De leden van Provinciale Staten. Nr.: /14/A.12, VV Groningen, 11 april 2005

Transcriptie

1 De leden van Provinciale Staten Nr.: /14/A.12, VV Groningen, 11 april 2005 Behandeld door : Molenaar, Mw. I. Telefoonnummer : (050) Antwoord op : Bijlage : Onderwerp : vragen statencommissie. n.a.v. startnotitie m.e.r. Mensingeweer - Winsum - Groningen Geachte dames en heren, In week 12 heeft u een aantal schriftelijke vragen gesteld over de startnotitie m.e.r. wegverbinding Mensingeweer - Winsum - Groningen. Onderstaand treft u de ingediende vragen voorzien van en aan. Vraag 1. Waarom is er een nieuwe weg nodig? a. Teveel files? Hoe vaak staan die er dan per jaar? En waar precies? En hoe lang zijn ze dan? b. Is niet meer het langzame verkeer (met name tractoren en andere landbouwmachines) op de bestaande weg, ook tijdens de spitsuren), oorzaak van trage doorstroming? Is gemeten hoe vaak dat soort situaties gezorgd hebben voor een zekere verstopping van het verkeer? De problematiek in Noordwest-Groningen en de noodzaak van een nieuwe wegverbinding is onderzocht in de studie ontsluitingsstructuur Noordwest-Groningen. Uit de studie ontsluitingsstructuur Noordwest-Groningen blijkt dat de hoofdontsluitingsstructuur van Noordwest Groningen van onvoldoende kwaliteit is. De bereikbaarheid van het gebied is onvoldoende, met name de grote afstand tot stroomwegen is een probleem. Door onvoldoende kwaliteit wordt de ritduur verlengd en kiezen mensen alternatieve routes. Barrièrewerking en verkeersveiligheid in een aantal kernen die de provinciale weg kruist vormt een ander probleem. Zowel in de zin van objectieve verkeersveiligheid als de subjectieve veiligheid zijn er problemen in kernen. Daarnaast zijn er op de verschillende wegen in het studiegebied problemen met de verkeersveiligheid en (verwachte) problemen met de verkeersafwikkeling. a- De verkeersafwikkeling wordt bij verkeerskundige onderzoeken beoordeeld aan de hand van de verhouding tussen de verkeersintensiteiten en de capaciteit van een weg. In de studie ontsluitingsstructuur is deze weg beoordeeld als matig in 1999, en op basis van de prognoses als slecht in b- De verkeersafwikkeling wordt inderdaad negatief beïnvloed door landbouwverkeer op de hoofdrijbaan. In de studie ontsluitingsstructuur is dit ook aangegeven en is ook aangegeven dat het

2 dus van groot belang is dat wegen die een gebiedsontsluitende functie hebben, zoals de N361, volgens de principes van Duurzaam Veilig worden ingericht. Dit betekent concreet geen langzaam verkeer op de hoofdrijbaan, geen doorsnijding van bebouwde kommen en geen directe aansluitingen van erven op de hoofdrijbaan. Het is niet mogelijk om te meten hoe vaak dit tot afwikkelingsproblemen leidt, maar op basis van klachten en ervaringen weten wij dat dit op deze weg een knelpunt is. Uw Staten hebben naar aanleiding van deze studie op 18 december 2002 besloten om het eindrapport van de Studie Ontsluitingsstructuur Noordwest-Groningen vast te stellen, en de varianten 3 en 0+ verder uit te werken in een tracé-mer studie met daarbij aandacht voor de fasering en financiering van de plannen. Vraag 2. Zou niet beter een groot comfortabel parkeerdek kunnen worden aangelegd, nabij het station (Winsum), opdat de Noord-Groningers met de trein naar Stad kunnen (i.p.v. met de auto)? Besloten is tot een tracé-mer studie gericht op verbetering van de wegverbinding. De hoofddoelstelling zoals geformuleerd in de startnotitie is dan ook: Het garanderen van een goede bereikbaarheid tussen Noordwest Groningen en de stroomwegen (A7/A28 en ringweg Groningen) door het verbeteren van de hoofdwegenstructuur, waarbij de effecten op verkeer en (openbaar) vervoer, cultuurhistorie, grond- en oppervlaktewater, bodem, archeologie, geluid, landbouw, natuur, landschap en externe veiligheid onderdeel zijn van de afweging. Ook het verbeteren van de verkeersveiligheid op en de leefbaarheid nabij de N361 (gedeelte Mensingeweer - Groningen) behoort tot de hoofddoelstelling. Bij deze doelstelling past binnen deze MER-studie geen apart OV-alternatief. Wij zijn van mening dat het OV met name in de dorpen onvoldoende zal bijdragen om de problematiek t.a.v. verkeersveiligheid en leefbaarheid in Noordwest Groningen op te lossen. Ook wordt de ontsluiting van het totale gebied, b.v. ook voor vrachtverkeer, daardoor niet verbeterd. Wel zullen de OVplannen (Kolibri) worden meegenomen bij de beschrijving van de effecten. Ook zal er in het MER-rapport een meest milieuvriendelijk alternatief (MMA) ontwikkeld worden. OV kan daar een onderdeel van zijn. Vraag 3. Wie gaat over de inrichting van het station Winsum? Nodig is beschutting, overkapping, binnenwachtruimtes, koffie, enz, Dat moet aangelegd worden. Alhoewel deze vraag niet direct te maken heeft met het onderwerp dat aan de orde is hierover toch een paar opmerkingen. Over de inrichting van stationsgebied gaan over het algemeen meerdere partijen. Hierbij moet gedacht worden aan Prorail, NS-stations, NS-vastgoed, gemeente en andere eigenaren van grond bij het station. Het station van Winsum is in 2003 flink aangepakt. Er is o.a. een ongelijkvloerse verbinding naar het perron gemaakt (inclusief lift), een kiosk met wachtruimte gekomen, de fietsenstalling is vernieuwd en het aantal parkeerplaatsen is uitgebreid. Vraag 4. Wat zijn de geraamde kosten voor een nieuwe autoweg (voor elk van de nu besproken varianten?). Wat zouden de exploitant van de spoorverbinding en de beheerder van het spoor/het stationscomplex Winsum met zoveel geld kunnen doen? Kan deze verbinding dan in de spits met een veel hogere frequentie gaan rijden (bijv. elke 10 à 15 minuten?) En kan die de rest van de dag dan niet voor zeer geringe kosten rijden? 2

3 De kosten van de verschillende alternatieven worden doorgerekend in kader van het MER-rapport. Het zal een van de criteria zijn om tot besluitvorming te komen. Met de hoeveelheid geld kan de frequentie (in en ook buiten de spits) verhoogd worden. Het spoor tussen Groningen CS en Groningen-Noord is enkel spoor. Er is een capaciteitslimiet op dit enkele spoor. Omdat ook de spoorlijn Groningen - Delfzijl hiervan gebruik maakt is de frequentie tussen Winsum en Groningen mede afhankelijk van de frequentie Groningen - Delfzijl. Het verhogen van de frequentie van het spoorvervoer tot elke 10 minuten kan alleen bij volledige verdubbeling van het spoor tussen Groningen CS en Winsum. Nu is alleen het gedeelte Groningen- Noord - Sauwerd verdubbeld. Het verdubbelen van het spoor vergt ook een grote investering. Aansluiting ring Groningen Vraag 5: Wat is de reden, dat bij de varianten langs het spoor alleen wordt aangesloten op de ring op de bestaande plaats (Noorderhoogebrug), op het klaverblad en ter hoogte van Selwerd? Waarom wordt niet ook gekeken naar een aansluiting op de ring die langs het spoor blijft lopen (en dus niet én het Van Starkenborgkanaal én de spoorbrug hierover hoeft te kruisen)? Is aansluiting op de ringweg bij de Noordzeebrug (die moet worden aangepakt i.v.m. de verhoging in het kader van de opwaardering van de Vaarweg Lemmer-Delfzijl) niet eveneens een optie? En waarom wordt niet voorgesteld om te onderzoeken of iets noordelijker dan op het klaverblad op de N46 kan worden aangesloten (zodat de gehele provinciale concept-ehs wordt niet wordt doorkuist)? De optie om het spoor te blijven volgen is wel in discussie geweest. Deze heeft een paar nadelen: In Groningen zou het tracé over het bedrijventerrein lopen en dus kostbare bedrijfsverplaatsingen noodzakelijk maken. Een tweede punt is aansluiting op de ringweg. De aansluiting zou moeten plaatsvinden op het knooppunt Noordzeebrug. Hiervoor worden plannen uitgewerkt om dit ongelijkvloers te maken. Technisch gezien kan deze aansluiting daar gerealiseerd worden, echter de capaciteit van dit kruispunt wordt dan wel problematisch. Wij gaan