MASTER THESIS. Verliesverrekening ten aanzien van vaste inrichtingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MASTER THESIS. Verliesverrekening ten aanzien van vaste inrichtingen"

Transcriptie

1 MASTER THESIS Verliesverrekening ten aanzien van vaste inrichtingen Naam: Ellen van Gastel Adres: Mosbulten PH Sint-Oedenrode Telefoonnummer: Universiteit: Universiteit van Tilburg Studierichting: Master Fiscale Economie Administratienummer: Datum: April 2011 Examencommissie: E. Alink J.A.G. van der Geld

2 Inhoudsopgave Lijst van gebruikte afkortingen... 3 H1 Inleiding Motivering keuze van het onderwerp Probleemstelling Verantwoording van de opzet... 6 H2 Theoretisch kader vaste inrichting Inleiding Begrip vaste inrichting Begrip vaste inrichting in het OESO-Modelverdrag Begrip vaste inrichting in het BvdB Begrip vaste inrichting in de Wet Vpb Resultaat van de vaste inrichting en het hoofdhuis Winst van de vaste inrichting en het hoofdhuis Verlies in zuiver nationale situaties Conclusie H3 Europees Recht Inleiding Non-discriminatiebepaling en de vijf fundamentele vrijheden Non-discriminatiebepaling Fundamentele vrijheden Vrijheid van vestiging Inhoud Toetsingskader Conclusie H4 Verlies van het buitenlandse hoofdhuis Inleiding Huidige behandeling in Nederland Toetsing aan het Europese Recht Relevante jurisprudentie Bevindingen Conclusie H5 Verlies van de buitenlandse vaste inrichting Inleiding Behandeling in Nederland Huidige behandeling in Nederland Eventuele toekomstige behandeling in Nederland Toetsing aan het Europese Recht Relevante jurisprudentie Bevindingen Conclusie H6 Conclusie Beantwoording probleemstelling Persoonlijk standpunt en aanbevelingen Literatuurlijst Jurisprudentielijst

3 Lijst van gebruikte afkortingen A-G Advocaat Generaal Aant. Aantekening AWR Algemene Wet inzake Rijksbelastingen Blz. Bladzijde BNB Beslissingen in belastingzaken Bvdb 2001 Besluit ter voorkoming van dubbele belasting 2001 Concl. Conclusie EG Verdrag Europese Gemeenschap(pen) Verdrag FED Fiscaal Economische Documentatie FM Fiscale Monografie FP Fiscaal Praktijkblad HvJ EG Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen HvJ EU Hof van Justitie van de Europese Unie Jur. Jurisprudentie m.nt. met noot nr. nummer NTFR Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht OMV OESO-Modelverdrag Stb. Staatsblad V-N Vakstudie Nieuws VEU Verdrag betreffende de Europese Unie VwEU Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Wet IB 1964 Wet op de inkomstenbelasting 1964 Wet IB 2001 Wet inkomstenbelasting 2001 Wet Vpb 1969 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 WFR Weekblad Fiscaal Recht 3

4 H1 Inleiding 1.1 Motivering keuze van het onderwerp Nederland maakt, zoals vele andere landen, onderscheid tussen binnenlands en buitenlands belastingplichtigen. Niet in Nederland gevestigde lichamen die Nederlands inkomen genieten (op grond van het bron- of oorsprongbeginsel) worden voor de vennootschapsbelasting als buitenlands belastingplichtigen aangemerkt. Buitenlands belastingplichtigen worden in Nederland onder andere in de heffing betrokken over de in Nederland gerealiseerde winst. Lichamen die wel in Nederland zijn gevestigd (op grond van het domicilie- of woonplaatsbeginsel) worden voor de vennootschapsbelasting als binnenlands belastingplichtigen aangemerkt. Binnenlands belastingplichtigen worden in Nederland in de heffing betrokken over de totale (wereld)winst, waarna, om dubbele heffing te voorkomen, onder voorwaarden een tegemoetkoming kan worden gegeven voor het deel van de winst dat in het buitenland belast is. Deze tegemoetkoming is dan gebaseerd op het eventuele bilaterale verdrag ter voorkoming van dubbele belasting, gesloten tussen de betreffende landen, of indien er geen verdrag aanwezig is het Besluit ter voorkoming van dubbele belasting 2001 (hierna: BvdB 2001). In dit onderzoek wordt er van uitgegaan dat ofwel de vaste inrichting ofwel het hoofdhuis in Nederland is gevestigd, waarbij het hoofdhuis respectievelijk de vaste inrichting in een andere staat die tot de Europese Unie behoort (lidstaat 1 ) is gevestigd. Voor de uitleg van een bepaling in een belastingverdrag lijkt blijkens BNB 1992/379 2 aansluiting te kunnen worden gezocht bij het OESO- Modelverdrag (hierna: OMV). Het Nederlandse streven is erop gericht in de belastingverdragen te komen tot een omschrijving van het begrip vaste inrichting die aansluit bij de begripsomschrijving die in het OESO- 1 De lidstaten van de Europese Unie zijn: België, Bulgarije, (Grieks) Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Slowakije, Slovenië, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, en Noord-Ierland en Zweden. 2 HR 2 september 1992, nr , BNB 1992/379 (concl. A-G Verburg; m.nt. Wattel; V-N 1992/3407). 4

5 Modelverdrag wordt aanbevolen. 3 Zodoende wordt in dit onderzoek niet aan elk bilateraal belastingverdrag ter voorkoming van dubbele belasting apart getoetst, maar wordt aan het OMV getoetst. 1.2 Probleemstelling Omdat een vaste inrichting geen lichaam is, maar een onzelfstandig onderdeel van een lichaam, ook wel aangeduid als hoofdhuis, kan een vaste inrichting niet aangemerkt worden als een binnenlands belastingplichtige of als een buitenlands belastingplichtige. Het lichaam waarvan de vaste inrichting deel uitmaakt wordt thans aangemerkt als binnenlands of als buitenlands belastingplichtig. In dit onderzoek wordt er van uitgegaan dat het hoofdhuis daadwerkelijk een onderneming drijft en derhalve niet kan worden aangemerkt als een houdster- of financieringsmaatschappij. De houdsterverliesregeling van art. 20, vierde lid, Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: Wet Vpb 1969) wordt dan ook buiten beschouwing gelaten. Voor de verrekening van het verlies van de vaste inrichting bij het hoofdhuis en voor de verrekening van het verlies van het hoofdhuis bij de vaste inrichting hebben de meeste lidstaten specifieke regels opgesteld. Indien binnenlands belastingplichtigen in een bepaald jaar negatieve winst behaalt of indien een buitenlands belastingplichtige in een bepaald jaar een negatief Nederlands inkomen realiseert, is er sprake van een verlies in de zin van de Wet Vpb In dit onderzoek zal worden ingegaan op de vraag hoe de grensoverschrijdende verliesverrekening ten aanzien van vaste inrichtingen op dit moment in Nederland is geregeld. Omdat voormalig Staatssecretaris van Financiën onlangs te kennis heeft gegeven de Nederlandse behandeling van het verlies van een buitenlandse vaste inrichting overweegt te veranderen, zal hier ook op worden ingegaan. Vervolgens zal worden onderzocht of de Nederlandse huidige en eventueel toekomstige behandeling Europees rechtelijk in overeenstemming is met de fundamentele vrijheden van het Verdrag betreffende de werking van de 3 Notitie algemeen fiscaal verdragsbeleid, Kamerstukken II 1987/88, , nr. 1 en 2. 4 F. van Horzen, Verliesverrekening in de vennootschapsbelasting, Deventer: Kluwer 2010, blz. 8. 5

6 Europese Unie (hierna: VwEU). Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de situaties waarin Nederland als bronstaat fungeert en waarin Nederland als woonstaat fungeert. Nederland wordt als bronstaat aangemerkt indien de vaste inrichting in Nederland is gelegen en Nederland wordt als woonstaat aangemerkt indien de vaste inrichting in het buitenland is gevestigd, maar het hoofdhuis in Nederland is gevestigd. Derhalve luidt de probleemstelling van deze thesis: Is de huidige behandeling en eventuele toekomstige behandeling door Nederland van verliesverrekening ten aanzien van vaste inrichtingen verenigbaar met het Europese Recht?. 1.3 Verantwoording van de opzet In het onderzoek zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van een algemene naar specifieke opbouw. Ter inleiding van de hiervoor geschetste probleemstelling zal in hoofdstuk twee uitgelegd worden wat precies aangemerkt wordt als een vaste inrichting en hoe deze in het algemeen in Nederland in de heffing wordt betrokken. Hierbij zal een onderscheid worden gemaakt tussen de bronstaat en de woonstaat en zal ook duidelijk worden waarom dit onderscheid van belang is voor het onderzoek. Daarnaast wordt in hoofdstuk twee beschreven hoe verliesverrekening in zuiver nationale situaties vormgegeven is in Nederland. In hoofdstuk drie wordt ingegaan op het toetsingskader. Allereerst zullen in het kort de nondiscriminatiebepaling en de fundamentele vrijheden van het VwEU besproken worden. Vervolgens wordt de in dit onderzoek relevante fundamentele vrijheid nader besproken en zal ook worden aangegeven waarom deze fundamentele vrijheid in het kader van grensoverschrijdende verliesverrekening ten aanzien van vaste inrichtingen relevant is. Hierna zal dieper op de stof worden ingegaan en zal een begin worden gemaakt met de beantwoording van de probleemstelling. In hoofdstuk vier wordt allereerst de huidige behandeling van verliesverrekening door Nederland als bronstaat besproken en zal vervolgens deze behandeling getoetst worden aan het toetsingskader. Ook zal worden aangegeven of de huidige Nederlandse behandeling naar mijn mening de juiste is. In hoofdstuk vijf wordt allereerst onderzocht hoe de huidige behandeling in Nederland van 6

