( en plichten?) van de Ondernemingsraad als het om het pensioendossier gaat? Zodra het gaat om de collectieve pensioenregeling dan heeft

Nadere informatie

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren Dit document bevat de alternatieve tekst van het origineel. Dit document is bedoeld voor mensen met een visuele beperking, zoals slechtzienden

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Tekst geldend op: 26-08-2014) Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Fact sheet avv-loze periode ABU-cao

Fact sheet avv-loze periode ABU-cao Fact sheet avv-loze periode ABU-cao INLEIDING De CAO voor Uitzendkrachten (hierna nader te noemen de ABU-CAO ) is op dit moment niet algemeen verbindend verklaard. Dit wordt ook wel de avv-loze periode

Nadere informatie

Nieuwsbrief juli 2013

Nieuwsbrief juli 2013 Nieuwsbrief juli 2013 Inhoud: Concurrentiebeding: geldigheid en uitleg Finale kwijting en fraude: valt het er wel of niet onder? Loonbetaling: wijzigen en stopzetten Oproepkrachten Wijziging Wet op de

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Collectief arbeidsrecht

Collectief arbeidsrecht Collectief arbeidsrecht Prof. dr. A.T.J.M. Jacobs KLUWER Deventer - 2003 Woord vooraf Afkortingen v xm 1 Inleiding i 2 Vakverenigingen en vakverenigingsrecht 5 2.1 Vakbonden 5 2.2 Werkgevers 19 2.3 Vakverenigingsrecht

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 18 augustus ECWGO/U Lbr: 17/046 CvA/LOGA 17/08 (070)

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 18 augustus ECWGO/U Lbr: 17/046 CvA/LOGA 17/08 (070) Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad College voor Arbeidszaken Datum 18 augustus 2017 Ons kenmerk ECWGO/U201700540 Lbr: 17/046 CvA/LOGA 17/08 Telefoon (070) 373 8393 Bijlage(n) - Onderwerp

Nadere informatie

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten pagina 1 van 5 Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden 4 november 2016 Eerste Kamer 15/00920 LZ/IF Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: tegen STICHTING PENSIOENFONDS PERSONEELSDIENSTEN, gevestigd te Amsterdam, VOOR VERWEERSTER in cassatie, advocaat:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ9044

ECLI:NL:RVS:2013:BZ9044 ECLI:NL:RVS:2013:BZ9044 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-05-2013 Datum publicatie 01-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201201947/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk?

De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk? De reorganisatie door overdracht onder gerechtelijk gezag: aanpassing van de regelgeving noodzakelijk? De zaak Plessers (C-509/17) We work for people, not clients Duurzaam samenwerken Excellent juridisch

Nadere informatie

OR en geheimhouding COMMISSIE BEVORDERING MEDEZEGGENSCHAP. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60 Postbus LK Den Haag

OR en geheimhouding COMMISSIE BEVORDERING MEDEZEGGENSCHAP. SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60 Postbus LK Den Haag COMMISSIE BEVORDERING MEDEZEGGENSCHAP OR en geheimhouding SOCIAAL-ECONOMISCHE RAAD Bezuidenhoutseweg 60 Postbus 90405 2509 LK Den Haag T 070 3499 499 E communicatie@ser.nl www.ser.nl Oktober 2014, Sociaal-Economische

Nadere informatie

1 Reorganisatie: een korte inleiding Inleiding Reorganisaties in de praktijk Opzet boek 18

1 Reorganisatie: een korte inleiding Inleiding Reorganisaties in de praktijk Opzet boek 18 1 Reorganisatie: een korte inleiding 13 1.1 Inleiding 13 1.2 Reorganisaties in de praktijk 14 1.3 Opzet boek 18 2 Collectief arbeidsrecht I: Medezeggenschapsrecht 21 2.1 Inleiding 21 2.2 Instellen ondernemingsraad

Nadere informatie

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Bescherming van flexwerkers. Jaargang 19 (2014) november nr. 234

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Bescherming van flexwerkers. Jaargang 19 (2014) november nr. 234 In deze uitgave: Jaargang 19 (2014) november nr. 234 Arbeidsrecht Actueel Bescherming van flexwerkers Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd Proeftijd Concurrentiebeding Uitzendbeding Nulurencontracten

Nadere informatie

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau?