dus uit van aansluiting op de noordelijke ringweg/iepenlaan. In de ontwerpfase zullen wij verder bekijken wat vanuit technisch oogpunt precies het beste tracé is. Iets noordelijker aansluiten dan het klaverblad op de N46 is technisch moeilijk. In verband met de veiligheid van afritten en opritten is een afstand van ongeveer 500 meter tussen de aansluitingen nodig. Het is vanaf die plaats moeilijk een goede verbinding te maken vanwege bebouwing. Vraag 6 Welke aansluitingen vindt de gemeente Groningen acceptabel en / of gewenst? De gemeente Groningen heeft ons nog geen standpunt kenbaar gemaakt. De gemeente is (op eigen verzoek) niet bestuurlijk vertegenwoordigd in de stuurgroep. Ambtelijk zijn ze wel vertegenwoordigd. Zij hebben aangegeven een inspraakreactie voor te bereiden. Noordelijke omleidingen Vraag 7 Is het mogelijk om de noordelijke omleiding om Mensingeweer zo aan te leggen, dat het nieuwe tracé aan de westkant aansluit op de huidige N361 zonder dat over de twee watertjes (Mensingeweerster Loopdiep en Kanaal Baflo-Mensingeweer) moet worden gegaan? Nee. Het Mensingeweerster Loopdiep moet aan de westzijde van Mensingeweer altijd gekruist worden, dit loopt parallel aan de huidige weg tot in Mensingeweer. Het kanaal Baflo- Mensingeweer moet gekruist worden omdat er aan de oostzijde van dit kanaal onvoldoende ruimte is om (tussen het dorp en het kanaal) een aansluiting voor de rondweg te realiseren. 3

4 Vraag 8 Is het de bedoeling dat de aansluiting Takkebosweg (vanuit Baflo) op de Onderdendamsterweg gehandhaafd blijft en welke vorm zou deze dan krijgen? Nee, deze aansluiting blijft in de huidige plannen niet gehandhaafd. Voor het dorp Winsum wordt een viertal aansluitingen voorzien. Vraag 9 Wat is de reden, dat een grotere omleiding om Maarhuizen en Mensingeweer niet in de plannen zijn opgenomen? Deze is reeds in 2003 aan de orde geweest in de gemeenteraad van Winsum. Het besproken tracé buigt voor Mensingeweer af naar het noorden en kruist tussen Ranum en Baflo de N363 om vervolgens op de Onderdendamsterweg aan te takken. Volgens sommige inwoners, die aanwezig waren op de discussiebijeenkomst van de PvdA zou de drukte in Maarhuizen en Mensingeweer hierdoor afnemen en de verkeersveiligheid op de T-splitsing bij Ranum worden verbeterd. Bovendien worden de cultuurhistorische wierden (en omgeving) dan minder belast. Wij hebben bij de besluitvorming over de "Studie Ontsluitingsstructuur Noordwest-Groningen" al aangegeven dat wij omleidingen om Maarhuizen heen landschappelijk behoorlijk ingrijpend vinden, zelfs de korte omleidingen. Verder liggen direct ten noorden van Ranum ook een aantal waardevolle wierden/verhoogde woonplaatsen, waar de weg dan omheen gelegd zou moeten worden. Bovengenoemd alternatief is dus zeker niet minder belastend v.w.b. cultuurhistorische waarden en omgeving. Wij hebben aangegeven een zorgvuldige afweging te willen maken over de noodzaak van een omleiding om Maarhuizen in relatie tot de kosten. Voorstellen voor een nog ingrijpender variant sluiten in onze ogen niet aan bij de geconstateerde problematiek en zullen in een kosten-batenafweging niet hoog scoren. Een verkeersveilige oplossing voor de T-splitsing bij Ranum is ook bij de andere alternatieven aan de orde (m.u.v. het 0+ alternatief), deze T-aansluiting zal daarbij worden vervangen door een rotonde. Vraag 10 In het overleg met PvdA-raadsleden uit de gemeenten Bedum, Groningen, Winsum en De Marne, alsmede in de PvdA-bijeenkomst te Winsum is niet gebleken dat er voorstanders zijn van de 3 meest oostelijke tracés. De indruk bestaat dat vrijwel niemand belang stelt in deze alternatieven. Op grond van welke overwegingen zijn deze alternatieven in de startnotitie opgenomen? Uit de studie ontsluitingsstructuur Noordwest Groningen (2002) kwam de meest oostelijke variant redelijk goed voor de dag. Verkeerskundig gezien zijn de oostelijke varianten ook goede opties. Bij de