"De internal auditor wil objectief zijn"

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download ""De internal auditor wil objectief zijn""

Transcriptie

1 "De internal auditor wil objectief zijn" Dit referaat is geschreven als onderdeel van de postinitiële opleiding Internal Auditing & Advisory aan de Erasmus School of Accounting & Assurance. Erasmus Universiteit Rotterdam Student: W.G. (Wilbert) van den Brink, MSc Studentnummer: Begeleider: drs. J. Otten Versie: 1.0 Datum: Gebruik met bronvermelding toegestaan. 1

2 Voorwoord Dit referaat is geschreven als afsluiting van de postinitiële opleiding Internal Auditing & Advisory die ik aan de Erasmus Universiteit Rotterdam heb gevolgd. De dagelijkse praktijk als internal auditor hebben mij doen besluiten onderzoek te doen naar objectiviteit binnen ons vakgebied. Met dit referaat heb ik getracht te bereiken dat dit interessante onderwerp weer op de dagelijkse agenda komt te staan; deels door het kwalitatieve onderzoek dat ik met behulp van interviews met betrokkenen heb uitgevoerd, maar ook deels door de conclusies die dit referaat oplevert. Op deze plaats wil ik iedereen bedanken die heeft bijgedragen aan dit referaat. In de eerste plaats de respondenten die bereid waren mee te werken en ook tijd hebben vrijgemaakt voor het geven van een interview. Daarnaast wil ik mijn afstudeergroep van de opleiding danken voor het kritisch meelezen, het geven van feedback en waardevolle adviezen. De begeleiding, coaching en energie van Jan Otten heb ik als zeer prettig ervaren en ik wil hem hier dan ook hartelijk voor danken. Ook zijn inhoudelijke adviezen op het gebied van het uitvoeren van een kwalitatief onderzoek hebben mij enorm geholpen. Tot slot wil ik mijn lieve vrouw Everlyn bedanken voor haar steun, geduld en begrip tijdens mijn studie de afgelopen jaren. 2

3 Samenvatting Objectiviteit en internal auditing zijn twee zaken die sterk met elkaar zijn verbonden. Dit komt duidelijk terug in de standaarden en beroepsregels van de verschillende beroepsorganisaties. In de Standaarden van het IIA (2011) wordt bijvoorbeeld objectiviteit gedefinieerd als een 'onbevooroordeelde mentale instelling'. Hiermee wordt er wel iets gevraagd van een internal auditor; hij is immers geen onbeschreven blad. Vanuit mijn eigen ervaring merk ik dat onder internal auditors niet veel wordt gesproken over objectiviteit. Door deze terughoudendheid is het voor mij onduidelijk hoe auditors denken over objectiviteit in relatie tot hun werk. In dit onderzoek wordt objectiviteit meer expliciet gemaakt met als doel het thema meer dan tot nu toe het geval is geweest op de agenda te plaatsen van de dialoog die wordt gevoerd in het open discussiedomein van de beroepsgroep. Om deze doelstelling te realiseren zal in dit onderzoek de volgende centrale vraagstelling worden beantwoord: Hoe kijken internal auditors aan tegen de objectiviteit van hun eigen werk? Deze centrale vraag wordt beantwoord door middel van een kwalitatief onderzoek. Voor deze wijze van onderzoek is gekozen om de beweegredenen van het handelen van internal auditors te kunnen achterhalen en omdat objectiviteit mogelijk een gevoelig onderwerp is. Om te beschrijven wat kwalitatief onderzoek inhoudt is voor dit referaat een literatuuronderzoek uitgevoerd. In de literatuur worden veel verschillende definities voor kwalitatief onderzoek gehanteerd. In dit onderzoek wordt de voorkeur gegeven aan het definiëren aan de hand van een aantal kenmerken ten opzichte van een sluitende definitie. Voorbeelden hiervan zijn het centraal staan van de dagelijkse werkelijkheid van de onderzochten, een flexibel onderzoeksdesign en het flexibele gebruik van dataverzamelingsmethoden. Naast dat er veel definities zijn van kwalitatief onderzoek zijn er ook veel verschillende vormen te benoemen. Een belangrijke stroming binnen kwalitatief onderzoek is de interpretatieve benadering. Bij deze benadering gaat de aandacht uit naar het begrijpen van betekenissen die mensen toekennen aan gebeurtenissen in hun dagelijks leven. Binnen de interpretatieve benadering bestaan eveneens verschillende stromingen. De Grounded Theory methode is er één van. Het uitgangspunt van deze methode is de constructie van theorie die is gefundeerd in de praktijk. Deze methode is in dit referaat nader uitgewerkt omdat het uitgevoerde onderzoek door deze methode is geïnspireerd. Het diepte-interview is een dataverzamelingsmethode die vaak wordt ingezet bij een kwalitatief onderzoek. Hierbij wordt gebruik gemaakt van opmerkelijke feiten en gebeurtenissen die de geïnterviewden uitnodigen om gedetailleerde informatie te geven. De verkregen data worden vervolgens geanalyseerd met behulp van open, axiaal en selectief coderen. Uit het uitgevoerde kwalitatieve onderzoek komt naar voren dat de internal auditor objectiviteit erg belangrijk vindt voor zijn of haar functie en dat de internal auditor objectief wil zijn. Wel is er het bewustzijn dat volledige objectiviteit onmogelijk is. Objectiviteit wordt bedreigd door een aantal zaken, zoals ervaring en beïnvloeding. Hier is de internal auditor zich terdege bewust van. Om zo objectief mogelijk te zijn heeft de internal auditor een aantal waarborgen ter beschikking. Voorbeelden hiervan zijn roulatie en het werken in teams. Met name tijdsdruk en beperkte capaciteit die de internal auditor ervaart, zorgen er voor dat het niet lukt om de waarborgen in de praktijk naar tevredenheid in te zetten. 3

4 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Samenvatting Inleiding Aanleiding Doel- en vraagstelling Onderzoeksaanpak Kwalitatief onderzoek Interviews Literatuuronderzoek Leeswijzer Onderzoeksmethode Kwalitatief onderzoek Wat is kwalitatief onderzoek Kwalitatief versus kwantitatief onderzoek Interpretatieve benadering Grounded Theory methode Kwalitatief goed onderzoek Kwaliteit van kwalitatief onderzoek Bedreigingen en waarborgen voor de kwaliteit van kwalitatief onderzoek Uitvoeren van een kwalitatief onderzoek Opmerkelijke feiten en gebeurtenissen Sensitizing concepts Kwalitatieve interviews Kwalitatieve analyse Open coderen Axiaal coderen Selectief coderen Methodologische verantwoording kwalitatief onderzoek Opmerkelijke feiten en gebeurtenissen Sensitizing concepts Kwalitatieve interviews Kwalitatieve analyse Open coderen

5 3.4.2 Axiaal coderen Selectief coderen Resultaten Hoe kijkt de internal auditor aan tegen objectiviteit Objectiviteit is een onbevooroordeelde mentale instelling Streven om zo objectief mogelijk te zijn Objectiviteit is een kern asset van een auditor Bedreigingen objectiviteit Ervaring is een risico De relatie met de opdrachtgever en kennis van de organisatie Persoonlijke eigenschappen staan objectiviteit soms in de weg Onbewust handelen een gevaar Beïnvloeding objectiviteit kan bijdragen aan goed onderzoek Waarborgen verbeteren objectiviteit Bewust objectief willen zijn Beroepsregels helpen enigszins Rouleren zorgt voor een frisse blik In gesprek blijven om elkaar te scherpen Door teamwork objectief Conclusie Beantwoording centrale vraag Gevormde theorie Beperkingen van het onderzoek Reflectie Persoonlijk reflectie Kwalitatief onderzoek en audit Literatuurlijst

6 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Objectiviteit en internal auditing zijn twee zaken die sterk met elkaar zijn verbonden. Dit komt heel duidelijk terug in de standaarden en beroepsregels van de verschillende beroepsorganisaties waar veel internal auditors aan zijn verbonden. Het Instituut van Internal Auditors (IIA) stelt bijvoorbeeld in haar standaarden (2011) dat internal auditors objectief moeten zijn bij het uitvoeren van hun werk. Net als het IIA besteedt ook de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) aandacht aan objectiviteit in haar gedrags- en beroepsregels. In haar Handleiding Regelgeving Accountancy (HRA, 2014) noemt het NBA objectiviteit een fundamenteel beginsel dat voor een accountant nodig is om invulling te geven aan zijn verantwoordelijkheid als accountant. De bewoordingen die door zowel het IIA als het NBA worden gekozen geven aan hoe belangrijk zij objectiviteit voor internal auditing vinden. Volgens de standaarden (2011) van het IIA is het voor een internal auditor noodzakelijk om objectief te zijn voor het uitvoeren van zijn of haar werk en het NBA maakt op haar beurt objectiviteit tot een fundamenteel beginsel. Beide beroepsorganisaties laten hiermee aan duidelijkheid niets te wensen over: een internal auditor moet objectief zijn. De lat lijkt met deze eis erg hoog te worden gelegd wat nog eens wordt bevestigd door de definitie die het IIA van objectiviteit geeft. In de standaarden (2011) van het IIA wordt in standaard 1100 het begrip objectiviteit namelijk als volgt gedefinieerd: "Objectiviteit is een onbevooroordeelde mentale instelling die de internal auditors toelaat om hun opdracht zodanig uit te voeren dat zij geloven in de resultaten van hun werk en dat er geen compromissen ten koste van de kwaliteit worden gemaakt." Met een 'onbevooroordeelde mentale instelling' wordt door het IIA wel iets van een internal auditor gevraagd. Een internal auditor is immers geen onbeschreven blad. Hij of zij heeft bijvoorbeeld persoonlijke overtuigingen en ervaringen. Vaak kennen internal auditors de organisatie, het management en haar medewerkers erg goed. Ook neemt de internal auditor ervaringen uit eerdere audits met zich mee. Ondanks dit alles moeten internal auditors volgens de standaarden (2011) van het IIA en het HRA (2014) van het NBA objectief zijn bij het uitvoeren van hun werk. Maar kan de internal auditor wel een onbevooroordeelde mentale instelling hebben? Naar alle waarschijnlijkheid is ook de internal auditor niets menselijks vreemd. 1.2 Doel- en vraagstelling Vanuit mijn eigen ervaring merk ik dat onder internal auditors niet veel wordt gesproken over het onderwerp objectiviteit. Als het al wordt besproken gaat het hoofdzakelijk over objectiviteit in het algemeen maar zeker niet over objectiviteit aangaande het eigen werk van internal auditors. Dit lijkt een gevoelig onderwerp te zijn. Door deze terughoudendheid tussen auditors rondom het onderwerp objectiviteit is het voor mij onduidelijk hoe auditors denken over objectiviteit in relatie tot hun werk, laat staan hoe zij hier in praktijk mee omgaan. Over het algemeen zijn auditors vooral bezig met het onderzoeken en beoordelen van het handelen van anderen. Maar om dit goed te kunnen blijven doen is het nodig dat auditors ook naar zichzelf en hun handelen blijven kijken. In dit onderzoek wordt objectiviteit meer expliciet gemaakt met als doel 6

7 het thema meer dan tot nu toe het geval is geweest op de agenda te plaatsen van de dialoog die wordt gevoerd in het open discussiedomein van de beroepsgroep. Om deze doelstelling te realiseren zal in dit onderzoek de volgende centrale vraagstelling worden beantwoord: Hoe kijken internal auditors aan tegen de objectiviteit van hun eigen werk? In de centrale vraag wordt het begrip 'werk' genoemd. Met dit begrip 'werk' wordt het volledige werkveld van de internal auditor bedoeld. Het gaat hierbij om het vooronderzoek, de onderzoeksaanpak, het veldwerk, de analyse en het rapporteren. 1.3 Onderzoeksaanpak Kwalitatief onderzoek De centrale vraag van het onderzoek wordt beantwoord door middel van het uitvoeren van een kwalitatief onderzoek. Voor deze wijze van onderzoek is gekozen om de beweegredenen van het handelen van internal auditors te kunnen achterhalen en omdat objectiviteit mogelijk een gevoelig onderwerp is. Wat kwalitatief onderzoek inhoudt wordt in hoofdstuk twee nader beschreven en hoe het bij dit onderzoek is toegepast komt naar voren in het derde hoofdstuk Interviews Voor het verzamelen van data is met acht respondenten een diepte-interview gehouden. Het betreft hier acht internal auditors die werkzaam zijn bij dezelfde organisatie. Deze diepte-interviews waren semi-gestructureerd van aard waarbij de geïnterviewde alle ruimte heeft gekregen om diepgaand en uitvoerig in te gaan op de voorgelegde 'opmerkelijke feiten en/of gebeurtenissen'. Deze manier van interviewen wordt uitgebreider toegelicht in het tweede hoofdstuk Literatuuronderzoek Zoals eerder genoemd is dit referaat gebaseerd op een kwalitatief onderzoek. Om te beschrijven wat deze onderzoeksmethode exact inhoudt, wat de verschillende aspecten zijn en hoe het moet worden toegepast, is een literatuuronderzoek uitgevoerd. Verder is bij het analyseren en duiden van de onderzoeksresultaten eveneens gebruik gemaakt van literatuur. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk twee is de literatuurstudie naar kwalitatief onderzoek opgenomen. Vervolgens wordt in het derde hoofdstuk het uitgevoerde kwalitatieve onderzoek methodologisch verantwoord. In het vierde hoofdstuk worden de resultaten van het kwalitatieve onderzoek besproken waarna in hoofdstuk vijf antwoord wordt gegeven op de centrale vraag. Ook worden in dit hoofdstuk de beperkingen van het onderzoek benoemd. Tot slot wordt er gereflecteerd op het onderzoek en wordt ingegaan op kwalitatief onderzoek in relatie tot het vakgebied auditing. 7

