Statistisch Bulletin. Centraal Bureau voor de Statistiek. Inhoud

Transcriptie

1 Centraal Bureau voor de Statistiek Statistisch Bulletin 56e jaargang no. 26 / 29 juni 2000 Inhoud Overige gegevens pag. 1 Bevolking Bevolkingsontwikkeling, april 2000 pag. 2 t/m 6 Arbeid Cao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen, mei pag. 10 Cao-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen, mei pag. 11 Contractuele loonkosten per uur mei pag. 10 Werkloosheidscijfers maart 2000-mei pag. 8 Delfstoffenwinning en industrie Investeringen in vaste activa door de nijverheid, pag. 11 Bouwnijverheid Bouwwerken waarvoor bouwvergunning is verleend met een bouwsom van gld en meer (excl. BTW) naar bestemming en aard werkzaamheden, maart 2000 pag. 9 Woningbouw, naar opdrachtgever, maart pag. 9 Handel, horeca en reparatie Ontwikkeling van de omzetten (incl. BTW), de prijzen en de berekende hoeveelheden in de detailhandel, maart pag. 7 Financiële instellingen en markten Gemiddeld rendement van obligatieleningen, obligatie- en aandelenindexcijfers, week no. 25. pag. 12 Overige gegevens (Niet in dit Statistisch bulletin opgenomen) Verkrijgbaar is nieuw materiaal betreffende de volgende statistieken: Werkelijke individuele consumptie van huishoudens, volumemutaties, april 2000 Werkelijke individuele consumptie van huishoudens, waardemutaties, april 2000 Inl. tel. (070) Verklaring van de tekens. = gegevens ontbreken; = nihil; x = geheim; * = voorlopig cijfer. ( ) achter de titel = nummer met de laatst gepubliceerde overeenkomstige tabel. Auteursrecht CBS, Voorburg/Heerlen, Bronvermelding is verplicht. Verveelvoudiging voor eigen of intern gebruik is toegestaan. ISSN: Prijs: ƒ 131,00 per jaar (excl. verzendkosten); los nummer ƒ 12,50. Informatie Klantenservice: tel. (045) ; infoservice@cbs.nl Website: Conjunctuur: teletekst pag. 506 en 507 Redactie SB: CBS, Postbus 4000, 2270 JM Voorburg, tel. (070) ; pbrn@cbs.nl V30444

2 Bevolkingsontwikkeling april 2000 Bevolkingscijfers: wie tellen wel mee en wie niet? De bevolkingscijfers van het CBS zijn gebaseerd op gegevens die het Bureau ontvangt uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Dit impliceert dat het aantal inwoners in de bevolkingsstatistieken betrekking heeft op de mensen die op het desbetreffende moment zijn ingeschreven in de GBA. Cijfers over de demografische dynamiek (geboorte, sterfte, immigratie, emigratie enz.) hebben betrekking op de mensen die op het moment dat zij de desbetreffende demografische gebeurtenis ondergaan, zijn ingeschreven in de GBA. Personen die niet in de GBA zijn ingeschreven, komen niet in de bevolkingsstatistieken voor. Deels betreft dit mensen die van inschrijving in de GBA zijn uitgesloten, zoals personen met een diplomatieke status, NAVO-militairen en hun gezinsleden en recent gearriveerde asielzoekers in de centrale opvang. Maar ook de mensen die illegaal in Nederland verblijven, ontbreken in de GBA en dus in de bevolkingsstatistieken. Niet bekend is om welk aantal het hierbij gaat. In het aantal levendgeborenen zijn alle kinderen opgenomen die in Nederland wonen en van wie de moeder, de (juridische) vader of beiden in de GBA zijn ingeschreven. Het geboorteland van het kind is niet van belang. Als een in Nederland woonachtige vrouw in een Belgisch ziekenhuis een kind ter wereld brengt, telt het CBS dat kind mee in de geboortestatistiek. Maar het kind van een in België woonachtige vrouw dat in Nederland wordt geboren, wordt niet meegeteld. Voor de statistiek van de sterfte geldt iets soortgelijks. Een Franse toerist die in Amsterdam overlijdt, wordt niet in de Nederlandse sterftestatistiek opgenomen, een Nederlandse toerist die in Griekenland overlijdt, wél. Uit het voorgaande blijkt dat de bevolkingsstatistieken informatie verschaffen over de demografische ontwikkeling van de bevolking van Nederland. Deze statistieken geven dus geen sluitende informatie over de aantallen demografische gebeurtenissen die zich op Nederlands grondgebied afspelen. Het duidelijkst zichtbaar is dit bij de aantallen huwende en van echt scheidende personen. Hoewel in demografisch opzicht bij iedere huwelijkssluiting en echtscheiding één man en één vrouw zijn betrokken, zijn de aantallen mannen en vrouwen in de statistieken van de huwelijkssluiting en echtscheiding nooit precies aan elkaar gelijk. Dat komt voornamelijk doordat mensen soms met een in het buitenland woonachtige partner trouwen of doordat, als de echtscheiding