alternatieven Bedum en Winsum-Bedum wordt het doorgaand verkeer in Bedum verminderd. Dit terwijl de route toch voldoende aantrekkelijk blijft voor verkeer uit het Noordwesten. Beide alternatieven hebben als voordeel dat er een alternatieve ontsluiting kan komen voor de kaasfabriek van Frico Cheese te Bedum. Hierdoor kan het dorp Bedum voor een groot deel ontlast worden van dit zware verkeer. Ook is eventueel een aansluiting op het bedrijventerrein aan de zuidkant mogelijk. Het alternatief Winsum - Bedum heeft verder als groot voordeel dat daarbij Onderdendam ontlast kan worden van ongewenst doorgaand verkeer tussen Winsum en Bedum. Deze twee grotere kernen worden in dit alternatief rechtstreeks met elkaar verbonden. De problemen in Onderdendam waren mede aanleiding voor het uitvoeren van de studies. Het alternatief Bedum heeft verder als voordeel dat voor een deel gebruik gemaakt kan worden van de bestaande Onderdendamsterweg. Na de reconstructie van die weg dit jaar kan de weg eventueel vrij gemakkelijk worden uitgebreid tot een gebiedsontsluitende weg. Dit is niet alleen qua kosten gunstig maar zorgt ook voor zo weinig mogelijk nieuwe doorsnijding. 4

5 De variant Oude Ae is ingebracht tijdens de inspraak van de vorige studie. Langs het water de oude Ae is minder doorsnijding van de landbouwgronden, omdat dit al een natuurlijke kavelgrens is. Met name bij de boeren bestaat daarom een voorkeur voor dit alternatief t.o.v. de andere nieuwe tracés. Vraag 11 Nul(+)variant Wat is de reden, dat in de nul(+)variant niet verder wordt ingegaan op mogelijkheden om het bestaande tracé te optimaliseren ten zuiden van Winsum? Van verschillende zijden is (o.a. in de media) opgemerkt, dat ook het bestaande tracé tussen Winsum en Groningen verbeterd kan worden. Waarom stelt het College niet voor deze mogelijkheid eveneens te onderzoeken? Hierbij zou ook gekeken kunnen worden naar een driebaansoplossing. Wij denken dat de geconstateerde problematiek in de dorpen Sauwerd en Adorp niet is op te lossen uitgaande van het huidige tracé. In de jaren '80 is al gekozen voor een 0-plus variant, op basis waarvan veel kleinschalige maatregelen zijn uitgevoerd. In onze ogen zijn deze onvoldoende effectief en zijn de mogelijkheden op dit gebied min of meer uitgeput. Ook krijgt de weg op deze wijze niet de kwaliteit die hij zou moeten hebben als belangrijkste ontsluitingsweg voor Noordwest-Groningen. Een driestrooksvariant zal juist op het gedeelte met de dorpen problemen opleveren. In de dorpen kan deze niet voortgezet worden. Uitgaande van een paar kleine gedeelten driestrooksweg buiten de dorpen kan bij de effectiviteit vraagtekens gezet worden. (Zie ook vraag 17). Vraag 12 Uit welke bronnen zal de nagestreefde nieuwe weg worden gefinancierd? Daar bestaat nu nog geen duidelijkheid over. Dit is ook sterk afhankelijk van het alternatief welke uiteindelijk gekozen wordt. Vraag 13 Het Ministerie van Defensie is frequent gebruiker van de weg. Door bewoners is geopperd om na te gaan of dit ministerie een deel van de kosten van de aanleg van het nieuwe tracé kan dragen. Bent u bereid dat te onderzoeken en na te streven? Het Ministerie van Defensie heeft in het verleden verbeteringen aan de weg betaald. Deze waren nodig om hun voertuigen over deze weg te kunnen laten rijden. Er is voor hen op dit moment geen direct belang om de weg te verbeteren. Het is daarom niet opportuun nu te streven naar een bijdrage specifiek van hen. Bovendien zijn er veel meer partijen dan benaderd zouden kunnen worden voor een bijdrage. Op het moment dat de financiering van de weg aan de orde is, zijn wij bereid om te onderzoeken of financiering door anderen dan de gemeenten en provincie een haalbare optie is. Voorlichting Vraag 14 De onzekerheid over de aanleg van een nieuwe weg en het te kiezen tracé is belastend voor agrariërs in het gebied. Dit is complicerend voor vraagstukken als bedrijfsopvolging en bedrijfsuitbreiding, alsmede andere investeringsbeslissingen. De agrariërs in het gebied hebben belang dat zo snel mogelijk duidelijkheid ontstaat over al dan niet aanleggen. Bent u bereid een overleg met de agrariërs in het plangebied te arrangeren? Er is reeds ambtelijk (voor het opstellen van de startnotitie) contact geweest met een vertegenwoordiging van de agrariërs via LTO-Noord. Wij zijn ons bewust van de belangen van de agrariërs en willen (waar nodig) verder met hen in overleg treden. 5