8 2 Onderzoeksmethode Zoals in het eerste hoofdstuk is weergegeven, is voor dit referaat een kwalitatief onderzoek uitgevoerd. In dit hoofdstuk zal worden toegelicht wat kwalitatief onderzoek inhoudt en hoe dit in de literatuur wordt gedefinieerd. De Grounded Theory methode is een methode binnen het kwalitatieve onderzoeksveld en vindt zijn oorsprong in de interpretatieve benadering. Omdat het onderzoek dat voor dit referaat is uitgevoerd voor een deel aansluit bij deze onderzoeksmethode wordt in dit hoofdstuk specifiek hierop ingegaan. Vervolgens worden de verschillen tussen kwalitatief en kwantitatief onderzoek besproken. 2.1 Kwalitatief onderzoek Wat is kwalitatief onderzoek In de literatuur worden veel verschillende definities voor kwalitatief onderzoek gehanteerd. Dit komt doordat kwalitatief onderzoek niet eenvoudig is te vangen in één definitie met als gevolg dat het aantal definities eindeloos is (Mortelmans, 2007). Zo is volgens Wester & Hak (2003) kwalitatief onderzoek een proces van het stapsgewijs opbouwen van een theorie (begrippen en theoretische relaties daartussen) die betrekking heeft op (delen van) de geleefde wereld, waarin bij iedere stap in dat proces opnieuw het vinden van toegang tot de onderzochte wereld en de interpretatie van de daarbij verzamelde gegevens voortkomen uit een reflectie op het tot dan toe opgebouwde inzicht. Volgens een andere, nogal brede, definitie is kwalitatief onderzoek elk type onderzoek waarbij de resultaten niet zijn verkregen door middel van statistische procedures of zonder enige kwantificering (Strauss & Corbin, 1998; Mortelmans, 2007). Deze twee definities zijn beide een antwoord op de vraag wat kwalitatief onderzoek is maar beide definities verschillen echter ook erg van elkaar. Mortelmans (2007) noemt de definitie uit het standaard handboek van Denzin & Lincoln (2011). Deze luidt: "Qualitative research is a situated activity that locates the observer in the world. It consists of a set of interpretive, material practices that makes the world visible. These practices turn the world into a series of representations including fieldnotes, interviews, conversations, photographs, recordings and memos to the self. At this level, qualitative research involves an interpretive, naturalistic approach to the world. This means that qualitative researchers study things in their natural settings, attempting to make sense of, or to interpret, phenomena in terms of the meanings people bring to them." In deze definitie staat de onderzoeker centraal die op een interpretatieve wijze naar de wereld kijkt en veel methodes gebruikt om onderzoek te doen. Bovendien staat de natuurlijke, dagelijkse omgeving centraal en gaat de onderzoeker op zoek naar processen van betekenisgeving (Mortelmans, 2007). Het opvallende is dat Denzin en Lincoln (2011) in andere versies van hetzelfde handboek vanuit een andere invalshoek een definitie geven, wat Mortelmans (2007) de conclusie doet trekken dat zelfs dezelfde auteurs moeilijk een duidelijke en stabiele definitie kunnen geven. Voor de verschillende definities worden vaak elementen uit bovenstaande definitie gebruikt, geschrapt of aangevuld (Mortelmans, 2007). Dit blijkt ook uit de onderstaande definities van kwalitatief onderzoek. Zo betreft kwalitatief onderzoek volgens Bleijenbergh (2013) alle vormen van onderzoek die zijn gericht op het verzamelen en interpreteren van talig materiaal om op basis daarvan uitspraken te 8

9 doen over een (sociaal) verschijnsel in de werkelijkheid. Van der Meulen & Otten (2014) geven op hun beurt aan dat kwalitatief onderzoek is gericht op het achterhalen van de betekenis die personen geven aan hun omgeving, wat zich daarin voordoet en om daar patronen in te identificeren. Plochg & Van Zwieten (2007) zien kwalitatief onderzoek als een vorm van interpreterend onderzoek waarbij empirische gegevens op een systematische en controleerbare wijze worden verzameld, geanalyseerd, en gerapporteerd. Bij al deze definities komen elementen als empirisch, de werkelijkheid en het interpreteren hiervan terug. Deze elementen zijn ook terug te zien in de definitie van Denzin & Lincoln (2011). Smaling (1992) geeft de voorkeur aan een brede definitie van kwalitatief onderzoek die verschillende opinies bevat. Volgens hem kan kwalitatief onderzoek worden gekarakteriseerd op basis van vier aspecten van empirisch onderzoek: Op de eerste plaats is het onderzoeksobject de wereld zoals deze is gedefinieerd en wordt ervaren door de onderzochte respondenten. Ten tweede is de methode van dataverzameling open en flexibel. Ten derde bevat de methode van data-analyse geen weergave van de verzamelde data in cijfers en als laatste impliceert het kwalitatieve onderzoeksontwerp een interactieve, cyclische relatie tussen dataverzameling en data-analyse waarin deze elkaar voortdurend afwisselen en beïnvloeden. Vanwege alle verschillende definities lijkt het Mortelmans (2007) weinig zinvol om zelf een sluitende definitie te geven en daarom geeft hij evenals Smaling (1992) de voorkeur aan het definiëren van kwalitatief onderzoek door een opsomming te geven van een aantal kenmerken die vaak in kwalitatief onderzoek aanwezig zijn(zie tabel 1). In dit onderzoek wordt ook de voorkeur gegeven aan het definiëren aan de hand van deze kenmerken ten opzichte van een sluitende definitie. In vrijwel alle genoemde definities komt het begrip interpretatie naar voren. De interpretatieve benadering is dan ook een belangrijke variant binnen kwalitatief onderzoek (Boeije, 2014). In paragraaf wordt hier verder op ingegaan. Een belangrijke reden om voor een kwalitatief onderzoek te kiezen is de aard van het probleem. Het is bijvoorbeeld geschikt voor onderzoeken waarbij het nodig is om het veld in te gaan en te onderzoeken wat mensen doen en denken. Kwalitatieve methoden kunnen worden gebruikt om ingewikkelde details te verkrijgen over fenomenen als gevoelens, gedachteprocessen en emoties die lastig te achterhalen zijn met conventionele onderzoeksmethoden. Ook is het een geschikte methode om zaken te onderzoeken waarover nog niet veel bekend is of om nieuwe inzichten te verkrijgen in zaken waarover heel veel bekend is (Strauss & Corbin, 1998). 9

10 Overzicht van de kenmerken van kwalitatief onderzoek 1. De vraagstelling en het doel van het onderzoek Vraagstelling gaan over complexe thema s of betreffen sociale processen De dagelijkse werkelijkheid van de onderzochten staat centraal 2. Het onderzoeksdesign Het onderzoeksdesign is flexibel Het onderzoeksdesign is gericht op studie in een natuurlijke omgeving Het onderzoeksdesign is gericht op een holistisch begrijpen van de context 3. De dataverzamelingsmethode Er is een uitgebreid gamma van dataverzamelingsmethoden ter beschikking Er wordt vaak een beroep gedaan op meerdere methoden in één onderzoek Het gebruik van methoden is flexibel De dataverzameling impliceert vaak een intens en / of langdurig contact met het veld 4. De analyse De analyse gebeurt (eerder) op basis van teksten dan op basis van cijfers Het doel van de analyse is betekenis achterhalen Centraal in de analyse staan processen Het doel van de analyse is in de diepte te begrijpen en niet representatief te beschrijven 5. Rapportering De onderzochten worden betrokken bij (de lezing van) de resultaten De rapportering probeert de context van het geheel weer te geven De invloed van de onderzoeker op zijn onderzoeksopzet wordt expliciet in rekening genomen. Tabel 1: Overzicht van de kenmerken van kwalitatief onderzoek (Mortelmans, 2007) Kwalitatief versus kwantitatief onderzoek Tussen het kwantitatief en kwalitatief onderzoek speelt sinds jaren een methodestrijd. Kwantitatieve onderzoekers vinden kwalitatief onderzoek onwetenschappelijk en kwalitatieve onderzoekers bekritiseren kwantitatief onderzoek vanwege zijn positivisme. Omgekeerd wordt het kwalitatief onderzoek verweten 'soft' en 'onbetrouwbaar' te zijn (Mortelmans, 2007). Kwantitatief en kwalitatief onderzoek komen voort uit verschillende wetenschappelijke paradigma's. In het empirischanalytische paradigma bestaat een voorkeur voor kwantitatief onderzoek, terwijl kwalitatieve methoden beter passen bij de uitgangspunten van het interpretatieve paradigma (Boeije, 2014; Korzilius, 2000). Beide onderzoeksvormen onderscheiden zich op een aantal punten van elkaar. Zo is kwalitatief onderzoek gebaseerd op de grondhouding dat kennis over de werkelijkheid alleen verkregen kan worden 'door de ogen van de ander'. Kwantitatief onderzoek is juist gebaseerd op de grondhouding dat kennis over de werkelijkheid alleen verkregen kan worden 'door de ogen van de onderzoeker'. Een ander verschil is dat kwalitatief onderzoek is gebaseerd op een (empirische) onderzoekscyclus die inductief van aard is terwijl kwantitatief onderzoek gebaseerd is op een deductieve onderzoekscyclus (Jonker & Pennink, 2004; Gephart, 2004). Om het verschil te duiden beschrijft Boeije (2014) het onderzoeksproces van zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek. Bij de kwantitatieve methode wordt voorafgaand aan het onderzoek een theorie gekozen om hypothesen uit af te leiden om vervolgens deze hypothesen te toetsen door middel van waarnemingen. De interessante elementen of kenmerken die worden gemeten zijn vooraf op theoretische basis bepaald. Met behulp van veelal gestandaardiseerde meetinstrumenten worden waarnemingen uitgevoerd bij een aanzienlijk aantal onderzoekseenheden. Vervolgens wordt met behulp van statistiek berekend of op basis van de waarnemingen, bestaande uit cijfers, de hypothesen dienen te worden bevestigd of verworpen. Hierna wordt geprobeerd om de uitkomsten te verklaren (Korzilius, 2000). 10