7 een verlies van een buitenlandse vaste inrichting is vormgegeven. Daarnaast wordt onderzocht hoe de wetgever in de toekomst het verlies van een buitenlandse vaste inrichting overweegt te behandelen. Vervolgens worden deze huidige en eventuele toekomstige behandelingen getoetst aan het toetsingskader en zal worden aangegeven welke behandeling naar mijn mening de juiste is. Hoofdstuk twee tot en met hoofdstuk vijf zullen worden afgesloten met een conclusie over het desbetreffende hoofdstuk. Het geheel wordt afgesloten met hoofdstuk zes waarin een antwoord wordt gegeven op de probleemstelling. Daarnaast zullen de persoonlijke standpunten en aanbevelingen uiteengezet worden. 7

8 H2 Theoretisch kader vaste inrichting 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk wordt voorkennis over de vaste inrichting en de behandeling daarvan verschaft. Allereerst zal worden ingegaan op wat wordt verstaan onder een vaste inrichting volgens het OMV en volgens de nationale wetgeving. In deze thesis wordt alleen het begrip vaste inrichting in het kader van de winstsfeer beschreven. Vervolgens zal worden beschreven hoe in Nederland de winst van de vaste inrichting en het hoofdhuis in de heffing wordt betrokken. Ter verduidelijking zal een onderscheid worden gemaakt tussen de behandeling van de winst in de bronstaat en in de woonstaat. Daarnaast zal worden beschreven hoe in Nederland het verlies van de vaste inrichting en/of het hoofdhuis in zuiver nationale situaties wordt behandeld. Vervolgens zal worden afgesloten met een conclusie met daarin de belangrijkste bevindingen uit dit hoofdstuk. 2.2 Begrip vaste inrichting Begrip vaste inrichting in het OESO-Modelverdrag Het begrip vaste inrichting is gedefinieerd in art. 5 OMV en geldt voor het gehele verdrag. Art. 5 OMV onderscheidt in feite drie categorieën vaste inrichtingen, namelijk: - de fysieke vaste inrichting (eerste lid); - de temporele vaste inrichting (derde lid); en - de vaste vertegenwoordiger (vijfde lid). De algemene omschrijving van het begrip vaste inrichting, die naar voren komt in het eerste lid van art. 5 OMV, is een vaste bedrijfsinrichting met behulp van werkzaamheden van een onderneming geheel van gedeeltelijk worden uitgeoefend. In het tweede lid van art. 5 OMV worden activiteiten vermeld die in elk geval een vaste inrichting vormen, namelijk een plaats waar leiding wordt gegeven, een filiaal, een kantoor, een fabriek, een werkplaats en een mijn, een olie- of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen. Volgens het derde lid van art. 5 OMV kan een bouwplaats alleen worden aangemerkt als 8

9 een vaste inrichting indien de werkzaamheden meer dan twaalf maanden duren. Op grond van het vierde lid van art. 5 OMV worden bepaalde activiteiten uitgesloten van het vaste inrichtingsbegrip, bijvoorbeeld het aanhouden van voorraden en het verrichten van hulp- en voorbereidende werkzaamheden. Het vijfde en zesde lid van art. 5 OMV hebben betrekking op vertegenwoordigers en agenten. Het vijfde lid bewerkstelligt dat een gevolmachtigde vertegenwoordiger als vaste inrichting dient te worden aangemerkt. Het zesde lid bepaalt dat een onafhankelijke bemiddelaar geen vaste inrichting vormt. Van doorslaggevende betekenis zijn in zulke situaties de juridische bevoegdheden van de persoon ten opzichte van de onderneming. Tot slot regelt het zevende lid van art. 5 OMV dat een lichaam dat wordt beheerst door een ander lichaam nooit als vaste inrichting kan worden aangemerkt. Dan wordt namelijk gesproken van een dochteronderneming Begrip vaste inrichting in het BvdB 2001 Het begrip vaste inrichting is in de Nederlandse wetgeving onder andere uitgewerkt in het BvdB Het begrip vaste inrichting van het BvdB 2001 beperkt zich tot het besluit zelf en geldt dus niet voor andere regelingen. Bovendien geldt het BvdB 2001 niet in situaties waarbij het gaat om buitenlands belastingplichtigen, oftewel indien de vaste inrichting in Nederland is gevestigd en het hoofdhuis in een andere lidstaat is gevestigd. Art. 2, eerste lid, BvdB 2001 bepaalt dat wordt verstaan onder het begrip vaste inrichting een duurzame inrichting van een onderneming met behulp waarvan de werkzaamheden van die onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend. De zetel van de leiding van de onderneming, landbouwgronden en werken waarvan de uitvoering langer dan twaalf maanden duurt, moeten worden begrepen onder het begrip vaste inrichting. Volgens het tweede lid van art. 2 BvdB 2001 wordt een volkomen onafhankelijke vertegenwoordiger en een vertegenwoordiger die 5 A.C.G.A.C. de Graaf e.a., Internationaal Belastingrecht, Deventer: Kluwer 2010, blz

10 niet tot het afsluiten van transacties bevoegd is, ongeacht of hij voor spoedafleveringen een voorraad houdt, niet als een vaste vertegenwoordiger aangemerkt. Daarnaast wordt op grond van het derde lid van art. 2 BvdB 2001 geen vaste inrichting of vaste vertegenwoordiger aanwezig geacht, indien slechts goederen in commissie worden gehouden. De opzet van art. 2 BvdB 2001 sluit dus op hoofdlijnen aan bij art. 5 OMV, maar is wel een stuk beperkter. In de toelichting bij art. 2 BvdB 2001 wordt aangegeven dat voor de uitleg en toepassing van de begrippen vaste inrichting en vaste vertegenwoordiger zo veel mogelijk aangesloten dient te worden bij de uitleg van art. 5 OMV Begrip vaste inrichting in de Wet Vpb 1969 Aangezien het begrip vaste inrichting niet als zodanig wordt gedefinieerd in de Wet Vpb 1969 en er geen eenduidige terminologie bestaat ten aanzien van het begrip vaste inrichting, is het onduidelijk welke definitie toegepast moet worden op de Wet Vpb Een voorstel om een dergelijke algemene definitie voor het begrip vaste inrichting in de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: Wet IB 1964) en de Wet Vpb 1969 op te nemen, is door de Tweede Kamer in 1989 afgewezen. Wel blijkt uit de jurisprudentie of in bepaalde situaties sprake is van een vaste inrichting of niet. Echter zien deze situaties bijna altijd op grensoverschrijdende situaties, waardoor niet alleen naar de nationale wetgeving, maar ook naar het betreffende verdrag ter voorkoming van dubbele belasting wordt gekeken. In het vervolg van dit onderzoek zal worden uitgegaan van het begrip vaste inrichting zoals deze in het OMV is vormgegeven, zoals uitgewerkt in paragraaf Resultaat van de vaste inrichting en het hoofdhuis Omdat de vaste inrichting geen afzonderlijke juridische entiteit van het hoofdhuis is, is het behaalde resultaat van de vaste inrichting in feite onderdeel van het resultaat van het hoofdhuis. In de eerste subparagraaf 6 N.H. de Vries en R.J. de Vries, Cursus Belastingrecht vennootschapsbelasting, Winst uit Nederlandse onderneming, Deventer: Kluwer

11 zal naar voren komen hoe Nederland de winst van de vaste inrichting en het hoofdhuis in de heffing zal betrekken. In de tweede subparagraaf zal beschreven worden hoe in Nederland het verlies van de vaste inrichting en/of het hoofdhuis in zuiver nationale situaties wordt verrekend. De behandeling van het verlies van de vaste inrichting en/of het hoofdhuis in grensoverschrijdende situaties zal worden behandeld in hoofdstuk vier en vijf van dit onderzoek Winst van de vaste inrichting en het hoofdhuis Indien het hoofdhuis is gevestigd in een andere lidstaat dan Nederland, wordt die andere lidstaat aangemerkt als woonstaat. Voor deze thesis wordt er dan vanuit gegaan dat de vaste inrichting in Nederland is gevestigd, waardoor Nederland als bronstaat wordt aangemerkt. Het hoofdhuis is op grond van art. 3 Wet Vpb 1969 in Nederland buitenlands belastingplichtig. Op grond van art. 17, derde lid, Wet Vpb 1969 is het belastbare bedrag het Nederlands inkomen verminderd met de te verrekenen verliezen. Het Nederlands inkomen is onder voorwaarden het gezamenlijke bedrag van de belastbare winst uit een in Nederland gedreven onderneming (in dit geval de vaste inrichting), het belastbare inkomen uit een aanmerkelijk belang in een in Nederland gevestigde vennootschap en de belastbare winst van een op Aruba, Curaçao of Sint Maarten gevestigd lichaam voor zover de winst wordt behaald uit een op de BES eilanden gedreven onderneming met behulp van een vaste inrichting of een vaste vertegenwoordiger. Indien een vaste inrichting is gevestigd in een andere lidstaat dan Nederland, wordt die andere lidstaat aangemerkt als bronstaat. In dit onderzoek wordt er dan vanuit gegaan dat het hoofdhuis is gevestigd in Nederland, waardoor Nederland als woonstaat wordt aangemerkt. Het hoofdhuis is op grond van art. 2, eerste lid, Wet Vpb 1969 in Nederland binnenlands belastingplichtig. Op grond van art. 7 Wet Vpb 1969 is het belastbare bedrag de wereldwinst verminderd met de te verrekenen verliezen. In een aantal situaties wordt in Nederland rekening gehouden met de in het buitenland geheven belasting door een tegemoetkoming te 11

