Monitoring van watervogels in de Dollard

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Monitoring van watervogels in de Dollard"

Transcriptie

1 Monitoring van watervogels in de Dollard Periode juli juni 2012

2

3 MONITORING VAN WATERVOGELS IN DE DOLLARD. Periode juli juni G:\BBPROJECT\Tekst\P13040 Vogelmonitoring Dollard\Monitoring watervogels Dollard doc 18 maart 2013

4 Gebruik en overname van gegevens alleen toegestaan met volledige bronvermelding: Buro Bakker (2013); Monitoring van watervogels in de Dollard. Periode juli juni Buro Bakker adviesburo voor ecologie B.V. te Assen, in opdracht van Groningen Seaports.

5 i n o p d r a c h t v a n : GRONINGEN SEAPORTS, NAMENS WERKGROEP NATUURCOMPENSATIE C o n t a c t p e r s o o n : DHR. S.P. DE BOER u i t g e v o e r d d o o r : BURO BAKKER ADVIESBURO VOOR ECOLOGIE B.V. Weiersloop 9 Postbus CA Assen tel info@burobakker.nl Projectleiding: Ir. M.S. van Kerkvoorde Rapportage: Ing. J.R. Offereins en J. Prop (Stichting Vogeltelgroep Dollard)

6

7 I n h o u d 1 INLEIDING AANLEIDING VOGELMONITORING IN RELATIE TOT HET STOPZETTEN VAN DE GARNALENVISSERIJ OPZET RAPPORT EN LEESWIJZER MONITORING IN MONITORINGSPROGRAMMA VOGELTELGROEP DOLLARD OPZET VOGELMONITORING EN ANALYSE Opzet vogeltellingen Te analyseren soorten Werkwijze analyse algemeen Werkwijze analyse vierde monitoringsjaar Interpretatie van de analyses RESULTATEN VAN HET VIERDE MONITORINGSJAAR RESULTATEN INTERPRETATIE Vergelijking van trends per soort Trends van vogels in de Dollard in relatie tot het stopzetten van de garnalenvisserij Trends van vogels in de Dollard en in relatie tot het ecosysteem LITERATUUR...14 BIJLAGE 1 TALRIJKHEID EN VERSPREIDING VAN VOGELS IN DE DOLLARD, IN RELATIE TOT BEËINDIGING VAN DE GARNALENVISSERIJ -UPDATE 2011/12 (PROP, 2013).

8

9 1 INLEIDING 1.1 AANLEIDING In 2008 zijn door het ministerie van LNV aan RWE en NUON vergunningen verleend inzake de Natuurbeschermingswet 1998 voor het realiseren van energiecentrales in de Eemshaven. Later is het bevoegd gezag overgenomen door de provincie Groningen en zijn de vergunningen aangepast. Een voorwaarde voor deze vergunningen is de monitoringsverplichting van specifieke ecologische aspecten met betrekking tot vogels en zoogdieren in en om de Eemshaven. Specifiek onderdeel van de monitoringsverplichting is de rapportage van 'de effecten van het stoppen van de garnalenvisserij op de vogels in de Dollard'. De vergunningen die deze garnalenvisserij mogelijk maakten zijn in 2008 afgekocht ter compensatie van de ingrepen in de Eemshaven, waarna de visserij in de Dollard in augustus van dat jaar is gestopt. De initiatiefnemers (NUON, RWE en Groningen Seaports) dienen jaarlijks de resultaten van de vogelmonitoring in de Dollard te rapporteren aan het bevoegd gezag. Dit rapport betreft het verslag van de monitoring in het vierde jaar na de stopzetting van de garnalenvisserij. 1.2 VOGELMONITORING IN RELATIE TOT HET STOPZETTEN VAN DE GARNALENVISSERIJ In haar eerste rapportage over de monitoring van watervogels in de Dollard is de Beoordelingscommissie op de vraagstelling voor dit onderzoek ingegaan (Colijn et al., 2010). Uitgangspunt voor de monitoring en dus voor de rapportages is dat het aannemelijk is dat er door het verdwijnen van de garnalenvisserij effecten zullen optreden op de kwaliteit van het mariene milieu in de Dollard en als gevolg daarvan ook op de daar aanwezige vogels (Wymenga et al., 2009). Deze effecten zouden kunnen bestaan uit een verbetering van de bodemfauna doordat er minder omwoeling van de bodem is. Die verbetering is eerder door de beoordelingscommissie geïnterpreteerd als een verandering dan wel toename van de diversiteit, de biomassa en de secundaire productie van de bodemfauna. Dit zou dan indirect weer een effect op de vogels, die de bodemfauna als voedsel gebruiken, kunnen hebben. Daarnaast zal er meer rust in het gebied optreden en is er een grotere oppervlakte aan foerageergebied beschikbaar. De Beoordelingscommissie achtte dit toen een onwaarschijnlijke hypothese. Immers, de garnalenvisserij vond voornamelijk plaats in de geulen beneden de laagwaterlijn en slechts voor een klein deel op de laagste delen van de aangrenzende wadplaten. In die gebieden moet het verstorende effect, indien aanwezig, zich hebben voorgedaan. Het gebied onder de laagwaterlijn is echter voor het overgrote deel van de onderzochte vogelsoorten niet of nauwelijks bereikbaar. Dat betekent dat de monitoring van wadvogels zich richt op het aantonen van effecten van veranderingen in de bodemfauna in een zeer klein deel van de wadplaten van de Dollard. Het is onwaarschijnlijk dat zulke geringe effecten zijn aan te tonen door vogels op hoogwatervluchtplaatsen te tellen. Wel is denkbaar dat de garnalenvisserij de talrijkheid en de biomassa van garnalen en (jonge) vis (grondels, jonge platvis) in het hele beviste gebied negatief heeft beïnvloed en dat dat effect zich door getijmigratie van de onderhavige soorten heeft uitgebreid over de aangrenzende wadplaten, dat wil zeggen een groter gebied dan in de oorspronkelijke hypothese. Het stoppen van de garnalenvisserij zou dus geleid kunnen hebben tot een toename van garnalen en kleine vis tijdens hoogwater boven de in de Dollard aanwezige wadplaten. Tijdens laagwater kan een deel van deze potentiële prooien in poeltjes en prielen op het drooggevallen wad achterblijven. Men verwacht dan op voorhand een effect van de sluiting van de garnalenvisserij uitsluitend bij die vogelsoorten die garnalen en kleine vis als prooi hebben. Monitoringsprogramma watervogels Dollard

10 1.3 OPZET RAPPORT EN LEESWIJZER Dit rapport presenteert voor een selectie van soorten de resultaten van de trendbeoordeling van het vierde jaar na het moment van stopzetten van de garnalenvisserij in de zomer van Deze trendbeoordeling betreft de periode juli 2011 tot en met juni 2012, die wordt vergeleken met de voorafgaande jaren. Toekomstige rapportages zullen eveneens deze jaarcyclus hebben. Het voordeel van deze opzet is dat eventuele gevolgen van de stopzetting van de garnalenvisserij direct in beeld komen en verdere trendontwikkelingen per jaar te vergelijken zijn. Daarmee beslaat om praktische redenen deze rapportage de bovengenoemde periode. De reden voor een afwijkend begin van de reeksen (juli) ten opzichte van het stopzetten van de garnalenvisserij (augustus) is gelegen in het feit dat door de Vogeltelgroep Dollard wordt gewerkt met seizoensgemiddelden voor voorjaar en najaar. De 'knip' hierin wordt gemaakt in de maand juni. Na juni komt voor enkele soorten de doortrek naar de overwinteringsgebieden alweer op gang, welke vervolgens door kan lopen tot in de herfstperiode. Om de gegevens per jaar en per doortrekpiek vergelijkbaar te houden is deze indeling essentieel. Overigens wordt deze jaarindeling om deze reden ook gebruikt in alle door SOVON opgestelde rapportage van landelijke monitoringsprogramma's van watervogels. De resultaten van het eerste jaar na stopzetting van de visserij zijn beschreven in Buro Bakker (2010). In dat rapport is tevens een gebiedsbeschrijving opgenomen, welke niet opnieuw in dit rapport is opgenomen. Na de inleiding (hoofdstuk 1) volgt in hoofdstuk 2 de methodiek van de in het verleden gehouden en huidige vogelmonitoring in de Dollard (basisgegevens en analyse). Hoofdstuk 3 beschrijft beknopt de resultaten, analyses en interpretaties van de nulmeting en het derde jaar na stopzetting van de garnalenvisserij. Onderdeel hiervan is een samenvatting van het in bijlage 1 weergegeven rapport van de Stichting Vogeltelgroep Dollard. In hoofdstuk 4 volgt een overzicht van de gebruikte literatuur. 2 buro bakker 2013/P13040

11 2 MONITORING IN MONITORINGSPROGRAMMA VOGELTELGROEP DOLLARD De eerste tellingen waarbij het gebied systematisch werd bekeken stammen uit de tweede helft van de jaren zestig. Dit gebeurde in een tijd waarin slechts summier gegevens beschikbaar waren over de omvang van doortrekkende en overwinterende vogelpopulaties, en dat gold te meer voor een uithoek van het land als de Dollard. Vogeltellingen waren toen urgent in verband met plannen om de Dollardkwelders te bedijken voor de aanleg van een kanaal dat de waterafvoer uit het achterland moest verbeteren. Uiteindelijk heeft men besloten de wateroverlast in Oost-Groningen op een andere manier op te lossen. De tellingen zijn daarna voortgezet, ook al bestond er toen geen directe bedreiging meer voor de Dollard en de vogels die er pleisterden. Aanvankelijk waren de vogeltellingen in de Dollard hoofdzakelijk een Nederlandse aangelegenheid, wat betekende dat de in het oosten van de Dollard pleisterende vogels buiten het gezichtsveld van de tellers bleven. Op initiatief van onder andere Klaus Gerdes uit Leer werden echter na 1973 ook tellingen in het Duitse deel georganiseerd, zodat vanaf dat moment de gehele kustlijn van de Punt van Reide tot aan Pogum nagenoeg iedere maand werd geteld (Prop et al., 1999). Figuur 1. Telgebieden in het Nederlandse en Duitse deel van de Dollard. Ontleend aan Prop et al., Monitoringsprogramma watervogels Dollard