wordt ingeschreven, de ene ex-partner in Nederland woont en de andere in het buitenland. Immigranten zijn mensen die in Nederland komen wonen en van wie het waarschijnlijk wordt geacht dat ze hier minimaal vier maanden zullen blijven. Deze termijn is vooral bedoeld om te voorkomen dat doorsnee-toeristen zich voor de duur van hun verblijf in Nederland in de GBA zouden moeten inschrijven. Op de regel tot inschrijving bestaat echter een belangrijke uitzondering. Asielzoekers die centraal worden opgevangen, worden (met ingang van 1 juni 2000) pas ingeschreven als ze zes maanden in Nederland zijn. Tot 1 juni was de wachttijd langer, namelijk een jaar. Maar een asielzoeker die zelf voor onderdak heeft gezorgd, bijvoorbeeld bij familie of vrienden, wordt wel direct bij binnenkomst ingeschreven, tenzij uiteraard de Vreemdelingenpolitie de desbetreffende persoon het verblijf in Nederland ontzegt. Emigranten zijn inwoners van Nederland die het land verlaten om zich in een ander land te gaan vestigen. Om te voorkomen dat iedereen die naar het buitenland met vakantie gaat zich zou moeten uitschrijven, is ook hier een termijn gesteld aan de verwachte verblijfsduur in het buitenland, namelijk minstens acht maanden. De regels voor de inschrijving van immigranten en de uitschrijving van emigranten zijn in werkelijkheid iets ingewikkelder. Volgens die regels is een immigrant een persoon die zich in Nederland vestigt met het voornemen van de komende zes maanden ten minste tweederde deel hier te wonen, een emigrant een persoon die naar het buitenland vertrekt met het voornemen van de komende twaalf maanden ten minste tweederde buiten Nederland te wonen. In de praktijk hanteren de meeste gemeente deze regels zoals hiervóór is geformuleerd. De regels voor inschrijving in en uitschrijving uit de GBA zijn zó geformuleerd dat de veranderingen in de omvang van de bevolking van Nederland in theorie kunnen worden beschreven met behulp van de statistieken van de geboorte, sterfte, immigratie en emigratie. De praktijk is evenwel weerbarstiger. Nogal wat mensen verzuimen hun emigratie aan de gemeentelijke autoriteiten door te geven. De gemeente heeft in zo n situatie geen andere mogelijkheid dan de desbetreffende burger uit te schrijven onder de noemer vertrek onbekend waarheen. Het CBS boekt een dergelijk vertrek als administratieve afvoering. Er is immers slechts een vermoeden van vertrek naar het buitenland. Mogelijk verblijft de persoon elders in Nederland, of is de persoon overleden. In het geval dat de persoon zich na verloop van tijd weer meldt, boekt het CBS de hernieuwde inschrijving als administratieve opneming. Het aantal administratieve afvoeringen blijkt van maand op maand groter te zijn dan het aantal administratieve opnemingen. Het saldo administratieve correcties (het verschil tussen de aantallen administratieve afvoeringen en administratieve opnemingen) is, naast geboorte, sterfte, immigratie en emigratie, de vijfde demografische component die bijdraagt tot wijzigingen in het aantal inwoners van Nederland. Levendgeborenen per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-april 2000 Overledenen per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-april jaargemiddelde jaargemiddelde 2 Centraal Bureau voor de Statistiek

3 I. Stand en loop van de bevolking (2 Inl. tel. (070) April April Jan. april Jan. april April April Jan. april Jan. april * * * * Absoluut Bevolking aan het begin van de periode Levendgeborenen ,0 12,8 12,6 13,0 1e kind ,0 5,8 5,8 6,0 2e kind ,7 4,7 4,5 4,6 3e kind ,6 1,7 1,6 1,6 4+ kind ,7 0,7 0,7 0,7 Overledenen ,7 8,9 9,6 9,5 mannen ,8 8,9 9,6 9,4 vrouwen ,6 8,8 9,7 9,7 Immigratie ,2 6,6 6,8 7,5 Emigratie ,3 3,2 3,4 3,4 Saldo correcties ,9 0,9 1,0 1,0 Totale bevolkingsgroei ,3 6,5 5,4 6,6 Bevolking aan het einde van de periode N.B. In deze tabel zijn de definitieve cijfers over 1999 en die per 1 jan verwerkt. Hierdoor sluiten de cijfers niet precies aan bij de cijfers die in de tabellen over maart 2000 en eerder zijn gepubliceerd. De cijfers zijn op jaarbasis en per van de gemiddelde (totale dan wel mannelijke of vrouwelijke) bevolking bepaald. Bevolkingsgroei per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-april Immigratie per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-april jaargemiddelde jaargemiddelde II. Stand en loop van de niet-nederlandse bevolking (2 Inl. tel. (070) April April Jan. april Jan. april April April Jan. april Jan. april * * * * Absoluut Bevolking aan het begin van de periode Levendgeborenen ,9 15,2 15,8 15,6 1e kind ,1 6,3 6,2 6,7 2e kind ,9 4,3 4,9 4,3 3e kind ,7 2,7 2,7 2,6 4+ kind ,2 1,8 2,0 2,0 Overledenen ,4 3,4 3,4 3,2 mannen ,8 3,9 4,1 3,7 vrouwen ,9 2,8 2,6 2,7 Immigratie ,0 111,1 112,0 128,3 Emigratie ,3 25,7 28,4 27,7 Saldo correcties ,0 13,9 17,3 14,0 Saldo wijzigingen van nationaliteit ,9 69,9 101,3 92,1 Totale bevolkingsgroei ,6 13,4 22,5 6,1 Bevolking aan het einde van de periode \N.B. In deze tabel zijn de definitieve cijfers over 1999 en die per 1 jan verwerkt. Hierdoor sluiten de cijfers niet precies aan bij de cijfers die in de tabellen over maart 2000 en eerder zijn gepubliceerd. Statistisch bulletin 26 (CBS) 29/6/2000 3

4 III. Buitenlandse migratie van Nederlanders en niet-nederlanders naar geboorteland (2 Inl. tel. (070) Immigratie Emigratie april april jan. april jan. april april april jan. april jan. april * * * * Totaal Nederlanders met geboorteland Nederland Overige EU-landen Overig Europa Nederlandse Antillen + Aruba Suriname Overig Amerika Azie Afrika Oceanie Niet-Nederlanders met geboorteland Belgie BR Duitsland Verenigd Koninkrijk Overige EU-landen Voormalig Joegoslavie Voormalige Sovjet-Unie Turkije Overig Europa Suriname VS van Amerika Overig Amerika Afghanistan China Irak Iran Japan Overig Azie Egypte Marokko Somalia Zuid-Afrika Overig Afrika Oceanie \N.B. In deze tabel zijn de definitieve cijfers over 1999 en die per 1 jan verwerkt. Hierdoor sluiten de cijfers niet precies aan bij de cijfers die in de tabellen over maart 2000 en eerder zijn gepubliceerd. Immigratie inclusief in Nederlandse asielzoekerscentra geboren kinderen. IV. Buitenlandse migratie van Nederlanders en niet-nederlanders naar land van herkomst resp. bestemming (2 Inl. tel. (070) Immigratie Emigratie april april jan. april jan. april april april jan. april jan. april * * * * Totaal Nederlanders uit/naar Belgie BR Duitsland Verenigd Koninkrijk Overige EU-landen Overig Europa Nederlandse Antillen + Aruba Suriname Verenigde Staten van Amerika Overig Amerika Azie Afrika Oceanie Niet-Nederlanders w.o. uit/naar EU-landen Overig Europa Amerika Azie Afrika Oceanie \N.B. In deze tabel zijn de definitieve cijfers over 1999 en die per 1 jan verwerkt. Hierdoor sluiten de cijfers niet precies aan bij de cijfers die in de tabellen over maart 2000 en eerder zijn gepubliceerd. Immigratie inclusief in Nederlandse asielzoekerscentra geboren kinderen. 4 Centraal Bureau voor de Statistiek

5 V. Asielaanvragen naar land van nationaliteit (2 Inl. tel. (070) April April Jan. april Jan. april * * Totaal Afghanistan Azerbajdzjan Angola Bosnie-Herzogovina Irak Iran Servie en Montenegro Sierra Leone Soedan Somalie Slowakije Turkije Overige Bron: Ministerie van Justitie. VI. Saldo administratieve correcties van Nederlanders en niet-nederlanders naar geboorteland (2 Inl. tel. (070) April April Jan.-apr. Jan.-apr * * Totaal Nederlanders met geboorteland Nederland Overige EU-landen Overig Europa Nederlandse Antillen + Aruba Suriname Overig Amerika Azie Afrika Oceanie Niet-Nederlanders met geboorteland Belgie BR Duitsland Verenigd Koninkrijk Overige EU-landen Voormalig Joegoslavie Voormalige Sovjet-Unie Turkije Overig Europa Suriname Verenigde Staten van Amerika Overig Amerika Afghanistan China Irak Iran Japan Overig Azie Egypte Marokko Somalia Zuid-Afrika Overig Afrika Oceanie VII. Binnen Nederland verhuisde personen (2 Inl. tel. (070) April 1999 April 2000* Jan. april 1999 Jan. april 2000* Totaal w.o. Totaal w.o. Totaal w.o. Totaal w.o. in gezins- in gezins- in gezins- in gezinsverband (%) verband (%) verband (%) verband (%) Totaal , , , ,5 binnen gemeenten , , , ,3 tussen gemeenten , , , ,2 binnen provincies , , , ,9 tussen provincies , , , ,5 N.B. In deze tabel zijn de definitieve cijfers over 1999 en die per 1 jan verwerkt. Hierdoor sluiten de cijfers niet precies aan bij de cijfers die in de tabellen over maart 2000 en eerder zijn gepubliceerd. Statistisch bulletin 26 (CBS) 29/6/2000 5

