NIEUWE REGELS ROND TIJDSKREDIETUITKERINGEN: REGEERAKKOORD DI RUPO.

Transcriptie

1 Nr Brussel, 6 februari 2012 BETREFT: NIEUWE REGELS ROND TIJDSKREDIETUITKERINGEN: REGEERAKKOORD DI RUPO. De voorwaarden om recht te hebben op tijdskrediet met uitkeringen worden strenger. Die uitkeringen worden ook beperkt in de tijd. De nieuwe regels zijn gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2011 en gelden dus definitief. Wij geven hierna een overzicht van alle belangrijke wijzigingen.! Noteer dat de onderstaande tekst enkel betrekking heeft op het recht op tijdskredietuitkeringen! Ze behandelt niet de regelgeving inzake het afwezigheidsrecht op zich, waar voorlopig geen wijzingen gepland zijn. De kleine bestaande verschillen tussen dit afwezigheids- en het uitkeringsrecht worden dan ook aanzienlijk groter. Enkele voorbeelden ter illustratie: Voorbeeld 1: Een 50-jarige werknemer vraagt dit jaar zijn 1/5e landingsbaan aan bij de werkgever. Hij voldoet aan alle voorwaarden van CAO nr. 77bis en zal bijgevolg één dag per week afwezig zijn van het werk tot aan het pensioen. Hij zal echter pas vanaf de leeftijd van 55 jaar uitkeringen genieten i.k.v. zijn landingsbaan. Tussen de leeftijd van 50 en 55 jaar vormt zijn landingsbaan bijgevolg een onbetaalde afwezigheid. De betrokkene kan voor deze periode wel eventueel (deels) nog terugvallen op de uitkeringen i.k.v. het niet leeftijdgebonden tijdskredietstelsel, uiteraard voor zover hij zijn uitkeringskredieten ter zake nog niet eerder in de loopbaan heeft genoten. Voorbeeld 2: Het paritair comité , dat een tijdskredietcao kent, is van toepassing op een werknemer. Met het oog op een wereldreis vraagt hij dit jaar zijn tweede jaar volledig tijdskrediet aan. In de hypothese dat de werknemer voldoet aan de voorwaarden moet de werkgever hem dit tijdskrediet toestaan en mag de werknemer een jaar lang afwezig zijn van het werk. De werknemer heeft hierbij evenwel geen recht meer op een uitkering. Het betreft immers een niet-gemotiveerd tijdskrediet. 1

2 I. UITKERINGEN BIJ TIJDSKREDIET Werknemers die tijdskrediet opnemen, ontvangen geen loon van hun werkgever voor de periodes waarin zij geen prestaties leveren of hun prestaties verminderen. Zij krijgen in ruil wel een maandelijkse forfaitaire uitkering die door de RVA wordt uitbetaald. Deze uitkering is wel beperkt in de tijd. De voorwaarden voor het verkrijgen van deze uitkeringen zijn nu gewijzigd. Daarnaast worden de uitkeringen verder beperkt in de tijd. II. NIET-GEMOTIVEERD EN GEMOTIVEERD TIJDSKREDIET Voortaan moet er een onderscheid worden gemaakt tussen een gemotiveerd tijdskrediet en een niet-gemotiveerd tijdskrediet. 1. Niet-gemotiveerd tijdskrediet Het recht op uitkeringen voor een niet-gemotiveerd tijdskrediet wordt beperkt tot een equivalent van 12 maanden volledige schorsing van de arbeidsprestaties voor de volledige beroepsloopbaan. Concreet betekent dit dat een werknemer een niet-gemotiveerd tijdskrediet mét uitkeringen kan opnemen van: - ofwel 12 maanden voltijds tijdskrediet; - ofwel 24 maanden halftijds tijdskrediet; - ofwel 60 maanden 1/5e tijdskrediet; - ofwel een combinatie beperkt tot een voltijds equivalent van 12 maanden. Anciënniteitsvoorwaarden voor het recht op uitkeringen Op het ogenblik van de schriftelijke aanvraag moet de betrokken werknemer een anciënniteit van 5 jaar als loontrekkende hebben. Op datzelfde ogenblik moet hij ook al 2 jaar een arbeidsovereenkomst hebben bij zijn huidige bedrijf. Deze anciënniteitsvoorwaarden voor uitkeringsrecht gelden niet voor werknemers die een (voltijds of deeltijds) tijdskrediet nemen nadat zij hun recht op ouderschapsverlof hebben uitgeput voor al hun rechthebbende kinderen. Dit tijdskrediet moet dan wel onmiddellijk aansluiten op hun ouderschapsverlof. 2. Gemotiveerd tijdskrediet Het recht op uitkeringen wordt uitgebreid met een bijkomend recht voor gemotiveerd tijdskrediet. Dit bijkomend recht op uitkeringen bestaat dus nààst het recht op uitkeringen bij een niet-gemotiveerd tijdskrediet. De duur van dit bijkomend recht verschilt naargelang de motivatie: - 36 maanden voor zorgverlening en opleiding (zie bijlage 1); - 48 maanden voor een ziek of gehandicapt kind (zie bijlage 2). 2

