Trigger I/O kaart voor de LogiComm pistoolbesturing

Transcriptie

1 Instructieblad Trigger I/O kaart voor de LogiComm pistoolbesturing Dutch PAS OP: Deze trigger I/O kaart is niet rechtstreeks compatibel met de voorgaande versies (P/N s en ). Zie de aansluitschema s in dit document voor informatie over de correcte wijze van bedrading. Overzicht De triggeringang /uitgang kaart (I/O) is vernieuwd, deze nieuwe kaart is flexibeler in het gebruik dan de vorige kaart. Deze is namelijk fully floating, zonder enige aansluiting aan de circuitnulleider of aan de behuizing in de LogiComm pistoolbesturing. Elke triggeringang staat los van de andere drie triggeringangen. Dit betekent dat verschillende kanalen vanaf afzonderlijke bronnen kunnen worden bestuurd. Omdat alle ingangen los staan van elkaar, kunnen ze naar wens worden aangesloten op uitgangen met een massa of spanningssignaal (source/sink). Beide typen besturingen kunnen in een systeem gemengd worden gebruikt. Net als vroeger is de trigger I/O kaart geschikt voor een groot bereik aan spanningen en is deze weinig polariteitgevoelig. Zowel de aansluitblokversie als de connectorversie hebben dezelfde onderliggende schakelingen; het enige verschil is de wijze van aansluiting. OPMERKING: De pennenbezetting van deze verbeterde kaart is niet compatibel met die van de vorige. Bij vervanging van een ouder type kaart is een andere wijze van bedrading vereist. Bedoeld gebruik Deze trigger I/O kaart kan voor diverse doeleinden worden gebruikt. De volgende mogelijkheden worden vaak gehanteerd: Vervangen van een losse beschadigde eenheid Vernieuwen van een ouder trigger I/O systeem Weglaten van adapters bij gebruik met de EPC serie patroonbesturingen Aansluiten aan PLC en PLS apparatuur 2008 Nordson Corporation

2 2 Trigger I/O kaart voor de LogiComm pistoolbesturing Penbezetting aansluitblokingang Pennummer Aanduiding Functie 1 +24V 24 volt voeding 2 In A Triggeringang (geïsoleerd, geen-polariteit) 3 In B Triggeringang (geïsoleerd, geen-polariteit) 4 COM Circuitnulleider (aangesloten aan behuizing) Penbezetting DIN connectoringang LET OP: De penbezetting van de cirkelvormige DIN connector is niet intuïtief. Controleer de pennummers voordat u de aansluitingen maakt. Pennummer Aanduiding Functie 1 N/C Geen aansluiting 2 In A Triggeringang (geïsoleerd, geen-polariteit) 3 +24V 24 volt voeding 4 COM Circuitnulleider (aangesloten aan behuizing) 5 In B Triggeringang (geïsoleerd, geen-polariteit) Informatie over ingangen LET OP: De gespecificeerde werking vindt plaats bij een ingaand spanningsbereik van VDC. Boven 35V kan er schade optreden, een daling tot zelfs 4 VDC hoeft geen bezwaar te zijn. De twee pennen voor de ingangen zijn niet gevoelig voor spanningpolariteit. Voor het ingangssignaal is stroom vereist, er wordt ca. 8,3mA (max) stroom onttrokken. Een daling tot zelfs 2 ma hoeft geen bezwaar te zijn. Door lekstroom e.d. kunnen er problemen optreden. Dergelijke lekstromen kunnen worden veroorzaakt door onderdelen in piekspanningdempers (zgn. snubbers) of door slechte schakelaars. Dit probleem is meestal herkenbaar aan het feit dat ingangen continu geactiveerd blijven. Wanneer u vermoedt dat dit problemen geeft, handel dan als volgt: Meet de stroom door een digitale multimeter (DMM) in serie aan te sluiten met de ingang. of Meet de spanning over een 100 ohm resistor die in serie is geplaatst met de ingang; de gemeten stroom (in ma) moet dan 10 x V bedragen Nordson Corporation