11 In een kwalitatief onderzoek wordt volgens Boeije (2014) vaak literatuur gebruikt om een vraagstelling te formuleren. Het doel van het onderzoek is om het onderwerp met de juiste begrippen te beschrijven en te begrijpen wat er zich afspeelt. Data worden verzameld met behulp van instrumenten die vaak door de onderzoeker zelf zijn ontwikkeld en die tijdens het onderzoek verder worden verfijnd. Doorgaans worden in een kwalitatief onderzoek geen grote aantallen onderzoekseenheden betrokken, maar zijn de waarnemingen per eenheid heel intensief. De data bestaat uit transcripten van gehouden interviews die met methoden voor kwalitatieve analyse worden verwerkt. De resultaten bestaan uit beschrijvingen van thema's die de betekenissen en ervaringen van de onderzochten weergeven en uit pogingen om relaties tussen de thema's te begrijpen. Vaak wordt er bij een kwalitatief onderzoek geprobeerd een verbale reconstructie te maken van gevonden regels, patronen en structuren. Door langdurig en intensief contact met het onderzoeksobject wordt geprobeerd de werkelijkheid in begrippen te vatten (Korzilius, 2000). Hier voegt Boeije (2014) aan toe dat bij kwalitatief onderzoek de dataverzameling en -analyse niet strikt van elkaar te scheiden zijn. Bij kwantitatief onderzoek is dit wel het geval en vind de dataanalyse plaats nadat de data verzameld is. In kwalitatief onderzoek pint een onderzoeker zich ook niet vast op één dataverzamelingsmethode en wordt ook niet steeds dezelfde methode gebruikt. Overschakelen van dataverzamelingsmethode in de loop van een onderzoek, wanneer het onderzoek hier om vraagt, komt vaak voor (Mortelmans, 2007). Denzin & Lincoln (2011) benoemen het verschil dat bij kwalitatief onderzoek het woord 'kwalitatief' de nadruk legt op de kwaliteiten van entiteiten, processen en betekenissen. Deze worden niet, als ze al worden gemeten, onderzocht en gemeten in aantallen, hoeveelheden, intensiteit of frequentie. Kwantitatief onderzoek benadrukt daarentegen het meten en de analyse van causale verbanden tussen variabelen en juist niet tussen processen. Een ander verschil is dat kwalitatieve onderzoekers uitgebreide beschrijvingen van de sociale wereld erg waardevol vinden terwijl kwantitatieve onderzoekers hier minder waarde aan hechten. Dit komt omdat zulke uitgebreide beschrijvingen het ontwikkelen van generalisaties bemoeilijken (Denzin & Lincoln, 2011). Kwalitatief onderzoek vergt een bepaalde manier van denken over de onderzoeksopzet en - uitvoering. In vergelijking met kwantitatief onderzoek zijn er minder duidelijke methodologische regels en richtlijnen beschikbaar. Kwalitatief onderzoek kent daarentegen wel veel principes. Veel van de aanwijzingen en instructies in kwalitatief onderzoek hebben de status van vuistregels (Boeije, 2014). In kwalitatief onderzoek staat niet de onderzoeker centraal maar juist de onderzochte. Dit leidt als vanzelf tot andere onderzoeksvragen. Een kwalitatieve onderzoeker is niet op zoek naar, zoals doorgaans het geval is bij kwantitatief onderzoek, hoe vaak iets voorkomt, maar een kwalitatieve onderzoeker wil achterhalen hoe sociale betekenisgeving ontstaat. Om betekenisgeving van mensen te achterhalen moet rekening worden gehouden met het feit dat mensen niet exact voorspelbaar zijn. Hierdoor moet er oog zijn voor de context waarin mensen leven en deze context is niet, zoals bij kwantitatief onderzoek, voorgevormd. Daar zijn de vraagstellingen gelijk voor iedereen en wordt de context als constant verondersteld. In kwalitatief onderzoek is een voortdurende interactie tussen het onderzoek en de context (Mortelmans, 2007). Om inzicht te krijgen in hoe mensen betekenis geven aan hun omgeving, hoe de omgeving de betekenisgeving mee vormgeeft, is het noodzakelijk om een onderzoeksopzet te gebruiken dat zo open mogelijk is. Kwalitatieve onderzoekers zullen 11

12 daarom niet te veel op voorhand vast leggen. Literatuur wordt gebruikt om een idee te krijgen zonder hier zo ver in te gaan dat het onmogelijk wordt om het onderzoeksterrein 'open' te betreden (Mortelmans, 2007) Interpretatieve benadering Naast verschillende definities die naar voren zijn gekomen in paragraaf bestaat er in de praktijk van kwalitatief onderzoek ook een grote diversiteit (Boeije, 2014; Denzin & Lincoln, 2011; Mortelmans, 2007; Gephart, 2004; Strauss & Corbin, 1998). In grote lijnen bestaan er volgens Boeije (2014) twee varianten van kwalitatief onderzoek. Enerzijds een variant die zich richt op de kenmerken van taal en communicatieprocessen en anderzijds een variant waarbij de aandacht uitgaat naar het begrijpen van betekenissen die mensen toekennen aan gebeurtenissen in hun dagelijks leven. Deze tweede variant wordt aangeduid als de interpretatieve benadering. Boeije (2014) beschrijft deze interpretatieve benadering door de definities van Malterud (2001) en Pope & Mays (1995) als volgt samen te voegen: "Kwalitatieve onderzoeksmethoden zijn strategieën voor de systematische verzameling, organisatie, en interpretatie van tekstueel materiaal dat is verkregen door gesprekken of observaties met het doel concepten te ontwikkelen die ons helpen om sociale verschijnselen in hun natuurlijke context te begrijpen met de nadruk op betekenissen, ervaringen, en gezichtspunten van alle betrokkenen." Het begrijpen van de sociale werkelijkheid vanuit de ogen van de mensen die worden bestudeerd staat centraal bij de interpretatieve variant van kwalitatief onderzoek (Boeije, 2014). Interpretatief onderzoek is gebaseerd op de gedachte dat de werkelijkheid niet uitsluitend kan worden gezien als een stelsel van natuurlijke wetmatigheden, maar juist veel meer een gevolg is van het vermogen van mensen tot interpretatie, taalgebruik, reflectie en doelgericht, bewust handelen. Een onderzoek naar deze menselijke werkelijkheid mag niet worden beperkt tot uiterlijk waarneembare of via standaardmethoden te registeren gegevens, maar moet rekening houden met kenmerken van menselijk handelen en betekenisgeving (Korzilius, 2000). Het gaat om het begrijpen van de 'zin' van het menselijk handelen (Mortelmans, 2007). Dit begrijpen van de 'zin' wordt het beste verwoord door het begrip 'verstehen' wat een kernbegrip is geworden binnen de interpretatieve benadering. Mortelmans (2007) refereert aan een definitie van Abel (1948) van het begrip 'verstehen'. De kern van deze definitie is dat de onderzoeker een proces identificeert waarmee een individu betekenis geeft aan iets. Die betekenisgeving kan worden gezien als de verbinding tussen een prikkel en de reactie hierop. Binnen de interpretatieve benadering bestaan weer diverse stromingen. Voorbeelden hiervan zijn fenomenologie, de etnografie, de gefundeerde theoriebenadering en de narratieve benadering (Boeije, 2014). De gefundeerde theoriebenadering staat beter bekend als de Grounded Theory methode. Omdat het uitgevoerde onderzoek voor dit referaat is geïnspireerd door deze benadering, wordt deze bij uitstek kwalitatieve onderzoeksmethode (Verschuren & Doorewaard, 2007) in de volgende subparagraaf verder beschreven Grounded Theory methode De basis voor de Grounded Theory methode werd gelegd in 1967 met de publicatie van het boek "The Discovery of Grounded Theory", geschreven door de twee sociologen Glaser en Strauss (Mortelmans, 2007; Strauss & Corbin, 1998; Goulding, 2001). De Grounded Theory methode vindt zijn oorsprong in de interpretatieve onderzoekstraditie en is ontworpen om interpretatieve 12

13 onderzoeksdoelen te behalen en inzichten van betekenissen te verkrijgen (Gephart, 2004). Het doel van de Grounded Theory methode is niet, zoals bij kwantitatief onderzoek, het testen van hypothesen maar het ontwikkelen van een theorie (Mortelmans, 2007). Het uitgangspunt van de Grounded Theory methode is, zoals gezegd, de constructie van theorie. Theorie die is gefundeerd in de praktijk, in de data (Mortelmans, 2007; Goulding, 2001). Dit is ook de waarde van deze methode, dat niet alleen een theorie kan worden gegenereerd maar ook dat deze theorie is gefundeerd in de data (Strauss & Corbin, 1998). Onder gefundeerdheid wordt dan verstaan dat de theorie inductief is afgeleid van de studie van het fenomeen zelf (Mortelmans, 2007; Strauss & Corbin, 1990). Er is met andere woorden een wederkerige relatie tussen het onderzoeksobject, de data en de theorie (Mortelmans, 2007; Strauss & Corbin, 1998). Voor zowel de theorie als de dataanalyse is interpretatie nodig maar deze interpretatie is wel gebaseerd op het systematisch uitvoeren van onderzoek. Van een theorie die is afgeleid van onderzoeksgegevens is het meer waarschijnlijk dat het een juiste afspiegeling is van de werkelijkheid dan van een theorie die voortkomt uit op ervaring gebaseerde concepten of uitsluitend door speculatie (Strauss & Corbin, 1998). Een onderzoeker die volgens de Grounded Theory methode werkt, begint een onderzoek niet met een vooropgezette theorie om deze vervolgens te toetsen maar laat de theorie tijdens het onderzoek uit de data ontstaan (Strauss & Corbin, 1998; Verschuren & Doorewaard, 2007). Deze theorie is een product van de voortdurende wisselwerking tussen analyseren en het verzamelen van data (Goulding, 2001; Strauss & Corbin, 1990). Tijdens deze zoektocht naar een theorie dient de onderzoeker voortdurend open te staan voor de indrukken die het bestuderen van de onderzoeksgegevens met zich meebrengt. Deze open houding, ook wel 'theoretical sensitivity' genoemd, betekent het vermogen tot het hebben van inzicht, om betekenis te geven aan data, om te begrijpen en om te kunnen scheiden wat relevant is en wat niet (Verschuren & Doorewaard, 2007). Deze open houding is in de sociale wetenschap beter bekend als een 'hermeneutische' of 'verstehende' houding. Het is voor deze houding wel belangrijk dat de onderzoeker daarbij de wetenschappelijke criteria van betrouwbaarheid, geldigheid en navolgbaarheid in acht neemt. Dit betekent dat de onderzoeker voortdurend alert moet zijn om zich niet te laten meeslepen door zijn eigen fantasie en creativiteit, maar een kritische en sceptische houding heeft ten opzichte van de zich ontwikkelende theorie (Verschuren & Doorewaard, 2007). Aan een Grounded Theory worden volgens Mortelmans (2007) vier eisen gesteld: gepastheid, begrijpelijkheid, generaliseerbaarheid en controleerbaarheid. Wanneer data goed worden verzameld, moet de theorie die er uit volgt een trouwe weergave zijn van het fenomeen uit de werkelijkheid. Eveneens moet de theorie eenvoudig te begrijpen zijn. Het gebruik van citaten uit de ruwe onderzoeksgegevens draagt hier aan bij. Een zorgvuldig opgestelde theorie moet een voldoende mate van abstractie bezitten om generaliseerbaar te zijn. Een theorie mag niet afhangen van één respondent of één gebeurtenis. Ten slotte moet een theorie ook te controleren zijn. Een theorie moet op zijn empirische geldigheid worden getest en als deze test niet wordt doorstaan, moet ze worden verworpen (Verschuren & Doorewaard, 2007). Verschuren & Doorewaard (2007) stellen dat de onderzoekstechniek die hoort bij de Grounded Theory methode vaak wordt aangeduid als de methode van voortdurende vergelijking. De onderzoeker is tijdens het onderzoek voortdurend datgene wat hij aantreft aan het vergelijken met 13

14 wat eerder is waargenomen en geïnterpreteerd of met wat anderen hebben beschreven. De voorbeelden die zij geven van vergelijkingsmogelijkheden staan in figuur 2. Vergelijkingsmogelijkheid Omschrijving Primaire empirische De onderzoeker kan een zelf waargenomen verschijnsel vergelijken met een vergelijking ander fenomeen uit hetzelfde onderzoek. Secundaire empirische De onderzoeker kan een zelf aangetroffen verschijnsel vergelijken met vergelijking hetzelfde of een analoog door andere onderzoekers beschreven verschijnsel. Primaire theoretische De onderzoeker vergelijkt een zelf waargenomen verschijnsel met de vergelijking theoretische inzichten die de onderzoeker op basis van eerdere verschijnselen heeft ontwikkeld. Secundaire theoretische De onderzoeker vergelijkt een verschijnsel met theorieën van andere vergelijking onderzoekers. Theorieënvergelijking De onderzoeker vergelijkt zelf ontwikkelde theoretische concepten met andere theoretische concepten. Deductieve vergelijking De onderzoeker leidt uit een theorie het vóórkomen van een karakteristiek van een verschijnsel af en gaat in het eigen onderzoek op zoek naar karakteristieken die met de aan de theorie ontleende karakteristieken vergelijkbaar zijn. Inductieve vergelijking De onderzoeker stelt in de werkelijkheid een karakteristiek van een verschijnsel vast en gaat vervolgens in de theorie op zoek naar een verklaring voor deze karakteristiek. Tabel 2: Overzicht vergelijkingsmogelijkheden Grounded Theory methode (Verschuren & Doorewaard, 2007). Naast de focus op theorievorming bevat de Grounded Theory methode ook veel procedurele voorschriften om tot een adequate theorie te komen. Opvallend hierbij is dat de filosofie achter deze procedures aansluit bij de gedachtegang van kwantitatief onderzoek. Veel procedures hebben te maken met het uitvoeren van correct en betrouwbaar wetenschappelijk onderzoek waarbij de onderzoeker voortdurend regels in acht neemt om de kwaliteit van dataverzameling en -analyse te waarborgen. De procedures mogen dan wel verschillen, het blijft wel dezelfde filosofie als bij de kwantitatieve onderzoeksmethode (Mortelmans, 2007). De grondleggers van de Grounded Theory methode hebben zoveel waarde gehecht aan het consequent volgen van bepaalde procedures en technieken omdat juist de ontwikkeling van nieuwe theorieën en theoretische concepten het risico op onnavolgbaarheid met zich meedraagt. De belangrijkste procedures en technieken zijn: sensitizing concepts, open coding, axial coding en selective coding (Verschuren & Doorewaard, 2007). Op deze procedures en technieken wordt in paragraaf 2.2 verder ingegaan Kwalitatief goed onderzoek Kwaliteit van kwalitatief onderzoek De beoordeling van de kwaliteit van kwalitatief onderzoek staat veelal in het licht van de vraag of het wel wetenschappelijk onderzoek is (Boeije, 2014). Kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek wordt in de (post)positivistische wetenschapsbenadering gedefinieerd als objectief en universeel of generaliseerbaar (Boeije, 2014; Mortelmans, 2007). Volgens Mortelmans (2007) betekent dit dat de subjectiviteit van de onderzoeker geen rol mag spelen bij het verzamelen en het analyseren van de data en dat de resultaten van het onderzoek universeel toepasbaar moeten zijn. Boeije (2014) geeft aan dat een objectief onderzoek betekent dat recht wordt gedaan aan het object van onderzoek. Dit houdt in dat de bevindingen en conclusies die uit het onderzoek voortkomen, de sociale realiteit zo goed mogelijk representeren. 14