6 VIII. Huwelijkssluiting, geregistreerd partnerschap en echtscheiding (2 Inl. tel. (070) April April Jan. april Jan. april April April Jan. april Jan. april * * * * Absoluut Huwende mannen 2) ,7 9,3 6,6 6,6 niet eerder gehuwd ,7 7,4 5,0 5,0 voorheen gescheiden ,8 1,7 1,4 1,4 voorheen verweduwd ,2 0,2 0,2 0,2 Huwende vrouwen 2) ,3 9,0 6,2 6,4 niet eerder gehuwd ,5 7,2 4,8 4,8 voorheen gescheiden ,7 1,6 1,3 1,4 voorheen verweduwd ,2 0,2 0,1 0,1 Geregistreerde partnerschappen 3) ,2 0,1 0,2 0,2 tussen twee mannen ,0 0,0 0,0 0,0 tussen twee vrouwen ,1 0,0 0,0 0,0 tussen een man en een vrouw ,1 0,1 0,1 0,1 Van echt scheidende mannen 2) ,8 3,7 4,0 4,3 Van echt scheidende vrouwen 2) ,8 3,7 4,1 4,3 N.B. 2) 3) In deze tabel zijn de definitieve cijfers over 1999 en die per 1 jan verwerkt. Hierdoor sluiten de cijfers niet precies aan bij de cijfers die in de tabellen over maart 2000 en eerder zijn gepubliceerd. De cijfers zijn op jaarbasis en per van de gemiddelde (totale dan wel mannelijke of vrouwelijke) bevolking bepaald. Woonachtig in Nederland ongeacht de plaats van huwelijkssluiting of echtscheiding. Het aangaan van een geregistreerd partnerschap is mogelijk met ingang van Emigratie per maand, gecorrigeerd voor seizoeninvloeden, januari 1995-april Asielzoekers per maand, januari 1995-april jaargemiddelde jaargemiddelde 6 Centraal Bureau voor de Statistiek

7 Ontwikkeling van de omzetten (incl. BTW), de prijzen en de berekende hoeveelheden in de detailhandel (19) Inl. tel. (070) Indexcijfers (1995=100) Wijzigingen in % 2) febr maart 2000 t.o.v. t.o.v. okt. nov. dec. jan. febr. maart febr maart 1999 Detailhandel (SBI 521 t/m 526) Geldomzet ,4 6,1 Prijs ,3 0,4 Hoeveelheid ,7 6,5 met hoofdactiviteit Detailhandel in winkel (SBI 521 t/m 525) Geldomzet ,5 6,3 Prijs ,3 0,4 Hoeveelheid ,8 6,7 met hoofdactiviteit Detailhandel in voedings- en genotmiddelen (SBI 5211 en 522) Geldomzet ,0 8,4 Prijs ,4 1,5 Hoeveelheid ,5 10,0 w.o. met hoofdactiviteit Voedings- en genotmiddelen algemeen assortiment (SBI 521 Geldomzet ,1 9,2 Prijs ,5 1,6 Hoeveelheid ,7 11,0 Vlees en vleeswaren (SBI Geldomzet ,3. Prijs ,4 0,2 Hoeveelheid ,9. Dranken (SBI 5225) Geldomzet ,2. Prijs ,6 1,6 Hoeveelheid ,5. Detailhandel in duurzame en overige non-food consumptiegoederen (SBI 5212 en 523 t/m 525) Geldomzet ,6 4,8 Prijs ,5 0,4 Hoeveelheid ,0 4,5 w.o. met hoofdactiviteit Drogisterij-artikelen (SBI Geldomzet ,9 12,0 Prijs ,8 1,3 Hoeveelheid ,9 10,6 Bovenkleding (SBI t/m ) Geldomzet ,4 3,0 Prijs ,9 2,0 Hoeveelheid ,5 1,0 Textiel algemeen assortiment (textielsupermarkten) (SBI ) Geldomzet ,4 2,1 Schoeisel (SBI Geldomzet ,6 8,4 Prijs ,4 2,1 Hoeveelheid ,1 6,2 Meubelen, woningtextiel, verlichtingsartikelen en vloerbedekking (SBI t/m en ) Geldomzet ,1 4,9 Prijs ,9 1,6 Hoeveelheid ,1 3,3 Glas, porcelein en aardewerk en overige huishoudelijke artikelen (SBI t/m ) Geldomzet ,9 0,0 Prijs ,6 0,3 Hoeveelheid ,2 0,3 Wit-, bruingoed, geluidsdragers en computers (SBI t/m , en ) Geldomzet ,6 7,5 Prijs ,7 2,0 Hoeveelheid ,5 9,7 Doe-het-zelf artikelen (SBI 5246) Geldomzet Prijs ,9 6,6 Hoeveelheid ,9 1,2 10,9 5,3 w.o. met hoofdactiviteit Bouwmarkten (SBI ) Geldomzet ,2 7,0 Prijs ,0 1,0 Hoeveelheid ,2 5,9 Detailhandel niet in winkel (SBI 526) Geldomzet ,3 0,1 w.o. Postorderbedrijven (SBI 526 Geldomzet ,8 9,3 2) Met uitzondering van de apotheken (SBI 523. Wijzigingen t.o.v. dezelfde maand(en) van het vorig jaar en berekend m.b.v. niet-afgeronde indexcijfers. Statistisch bulletin 26 (CBS) 29/6/2000 7

8 Daling geregistreerde werkloosheid stagneert De geregistreerde werkloosheid kwam in de maanden maart mei uit op 195 duizend. Uit deze nieuwste cijfers van het CBS blijkt dat de daling van de werkloosheid stagneert. Geregistreerde werkloosheid maart-mei In de maanden maart-mei van dit jaar kwam het aantal geregistreerde werklozen uit op 195 duizend. Dat is zesduizend lager dan in februari april. In deze periode van het jaar is echter een daling met ruim vijftienduizend gebruikelijk. Na verwijdering van de seizoeneffecten is het nieuwste werkloosheidscijfer dan ook tienduizend hoger dan in februari april. De cijfers zijn gebaseerd op een steekproefonderzoek en hebben daarom een onnauwkeurigheidsmarge. De tendens van de werkloosheid kan om die reden het beste over een wat langere periode worden vastgesteld. Daling werkloosheid stagneert De werkloosheid daalt al vanaf begin 1994 onafgebroken. Destijds telde Nederland 520 duizend geregistreerde werklozen. De daling verliep eerst geleidelijk, maar vanaf begin 1997 in een hoog tempo. Na de zomer van 1998 daalde de werkloosheid minder snel met ongeveer vijfduizend per maand. In dat tempo daalde de werkloosheid tot eind vorig jaar. Technische toelichting De laatste maanden heeft het werkloosheidscijfer een wat grillig verloop. Vergeleken met een half jaar geleden ligt het aantal werklozen nu slechts vierduizend lager en vergeleken met drie maanden geleden