12 geven, hetzij op grond van een met het betreffende buitenland gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belasting, hetzij op grond van het BvdB In dit onderzoek zal in plaats van met het betreffende buitenland gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belasting uitgegaan worden van het OMV, aangezien alle Nederlandse bilaterale verdragen in hoofdlijnen zijn gebaseerd op het OMV. Voor het inkomen uit de buitenlandse vaste inrichtingen geldt in Nederland doorgaans de vrijstellingsmethode met progressievoorbehoud. 8 De vrijstellingsmethode houdt op grond van art. 31 BvdB 2001 in hoofdlijnen in dat allereerst de winst wel wordt begrepen in het in Nederland belastbare bedrag, maar dat vervolgens bij de berekening van de vennootschapsbelasting een vrijstelling wordt verleend die ertoe leidt dat de verschuldigde vennootschapsbelasting geheel of gedeeltelijk niet verschuldigd is. Het vrij te stellen bedrag wordt op grond van art. 33 BvdB 2001 berekend aan de hand van de formule (buitenlandse winst / belastbare bedrag) x vennootschapsbelasting over het belastbare bedrag Verlies in zuiver nationale situaties Ter inleiding van de grensoverschrijdende verliesverrekening wordt in deze subparagraaf de behandeling in Nederland van verlies van de vaste inrichting en/of het hoofdhuis in zuiver nationale situaties besproken. Er is sprake van een zuiver nationale situatie indien de vaste inrichting en het hoofdhuis in Nederland gevestigd zijn en geen buitenlands inkomen genieten. In deze situatie heeft Nederland de volledige heffingsbevoegdheid. Aangezien de vaste inrichting een onzelfstandig onderdeel is van het lichaam, behoort de winst van de vaste inrichting tot de winst van het lichaam. Indien de berekening van de belastbare winst bij het lichaam tot een negatief bedrag leidt, wordt dit negatieve bedrag op grond van art Besluit van 21 december 2000, Vaststelling van het BvdB 2001, gewijzigd bij Stb. 2005, F. van Horzen, Verliesverrekening in de vennootschapsbelasting, Deventer: Kluwer 2010, blz

13 Wet Vpb 1969 aangemerkt als een verlies. Hoofdregel is dat dit verlies kan worden verrekend met de belastbare winst van een voorafgaand jaar of negen volgende jaren van het belastingplichtige lichaam. 9 Echter kan nu in verband met de crisismaatregelen ook worden gekozen voor verliesverrekening met de belastbare winst van drie voorafgaande jaren of zes volgende jaren van het belastingplichtige lichaam. 2.4 Conclusie Het begrip vaste inrichting wordt niet als zodanig uitgelegd in de Wet Vpb In art. 5 OMV en art. 2 BvdB 2001 is wel neergelegd wat wordt verstaan onder het begrip vaste inrichting. Echter het OMV is niet direct bindend voor de nationale wetgeving en het begrip vaste inrichting van het BvdB 2001 beperkt zich slechts tot het besluit zelf en geldt dus niet voor andere regelingen. Derhalve is niet duidelijk hoe het begrip vaste inrichting dient te worden uitgelegd voor de Wet Vpb In het vervolg van dit onderzoek zal worden uitgegaan van het begrip vaste inrichting zoals deze in het OMV is vormgegeven, omdat alle bilaterale verdragen afgesloten door Nederland in hoofdlijnen gebaseerd zijn op het OMV. Het OMV onderscheidt in feite drie categorieën vaste inrichtingen, namelijk de fysieke vaste inrichting, de temporele vaste inrichting en de vaste vertegenwoordiger. De algemene omschrijving van het begrip vaste inrichting, die naar voren komt in het OMV, is een vaste bedrijfsinrichting met behulp van werkzaamheden van een onderneming geheel van gedeeltelijk worden uitgeoefend. Nederland fungeert als bronstaat, indien de vaste inrichting in Nederland gevestigd is en het hoofdhuis in een andere lidstaat gevestigd is. Het hoofdhuis is dan in Nederland buitenlands belastingplichtig. In Nederland wordt geheven over het Nederlandse inkomen, namelijk onder voorwaarden het gezamenlijke bedrag van de belastbare winst uit een in Nederland 9 F. van Horzen, Verliesverrekening in de vennootschapsbelasting, Deventer: Kluwer 2010, blz. 4 en

14 gedreven onderneming, het belastbare inkomen uit een aanmerkelijk belang in een in Nederland gevestigde vennootschap en de belastbare winst van een op Aruba, Curaçao of Sint maarten gevestigd lichaam voor zover de winst wordt behaald uit een op de BES eilanden gedreven onderneming met behulp van een vaste inrichting of een vaste vertegenwoordiger. Nederland fungeert als woonstaat, indien de vaste inrichting in een andere lidstaat is gevestigd en het hoofdhuis in Nederland is gevestigd. Het hoofdhuis is dan in Nederland binnenlands belastingplichtig. In Nederland wordt geheven over de behaalde wereldwinst verminderd met de te verrekenen verliezen. In een aantal situaties wordt in Nederland rekening gehouden met de in het buitenland geheven belasting door een tegemoetkoming te geven, hetzij op grond van een met het betreffende buitenland gesloten verdrag ter voorkoming van dubbele belasting, hetzij op grond van het BvdB Omdat de gesloten verdragen ter voorkoming van dubbele belasting in Nederland zoveel mogelijk gebaseerd zijn op het OMV, wordt in dit onderzoek niet van elk bilateraal verdrag ter voorkoming van dubbele belasting apart uitgegaan, maar wordt uitgegaan van het OMV. Voor het inkomen uit de buitenlandse vaste inrichtingen geldt in Nederland doorgaans de vrijstellingsmethode met voorbehoud. Dit houdt in hoofdlijnen in dat allereerst de winst wordt begrepen in het in Nederland belastbare bedrag, maar dat vervolgens bij de berekening van de vennootschapsbelasting een vrijstelling wordt verleend die ertoe leidt dat de verschuldigde vennootschapsbelasting geheel of gedeeltelijk niet verschuldigd is. In zuiver nationale situaties behoort de winst van de vaste inrichting tot de winst van het lichaam. Indien de berekening van de belastbare winst bij het lichaam tot een negatief bedrag leidt, wordt dit negatieve bedrag aangemerkt als een verlies. Dit verlies kan worden verrekend met de belastbare winst van een voorafgaand jaar of negen volgende jaren. Daarnaast kan men er voor kiezen om gebruik te maken van de verrekening in de drie voorafgaande jaren of zes volgende jaren. 14

15 H3 Europees Recht 3.1 Inleiding De wet en regelgeving voor de directe belastingen, zoals bijvoorbeeld de vennootschapsbelasting, is in handen van de lidstaten. Toch kan de Europese Unie invloed uitoefenen op de directe belastingen doordat het Europese recht wordt vormgegeven door het Verdrag betreffende de Europese Unie (hierna: VEU), het VwEU (samen aan te duiden als Verdragen ) en door de jurisprudentie van het HvJ EU. Het VEU en het VwEU zijn de opvolgers van het EG-verdrag. De Verdragen zijn autonoom van toepassing. Dit betekent dat het Europese recht direct bindt en voorrang heeft op het nationale recht. 10 De lidstaten zijn dus verplicht de wet en regelgeving voor de directe belastingen in overstemming met het gemeenschapsrecht uit te oefenen. 11 Het doel van het Europese recht is de verwerkelijking van een Europese markt met de kenmerken van een binnenlandse markt. In het VwEU zijn een non-discriminatiebepaling en vijf fundamentele vrijheden neergelegd die expliciet gestalte geven aan de gemeenschappelijke markt. In paragraaf twee worden de nondiscriminatiebepaling en de vijf vrijheden uitgelegd. Vervolgens zal in paragraaf drie de in deze thesis relevante vrijheid nader besproken worden en zal in paragraaf vier de conclusie van dit hoofdstuk aan bod komen. 3.2 Non-discriminatiebepaling en de vijf fundamentele vrijheden Non-discriminatiebepaling Om een interne markt te creëren, moet een gelijke behandeling van onderdanen van de lidstaten voor hun economische activiteiten binnen de gemeenschap bestaan. 12 Op grond van art. 18 VwEU is discriminatie naar 10 M.J. Hoogeveen en G.T.K. Meussen e.v., Inleiding belastingheffing ondernemingen en particulieren, Den Haag: Sdu Uitgevers 2010, blz HvJ EG 14 februari 1995, zaak C-279/93 (Schumacker), BNB 1995/ M.J. Hoogeveen en G.T.K. Meussen e.v., Inleiding belastingheffing ondernemingen en particulieren, Den Haag: Sdu Uitgevers 2010, blz

16 nationaliteit verboden. Discriminatie op grond van nationaliteit houdt iedere ongelijke behandeling van gelijke situaties zonder rechtvaardigingsgrond en iedere gelijke behandeling van ongelijke situaties zonder redelijke rechtvaardigheid in. 13 Art. 18 VwEU vormt de basis voor de vijf verdragsvrijheden die in de volgende subparagraaf besproken worden. 14 Uit vaste jurisprudentie blijkt dat de toepassing van de bepalingen betreffende het vrije verkeer voorgaan ten opzichte van de toepassing van de nondiscriminatiebepaling. 15 Indien sprake is van een belemmering kan de desbetreffende nationale regel in beginsel getoetst worden aan het Europese recht. Het HvJ EU toetst of de belemmering niettemin toch objectief te rechtvaardigen is. De toetsing vindt plaats aan de hand van het gebruikelijke toetsingsschema 16 : 1. wordt met de beperking een rechtmatig doel nagestreefd dat zich met het VwEU verdraagt en is deze tevens gerechtvaardigd uit hoofde van dwingende redenen van algemeen belang; 2. is de beperking geschikt om het aldus nagestreefde doel te verwezenlijken; en 3. gaat de beperking niet verder dan nodig is voor het bereiden van dat doel. Indien op grond van dit toetsingssysteem de belemmering niet te rechtvaardigen is, bestaat strijd met het VwEU en dient de nationale wetgeving te worden aangepast Fundamentele vrijheden De vrije verkeersbepalingen verbieden niet alleen discriminatie naar nationaliteit, maar staan daadwerkelijk iedere niet te rechtvaardigen 13 P.A.G.M. Cools, Fiscale Encyclopedie De Vakstudie Nederlands Internationaal Belastingrecht, Onderdeel 4. Fiscale implicaties van het EG-recht, Artikel 12. Verbod discriminatie naar nationaliteit, Deventer: Kluwer R. Barents en L.J. Brinkhorst, Grondlijnen van Europees recht, Deventer: Kluwer 2006, blz Zie bijvoorbeeld HvJ EG 20 oktober 1993, zaak C-92/92 (Collins), Jur. blz. I-5145 (concl. Jacobs). 16 E.C.C.M. Kemmeren, Marks & Spencer: balanceren op grenzeloze verliesverrekening, WFR 2006/