12 De maandelijkse tellingen worden uitgevoerd door de Vogeltelgroep Dollard. Het te tellen gebied is opgedeeld in acht teltrajecten, vijf in het Nederlandse en drie in het Duitse deel van de Dollard (zie ook Figuur 1). Elk teltraject heeft een kustlengte van ongeveer 3 kilometer. Deze opsplitsing maakte het mogelijk het hele gebied in twee à drie uur rond het tijdstip van hoog water af te lopen. Vogels worden voor een groot deel vanaf de dijk gelokaliseerd en met behulp van telescopen geteld. Wanneer de waterstand het toelaat worden per traject 1-2 insteken op de kwelder gemaakt. Insteken zijn vooral nodig op plaatsen waar hoge begroeiing het zicht op de vogels ontneemt. Tellingen zijn niet uitgevoerd of afgebroken wanneer het waarnemen ernstig werd bemoeilijkt door regen of mist. De vogels worden in hoofdzaak in het buitendijks gelegen gebied geteld. Ganzen en roofvogels die in de aangrenzende polders worden aangetroffen zijn echter eveneens in de totalen opgenomen omdat deze vogels vaak heen en weer vliegen. Ook vogels in de polder Breebaart worden geteld aangezien dit gebied beschouwd kan worden als een hoogwatervluchtplaats die aan de Dollard is gekoppeld. Deze tellingen worden zonder uitzondering tijdens hoogwater uitgevoerd. Tijdens hoogwatertellingen verblijven de aanwezige wadvogels (steltlopers) in hoofdzaak geconcentreerd op de niet overstromende delen aan de zuidrand van de Dollard en zijn dan betrekkelijk gemakkelijk te tellen. Bij afgaand tij volgen de meeste vogels de waterlijn en verspreiden ze zich over het droogvallende gebied. 2.2 OPZET VOGELMONITORING EN ANALYSE OPZET VOGELTELLINGEN De maandelijkse hoogwatertellingen zullen ook in de komende jaren door de Vogeltelgroep worden uitgevoerd en de aanwezige en te verzamelen telgegevens kunnen gebruikt worden om de effecten als gevolg van het stopzetten van de garnalenvisserij in beeld te brengen. Hiervoor zijn tussen Groningen Seaports en de Stichting Vogeltelgroep Dollard (die de telgegevens namens de Vogeltelgroep beheert) bindende afspraken gemaakt, welke juridisch zijn vastgelegd TE ANALYSEREN SOORTEN Voor de analyse van de monitoringsgegevens zijn in ieder geval de carnivore doelsoorten (vogels) van het Natura 2000-gebied Waddenzee relevant aangezien het mede deze groep is waarvoor, ter compensatie van ingrepen in de Eemshaven, de concessies van de garnalenvissers in de Dollard zijn afgekocht. In de analyse over de periode (Buro Bakker, 2010) is gewerkt met een selectie van soorten die relevant zijn inzake de doelstelling van deze vogelmonitoring. Het betreft alle (deels) carnivore doelsoorten van het Natura 2000-gebied Waddenzee, die tenminste in redelijke aantallen in het gebied voorkomen en die daarom mede kunnen dienen om de effecten van het stopzetten van de garnalenvisserij te bepalen. De Beoordelingscommissie heeft in 2010 ingestemd met deze selectie (Colijn et al., 2010), zodat ook in latere jaren (vanaf ) met deze selectie is gewerkt. Het betreft de volgende soorten: Bergeend Bonte strandloper Groenpootruiter Kluut Lepelaar Rosse Grutto Scholekster Tureluur Wulp Zwarte Ruiter WERKWIJZE ANALYSE ALGEMEEN De Vogeltelgroep Dollard verzorgt de analyse van haar telgegevens en stelt deze ter beschikking aan Groningen Seaports. Bij de analyse worden gegevens van een nulsituatie vergeleken met een toetsperiode. Hierbij worden de volgende perioden aangehouden: 4 buro bakker 2013/P13040

13 Nulsituatie: Tien jaren: juli 1998 juni 2008 (grenzend aan stopzetting garnalenvisserij), verdeeld in: - Nulperiode 1: juli 1998 juni Nulperiode 2: juli 2003 juni 2008 Toetsperiode Vijf jaren: juli 2008 juni 2009 en volgende vier jaren. Voor de nulsituatie zijn gegevens van voor 1998 minder bruikbaar vanwege de daarin nog na-ijlende effecten op de aantallen watervogels van ingrepen in de Dollard, zoals de stapsgewijze afbouw van de lozingen van afvalwater van de aardappelzetmeelindustrie en het kwelderbeheer. De aantallen in de periode zijn stabiel genoeg om als referentieperiode te dienen. In de dataverwerking wordt de nulperiode opgeknipt in twee perioden van vijf jaar om deze vergelijkbaar te maken met de vijfjarige toetsperiode. In de analyse worden de trends van de hierboven genoemde vogelsoorten van alle vijf deelgebieden telkens vergeleken met de nulsituatie. Op advies van de Beoordelingscommissie (Colijn et al., 2011) is afgestapt van de vergelijking van telgebied 1 (omgeving Punt van Reide, zie figuur 1) met de overige telgebieden in het Nederlandse deel van de Dollard. Dit omdat er geen duidelijkheid te verkrijgen is over welke gebiedsdelen in de Dollard in het verleden wel en niet bevist waren. De Beoordelingscommissie adviseerde in 2011 om de hoogwatertellingen van de Werkgroep Dollard te gebruiken voor een meer langetermijn-analyse van vogelaantallen in de Dollard als geheel. Op deze wijze kan een vinger aan de pols van het Dollard-ecosysteem worden gehouden (Colijn, et al., 2011). De vogelmonitoring in de Dollard is dan ook vanaf de periode overgegaan in het beschrijven van trends van (een selectie van) wadvogels in de Dollard, afgezet tegen regionale (Waddenzee), landelijke en/of globalere trends. Hiervoor zijn de hoogwatertellingen van de Vogeltelgroep Dollard uitermate geschikt WERKWIJZE ANALYSE VIERDE MONITORINGSJAAR In 2011/12 is in elke maand een integrale hoogwatertelling verricht (bron: Stichting Vogeltelgroep Dollard). In mei is een extra telling uitgevoerd, en voor deze maand zijn de getelde aantallen per soort gemiddeld voor verdere verwerking. De omstandigheden waren tijdens de tellingen goed, alleen in augustus leed de telling onder slecht zicht tijdens regen. De weersomstandigheden gedurende het jaar waren niet sterk afwijkend van het normale patroon. Het weer was geen reden voor sterke afwijkingen in de aantallen. In de winter was de temperatuur relatief hoog, en pas eind januari ging het hard vriezen en viel er sneeuw. Tijdens de telling in februari waren dan ook weinig vogels in de Dollard te vinden. In de tweede helft van februari ging de temperatuur snel omhoog, en in maart was niets meer van de voorgaande koudeperiode te merken. De wijze waarop de gegevens zijn verzameld en verwerkt is eerder beschreven in Prop (2012). De verdere analyse wijkt af van die in eerste twee jaren omdat het idee van een toetsgebied en controlegebied (het westelijke en oostelijke deel van de Nederlandse Dollard) opgegeven is (zie en Buro Bakker, 2011b). De vogelaantallen worden daarom gegeven voor de Nederlandse Dollard als geheel. Door de Vogeltelgroep Dollard zijn daarbij onderstaande analyses gemaakt. Voor de nulperiode: Per halfjaar is het gemiddelde aantal per soort berekend. Er is gekozen voor een splitsing in voorjaar (januari-juni) en najaar (juli-december) om aan te sluiten bij het voorkomen van wadvogels. De meeste wadvogels laten namelijk een uitgesproken piek in aantallen zien in voor- en najaar. De betekenis van de Dollard kan daarbij sterk verschillen tussen de periodes. Een soort als de Rosse Grutto trekt massaal door in het voorjaar (mei), maar komt in het najaar in aanzienlijk lagere aantallen voor. De Lepelaar is in het voorjaar vrijwel afwezig, maar bezoekt de Dollard juist in het najaar. Te verwachten is daarom dat de analyses van Monitoringsprogramma watervogels Dollard

14 veranderingen in aantallen over de jaren gevoeliger worden door het jaar in twee periodes te splitsen. Om trends over de jaren te berekenen zijn gemiddeldes per halfjaar getransformeerd naar een logaritmische schaal (gemiddelde-getransformeerd= e log(gemiddelde)) en vervolgens onderworpen aan lineaire regressie. Voor de toetsjaren: Aannemende dat trends die gevonden zijn in de nulperiode zich doorzetten in de daaropvolgende toetsjaren, kan een verwacht aantal worden berekend op basis van de regressiemodellen. De verhouding van het waargenomen en verwacht aantal is een maat voor de afwijking van de aantallen. Wanneer sprake is van een trendbreuk (bijvoorbeeld als gevolg van het stoppen van garnalenvisserij) blijkt dit door een afwijking van het getelde aantal met de voorspelling. Een verhouding (ratio) boven de 1 geeft aan dat er meer vogels waren dan verwacht, en een verhouding kleiner dan 1 betekent dat er minder waren. De ratio is een semikwantitatieve maat die zich moeilijk statistisch laat toetsen. Voor individuele soorten is de maat minder geschikt om afwijkingen in aantallen te detecteren, maar de maat kan gebruikt worden om consistente patronen tussen soorten te ontdekken. Het is ook mogelijk trends in aantallen te negeren, en de vraag te stellen of er, vergeleken met de nulperiode, meer of minder vogels waren in de toetsjaren. Hiertoe zijn de aantallen in nulperiode en in de toetsjaren vergeleken door middel van enkelvoudige variantieanalyse INTERPRETATIE VAN DE ANALYSES De interpretaties van de analyses, de beantwoording van de vraag in hoeverre een en ander samenhangt met het stopzetten van de garnalenvisserij en de weerslag ervan op de ecologische gesteldheid van het Dollardgebied worden door Buro Bakker in Assen uitgevoerd. 6 buro bakker 2013/P13040