komt het nieuwste werkloosheidscijfer zelfs hoger uit. Vanwege de onnauwkeurigheidsmarges hoeft dat niet te betekenen dat de werkloosheid nu stijgt. Wel kan worden geconcludeerd dat de daling van de werkloosheid stagneert. Geregistreerde werklozen zijn mensen die bij een arbeidsbureau staan ingeschreven, direct beschikbaar zijn voor een baan van minstens twaalf uur per week en geen werk hebben of werk van minder dan twaalf uur per week. De cijfers zijn gebaseerd op de registratie van de arbeidsbureaus en de Enquête beroepsbevolking van het CBS, een steekproefonderzoek dat maandelijks onder ruim tienduizend mensen in Nederland wordt gehouden. Omdat de geregistreerde werkloosheidscijfers zijn gebaseerd op een steekproefonderzoek, hebben ze een onnauwkeurigheidsmarge. Alleen uit grote veranderingen en uit veranderingen die zich gedurende een langere periode voortdurend aftekenen mogen conclusies worden getrokken over de tendens van de werkloosheid. Naast de maandelijkse cijfers van de geregistreerde werkloosheid, publiceert het CBS jaarlijks een breder scala van indicatoren van het onbenut arbeidsaanbod. Eén daarvan is de werkloze beroepsbevolking: mensen die niet of minder dan twaalf uur werken en actief zoeken naar werk voor twaalf uur of meer. Het Centraal Planbureau gebruikt dit cijfer voor economische analyses. Een nog bredere afbakening van het onbenut arbeidsaanbod is: alle mensen die niet of minder dan twaalf uur werken en betaald werk voor twaalf uur of meer zouden willen hebben (ongeacht of men direct in staat is om te werken, op zoek is naar werk, enzovoorts). Een andere indicatie van het arbeidspotentieel is het aantal mensen met een bijstands- of ww-uitkering. 1. Geregistreerde werklozen naar geslacht, naar duur inschrijving en naar leeftijd (driemaandsgemiddelden) (2 Inl. tel. (045) Totaal Mannen Vrouwen Korter dan 1 jaar < jaar of langer jaar jaar jaar Jan. 99 maart Febr. 99 april Maart 99 mei April 99 juni Juli 99 sept Okt. 99 dec Jan. 00 maart Febr. 00 april Maart 00 mei Bron: N.B. Statistiek geregistreerde werkloosheid. Niet voor seizoen gecorrigeerde cijfers. Duur inschrijving volgens registratie arbeidsbureaus. 2. Geregistreerde werklozen naar geslacht en leeftijd en naar geslacht en duur inschrijving (driemaandsgemiddelden) (2 Inl. tel. (045) Totaal < 25 jaar jaar Korter dan 1 jaar 1 jaar of langer Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw Man Vrouw Jan. 99 maart Febr. 99 april Maart 99 mei April 99 juni Juli 99 sept Okt. 99 dec Jan. 00 maart Febr. 00 april Maart 00 mei Bron: Statistiek geregistreerde werkloosheid. N.B. Niet voor seizoen gecorrigeerde cijfers. Duur inschrijving volgens registratie arbeidsbureaus. 8 Centraal Bureau voor de Statistiek

9 Woningbouw naar opdrachtgever (22) Inl. tel. (070) Totaal Overheid en Bouwers voor Andere woningcorpo- de markt 3) particuliere raties 2) opdrachtgevers 4) aantal woningen Bouwvergunning verleend Januari maart Januari maart Maart Gereedgekomen Januari maart Januari maart Maart ) 3) 4) De opdrachtgeversindeling is met ingang van het verslagjaar 2000 aangepast, voor de vergelijkbaarheid zijn de cijfers over 1998 en 1999 aangepast aan deze nieuwe indeling Hierin zijn de volgende opdrachtgevers opgenomen: rijk, provincies, gemeenten, overige regionale overheden, (water)schappen, woningbouwcorporaties, woningbouwverenigingen e.d. (toegelaten instellingen). Hierin zijn de volgende opdrachtgevers opgenomen: projectontwikkelaars, makelaars, aannemers die voor eigen risico bouwen, financiële instellingen (institutionele beleggers) Hierin zijn de de opdrachtgevers opgenomen die (laten) bouwen voor eigen gebruik zoals: particulieren, bedrijven en stichtingen n.e.g. Bouwwerken waarvoor bouwvergunning is verleend met een bouwsom van gld en meer naar bestemming en aard werkzaamheden (22) Inl. tel. (070) Totaal Woning- Utiliteitsgebouwen naar bestemming bouw agrarisch industrie handel vervoer zakelijke openbaar onderwijs gezond- overige en bouw- en en dienst- bestuur heids- en dienstnijverheid horeca commu- ver- welzijns- vernicatie lening zorg lening mln gld mln euro Nieuwbouw Overige werkzaamheden 2) Nieuwbouw Overige werkzaamheden 2) Nieuwbouw Overige werkzaamheden 2) Januari maart Nieuwbouw Overige werkzaamheden 2) Januari maart Nieuwbouw Overige werkzaamheden 2) Maart Nieuwbouw Overige werkzaamheden 2) ) 3) In de bouwsom zijn niet begrepen de kosten van de grond, architectenhonorarium, de kosten van toezicht en de BTW. Met ingang van het verslagjaar 2000 is de ondergrens van de waarneming van deze statistiek opgehoogd tot 100 duizend gulden, voor de vergeljkbaarheid zijn de cijfers over 1997, 1998 en 1999 aangepast aan deze nieuwe ondergrens. Omvat de werkzaamheden uitbreiding en verbouwing van gebouwen. Statistisch bulletin 26 (CBS) 29/6/2000 9