3 Dit recht wordt wel niet proportioneel verrekend bij de opname in een deeltijdse formule. Concreet betekent dit dat een werknemer een gemotiveerd tijdskrediet mét uitkeringen kan opnemen van: - 36 maanden of 48 maanden voltijds tijdskrediet; - 36 maanden of 48 maanden halftijds tijdskrediet; - 36 maanden of 48 maanden 1/5e tijdskrediet; - of een combinatie, maar met een maximale periode van respectievelijk 36 of 48 maanden. Anciënniteitsvoorwaarden voor het recht op uitkeringen Voor dit gemotiveerde tijdskrediet moet een werknemer op het ogenblik van de schriftelijke aanvraag geen anciënniteit van 5 jaar als werknemer hebben. Wel zal hij op het ogenblik van de aanvraag 2 jaar bij zijn huidige firma moeten gewerkt hebben. III. TIJDSKREDIET VOOR OUDERE WERKNEMERS Voor oudere werknemers bestaat er een specifieke vorm van tijdskrediet. Aan dit tijdskrediet zijn ook verhoogde uitkeringen gekoppeld. De leeftijd waarop men recht heeft op dit tijdskrediet voor oudere werknemers wordt opgetrokken van 51 jaar naar 55 jaar. Bovendien moet de werknemer een anciënniteit van 25 jaar als loontrekkende hebben op het moment dat hij de schriftelijke aanvraag overmaakt. Uitzondering: de zware beroepen Werknemers met een zwaar beroep (zie bijlage 3) kunnen vanaf 50 jaar aanspraak maken op de verhoogde uitkeringen. Hiervoor moet de betrokken werknemer wel aan volgende voorwaarden voldoen op het moment dat hij zijn schriftelijke aanvraag overmaakt: - De werknemer was 5 jaar actief in een zwaar beroep tijdens de laatste 10 jaar, of 7 jaar actief in een zwaar beroep tijdens de laatste 15 jaar; - Én dit zwaar beroep komt voor op de lijst van de knelpuntberoepen. IV. START NIEUWE REGELING De nieuwe regeling geldt voor alle eerste aanvragen of verlengingsaanvragen voor uitkeringen die ingaan na 31 december Slechts in de volgende gevallen zal voor zulke aanvragen de oude regeling nog van toepassing blijven: - Voor de eerste aanvragen of verlengingsaanvragen voor onderbrekingsuitkeringen die vóór 24 december 2011 werden ontvangen bij de RVA, voor zover de werknemer vóór 28 november 2011 zijn werkgever schriftelijk op de hoogte had gebracht van de aanvraag. - Bij een werknemer van minstens 50 jaar die werkzaam is in de privésector en reeds in het stelsel "einde loopbaan" zit, maar die dit stelsel niet had aangevraagd tot aan de pensioenleeftijd. Deze werknemer kan verder genieten van de oude bepalingen bij de eerstvolgende aanvraag om verlenging. Deze aanvraag om verlenging kan slechts eenmaal worden aanvaard en zij kan betrekking hebben op de periode die loopt tot de pensioenleeftijd. 3