15 3 RESULTATEN VAN HET VIERDE MONITORINGSJAAR Onderstaande gegevens zijn voor wat de resultaten van de analyses betreft ( 3.1) overgenomen uit de separaat bijgeleverde rapportage van Jouke Prop van de Stichting Vogeltelgroep Dollard (Prop, 2013). 3.1 RESULTATEN In Tabel 1 zijn voor de jaren 1998/99 tot en met 2011/12 de gemiddelde aantallen vogels per halfjaarperiode weergegeven. De trendlijnen zijn op basis van de waarnemingen uit de nulsituatie (1998/ /09, zie 2.2.4). De in Tabel 1 weergegeven kolom 'Ratio' geeft de verhouding aan van waargenomen en verwachte aantallen, gemiddeld voor de vier toetsjaren. Wanneer de ratio meer dan 1 bedraagt, geeft dat aan dat er meer vogels waren dan verwacht; een ratio kleiner dan 1 betekent dat er minder waren. De verwachte en waargenomen aantallen zijn samengevat in Tabel 1. In het voorjaar van 2012 werden voor zes soorten meer vogels aangetroffen dan verwacht op grond van de trend in de nulsituatie, en voor vier soorten minder. In het najaar van 2011 waren slechts twee soorten talrijker dan verwacht, en acht waren juist minder talrijk. Er bestaan dus grote verschillen in afwijkingen van de trend tussen soorten. Daarnaast valt vooral de negatieve ontwikkeling in het najaar op. Soorten die aanzienlijk talrijker waren dan verwacht (met een ratio >1,5) waren Lepelaar, Rosse Grutto, Zwarte Ruiter en Groenpootruiter (in het voorjaar), en Zwarte Ruiter (najaar). Minder talrijk dan verwacht (met een ratio <0,5) waren Bergeend, Kluut (voorjaar), en Scholekster (najaar). Een vergelijking van de gemiddelde aantallen in de nulsituatie en tijdens de vier toetsjaren (waarbij geen rekening wordt gehouden met trends) laat het volgende zien: in het voorjaar waren Lepelaar en Groenpootruiter (statistisch significant, P < 0,05) talrijker in de toetsperiode dan daarvoor, terwijl Kluut en Tureluur in minder grote aantallen voorkwamen. In het najaar was Lepelaar talrijker tijdens de toetsperiode, en Rosse Grutto en Tureluur waren minder talrijk. Tabel 1. Vergelijking tussen de aantallen waargenomen vogels in de toetsjaren met de verwachting op grond van gegevens uit de nulsituatie. Ratio is de verhouding van het waargenomen aantal en het verwachte aantal. De aantallen zijn op basis van zes tellingen in elk voorjaar (januari juni) en zes tellingen in elk najaar (juli december). De nulsituatie betreft de 10-jaars periode 1998/ /08, de toetsjaren zijn 2008/ /12. Overgenomen uit Prop (2013). De trendlijnen per soort, onderverdeeld in voor- en najaar en nulsituatie en toetsperiode zijn weergegeven in Figuur 2. De interpretatie hiervan volgt in paragraaf 3.2. Monitoringsprogramma watervogels Dollard

16 Figuur 2. Aantallen voor een selectie van wadvogels in de Dollard, 1998/ /12 (Prop, 2013, zie bijlage 1). Weergegeven is het gemiddeld aantal vogels per halfjaar (voorjaar = jan jun, najaar = jul dec). Gevulde symbolen betreffen de nulsituatie, open symbolen de toetsjaren. De regressielijnen zijn gebaseerd op de nulsituatie en geëxtrapoleerd naar de toetsjaren (zie 2.2.4). De jaren verwijzen naar het telseizoen: 1998 staat voor 1998/99 etc. 8 buro bakker 2013/P13040

17 3.2 INTERPRETATIE VERGELIJKING VAN TRENDS PER SOORT Bovenstaande figuur 2 toont per soort de trendcijfers. Hierin is een onderscheid gemaakt tussen het voorjaar en najaar. In deze paragraaf worden deze trends afgezet tegen de trends in de Nederlandse Waddenzee, om uiteindelijk te beoordelen of er sprake is van een specifieke trend in de deelgebieden van de Dollard die samen zou kunnen hangen met het stopzetten van de garnalenvisserij of andere veranderingen in het Dollard-ecosysteem. Voor de vergelijking met de trends in de Nederlandse Waddenzee wordt (tenzij anders is vermeld) gebruik gemaakt van de beschikbare gegevens over status en aantallen in de Waddenzee, zoals weergegeven op de website van SOVON * en in het SOVON-rapport 'Watervogels in Nederland ' (Hornman et al., 2011). De gegevens op de website van SOVON zijn bijgewerkt tot en met juni Recentere gegevens met betrekking tot aantallen en trends van watervogels in de Waddenzee en/of de Dollard zijn niet voorhanden. Lepelaar De aantallen Lepelaars in Nederland en de Waddenzee nemen nog steeds toe. De jaarlijkse groei in het Waddengebied bedraagt 11%. Ook in de Dollard is sprake van een groei in aantallen Lepelaars, met name in het westelijke deel van de Dollard. Dit laatste zal veroorzaakt worden door de aanwezigheid van de Polder Breebaart. Deze polder is voor Lepelaars zowel een belangrijk foerageergebied als een hoogwatervluchtplaats (Buro Bakker, 2011). De meeste vogels worden gezien in het najaar, wanneer ook jonge vogels vanuit de Waddeneilanden de Dollard aandoen. De werkelijke aantallen zijn echter vrij laag, ten hoogste worden enkele tientallen vogels waargenomen. Bergeend Landelijk gezien vindt er al tientallen jaren een lichte groei plaats van de populatie Bergeenden. Dit geldt ook voor de Waddenzee. Kerngebieden voor deze soort zijn de Friese en Noord-Groningse kust, waar in augustus hoge aantallen worden gezien. In de Dollard wordt deze stijgende trend eveneens waargenomen, zowel in het voor- als in het najaar. Scholekster De aantallen Scholeksters in de Waddenzee dalen al sinds het begin van de jaren negentig van de vorige eeuw. Landelijke aantallen zijn sindsdien bijna gehalveerd. Aan de daling die vanaf dat moment inzette, is nog geen einde gekomen, al verloopt hij de laatste jaren wel minder snel. Sinds het midden van de jaren zeventig zijn er echter nog nooit zó weinig Scholeksters in de Waddenzee geteld. In de Dollard is een van de rest van de Waddenzee afwijkende trend zichtbaar. In het midden van de jaren '70 van de vorige eeuw waren de aantallen hoog, waarna deze snel daalden en eind jaren '90 waren gehalveerd. Sinds 2000 is echter een lichte stijging zichtbaar (Prop et al., 2012). De Dollard vormt geen belangrijk foerageergebied voor deze soort door het ontbreken van mosselbanken. Bovendien is de populatie van Nonnetje sinds 2000 stabiel (Prop et al., 2012), waardoor de toename van de Sc holekster, en ook de schelpdiereter Kanoet, moeilijk in overeenstemming is te brengen met veranderingen in het schelpdierenbestand. Overbevissing van mosselbanken is één van de redenen van de achteruitgang van Scholeksters in overige delen van de Waddenzee. De soort neemt met name in het najaar (wanneer in de Waddenzee de aantallen het hoogst zijn) sterk toe en in mindere mate in het voorjaar. Gemiddeld is er sprake van een lichte stijging (Prop et al., 2012). De licht stijgende aantallen Scholeksters in de Dollard wijzen erop dat het gebied een andere ecologische functie voor deze soort vervult, welke kennelijk stabiel van kwaliteit is. Vanwege de afwezigheid van een duidelijke voedselbron in de vorm van mosselbanken is het hierbij aannemelijk dat steeds meer Scholeksters de zeedijk en kwelders * geraadpleegd februari Monitoringsprogramma watervogels Dollard

18 van de (westelijke) Dollard als hvp gebruiken (cf Buro Bakker, 2011). In Prop et al. (2012) wordt de toename van schelpdiereters zoals de Scholekster, maar bijvoorbeeld ook de Kanoet, in verband gebracht met verschuivingen in de Nederlandse Waddenzee als gevolg van voedselgebrek in de westelijke Waddenzee. Waar de in de Dollard aanwezige Scholeksters tijdens laagwater verblijven, bijvoorbeeld elders in het estuarium of binnendijks, is vooralsnog onbekend, maar gezien de onderhavige monitoringsvraag van minder belang. Kluut De landelijke aantallen van de Kluut zijn tussen midden jaren zeventig en begin jaren negentig ongeveer verdubbeld, om daarna bijna twee decennia lang te schommelen op een wat lager niveau. De laatste seizoenen waren ze weer relatief hoog. De trend van de Kluut in de Waddenzee is stabiel tot licht stijgend. Deze trend van de laatste jaren wordt weerspiegeld in de Dollard, één van de kerngebieden voor deze soort binnen de Waddenzee, waar de aantallen in het voor- en najaar eveneens stijgen. Bonte Strandloper De aantallen Bonte Strandlopers in de Waddenzee vertonen sinds het midden van de jaren tachtig een stijgende lijn. De landelijk trend (waarin bv. ook de Zoute Delta een rol speelt) topt sinds 2009 af. In de Dollard zijn de aantallen stabiel tot licht stijgend, met een zeer licht stijgende trend in het voorjaar en een licht dalende trend in het najaar, bij vergelijkbare piekaantallen. De gemiddelde aantallen nemen sinds eind jaren '90 licht toe (Prop et al., 2012). Foto 1. Bonte Strandlopers in Polder Breebaart. Rosse Grutto Sinds het begin van de jaren negentig nemen de aantallen Rosse Grutto's toe in de Waddenzee, net als die van verschillende andere wormeneters, zoals de Wulp. In tegenstelling tot deze ontwikkeling in de Waddenzee dalen de aantallen in de Dollard de afgelopen tientallen jaren juist sterk (Prop et al., 2012; Prop, 2013). Er vindt binnen de Nederlandse Waddenzee blijkbaar een westwaartse verplaatsing van de aantallen Rosse Grutto's plaats. Deze verplaatsing is zichtbaar wanneer de gemiddelde aantallen in Nederland in de periodes , en met elkaar worden vergeleken (zie Bijlage 2 in: Buro Bakker (2012)). Daarbij wordt zichtbaar dat het relatieve belang van de Dollard (en de eilanden Schiermonnikoog en Ameland) afneemt ten gunste van Vlieland, Terschelling en Griend. 10 buro bakker 2013/P13040

19 Wulp In het Waddengebied namen de aantallen Wulpen vanaf begin jaren tachtig met gemiddeld 2% per jaar toe, een ontwikkeling die in de afgelopen tien jaar doorzette. De toename hier vindt een parallel in die van verschillende andere wormeneters. Ook de aantallen in de Dollard vertonen de laatste tien jaar een positieve trend, zowel in het voor- als in het najaar. Daarvoor was er (vanaf de jaren '70) echter sprake van een vrij sterke afname. Zwarte Ruiter De landelijk getelde aantallen Zwarte Ruiter namen sinds de eeuwwisseling sterk af (met bijna 5% per jaar), maar in het seizoen 2007/08 werd die neergaande lijn doorbroken. Ook 2008/09 was weer een wat beter jaar. Dit kwam uitsluitend door goede telresultaten in het Waddengebied en directe omgeving. In het seizoen heeft zich echter nog geen verdere verbetering ingezet. In de Dollard dalen de aantallen met name in het najaar nog steeds. De aantallen in het voorjaar blijven stabiel. De gemiddelde aantallen volgen de landelijke neerwaartse trend (Prop et al., 2012). Tureluur De trend van de Tureluur vertoont in de Waddenzee een voorzichtig positieve tendens sinds de eeuwwisseling. Deze ontwikkeling komt niet tot uiting in de Dollard waar de aantallen licht dalen. Het belang van de Dollard voor de Tureluur neemt langzaam af. Dit is zichtbaar wanneer de gemiddelde aantallen in Nederland in de periodes , en met elkaar worden vergeleken (zie Bijlage 2 in: Buro Bakker (2012)). Uit deze figuren wordt echter niet duidelijk welke gebieden 'profiteren' van de vogels die uit de Dollard vertrekken. Een eenduidige reden voor deze ontwikkeling is dan ook niet aan te geven. Foto 2. Kluten en een Tureluur in Polder Breebaart. Groenpootruiter De Groenpootruiter vertoont in de Waddenzee een positieve trend sinds de eeuwwisseling. Ook in de Dollard is een stijgende trend zichtbaar, maar deze is erg voorzichtig en nog het meest uitgesproken in het voorjaar. Monitoringsprogramma watervogels Dollard