17 belemmering van de totstandkoming van de vrije markt in de weg. Hieronder worden de vijf vrijheden opgesomd en wordt een korte toelichting gegeven van iedere vrijheid Het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven (art. 21 VwEU); In dit grondrecht is geformuleerd dat elke burger van de Europese Unie op het grondgebied van de lidstaten vrij is om te reizen en te verblijven. 2. Het vrije verkeer van goederen (art. 28 VwEU); Het vrije verkeer van goederen zorgt voor de afschaffing van douanerechten en soortgelijke heffingen binnen de Europese Unie en houdt een verbod op kwantitatieve in- en uitvoerbeperkingen en soortgelijke maatregelen in. 3. a) Het vrije verkeer van werknemers (art. 45 VwEU) Dit grondrecht biedt voor werknemers de mogelijkheid een dienstbetrekking in een andere staat te aanvaarden en tevens in deze staat te verblijven. 3. b) Het recht van vestiging (art. 49 VwEU); Dit grondrecht waarborgt voor natuurlijke personen en rechtspersonen de mogelijkheid zich onbelemmerd in een andere lidstaat te vestigen voor, met name, het drijven van een onderneming (primaire vestigingsrecht) of om in een andere lidstaat een filiaal of dochteronderneming op te richten (secundaire vestigingsrecht). Om als rechtspersoon binnen de toepassing van het recht van vestiging te vallen, dient deze te zijn opgericht naar het recht van één van de lidstaten en ten minste hun statutaire zetel in één van de lidstaten te hebben. 4. Het vrije verkeer van diensten (art. 56 VwEU); en Dit grondrecht verbiedt de belemmering van het aanbieden van diensten vanuit een andere lidstaat op het eigen grondgebied. 17 M.J. Hoogeveen e.a., Inleiding belastingheffing ondernemingen en particulieren, Den Haag: Sdu Uitgevers 2010, blz

18 5. Het vrije verkeer van kapitaal en betalingsverkeer (art. 63 VwEU). Dit grondrecht verbiedt alle beperkingen van het kapitaalverkeer en het betalingsverkeer binnen de Europese Unie en zelfs tussen lidstaten en derde landen Vrijheid van vestiging Inhoud De eerste volzin van de eerste alinea van art. 49 VwEU verbiedt beperkingen van het recht van vestiging van onderdanen van een lidstaat op het grondgebied van een andere lidstaat (primaire vestigingsrecht). Volgens de tweede volzin van de eerste alinea van art. 49 VwEU zijn beperkingen betreffende de oprichting van agentschappen, filialen (oftewel vaste inrichtingen) of dochterondernemingen door de onderdanen van een lidstaat die op het grondgebied van een lidstaat zijn gevestigd, verboden (secundaire vestigingsrecht). De tweede alinea van art. 49 VwEU bakent de personele werkingssfeer van de primaire en secundaire vestigingsrechten af. Met onderdaan van een lidstaat wordt een persoon bedoeld die de nationaliteit van een lidstaat bezit of wordt een rechtspersoon bedoeld die in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat is opgericht en die de statutaire zetel, het hoofdbestuur of de hoofdvestiging binnen de Europese Unie heeft. 19 Of men als onderdaan van een lidstaat kan worden aangemerkt, wordt conform het internationaal recht op grond van het nationale recht van de betrokken lidstaat getoetst. Om als natuurlijk persoon of rechtspersoon gebruik te kunnen maken van het recht van vestiging moet deze onderdaan van een lidstaat zich 18 Derde landen omvatten de niet-lidstaten. 19 W.P.J. Schramade, e.a., Fiscale Encyclopedie De Vakstudie Wet op de vennootschapsbelasting 1969, Artikel 17, Deventer: Kluwer

19 vestigen in een andere lidstaat. 20 Het VwEU geeft geen definitie van het begrip vestiging. In de zaak Gebhard 21 omschrijft het HvJ EU het begrip vestiging in de zin van het EG-verdrag als zeer ruim. Het begrip vestiging houdt blijkens het voornoemde arrest in dat een gemeenschapsonderdaan duurzaam kan deelnemen aan het economisch leven van een andere lidstaat dan zijn staat van herkomst, daar voordeel uit kan halen en op die wijze de economische en sociale vervlechting in de Gemeenschap op het terrein van niet in loondienst verrichte werkzaamheden kan bevorderen. Uit het arrest Factortame-II 22 en Cadbury Schweppes 23 blijkt dat bij het secundaire vestigingsrecht sprake moet zijn van een reële vestiging die daadwerkelijk een economische activiteit in de lidstaat van ontvangst uitoefent en dat de vaststelling hiervan moet berusten op objectieve door derden controleerbare elementen die onder meer verband houden met de mate van fysiek bestaan (van een buitenlandse vennootschap) in termen van lokalen, personeel en uitrusting. Uit onder andere het arrest Centros 24 blijkt dat indien een vennootschap zelf geen economische activiteiten verricht in de lidstaat van oorsprong en secundair een vestiging opent in een andere lidstaat door bijvoorbeeld een deelneming in een dochtermaatschappij te verwerven of door een vaste inrichting te openen, dit ook onder toepassing van het recht van vestiging valt. Uit het Algemeen Programma inzake het vestigingsrecht 25 blijkt echter dat indien een vennootschap alleen haar statutaire zetel in de Gemeenschap heeft en haar 20 R.P.C.W.M. Brandsma e.a., Cursus Belastingrecht Europees Belastingrecht, onderdeel B.c. Specifieke eisen voor het recht van vestiging, Deventer: Kluwer HvJ EG 30 november 1995, zaak C-55/94 (Gebhard), Jur. 1995, blz. I-4165, FED 1997/175, r.o HvJ EG 25 juli 1991, zaak C-221/89 (Factortame-II), Jur. I-3905 (concl. Mischo). 23 HvJ EG 12 september 2006, zaak C-196/04 (Cadbury Schweppes), BNB 2007/54 (concl. Léger, noot P.J. Wattel). 24 HvJ EG 9 maart 1999, zaak C-212/97 (Centros), Jur. Blz. I-1459 (concl. La Pergola). 25 Algemeen programma voor de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging van 18 december 1961, Pb 2 van

20 hoofdvestiging en hoofdbestuur buiten de Gemeenschap heeft, alleen gebruik kan worden gemaakt van het secundaire recht van vestiging Toetsingskader Uit de arresten Burda 27 en SGI 28 blijkt dat art. 49 VwEU van toepassing is indien feitelijk een doorslaggevende zeggenschap aanwezig is. Vaak is sprake van een samenloop van de vrijheid van vestiging en de vrijheid van verkeer van kapitaal. Uit het arrest KBC Bank NV 29 blijkt dat art. 63 VwEU van toepassing is indien feitelijk geen doorslaggevende zeggenschap aanwezig is. Ingeval een samenloop van deze twee vrijheden bestaat, dient rekening te worden gehouden met de specifieke nationale wettelijke regeling die aan de orde is. 30 Indien de nationale regeling naar de letter of naar de geest hoofdzakelijk ziet op vestiging, dient art. 49 VwEU exclusief te worden toegepast. 31 Indien de nationale regeling naar de letter of naar de geest hoofdzakelijk ziet op kapitaalverkeer, dient art. 63 VwEU exclusief te worden toegepast. Indien de nationale regeling vanuit de doelstelling generiek van toepassing is, dan is afhankelijk van de concrete casus of art. 49 VwEU of art. 63 VwEU van toepassing is. 32 Het is van belang om te weten welke vrijheid van toepassing is om ten eerste een correcte toetsing te laten plaatsvinden en ten tweede omdat de vrijheid van verkeer van kapitaal, in tegenstelling tot de vrijheid van vestiging, geldt in situaties met derde landen. Het mag duidelijk zijn dat het toetsingskader in deze thesis de vrijheid van vestiging is, aangezien een vaste inrichting een onzelfstandig onderdeel van het hoofdhuis is en derhalve sprake is van feitelijk een doorslaggevende 26 M.B. Weber, Belastingontwijking en de EG-verdragsvrijheden, FM nr. 105, Deventer: Kluwer 2003, blz HvJ EG 26 juni 2008, zaak C-284/06 (Burda), V-N 2008/ HvJ EG 21 januari 2010, zaak C-311/08 (SGI), V-N 2010/ HvJ EG 4 juni 2009, zaak C-439/07 (KBC Bank NV), H&I 2009/10.2 (m.nt. Jansen) en V-N 2009/ HvJ EG 17 september 2009, zaak C-182/08 (Glaxo Welcome), H&I 2009/11.3 (m.nt. Wunderlich) en V-N 2009/ HvJ EG 10 mei 2007, zaak C-492/04, (Lasertec), V-N 2007/ D.A. Albregtse en P. Kavelaars, Naar een Europese winstbelasting?, Deventer: Kluwer 2010, blz. 184 en