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Een onderbreking van de Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) van de Cao voor Uitzendkrachten kan grote gevolgen hebben voor uitzendbureaus die niet

Nadere informatie

Uitleg van de werkingssfeer van cao s CAO S IN DE PRAKTIJK. Workshop. Mr. dr. Esther Koot-van der Putte www.cao-recht.

Uitleg van de werkingssfeer van cao s CAO S IN DE PRAKTIJK. Workshop. Mr. dr. Esther Koot-van der Putte www.cao-recht. CAO S IN DE PRAKTIJK Uitleg van de werkingssfeer van cao s Workshop Mr. dr. Esther Koot-van der Putte www.cao-recht.nl 23 juni 2015 Het Adimac-arrest Viel Adimec onder Cao Metalektro? Adimec is een onderneming

Nadere informatie

Het wijzigen van de arbeidsovereenkomst in vermogensrechtelijk perspectief Bungener, A.F.

Het wijzigen van de arbeidsovereenkomst in vermogensrechtelijk perspectief Bungener, A.F. UvA-DARE (Digital Academic Repository) Het wijzigen van de arbeidsovereenkomst in vermogensrechtelijk perspectief Bungener, A.F. Link to publication Citation for published version (APA): Bungener, A. F.

Nadere informatie

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. heb ik aan uw Kamer toegezegd in een Algemeen Overleg op 24 september 2014.

Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. heb ik aan uw Kamer toegezegd in een Algemeen Overleg op 24 september 2014. 33695 Faillissementsrecht Nr. 9 Brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 26 augustus 2015 Bijgaand bied ik u het onderzoek

Nadere informatie

Casus 4 Een dagje ouder

Casus 4 Een dagje ouder Casus 4 Een dagje ouder CAO s zijn overeenkomsten en hebben daardoor een bepaalde looptijd. Houdt hun werking op als de tijd verstreken is en CAOpartijen (nog) geen nieuwe CAO hebben kunnen afsluiten?

Nadere informatie

3. - De ABVAKABO FNV gevestigd te Zoetermeer - De CNV Publieke Zaak gevestigd te s Gravenhage

3. - De ABVAKABO FNV gevestigd te Zoetermeer - De CNV Publieke Zaak gevestigd te s Gravenhage 4.4. Het Sociaalplan De betrokken partijen. De ondergetekenden: 1. - Stichting Welzijn Meppel - Stichting Welzijn Westerveld 2. enerzijds en 3. - De ABVAKABO FNV gevestigd te Zoetermeer - De CNV Publieke

Nadere informatie

Casus 13 Kom op voor je recht

Casus 13 Kom op voor je recht Casus 13 Kom op voor je recht Een werkgever kan tegenwoordig niet meer alle beslissingen nemen die hij noodzakelijk acht in het kader van zijn bedrijfsvoering. Naar de factor arbeid moet in een aantal

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

Wat betekent de AVV loze periode voor jou als uitzendkracht? Is jouw uitzendbureau lid van brancheorganisatie ABU of de NBBU?