3 Trigger I/O kaart voor de LogiComm pistoolbesturing 3 Sluit ingangen niet parallel aan met een ander circuit LET OP: Probeer nooit om de triggeringang van de pistoolbesturing en andere ingangen parallel aan te sturen vanaf één enkele uitgang. Het ingangscircuit van uiteenlopende apparatuur kan incompatibel zijn. Bij gebruik van één uitgang voor de aansturing van parallel aangesloten ingangen kan de werking onmogelijk of onbetrouwbaar worden. Gebruik geen mechanische relais Mechanische relais worden om de volgende redenen AFGERADEN: Mechanische relais kunnen contactstuitering vertonen. De pistoolbesturing is snel genoeg om op deze stuitersignalen te reageren en veroorzaakt dan te vaak schakelen terwijl het relais opent en sluit. Dit kan een negatieve uitwerking hebben op het lijmpatroon. Mechanische relais hebben een beperkte levensduur en zullen zo versneld slijten. OPMERKING: De enige situatie waarin mechanische relais gewenst kunnen zijn is bij zeer langzame en niet kritische toepassingen. Maar ook in dat geval vormt de beperkte levensduur van het relais een toekomstig risico. Wanneer andere relais of functionaliteit voor triggercommunicatie gewenst is, gebruik dan in plaats daarvan halfgeleiderrelais (solid state relay). Trigger I/O kaart gebruiken met EPC serie patroonbesturingen De trigger I/O kaart kan op diverse manieren worden gebruikt samen met patroonbesturingen uit de EPC serie. Om de trigger I/O kaart te vervangen, hanteert u een van de volgende werkwijzen: Nieuwe installatie De LogiComm pistoolbesturing met de nieuwe triggerkaart kan rechtstreeks verbinding maken met de EPC serie patroonbesturingen, de EPC adapters die vroeger wel vereist waren kwamen te vervallen. Vervanging Bij de vervanging van oude triggerkaart in een systeem met EPC adapters, heeft u de volgende keuzemogelijkheden: - Verwijder de EPC adapters en bedraad rechtstreeks (aanbevolen). of - Laat de EPC adapters op hun plaats zitten (niet aanbevolen) Nordson Corporation

4 4 Trigger I/O kaart voor de LogiComm pistoolbesturing Bedradingsschema s en tabel Nieuwe installatie en vervanging Zowel in situaties waarbij nieuw geïnstalleerd wordt als waarbij wordt vervangen en de EPC adapters verwijderd worden, moeten de pistooluitgangen worden bedraad aan de triggeringangen (TB pennen 2 en 3 of cirkelvormige DIN pennen 2 en 5). Zie voor de aansluitingen de volgende afbeelding of raadpleeg de tabel hieronder: Afb. 1 Aansluitingen bij nieuwe installatie en bij vervanging EPC functie Draadfunctie TB Circ DIN sfunctie Pistool 1 + Kan 1 + X1A 3 X1B 5 Trigger In1B Pistool 1 Kan. 1 X1A 2 X1B 2 Trigger In1A Pistool 2 + Kan 2 + X2A 3 X2B 5 Trigger In2B Pistool 2 Kan. 2 X2A 2 X2B 2 Trigger In2A Pistool 3 + Kan 3 + X3A 3 X3B 5 Trigger In3B Pistool 3 Kan. 3 X3A 2 X3B 2 Trigger In3A Pistool 4 + Kan 4 + X4A 3 X4B 5 Trigger In4B Pistool 4 Kan. 4 X4A 2 X4B 2 Trigger In4A 2008 Nordson Corporation

