VERGADERING VAN DE REGIORAAD

Transcriptie

1 agendapunt : maart 2009 voorstelnummer : 2009/003 onderwerp : Aanpassing Regionale Huisvestingsverordening op punt van Shortstay-beleid Op 24 juni 2008 heeft uw Regioraad de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2008 vastgesteld. De verordening is opgebouwd uit een groot aantal gemeentelijke en stadsdeel Huisvestingsverordeningen, waaronder die van de gemeente Amsterdam. De gemeenteraad van Amsterdam verzoekt de Stadsregioraad om een aanpassing in de partiele Huisvestingsverordening van de gemeente Amsterdam door te voeren. De gemeenteraad van Amsterdam kan dit zelf niet meer doen, omdat de Huisvestingswet bepaalt dat de Stadsregio bevoegd is tot het maken van een Regionale Huisvestingsverordening en niet meer de individuele gemeenten. De gemeenteraad van Amsterdam wil een tweetal wijzigingen doorvoeren in haar Huisvestingsverordening op het gebied van het splitsten van particuliere woningen en op het gebied van shortstay. U ontvangt twee raadsbesluiten, voor elke wijziging een. Dit voorstel betreft de tweede wijziging, te weten het opnemen van Shortstaybeleid. Gelet op het bovenstaande stelt het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam de regioraad voor over te gaan tot vaststelling van het volgende besluit: Pagina 1 van 6

2 De regioraad van de Stadsregio Amsterdam: gelezen het voorstel nummer 09/003 van het dagelijks bestuur; gezien het verzoek tot wijziging van de Regionale Huisvestingsverordening Stadsregio Amsterdam 2008 van de gemeenteraad van Amsterdam; gelet op artikel 2 en 3 van de Huisvestingswet, hoofdstuk XI van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen en de Gemeenschappelijke Regeling Stadsregio Amsterdam besluit: 1. De Verordening tot wijziging van de Partiele Regionale Huisvestingsverordening 2007 voor het grondgebied van Amsterdam vast te stellen luidende: Verordening tot wijziging van de Partiële Regionale Huisvestingsverordening 2007 voor het grondgebied van de gemeente Amsterdam Artikel 1 Artikel 1 wordt gewijzigd als volgt: Begripsbepalingen. In deze verordening wordt verstaan onder: a. aandachtsgebied: het gebied van stadsdeel Westerpark, stadsdeel Zeeburg, stadsdeel De Baarsjes, stadsdeel Bos en Lommer (deel binnen de Ring A10) en stadsdeel Oost/Watergraafsmeer; b. basisgebied: het gebied van stadsdeel Centrum, stadsdeel Oud-Zuid,stadsdeel Oud- West en stadsdeel Zuideramstel; c. bereidverklaring: de schriftelijke verklaring van de eigenaar dat deze bereid is de woonruimte aan de aanvrager te verhuren. d. besluit: het Huisvestingsbesluit; e. Burgemeester en Wethouders: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam. f. complex: een aaneengesloten groep woonruimten die als een eenheid is aangewezen; g. Convenant Woonruimtebemiddeling: een overeenkomst tussen de gemeente Amsterdam en eigenaren van één of meer woonruimten met betrekking tot woonruimtebemiddeling; h. eigenaar: het daaromtrent in artikel 1, tweede lid, van de wet bepaalde; i. gebruiksoppervlakte: binnenwerkse kernoppervlakte (BKO); j. het WGR-gebied: het grondgebied, in het kader van de Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR), van de gemeenten Aalsmeer, Amstelveen, Amsterdam, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn, Waterland, Wormerland, Zaanstad en Zeevang; k. huishouden: een alleenstaande of twee personen, al dan niet met kinderen, die een gemeenschappelijke huishouding voeren of willen gaan voeren; Pagina 2 van 6