10 Contractuele loonkosten per uur inclusief bijzondere beloningen (2 Inl. tel. (070) SBI- Jaargemiddelde * code mei juni juli aug. sept. okt. nov. dec. jan. febr. maart april mei 1990=100 Metaal- en elektrotechnische industrie ,2 127,8 126,1 126,1 129,7 129,7 129,7 129,7 129,7 129,7 129,1 129,1 130,0 130,4 130,4 Verzekeringswezen en pensioenfondsen ,0 128,6 127,6 128,0 128,0 128,0 128,0 131,4 131,4 131,4 131,3 131,3 131,4 131,7 131,7 Openbaar bestuur ,7 128,0 127,4 128,0 128,2 129,0 129,0 129,5 129,5 129,5 129,1 129,3 129,4 129,6 129,3 Onderwijs ,0 130,0 130,3 130,3 130,2 130,2 130,2 130,2 130,2 130,2 130,1 130,1 130,1 130,1 130,1 Gezondheids- en welzijnszorg ,7 124,7 122,9 124,3 126,4 126,5 126,5 126,5 126,5 126,5 126,9 126,9 127,0 127,0 127,0 Indeling naar economische activiteit volgens de Standaard bedrijfsindeling (SBI 1993). Cao-lonen per uur inclusief bijzondere beloningen (2 Inl. tel. (070) SBI- Jaargemiddelde * code mei juni juli aug. sept. okt. nov. dec. jan. febr. maart april mei 1990=100 Totaal ,9 128,0 127,2 127,6 128,8 128,9 129,0 129,3 129,3 129,3 129,9 130,0 130,1 130,5 130,5 Leeftijdscategorie Jeugd 123,4 127,4 126,4 126,7 128,3 128,3 128,3 128,9 128,9 128,9 130,2 130,4 130,5 130,6 130,6 Volwassenen 124,0 128,0 127,3 127,6 128,8 129,0 129,0 129,3 129,4 129,4 129,8 129,9 130,1 130,5 130,4 Sector Particuliere bedrijven 124,8 128,6 127,9 128,0 129,5 129,5 129,5 130,0 130,0 130,0 130,7 130,8 131,0 131,4 131,5 Overheid 121,8 126,5 126,2 126,7 126,7 127,3 127,3 127,6 127,6 127,6 127,5 127,6 127,6 127,7 127,5 Gepremieerde en gesubsidieerde sector 122,1 126,8 125,1 126,2 128,2 128,4 128,5 128,5 128,5 128,5 129,0 129,0 129,1 129,3 129,3 Bedrijfssector Landbouw en visserij ,4 131,0 130,0 130,0 131,9 131,9 131,9 131,9 131,9 132,1 133,6 133,6 133,6 133,6 133,6 Industrie en bouwnijverheid ,4 129,6 128,8 128,9 131,0 131,0 131,0 131,0 131,0 131,0 131,6 131,8 132,0 132,4 132,4 Commerciele dienstverlening ,0 127,5 126,9 127,1 128,2 128,2 128,2 128,9 128,9 128,9 129,5 129,6 129,7 130,3 130,3 Niet-commerciele dienstverlening ,3 126,9 126,1 126,7 127,5 127,9 128,0 128,1 128,2 128,2 128,5 128,6 128,7 128,7 128,7 Bedrijfstak Industrie ,6 128,4 127,4 127,6 129,7 129,7 129,7 129,8 129,8 129,8 130,3 130,6 130,9 131,4 131,4 Energie- en waterleidingbedrijven ,2 125,8 126,0 126,0 126,0 126,0 126,0 126,5 126,5 126,5 126,5 126,5 126,5 127,2 126,9 Bouwnijverheid ,9 133,4 132,6 132,6 134,9 134,9 134,9 134,9 134,9 134,9 135,7 135,7 135,7 135,7 135,7 Handel ,9 128,9 128,0 128,1 129,5 129,6 129,6 130,8 130,8 130,8 131,1 131,4 131,4 131,8 131,8 Horeca ,7 128,4 126,8 126,8 130,0 130,0 130,0 130,0 130,0 130,0 132,4 132,4 132,4 132,4 132,4 Vervoer en communicatie ,2 127,5 127,8 127,9 128,2 128,3 128,3 128,4 128,4 128,4 128,8 128,8 128,8 130,9 130,9 Financiele instellingen ,6 126,8 125,3 126,9 126,9 126,9 126,9 129,1 129,1 129,1 129,3 129,3 130,4 130,5 130,5 Zakelijke dienstverlening ,3 126,4 125,9 125,9 127,1 127,1 127,1 127,1 127,1 127,1 128,0 128,0 128,0 128,1 128,1 Openbaar bestuur ,5 126,3 125,7 126,3 126,5 127,4 127,4 127,9 127,9 127,9 127,8 128,0 128,1 128,3 128,0 Onderwijs ,5 126,9 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 127,2 Gezondheids- en welzijnszorg ,0 126,9 125,0 126,4 128,5 128,6 128,6 128,6 128,6 128,6 129,3 129,3 129,4 129,4 129,4 Cultuur en overige dienstverlening ,7 127,9 127,5 127,5 127,8 128,7 128,9 128,9 129,4 129,5 130,7 130,8 130,8 131,1 131,3 Bedrijfsklasse Voedings- en genotmiddelenindustrie ,9 128,9 128,1 128,3 130,2 130,2 130,2 130,2 130,2 130,3 131,3 131,3 131,4 131,7 131,7 Grafische industrie ,0 126,6 126,7 126,7 127,5 127,5 127,5 127,5 127,5 127,8 128,5 131,0 131,0 131,0 131,0 Chemische industrie ,9 130,9 131,0 131,2 131,7 131,7 131,7 131,7 131,7 131,7 133,3 133,3 133,3 134,6 134,7 Metaal- en elektrotechnische industrie ,1 127,2 125,5 125,6 129,0 129,0 129,0 129,0 129,0 129,0 128,9 128,9 129,7 130,1 130,1 Groothandel ,9 127,9 127,2 127,2 128,5 128,5 128,5 129,6 129,6 129,6 130,0 130,0 130,0 130,5 130,6 Detailhandel ,0 131,0 130,1 130,2 131,2 131,4 131,4 133,3 133,3 133,3 133,8 134,4 134,7 134,9 134,9 Financiele instellingen en zakelijke dienstverlening ,1 126,5 125,7 126,1 127,0 127,1 127,1 127,6 127,6 127,6 128,3 128,3 128,6 128,7 128,7 Bankwezen ,0 126,6 124,9 127,1 127,1 127,1 127,1 128,9 128,9 128,9 129,0 129,0 130,6 130,6 130,6 Verzekeringswezen en pensioenfondsen ,8 127,3 126,4 126,7 126,7 126,7 126,7 130,1 130,1 130,1 130,2 130,2 130,3 130,6 130,6 Indeling naar economische activiteit volgens de Standaard bedrijfsindeling (SBI 1993). 10 Centraal Bureau voor de Statistiek