21 zeggenschap. 33 Omdat de vrijheid van vestiging niet van toepassing is bij derde landen, wordt in deze thesis ervan uitgegaan dat de vaste inrichting en het hoofdhuis niet in derde landen gevestigd zijn. 3.4 Conclusie In het VwEU zijn een non-discriminatiebepaling en vijf fundamentele vrijheden neergelegd die expliciet gestalte geven aan de gemeenschappelijke markt. De non-discriminatiebepaling verbiedt discriminatie naar nationaliteit. Dit houdt iedere ongelijke behandeling van gelijke situaties zonder rechtvaardigingsgrond en iedere gelijke behandeling van ongelijke situaties zonder redelijke rechtvaardiging in. De nondiscriminatiebepaling vormt de basis van de vijf fundamentele verdragsvrijheden. De fundamentele verdragsvrijheden verbieden niet alleen discriminatie naar nationaliteit, maar staan daadwerkelijk iedere niet te rechtvaardigen belemmering van de totstandkoming van de vrije markt in de weg. De fundamentele vrijheden bevatten het recht vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, het vrije verkeer van goederen, het vrije verkeer van werknemers en het recht van vestiging, het vrije verkeer van diensten en ten slotte het vrije verkeer van kapitaal en betalingsverkeer. Het toetsingskader van deze thesis is het recht van vestiging, aangezien het hoofdhuis feitelijk doorslaggevende zeggenschap heeft over de vaste inrichting. Het recht van vestiging houdt ten eerste in dat onderdanen van een lidstaat zich zonder beperkingen op het grondgebied van een lidstaat mogen vestigen en ten tweede dat de onderdanen van een lidstaat zonder beperkingen agentschappen, filialen of dochterondernemingen mogen oprichten op het grondgebied van een lidstaat. 33 HvJ EG 15 mei 2008, zaak C-414/06 (Lidl Belgium), NTFR 2008/1030, r.o

22 H4 Verlies van het buitenlandse hoofdhuis 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op het verlies van het buitenlandse hoofdhuis met een vaste inrichting in Nederland. In paragraaf twee zal de huidige behandeling in Nederland van een verlies van een buitenlands hoofdhuis besproken worden. Vervolgens zal in paragraaf drie onderzocht worden of deze behandeling in Nederland in overeenstemming is met het toetsingskader, namelijk het Europese Recht. Allereerst zal in die paragraaf de relevante jurisprudentie besproken worden, waardoor vervolgens gesteld kan worden of de behandeling in Nederland van het buitenlandse verlies wel of niet in overeenstemming is met het Europese Recht. Daarnaast komt naar voren of Nederland naar mijn mening de juiste behandeling op verliezen van een buitenlands hoofdhuis toepast. Ter afsluiting van het hoofdstuk wordt in paragraaf vier een conclusie gegeven. 4.2 Huidige behandeling in Nederland Indien een verlies van een buitenlands hoofdhuis op enig moment niet in aanmerking kan worden genomen in het land waar het hoofdhuis is gevestigd, kan dit verlies niet in Nederland bij de vaste inrichting in aanmerking worden genomen. Op grond van art. 3 Wet Vpb 1969 is het hoofdhuis buitenlands belastingplichtig in Nederland. Volgens art. 17 Wet Vpb 1969 wordt in Nederland alleen belasting geheven over het Nederlands inkomen. Op grond van de nationale wetgeving heeft Nederland dus geen heffingsbevoegdheid over de winst of het verlies behaald in het buitenland. Zodoende kan Nederland de verliezen van het buitenlandse hoofdhuis niet in aanmerking nemen. Volledigheidshalve dient opgemerkt te worden dat Nederland op grond van art. 7 OMV ook geen heffingsbevoegdheid heeft over buitenlands inkomen. Alleen de winst die kan worden toegerekend aan de vaste inrichting, mag worden belast in Nederland. 22

23 4.3 Toetsing aan het Europese Recht Relevante jurisprudentie Tot de relevante jurisprudentie van het HvJ EU rondom de behandeling van het verlies van een in een andere lidstaat dan Nederland gevestigd hoofdhuis met een vaste inrichting in Nederland, behoort het arrest Futura 34. In deze zaak behaalde de vaste inrichting die in Luxemburg was gevestigd winsten, terwijl het Franse hoofdhuis verliezen had. Het HvJ EU oordeelde dat voor de berekening van de maatstaf van heffing voor de buitenlands belastingplichtigen alleen de winsten en verliezen uit Luxemburgse activiteiten in aanmerking worden genomen. Buitenlands belastingplichtigen worden dus belast op grond van het territorialiteitsbeginsel. Vervolgens overwoog het HvJ EU dat een dergelijke regeling, die in overeenstemming is met het fiscale territorialiteitsbeginsel, niet kan worden geacht een door het verdrag verboden zichtbare of verkapte discriminatie op te leveren. Het HvJ EU bevestigde dus in Futura dat toepassing van het territorialiteitsbeginsel bij buitenlands belastingplichtigen onder het Gemeenschapsrecht is toegestaan. De lidstaten mogen thans een fiscaal territorialiteitsbeginsel toepassen en zijn derhalve niet verplicht tot verrekening over de grens van verliezen die niet aan hun jurisdictie toerekenbaar zijn Bevindingen Op grond van het arrest Futura lijkt de huidige Nederlandse behandeling van verlies van het buitenlandse hoofdhuis naar mijn mening in overeenstemming te zijn met het Europese recht. In Futura wordt namelijk geoordeeld dat de binnenlandse vaste inrichting op grond van de verdragsvrijheden niet gehouden is tot grensoverschrijdende verliesverrekening over inkomensbestanddelen die niet aan de vaste inrichting toerekenbaar zijn. Wattel 36 schrijft dat soevereiniteit ter zake van 34 HvJ EG 15 mei 1997, zaak C-250/95 (Futura), FED 1998/ C.J.J. Goedegebure en A.C. Liem, NOB Ronde Tafel 2009 Europees recht, WFR 2009/ Zie onderdeel 4.6 van de conclusie A-G Wattel voor HR 7 mei 2004, nr , BNB 2004/261, NTFR 2004/

24 directe belastingen fiscale territoriale marktsegmentatie met zich meebrengt. Uit de fiscale soevereiniteit van de lidstaten vloeit zijns inziens voort dat lidstaten bevoegd zijn om buitenlands vermogen en buitenlandse inkomsten niet in de heffing te betrekken. Indien de lidstaat van deze mogelijkheid gebruik maakt, is het volgens hem terecht dat de buitenlandse verliezen niet in aanmerking worden genomen. Met Wattel 37, pleiten onder andere Weber, 38 Cnossen, 39 Kemmeren, 40 Marres, 41 Van Weeghel 42 en Albert 43 voor een vennootschapsbelasting gebaseerd op het oorsprongbeginsel, ofwel (meer algemener) het territorialiteitsbeginsel. Aan een belastingheffing louter op grond van het oorsprongbeginsel is inherent dat geen rekening gehouden wordt met buitenlandse winsten en verliezen. Van de Wal 44 meent echter dat het pleitbaar is om te stellen dat vaste inrichtingen in beginsel rekening mogen houden met bezittingen, activiteiten en daarmee behaalde resultaten op het niveau van het hoofdhuis. Hij baseert dit op een uitspraak van de Hoge Raad van 12 september In deze zaak ging het om een Duitse ondernemer met een vaste inrichting in Nederland. De Hoge Raad besliste dat rekening moest worden gehouden met de Duitse uren voor de zelfstandigenaftrek van art Wet IB Dit standpunt van Van de Wal vind ik persoonlijk te ver gaan. De link die wordt gelegd tussen de uitspraak van de Hoge Raad 37 P.J. Wattel, Corporate tax jurisdiction in the EU with respect to branches and subsidiaries; dislocation distinguished from discrimination and disparity; a plea for territoriality, EC Tax Review , par. 4.3 en A-G Wattel, in zijn conclusie van 21 april 2004 in zaak nr (de grensambtenaar en EG-recht), r.o D.M. Weber, VPB Een stelsel gebaseerd op het territorialiteitsbeginsel: EGaspecten en contouren, WFR 2004/ S. Cnossen, Om de toekomst van de vennootschapsbelasting in de Europese Unie, Weekblad 1996/6203, blz E.C.C.M. Kemmeren, Principle of origin in tax conventions a rethinking of models, Dongen: Pijnenburg O.C.R. Marres, Territorialiteit, NTFR 2008/ S. van Weeghel, Modernisering van de Vpb, op 17 juni 2004 geplaatst op de website van het Ministerie van Financiën over de BPB 2007: 43 P.G.H. Albert, Over vrijheid van vestiging, grensoverschrijdende fiscale eenheid en het mogelijke einde van de liquidatieverliesregeling en de belastingvrijstelling met progressievoorbehoud, FED 2003/101, par N.M. van der Wal, Vaste inrichtingen en het gemeenschapsrecht: enkele kwetsbare onderdelen van de Nederlandse regelgeving, WFR 2009/ HR 12 september 2008, zaak , V-N 2008/