Wat betekent de AVV loze periode voor jou als uitzendkracht? Is jouw uitzendbureau lid van brancheorganisatie ABU of de NBBU? Wat betekent de AVV loze periode voor jou als uitzendkracht? Einde van de Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) van de Cao voor Uitzendkrachten kan grote gevolgen hebben voor uitzendkrachten die werken

Nadere informatie

De automatische doorwerking van de cao- arbeidsvoorwaarden op ongeorganiseerde werknemers bekeken vanuit rechtsvergelijkend perspectief

De automatische doorwerking van de cao- arbeidsvoorwaarden op ongeorganiseerde werknemers bekeken vanuit rechtsvergelijkend perspectief De automatische doorwerking van de cao- arbeidsvoorwaarden op ongeorganiseerde werknemers bekeken vanuit rechtsvergelijkend perspectief Is het bestaan van art. 14 Wet CAO nog te rechtvaardigen of moeten

Nadere informatie

> Retouradres Postbus EH Den Haag. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

> Retouradres Postbus EH Den Haag. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam &

meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & De 10 meest gestelde vragen over De Proeftijd De Gier Stam & Colofon De Gier Stam & Advocaten Lucasbolwerk 6 Postbus 815 3500 AV UTRECHT t: (030)

Nadere informatie

Beleid methodiek (forfaitaire) schadevergoeding SNCU

Beleid methodiek (forfaitaire) schadevergoeding SNCU Beleid methodiek (forfaitaire) schadevergoeding SNCU Achtergrond Vanaf het najaar 2005 vindt door de SNCU in de uitzendbranche controle plaats op de naleving van de CAO voor Uitzendkrachten en sinds 2009

Nadere informatie

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD

DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD DE OPZEGGING VAN DUUROVEREENKOMSTEN VOOR ONBEPAALDE TIJD Aruba, 8 februari 2018 1. INLEIDING Op 2 februari 2018 heeft de Hoge Raad der Nederlanden een belangrijk arrest gewezen over de vraag of, en zo

Nadere informatie

De cao ontslagcommissie als reorganisatietool. How I learned to stop worrying and love the cao ontslagcommissie? VvA 22 mei 2014 --- D.F.

De cao ontslagcommissie als reorganisatietool. How I learned to stop worrying and love the cao ontslagcommissie? VvA 22 mei 2014 --- D.F. De cao ontslagcommissie als reorganisatietool How I learned to stop worrying and love the cao ontslagcommissie? VvA 22 mei 2014 --- D.F. Berkhout Inhoud 1. Inleiding: privatisering van het ontslagrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 200607461/1. Datum uitspraak: 11 juli 2007 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: vennootschap onder firma appellante,, gevestigd te tegen de uitspraak in zaak nos.

Nadere informatie

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur

Vastgoed-nieuws. 21 november 2013. Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Vastgoed-nieuws 21 november 2013 Huur woonruimte naar zijn aard van korte duur Essentie Verhuurders proberen vaak op creatieve manier onder dwingendrechtelijke huur(prijs)beschermingsbepalingen uit te

Nadere informatie

Algemene info over de vakbond en haar maatschappelijke rol

Algemene info over de vakbond en haar maatschappelijke rol Algemene info over de vakbond en haar maatschappelijke rol Waarom zijn er vakbonden?... 1 CNV... 1 Afsluiten van CAO s... 2 Leden van een vakbond... 2 Verschillen tussen vakbonden... 2 Beroepsverenigingen...

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 016 Regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement Nr. 6 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG

Nadere informatie

De rechtspositie van de werknemer in een CAO-loze periode.

De rechtspositie van de werknemer in een CAO-loze periode. Masterthesis De rechtspositie van de werknemer in een CAO-loze periode. De leer van de nawerking. Van: ANR: Instelling: Faculteit: Departement: Geertje Leijten S774832 Universiteit van Tilburg Rechtswetenschappen

Nadere informatie

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.minfin.nl

Nadere informatie

Het wijzigen van een pensioenregeling; stand van zaken

Het wijzigen van een pensioenregeling; stand van zaken Het wijzigen van een pensioenregeling; stand van zaken Bij een werkgever kan om diverse redenen de behoefte ontstaan om de met zijn werknemers overeengekomen pensioenregeling te wijzigen. De vraag die

Nadere informatie

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Advies Aanpassingswet normalisering rechtspositie ambtenaren De minister van Justitie en Veiligheid mr. F.B.J. Grapperhaus Postbus 20301 2500 EH Den Haag Afdeling HRM&OO bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag

Nadere informatie

Bemiddelingskosten: twee heren dienen, een onredelijk voordeel bedingen. Hoe zit het nu precies?