15 Een goed onderzoek moet dus objectief en generaliseerbaar zijn (Mortelmans, 2007). Objectiviteit bestaat hierbij uit betrouwbaarheid en validiteit. Validiteit betekent dat de onderzoeker daadwerkelijk meet wat hij beoogt te meten en bij betrouwbaarheid gaat het om consistentie en repliceerbaarheid. Het opnieuw toepassen van een betrouwbare methode leidt tot dezelfde uitkomsten (Boeije, 2014; Mortelmans, 2007). Generaliseerbaarheid, ook wel externe validiteit genoemd, betekent dat de resultaten ook gelden voor de gehele populatie waaruit een steekproef is getrokken (Mortelmans, 2007). Ook de kwaliteit van kwalitatief onderzoek kan worden beoordeeld aan de hand van de begrippen betrouwbaarheid en validiteit. Gezien de doelstelling en aard van een kwalitatief onderzoek worden ze wel op een andere manier toegepast (Plochg & Van Zwieten, 2007; Mortelmans, 2007). Zo is betrouwbaarheid in de zin van reproduceerbaarheid niet van toepassing op kwalitatief onderzoek. Het reproduceren van resultaten is geen doel en vanuit kwalitatief oogpunt ook niet zinvol. Kwalitatief onderzoek gaat er van uit dat de werkelijkheid evolueert en sociaal is geconstrueerd. Hierdoor is een kwalitatief onderzoek uniek en niet reproduceerbaar (Mortelmans, 2007). In kwalitatief onderzoek wordt, ten opzichte van betrouwbaarheid, veel meer belang gehecht aan de validiteit. Validiteit in kwalitatief onderzoek houdt verband met het feit dat onderzoekers contact maken met het veld van onderzoek en dat ze op de juiste manier kennisnemen van de sociale wereld van de onderzochten. Op deze manier kan de onderzoeker betekenissen bestuderen en deze zo goed mogelijk interpreteren (Boeije, 2014). Validiteit zegt iets over de deugdelijke opzet van het onderzoek (Plochg & Van Zwieten, 2007). Mortelmans (2007) koppelt de validiteit van een kwalitatief onderzoek aan geloofwaardigheid. Stemmen de interpretaties van de onderzoeker overeen met de onderzoeksgegevens. Geloofwaardigheid in kwalitatief onderzoek kijkt naar de afstemming tussen de sociaal geconstrueerde realiteit van de onderzochten en de onderzoeksmatige vertaling daarvan door de onderzoeker. Betrouwbaarheid houdt bij kwalitatief onderzoek verband met het toelichten van de beslissingen die zijn genomen in het onderzoek en hun methodologische grond. Hierbij gaat het om het verantwoorden van de keuzen van de onderzoeker, zodat anderen deze kunnen volgen, controleren en aangeven of ze het juiste keuzes vinden (Boeije, 2014). Betrouwbaarheid zegt iets over de deugdelijkheid van het onderzoek (Plochg & Van Zwieten, 2007). Om dit aan te tonen kan in de rapportage duidelijkheid worden gegeven over het verloop van het onderzoek (Mortelmans, 2007) Bedreigingen en waarborgen voor de kwaliteit van kwalitatief onderzoek De kwaliteit van een kwalitatief onderzoek wordt volgens Boeije (2014) bedreigd door een aantal zaken. De eerste bedreiging is het hanteren van flexibele methoden voor het verzamelen van data. Deze flexibiliteit blijkt uit het feit dat de uitvoering vooraf niet geheel wordt vastgelegd maar afhangt van wat er zich tijdens het onderzoek in het veld afspeelt. Binnen kwalitatief onderzoek wordt gekozen voor flexibele methoden om beter aan te kunnen sluiten bij de onderzochten en daardoor beter waar te kunnen nemen wat een onderzoeker wil waarnemen. Dit leidt tot een verhoogde validiteit. Op de betrouwbaarheid hebben de flexibele methoden een negatieve uitwerking omdat de reproduceerbaarheid van het onderzoek wordt verminderd. Een tweede bedreiging is dat de onderzoeker vaak deel uit maakt van het meetinstrument. Dat wil zeggen dat de onderzoeker zelf betrokken is bij de dataverzameling en -analyse en hier een grote inbreng in heeft. Dit kan er voor zorgen dat de onderzoeker zich gaat vereenzelvigen met de 15

16 onderzochten, wat een negatieve uitwerking kan hebben op de waarnemingen van de onderzoeker, waardoor de validiteit wordt aangetast. Wanneer de onderzoeker geheel opgaat in de wereld van de onderzochten is het ook lastig om na te gaan wat de onderzoeker precies heeft gedaan. Juist het nagaan van de werkzaamheden van de onderzoeker is een belangrijk criterium om een onderzoek wetenschappelijk te noemen. Het is volgens Plochg & Van Zwieten (2007) niet de vraag of de onderzoeker invloed heeft gehad op de totstandkoming van de onderzoeksresultaten, maar hoe die invloed gedurende het onderzoek is geweest en hoe deze voor derden inzichtelijk is gemaakt. De derde bedreiging die Boeije (2014) noemt is het effect dat de onderzoeker op de onderzochten heeft. Dit is overigens een bedreiging die bij veel onderzoeksmethoden speelt. Mensen gaan zich nu eenmaal anders gedragen wanneer zij weten dat ze worden onderzocht. Dit is van invloed op de validiteit van een onderzoek. De laatste en vierde bedreiging heeft te maken met de wijze waarop binnen kwalitatief onderzoek de analyse wordt uitgevoerd. De onderzoeker heeft hierop grote invloed, de methoden zijn niet gestandaardiseerd en de analyse loopt vaak niet in één rechte lijn van data naar uitkomsten. Hierdoor is het moeilijk om na te gaan of de interpretaties van de onderzoeker geldig zijn en recht doen aan het object van onderzoek. Een belangrijke waarborg voor de kwaliteit is de methodologische verantwoording. Dit betekent dat nauwkeurig wordt beschreven wat is gedaan, hoe dit is gedaan en welke keuzen zijn gemaakt. Deze waarborg heeft sterk te maken met de betrouwbaarheid en wordt ook wel een 'audit trail' genoemd (Boeije, 2014). Deze en nog meer waarborgen worden hieronder beschreven in tabel 3. Procedures voor het waarborgen van kwaliteit Procedure Omschrijving Triangulatie Gebruik van verschillende methoden, bronnen, onderzoekers en/of gezichtspunten om specifieke bevindingen te verifiëren of te versterken. Member's check Het terugkoppelen van transcripten en/of analyses aan de deelnemers of respondenten met de vraag of zij zich in de toegekende betekenissen en gemaakte interpretaties kunnen herkennen. Peer review Zoeken naar tegenvoorbeelden Thick description Audit trail Collega's buiten het onderzoeksproject uitnodigen commentaar te leveren op de verkregen onderzoeksresultaten. Op zoek gaan naar gevallen die de onderzoeksresultaten zouden kunnen weerspreken of weerleggen (falsificatie). Rapporteren in de vorm van een verhalende en gedetailleerde beschrijving van de empirische gegevens, waardoor de lezer inzicht krijgt in de relatie tussen de ruwe data en de interpretatie daarvan. Bijhouden van een systematische administratie van de verschillende praktische stappen in het onderzoeksproces en de daarbij betrokken onderzoeksmedewerkers. Reflexiviteit Inzicht bieden in de ontwikkeling van de manier waarop de onderzoeker gedurende het gehele onderzoek zijn rol als onderzoeker heeft ingevuld en beleefd, en de wijze waarop dit mogelijk invloed heeft gehad op de uiteindelijke resultaten. Tabel 3: Procedures voor het waarborgen van de kwaliteit (Plochg & Van Zwieten, 2007). 16

17 2.2 Uitvoeren van een kwalitatief onderzoek Opmerkelijke feiten en gebeurtenissen Voor een goed kwalitatief onderzoek is het van groot belang dat er tijdens de dataverzameling rijke data worden verkregen. Rijke data bestaan niet alleen uit algemene antwoorden maar bevatten uitgebreide en specifieke details. Deze rijke data kunnen bij interviews worden verkregen door geïnterviewden te vragen naar specifieke gebeurtenissen in plaats van naar hun gevoel over iets in het algemeen. Tijdens het beschrijven van iets dat is gebeurd is het waarschijnlijk dat de geïnterviewde ook vertelt hoe hij of zij zich voelde tijdens de gebeurtenis. Wanneer de onderzoeker geïnterviewden vraagt naar iets in het algemeen voelen zij niet dezelfde druk om details te benoemen. In het gunstigste geval benoemen zij de details die hun gevoelens rechtvaardigen maar hierdoor krijgt de onderzoeker slechts een beperkt beeld (Matthews, 2005). De uitvoering van een kwalitatief onderzoek begint met het identificeren van dergelijke specifieke gebeurtenissen, zogenoemde opmerkelijke feiten en gebeurtenissen, die van belang zijn voor het onderzoek. Het gaat hierbij om direct observeerbare zaken die concreet en meetbaar (kwantificeerbaar) zijn. Over de betekenis wordt verschillend gedacht maar over het bestaan ervan is iedereen het eens. Deze feiten en gebeurtenissen zijn het vertrekpunt voor de interviews. Ze leiden naar de meest relevante aspecten terwijl tegelijkertijd het interview gegrond blijft in de feitelijke en actuele context (Van der Meulen & Otten, 2014) Sensitizing concepts Hoewel het uitvoeren van een literatuuronderzoek voorafgaand aan een kwalitatief onderzoek is geaccepteerd, is het nog steeds een goed gebruik dat de onderzoeker, om zo onbevangen mogelijk te starten aan het onderzoek, dit juist niet doet (Mortelmans, 2007). Bij een dergelijk kwalitatief onderzoek gaat de onderzoeker niet met theoretisch voorgevormde ideeën, een te toetsen model of een concept op stap, maar hooguit met een aantal attenderende begrippen, zogenaamde 'sensitizing concepts' (Jonker & Pennink, 2004). Sensitizing concepts geven richting aan een kwalitatief onderzoek en maken de onderzoeker gevoelig voor bepaalde belangrijke concepten die bij het beantwoorden van de onderzoeksvragen een rol kunnen spelen. Ze geven aan waar de onderzoeker kan starten met zijn onderzoek zonder op voorhand alles vast te leggen (Mortelmans, 2007). Dit ondersteunt de grondhouding van de onderzoeker om zo onbevangen mogelijk te begrijpen waarom mensen in een bepaalde situatie de dingen doen zoals ze die doen (Jonker & Pennink, 2004) Kwalitatieve interviews In de literatuur is veel geschreven over de vele methoden en aanpakken die vallen onder kwalitatief onderzoek, zoals case studies, politiek en ethiek, participatief onderzoek, interviewen, participerende observatie, visuele methoden, grounded theory, tekstuele analyse en interpretatieve analyse (Denzin & Lincoln, 2011; Gephart, 2004). Voor het kwalitatieve onderzoek dat voor dit referaat is uitgevoerd is gebruik gemaakt van diepte-interviews. Dit wordt in deze subparagraaf verder toegelicht. Kenmerkend voor een interview is dat er een persoon is die vragen stelt, iemand deze vragen beantwoordt en dat deze antwoorden worden vastgelegd. Het doel van een interview is het verzamelen van data (Mortelmans, 2007; Emans, 2002). Voor kwalitatief onderzoek is het erg belangrijk om goed te interviewen, wat betekent dat informatierijke data wordt verzameld bij de geïnterviewde (Mortelmans, 2007). Het interviewen aan de hand van opmerkelijke feiten en gebeurtenissen (zie subparagraaf 2.2.1) draagt hier aan bij. 17