20 3.2.2 TRENDS VAN VOGELS IN DE DOLLARD IN RELATIE TOT HET STOPZETTEN VAN DE GARNALENVISSERIJ Figuur 2 toont een vergelijking tussen het gemiddelde aantal waargenomen vogels in 2008/09 tot en met 2011/12, met de verwachting op grond van gegevens uit de nulsituatie (1998/ /08). Deze figuur laat de trends van vogels in de Dollard zien, met een scheiding in voor- en najaar. Hoewel in Tabel 1 van dit rapport afwijkingen op basis van een verwachting zichtbaar zijn, zijn deze afwijkingen niet zodanig dat deze een zichtbaar effect hebben op de trendgrafieken. Uit geen van de grafieken blijkt vooralsnog dat er een verandering in de trend is na het stopzetten van de garnalenvisserij. Bij alle soorten ontwikkelen de aantallen zich op de wijze zoals is vastgesteld in de nul-situatie ( ). Er zijn geen afwijkende ontwikkelingen waarneembaar in de eerste vier jaren na het stopzetten van de garnalenvisserij. De conclusie is dan ook dat op basis van de gepresenteerde gegevens er vooralsnog geen meetbare effecten zijn als gevolg van de stopzetting van de garnalenvisserij TRENDS VAN VOGELS IN DE DOLLARD EN IN RELATIE TOT HET ECOSYSTEEM Van de tien beschouwde soorten watervogels in de Dollard vertonen zeven soorten (Lepelaar, Bergeend, Kluut, Wulp, Bonte Strandloper, Zwarte Ruiter en Groenpootruiter) over de afgelopen jaren trends die in lijn zijn met de trends in de Waddenzee als geheel. Van deze soorten heeft alleen de Zwarte Ruiter een negatieve trend, conform de Waddenzee als geheel én de landelijke trend. Oorzaken hiervoor zijn waarschijnlijk gelegen buiten Nederland, aangezien de aantallen Zwarte Ruiters grote schommelingen kunnen vertonen. In de laatste kwart van de 20 e eeuw bedroeg het verschil tussen extreem goede en extreem slechte seizoenen een factor vier (Hornman et al., 2011). Bovendien zijn er gebieden langs de flyway van deze soort waar de aantallen in ieder geval tot en met 2008 wel stabiel waren (Laursen et al., 2010). Drie soorten (Scholekster, Rosse Grutto en Tureluur) vertonen trends die afwijken van die van de Waddenzee als geheel. Met uitzondering van de positievere trend van de Scholekster is deze trend in de Dollard negatiever (Tureluur) tot veel negatiever (Rosse Grutto) dan in de Waddenzee als geheel. De Scholekster maakt de afgelopen jaren waarschijnlijk getalsmatig meer gebruikt van de Dollard als hvp en niet zozeer als foerageergebied, aangezien mosselbanken in de Dollard ontbreken en het Nonnetjesbestand al jaren stabiel is. Ook kan voedselgebrek in de rest van het Nederlandse Waddengebied deze verschuiving veroorzaakt hebben. Hierdoor nemen de aantallen specifiek toe in de Dollard, terwijl dit niets zegt over de werkelijke (afnemende) aantallen in de Waddenzee. Bij de Rosse Grutto is in de afgelopen 30 jaar een duidelijke verschuiving zichtbaar van de aantallen vogels van de oostelijke Waddenzee naar het westelijke deel. Een dergelijke getalsmatige verschuiving is bij de Tureluur niet zichtbaar. In Ens et al. (2009) wordt de aantalsontwikkeling van wadvogels in het oostelijke en westelijke deel van de Waddenzee besproken voor de periode Hierbij wordt het Eems- Dollardestuarium buiten beschouwing gelaten. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de positieve trend van zowel Tureluur als Rosse Grutto in de periode zichtbaar is in zowel de westelijke als de oostelijke helft van de Waddenzee. De trends van deze soorten wijken in de Dollard daarmee af van de trend in de rest van de Waddenzee. Dit suggereert dat de oorzaak van de afwijkende trends gelegen is in de Dollard en/of het Eems- Dollardestuarium, en niet zozeer daarbuiten. Mogelijk is de oorzaak van met name de sterke afname van de Rosse Grutto gelegen in het voedselaanbod, maar zeker is dit niet. Tijdens onderzoek naar macrozoöbenthos op raaien op de Heringsplaat in de jaren werd vastgesteld dat zeeduizendpoten sinds 1995 sterk zijn toegenomen (na een sterke afname sinds de jaren '70) en dat slijkgarnalen een tegengestelde trend laten zien (Dekker & Waasdorp, 2008; Dekker, 2009 in: Prop et al., 2012). Deze trends zouden een verklaring kunnen vormen voor het aantalsverloop van wormeneters en garnalenspecialisten in de Dollard tussen 1975 en 2010 (Prop et al., 2012) die een hiermee correlerend patroon laten zien, maar verklaart niet de dalende trend van de Rosse Grutto. Hierdoor is het niet waarschijnlijk dat dit de oorzaak van de aantalsontwikkeling van de Rosse Grutto is. 12 buro bakker 2013/P13040

21 In Prop et al. (2012) wordt voorzichtig een koppeling gelegd tussen de toename van de bodemdieren en de toenemende eutrofiering in de Dollard sinds het midden van de jaren '90. Deze eutrofiering zou zijn oorzaak vinden in de snel toenemende intensieve veeteelt in Oost- Groningen, waarbij deze voedingsstoffen via de Westerwoldse Aa in de Dollard terechtkomen. Eutrofiering als gevolg van lozingen door de aardappelzetmeelindustrie was in de jaren '70 de oorzaak van een sterke productie van bodemleven in de Dollard en hoge aantallen wadvogels. Deze aantalen halveerden in de 20 jaar waarin het aantal lozingen werd teruggedrongen (Prop et al., 1999). Traceerbare bewijzen voor de toename van de eutrofiering in de vorm van toenemende waarden voor fosfaat en nitraat in de Dollard zijn echter niet voorhanden, en worden niet weergegeven in de in Prop et al. (2012) opgevoerde bronnen (Van Beusekom et al., 2009; Natuurcompendium, 2011 in: Prop et al., 2012)). Het is daarom onbekend of, en in hoeverre, de talrijkheid van vogels in de Dollard beïnvloed wordt door eutrofiering van het oppervlaktewater. Een andere oorzaak van aantalsveranderingen ten opzichte van de rest van de Waddenzee kan zijn gelegen in het opslibbingsproces en de toename van de vertroebeling in de Dollard en het Eems-Dollardestuarium (Bos et al., 2011). Tot 1984 was waarschijnlijk sprake van aanslibbing van de platen en getijdenkanalen in de Dollard, daarna vindt er afwisselend aanslibbing en erosie plaats. De sedimentsamenstelling in de getijdenrivier is in de jaren 90 van de vorige eeuw verschoven van voornamelijk zandig naar voornamelijk slibbig (BfG, 2008; geciteerd in Bos et al., 2011). Concrete bewijzen voor opslibbing in de Dollard in de vorm van meetgegevens ontbreken echter. De troebelheid in het midden- en buitengebied van het estuarium is in de periode toegenomen. Merckelbach & Eysink (2001; geciteerd in Bos et al., 2011) schatten dat deze toename mg/l bedraagt tussen het Oost-Friesche Gaatje tot Groote Gat Noord. Dit gebied bevindt zich echter buiten de eigenlijke Dollard. De oorzaken en onderliggende processen voor de toegenomen troebelheid worden nog niet geheel begrepen. De algemene opvatting is wel dat vooral de menselijke ingrepen in het systeem, die geleid hebben tot een grotere getijdenamplitude en sterke asymmetrie tussen de getijden, de belangrijkste oorzaak moeten zijn (Bos et al., 2011). In hoeverre een en ander ingrijpt op de vogelstand in de Dollard is ook onbekend. De bovenstaande discussie behandelt slechts enkele van de vele hypothesen die naar voren worden gebracht om veranderingen in de aantallen bodemdieretende wadvogels in de Waddenzee te verklaren. Deze hypothesen sluiten elkaar niet uit. Gericht onderzoek in de Dollard en de rest van de Waddenzee (anders dan dit specifieke monitoringsprogramma) zal moeten uitwijzen wat de achterliggende oorzaken van de trendverschillen van soorten tussen de Dollard en de rest van de Waddenzee zouden kunnen zijn. Een dergelijk onderzoek hoeft niet gekoppeld te worden aan de studie naar de effecten van garnalenvisserij op wadvogels. Tot nu toe zijn er geen aanwijzingen gevonden dat de vogelstand op enige wijze gekoppeld is aan garnalenvisserij. Monitoringsprogramma watervogels Dollard

22 4 LITERATUUR Beusekom, J. van, P.V.M. Pot, J. Carstensen, J.H.M. Goebel, J. Pätch & K. Reise (2009); Eutrophication. In: J. de Vlas & H. Marencic (red.), Wadden Sea Ecosystem No. 25 Quality Status Report Thematic Report No. 6. Common Wadden Sea Secretariat, Wilhelmshaven. Bos, D., Büttger, H., Esselink, P., Jager, Z., De Jonge, V., Kruckenberg, H., Van Maren, B., Schuchardt, B. (2011); The ecological state of the Ems estuary and options for restoration. Buro Bakker (2010); Monitoring van watervogels in de Dollard. Buro Bakker adviesburo voor ecologie BV te Assen, in opdracht van Groningen Seaports. Buro Bakker (2011); Laagwatertellingen in de Dollard. Periode mei november Buro Bakker adviesburo voor ecologie BV te Assen, in opdracht van Groningen Seaports. Buro Bakker (2011a); Monitoring van watervogels in de Dollard. Buro Bakker adviesburo voor ecologie BV te Assen, in opdracht van Groningen Seaports. Buro Bakker (2011b); Notitie toekomstige vogelmonitoring in de Dollard. Buro Bakker adviesburo voor ecologie B.V. te Assen, in opdracht van Groningen Seaports. Buro Bakker (2012); Monitoring van watervogels in de Dollard. Periode juli juni Buro Bakker adviesburo voor ecologie B.V. te Assen, in opdracht van Groningen Seaports. Colijn, F. K. Essink & W.J. Wolff (2010); Beoordeling van het rapport geschreven door Buro Bakker (2010) Monitoring van watervogels in de Dollard. Buro Bakker adviesburo voor ecologie B.V. te Assen Colijn, F., K. Essink & W.J. Wolff (2011); Beoordeling van de rapportage "Laagwatertellingen in de Dollard, mei 2010-november 2010". Buro Bakker. Dekker R. & D. Waasdorp (2008); Het macrozoobenthos op twaalf raaien in de Waddenzee en de Eems-Dollard in Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ) Afdeling Mariene Ecologie. Texel. Dekker, R. (2009); Het macrozoobenthos op twaalf raaien in de Waddenzee en de Eems- Dollard in Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ) Afdeling Mariene Ecologie. Texel Ens, B.J., Van Winden, E.A.J., Van Turnhout, C.A.M., Van Roomen, M.W.J., Smit, C.J. & Jansen, J.M. (2009); Aantalontwikkeling van wadvogels in de Nederlandse Waddenzee in Verschillen tussen oost en west. Limosa 82: Hornman M., Hustings F., Koffijberg K., van Winden E., SOVON Ganzen- en Zwanenwerkgroep & Soldaat L. (2011); Watervogels in Nederland in 2008/2009. SOVONmonitoringrapport 2011/03,Waterdienst-rapport BM SOVON Vogelonderzoek Nederland, Nijmegen. Laursen, Karsten, Jan Blew, Kai Eskildsen, Klaus Günther, Bernd Hälterlein, Romke Kleefstra, Gerold Lüerßen, Petra Potel, Stefan Schrader (2010). Migratory Waterbirds in the Wadden Sea Trend, Phenology, Distribution and Climate Aspects. Wadden Sea Ecosystem No. 30. Common Wadden Sea Secretariat, Wilhelmshaven, Germany. 14 buro bakker 2013/P13040