25 en grensoverschrijdende verliesverrekening door de bronstaat kan mijns inziens niet zo gemakkelijk worden gelegd. Naar mijn mening hoort Nederland, zoals in de huidige regeling gebeurt, bij buitenlands belastingplichtigen op grond van het territorialiteitsbeginsel alleen rekening te houden met de inkomensbestanddelen die toerekenbaar zijn aan Nederland en dus geen rekening te houden met het verlies van een buitenlands hoofdhuis. 4.4 Conclusie In dit hoofdstuk is ingegaan op de huidige Nederlandse behandeling van het verlies van een buitenlands hoofdhuis met een vaste inrichting in Nederland. De huidige Nederlandse behandeling houdt in dat geen rekening wordt gehouden met verliezen van een buitenlands hoofdhuis, omdat Nederland op grond van het territorialiteitsbeginsel geen heffingsbevoegdheid heeft over winst of verlies behaald in het buitenland. In het Futura-arrest heeft het HvJ EU beslist dat een regeling gebaseerd op het territorialiteitsbeginsel ten aanzien van buitenlands belastingplichtigen in overeenstemming is met de verdragsvrijheden van het VwEU. Een dergelijke regeling vormt volgens het HvJ EU geen verboden zichtbare of verkapte discriminatie. De huidige Nederlandse behandeling van het verlies van een hoofdhuis, gevestigd in het buitenland, is thans naar mijn mening in overeenstemming met het Europese Recht. Marres merkt op dat de soevereiniteit van een lidstaat ter zake van directe belastingen fiscale territoriale marktsegmentatie met zich meebrengt. Met Marres en vele andere auteurs ben ik het eens dat bij buitenlands belastingplichtigen een behandeling gebaseerd op het territorialiteitsbeginsel rechtvaardig is. 25

26 H5 Verlies van de buitenlandse vaste inrichting 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk zal worden ingegaan op de behandeling van het verlies van een buitenlandse vaste inrichting. Er wordt vanuit gegaan dat het hoofdhuis in Nederland is gevestigd. In paragraaf twee zal allereerst de huidige behandeling in Nederland van het verlies van de buitenlandse vaste inrichting beschreven worden. Vervolgens zal in paragraaf twee de overweging van de wetgever betreffende de verandering van de behandeling van het verlies van een buitenlandse vaste inrichting worden behandeld. In paragraaf drie zal onderzocht worden of deze huidige behandeling en eventuele toekomstige behandeling in Nederland in overeenstemming is met het toetsingskader, namelijk het Europese Recht. Allereerst zal in die paragraaf de relevante jurisprudentie besproken worden, waardoor vervolgens gesteld kan worden of de huidige en eventuele toekomstige behandeling in Nederland van het verlies van een buitenlandse vaste inrichting wel of niet in overeenstemming is met het Europese Recht. Daarnaast komt naar voren of Nederland naar mijn mening de juiste behandeling op verliezen van een buitenlandse vaste inrichting toepast. Ter afsluiting van het hoofdstuk wordt in paragraaf vier een conclusie gegeven. 5.2 Behandeling in Nederland Huidige behandeling in Nederland Indien het verlies van een buitenlandse vaste inrichting niet in aanmerking genomen kan worden in het land waar de vaste inrichting is gevestigd, wordt op grond van art. 23A OMV en art. 24 Nederlands Standaardverdrag in Nederland onbeperkt in tijd met het verlies rekening gehouden door middel van de inhaalregeling. De inhaalregeling houdt op grond van art. 35 BvdB 2001 in dat het verlies van een buitenlandse vaste inrichting direct bij 26

27 de Nederlandse belastingheffing in aanmerking wordt genomen. 46 Het verlies van een buitenlandse vaste inrichting, dat door de inspecteur bij voor bezwaar vatbare beschikking wordt vastgesteld, vermindert de grondslag voor de heffing van de vennootschapsbelasting en daarmee de verschuldigde belasting. 47 In beginsel betekent dit dat de buitenlandse verliezen in Nederland in aftrek mogen worden gebracht, terwijl de buitenlandse winsten in Nederland vrijgesteld worden. Om deze dubbele verliesverrekening te voorkomen wordt zodra de buitenlandse vaste inrichting in enig volgend jaar weer winst behaalt, het eerder behaalde buitenlandse verlies dat ten laste van het Nederlandse resultaat is gebracht, in mindering gebracht op de winst. Hierdoor wordt een lager bedrag aan winst vrijgesteld, waardoor het verlies dat in aftrek was toegelaten als het ware weer wordt teruggenomen, oftewel ingehaald. 48 De belastingplichtige behaalt met de inhaalregeling een timingvoordeel, aangezien de verliezen al meteen in Nederland in aanmerking worden genomen. 49 Indien na de vermindering van de winst een negatief bedrag overblijft, mag dit verlies de volgende jaren in aanmerking worden genomen op grond van de doorschuifregeling van art. 34 BvdB Indien na de vermindering van de winst een positief bedrag overblijft, wordt vervolgens een vrijstelling ter voorkoming van dubbele belasting op grond van art. 33 BvdB 2001 verleend. Op grond van het tweede lid van art. 35 BvdB 2001 wordt de inhaalregeling over het verlies van een buitenlandse vaste inrichting niet toegepast voor zover hiermee al rekening is gehouden door toepassing van art. 13c en art. 20, tweede lid, Wet Vpb Op grond van de Uitvoeringsregeling fiscale eenheid en voorkoming dubbele belasting W.P.J. Schramade, e.a., Fiscale Encyclopedie De Vakstudie Wet op de vennootschapsbelasting 1969, Besluit voorkoming dubbele belasting 2001, Artikelsgewijs commentaar, Artikel 35, Onderdeel 1 Algemeen, Deventer: Kluwer W.P.J. Schramade, Fiscale Encyclopedie De Vakstudie Wet op de vennootschapsbelasting 1969, Besluit voorkoming dubbele belasting 2001, Artikelsgewijs commentaar, Artikel 35, Onderdeel 2 Overbrenging negatieve buitenlandse winst, Deventer: Kluwer NvT, besluit van 18 december 2008, Stb. 2008, 574, blz S.A. Stevens, Naar een evenwichtige behandeling van verliezen, WFR 2005, blz

Bachelorthesis Fiscale Economie

Bachelorthesis Fiscale Economie Bachelorthesis Fiscale Economie Het arrest X Holding BV Naam : Malou van Dijnsen Adres : Kromwaarde 3A 4714 GW Sprundel Telefoonnummer : 0165-386605 Studierichting : Fiscale Economie Datum : 09 mei 2011

Nadere informatie

Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES)

Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES) Besluit van tot vaststelling van het besluit ter voorkoming van dubbele belasting voor de BES eilanden (Besluit ter voorkoming dubbele belasting BES) 2010/555; Op de voordracht van de Staatssecretaris

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De objectvrijstelling in de grensoverschrijdende fiscale eenheid. Tim Verhoeven. Administratienummer: Datum: April 2012

Bachelor Thesis. De objectvrijstelling in de grensoverschrijdende fiscale eenheid. Tim Verhoeven. Administratienummer: Datum: April 2012 Bachelor Thesis De objectvrijstelling in de grensoverschrijdende fiscale eenheid Naam: Tim Verhoeven Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 265156 Datum: April 2012 Begeleider: D.S. Smit

Nadere informatie

Interne rente bij de vaste inrichting

Interne rente bij de vaste inrichting 3 Internationaal Belastingrecht en Dividendbelasting Master Internationaal en Europees Belastingrecht Universiteit van Amsterdam Interne rente bij de vaste inrichting Het in aanmerking nemen van interne

Nadere informatie

Bachelor thesis. Arrest X Holding BV. : Quinten Volleman. Administratienummer : Datum : 23 november : Drs. C.A.T.

Bachelor thesis. Arrest X Holding BV. : Quinten Volleman. Administratienummer : Datum : 23 november : Drs. C.A.T. Bachelor thesis Arrest X Holding BV Naam Studierichting : Quinten Volleman : Fiscale Economie Administratienummer : 790544 Datum : 23 november 2010 Examencommissie : prof. Mr. E.C.C.M. Kemmeren : Drs.

Nadere informatie

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij:

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 9. ENERGIE 1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 31973 D 0045: Besluit 73/45/Euratom van de Raad van 8 maart

Nadere informatie

Vaste inrichting vs. Deelneming

Vaste inrichting vs. Deelneming ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Nadruk verboden Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Vaste inrichting vs. Deelneming Een Europeesrechtlijke toets in outbound-situaties Naam student: P.D.M.

Nadere informatie

De grensoverschrijdende fiscale eenheid

De grensoverschrijdende fiscale eenheid De grensoverschrijdende fiscale eenheid Naam: Esther Op de Kamp Administratienummer: 459309 Studierichting: Examencommissie: Fiscale Economie Mr. dr. D.S. Smit Prof. mr. E.C.C.M. Kemmeren Inhoudsopgave:

Nadere informatie

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland

Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Besluit van PM datum tot wijziging van de Belastingregeling voor het land Nederland Op de voordracht van de Staatssecretaris van Financiën van PM; Gelet op artikel 37 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Nadere informatie

2^2 C(ZS. Middel 1. Edelhoogachtbaar College,

2^2 C(ZS. Middel 1. Edelhoogachtbaar College, 2^2 C(ZS Edelhoogachtbaar College, Namens belanghebbende tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de in de aanhef genoemde uitspraak van de Rechtbank Haarlem. Het Ministerie van Financiën heeft ingestemd

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22561 29 april 2016 Dividendbelasting; Inkomstenbelasting; Vennootschapsbelasting; EU-recht 25 april 2016 nr. DGB 2016/1731M

Nadere informatie

De exitheffing in de vennootschapsbelasting en het EU-recht

De exitheffing in de vennootschapsbelasting en het EU-recht De exitheffing in de vennootschapsbelasting en het EU-recht Naam : Saskia de Ryck Adres : Irenestraat 5, 4569 AM, Graauw Telefoonnummer : 0114-635703 Studierichting : Master Fiscale Economie Administratienummer

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 FEBRUARI 2012 F.10.0115.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0115.N 1. K.P., 2. H.D.S., eisers, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050

Nadere informatie

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden

Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting. Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Naar een EU-bestendige vennootschapsbelasting Frank Engelen PricewaterhouseCoopers Universiteit Leiden International Tax Center Leiden Grondslagen van de interne markt De interne markt omvat een ruimte