4 De oude bepalingen blijven ook van toepassing op de aanvragen die een aanvang nemen vóór 1 januari 2012, en dit ongeacht of de RVA de aanvragen ontvangen heeft vóór of na 24 december V. WAT MET HET RECHT OP VERLOF? Wij willen benadrukken dat de bovenstaande nieuwe reglementering alleen betrekking heeft op de toekenning van uitkeringen. Wij weten nog niet hoe en in welke mate de reglementering met het recht op verlof zal aangepast worden. Als dit niet of niet tijdig gebeurt, rijst de vraag hoe de twee regelgevingen (recht op verlof - recht op uitkeringen) op elkaar zullen afstemmen. Wordt dus vervolgd Bron: Koninklijk besluit van 28 december 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 december 2001 tot uitvoering van hoofdstuk IV van de wet van 10 augustus 2001 betreffende verzoening van werkgelegenheid en kwaliteit van het leven betreffende het stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking ( B.S. 30 december 2011). Marieke TAVERNIER Verantw. Uitgever: D. VERHOEVEN Liefdadigheidstraat Brussel 4

5 ISBI 1000 BIJLAGE 1 ZORGVERLENING EN OPLEIDING In de volgende gevallen wordt het recht op uitkeringen bij volledige schorsing of vermindering van prestaties uitgebreid met een bijkomend recht op uitkeringen van in totaal maximum 36 maanden. 1) De zorg voor een kind tot de leeftijd van 8 jaar Het tijdskrediet moet dan beginnen vooraleer het kind 8 jaar wordt. In geval van adoptie kan het tijdskrediet beginnen vanaf het tijdstip van inschrijving van het kind in het bevolkings- of vreemdelingenregister. 2) Het verlenen van palliatieve verzorging Dit begrip kreeg dezelfde invulling als in het kader van het thematisch verlof. Onder palliatieve zorg verstaat men elke vorm van medische, sociale, administratieve en psychologische bijstand aan en verzorging van personen die lijden aan een ongeneeslijke ziekte en die zich in een terminale fase bevinden. Vormvereisten De behandelend geneesheer bevestigt dan op het voorziene aanvraagformulier dat de werknemer zich bereid heeft verklaard deze palliatieve verzorging te verlenen, zonder dat hierbij de identiteit van de patiënt wordt vermeld. 3) Het verlenen van medische bijstand of verzorging aan een zwaar ziek familielid Ook dit begrip kreeg dezelfde invulling als in het kader van het thematisch verlof. Een zware ziekte is elke ziekte of medische ingreep die door de behandelende arts als dusdanig wordt beschouwd en waarbij de arts oordeelt dat elke vorm van sociale, familiale of emotionele bijstand of verzorging noodzakelijk is voor het herstel. Voor een familielid is er een familieband tot de tweede graad vereist. Vormvereisten De behandelend geneesheer van de persoon die medische bijstand behoeft, bevestigt op het voorziene aanvraagformulier dat de werknemer zich bereid heeft verklaard aan de zwaar zieke persoon bijstand of verzorging te verlenen. 4) Het volgen van een van de volgende vormen van opleiding Een door de Gemeenschappen of de sector erkende opleiding die minstens 360 uren of 27 studiepunten per jaar telt (of 120 uren of 9 studiepunten per schooltrimester of een ononderbroken periode van drie maanden). Het volgen van onderwijs in een centrum voor basiseducatie of het volgen van een opleiding die gericht is op het behalen van een diploma of getuigschrift van secundair onderwijs (deze opleiding telt 300 uren per jaar, of 100 uren per schooltrimester of een ononderbroken periode van drie maanden). Vormvereisten De Gemeenschap of de opleidingsinstelling bevestigen op het aanvraagformulier van de RVA dat de werknemer geldig is ingeschreven voor een opleiding met bovenstaande tijdsduur of omvang. Binnen de twintig kalenderdagen na elk kwartaal moet de werknemer een attest van regelmatige aanwezigheid indienen bij de RVA. Regelmatige aanwezigheid betekent dat de werknemer in dat kwartaal maximum 1/10e van de duur van de opleiding ongewettigd afwezig mag zijn. 5