23 Merckelbach, L. M., & Eysink, W. D. (2001); Trendanalyse zwevend stof in Eems estuarium in relatie tot aanslibbing haven Delfzijl. WL Delft/Delft hydraulics, Delft Prop, J. P. Esselink & J. Hulscher, Vogeltelgroep Dollard (1999); Veranderingen in aantallen vogels in de Dollard in relatie met lokaal en regionaal beheer. In: Vogels van de Groninger Waddenkust; De Grauwe Gors 27:1. Prop, J. (2010); Talrijkheid en verspreiding van vogels in de Dollard , in relatie tot beëindiging van de garnalenvisserij J. Prop, Branta Research in opdracht van Groningen Seaports. Prop, J. (2010a); Talrijkheid en verspreiding van vogels in de Dollard , in relatie tot beëindiging van de garnalenvisserij -update 2008/09. J. Prop, Branta Research in opdracht van Groningen Seaports. Prop, J. (2011); Talrijkheid en verspreiding van vogels in de Dollard, in relatie tot beëindiging van de garnalenvisserij -update 2009/10. J. Prop, Branta Research in opdracht van Groningen Seaports. Prop, J. (2012); Talrijkheid en verspreiding van vogels in de Dollard, in relatie tot beëindiging van de garnalenvisserij -update 2010/11. J. Prop, Branta Research in opdracht van Groningen Seaports. Prop J. L. Oudman, H. de Boer, K. Gerdes, R. Ubels & E. Wolters (2012); Wadvogels in de Dollard. Herstel van aantallen of aantasting van een natuurlijk systeem? Limosa 85 (2012): Prop, J. (2013); Talrijkheid en verspreiding van vogels in de Dollard, in relatie tot beëindiging van de garnalenvisserij -update 2011/12. J. Prop, Branta Research in opdracht van Groningen Seaports. (zie bijlage 1) Wolff, W.J., Jan P. Bakker, Karsten Laursen, Karsten Reise (2010). The Wadden Sea Quality Status Report - Synthesis Report Wadden Sea Ecosystem No. 29. Common Wadden Sea Secretariat, Wilhelmshaven, Germany, page Wymenga, E., G. Wijnsma & A. Brenninkmeijer (2009); Monitoringplan voor energiecentrales in het Eemshavengebied. A&W-rapport 1206 / Consulmij-project HP , versie 3 d.d. 17 februari Consulmij Milieu bv, Hattem / Altenburg &Wymenga ecologisch onderzoek bv, Veenwouden. In opdracht van Groningen Seaports. Verder: Natuurcompendium (2011) op: SOVON (2013); Status, aantallen en trends van doelsoorten vogels van het Natura gebied Waddenzee op: en Pagina's geraadpleegd februari Monitoringsprogramma watervogels Dollard

24

25 Bijlage 1 Talrijkheid en verspreiding van vogels in de Dollard, in relatie tot beëindiging van de garnalenvisserij -update 2011/12 (Prop, 2013)

26

27 Talrijkheid en verspreiding van vogels in de Dollard in relatie tot beëindiging van de garnalenvisserij update 2011/12 Jouke Prop

28 Talrijkheid en verspreiding van vogels in de Dollard in relatie tot beëindiging van de garnalenvisserij update 2011/12 Doel: het beschrijven van voorkomen en verspreiding van een tiental kenmerkende wadvogels in de Dollard in de eerste vier jaren na het beëindigen van de garnalenvisserij in de Dollard. Jouke Prop Branta Research Ezinge Allersmaweg TD Ezinge Februari 2013 Opdrachtgevers: Groningen Seaports Sjaak de Boer Postbus PA Delfzijl Buro Bakker Ing. J.R. Offereins Postbus CA Assen

29 Inhoud Inleiding...1 Methode...1 Tellingen en analyses...1 Resultaten...1 Literatuur...2

30

31 1 Inleiding Als compensatie van verlies aan natuurwaarden door de aanleg van electriciteitscentrales in de Eemshaven, is in 2008 de garnalenvisserij in de Dollard beëindigd. Om de gevolgen van het beëindigen van de garnalenvisserij voor het ecosysteem te meten en de veranderingen in het systeem vast te leggen is een monitoringplan opgesteld. Een onderdeel van dit plan is het registreren van het voorkomen van vogels in de Dollard. In een eerste rapport is de zogenaamde nulsituatie vastgelegd, een beschrijving van het voorkomen en de verspreiding van een aantal wadvogelsoorten tijdens tien jaar voorafgaande aan de beëindiging van de garnalenvisserij (Prop 2010a). Vervolgrapportages beschreven veranderingen in aantallen en verspreiding in de eerste jaren na de beëindiging (Prop 2010b, 2011, 2012). Het onderhavige rapport is een actualisering hiervan met een beschrijving van de vogelaantallen in het vierde jaar na de beëindiging van de garnalenvisserij (2011/12). Het doel is een opwerking van de tellingen om een verdere analyse mogelijk te maken. Methode Tellingen en analyses In 2011/12 is in elke maand een integrale hoogwatertelling verricht (bron: Stichting Vogeltelgroep Dollard). In mei is een extra telling uitgevoerd, en voor deze maand zijn de getelde aantallen per soort gemiddeld voor verdere verwerking. De omstandigheden waren tijdens de tellingen goed, alleen in augustus leed de telling onder slecht zicht tijdens regen. De weersomstandigheden gedurende het jaar waren niet sterk afwijkend van het normale patroon. In de winter was de temperatuur relatief hoog, en pas eind januari ging het hard vriezen en viel er sneeuw. Tijdens de telling in februari waren dan ook weinig vogels in de Dollard te vinden. In de tweede helft van februari ging de temperatuur ras omhoog, en in maart was niets meer van de voorgaande koudeperiode te merken. De wijze waarop de gegevens zijn verzameld en verwerkt is eerder beschreven in Prop (2012). In dit rapport wordt vastgehouden aan de gemaakte keuze van tien wadvogelsoorten, waarbij de aantallen worden gegeven voor de Nederlandse Dollard als geheel. Het jaar is opgesplitst in twee periodes, waarbij per vogelsoort een gemiddeld aantal berekend is voor het voorjaar (jan jun) en het najaar (jul dec). Op grond van de waarnemingen uit de nulsituatie is door regressieanalyse vastgesteld in hoeverre een soort in aantal toe- of afnam. De trends zijn berekend op grond van aantallen na log-transformatie. De getelde aantallen in 2011/12 zijn vergeleken met de voorspellingen uit de regressiemodellen. Wanneer sprake is van een trendbreuk na 2008 blijkt dit door een afwijking van het getelde aantal met de voorspelling. Om een indruk te krijgen in hoeverre de aantallen wadvogels tegenwoordig afwijken van de aantallen tijdens de nulsituatie is de verhouding berekend van waargenomen en voorspelde aantallen. Een ratio boven de 1 geeft aan dat er meer vogels waren dan verwacht, en een ratio kleiner dan 1 betekent dat er minder waren. Zodra vijf of meer toetsjaren beschikbaar zijn, is een gevoeliger analyse mogelijk. Tevens is een vergelijking gemaakt tussen de gemiddelde aantallen tijdens de nulsituatie en in de toetsperiode. Resultaten In Figuur 1 zijn voor de jaren 1998/99 tot en met 2011/12 de gemiddelde aantallen vogels per halfjaarperiode weergegeven. De trendlijnen zijn op basis van de waarnemingen uit de nulsituatie (1998/ /08, zie Methode). In het voorjaar van 2012 werden voor zes soorten meer vogels aangetroffen dan verwacht op grond van de trend in de nulsituatie, en voor vier soorten minder. In het najaar van 2011 waren slechts twee soorten talrijker dan verwacht, en acht waren juist minder talrijk. Er bestaan dus grote verschillen in afwijkingen van de trend tussen soorten. Daarnaast valt vooral de negatieve ontwikkeling in het najaar op.