Nadere informatie

138 De Pensioenwereld in 2014

138 De Pensioenwereld in 2014 17 138 De Pensioenwereld in 2014 Beleggingen 139 EU-claims: geen grijs gedraaide plaat Auteurs: Susan Groot Koerkamp en Erwin Nijkeuter In de meeste Europese landen worden of werden buitenlandse pensioenfondsen

Nadere informatie

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats

Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats Fiscale aspecten van aandelenvennootschappen met een dubbele vestigingsplaats door Dr. M. van Dun 1997 KLUWER - DEVENTER Inhoudsopgave LUST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN XVI 1 INLEIDING 1 2 DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2013) XXX draft MEDEDELING VAN DE COMMISSIE Uitvoering van artikel 260 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Aanpassing van de gegevens die worden

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2006R1412 NL 01.07.2013 003.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EG) Nr. 1412/2006 VAN DE RAAD van 25

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014

Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Datum van inontvangstneming : 15/09/2014 Vertaling C-386/14-1 Zaak C-386/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 augustus 2014 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd:

De Wet op de vennootschapsbelasting 1969 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en enige andere wetten in verband met enkele aanpassingen inzake de fiscale eenheid (Wet aanpassing fiscale eenheid) VOORSTEL VAN WET Allen, die deze

Nadere informatie

Besluit voorkoming dubbele belasting 2001

Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 Besluit van 21 december 2000, houdende vaststelling van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2008, 574 HOOFDSTUK 1 REIKWIJDTE

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2015 Nr. 4 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van 6.12.2012. over agressieve fiscale planning EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.12.2012 C(2012) 8806 final AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale planning NL NL AANBEVELING VAN DE COMMISSIE van 6.12.2012 over agressieve fiscale

Nadere informatie

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 106. RICHTLIJN 2004/76/EG VAN DE RAAD van

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 106. RICHTLIJN 2004/76/EG VAN DE RAAD van 30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 106 RICHTLIJN 2004/76/EG VAN DE RAAD van 29.4.2004 tot wijziging van Richtlijn 2003/49/EG waarbij bepaalde lidstaten overgangsperioden mogen instellen

Nadere informatie

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der

1/2. Staten-Generaal. Vergaderjaar BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN. Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2009 2010 A 32 236 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bermuda (zoals gemachtigd door de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland)

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 009 00 3 40 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 00) Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT Hieronder zijn

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

De fiscale eenheid en de reis door Europa

De fiscale eenheid en de reis door Europa De fiscale eenheid en de reis door Europa Scriptie opleiding Fiscaal Recht Geschreven door: Juul Thijssen Studentnummer: 831674 Begeleider: Prof. dr. J.A.G. van der Geld Datum: 3 juli 2011 Voorwoord Voor

Nadere informatie

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1

PGI 2. Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) EUCO 7/1/18 REV 1 Europese Raad Brussel, 19 juni 2018 (OR. en) Interinstitutionele dossiers: 2017/0900 (E) 2013/0900 (E) EUCO 7/1/18 REV 1 INST 92 POLGEN 23 CO EUR 8 RECHTSHANDELINGEN Betreft: BESLUIT VAN DE EUROPESE RAAD

Nadere informatie

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting

Datum 16 april 2012 Betreft Opzet aanpassing Bvdb 2001 (voorkoming dubbele bankenbelasting) en tweede Nota van wijziging bankenbelasting > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA s GRAVENHAGE Directie Internationale Fiscale Zaken Korte Voorhout 7 2511 CW Den

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018.

Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I. Wetgeving. Niet-wetgevingshandelingen. 61e jaargang. Uitgave in de Nederlandse taal. 2 juli 2018. Publicatieblad van de Europese Unie L 165 I Uitgave in de Nederlandse taal Wetgeving 61e jaargang 2 juli 2018 Inhoud II Niet-wetgevingshandelingen BESLUITEN Besluit (EU) 2018/937 van de Europese Raad van

Nadere informatie

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is

Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Artikel 1 van het nieuwe Verdrag Personen op wie het Verdrag van toepassing is Art. 1. Dit Verdrag is van toepassing op personen die inwoner zijn van een of van beide verdragsluitende Staten. 2 larcier

Nadere informatie

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen

Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Besluit van PM DATUM [CONCEPT] tot wijziging van enige wetten en uitvoeringsbesluiten op het gebied van de belastingen Artikel XII Het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 wordt als volgt gewijzigd:

Nadere informatie

De 30-dagenregeling: Revisited

De 30-dagenregeling: Revisited De 30-dagenregeling: Revisited Anna Gunn Inhoud 1. Achtergrond 2. De 30-dagenregeling (oud) 3. De 30-dagenregeling (nieuw) 4. Bevindingen 1. ACHTERGROND 1 De Nederlandse maritieme zones Maritieme zones:

Nadere informatie

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR De procedures in de verschillende lidstaten SAMENVATTING In de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie luidt het dat één van de doelstellingen

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Samenvatting : Deze circulaire beschrijft het mechanisme dat de woonstaat hanteert

Nadere informatie

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking

Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Jasper van Nes Advocaat Belastingadviseur Regime fiscale eenheid geraakt door uitspraak Hof van Justitie EU in zaak renteaftrekbeperking Belastingrecht 23 maart 2018 Rente op een geldlening voor de financiering

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 227 final 2014/0129 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Economisch en Sociaal Comité NL NL TOELICHTING

Nadere informatie

Bachelor thesis. Artikel 15c Wet op de Vennootschapsbelasting in verhouding met het EG-recht. Jasper Slootmans. Administratienummer:

Bachelor thesis. Artikel 15c Wet op de Vennootschapsbelasting in verhouding met het EG-recht. Jasper Slootmans. Administratienummer: Bachelor thesis Artikel 15c Wet op de Vennootschapsbelasting in verhouding met het EG-recht Naam: Studierichting: Jasper Slootmans Fiscale economie Administratienummer: 443550 Maand en jaar van afsluiten:

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 december 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 december 2000 * ARREST VAN 14. 12. 2000 ZAAK C-141/99 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 december 2000 * In zaak C-141/99, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van

Nadere informatie

De Keuzeregeling in de Nederlandse Inkomstenbelasting,

De Keuzeregeling in de Nederlandse Inkomstenbelasting, De Keuzeregeling in de Nederlandse Inkomstenbelasting, nog houdbaar? Ruby-Jane de Jong Pasteurstraat 28 5017 KL Tilburg 0031-622566863 Studierichting: Fiscale economie Studentennummer: 505882 datum: mei

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.5.2007 COM(2007) 256 definitief 2007/0090 (CNS) Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD overeenkomstig artikel 122, lid 2, van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2012 365 Besluit van 11 augustus 2012 tot wijziging van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 in verband met de invoering van een bankenbelasting

Nadere informatie

Inhoud Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoud Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoud 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 14 Kennisvragen hoofdstuk 1 15 2 De bronnen van

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.6.2014 COM(2014) 226 final 2014/0128 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD ter bepaling van de samenstelling van het Comité van de Regio's NL NL TOELICHTING 1. ACHTERGROND

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 33 (1996) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 275 A. TITEL Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 29 034 Wijziging van enkele belastingwetten in verband met de implementatie van Richtlijn 2003/49/EG van de Raad van de Europese Unie van 3 juni

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2004 Nr. 180 47 (1997) Nr. 4 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2004 Nr. 180 A. TITEL Overeenkomst inzake economisch partnerschap, politieke coördinatie en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

De zaak Groupe Steria

De zaak Groupe Steria ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie De zaak Groupe Steria Het einde van de fiscale eenheid? Sander Geelhoed Studentnummer: 333229 Begeleider:

Nadere informatie

Date de réception : 01/12/2011

Date de réception : 01/12/2011 Date de réception : 01/12/2011 Resumé C-544/11-1 Zaak C-544/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan direct aan. Volume: 0-49 zendingen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1987-1988 20365 Algemene fiscaal verdragsbeleid Nr. 6 AANVULLENDE LIJST VAN ANTWOORDEN Ontvangen 9 juni 188 Artikel 1 1 In die gevallen waarin belastingverdragen

Nadere informatie

GECONSOLIDEERDE VERSIE

GECONSOLIDEERDE VERSIE 30.3.2010 Publicatieblad van de Europese Unie C 83/1 GECONSOLIDEERDE VERSIE VAN HET VERDRAG BETREFFENDE DE EUROPESE UNIE EN HET VERDRAG BETREFFENDE DE WERKING VAN DE EUROPESE UNIE (2010/C 83/01) 30.3.2010

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 66 (1991) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2014 Nr. 39 A. TITEL Overeenkomst betreffende samenwerking en een douane-unie tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten,

Nadere informatie

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen

Inhoudsopgave Introductie De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen Inhoudsopgave 1 Introductie 13 1.1 Wat is internationaal belastingrecht? 13 1.2 De samenstellende onderdelen van het IBR 14 1.3 Nederlands IBR 14 1.4 Opbouw boek 15 Kennisvragen hoofdstuk 1 16 2 De bronnen

Nadere informatie

De liquidatieverliesregeling: De hoogte en het tijdstip van het in aanmerking nemen van het verlies nader unierechtelijk beschouwd

De liquidatieverliesregeling: De hoogte en het tijdstip van het in aanmerking nemen van het verlies nader unierechtelijk beschouwd ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN De liquidatieverliesregeling: De hoogte en het tijdstip van het in aanmerking nemen van het verlies nader unierechtelijk beschouwd Door: M.R. Lugten MSc 13

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 331/13

Publicatieblad van de Europese Unie L 331/13 5.11.2004 Publicatieblad van de Europese Unie L 331/13 VERORDENING (EG) Nr. 1925/2004 VAN DE COMMISSIE van 29 oktober 2004 tot vaststelling van nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 23 (2008) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2013 Nr. 147 A. TITEL Stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds en

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 oktober 2010 (03.11) (OR. en) 7512/10 ADD 1 PV/CONS 15 ENV 169

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 oktober 2010 (03.11) (OR. en) 7512/10 ADD 1 PV/CONS 15 ENV 169 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 oktober 2010 (03.11) (OR. en) 7512/10 ADD 1 PV/CONS 15 ENV 169 ONTWERP-NOTULEN - ADDENDUM Betreft: 3002e zitting van de Raad van de Europese Unie (MILIEU), gehouden

Nadere informatie

Belangrijk advies A-G bij Europees Hof over dividendbelasting op dividend aan moedervennootschap gevestigd op Curaçao

Belangrijk advies A-G bij Europees Hof over dividendbelasting op dividend aan moedervennootschap gevestigd op Curaçao Belangrijk advies A-G bij Europees Hof over dividendbelasting op dividend aan moedervennootschap gevestigd op Curaçao Recent heeft de advocaat-generaal bij het Europese Hof van Justitie in Luxemburg (HvJ)

Nadere informatie

De effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen van buitenlandse belastingplichtigen

De effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen van buitenlandse belastingplichtigen De effectuering van fiscale persoonlijke tegemoetkomingen van buitenlandse belastingplichtigen Een onderzoek naar de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen ex artikel 7.8 Wet IB

Nadere informatie

Staten-Generaal. Den Haag, 13 november De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd.