18 Wanneer voor de dataverzameling binnen een kwalitatief onderzoek gebruik wordt gemaakt van interviews is het belangrijk dat de onderzoeker geen specifieke vragen stelt, maar dat de onderzoeker het voor de geïnterviewde mogelijk maakt om iets te kunnen vertellen in hun eigen woorden. Woorden worden niet, zoals wel het geval is met gesloten vragen, in de mond gelegd van de geïnterviewde, maar de geïnterviewde wordt juist, door het stellen van open vragen, behandeld als een informant. Het doel van het interview is namelijk om iets te zien van de wereld van de geïnterviewde vanuit zijn of haar perspectief (Matthews, 2005). Interviews worden vaak ingedeeld naar de mate van structurering. Structurering van de inhoud, de formulering, de volgorde van de vragen en de antwoordkeuze. De mate waarin deze vier zaken vooraf worden gestructureerd bepaalt of het een ongestructureerd, een semigestructureerd of een gestructureerd interview betreft (Boeije, 2014). Hoe meer er vooraf wordt gestructureerd des te meer bepaalt de interviewer de richting van het gesprek (Emans, 2002). Bleijenbergh (2013) noemt de interviews die in het kader van kwalitatief onderzoek, zogenoemde kwalitatieve interviews, worden afgenomen, open interviews. Volgens haar verwijst de term 'open' naar de openheid van de vragen. De geïnterviewden kunnen zelf de formulering van de antwoorden bepalen. Vervolgens verdeelt zij het open interview onder in semigestructureerde en ongestructureerde interviews. Bij een semigestructureerd interview is de formulering van de vragen en soms ook de volgorde vooraf vastgelegd. Dit kan wel veranderen als het verloop van het interview hier om vraagt. De vragen zijn in principe open, zodat de geïnterviewde de antwoorden zelf kan formuleren. Een voordeel van het vooraf structureren van de vraag is dat de onderzoeker zelf kan sturen welke informatie in ieder geval aan bod moet komen zonder de geïnterviewde te dwingen tot een specifieke beantwoording daarvan. Bij een ongestructureerd interview zijn vooraf nauwelijks vragen vastgelegd. Het interview start met een open vraag en de interviewer bepaalt haar vervolgvragen op basis van verkregen antwoorden. De interviewer stuurt hoogstens door bepaalde aspecten te laten liggen en op andere juist door te vragen. Volgens Mortelmans (2007) onderscheidt het kwalitatieve interview zich op een aantal kenmerken. Het eerste kenmerk is de flexibiliteit van aanpak. De structuur en de inhoud van een kwalitatief interview kan bij elk interview verschillen doordat het interview wordt aangepast aan de resultaten van de analyses. Dit kan worden gezien als externe flexibiliteit dat voortkomt uit het feit dat bij kwalitatief onderzoek de fasen van interviewen en analyseren elkaar afwisselen. Hiernaast is er ook sprake van interne flexibiliteit. Ook al zijn er vooraf vragen en onderwerpen voorbereid; er moet hier van kunnen worden afgeweken tijdens het interview. Het doel van het kwalitatieve interview is om diepte te krijgen in het verhaal van de geïnterviewde, waardoor de interviewer zich moet aanpassen als het nodig is. Een ander kenmerk dat Mortelmans (2007) benoemt is interactiviteit. De geïnterviewde bepaalt eigenlijk het interview en de interviewer waakt er slechts voor dat het gesprek niet te ver afdwaalt. Een kenmerk dat hier mee samenhangt is de non-directieve interviewstijl. Met non-directieve technieken, bijvoorbeeld het laten vallen van een functionele stilte of knikken, is de interviewer goed in staat het interview zo min mogelijk te sturen en het verhaal van de geïnterviewde centraal te stellen. 18

19 Het laatste kenmerk dat Mortelmans (2007) noemt is 'face-to-face'. Bij een kwalitatief interview is een directe interactie noodzakelijk voor het realiseren van informatierijke interviews. Er moet een vertrouwensband worden opgebouwd zodat het verhaal de nodige diepgang krijgt. Het kwalitatieve interview is geschikt als dataverzamelingsmethode binnen de Grounded Theory methode. Zoals eerder al is besproken is het onderzoek volgens deze methode gericht op het begrijpen van een verschijnsel door de ogen van de direct betrokkenen. Door middel van een open interview leert de onderzoeker in welke woorden deze betrokkenen een verschijnsel zelf duiden en welke betekenis ze hieraan toekennen (Bleijenbergh, 2013) Kwalitatieve analyse Eerder was al geconstateerd dat kwalitatief onderzoek voorkomt in veel verschillende vormen. Dit geldt ook voor de kwalitatieve analyse. Los van de methode en los van het paradigma waaruit wordt vertrokken, zal een onderzoeker in zijn analyse altijd beginnen met het organiseren van de data en starten met het lezen van interviewtranscripten en aantekeningen die zijn gemaakt tijdens het interview of tijdens observaties, zogenaamde field notes. Hierna volgt een fase waarin de data worden opgedeeld in kleinere delen waarbij de irrelevante data worden verwijderd. Vervolgens worden de data beschreven, worden delen van de data met elkaar verbonden waarna tot slot de analyse wordt uitgeschreven (Mortelmans, 2007). Bleijenbergh (2013) haalt een definitie aan die Boeije (2005) heeft gegeven van een kwalitatieve analyse. Volgens deze definitie is kwalitatieve analyse de uiteenrafeling van gegevens over een bepaald onderwerp in categorieën, het benoemen van deze categorieën met begrippen (codes) en het aanbrengen en toetsen van relaties tussen deze begrippen in het licht van de probleemstelling. Omdat het onderzoek dat is uitgevoerd voor dit referaat is geïnspireerd door de Grounded Theory methode, wordt in het vervolg van deze paragraaf ingegaan op de kwalitatieve analyse die past bij deze methode. Kwalitatief analyseren volgens de Grounded Theory methode is een ingewikkeld proces van het verwerken van ruwe data in concepten die staan voor categorieën. Deze categorieën worden vervolgens verder ontwikkeld en geïntegreerd tot een theorie (Boeije, 2014; Goulding, 2001). Het uitvoeren van een kwalitatieve analyse bevat meestal dezelfde stappen maar wordt nooit twee maal op dezelfde wijze uitgevoerd. Dit komt door de cyclische manier van werken die hoort bij de Grounded Theory methode. Het cyclische aspect komt terug in de manier waarop interviews en analyses elkaar afwisselen. Na een aantal interviews zal de onderzoeker deze analyseren waarna op basis van de analyse het interviewprotocol wordt aangepast. Na elke analysefase zal de onderzoeker gerichter gaan interviewen om blinde vlekken in zijn analyse te dichten. Daarnaast komt het cyclische karakter van de Grounded Theory methode ook terug in de analyse zelf doordat gewerkt wordt volgens het principe van de constante vergelijking. De onderzoeker werkt zijn concepten uit door de resultaten van de analyse te vergelijken met de data en op die manier te controleren in welke mate zijn theoretisch werk overeind blijft (Mortelmans, 2007) Open coderen Coderen is een techniek die is ontwikkeld bij de Grounded Theory methode en is een belangrijk hulpmiddel bij het analyseren van de data (Boeije, 2014). Het is een analytisch proces waarbij data worden opgedeeld, geconceptualiseerd en geïntegreerd om een theorie te vormen (Strauss & Corbin, 1998). Het coderen bestaat uit drie fasen: open coderen, axiaal coderen en selectief coderen. 19

20 Open coderen is de fase waarin gegevens worden opgedeeld in kleinere gedeelten (Mortelmans, 2007). Het vindt met name plaats aan het begin van het onderzoek zodra de eerste data zijn verzameld. Uitgangspunt hierbij zijn de onderzoeksgegevens, de verzamelde informatie (Boeije, 2014). Onderzoekers kunnen er ook voor kiezen om halverwege de dataverzameling te starten met open coderen om trends en kenmerken die naar voren komen te kunnen toetsen in het tweede deel van de dataverzameling. Hierbij overlappen de fases open coderen en dataverzameling elkaar voor een gedeelte (Van der Meulen & Otten, 2014). Bij het open coderen worden de onderzoeksgegevens, de uitgewerkte transcripties, geanalyseerd op relevantie voor de onderzoeksvraag. Interviewfragmenten die belangrijk worden geacht, worden gemarkeerd en in de kantlijn van een 'code' voorzien. Deze code is een trefwoord of een korte beschrijving die de inhoud van het tekstfragment typeert (Van der Meulen & Otten, 2014). Een belangrijke bron voor deze trefwoorden of korte beschrijvingen zijn de woorden die de onderzochte personen zelf in het interview hebben gebruikt. Een tweede bron is het eigen taalgebruik van de onderzoeker en als derde bron kunnen theorieën en begrippen uit een eventuele literatuurstudie worden gebruikt. Het uiteindelijke resultaat van het open coderen is een lijst met codes, ook wel codesysteem of codeboom genoemd (Boeije, 2014) Axiaal coderen Het resultaat van het open coderen is een uitgebreide set van codes die soms dubbel voorkomen maar nog niet met elkaar in verband zijn gebracht. Het verbinden van losse codes tot één geheel wordt gedaan bij het axiaal coderen (Mortelmans, 2007). Deze fase vervult een brugfunctie tussen open en selectief coderen (Boeije, 2014). De bij het open coderen ontwikkelde codes worden in de fase van het axiaal coderen door de onderzoeker opnieuw bekeken en beoordeeld (Van der Meulen & Otten, 2014). Het doel hiervan is volgens Boeije (2014) de codes te integreren rond centrale categorieën. Van der Meulen & Otten (2014) noemen deze centrale categorieën clusters. Tijdens het axiaal coderen wordt achterhaald welke categorieën belangrijk zijn en wordt hun betekenis beschreven. Daarnaast wordt nagegaan hoe categorieën van elkaar verschillen en hoe ze met elkaar samenhangen. Ook wordt gekeken of de beschrijving van de ontwikkelde codes de juiste is voor het fragment, of er synoniemen zijn gebruikt die kunnen worden teruggebracht tot één code en of alle relevante tekstfragmenten zijn verwerkt in de codering (Van der Meulen & Otten, 2014). Hierna volgt een herstructurering door codes te groeperen in clusters waarbij ieder cluster een hoofdcode krijgt. Zo ontstaat een nieuwe structuur met hoofd- en subcodes (Boeije, 2014; Van der Meulen & Otten, 2014). In deze fase moeten onderzoekers bereid zijn om hun codeboom telkens opnieuw te veranderen wanneer het inzicht en begrip van het onderwerp van het onderzoek verder groeien (Boeije, 2014). De onderzoeker blijft selecteren, ordenen en herordenen, schrappen en herformuleren tot alleen de representatief geachte clusters en codes overblijven (Van der Meulen & Otten, 2014) Selectief coderen Na het axiaal coderen volgt het selectief coderen. Deze fase van het coderen wordt meestal in een later stadium van het onderzoek gedaan (Corbin & Strauss, 1990; Boeije, 2014). In deze fase ligt de nadruk op de integratie van de bevindingen door verbanden te leggen tussen de categorieën die in 20

21 de fase van het axiaal coderen zijn beschreven (Boeije, 2014). Het gaat er om dat de bevindingen op een betekenisvolle manier worden gestructureerd. Selectief coderen levert patroon- en structuurcodes op die de samenhang weergeven in en tussen de clusters of categorieën (Van der Meulen & Otten, 2014). Bij de Grounded Theory methode valt het selectief coderen voornamelijk samen met het aanwijzen van de kerncategorie en het groeperen van andere thema's rond deze kerncategorie (Boeije, 2014; Corbin & Strauss, 1990; Goulding, 2001). Deze kerncategorie staat voor het centrale fenomeen van het onderzoek (Corbin & Strauss, 1990). Hiermee wil de onderzoeker antwoord geven op de onderzoeksvraag (Mortelmans, 2007). De kerncategorie brengt alles samen om uitleg te kunnen geven over het gedrag dat is onderzocht. Het heeft een theoretische betekenis en de ontwikkeling hiervan moet terug te herleiden zijn naar de data (Goulding, 2001). Ook Van der Meulen & Otten (2014) benadrukken dat er een duidelijke relatie moet blijven met de onderzoeksgegevens. 21

