Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 7 In huis

Transcriptie

1 Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 7 In huis

2 1 Woorden 1 de beker 2 de bloempot 3 de deken 4 de emmer 5 het fornuis 6 het gordijn 7 het huisnummer 8 het kussen 9 het laken 1

3 10 de lamp 11 de man 12 de pet 13 de spons 14 de straat 15 de vrachtwagen 16 de vrouw 2

4 Schrijf de woorden over en schrijf ze in jouw taal 1 de beker 2 de bloempot 3 de deken 4 de emmer 5 het fornuis 6 het gordijn 7 het huisnummer 8 het kussen 9 het laken 10 de lamp 11 de man 12 de pet 13 de spons 14 de straat 15 de vrachtwagen 16 de vrouw 3

5 2 Werkwoorden 1 Kees lapt 2 Kees sjouwt 3 Kees stapt op 4 Kees verhuist 5 Sanne zet 6 Linda zwaait 4

6 Maak de zinnen af 1. Kees lapt de ramen. Tim en Kees lappen de ramen... Ik lap de ramen Tim en Roos sjouwen de doos. Kees Ik Kees stapt op een stoel. Ik Tim en Joris Kees verhuist naar een ander huis. Ik Kees en Sanne Sanne zet thee. Kees en Sanne..... Ik Linda zwaait naar de buren. Tim en Kees Ik

7 3 Tegenstellingen 1 Linda eet patat ( met - zonder ) mayonaise. Linda eet patat met mayonaise. 2 Kees eet patat ( met - zonder ) mayonaise. 3 De doos is ( licht - zwaar ) 4 De doos is ( licht - zwaar ). 6

8 5 Het is ( licht - donker ) in huis. 7

9 4 Getallen eenenzestig tweeënzestig drieënzestig vierenzestig vijfenzestig zesenzestig zevenenzestig achtenzestig negenenzestig 70 zeventig 8

10 Hoe oud 1. Hoe oud ben jij? Ik ben.. jaar. 2. Hoe oud is je vader? Hij is.. jaar. 3. Hoe oud is je moeder? Zij is.. jaar. 4. Hoe oud is je broer?.. is.. jaar. 5. Hoe oud is je zus? is.. jaar. 9

11 5 Wat zijn dit? twee boeken 10

12 11

13 6 Film v. Goedemiddag m. Goedemiddag, ik kom u iets laten zien. v. Oh, ik ben nieuwsgierig. m. Ik heb hier namelijk een schoonmaakmiddel... Let op! v. Past u wel op mijn huisnummer? m. Natuurlijk! zo, dat werkt goed! v. Mijn huisnummer! Meneer, aan de deur wordt niet gekocht. m. Aan de deur wordt niet gekocht? Nou, dan kom ik toch even binnen? Misschien moet ik u even laten zien hoe goed je hiermee de ramen kunt lappen, zonder emmer en spons. v. Zonder emmer en spons? m. Ja, ja, let op! v. Mijn ramen! Meneer, zo kan ik toch niet meer naar de buren zwaaien? m. Ach, die buren! v. En het is ook veel te donker zo! m. Nou, dan doen we toch even het licht aan? v. Mijn gordijnen meneer! mijn mooie bloempot! m. Nou, daar heb ik het warm van gekregen heeft u niet iets te drinken? v. Ja, nee natuurlijk. Nee, dat is mijn beker! m. Lekker, er zit thee in de beker! 12

14 v. Ja, dat is mijn thee. m. Mooie bank! v. Dat is een hele dure bank, meneer! m. Mooie deken! v. Ja, die is voor mijn koude voeten. m. Jammer van die vlek in die deken. v. Welke vlek? m. Maar daar weet ik wel iets op, let even op! v. Nee, nee, nee!!! ach mijn kussen! Meneer, u breekt mijn hele huis af. Ik ben het zat! Let op! m. Mijn pet! v. Zo! Een mooie schone pet! m. En ik had u nog zoveel willen laten zien. v. Mijn huis uit meneer! Mijn huis uit! m. Maar het is ook heel handig in de badkamer v. pff! het schoonmaakmiddel de buren de bank 13

15 de vlek het stof de plant Vragen 1. Wat verkoopt de man met de pet? Hij verkoopt een schoonmaakmiddel 2. Maakt de man alles schoon of alles vies? Hij maakt alles.. 3. Wat maakt de man vies? Het huisnummer, 14

16 7 Lied Ik ga verhuizen naar mijn nieuwe huis Ik krijg nieuwe buren, bank en fornuis Ik ga verhuizen naar mijn nieuwe huis Nieuw gordijn, nieuwe straat, mijn nieuwe huis Mijn huis, mijn huis, mijn huis, mijn huis Mijn huis, mijn huis, mijn huis Ik sjouw de dozen naar mijn huis Ik haal ze uit de auto, voor de deur Ik sjouw de dozen naar mijn huis Gevuld met heel veel spullen voor mijn huis Voor mijn huis, mijn huis, mijn huis, mijn huis Mijn huis, mijn huis, mijn huis Ik denk na over mijn huis Er moet nog heel veel gebeuren wat een werk Ik denk na over mijn huis Ik moet nog schrobben, poetsen, wassen in dit huis In dit huis, dit huis, dit huis, dit huis Dit huis, dit huis, dit huis 15

17 Ik lap de ramen van mijn huis Ze zijn bedekt met een dun laagje stof Ik lap de ramen van mijn huis Ik pak de spons en emmer water in mijn huis In mijn huis, mijn huis, mijn huis, mijn huis Mijn huis, mijn huis, mijn huis Ik zet thee in mijn huis Zet wat water op het vuur van het fornuis Ik zet thee in mijn huis Neem wat suiker en wat melk en een koekje erbij in mijn huis Mijn huis, mijn huis, mijn huis, mijn huis Mijn huis, mijn huis, mijn huis Ik denk even na in mijn huis Er moet nog veel gebeuren, wat een werk Ik denk even na in mijn huis Ik vraag de buren om wat hulp met mijn huis Met mijn huis, mijn huis, mijn huis, mijn huis Mijn huis, mijn huis, mijn huis Hé daar gaat de bel van mijn huis Wie zou dat nou kunnen zijn voor de deur Hé daar gaat de bel van mijn huis Ik heb het eigenlijk veel te druk met mijn huis Met mijn huis, mijn huis, mijn huis, mijn huis Mijn huis, mijn huis, mijn huis Ik stap naar de deur in mijn huis Hé het zijn de buren uit de straat Ik stap naar de deur van mijn huis Ik krijg een bloempot met een plant voor mijn huis 16

18 Voor mijn huis, mijn huis, mijn huis, mijn huis Mijn huis, mijn huis, mijn huis Ik rust even uit in mijn huis Ik heb veel gedaan en ben doodmoe Ik rust even uit in mijn huis Ik kijk wat rond en haal diep adem, ik voel me thuis Het is mijn huis, mijn huis, mijn huis, mijn huis Mijn huis,. etc. Kies het goede woord 1. Ik ga verhuizen.. naar mijn nieuwe huis. ( verhuizen lamp pet ) 2. Ik sjouw de. naar mijn huis. ( vrachtauto dozen straat ) 3. Ik lap de ramen van mijn.. ( emmer laken huis ) 4. Ik zet in mijn huis. ( thee melk suiker ) 5. Hé daar gaat de. van mijn huis. ( fornuis gordijn bel ) 17