6 Vraag 15 De ruilverkavelingscommissie is al jarenlang bezig met een proces om de kavelruil en -indeling in goede banen te leiden. Een aantal tracéalternatieven doorkruisen dit proces. Is het College bereid in overleg te treden met de ruilverkavelingscommissie? In het hele gebied tussen de N361 en Bedum is een landinrichting gaande. Het plan van toedeling is door de landinrichtingscommissie vastgesteld en vervolgens ter visie gelegd. Momenteel worden de laatste bezwaren behandeld. Er wordt vanuit gegaan dat de akte van toedeling (waarbij ieder zijn grond (weer) op naam krijgt) eind dit jaar wordt verleden. Omdat het plan van toedeling ter visie heeft gelegen biedt de huidige procedure geen ruimte. Bekeken zal moeten worden of met een administratieve verkaveling aanvullend hierop, tot een goed oplossing gekomen kan worden. Omdat er geen ruilgrond is zal dit zeer moeilijk zijn. In de uitwerking van het MER zal de nieuwe verkaveling en de gevolgen daarop meegenomen worden in de afweging. Ambtelijk heeft er reeds overleg plaatsgevonden met de commissie. Wij zijn bereid in overleg te treden met de landinrichtingscommissie. Vraag 16 Bewoners en ondernemers in het gebied vragen naar een "spoorboekje" voor de planvorming en aanleg. Er is behoefte aan een overzicht van de stappen in de planprocedure en de tijd gemoeid met de afzonderlijke stappen. Bent u bereid een dergelijk overzicht op te stellen en bekend te maken aan bewoners in het gebied? De actieve informatievoorziening naar de burgers zal na de besluitvorming door uw Staten worden gestart. Na publicatie start de inspraakperiode met in ieder geval 1 of meer inspraakavonden. Ten behoeve van de inspraak wordt gedacht aan het ontwikkelen van informatiefolders over de startnotitie en de procedure m.e.r. Voor de communicatie rond het project is een communicatieplan opgesteld. Parallelwegen Vraag 17 Is het overwogen om in plaats van de aanleg van parallelwegen, driebaanswegen voor spitsverkeer aan te leggen, zodat s ochtends een tweebaansweg richting Groningen gaat en s middags een tweebaansweg richting Winsum? Dit is niet overwogen. Technisch gezien is het een optie. De vraag veronderstelt een volledig dynamische rijstrook. Dat betekent dat er met dynamische rijstrookmarkering wordt aangegeven in welke richting de strook geopend is. Wij vragen ons af of dit op een verkeersveilige manier uitgevoerd kan worden. Ons zijn hiervan geen voorbeelden bekend. Verder is dit ook een dure oplossing (alleen de markering euro/km). Een dergelijke oplossing is bovendien weinig zinvol als die niet ter hoogte van de dorpen voorgezet kan worden. Een omleiding rondom tenminste Adorp en Sauwerd zal dus nodig zijn om dit concept zinvol vorm te geven. Een andere uitvoeringswijze is dat de strook een vaste indeling heeft, met soms in de ene richting twee stroken, en soms in de andere richting. Hierdoor is het mogelijk een fysieke rijbaanscheiding aan te brengen die de verkeersveiligheid ten goede komt. Nadeel is dat het ruimtebeslag erg groot is, rekening houdend met de obstakelvrije ruimten die nodig zijn voor b.v. de vangrail. Al met al is onze conclusie dat deze optie in deze situatie te weinig oplossingen biedt voor de geconstateerde problemen. Tijdswinst Vraag 18 Wat is de verwachte reistijdwinst voor automobilisten op de verschillende varianten in de toekomst? 6