3 l. huurprijs: het daaromtrent in artikel 1, eerste lid, onder f, en de leden 4 en 5, van de wet bepaalde, berekend volgens het woningwaarderingsstelsel behorende bij het Besluit huurprijzen woonruimte; m. huurtoeslaggrens: de grens, vermeld in art. 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag; n. inkomen: rekeninkomen als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder i, van de Wet op de Huurtoeslag; o. inwoning: het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen; p. locatie: aaneengesloten groep standplaatsen binnen de gemeente Amsterdam die als een eenheid wordt beschouwd; q. maximale huurprijs: de maximale huurprijsgrens, vastgesteld krachtens artikel 12 van het Besluit huurprijzen woonruimte; r. onttrekkingsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de wet; s. onzelfstandige woonruimte: woonruimte, niet-zijnde woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft of welke niet door een huishouden kan worden bewoond, zonder dat die daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte, waarbij als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt: keuken en toilet; t. particuliere eigenaar: een eigenaar niet-zijnde een woningcorporatie; u. rekenhuur: huur als bedoeld in artikel 5 van de Wet op de Huurtoeslag; v. short stay: het structureel aanbieden van een zelfstandige woonruimte voor tijdelijke bewoning aan één huishouden voor een aaneensluitende periode van ten minste één week en maximaal zes maanden. w. splitsing: het splitsen van een gebouw in appartementsrechten of het verlenen van rechten met betrekking tot een gebouw door een rechtspersoon, als bedoeld in artikel 33 van de wet; x. splitsingscontingent: het maximumaantal woonruimten met een huurprijs beneden de huurtoeslaggrens waarvoor in het aandachtsgebied per stadsdeel en in het basisgebied voor de daarin gelegen stadsdelen gezamenlijk splitsingsvergunning verleend kan worden, zoals opgenomen in bijlage B; y. splitsingsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 33 van de wet; z. stedelijkevernieuwingsplan: een plan waarin wordt aangegeven op welke wijze de vier aandachtsvelden van stedelijke vernieuwing (versterking van de stad als woongebied, werkgebied, verkeersgebied en verzorgingsgebied) en de stedelijke doelstellingen van stedelijke vernieuwing (kwaliteitsverhoging, bevorderen leefbaarheid en optimalisering grondgebruik) in een plangebied worden gerealiseerd; aa. traditionele doelgroep: de groep/degenen die volgens de bepalingen in artikel 18 van de voormalige Woonwagenwet voor een bewonersverklaring in aanmerking kon/konden komen; bb. urgentieverklaring: verklaring die wordt afgegeven aan huishoudens als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de wet; cc. verblijfsgerechtigde: degene voor wie de taakstelling, vermeld in artikel 60a, aanhef en onder b, van de wet van toepassing is; dd. wet: de Huisvestingswet; ee. woningcorporatie: een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 70 van de Woningwet; Pagina 3 van 6

4 ff. woningruil: ruil waarbij twee of meer huishoudens zich daadwerkelijk vestigen in elkaars woning; gg. woongroep: een samenlevingsverband, bestaande uit ten minste drie personen tussen wie geen familierechtelijke relatie bestaat; hh. woonoppervlak: het gezamenlijk oppervlak van de vertrekken zoals dat wordt berekend volgens het Besluit huurprijzen woonruimte. ii. woonwerklocatie: een aaneengesloten groep standplaatsen binnen de gemeente Amsterdam die als een eenheid wordt beschouwd en is bestemd tot terrein voor kermis- en /of circusexploitanten; jj. zoekprofiel: de beperking die een huishouden in het bezit van een urgentieverklaring krijgt opgelegd bij het zoeken naar een woning. Artikel 2 Aan artikel wordt een tweede lid toegevoegd. Het artikel komt daarmee als volgt te luiden: Artikel Werkingsgebied 1. Als woonruimte, als bedoeld in artikel 30 van de wet, wordt aangewezen alle woonruimte, ongeacht de huur- of koopprijs, met inachtneming van de Verordening op de stadsdelen. 2. In afwijking van het eerste lid wordt als werkingsgebied voor short stay aangewezen alleen die woonruimte tot stand gekomen vóór Artikel 3 Na paragraaf 3.1 wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, die luidt: Paragraaf 3.1a. Tijdelijke onttrekkingsvergunning in verband met short stay Artikel 3.1a.1 In de aanvraag op te nemen gegevens en bescheiden In afwijking van de bepalingen in paragraaf 3.1. moet de aanvraag voor een tijdelijke onttrekkingsvergunning de volgende gegevens en bescheiden bevatten: a. de straat, het huisnummer en de kadastrale ligging van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft; b. de aard en het huidige gebruik van de woonruimte(n) waarop de aanvraag betrekking heeft; c. de maximaal redelijke huurprijs van de woonruimte(n) waarop de aanvraag betrekking heeft aan de hand van een puntenwaardering van de woonruimte volgens het woningwaarderingsstelsel als bedoeld in bijlage 1 behorende bij het Besluit huurprijzen woonruimte; d. meest recente WOZ-waardebeschikking van de Dienst Belastingen gemeente Amsterdam; e. uittreksel uit het kadaster ten bewijze dat de aanvrager eigenaar is en een kopie van een geldig identiteitsbewijs van de eigenaar; f. de reden van het verzoek. Pagina 4 van 6