22 3 Methodologische verantwoording kwalitatief onderzoek In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe het kwalitatieve onderzoek is uitgevoerd en wordt het onderzoek methodologisch verantwoord. De volgorde uit paragraaf 2.2 is hierbij leidend. In deze paragraaf staat de opbrengst van literatuuronderzoek naar de uitvoering van kwalitatief onderzoek centraal. 3.1 Opmerkelijke feiten en gebeurtenissen Bij de interviews is er voor gekozen om gebruik te maken van een aantal opmerkelijke feiten en gebeurtenissen. In paragraaf komt naar voren dat opmerkelijke feiten en gebeurtenissen bijdragen aan het verzamelen van rijke data. Bij dit onderzoek gaat het om opmerkelijke feiten omdat het onderzoek niet is uitgevoerd naar aanleiding van een incident. De gekozen opmerkelijke feiten waren het vertrekpunt voor de interviews. De opmerkelijke feiten die zijn gebruikt zijn: 1. de definitie van objectiviteit uit Standaard 1100 van het IIA; 2. een citaat uit een artikel van Leen Paape (2006) over de relatie tussen het bekwamen in de standaarden van het IIA en een rechte rug; 3. het feit dat de organisatie waar de respondenten deel van uitmaken een cursus aanbiedt over objectieve oordeelsvorming. Met name de eerste twee opmerkelijke feiten leidden tot goede reflectieve gesprekken over objectiviteit, intrinsieke motivaties en drijfveren. Bij het derde en laatste feit was dit duidelijk minder het geval. Dit had grotendeels te maken met de beperkte tijd die nog resteerde na het bespreken van de eerste twee opmerkelijke feiten. Naast deze drie opmerkelijke feiten is in elk interview de respondent gevraagd of zij zelf een opmerkelijk feit of een gebeurtenis konden noemen rond het onderwerp objectiviteit. Veelal kwamen zij met iets wat zijzelf of een collega hadden meegemaakt waar vervolgens in het interview dieper op werd ingegaan. 3.2 Sensitizing concepts Om zo onbevangen mogelijk het kwalitatieve onderzoek uit te kunnen voeren is vooraf geen literatuuronderzoek gedaan. In paragraaf is beschreven dat het in een dergelijke situatie wel gebruikelijk is om met sensitizing concepts te werken. De sensitizing concepts die gebruikt zijn voor dit onderzoek zijn tot stand gekomen op basis van de kennis en ervaring van de onderzoeker. In mijn werk als auditor hielden deze concepts mij bezig en ik dacht voorafgaand aan het onderzoek dat ze van invloed konden zijn op de objectiviteit van de auditor. Het betrof hierbij de volgende zaken: Bewustzijn van objectiviteit en/of subjectiviteit; Acties om objectiviteit te waarborgen; Eigen denkbeelden en ervaringen; Kennis van de organisatie, management en medewerkers; Ervaringen uit eerdere audits. 22

23 Deze sensitizing concepts zijn gebruikt bij het afnemen van de kwalitatieve interviews. Wanneer één van de concepts vanuit de geïnterviewde aan de orde kwam is hier dieper op ingegaan. Tijdens alle interviews was dit het geval. 3.3 Kwalitatieve interviews In het kader van het uitgevoerde kwalitatieve onderzoek zijn bij acht internal auditors uit één organisatie diepte-interviews afgenomen. Deze groep auditors bestond uit financial en operational auditors. Zoals hierboven genoemd is bij deze diepte-interviews gebruikt gemaakt van opmerkelijke feiten en sensitizing concepts. Bij elk interview kwamen alle opmerkelijke feiten aan de orde waardoor de interviews een semigestructureerd karakter hadden. Wanneer vanuit de geïnterviewde één van de sensitizing concepts aan de orde kwam is hier op doorgevraagd. Tijdens het interview werden zoveel mogelijk open vragen gesteld zodat de geïnterviewde alle gelegenheid had om een eigen antwoord te formuleren. Bij de interviews werd telkens een aantal fasen doorlopen. De eerste fase was explorerend van aard waarbij met open vragen en ongericht doorvragen de geïnterviewde werd uitgenodigd om dieper op het feit in te gaan. Vervolgens volgde een diagnostische fase waarbij de vragen zich richtten op het 'waarom', de beweegredenen en overwegingen die naar de mening van de geïnterviewde een rol speelden. Hierna werd de geïnterviewde tijdens de reflectieve fase gevraagd om te reflecteren op een opmerkelijk feit vanuit zijn of haar huidige situatie. De vragen in deze fase waren meer evaluerend van karakter. De laatste fase werd gekenmerkt door speculatie en confrontatie waarbij werd ingegaan op dingen die eventueel anders hadden gekund, waarom dit niet is gebeurd en wat de overwegingen hierbij zijn geweest (Van der Meulen & Otten, 2014). Elk interview is met toestemming van de geïnterviewde opgenomen waarna de opname is getranscribeerd. Deze transcripties zijn vervolgens geanalyseerd. 3.4 Kwalitatieve analyse De diepte-interviews zijn afgenomen in twee blokken van vier met daartussen een tussenanalyse. Dit is gedaan om te kunnen beoordelen of het tweede deel van de interviews een andere aanpak behoefden. Dit bleek niet het geval te zijn. Wel is er voor gekozen om zaken die na de eerste vier interviews nog onduidelijk waren ook voor te leggen in de overige vier interviews. Omdat het uitgevoerde onderzoek is geïnspireerd door de Grounded Theory methode is een mogelijke theorie die voortkwam uit de tussenanalyse getoetst in het tweede blok van interviews. Hieruit bleek dat de theorie alleen maar werd versterkt. De transcripten zijn geanalyseerd door middel van coderen. Hierbij is gebruik gemaakt van het programma MAXQDA versie Open coderen Zoals beschreven in paragraaf 2.2 bestaat het coderen uit open, axiaal en selectief coderen. Er is bij het open coderen voor gekozen om de Grounded Theory methode te volgen. Dit houdt in dat er vooraf geen codes zijn opgesteld, bijvoorbeeld met behulp van de sensitizings concepts, maar dat de codes vanuit de data zijn ontstaan. 23

24 Bij het open coderen zijn stukken tekst gelabeld met codes als Meerwaarde willen zijn, Eerlijk, Rechtlijnig, Open staan en Geen subjectief verhaal. Deze codes zijn zoveel mogelijk gebaseerd op en komen overeen met de woordkeus van de geïnterviewden. Door deze wijze te hanteren is tijdens de analyse geprobeerd zo dicht mogelijk bij de onderzoeksgegevens te blijven. Alle open codes vormen samen een codeboom. Een selectie hiervan is te zien in figuur 1. De codeboom met open codes is vervolgens verder geanalyseerd met behulp van axiaal coderen. Figuur 1: Printscreen MAXQDA. Te zien is het resultaat van het axiaal coderen waarbij een indeling in groepen zichtbaar is. De zichtbare onderliggende codes zijn de originele open codes die het resultaat zijn van het open coderen Axiaal coderen Bij het axiaal coderen zijn de open codes opnieuw bekeken en beoordeeld. In de eerste plaats zijn ze bekeken op eventuele dubbele en vergelijkbare codes. Vervolgens is er voor deze tekstfragmenten de best passende code gebruikt. Tegelijkertijd zijn de open codes en de tekstfragmenten die daar onder liggen, beoordeeld op hun relevantie. Voor deze beoordeling is telkens de koppeling gelegd met de hoofdvraag. Alles wat geen relatie had met objectiviteit is daarom verwijderd. Ook is er gekeken of elke code de juiste is bij het tekstfragment. Bij het axiaal coderen is ook gekeken naar de mogelijkheid om verschillende codes onder te brengen in een bepaalde categorie. Hierbij is de codeboom geherstructureerd en zijn alle codes zoveel mogelijk ondergebracht bij categorieën. De codes binnen een categorie hangen met elkaar samen en hebben een duidelijke relatie met de hoofdcode die is toegekend aan elke categorie. 24

25 Zo zijn onder de categorie Objectiviteit de codes geplaatst die te maken hebben met hetgeen objectiviteit inhoudt volgens de geïnterviewden en wat zij verstaan onder objectief handelen. Ook de codes waarin de waarde die de geïnterviewden geven aan objectiviteit naar voren komt en de drijfveren waarom geïnterviewden objectiviteit belangrijk vinden zijn in deze categorie geplaatst. De hoofdcodes die gegeven zijn aan de categorieën zijn zichtbaar in figuur 2. De open codes zijn subcodes geworden onder de hoofdcodes. Hierdoor blijven de tekstfragmenten en daarmee de koppeling met de data zichtbaar. Figuur 2 Printscreen MAXQDA 1 axiaal coderen Selectief coderen Na het axiaal coderen volgt de fase van het selectief coderen. Zoals in paragraaft is beschreven worden in deze fase verbanden gelegd tussen de verschillende categorieën. Volgens de Grounded Theory methode wordt bij deze fase van de analyse een kerncategorie aangewezen en worden de overige categorieën rondom deze kerncategorie gegroepeerd. Voor deze stap in de analyse is gebruik gemaakt van het opstellen van een mindmap (zie figuur 3). Auditors willen objectief zijn is de kerncategorie die is gekozen voor dit onderzoek. Reden voor deze keuze is allereerst het feit dat dit in elk interview naar voren is gekomen. Daarnaast verbindt deze kerncategorie de overige categorieën. Zo geeft de categorie Objectiviteit weer wat de respondenten wel en niet onder objectiviteit verstaan. Daarnaast komt in deze categorie naar voren hoe waardevol de respondenten objectiviteit in hun werk vinden en waarom dit zo is. Uit het woord 'willen' spreekt ook een soort inspanningsverplichting. Deze inspanningsverplichting komt naar voren in de categorieën Waarborgen objectiviteit, Bewustzijn objectiviteit en Verbetert objectiviteit. Uit het woord 'willen' komt eveneens naar voren dat het kennelijk niet altijd lukt om objectief te zijn. Anders hadden de geïnterviewden er wel voor gekozen om te benoemen dat de auditor objectief is. Waarom het niet altijd lukt, komt naar voren in de categorie Bedreigingen objectiviteit. 25

Overzicht van tabellen 13. Overzicht van figuren 15. Voorwoord 17. Inleiding 19

Overzicht van tabellen 13. Overzicht van figuren 15. Voorwoord 17. Inleiding 19 Inhoudsopgave Overzicht van tabellen 13 Overzicht van figuren 15 Voorwoord 17 Inleiding 19 Ontwikkelingen in het Hoger Beroepsonderwijs 19 Praktijkgericht Onderzoek 21 De focus van dit boek 23 De structuur

Nadere informatie

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief

20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief 20/04/2013: Kwalitatief vs. Kwantitatief Wat is exact het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief marktonderzoek in termen van onderzoek (wat doe je) in termen van resultaat (wat kan je er mee) in

Nadere informatie

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education

Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen. Master Innovation & Leadership in Education Onderzoek Module 10.3 Het empirisch onderzoek ontwerpen Master Innovation & Leadership in Education Leerdoelen Aan het eind van deze lesdag heb je: Kennis van de dataverzamelingsmethodes vragenlijstonderzoek,

Nadere informatie

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek.