5 Trigger I/O kaart voor de LogiComm pistoolbesturing 5 Vervanging OPMERKING: Hoewel dit niet de voorkeur heeft, kunnen de EPC adapters op hun plaats blijven zitten in een situatie met vervanging. De uitgangen voor patroonbesturing zijn waarschijnlijk bedraad naar TB pinnen 1 en 2. Voeg een draadbrug toe vanaf de andere kant van de triggeringang naar de circuitnulleider (TB pin 3 en pin 4). Zie voor de aansluitingen de volgende afbeelding of raadpleeg de tabel hieronder: Afb. 2 Aansluitingen bij vervanging EPC functie Adapter TB Draadfunctie TB Circ DIN sfunctie Pistool 1 + X1 1 Kan 1 + X1A 1 X1B 3 + Pistool 1 X1 2 Kan. 1 X1A 2 X1B 2 Trigger in 1A Geen Draadbrug X1A 3 naar 4 X1A 5 naar 4 Trigger in 1B naar nulleider Pistool 2 + X1 3 Kan 2 + X2A 1 X2B 3 + Pistool 2 X1 4 Kan. 2 X2A 2 X2B 2 Trigger in 2A Geen Draadbrug X2A 3 naar 4 X2A 5 naar 4 Trigger in 2B naar nulleider Pistool 3 + X1 5 Kan 3 + X3A 1 X3B 3 + Pistool 3 X1 6 Kan. 3 X3A 2 X3B 2 Trigger in 3A Geen Draadbrug X3A 3 naar 4 X3A 5 naar 4 Trigger in 3B naar nulleider Pistool 4 + X1 7 Kan 4 + X4A 1 X4B 3 + Pistool 4 X1 8 Kan. 4 X4A 2 X4B 2 Trigger in 4A Geen Draadbrug X4A 3 naar 4 X4A 5 naar 4 Trigger in 4B naar nulleider 2008 Nordson Corporation

6 6 Trigger I/O kaart voor de LogiComm pistoolbesturing Voeding naar EPC serie patroonbesturing vanaf LogiComm 24V voeding Het is mogelijk om 24 VDC te leveren naar de EPC serie patroonbesturing, zodat geen externe voeding meer nodig is zoals de PS-40. Wanneer stroom wordt geleverd naar de trigger I/O kaart via de lintkabel vanaf de CPU, wordt de stroomsterkte beperkt tot 0,5 A. Door echter de 6 aderige voedingskabel vanaf de CPU kaart X7 te verplaatsen naar de trigger I/O kaart X7, komt ca. 2 A beschikbaar vanaf de triggerconnectors. De volgende tabel toont vanaf welke locatie op de triggerkaart de voeding beschikbaar is: Spanning Trigger TB positie Trigger Circ DIN positie +24VDC 1 3 COM 4 4 Aansluiten van LA404-2 patroonbesturing Draadfunctie LA404-2 kanaal uit connectorpositie Sluit de LA404-2 patroonbesturing naar de trigger I/O kaart als volgt aan: trigger TB trigger Circ DIN Triggerfunctie Pistool 1+ 1 X1A 2 X1B 2 Trigger In1A Pistool 1 3 X1A 3 X1B 5 Trigger In1B Pistool 2+ 1 X2A 2 X2B 2 Trigger In2A Pistool 2 3 X2A 3 X2B 5 Trigger In2B Pistool 3+ 1 X3A 2 X3B 2 Trigger In3A Pistool 3 3 X3A 3 X3B 5 Trigger In3B Pistool 4+ 1 X4A 2 X4B 2 Trigger In4A Pistool 4 3 X4A 3 X4B 5 Trigger In4B OPMERKING: Bij deze aansluitingen wordt ervan uitgegaan dat de pistooluitgangen elk afzonderlijk op eigen triggeringangen worden aangesloten Nordson Corporation

7 Trigger I/O kaart voor de LogiComm pistoolbesturing 7 Aansluiten van LA404 patroonbesturing Draadfunctie De LA404 uitgang was bedoeld voor de bekrachtiging van spoelen en kan een 48V piekstroom uitsturen. Zonder voorzorgsmaatregelen zal de piekspanning het ingangscircuit beschadigen. Voorkom dit door als volgt te programmeren: LA404 kanaal uit connectorpositie Stel alle kanaalpiekduren in op nul (0,0 ms) om de piek uit te zetten Stel alle kanaalhoudspanningen in op 10V Sluit de LA404 patroonbesturing naar de trigger I/O kaart als volgt aan: trigger TB trigger Circ DIN sfunctie Pistool 1+ 1 X1A 2 X1B 2 Trigger In1A Pistool 1 2 X1A 3 X1B 5 Trigger In1B Pistool 2+ 1 X2A 2 X2B 2 Trigger In2A Pistool 2 2 X2A 3 X2B 5 Trigger In2B Pistool 3+ 1 X3A 2 X3B 2 Trigger In3A Pistool 3 2 X3A 3 X3B 5 Trigger In3B Pistool 4+ 1 X4A 2 X4B 2 Trigger In4A Pistool 4 2 X4A 3 X4B 5 Trigger In4B OPMERKING: Bij deze nieuwe versie vervalt de noodzaak van een speciale wijze van bedrading, deze werkt met meer dan een trigger Nordson Corporation