5 Artikel 3.1a.2 Vergunningverlening 1. Burgemeester en Wethouders kunnen in verband met short stay een vergunning verlenen wegens de tijdelijke onttrekking aan de bestemming tot bewoning van zelfstandige woonruimte voor een periode van maximaal 5 jaar. 2. De vergunning kan na eerste vergunningverlening slechts eenmaal opnieuw worden verleend voor een periode van maximaal 5 jaar. 3. De vergunning wordt slechts verleend indien de woonruimte geschikt blijft voor bewoning. Artikel 3.1a.3 Belangenafweging Burgemeester en Wethouders verlenen de vergunning tenzij het belang van het behoud en de samenstelling van de woonruimtevoorraad alsmede de bescherming van de leefbaarheid groter is dan het belang van de aanvrager. Artikel 3.1a.4 Voorwaarden en voorschriften 1. Burgemeester en Wethouders kunnen als voorwaarde aan vergunningverlening verbinden dat een financiële compensatie moet worden betaald. 2. De in het eerste lid genoemde financiële compensatie bedraagt 1,2% van de WOZ-waarde per verstrekte vergunning. 3. Wanneer een woning definitief aan de bestemming tot bewoning wordt onttrokken, wordt de financiële compensatie voor de tijdelijke onttrekkingsvergunning in verband met short stay in mindering gebracht op de financiële compensatie die voor de definitieve onttrekking is verschuldigd. 4. Wanneer de tijdelijke onttrekking binnen 5 jaar wordt beëindigd, wordt een evenredig deel van de financiële compensatie gerestitueerd, echter nooit meer dan vier vijfde deel van de verschuldigde compensatie. Artikel 3.1a.5 Quotum 1. Burgemeester en Wethouders stellen per stadsdeel een quotum van het maximaal te verlenen vergunningen vast. 2. Burgemeester en Wethouders kunnen bij verdeelbesluit bepalen dat uitsluitend vergunningen worden verleend in bepaalde gebieden. Artikel 3.1a.6 Overgangsbepaling Wanneer het aantal aanvragen voor een vergunning short stay binnen een door Burgemeester en Wethouders vast te stellen termijn na inwerkingtreding van deze verordening meer bedraagt dan in artikel 3.1A.5. vastgesteld quotum, zal loting plaatsvinden. Pagina 5 van 6

6 Artikel 4 Deze verordening treedt in werking op 1 april 2009 en wordt bekendgemaakt door de regioraad van de Stadsregio Amsterdam en gepubliceerd in Gemeenteblad afd. 3B. 2. De toelichting op de Verordening tot wijziging van de Partiële Regionale Huisvestingsverordening 2007 voor het grondgebied van de gemeente Amsterdam zoals opgenomen in de raadsvoordracht aan de gemeenteraad van Amsterdam vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de regioraad van de Stadsregio Amsterdam op 24 maart Secretaris, Voorzitter, drs. A. Joustra mr. M.J. Cohen Pagina 6 van 6