7 Deze vraag zal in het MER zelf aan de orde zijn. Dan zullen de alternatieven in het verkeersmodel worden ingevoerd en zullen ze o.a. worden vergeleken op het punt van reistijden. Vraag 19 Wat is de te verwachten maximumsnelheid op een nieuw tracé? 80 km/uur (gebiedsontsluitingsweg A). Langzaam verkeer (landbouwvoertuigen en fiets) niet op de rijbaan. Vraag 20 Is er ook rekening gehouden bij de voorspelling van de toekomstige verkeersdruk, met de implementatie van een hoogwaardig openbaar vervoer in het gebied van de regiovisie (waar het studiegebied onder valt)? In het MER wordt rekening gehouden met harde plannen. Voor wat betreft de ontwikkeling van het Openbaar Vervoer zal dit beschreven worden. Ook zal er in kwalitatieve zin aandacht worden besteed aan de Kolibri plannen en de effecten daarvan. Toekomstig sluipverkeer Vraag 21 Bewoners van Sauwerd en Adorp vragen zich af wat de functie en betekenis van het bestaande tracé wordt als een (grotendeels) nieuwe weg wordt aangelegd. Zij vrezen voor aanhoudende verkeersoverlast door sluipverkeer (de term verkeerssandwich is gebruikt). Wat is het oordeel van het college hierover? Bij het aanleggen van een (deels) nieuwe weg behoort ook het afwaarderen van het oude tracé, waardoor de oude route minder aantrekkelijk wordt dan de nieuwe. De weg moet dan worden heringericht tot verblijfsgebied. Dit biedt voor het dorp enorme mogelijkheden om weer een samenhangend geheel te worden waar andere functies centraal staan in plaats van de verkeersfunctie. Een goede invulling hiervan is essentieel, maar wordt in een later stadium uitgewerkt. Vraag 22 Bewoners uit Tinallinge vrezen voor sluipverkeer via de Takkenbosserweg. Hoe denkt het College sluipverkeer in te dammen? De Takkebosserweg wordt niet aangesloten op de nieuwe weg. De weg zal dus niet aantrekkelijk zijn als sluiproute. Vraag 23 Waarom is de gemeente Groningen niet genoemd bij de betrokken overheden? De gemeente Groningen is vanaf het begin betrokken bij de studie en gevraagd om als initiatiefnemer deel te nemen. De gemeente heeft aangegeven dit niet te willen. De gemeente Groningen meent een andere positie te hebben dan de initiatiefnemers. Ambtelijk wordt wel deelgenomen. De gemeente Groningen is daarom net als Rijkswaterstaat Noord-Nederland wel een belangrijke betrokkene, maar heeft dus geen formele rol in het MER-proces. Vraag 24 Hoe denkt men om te gaan met het gebied Koningslaagte van de gemeente Groningen? 7

8 Dit is uiteraard per alternatief verschillend. Per alternatief zullen in het MER de gevolgen voor natuur en landschap worden beschreven. Vraag 25 De weg gaat voor een belangrijk deel door de open ruimte van de provincie, dus door de landbouwgebieden. Hier is ook recent verkaveld. Heeft de weg nog invloed op deze verkaveling? Ja. Zie voor een toelichting vraag 15. Vraag 26 De buurtschap Westerdijkshorn wordt genoemd als mogelijk tracé van de nieuwe weg. Wordt de woonbebouwing in de studie door de nieuwe weg doorsneden? Het buurtschap is geen tracé voor de nieuwe weg, maar twee van de alternatieven (Bedum en Bedum-Winsum) komen door dan wel vlak langs het buurtschap. De precieze tracering zal daarbij nog moeten worden uitgewerkt, om de gevolgen zo klein mogelijk te laten zijn. uitgegaan wordt van een ongelijkvloerse kruising met de weg Westerdijkshorn/Wolddijk. Vraag 27 In de studie wordt gesproken dat er ook een combinatie van de gedeelten van de verschillende opties mogelijk is. Hoe ver gaat die combinatie? Het gaat om combinaties die niet teveel "blinde vlekken" opleveren voor wat betreft de onderzochte tracés. Denkbaar is bijvoorbeeld om bij het alternatief "langs de spoorlijn" ten zuiden van Adorp terug te buigen naar het huidige tracé. Ook de noordelijk omleiding om Winsum (grote of kleine boog) kan naar keuze worden gekoppeld aan de diverse alternatieven. Wij vertrouwen erop u zo voldoende geïnformeerd te hebben. Hoogachtend, Gedeputeerde Staten der provincie Groningen:, voorzitter., secretaris. 8