11 Cao-lonen per maand inclusief bijzondere beloningen (2 Inl. tel. (070) SBI- Jaargemiddelde * code mei juni juli aug. sept. okt. nov. dec. jan. febr. maart april mei 1990=100 Totaal ,5 125,1 124,4 124,7 125,9 126,0 126,1 126,4 126,4 126,4 126,9 127,0 127,2 127,5 127,5 Leeftijdscategorie Jeugd 122,1 125,9 124,9 125,2 126,8 126,8 126,8 127,4 127,4 127,4 128,7 128,9 128,9 129,1 129,1 Volwassenen 121,5 125,1 124,4 124,7 125,9 126,0 126,0 126,3 126,4 126,4 126,8 126,9 127,0 127,4 127,4 Sector Particuliere bedrijven 123,4 126,9 126,2 126,4 127,8 127,8 127,8 128,2 128,3 128,3 129,0 129,1 129,3 129,8 129,8 Overheid 117,6 121,4 121,1 121,6 121,6 122,1 122,1 122,4 122,4 122,4 122,3 122,4 122,4 122,5 122,3 Gepremieerde en gesubsidieerde sector 117,1 120,9 119,4 120,4 122,3 122,3 122,4 122,4 122,4 122,4 122,5 122,5 122,6 122,8 122,8 Bedrijfssector Landbouw en visserij ,7 128,2 127,3 127,3 129,0 129,1 129,1 129,1 129,1 129,3 130,7 130,7 130,7 130,7 130,7 Industrie en bouwnijverheid ,2 128,0 127,2 127,3 129,3 129,3 129,3 129,4 129,4 129,4 130,1 130,2 130,4 130,8 130,8 Commerciele dienstverlening ,4 125,8 125,1 125,4 126,4 126,4 126,4 127,1 127,1 127,1 127,7 127,7 127,9 128,4 128,5 Niet-commerciele dienstverlening ,7 121,4 120,6 121,3 122,0 122,4 122,4 122,5 122,6 122,6 122,8 122,8 122,9 123,0 122,9 Bedrijfstak Industrie ,5 127,3 126,4 126,6 128,6 128,6 128,7 128,7 128,7 128,7 129,3 129,5 129,8 130,3 130,4 Energie- en waterleidingbedrijven ,1 123,5 123,7 123,7 123,7 123,7 123,7 124,2 124,2 124,2 124,2 124,2 124,2 124,8 124,6 Bouwnijverheid ,2 130,3 129,5 129,5 131,7 131,7 131,8 131,8 131,8 131,8 132,8 132,8 132,8 132,8 132,8 Handel ,6 127,3 126,5 126,6 128,0 128,1 128,1 129,3 129,3 129,3 129,6 129,8 129,9 130,3 130,3 Horeca ,6 128,2 126,6 126,6 129,8 129,8 129,8 129,8 129,8 129,8 132,2 132,2 132,2 132,2 132,2 Vervoer en communicatie ,6 125,5 125,9 125,9 126,3 126,3 126,3 126,5 126,5 126,5 126,8 126,8 126,8 128,9 128,9 Financiele instellingen ,8 121,5 120,1 121,7 121,7 121,7 121,7 123,8 123,8 123,8 124,0 124,0 125,1 125,1 125,1 Zakelijke dienstverlening ,7 125,7 125,1 125,1 126,3 126,3 126,3 126,4 126,4 126,4 127,2 127,2 127,2 127,3 127,3 Openbaar bestuur ,1 121,5 120,9 121,5 121,7 122,5 122,5 123,0 123,0 123,0 122,9 123,1 123,2 123,3 123,1 Onderwijs ,7 121,2 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 121,4 Gezondheids- en welzijnszorg ,8 120,3 118,5 119,9 121,8 121,9 121,9 121,9 121,9 121,9 122,1 122,1 122,2 122,2 122,2 Cultuur en overige dienstverlening ,1 124,8 124,7 124,7 125,1 125,2 125,4 125,4 125,9 126,0 127,2 127,3 127,3 127,6 127,8 Bedrijfsklasse Voedings- en genotmiddelenindustrie ,9 129,0 128,1 128,4 130,2 130,2 130,2 130,3 130,3 130,4 131,3 131,3 131,4 131,8 131,8 Grafische industrie ,0 126,7 126,7 126,7 127,6 127,6 127,6 127,6 127,6 127,8 128,5 131,1 131,1 131,1 131,1 Chemische industrie ,5 127,3 127,5 127,6 128,1 128,1 128,1 128,1 128,1 128,1 129,6 129,6 129,6 130,9 131,0 Metaal- en elektrotechnische industrie ,8 127,0 125,3 125,3 128,7 128,7 128,7 128,7 128,7 128,7 128,7 128,7 129,5 129,9 129,9 Groothandel ,0 126,9 126,3 126,3 127,6 127,6 127,6 128,7 128,7 128,7 129,0 129,0 129,0 129,6 129,6 Detailhandel ,6 128,3 127,5 127,6 128,5 128,7 128,7 130,6 130,6 130,6 131,1 131,7 132,0 132,2 132,2 Financiele instellingen en zakelijke dienstverlening ,3 124,4 123,7 124,1 125,0 125,0 125,0 125,6 125,6 125,6 126,2 126,2 126,5 126,6 126,6 Bankwezen ,9 119,2 117,6 119,6 119,6 119,6 119,6 121,4 121,4 121,4 121,5 121,5 122,9 122,9 122,9 Verzekeringswezen en pensioenfondsen ,9 126,4 125,5 125,9 125,9 125,9 125,9 129,2 129,2 129,2 129,4 129,4 129,4 129,7 129,7 Indeling naar economische activiteit volgens de Standaard bedrijfsindeling (SBI 1993). Investeringen in vaste activa door de nijverheid (1999, no. 5 Inl. tel. (070) De uitkomsten voor 1999 en die over de voorafgaande jaren betreffen gerealiseerde investeringen en zijn ontleend aan de jaarlijkse gestratificeerde steekproefenquête bij de ondernemingen in de nijverheid. De investeringsverwachtingen