6 Schoolvakantiedagen worden gelijkgesteld met dagen van regelmatige aanwezigheid. De uitkeringen van het volgende kwartaal worden slechts toegekend indien deze vormvereisten tijdens het afgelopen kwartaal werden nagekomen. Opgelet! De periodes van onderbrekingsuitkeringen die men geniet bij de opname van een tijdskrediet voor een ziek of gehandicapt kind worden, met uitzondering van de eerste 12 maanden, in mindering gebracht van deze 36 maanden. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld via de website en is onderworpen aan de voorwaarden van de websitedisclaimer. Voorbeeld: De werknemer heeft 12 maanden 1/5e tijdskrediet genomen voor de zorg van zijn zwaar ziek kind. Hij zal daarnaast nog 36 maanden tijdskrediet met uitkeringen kunnen nemen om een opleiding te volgen. Maar als deze werknemer al 24 maanden 1/5e tijdskrediet genomen heeft voor de zorg van zijn zwaar ziek kind, zal hij nog slechts 24 maanden tijdskrediet kunnen nemen om een opleiding te volgen. 6

7 ISBI 1000 BIJLAGE 2 ZIEK OF GEHANDICAPT KIND In de volgende gevallen wordt het recht op onderbrekingsuitkeringen bij volledige schorsing of vermindering van prestaties uitgebreid met een bijkomend recht op onderbrekingsuitkeringen van in totaal maximum 48 maanden. 1) De zorg voor een gehandicapt kind tot de leeftijd van 21 jaar Hiervoor moet het kind voor ten minste 66% getroffen zijn door een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid, of een aandoening hebben waarvoor ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I van de medisch-sociale schaal van de kinderbijslagregeling. 2) Het verlenen van bijstand of verzorging aan een zwaar ziek kind of aan een zwaar ziek kind dat gezinslid is. Dit begrip kreeg dezelfde invulling als in het kader van het thematisch verlof. Vormvereisten: De behandelende geneesheer van het kind bevestigt op het voorziene aanvraagformulier dat de werknemer zich bereid heeft verklaard de zorg van het kind op zich te nemen. Opgelet! De periodes van onderbrekingsuitkeringen die men geniet voor de zorgverlening of om een opleiding te volgen, worden in mindering gebracht van deze 48 maanden. Voorbeeld: De werknemer heeft 36 maanden 1/5e tijdskrediet genomen voor de zorg voor zijn kind jonger dan 8 jaar. Hij zal daarnaast nog slechts 12 maanden tijdskrediet met uitkeringen kunnen nemen voor de zorg van zijn zwaar ziek kind. 7

8 ISBI 1000 BIJLAGE 3 ZWARE BEROEPEN Onder zwaar beroep verstaat men: het werk in wisselende ploegen, meer bepaald de ploegenarbeid in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak, op voorwaarde dat de werknemer van ploegen alterneert; het werk in onderbroken diensten waarbij de werknemer permanent werkt in dagprestaties waarvan de begintijd en de eindtijd minimum 11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking van minstens 3 uur en minimumprestaties van 7 uur. Onder permanent verstaat men dat de onderbroken dienst de gewone arbeidsregeling van de werknemer vormt en dat hij niet occasioneel in een dergelijke dienst wordt tewerkgesteld; het werk in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46. Het betreft arbeidsregimes waarbij werknemers gewoonlijk tewerkgesteld worden tussen 24 en 6 uur. De lijst van officiële knelpuntberoepen vindt u hier: 8