Staten-Generaal. Den Haag, 13 november De goedkeuring wordt alleen voor Nederland gevraagd. Staten-Generaal 1/2 Vergaderjaar 2007 2008 A 31 275 Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Staten van Jersey inzake de toegang tot onderlinge overlegprocedures in verband met winstcorrecties

Nadere informatie

De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden

De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden De sociale verzekeringsplicht en fiscaliteit van zeevarenden 1 I. Sociale verzekeringen Inleiding Zeevarenden vormen een bijzondere categorie werknemers binnen het internationale transport. Het vaststellen

Nadere informatie

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2006

GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2006 BERICHTEN UGA 8501 KORTRIJK-HEULE Tel. 056 36 32 00 Fax 056 35 60 96 E-mail: sales@uga.be januari 2006 GEMEENTERAADSVERKIEZINGEN 2006 INSCHRIJVING IN DE KIEZERSLIJSTEN VAN NIET-BELGISCHE BURGERS I. NIET-BELGISCHE

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/09/2012

Datum van inontvangstneming : 13/09/2012 Datum van inontvangstneming : 13/09/2012 Vertaling C-375/12-1 Zaak C-375/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 6 augustus 2012 Verwijzende rechter: Tribunal administratif de Grenoble

Nadere informatie

Valt er nog wat te kiezen? Vergelijking keuzeregeling en de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen

Valt er nog wat te kiezen? Vergelijking keuzeregeling en de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen Valt er nog wat te kiezen? Vergelijking keuzeregeling en de regeling voor kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen Naam: J.W. Hopmans Studentennummer: 324784 Opleiding: Erasmus School of Economics

Nadere informatie

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011

No.W /III 's-gravenhage, 1 juni 2011 ... No.W06.11.0119/III 's-gravenhage, 1 juni 2011 Bij Kabinetsmissive van 12 april 2011, no.11.000950, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Staatssecretaris van Financiën, bij de Afdeling advisering

Nadere informatie

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen

Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Regeling met België inzake ontslaguitkeringen Besluit 22-06-2006 nr CPP2006-1404 Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector Ontwerp. Aspectgebied Internationaal belastingrecht

Nadere informatie

1 Introductie H. Vermeulen. 2 De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen A. Rozendal

1 Introductie H. Vermeulen. 2 De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen A. Rozendal VOORWOORD 1 Introductie H. Vermeulen 2 De bronnen van het IBR en de samenhang daartussen A. Rozendal 3 Internationale bepalingen in de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting en de loonbelasting

Nadere informatie

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN 22.2.2019 L 51 I/1 II (Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN VERORDENING (EU) 2019/316 VAN DE COMMISSIE van 21 februari 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie inzake

Nadere informatie

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014

Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014 P7_TA(2013)0082 Samenstelling van het Europees Parlement met het oog op de verkiezingen van 2014 Resolutie van het Europees Parlement van 13 maart 2013 over de samenstelling van het Europees Parlement

Nadere informatie

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

ANNEX BIJLAGE. bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 21.9.2018 COM(2018) 651 final ANNEX BIJLAGE bij VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD over de werking van Richtlijn 2011/24/EU betreffende de toepassing

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 16/09/2014

Datum van inontvangstneming : 16/09/2014 Datum van inontvangstneming : 16/09/2014 Vertaling C-388/14-1 Zaak C-388/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 38029 30 december 2014 Vennootschapsbelasting. Fiscale eenheid. Wijziging van het besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/4620M,

Nadere informatie

De grenzen van de grensoverschrijdende fiscale eenheid

De grenzen van de grensoverschrijdende fiscale eenheid De grenzen van de grensoverschrijdende fiscale eenheid Betreft: Verhandeling voor de Topmaster Directe Belastingen van het EFS Door: K.C. Willemars Tax Manager bij KPMG Meijburg & Co te Amstelveen Cursusjaar:

Nadere informatie

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. Onderwerp

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën.  Onderwerp Auteur Federale Overheidsdienst Financiën www.minfin.fgov.be Onderwerp Circulaire AFZ/INTERN.IB.2006/0549. Belasting van niet-inwoners Vennootschappen. Vennootschapsbelasting. Dividend. Definitief belast

Nadere informatie

Internationaal Belastingrecht

Internationaal Belastingrecht Internationaal Belastingrecht prof. mr. dr. A.CG.A.C de Graaf prof. dr. P. Kavelaars prof. dr. A.J.A. Stevens Zesde herziene druk a Wolters Deventer 2012 business INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Lijst van

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 oktober 2014 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 oktober 2014 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 29 oktober 2014 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2014/0298 (E) 14563/14 ACP 166 FIN 764 PTOM 51 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Besluit van de

Nadere informatie

Papillon, Philips, rechtbankuitspraken, infractieprocedure hoe nu verder met de grensoverschrijdende fiscale eenheid?

Papillon, Philips, rechtbankuitspraken, infractieprocedure hoe nu verder met de grensoverschrijdende fiscale eenheid? Papillon, Philips, rechtbankuitspraken, infractieprocedure hoe nu verder met de grensoverschrijdende fiscale eenheid? 357 Mr. G.C.F. van Gelder 1 Na een bespreking van de Papillon-zaak en de recente Philips-zaak

Nadere informatie

Tarieven Europa: staffel 1

Tarieven Europa: staffel 1 Tarieven Europa: staffel 1 Wanneer u op basis van uw daadwerkelijkaantal zendingen boven de 49 zendingen per jaar uitkomt, dan kunt u ons contacteren voor verbeterde tarieven. Wij passen uw prijzen dan

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 25.9.2009 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 666/2008, ingediend door Gert Vercauteren (Belgische nationaliteit), over overeenkomsten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M Inkomstenbelasting. Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal - en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Directoraat-generaal

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 642 Besluit van 21 december 2000, houdende vaststelling van het Besluit voorkoming dubbele belasting 2001 Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin

Nadere informatie

Master thesis. Auteur: Master: Universiteit: Faculteit: Datum: J.L.H. van Heugten Fiscaal Recht Tilburg University Law School 14 juni 2017

Master thesis. Auteur: Master: Universiteit: Faculteit: Datum: J.L.H. van Heugten Fiscaal Recht Tilburg University Law School 14 juni 2017 Master thesis Valutaresultaten ten aanzien van EU/EER deelnemingen onder de per-element benadering bezien vanuit ontwikkelingen in Europeesrechtelijk verband Auteur: Master: Universiteit: Faculteit: Datum:

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 5 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 9 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 17/01256

Reactie op prejudiciële vraag 17/01256 Reactie op prejudiciële vraag 17/01256 Conserverende aanslag ter zake van pensioen- en lijfrechten: strijd met verdragstrouw? Berichtgegevens Tijdstip ontvangst : 12-05-2017 12:28 Afzender : J.J.T. Beerepoot

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 419 Wijziging van de Wet op het notarisambt in verband met de uitbreiding van de nationaliteitseis voor benoeming tot notaris tot personen met

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 34 (2007) Nr. 6 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2012 Nr. 146 A. TITEL Verdrag van Lissabon tot wijziging van het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting

Nadere informatie

De Nederlandse fiscale eenheid naar Europese maatstaven

De Nederlandse fiscale eenheid naar Europese maatstaven De Nederlandse fiscale eenheid naar Europese maatstaven Naam: Frank Kleinhout Studierichting: Fiscale economie Studentennummer: 5736269 Datum: 22 juni 2012 Begeleider: W. Kanning Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt

Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt Examen economie thema 2 deel 1 Theorie thema 2: Produceren voor de wereldmarkt Door: F. De Smyter en P. Holvoet 1. Geef een correcte omschrijving van de volgende economische begrippen: a) Globalisering:.

Nadere informatie

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Zaak C-446/04 Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Brondatum:

Brondatum: Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal- en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Brondatum: 26-04-2013 De keuzeregeling

Nadere informatie

Bachelor Thesis Is de keuzeregeling van art 2.5 wet IB een dode letter geworden?

Bachelor Thesis Is de keuzeregeling van art 2.5 wet IB een dode letter geworden? Bachelor Thesis Is de keuzeregeling van art 2.5 wet IB een dode letter geworden? Naam: Noraly Hanssen Adres: Statenlaan 169 Telefoonnummer: 0642942321 Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer:

Nadere informatie

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht 87 HOOFDSTUK 1 Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht AFDELING 1 Het fiscale stelsel opgelegd door de Europese fiscale fusierichtlijn van 23 juli 1990 (veelvuldig gewijzigd) 1. Toepassingsgebied

Nadere informatie