voor 2000 en 2001 zijn gebaseerd op een steekproef bij ca ondernemingen (met 10 of meer werknemers) gehouden in mei Alle bedragen luiden in lopende prijzen. Sectie/afdeling Gerealiseerd Verwachte mutaties t.o.v.voorafgaand jaar ) mln gld mln euro % Delfstoffenwinning Industrie voedings- en genotmiddelenindustrie aardolie-, steenkoolverwerkende industrie chemische industrie metaal- en elektrotechnische industrie overige industrie Nutsbedrijven ) De uitkomsten over 1999 zijn voorlopig. Veel ondernemers kunnen nog geen prognose geven voor de investeringen in Als gevolg hiervan zijn de uitkomsten voor dat jaar onvoldoende betrouwbaar voor publicatie op het laagste detailniveau. Statistisch bulletin 26 (CBS) 29/6/

12 Gemiddeld rendement van obligatieleningen, obligatie- en aandelenindexcijfers (25) Inl. tel. (070) Gemiddelden Week 24 per dag april mei week 23 week 24 week 25 Gemiddeld effectief rendement % Staatsleningen, algemeen 5,24 5,42 5,23 5,26 5,28 5,21 5,21 5,29 5,35 5,36 met gemiddeld resterende looptijd van 3 < 5 jaar 4,95 5,24 5,03 5,08 5,12 5,00 5,04 5,14 5,21 5,21 5 < 8 jaar 5,23 5,41 5,19 5,23 5,25 5,17 5,21 5,25 5,30 5,35 3 < 8 jaar 5,12 5,34 5,13 5,17 5,20 5,10 5,14 5,20 5,26 5,29 Vijf langstlopende staatsleningen 5,47 5,57 5,38 5,41 5,42 5,37 5,35 5,43 5,48 5,49 Nieuwste 10-jarige staatslening 5,34 5,49 5,27 5,28 5,32 5,26 5,24 5,33 5,39 5,38 CBS-koersindex voor staatsobligaties ultimo 1983=100 Gemiddeld resterende looptijd 3 < 5 jaar 113,4 112,2 113,0 112,9 112,7 113,2 113,0 112,6 112,4 112,3 5 < 8 jaar 120,5 119,4 120,8 120,5 120,4 120,9 120,7 120,5 120,1 119,8 8 <10 jaar 124,7 123,3 125,3 125,0 124,8 125,4 125,5 124,8 124,2 124,2 ultimo 1993=100 CBS/Stroeve-index voor converteerbare obligaties 327,8 332,2 338,8 342,2 342,5 340,1 340,6 343,6 343,3 345,1 CBS-herbeleggingsindex voor obligaties ultimo 1983=100 Staatsleningen 341,7 340,5 344,1 344,5 344,1 345,1 345,1 343,8 343,6 343,0 Financiele instellingen gewone obligaties 323,4 321,4 323,8 323,9 323,9 324,6 324,5 323,8 323,4 323,0 achtergestelde obligaties 391,7 389,3 392,3 392,2 391,9 393,0 392,9 391,8 391,1 390,6 Algemeen 339,9 338,4 341,6 341,9 341,6 342,5 342,5 341,4 341,1 340,6 jaar Duration van staatsleningen met een vaste looptijd 4,69 4,70 4,73 4,71 4,69 4,70 4,71 4,69 4,68 4,67 CBS-koersindex voor aandelen ultimo 1983=100 Officiele Markt Algemeen 925,5 934,7 947,6 959,7 956,5 950,9 955,3 958,4 960,7 957,3 Algemeen excl. Kon. Olie 965,1 953,7 973,3 983,9 985,2 977,4 987,6 990,5 986,2 984,1 Internationals 803,2 865,5 875,5 885,3 891,4 881,4 887,3 893,6 905,5 889,5 Lokale fondsen 1 041, , , , , , , , , ,5 Financiele instellingen 996,2 983, , , , , , , , ,8 Niet-financiele instellingen 1 141, , , , , , , , , ,4 CBS/MoneyView-index voor beleggingsfondsen ultimo 1993=100 Algemeen 197,7 196,5 196,8 195,9 197,4 195,1 197,5 198,1 198,7 197,5 aandelenfondsen 295,2 292,5 293,4 291,3 294,3 289,6 294,7 295,8 297,2 294,4 obligatiefondsen 124,5 124,7 124,2 124,1 124,5 124,1 124,4 124,6 124,6 124,8 geldmarktfondsen 114,1 114,3 114,4 114,5 114,5 114,5 114,5 114,5 114,5 114,5 CBS/NIB-index voor niet AEX-aandelen 455,7 435,1 441,9 435,5 431,7 429,0 433,4 432,1 433,3 430,8 CBS MIT-index 885,6 844,1 863,6 863,8 883,0 863,9 895,8 899,2 880,9 875,0 CBS MIT Small-index 1 137, , ,7 970,1 990,5 951,8 984, , , ,5 CBS/SBV Vastgoedindex algemeen 86,3 88,3 91,2 92,5 92,4 92,6 92,4 92,6 93,0 91,3 CBS-herbeleggingsindex voor aandelen ultimo 1983=100 Officiele Markt Algemeen 1 712, , , , , , , , , ,7 Algemeen excl. Kon. Olie 1 645, , , , , , , , , ,8 Internationals 1 593, , , , , , , , , ,0 Lokale fondsen 1 776, , , , , , , , , ,3 Financiele instellingen 1 994, , , , , , , , , ,5 Niet-financiele instellingen 1 785, , , , , , , , , ,4 CBS/MoneyView-index voor beleggingsfondsen ultimo 1993=100 Algemeen 214,0 213,4 213,8 212,8 214,6 212,0 214,7 215,3 216,0 214,7 aandelenfondsen 323,2 321,3 322,4 320,2 323,6 318,4 324,0 325,2 326,8 323,6 obligatiefondsen 132,5 133,0 132,6 132,4 132,9 132,5 132,9 133,1 133,0 133,3 geldmarktfondsen 114,9 115,1 115,2 115,3 115,3 115,3 115,3 115,3 115,3 115,3 CBS/NIB-index voor niet AEX-aandelen 523,4 503,0 513,2 505,8 501,4 498,2 503,3 501,9 503,3 500,3 CBS MIT-index 1 010,2 964,5 987,1 987, ,2 987, , , , ,0 CBS MIT Small-index 1 230, , , , , , , , , ,4 CBS/SBV Vastgoedindex algemeen 124,8 130,1 134,6 136,6 137,1 136,7 136,4 136,7 137,3 138,3 Tot CBS/KBW Wesselius index. 12 Centraal Bureau voor de Statistiek