Introductie. De onderzoekscyclus; een gestructureerde aanpak die helpt bij het doen van onderzoek. Introductie Een onderzoeksactiviteit start vanuit een verwondering of verbazing. Je wilt iets begrijpen of weten en bent op zoek naar (nieuwe) kennis en/of antwoorden. Je gaat de context en content van

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek

Take-home toets: Kwalitatief onderzoek vrijdag 18 januari 2013 Take-home toets: Kwalitatief onderzoek Naam: Lisa de Wit Studentnummer: 500645721 Klas: LV12-2G1 Vak: Kwalitatief onderzoek Docent: Marjoke Hoekstra 1 Inleiding Voor het vak: Kwalitatief

Nadere informatie

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2

Palliatieve Zorg. Onderdeel: Kwalitatief onderzoek. Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Palliatieve Zorg Onderdeel: Kwalitatief onderzoek Naam: Sanne Terpstra Studentennummer: 500646500 Klas: 2B2 Inhoudsopgave Inleiding Blz 2 Zoekstrategie Blz 3 Kwaliteitseisen van Cox et al, 2005 Blz 3 Kritisch

Nadere informatie

Seminarie kwalitatieve onderzoeksmethoden

Seminarie kwalitatieve onderzoeksmethoden Seminarie kwalitatieve onderzoeksmethoden Tineke Cappellen 17 november 2006 Onderzoeksproces Probleemstelling Onderzoeksvra(a)g(en) Onderzoeksmethode Bepaling van de steekproef Uitvoering van het onderzoek

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase 2014-2015 VT-DT ONDERZOEKSVERSLAG 1 Bijlage 5c Beoordelingsformulier onderzoeksverslag

Nadere informatie

INHOUDS- OPGAVE. Voorwoord 19. Voorwoord bij de nieuwe druk 20. Inleiding 23

INHOUDS- OPGAVE. Voorwoord 19. Voorwoord bij de nieuwe druk 20. Inleiding 23 5 INHOUDS- OPGAVE Voorwoord 19 Voorwoord bij de nieuwe druk 20 Inleiding 23 Ontwikkelingen in het Hoger Beroepsonderwijs 23 Praktijkgericht Onderzoek 25 De focus van ons boek 27 De structuur van dit boek

Nadere informatie

PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU

PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU PRESTUDY TASKS: DOING WHAT IS GOOD FOR YOU Aan het voorstel werken helpt om na te denken over onderzoeksvragen en de focus van de studie. Onderzoeker maken verschillende beslissingen voor ze aan het veldwerk

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97 Wanneer gebruiken we kwalitatieve interviews? Kwalitatief interview = mogelijke methode om gegevens te verzamelen voor een reeks soorten van kwalitatief onderzoek Kwalitatief interview versus natuurlijk

Nadere informatie

Kwalitatief te werk! Landelijke Bijeenkomst Meten Maatschappelijke Opbrengst 17 dec 2018 Mandy Goes & Roxanne de Vrede Panteia

Kwalitatief te werk! Landelijke Bijeenkomst Meten Maatschappelijke Opbrengst 17 dec 2018 Mandy Goes & Roxanne de Vrede Panteia Kwalitatief te werk! Landelijke Bijeenkomst Meten Maatschappelijke Opbrengst 17 dec 2018 Mandy Goes & Roxanne de Vrede Panteia Doel van de sessie what s in it for me? Je weet wanneer en waarom je een kwalitatieve

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15

Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 Inhoud Voorwoord 11 Hoofdstuk 1 Het soort onderzoek waar dit boek op gericht is 15 1.1 Inleiding 15 1.2 Voorbeelden 16 1.2.1 Leiden problemen in welbevinden tot voortijdig schoolverlaten? 16 1.2.2 Beter

Nadere informatie

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM

Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Beoordelingscriteria scriptie Nemas HRM Instructie Dit document hoort bij het beoordelingsformulier. Op het beoordelingsformulier kan de score per criterium worden ingevuld. Elk criterium kan op vijf niveaus

Nadere informatie

Voor de sanctie-uitvoering

Voor de sanctie-uitvoering Voor de sanctie-uitvoering Grounded Theory Approach Het projectteam Koers en kansen voor de sanctie-uitvoering heeft volgens de methode van de Grounded Theory (Glaser en Strauss, 1967) gewerkt bij de verzameling

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie

Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie Eerste effectmeting van de training ouderverstoting voor professionals in opdracht van De FamilieAcademie 1 Samenvatting In opdracht van de FamilieAcademie is een eerste effectmeting gedaan naar de training

Nadere informatie

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Faculteit Educatie Instituut voor Leraar en School Feedforward en beoordeling Afstudeeronderzoek eindfase studiejaar 2014-2015 VT-DT Feedforwardformulier afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1

Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1 Bijlage 1: het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs 1 Bijlage 1: Het wetenschappelijk denk- en handelingsproces in het basisonderwijs: Stadium van het instructie model Oriëntatiefase

Nadere informatie

Workshop discoursanalyse. Sarah Scheepers Genderdag 26 januari 2016

Workshop discoursanalyse. Sarah Scheepers Genderdag 26 januari 2016 Workshop discoursanalyse Sarah Scheepers Genderdag 26 januari 2016 (Heel korte) Inleiding tot discoursanalyse Uitgangspunt: De relatie TAAL WERKELIJKHEID - Geen strikt onderscheid - Taal is niet (enkel)

Nadere informatie

Uitwerkingen hoofdstuk 5

Uitwerkingen hoofdstuk 5 Uitwerkingen hoofdstuk 5 Oefening 1 Het beoordelen van de keuze voor methoden van dataverzameling Freek richt zich met zijn dataverzameling alleen op de verpleegkundigen in het ziekenhuis. Hij had echter

Nadere informatie

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen Pre-Academisch Onderwijs Ontwikkelingslijnen en leerdoelen LEERDOELEN PER ONTWIKKELINGSLIJN Ontwikkelingslijn 1: De leerling ontwikkelt een wetenschappelijke houding 1.1 De leerling ontwikkelt een kritische

Nadere informatie

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier:

Format beoordelingsformulier FEM voor geschreven afstudeerwerk: de afstudeeropdracht Toelichting over het gebruik van het formulier: Bijlage bij Andriessen, D. en Van der Marel, I. (2015) Beoordelingsmodel voor eindwerkstukken voor een Faculteit Economie & Manage-ment in het hbo. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, Jaargang 33, Nr. 2,

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 7

Inhoudsopgave. Voorwoord 7 Inhoudsopgave Voorwoord 7 1 Beginselen van academisch-juridisch onderzoek 9 1.1 Academisch-juridisch onderzoek 9 1.2 Verschillen met ander juridisch onderzoek 10 1.3 Het onderzoeksproces 11 1.4 Eisen waaraan

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2002-I

Eindexamen filosofie vwo 2002-I Opgave 1 Wetenschappelijke verklaringswijzen Maximumscore 3 1 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een antwoord op de vraag of de Weense Kring de uitspraak zinvol zou vinden: ja 1 een omschrijving

Nadere informatie

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig

Nadere informatie

perspectief voor professionele ontwikkeling

perspectief voor professionele ontwikkeling Actie-onderzoek als perspectief voor professionele ontwikkeling Workshop ALTHUS-Seminar 6 maart 2012 Geert Kelchtermans (KU Leuven) 1. What s in a name? 1. Term: veelgebruikt; uitgehold? In literatuur:

Nadere informatie

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19

Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18. In de startblokken 19 Inleiding 15 Waarom deze methode? 15 Voor de student 16 Legenda gebruikte icoontjes 18 Personages: wie is wie? 18 In de startblokken 19 STAP 1 Van interesse tot brainstormen over het onderwerp 29 Beschrijvende

Nadere informatie

Inhoud. Verder lezen 60

Inhoud. Verder lezen 60 Inhoud 1 Kwalitatief onderzoek in organisaties 11 1.1 De onderzoekscyclus 11 1.2 Kwalitatief onderzoek 12 1.3 Onderzoek binnen organisaties 13 1.4 Mixed-methodsonderzoek 14 1.5 Theoretische of praktische

Nadere informatie

I nleiding. Type 2 weerspannigen

I nleiding. Type 2 weerspannigen I nleiding Type 2 weerspannigen Onder de LTS-leerlingen komen leerlingen voor met opstandig of rebels gedrag. Het gaat om drie van totaal twintig onderzochte leerlingen; of meer precies gezegd drie op

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN

WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN WORKSHOP ONDERZOEKSMETHODEN INHOUD Kwantitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Enquête Experiment Kwalitatieve onderzoeksmethoden Algemene kenmerken Observatie Interview Kwaliteit van het onderzoek

Nadere informatie

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten

Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Blooms taxonomie Laag Vaardigheden Leerdoelen Formulering van vragen /opdrachten Evalueren Evalueren = de vaardigheid om de waarde van iets (literatuur, onderzoeksrapport, presentatie etc) te kunnen beoordelen

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent

Taxanomie van Bloom en de kunst van het vragen stellen. Anouk Mulder verschil in talent Onthouden Kunnen ophalen van specifieke informatie, variërend van feiten tot complete theorieën Opslaan en ophalen van informatie (herkennen) Kennis van data, gebeurtenissen, plaatsen Kennis van belangrijkste

Nadere informatie

tudievragen voor het vak TCO-2B

tudievragen voor het vak TCO-2B S tudievragen voor het vak TCO-2B 1 Wat is fundamenteel/theoretisch onderzoek? 2 Geef een voorbeeld uit de krant van fundamenteel/theoretisch onderzoek. 3 Wat is het doel van fundamenteel/theoretisch onderzoek?

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

28-10-2015. Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden.

28-10-2015. Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden. Docent: Marcel Gelsing Je kunt deze presentatie na afloop van de les downloaden. Ga naar: www.gelsing.info Kies voor de map Eindopdrachten Download: Integrale eindopdracht Fase 1.pdf Les 1: fase 1 en 2

Nadere informatie

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel

Bijlagen ( ) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Bijlagen (2008-2009) Eisen aan het onderzoeksvoorstel Het onderzoeksvoorstel dat na vier weken bij de begeleider moet worden ingediend omvat een (werk)titel, een uitgewerkte probleemstelling (die een belangrijke

Nadere informatie

Aan de slag met vakdidactisch onderzoek: methodologische aspecten

Aan de slag met vakdidactisch onderzoek: methodologische aspecten Aan de slag met vakdidactisch onderzoek: methodologische aspecten Geraldine Clarebout 09-09-2010 Contact: geraldine.clarebout@kuleuven-kortrijk.be Inhoud Kiezen van methoden: verschillende types Steekproeftrekking

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

Kwaliteit van praktijkgericht onderzoek; de spanning tussen praktische relevantie en methodische grondigheid

Kwaliteit van praktijkgericht onderzoek; de spanning tussen praktische relevantie en methodische grondigheid Kwaliteit van praktijkgericht onderzoek; de spanning tussen praktische relevantie en methodische grondigheid Pre-conferentie HRM lectorencongres 2016 Zwolle 17 november 2016 Dr. Daan Andriessen Lector

Nadere informatie

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren

AOS docentonderzoek. Rapporteren en presenteren Het forum AOS docentonderzoek Rapporteren en presenteren Wanneer is je onderzoek geslaagd? Evalueren en beoordelen Oefening 4 (pagina 316 of 321) Rapporteren en presenteren Verspreiding van resultaten

Nadere informatie

Functiefamilie AN Analisten

Functiefamilie AN Analisten Functiefamilie AN Analisten DOEL Gegevens analyseren op basis van technieken en methodes eigen aan het domein teneinde conclusies te formuleren en verdere verwerking mogelijk te maken. RESULTAATGEIEDEN

Nadere informatie

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel

Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Authentieke instructiemodel Workshop voorbereiden Uitleg Start De workshop start met een echte, herkenbare en uitdagende situatie. (v.b. het is een probleem, een prestatie, het heeft

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Zijn respondenten interviewerresistent?

Zijn respondenten interviewerresistent? Een onderzoek van Gerben Moerman naar de effecten van doorvraagtactieken bij open interviews Martijn van Lanen * G. Moerman, Probing behaviour in open interviews: A field experiment on the effects of probing

Nadere informatie

Communiceren en Improviseren. Omgaan met dynamiek en complexiteit bij de ontwikkeling en implementatie van een gezondheidsinterventie W.M.A.

Communiceren en Improviseren. Omgaan met dynamiek en complexiteit bij de ontwikkeling en implementatie van een gezondheidsinterventie W.M.A. Communiceren en Improviseren. Omgaan met dynamiek en complexiteit bij de ontwikkeling en implementatie van een gezondheidsinterventie W.M.A. ter Haar Samenvatting In dit proefschrift is de aard en het

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die

Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die Hoofdstuk 2: Kritisch reflecteren 2.1. Kritisch reflecteren: definitie Definitie: Kritisch reflecteren verwijst naar een geheel van activiteiten die worden uitgevoerd om uit het gevonden bronnenmateriaal

Nadere informatie

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel

Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel Doelen Praktijkonderzoek Hogeschool de Kempel Auteurs: Sara Diederen Rianne van Kemenade Jeannette Geldens i.s.m. management initiële opleiding (MOI) / jaarcoördinatoren 1 Inleiding Dit document is bedoeld

Nadere informatie

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - 2014-2015 Vrije Universiteit Amsterdam - der Sociale Wetenschappen

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in

Nadere informatie

Rijke Lessen. zetten je aan het denken. Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag

Rijke Lessen. zetten je aan het denken. Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag Rijke Lessen zetten je aan het denken Minka Dumont 2009 www.lesmateriaalvoorhoogbegaafden.com Handleiding(etje) Minka Dumont 26 november 2009 SLO - Landelijke Plusklasnetwerkdag Onthouden Kunnen ophalen

Nadere informatie

1. Waarom wetenschapsleer... 2

1. Waarom wetenschapsleer... 2 INHOUDSOPGAVE 1. Waarom wetenschapsleer... 2 1.1. Introductie... 2 1.2. De vijf eigenschappen van wetenschappelijk kennis... 2 1.3. Misopvattingen met betrekking tot managementwetenschappen... 2 1.4. Het

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in marketing en management Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Methodologie voor de sociale wetenschappen. Voorwoord. Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1. H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek?