32 2 Vogels en garnalenvisserij in de Dollard De verwachte en waargenomen aantallen zijn samengevat in Tabel 1. De kolom Ratio geeft de verhouding aan van waargenomen en verwachte aantallen, gemiddeld voor de vier toetsjaren. Soorten die aanzienlijk talrijker waren dan verwacht (met een ratio >1,5) waren Lepelaar, Rosse Grutto, Zwarte Ruiter en Groenpootruiter (in het voorjaar), en Zwarte Ruiter (najaar). Minder talrijk dan verwacht (met een ratio <0,5) waren Bergeend, Kluut (voorjaar), en Scholekster (najaar). Een vergelijking van de gemiddelde aantallen in de nulsituatie en tijdens de vier toetsjaren (waarbij geen rekening wordt gehouden met trends) laat het volgende zien: in het voorjaar waren Lepelaar en Groenpootruiter (statistisch significant, P < 0,05) talrijker in de toetsperiode dan daarvoor, terwijl Kluut en Tureluur in minder grote aantallen voorkwamen. In het najaar was Lepelaar talrijker tijdens de toetsperiode, en Rosse Grutto en Tureluur waren minder talrijk. Tabel 1. Vergelijking tussen de aantallen waargenomen vogels in de vier toetsjaren met die in de nuljaren. Het verwachte aantal in de toetsjaren is op grond van trends in de nulsituatie. Ratio is de verhouding van het waargenomen en het verwachte aantal in de toetsjaren. De aantallen zijn op basis van maandelijkse tellingen in voorjaar (januari juni) en najaar (juli december). De nulsituatie betreft de 10-jaars periode 1998/ /08, de toetsjaren zijn 2008/ /12. Januari juni Juli december Soort Nuljaren Toetsjaren Verwacht Ratio Nuljaren Toetsjaren Verwacht Ratio Lepelaar Bergeend Scholekster Kluut Bonte Strandloper Rosse Grutto Wulp Zwarte Ruiter Tureluur Groenpootruiter Literatuur Prop J. 2010a. Talrijkheid en verspreiding van vogels in de Dollard, , in relatie tot beëindiging van de garnalenvisserij. Rapport voor GSP. Branta Research, Ezinge. Prop J. 2010b. Talrijkheid en verspreiding van vogels in de Dollard in relatie tot beëindiging van de garnalenvisserij update 2008/09. Rapport voor GSP. Branta Research, Ezinge. Prop J Talrijkheid en verspreiding van vogels in de Dollard in relatie tot beëindiging van de garnalenvisserij update 2009/10. Rapport voor GSP. Branta Research, Ezinge. Prop J Talrijkheid en verspreiding van vogels in de Dollard in relatie tot beëindiging van de garnalenvisserij update 2010/11. Rapport voor GSP. Branta Research, Ezinge.

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater

De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater De functie van het Balgzand als hoogwatervluchtplaats voor wadvogels II. aantallen vogels en hun verspreiding tijdens hoogwater Rapportage van onderzoek In opdracht van Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland

Nadere informatie

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden

De opvallendste waarnemingen uit de. Dollard zijn de hoge. kokmeeuwen (1602). Van deze 3 soorten. zijn dit de hoogste Januari-waarden Kusttellingen Telling januari 1990 de Noordkust slechts 2 januariwaarnemingen bekend, van resp. 5 en 2 kanoeten. Zie verder tabel 3. Jan van t Hoff De opvallendste waarnemingen uit de Dollard zijn de hoge

Nadere informatie

Het provinciaal weidevogelmeetnet in 2007 Uit het Jaarboek Weidevogels 2007

Het provinciaal weidevogelmeetnet in 2007 Uit het Jaarboek Weidevogels 2007 Het provinciaal weidevogelmeetnet in 7 Uit het Jaarboek Weidevogels 7 Al 21 jaar meetnetwerk Het weidevogelmeetnet Noord-Holland is één van de oudste in ons land. Vanaf 1987 zijn in 51 proefvlakken elk

Nadere informatie

^uro jakker aclviesbura~l^0-ö-llg_cologie BV. Monitoring van watervogels in de Dollard

^uro jakker aclviesbura~l^0-ö-llg_cologie BV. Monitoring van watervogels in de Dollard ^uro jakker aclviesbura~l^0-ö-llg_cologie BV Monitoring van watervogels in de Dollard MONITORING VAN WATERVOGELS IN DE DOLLARD. G:\BBPROJECT\Tekst\ 1'09227 Analyse vogelgegevens Dollard l';!)8-2009\op2et

Nadere informatie

Watervogels Zeedijk St Pieterspolder

Watervogels Zeedijk St Pieterspolder Watervogels Zeedijk St Pieterspolder F.A. Arts Delta ProjectManagement (DPM) Postbus 315 4100AH Culemborg 1 Opdrachtgever RWS Zee en Delta Middelburg. 2 Inhoud Inleiding... 4 Werkwijze... 5 Resultaten...

Nadere informatie

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee

MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee MOSSELWAD Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee EUCC, The Coastal Union Wageningen IMARES Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-CEME) Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek (NIOZ)

Nadere informatie

Monitoring bodemdaling Ameland. Grote rapportage 2011

Monitoring bodemdaling Ameland. Grote rapportage 2011 Monitoring bodemdaling Ameland Grote rapportage 2011 Voorspellingen Geomorfologie, Wad, Kwelders en Duinen Geschiedenis vanaf 1986 Luchtfoto van centrum bodemdalingsgebied Prognoses Bodemdaling Prediction

Nadere informatie

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem

Besluit. TenneT TSO BV. Postbus AS Arnhem > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag TenneT TSO BV Postbus 718 6800 AS Arnhem Directie en Biodiversiteit Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401 2500 EK Den Haag

Nadere informatie

Wadvogels op Ameland-Oost

Wadvogels op Ameland-Oost Wadvogels op Ameland-Oost Verandering van het aantal wadvogels op Ameland- Oost sinds het begin van de gaswinning in 1986 Marcel Kersten 1 Inhoudsopgave 1. Conclusies 3 2. Inleiding 4 3. Methode 5 4. Resultaten

Nadere informatie

Documentnummer AMMD ( )

Documentnummer AMMD ( ) Bijlagenboek 8.4 MEMO Kopie aan x Van x Onderwerp Telgegevens niet-broedvogels Documentnummer AMMD-002853 (17.117038) Datum 6-7-2017 Methoden voor het bepalen van de aantallen watervogels langs de dijk

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2014 en januari 2015

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2014 en januari 2015 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Centrale Informatievoorziening Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2014 en januari 2015 Floor A. Arts, Sander

Nadere informatie

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling

Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling AANTAL. Wat feitjes rond de duizendste Eempoldertelling Sinds 1973 worden elke veertien dagen de vogels in de westelijke Eempolders geteld. Dat is nu dus al ruim 38 jaar. Wat rekenwerk levert op dat op

Nadere informatie

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling........................................................................................ H. Mulder, RIKZ, juni

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2006

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2006 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 26

Nadere informatie

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen

Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Symposium Op reis op de Boschplaat, 30 mei 2017 Over (broed)vogels in veranderende landschappen Kees Koffijberg Sovon Vogelonderzoek Nederland 2 / 23 Boschplaat op reis, 30.05.2017 Vogels zijn belangrijke

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2013 en januari 2014

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2013 en januari 2014 Ministerie van Infrastructuur en Milieu Centrale Informatievoorziening Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en ederlandse kustwateren in november 2013 en januari 2014 Floor A. Arts RWS Centrale

Nadere informatie

PvA Verbetering beheer Waddenzee

PvA Verbetering beheer Waddenzee PvA Verbetering beheer Waddenzee Coalitie Wadden Natuurlijk maart 2014 De agenda (2014 2018) we gaan zoeken naar meer samenhang we werken alsof we één beheerder zijn we gaan aan de slag met concrete stappen

Nadere informatie

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-augustus 2005

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-augustus 2005 Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens Tussentijdse rapportage periode september 2003-augustus 2005 Johan Krol Oktober 2005 Inhoudsopgave. Conclusies 3 Inleiding

Nadere informatie

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober.

overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober. overvliegende vogels gezien, wat wijst op aankomst van vogels van elders. Het hoogste aantal bedroeg 5 ex >zw op 30 oktober. Kleine Bonte Specht Dendrocopos minor Van 12 maart t/rn 7 april verbleef l'i'

Nadere informatie

3 Wadvogels op Ameland

3 Wadvogels op Ameland 3 Wadvogels op Ameland 1972-2016 Veranderingen op Oost-Ameland en vergelijking met referentiegebieden M. Kersten 1, C. Rappoldt 2, C.W.M. van Scharenburg 1 Ecosense 2 Ecocurves EcoCurves rapport 24, ISSN

Nadere informatie

MOSSELWAD ( ) Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee

MOSSELWAD ( ) Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee MOSSELWAD (2009 2014) Herstel en Duurzaam beheer Mosselbanken Waddenzee EUCC, The Coastal Union Wageningen IMARES Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-CEME) Koninklijk Nederlands Instituut voor Zeeonderzoek

Nadere informatie

Vogels in de projectgebieden van het programma Rust voor Vogels Ruimte voor Mensen: overzicht van aantallen en trends tot en met 2014

Vogels in de projectgebieden van het programma Rust voor Vogels Ruimte voor Mensen: overzicht van aantallen en trends tot en met 2014 Koffijberg K. &van den Bremer L. Vogels in de projectgebieden van het programma Rust voor Vogels Ruimte voor Mensen In opdracht van: Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport

Nadere informatie

ico)j'rp.aëti~ ~ ::f:;; jp";:,g;';::;r:;'",----~-4-!

ico)j'rp.aëti~ ~ ::f:;; jp;:,g;';::;r:;',----~-4-! Provincie Zeeland Directie Ruimte, Milieu en Water T.a.v. de heer E.e. Stikvoort Postbus 165 4330 AD MIDDELBURG 11:: E;CFlEiMIAAT ITECHiIIiSOJ MANIIGER I IOt!,Q0iINGS.\~I1;NAGER )CS i 1PR(M;::CTSSCRETARIS

Nadere informatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie

Achter de Schotbalken. Een evaluatie Achter de Schotbalken Een evaluatie Sinds 2010 is de regeling van de toegang tot het gebied achter de schotbalken opnieuw onder de loep genomen. In het verleden was er een ontheffing nodig die was aan

Nadere informatie

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-december 2006

Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens. Tussentijdse rapportage periode september 2003-december 2006 Effecten van sedimentatie en erosie op de hoogteligging van het wad bij Paesens Tussentijdse rapportage periode september 2003-december 2006 Johan Krol Januari 2007 Inhoudsopgave. Voorlopige trends 3 Inleiding

Nadere informatie

Jaap de Vlas Voorzitter Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland. Monitoring effecten Bodemdaling

Jaap de Vlas Voorzitter Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland. Monitoring effecten Bodemdaling Jaap de Vlas Voorzitter Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland Monitoring effecten Bodemdaling 1986-2017 1962 gas gevonden 1972 NAM concessie 1973 actie Nameland 1986 begin gaswinning Wadbul

Nadere informatie

Recente trends in de vogelstand nabij de Eerste Bathpolder en mogelijke effecten van verlengde assimilatiebelichting

Recente trends in de vogelstand nabij de Eerste Bathpolder en mogelijke effecten van verlengde assimilatiebelichting Recente trends in de vogelstand nabij de Eerste Bathpolder en mogelijke effecten van verlengde assimilatiebelichting Auteurs: J.E. Tamis, R.H. Jongbloed en T. Ysebaert Wageningen Marine Research Rapport

Nadere informatie

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg

Resultaten telling slaapplaats grutto en andere vogelsoorten 't Broek, Waardenburg NOTITIE Bosch & Van Rijn A. Schipper Groenmarkstraat 56 3521 AV Utrecht DATUM: 8 mei 2017 ONS KENMERK: 17.02976/RogVe UW KENMERK: gunning per email dd 6 februari 2017 AUTEUR: PROJECTLEIDER: STATUS: CONTROLE:

Nadere informatie

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland Zheng Bing Wang, Wim Eysink, Johan Krol, 9 december 2011, Ameland Onderzochte aspecten Noordzeekust Friesche Zeegat en De Hon Waddenzee

Nadere informatie

Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust.

Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust. Verslag Wadvogeltellingen langs de Wieringerkust. Over de periode December 2015 tot en met November 2016. Elke maand worden er Wadvogeltellingen gedaan in o.a het NL - Waddengebied tijdens hoog water.

Nadere informatie

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09

Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 SOVON Vogelonderzoek Nederland Rijksstraatweg 178 6573 DG Beek-Ubbergen T (024) 684 81 11 F (024) 684 81 22 Watervogels in een deel van de uiterwaard langs de Boven-Rijn (Gld) in winter 2008/09 E info@sovon.nl

Nadere informatie

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER

BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER BIJLAGE I BEOORDELING EFFECTEN OPSCHALING EN UITBREIDING WIND- PARK SLUFTER Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport UT615-24/14-002.688 d.d. 5 februari 2014 Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij

Nadere informatie

MIRA 2012 Milieu & natuur

MIRA 2012 Milieu & natuur MRA 212 Milieu & natuur ndex overwinterende watervogels watervogelindex (1991-92=1) aantal (1991-92=1) 6 5 4 3 2 1 1 4 1 3 1 2 1 1 1 9 8 7 6 5 4 3 2 1 1991-92 1993-94 1995-96 1997-98 1999-21-2 23-4 25-6

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2015 en januari 2016

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2015 en januari 2016 Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en Nederlandse kustwateren in november 2015 en januari 2016 Floor A. Arts, Sander Lilipaly, Pim A. Wolf en Lotte Wijnants Delta Project Management Midwintertelling

Nadere informatie

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde

Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde Bepalen van populatieniveaus van enkele doortrekkende en overwinterende watervogels ten behoeve van S-IHD Schorren en polders van de Benedenschelde Nummer: INBO.A.2013.7 Datum advisering: 19 februari 2013

Nadere informatie

Notitie vogels en Duitse Natura 2000-gebieden

Notitie vogels en Duitse Natura 2000-gebieden Notitie vogels en Duitse Natura 2000-gebieden Ing. J.R. Offereins, Buro Bakker 6 december 2012 Inleiding Deze notitie behandelt de beoordeling van doelsoorten vogels voor Duitse Natura 2000- gebieden in

Nadere informatie

Aantallen Eidereenden in en rond het Waddengebied in januari en maart 2002

Aantallen Eidereenden in en rond het Waddengebied in januari en maart 2002 Aantallen Eidereenden in en rond het Waddengebied in januari en maart 2002 Aantallen Eidereenden in en rond het Waddengebied in januari en maart 2002 M.L. de Jong (Alterra-Texel) B.J. Ens (Alterra-Texel)

Nadere informatie

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen

OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen OPKOMST VAN DE HALSBANDPARKIET IN NEDERLAND EN UTRECHT André van Kleunen De halsbandparkiet (Psittacula krameri) komt van oorsprong voor in Afrika, in een gordel ten zuiden van de Sahara en op het Indisch

Nadere informatie

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer:

Producentenorganisatie Kokkelvisserij p/a Ir. J. D. Holstein Coxstraat DC Kapelle. Project nummer: Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek (RIVO) BV Postbus 68 Postbus 77 1970 AB IJmuiden 4400 AB Yerseke Tel.: 0255 564646 Tel.: 0113 672300 Fax.: 0255 564644 Fax.: 0113 573477 Internet:postkamer@rivo.dlo.nl

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2011

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2011 M inisterie van Infrastructuur en M ilieu W aterdienst Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2011 Floor A. Arts RWS Waterdienst BM 11.08 Dit rapport is

Nadere informatie

Veldonderzoek effect anti-hagelkanon op vogels Westerschelde

Veldonderzoek effect anti-hagelkanon op vogels Westerschelde Veldonderzoek effect anti-hagelkanon op vogels Westerschelde Rapport 2007/16 December 2007 Ecologisch Adviesbureau Henk Baptist Brugweg 6 4756 SM Kruisland 0167 533272 henk@habitatrichtlijn.nl Aangesloten

Nadere informatie

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2003

Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 2003 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Midwintertelling van zee-eenden in de Waddenzee en de Nederlandse kustwateren, januari 23

Nadere informatie

9.1 Meerkoet (Fulica atra)

9.1 Meerkoet (Fulica atra) 9.1 Meerkoet (Fulica atra) 1. Status Tot 1 maart 2017 was onder voorwaarden ontheffing verleend voor het doden van meerkoeten met het hagelgeweer op percelen waar schade dreigt of voorkomt, ter voorkoming

Nadere informatie

VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014

VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014 VERSLAG MIDWINTER ROOFVOGELTELLING 2014 Frank Sidler In 2010 heeft de Vogelwacht Utrecht de Midwintertelling roofvogels in haar werkgebied de provincie Utrecht nieuw leven ingeblazen. In de periode van

Nadere informatie

M i d w i n t e r t e l l i n g v a n z e e - e i n d e W a d d e n z e e e n d e N e d e r l a n d s e k u s t w a t e r e n, j a n u a r i

M i d w i n t e r t e l l i n g v a n z e e - e i n d e W a d d e n z e e e n d e N e d e r l a n d s e k u s t w a t e r e n, j a n u a r i M inisterie van Infrastructuur en M ilieu W aterdienst M i d w i n t e r t e l l i n g v a n z e e - e i n d e W a d d e n z e e e n d e N e d e r l a n d s e k u s t w a t e r e n, j a n u a r i 2 0 1

Nadere informatie

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2

LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE ANTWOORDEN OPDRACHT 1 - MAASVLAKTE 2 NATUUR EN MILIEU LESBRIEF ONDERBOUW VOORTGEZET ONDERWIJS - VMBO - BIOLOGIE De haven van Rotterdam is de grootste haven van Europa. Steeds meer spullen die je in de winkel koopt, komen per schip in Rotterdam

Nadere informatie

Folkert Buiter 2 oktober 2015

Folkert Buiter 2 oktober 2015 1 Nuchter kijken naar feiten en trends van aardbevingen in Groningen. Een versneld stijgende lijn van het aantal en de kracht van aardbevingen in Groningen. Hoe je ook naar de feitelijke metingen van de

Nadere informatie

Watervogels in het Veerse Meer:

Watervogels in het Veerse Meer: Watervogels in het Veerse Meer: habitatgebruik en trends F.A. Arts & M.S.J. Hoekstein Delta Project Management INTERMEDIAIR ECOLOGIE EN MILIEU www.deltamilieu.nl Delta Project Management Watervogels in

Nadere informatie

De Amsterdamse woningmarkt: voorzichtige stabilisatie

De Amsterdamse woningmarkt: voorzichtige stabilisatie De Amsterdamse woningmarkt: voorzichtige stabilisatie De problemen op de wereldwijde financiële markten hebben de economie inmiddels meer dan twee jaar in haar greep. Vanaf oktober 28 zijn de gevolgen

Nadere informatie

Bijlage 8 Beknopte samenvatting van de droogvalwaarnemingen

Bijlage 8 Beknopte samenvatting van de droogvalwaarnemingen Bijlage 8 Beknopte samenvatting van de droogvalwaarnemingen Inleiding In deze bijlage zijn de waarnemingen kort beschreven. Ze zijn gerubriceerd per waarnemende organisatie. Voor een uitgebreider verslag

Nadere informatie

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 202

KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep. Mededeling nr. 202 KNNV - afdeling Voorne - Vogelwerkgroep Mededeling nr. 202 Broedvogel inventarisatie DE LAGUNE EN HET GROENE STRAND 2010 door Jaap van Oudenaarden en Peter Vermaas. 1 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - doel -

Nadere informatie

De Waddenzee - Informatie

De Waddenzee - Informatie De Waddenzee - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. Informatie 1 De Waddenzee R

Nadere informatie

Bijlage VMBO-GL en TL

Bijlage VMBO-GL en TL Bijlage VMBO-GL en TL 2009 tijdvak 1 biologie CSE GL en TL Bijlage met informatie. 913-0191-a-GT-1-b De Waddenzee - Informatie Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met

Nadere informatie

Morfologie kwelders en. platen Balgzand

Morfologie kwelders en. platen Balgzand Morfologie kwelders en platen Balgzand Autonome ontwikkeling Hoogwatervluchtplaatsen Werkdocument RIKZ/AB - 99.607x ir. B.B. van Marion December 1999 Samenvatting In het kader van het project GRADIËNTEN

Nadere informatie

Hoogwatervluchtplaatsen van Vlieland op de kaart. Popko Wiersma & Peter de Boer

Hoogwatervluchtplaatsen van Vlieland op de kaart. Popko Wiersma & Peter de Boer Hoogwatervluchtplaatsen van Vlieland op de kaart Popko Wiersma & Peter de Boer Informatierapport Hoogwatervluchtplaatsen van Vlieland op de kaart Popko Wiersma & Peter de Boer SOVON-informatierapport 2009-03.

Nadere informatie

Voortgangsrapportage monitoring vogels in de Waddenzee in het kader van de nieuwe gaswinningen over de periode 1990-2008

Voortgangsrapportage monitoring vogels in de Waddenzee in het kader van de nieuwe gaswinningen over de periode 1990-2008 Voortgangsrapportage monitoring vogels in de Waddenzee in het kader van de nieuwe gaswinningen over de periode 1990-2008 Popko Wiersma, Erik van Winden, Kees Koffijberg, Dirk Zoetebier & Bruno Ens SOVON-onderzoeksrapport

Nadere informatie

Aantal gevonden legsels in 2008

Aantal gevonden legsels in 2008 10 1 Broedpaaraantallen 2. Reproductie Na terugkomst van weidevogels in hun broedgebied vormen zich paren en kiezen de vogels een plek om te gaan broeden: de vestiging. Daarna komen twee belangrijke reproductiefasen:

Nadere informatie

Vogels langs de randen van het wad Verkenning van knelpunten en kansen op broedlocaties en hoogwatervluchtplaatsen

Vogels langs de randen van het wad Verkenning van knelpunten en kansen op broedlocaties en hoogwatervluchtplaatsen In samenwerking met ECOSPACE Vogels langs de randen van het wad Verkenning van knelpunten en kansen op broedlocaties en hoogwatervluchtplaatsen A&W-rapport 1982 in opdracht van Programma naar een Rijke

Nadere informatie

Slib, algen en primaire productie monitoren met satellietbeelden

Slib, algen en primaire productie monitoren met satellietbeelden Slib, algen en primaire productie monitoren met satellietbeelden Pilot Eems-Dollard Charlotte Schmidt Dienst Water, Verkeer en Leefomgeving Afd. Kennis- en Innovatiemanagement Aanleiding NSO-SBIR-call

Nadere informatie

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110)

TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110) TOETSING MILITAIRE VLIEGACTIVITEITEN OUDELAND VAN STRIJEN (110) STATUS Het gebied valt onder de volgende beschermingsregimes: N2000 gebied Oudeland van Strijen (Aanwijzingsbesluit is definitief) BESTAAND

Nadere informatie

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken.

Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. De Waddenzee Lees eerst informatie 1 tot en met 7 en beantwoord dan vraag 40 tot en met 52. Bij het beantwoorden van die vragen kun je de informatie gebruiken. 2p 40 In de informatie worden biotische en

Nadere informatie

KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE

KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE 2005-2016 Juni 2016 Kengetallen mobiliteitsbranche 2005-2016 1 INHOUD 1. Aanleiding 3 2. Conclusie 5 3. Resultaten 10 3.1 Werkgevers 10 3.2 Medewerkers 27 3.3 Branchemobiliteit

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Augustus 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Augustus 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Augustus 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen. Beschrijving kwelderherstelmaatregelen 1 1.1 Inleiding Aan de noordkust van Groningen heeft Groningen Seaports, mede ten behoeve van RWE, circa 24 ha. kwelders aangekocht. Door aankoop van de kwelders

Nadere informatie

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Page 1 of 6 Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland Hoe voorspeld? Klimaatscenario's voor Nederland (samengevat) DOWNLOAD HIER DE WORD VERSIE In dit informatieblad wordt in het kort klimaatverandering

Nadere informatie

ffi SrnTEN '?",iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten

ffi SrnTEN '?,iffhorrand ETf,E Lid Gedeputeerde Staten 2,0 MEI 1016 Nulmeting Aan Provinciale Staten Lid Gedeputeerde Staten SrnTEN Mr. J.F. (Han) Weber Contact 070 441 61 96 jf.weber@pzh.nl '?",iffhorrand Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Aan Provinciale

Nadere informatie

Natura 2000 gebied Markiezaat

Natura 2000 gebied Markiezaat Natura 2000 gebied 127 - Markiezaat (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Noordzee, Waddenzee en Delta Status: Vogelrichtlijn Site code: NL3009015 Beschermd natuurmonument: Markiezaatsmeer

Nadere informatie

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends,

^^^^^<^3^ der Wal 'htinsen bij Bolt. Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus AB EMMELOORD. Geachte heer Berends, PROVI N^IE FLEVOLAND Postbus 55 8200 AB Lelystad Nederlandse Vissersbond De heer D.J.T. Berends Postbus 64 8300 AB EMMELOORD Telefoon (0320)-255265 Fox (0320)-265260 E-mail provincie@flevoland.nl Website

Nadere informatie

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle

Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle Vis in de Waddenzee wat vertelt de monitoring ons (en wat niet)? 6 april, Ingrid Tulp & Loes Bolle Waddenzee als opgroeigebied Residente (standvis)soorten: hele levenscyclus in Waddenzee Trekvis: op doortrek

Nadere informatie

BEVOLKING & DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED 1988-2014

BEVOLKING & DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED 1988-2014 ONTWIKKELINGEN BEVOLKING & DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN IN HET NEDERLANDSE WADDENGEBIED - Dit document is een vertaling van: Population and population developments The Dutch Wadden Area - VERSIE 20150414

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. 1 In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de periode vanaf 1 januari tot 1 juli 2004.

Nadere informatie

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied Deltaprogramma Waddengebied Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied Colofon Deltaprogramma Waddengebied Nieuwe Uitleg 1 Den Haag PROBLEEMANALYSE DELTAPROGRAMMA WADDEN Datum 10 augustus 2011 Status

Nadere informatie

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven

Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Watervogels en kustbroedvogels tussen Breskens en Braakmanhaven Tellingen 2001 en 2002 B.W.J. Oosterbaan T. Damm 2005 Opdrachtgever Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee Van der Goes en Groot

Nadere informatie

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in

Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in Olaf Klaassen Aantalsontwikkeling van vogels langs het Pannerdensch kanaal in 2011-2015 In opdracht van: Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl Sovon-rapport 2015/47 Postbus 6521

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Scholeksterweekend Ameland 2013

Scholeksterweekend Ameland 2013 Scholeksterweekend Ameland 2013 Van vrijdag 8 februari tot en met zondag 10 februari werd onder leiding van Bruno Ens en Kees Oosterbeek een scholeksterweekend georganiseerd op Ameland voor ringers en

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de jaren 2002 en 2003. De notitie is als

Nadere informatie

Crisismonitor Drechtsteden

Crisismonitor Drechtsteden Crisismonitor Oktober 2010 (cijfers t/m augustus 2010) Inhoud: 1. Werkloosheid (algemeen) 2. Werkloosheid naar leeftijd (jongeren en ouderen) 3. Vacatures, bedrijven en leegstand 4. Woningmarkt Hoe staan

Nadere informatie

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (1995=100) 120 100 80 60 40 P landbouw N landbouw N huishoudens P huishoudens CZV huishoudens N

Nadere informatie

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden Victor N. de Jonge, november 2013 Het Eems estuarium vormt ecologisch gezien één groot geheel, maar dat

Nadere informatie

Demografische trends binnen de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt): Een analyse van de ontwikkelingen van de ledentallen van de GKv

Demografische trends binnen de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt): Een analyse van de ontwikkelingen van de ledentallen van de GKv Trendanalyse GKv, drs. M.J. Wijma, Praktijkcentrum, Zwolle, mei 216. Demografische trends binnen de Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt): Een analyse van de ontwikkelingen van de ledentallen van de GKv Auteur:

Nadere informatie

Marktsituatie voor groenten en fruit vier maanden na de afkondiging van de Russische boycot

Marktsituatie voor groenten en fruit vier maanden na de afkondiging van de Russische boycot Marktsituatie voor groenten en fruit vier maanden na de afkondiging van de Russische boycot Siemen van Berkum en Gerben Jukema, LEI Wageningen UR, 17 december 2014 Deze notitie geeft een beknopt overzicht

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aantal vooraanmeldingen voor 2 e graads opleiding stijgt, 1 e graads daalt en pabo blijft gelijk juni 2010 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied IJsselmeer

Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied IJsselmeer Wijzigingsbesluit Natura 2000-gebied IJsselmeer De Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Gelet op artikel 4, eerste en tweede lid, van Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april

Nadere informatie

Trendontwikkeling van vogels in het referentiegebied Rottum en andere deelgebieden in de Waddenzee

Trendontwikkeling van vogels in het referentiegebied Rottum en andere deelgebieden in de Waddenzee Trendontwikkeling van vogels in het referentiegebied en andere deelgebieden in de Waddenzee Maartje Liefting, Caspar Hallmann en Bruno J. Ens SOVON-onderzoeksrapport 211/6 Dit rapport is samengesteld in

Nadere informatie

Zwarte ruiter (Tringa erythropus) A Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten

Zwarte ruiter (Tringa erythropus) A Status: 2. Kenschets. 3. Ecologische vereisten Dit profiel dient gelezen, geïnterpreteerd en gebruikt te worden in combinatie met de leeswijzer, waarin de noodzakelijke uitleg van de verschillende paragrafen vermeld is. Zwarte ruiter (Tringa erythropus)

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

HET VOGELRICHTLIJNGEBIED UITERWAARDEN VAN DE NEDERRIJN

HET VOGELRICHTLIJNGEBIED UITERWAARDEN VAN DE NEDERRIJN HET VOGELRICHTLIJNGEBIED UITERWAARDEN VAN DE NEDERRIJN Erik van Winden Het gebied omvat de noordelijke en zuidelijke uiterwaarden langs de Nederrijn, over een lengte van 29 km tussen Wijk bij Duurstede

Nadere informatie

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus)

8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) 8.4 Kokmeeuw (Chroicocephalus ridibundus) 1. Status De kokmeeuw was reeds beschreven in het fbp. Omdat de tekst op een aantal punten herziening behoefde, is deze integraal herschreven. De kokmeeuw is een

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak - 2017 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding... 3 1: Werkzaam zijn en blijven... 4 1a: Werkzaam zijn en blijven

Nadere informatie

Wadkanovaren.nl pdf versie

Wadkanovaren.nl pdf versie De natuur op het wad Wadkanovaren.nl pdf versie Bijzonderheden over belangrijke natuurgebieden op het wad laatst bijgewerkt: 15-6-2015 Het wad is in de eerste plaats een natuurgebied. Maar de Waddenzee

Nadere informatie

Monitoring effecten van bodemdaling op Ameland-Oost

Monitoring effecten van bodemdaling op Ameland-Oost Monitoring effecten van bodemdaling op Ameland-Oost evaluatie na 23 jaar gaswinning oktober 2011 Deel 3 Begeleidingscommissie Monitoring Bodemdaling Ameland Inhoudsopgave Deel 1 Voorwoord 3 Inleiding 5

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014

Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014 Grondwaterstandindicator freatisch grondwater Juli 2014 De grondwaterstandindicator geeft een beeld van de huidige stijghoogte van het grondwater ten opzichte van het verleden. De analyse van de stijghoogtegegevens

Nadere informatie

Vogels in Nederland: toelichting op de vogelgegevens per soort, per provincie en per gebied op https://www.sovon.nl/nl/content/vogelinfo

Vogels in Nederland: toelichting op de vogelgegevens per soort, per provincie en per gebied op https://www.sovon.nl/nl/content/vogelinfo Vogels in Nederland: toelichting op de vogelgegevens per soort, per provincie en per gebied op https://www.sovon.nl/nl/content/vogelinfo 1. Algemeen Sovon organiseert samen met haar partners en met behulp

Nadere informatie

De hvp op de Feugelpôlle Effect van verstoring op het aantal vogels

De hvp op de Feugelpôlle Effect van verstoring op het aantal vogels In samenwerking met De hvp op de Feugelpôlle Effect van verstoring op het aantal vogels A&W-rapport 2033 in opdracht van De hvp op de Feugelpôlle Effect van verstoring op het aantal vogels A&W-rapport

Nadere informatie

De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007

De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007 De broedvogels van de Feddema s Plas in 2007 Lieuwe Dijksen & Frank Willems SOVON-inventarisatierapport 2007/49 Dit rapport is samengesteld in opdracht van Het Groninger Landschap Colofon SOVON Vogelonderzoek

Nadere informatie

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016

Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016 Functioneren kunstmatige eilanden voor visdieven in de Inlaag Oesterput op Noord-Beveland en in de Inlaag Neeltje Jans: Broedseizoen 2016 Mark Hoekstein & Sander Lilipaly Delta ProjectManagement (DPM)

Nadere informatie

Botentelling rondom IJburg in 2015/16

Botentelling rondom IJburg in 2015/16 Olaf Klaassen Botentelling rondom IJburg in 2015/16 Botentelling rondom IJburg in 2015/16 In opdracht van: Olaf Klaassen Sovon-rapport 2016/22 Sovon Vogelonderzoek Nederland E info@sovon.nl I www.sovon.nl

Nadere informatie