Bemiddelingskosten: twee heren dienen, een onredelijk voordeel bedingen. Hoe zit het nu precies? Bemiddelingskosten: twee heren dienen, een onredelijk voordeel bedingen. Hoe zit het nu precies? 1 2 Mw. K. Looijschilder Bemiddelingskosten: twee heren dienen, een onredelijk voordeel bedingen. Hoe zit

Nadere informatie

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau?

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Vanaf 1 april 2012 is er sprake van een onderbreking van de Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) van de CAO voor Uitzendkrachten. Dit kan grote

Nadere informatie

Vereniging voor Arbeidsrecht

Vereniging voor Arbeidsrecht Vereniging voor Arbeidsrecht 7 maart 2013 Prof. dr. R.M. Beltzer 1 2 Een uitstervend ras? Te behandelen! 1. Het probleem: de krimpende markt en concurrentie 2. Iedereen een arbeidsovereenkomst? De elementen

Nadere informatie

Decentrale afspraken: kracht van cao?

Decentrale afspraken: kracht van cao? Decentrale afspraken: kracht van cao? Vera Knetsch 0212245 Begeleider R.M. Beltzer Scriptie voor de Master Arbeidsrecht Universiteit van Amsterdam 25 juni 2015 1 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Hoofdstuk

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de introductie van een regeling betreffende de rechten van de werknemer bij overgang van een onderneming in faillissement

Nadere informatie

Het pensioenontslag. ECLI:NL:RBUTR:2011:BU3431; Ktr. Delft, 23 april 2009, JAR 2009/116.

Het pensioenontslag. ECLI:NL:RBUTR:2011:BU3431; Ktr. Delft, 23 april 2009, JAR 2009/116. 1 Het pensioenontslag Inleiding Het maken van onderscheid op grond van leeftijd bij arbeid is verboden. De hierop betrekking hebbende EG-Richtlijn 1 is in Nederland geïmplementeerd door de Wet gelijke

Nadere informatie

Analyse proceskansen. Geachte heer R

Analyse proceskansen. Geachte heer R te Per e-mail Ministerie van Financiën uw ref. - inzake Analyse proceskansen 10 juli 2015 Geachte heer R 1 Inleiding 1.1 Vandaag, op 10 juli 2015, heeft de tweede aandeelhoudersvergadering van de N.V.

Nadere informatie

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst

Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst (Tekst geldend op: 18-03-2009) Wet van 24 december 1927, houdende nadere regeling van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,

Nadere informatie

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK 107381 Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. in het geding tussen: UITSPRAAK de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te G, H en J, verzoeker,

Nadere informatie

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde

HC 5A, , Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde HC 5A, 11-12-2017, Het Koninkrijk der Nederlanden en de internationale rechtsorde In het Koninkrijk der Nederlanden van 1954 is opgenomen dat het Statuut in hiërarchie hoger is dan de Grondwet (art. 5

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Wat betekent de AVV loze periode voor mij als uitzendkracht?

Wat betekent de AVV loze periode voor mij als uitzendkracht? Wat betekent de AVV loze periode voor mij als uitzendkracht? Een onderbreking van de Algemeen Verbindend Verklaring (AVV) van de Cao voor Uitzendkrachten kan grote gevolgen hebben voor uitzendkrachten

Nadere informatie

Problemen bij driekwart dwingend rechtelijke bepalingen in de Wet werk en zekerheid

Problemen bij driekwart dwingend rechtelijke bepalingen in de Wet werk en zekerheid Problemen bij driekwart dwingend rechtelijke bepalingen in de Wet werk en zekerheid Masterscriptie Sociaal recht & sociale politiek Nathalie van Boekel ANR: 391840 Scriptiebegeleider Dhr. mr. dr. W.G.M.