Methodologie voor de sociale wetenschappen. Voorwoord. Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1. H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek? Methodologie voor de sociale wetenschappen Voorwoord XI Deel 1 Algemeen: basisbegrippen 1 H1 Waarom sociaalwetenschappelijk onderzoek? 3 1.1. Inleiding 4 1.2. Enkele voorbeelden 6 1.2.1. De opwarming van

Nadere informatie

De Taxonomie van Bloom Toelichting

De Taxonomie van Bloom Toelichting De Taxonomie van Bloom Toelichting Een van de meest gebruikte manier om verschillende kennisniveaus in te delen, is op basis van de taxonomie van Bloom. Deze is tussen 1948 en 1956 ontwikkeld door de onderwijspsycholoog

Nadere informatie

Methodologie. NWO promotiebeurs leraren. dr Frits van Engeldorp Gastelaars docent Hora est! Promoveren kun je leren (Erasmus Academie)

Methodologie. NWO promotiebeurs leraren. dr Frits van Engeldorp Gastelaars docent Hora est! Promoveren kun je leren (Erasmus Academie) Methodologie NWO promotiebeurs leraren dr Frits van Engeldorp Gastelaars docent Hora est! Promoveren kun je leren (Erasmus Academie) Introductie Wetenschap: Een systematisch geheel van kennis verworven

Nadere informatie

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013

Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, Onderwijsinspectie 2013 Effectief feedback geven en ontvangen Bron: Handleiding bij feedbackkader, Marjoleine Dobbelaer, nderwijsinspectie 2013 Inleiding Deze handleiding is geschreven ter ondersteuning van het gebruik van het

Nadere informatie

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol?

Waar Bepaal ten slotte zo nauwkeurig mogelijk waar het onderwerp zich afspeelt. Gaat het om één plek of spelen meer plaatsen/gebieden een rol? Hoe word ik beter in geschiedenis? Als je beter wilt worden in geschiedenis moet je weten wat er bij het vak geschiedenis van je wordt gevraagd, wat je bij een onderwerp precies moet kennen en kunnen.

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

KWALON Conferentie 13 december 2012. Methodenleer aan de universiteit: ontwerpen, uitvoeren en reflecteren. Inge Bleijenbergh

KWALON Conferentie 13 december 2012. Methodenleer aan de universiteit: ontwerpen, uitvoeren en reflecteren. Inge Bleijenbergh KWALON Conferentie 13 december 2012 Methodenleer aan de universiteit: ontwerpen, uitvoeren en reflecteren Inge Bleijenbergh Bijdrage Het bieden van inzicht in en reflecteren op de plaats en organisatie

Nadere informatie

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels:

Stappen deelcijfer weging 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 10,0 totaalcijfer 10,0 Spelregels: Stappen deelcijfer weging 1 Onderzoeksvragen 10,0 6% 0,6 2 Hypothese 10,0 4% 0,4 3 Materiaal en methode 10,0 10% 1,0 4 Uitvoeren van het onderzoek en inleiding 10,0 30% 3,0 5 Verslaglegging 10,0 20% 2,0

Nadere informatie

Theorie en Empirisch Onderzoek. Werkcollege 4.1 Kwalitatief onderzoek: Yazilitas et al.

Theorie en Empirisch Onderzoek. Werkcollege 4.1 Kwalitatief onderzoek: Yazilitas et al. Theorie en Empirisch Onderzoek Werkcollege 4.1 Kwalitatief onderzoek: Yazilitas et al. Grounded theory Het onderzoek van Yazilitas et al. volgt een grounded theory approach: Geen theoretische veronderstellingen

Nadere informatie

TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019

TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019 TOELICHTING OP HET NIEUWE EXAMEN MAATSCHAPPIJWETENSCHAPPEN HAVO 2019 pagina 3 van 12 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Opbouw van de syllabus 6 3 Het examen 8 4 De vraagstelling 9 5 Toepassing van het correctievoorschrift

Nadere informatie

BEOORDELINGSFORMULIER

BEOORDELINGSFORMULIER Faculteit Geesteswetenschappen Versie maart 2015 BEOORDELINGSFORMULIER MASTER SCRIPTIES Eerste en tweede beoordelaar vullen het beoordelingsformulier onafhankelijk van elkaar in. Het eindcijfer wordt in

Nadere informatie

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data Workshop Dataverzameling Van onderzoeksvraag naar data Even voorstellen: Suzanne van de Groep 24 jaar Promovendus (PhD-kandidaat) Universiteit Leiden Hoe gaan jongeren met andere mensen om? Hoe werkt dat

Nadere informatie

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen.

Voor elke competentie dient u ten eerste aan te geven in welke mate deze vereist is om het stageproject succesvol te (kunnen) beëindigen. FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSWETENSCHAPPEN NAAMSESTRAAT 69 BUS 3500 3000 LEUVEN, BELGIË m Stageproject bijlage 1: Leidraad bij het functioneringsgesprek Naam stagiair(e):.. Studentennummer:. Huidige opleiding

Nadere informatie

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent?

Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent? Leertaak onderwijskunde Praktijkonderzoek deel B onderzoeksverslag Wat vind ik een goede docent? In periode 2 heb je een onderzoeksplan geschreven voor een praktijkonderzoek tijdens je stage. Je hebt inmiddels

Nadere informatie

2) De voornaamste en meest frequente manier waarop vooruitgang gemaakt wordt in de

2) De voornaamste en meest frequente manier waarop vooruitgang gemaakt wordt in de Proefexamen wetenschappelijke methoden 1) Een intervalschaal is: a) Een absolute schaal van afstanden b) Een absolute schaal van rangordeningen c) Een verhoudingsschaal van afstanden d) Een verhoudingsschaal

Nadere informatie

Waardering van kwalitatief onderzoek

Waardering van kwalitatief onderzoek Methodologie van kwalitatief onderzoek Waardering van kwalitatief onderzoek Myra van Zwieten, Dick Willems Inleiding Wie een wetenschappelijk artikel leest, wil weten of hij kan bouwen op de resultaten

Nadere informatie

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is.

Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een onvoldoende is. Beoordelingsmodel scriptie De beoordelaars gaan niet over tot een eindbeoordeling indien een van de categorieën een is. Plan van aanpak 1.aanleiding (10 punten) Er is geen duidelijk omschreven aanleiding

Nadere informatie

Het onderzoeksverslag

Het onderzoeksverslag Het onderzoeksverslag Rian Aarts & Kitty Leuverink Onderzoeksverslag (zie ook handboek blz. 306) Titel en Titelpagina Voorwoord Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding (ook wel: Aanleiding) Probleemstelling

Nadere informatie

Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde

Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde Thuiswerktoets Filosofie, Wetenschap en Ethiek Opdracht 1: DenkTank De betekenis van Evidence Based Practice voor de verpleegkunde Universitair Medisch Centrum Utrecht Verplegingswetenschappen cursusjaar

Nadere informatie

Generaliseerbaarheid van kwalitatieve onderzoeksresultaten (korte versie)

Generaliseerbaarheid van kwalitatieve onderzoeksresultaten (korte versie) Generaliseerbaarheid van kwalitatieve onderzoeksresultaten (korte versie) Adri Smaling Emeritus hoogleraar Methodologie Universiteit voor Humanistiek Utrecht Indeling naar logica of redeneerwijze Inductie

Nadere informatie

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management -

Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - Faculteit der Sociale Wetenschappen - P Culture Organization and Management - Culture, Organization and Management Vrije Universiteit Amsterdam - - P Culture Organization and Management - 2013-2014 Vrije Universiteit Amsterdam - - P Culture Organization and Management - 2013-2014

Nadere informatie

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten

PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten PWS - Fase 1 - Plan van aanpak Behaald 0 van de 25 punten Beoordeling Te behalen Behaald 1. Past het onderwerp/ontwerp bij het vak/de vakken? 1 Herkenbaarheid van het vak of de vakken. Past het onderwerp

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Onderwijs in programmeren in het voortgezet onderwijs: een benadering vanuit de Pedagogical Content Knowledge

Onderwijs in programmeren in het voortgezet onderwijs: een benadering vanuit de Pedagogical Content Knowledge 153 Samenvatting Onderwijs in programmeren in het voortgezet onderwijs: een benadering vanuit de Pedagogical Content Knowledge Informatica is een vak dat de laatste 20 jaar meer en meer onderwezen wordt

Nadere informatie

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging

Studiehadleiding. Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Studiehadleiding Opleiding: hbo-masteropleiding Islamitische Geestelijke Verzorging Naam onderwijseenheid: Methoden en vaardigheden voor praktijkonderzoek Code onderwijseenheid: HBOMIGV015MV Jaar: Onderwijsperiode:

Nadere informatie

Rubrics onderzoeksopzet

Rubrics onderzoeksopzet Eindbeoordeling LA51 Praktijkgericht onderzoek 2012-2013 Naam: J. Rietjens Cijfer: 7.3 De beoordeling van de verschillende onderdelen zijn geel gemarkeerd. Door Eline Ossevoort en Hanneke Koopmans Feedback

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Beoordelingsformulier eindproduct of verslag

Beoordelingsformulier eindproduct of verslag Beoordelingsformulier eindproduct of verslag Naam student: Nathalie Zuijdam (000) Floor Smit (000) Cijfer:. (in te vullen door DB) Student nr.: zie boven Herkansing: x nee ja Naam beoordelaar: Roos van

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/20965

Nadere informatie

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan

Bijlage 3. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Bijlage. Beoordelingscriteria onderzoeksplan Naam student: Dominique van Maas Naam afstudeerbegeleider: Ceciel Zandee Naam tweede beoordelaar: Winifred Paulis Datum: 19-01-014 Voorlopige titel onderzoek

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

Onderzoeksontwerp. Module 1 (29 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit

Onderzoeksontwerp. Module 1 (29 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit Onderzoeksontwerp Module 1 (29 sept 2015) Jac Christis en Annet Jantien Smit De cursus Module 1: Overzicht plus empirische cyclus Module 2: Interventiecyclus (beroepsproducten) Diagnostisch onderzoek Ontwerpgericht

Nadere informatie

PASSEND ONDERWIJSONDERZOEK SAMEN ONDERZOEKEND LEREN. José van Loo

PASSEND ONDERWIJSONDERZOEK SAMEN ONDERZOEKEND LEREN. José van Loo PASSEND ONDERWIJSONDERZOEK SAMEN ONDERZOEKEND LEREN José van Loo CNV Schoolleiders 6 november 2014 Onderzoek? Onderzoekende houding Onderzoeksmatig leiderschap Onderzoekende schoolcultuur Onderzoekende

Nadere informatie

Samenvatting. Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties

Samenvatting. Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties Samenvatting Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties In dit proefschrift stel ik dat fouten een bedreiging van de sociale identiteit kunnen

Nadere informatie

Toetsing Let op! Belangrijke data:

Toetsing Let op! Belangrijke data: Toetsing De toetsing voor dit leerarrangement Praktijkgericht Onderzoek LA5-jaar 1, bestaat uit twee onderdelen: 1. Een (schriftelijke) onderzoeksopzet; 2. Een (mondelinge) presentatie van (de kern van)

Nadere informatie

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken 1 Foto: halfpoint. 123rf.com methodisch werken Methodisch werken 1 Als zorgprofessional doe je nooit zomaar iets. Je werkt volgens bepaalde methodes en procedures. In dit hoofdstuk leer je wat methodisch

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

Theorie toetsen in kwalitatief onderzoek

Theorie toetsen in kwalitatief onderzoek Essay, debat en dialoog Deze rubriek is een forum voor debat over kwalitatief methodologische kwesties. Wie een idee heeft voor een thema of reactie wil leveren op een eerder verschenen stuk, vragen wij

Nadere informatie

(Hoe) kan onze communicatie beter?

(Hoe) kan onze communicatie beter? Deel 3 Onderzoek (Hoe) kan onze communicatie beter? Marijke Manshanden* Uw organisatie heeft een communicatieprobleem. U wilt dit probleem oplossen, maar mist de informatie om tot een goede oplossing te

Nadere informatie