8 8 Trigger I/O kaart voor de LogiComm pistoolbesturing Apparatuur voor gebruik met Opto22-type uitgangsmodules Gebruikelijke voorbeelden van apparatuur met dit type uitgang zijn: Nordson PC-50 serie Programmeerbare eindschakelaars (PLS) Dergelijke apparatuur beschikt meestal over meerdere uitgangen met één nulleider aansluiting. De nulleider kan ofwel worden verbonden aan +24V of aan de circuitnulleider (circuit massa ). De voedingsspanning kan worden gegenereerd in een apparaat voor bekrachtiging, afkomstig zijn van een externe voeding of komt vanaf de LogiComm pistoolbesturing. De uitgangsmodules zijn feitelijk schakelaars, gebruik daarom het type met gelijkstroomuitgang voor de beste resultaten. De modules met wisselstroomuitgang zijn mogelijk uitgerust met piekspanningdempers of snubbers, deze kunnen lekstromen veroorzaken. De triggeringangen zijn geïsoleerd. Er bestaan allerlei manieren om de uitgang aan te sluiten aan de triggeringang. Vereist is in elk geval dat er stroom: Vloeit: vanaf een stroombron via een uitgang/schakelmodule via een triggeringangscircuit en terug naar dezelfde stroombron Of vloeit: vanaf een stroombron via een triggeringangscircuit via een uitgang/schakelmodule en terug naar dezelfde stroombron OPMERKING: Controleer de polariteit van de bedrading bij de uitgangsmodule. Vaak zijn de modules uitgerust met een beschermingsdiode over de uitgang, ter bescherming tegen omgekeerde polariteit. Deze diode beperkt weliswaar de schade aan de module die optreedt als deze omgekeerd wordt aangesloten, maar hij bekrachtigt de triggeringang continu door het elektrisch traject via de beschermingsdiode Nordson Corporation

9 Trigger I/O kaart voor de LogiComm pistoolbesturing 9 Speciale toepassing: Aansluiten aan de MPC regelaar Om de pistoolbesturing aan te sturen vanaf een MPC regelaar, handelt u als volgt: Stel de MPC houdspanning in op 10 VDC Stel de MPC piekduur in op het minimum (0,1 msec) Sluit de MPC kanaaluitgangen aan op de triggeringangen van de LogiComm pistoolbesturing, zoals hieronder getoond: Functie Pen van MPC uitgangconnector Aansluitblokpositie voor pistoolbesturingtrigger Pen van pistoolbesturingtrigger DIN connector Pistool uit (+/pos) Uitgang Com ( /neg) Nordson Corporation

10 10 Trigger I/O kaart voor de LogiComm pistoolbesturing Speciale toepassing: Continu lijmspoor met onderbreekmogelijkheid LET OP: Voor veiligheidsdoeleinden hoort een aanvullende werkwijze te worden gehanteerd om te voorkomen dat het pistool bekrachtigt zodra de productielijn stopt. Voeg een ander apparaat in serie toe aan de onderbreekdetector en in serie met de pistolen of de AC voedingseenheid. Zie het volgende bedradingsschema voor het aanbrengen van een continu lijmspoor behalve tijdens onderbrekingen: Afb. 3 Continu lijmspoor, behalve bij onderbrekingen Uitgave 02/08 Originele copyright datum Nordson, het Nordson logo zijn geregistreerde trademarks van Nordson Corporation Nordson Corporation