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE RECHTSGELEERDHEID

MASTERSCRIPTIE RECHTSGELEERDHEID MASTERSCRIPTIE RECHTSGELEERDHEID De (on)toelaatbaarheid van arbeidsvoorwaardenbepalingen voor (schijn)zelfstandigen in de collectieve arbeidsovereenkomst Een juridisch onderzoek naar de vraag of arbeidsvoorwaardenbepalingen

Nadere informatie

Het incorporatiebeding: verleden, heden en toekomst

Het incorporatiebeding: verleden, heden en toekomst Citeerwijze van dit artikel: Ronald Beltzer, Het incorporatiebeding: verleden, heden en toekomst, ARBAC 2012, januari-maart, DOI: 10.5553/ARBAC/.000007 DOI: 10.5553/ARBAC/.000007 Het incorporatiebeding:

Nadere informatie

Kan een payrollbedrijf gebruik maken van de uitzendovereenkomst?

Kan een payrollbedrijf gebruik maken van de uitzendovereenkomst? Van: NOAB Adviesgroeplid Kantoor Mr. van Zijl Datum: juni 2017 Onderwerp: Kan een payrollbedrijf gebruik maken van de uitzendovereenkomst? 1. Inleiding De Hoge Raad heeft duidelijkheid gegeven over de

Nadere informatie

Toekomstbestendigheid van het CAO-recht Vereniging voor Arbeidsrecht 31 maart 2011

Toekomstbestendigheid van het CAO-recht Vereniging voor Arbeidsrecht 31 maart 2011 Toekomstbestendigheid van het CAO-recht Vereniging voor Arbeidsrecht 31 maart 2011 Prof.mr. Loe Sprengers Staat het CAO-recht op een kruispunt? - CAO: Waardevol bezit - Voor werkgevers: - Dragende kracht

Nadere informatie

Dispensatie op grond van het Toetsingskader AVV

Dispensatie op grond van het Toetsingskader AVV Mr. dr. A. Stege 1 Praktijk Dispensatie op grond van het Toetsingskader AVV 24 Sinds 2007 is dispensatie van algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen uitzondering geworden, terwijl dispensatie daarvoor

Nadere informatie

ANONIEM BINDEND ADVIES

ANONIEM BINDEND ADVIES ANONIEM BINDEND ADVIES Partijen : A te B, in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van E tegen N.V. C te D Zaak : Geneeskundige zorg, HPV-vaccinatie ter voorkoming van baarmoederhalskanker

Nadere informatie

ABU leden Een uitzendbureau dat lid is van de ABU ondervindt per 5 november 2017 geen veranderingen als

ABU leden Een uitzendbureau dat lid is van de ABU ondervindt per 5 november 2017 geen veranderingen als Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau? Vanaf 5 november 2017 is er sprake van een onderbreking van de algemeen verbindendverklaring (AVV) van de Cao voor Uitzendkrachten. Dit kan grote

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF. Nineyardslaw/sectie arbeidsrecht

NIEUWSBRIEF. Nineyardslaw/sectie arbeidsrecht Februari 2019 Jaargang 3, nummer 2 NIEUWSBRIEF Artikelen Werkgever verplicht tot opzegging slapend dienstverband met transitievergoeding WAB aangenomen door Tweede Kamer Vaststelling hoogte billijke vergoeding

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 De raadpleging van de ondernemingsraad en vakorganisaties /5 L.G. Verburg

HOOFDSTUK 1 De raadpleging van de ondernemingsraad en vakorganisaties /5 L.G. Verburg INHOUDSOPGAVE Woord vooraf /V Lijst van afkortingen / XIII Inleiding /1 L.G. Verburg en R.M. Beltzer HOOFDSTUK 1 De raadpleging van de ondernemingsraad en vakorganisaties /5 L.G. Verburg 1.1 Inleiding

Nadere informatie