present continuous I am doing Present Perfect Continuous I have been doing now Unit 7 en Unit 8: Present Perfect has/have + voltooid deelwoord

Transcriptie

1 Unit 7 en Unit 8: Present Perfect has/have + voltooid deelwoord - als je niet weet wanneer iets heeft plaatsgevonden - als er resultaat is/een connectie met het heden - als iets in het verleden begonnen is en nu nog steeds voortduurt (a period until now) - als je iets zegt op het moment dat het nog bezig is (Als je praat over de ochtend op het moment dat het nog ochtend is, gebruik je de present perfect. Is de ochtend al voorbij? Gebruik dan de past simple) - It s the first/second/third time something has happened: It s the first time he has driven a car. (gebruik de present perfect!) keywords: just (=a short time ago), already (=sooner than expected), yet (=until now. only negatives and questions), since, for, never, ever, not yet, recently, so far, until now Unit 9: Present Perfect Continuous has/have been + -ing vorm - om de lengte/duur of intensiteit te benadrukken - irritatie (she has been talking for hours) - iets is net gebeurd, maar de intensiteit is nog zichtbaar (Have you been running? You re out of breath.) - iets is nog aan de gang met enige regelmaat (She is a very good dancer. She s been dancing since she was seven.) keywords: how long, for, since present perfect continuous I have been doing present continuous I am doing now Unit 10: Present Perfect Continuous and Present Perfect Present Perfect Continuous Present Perfect

2 - nadruk op duur/intensiteit - nadruk op de activiteit zelf - how long (for an activity that is still happening) NB how long alleen met p.p.c. - bij andere tijdsbepalingen, zoals for six months, since lunchtime, for 18 years, since he was 14 Unit 11: How long have you (been)? Comparison present and present perfect: - Bill is in hospital. He has been in hospital since Monday. (not Bill is in hospital since Monday) Bij live en work kan je de p.p.c. en de p.p. gebruiken. NB als er always in de zin staat, gebruik je wel altijd de p.p.! I haven t done something since/for gaat altijd met de present perfect. e.g. I haven t seen Owen since Thursday. (= Thursday was the last time I saw him) Unit 12: For, Since, When? and How long? for + since gebruik je om aan te geven hoe lang iets al aan de gang is: for + een periode (e.g. for two hours, for three days) since + het begin van een periode (e.g. since 9 o clock, since March, since Tuesday) NB for mag niet gebruikt worden in combinatie met all (all my life, all day, etc.) e.g. I ve lived in Amsterdam all my life. (not for all my life) When..? + past simple (e.g. When did it start raining?) How long..? + present perfect (e.g. How long has it been raining?) Je kan zeggen: - It s (a long time/two years, etc.) since something happened - How long is it since? - It s been since Unit 13 and Unit 14: Present perfect and past simple - nadruk op het resultaat van de activiteit how much, how many, how many times (for completed actions) Deze vormen (state verbs) kan je wel in de p.p. gebruiken, maar niet in de p.p.c.: - own, possess - to be, know, realise, suppose, mean, understand, believe, remember - hear, see, smell, taste, look, feel - love, hate, like, prefer, want, need uizonderingen (af en toe): feel, think, be, mean, want De present perfect is een tegenwoordige tijd. Het vertelt iets over het heden (de situatie zoals die nu is) e.g. Harold has lost his key (= he doesn t have his key now) De past simple is een verleden tijd. Het vertelt iets over het verleden en niets over het heden. e.g. Harold lost his key (= he lost his key at some time in the past, but we don t know if he has the key now or not) NB gebruik geen present perfect als de situatie nu anders is!

3 - Gebruik de present perfect voor nieuwe of recente gebeurtenissen en de past simple voor nietrecente gebeurtenissen. e.g. I ve bought a TV. (recent); Mozart wrote music. (not recent) - Gebruik de present perfect voor nieuwe informatie. Als je verder praat over deze informatie gebruik je de past simple. - Gebruik geen present perfect als je praat over een afgesloten tijd (e.g. yesterday, ten minutes ago, in 1998, when I was a child). Gebruik hier de past simple. - Gebruik de past simple bij: When? en What time? - de present perfect vertelt iets over een periode die nu nog bezig is, de past simple vertelt iets over een afgesloten periode. Unit 15: Past Perfect had + voltooid deelwoord - je hebt altijd twee situaties! 1 e is afgerond (past perfect) 2 e komt erna (past simple) e.g. When Susan arrived at the party, Tom had already gone home. keywords: after, before past perfect past simple now Unit 16: Past Perfect Continuous had been + -ing vorm - voor de intensiteit/duur - voor irritatie - iets is een tijdje aan de gang geweest voor iets anders gebeurde e.g. I had been waiting for bloody 5 hours, before she turned up! Unit : Present tenses for the Future Future aangeven door: - present continuous: je hebt plannen en de afspraken zijn al gemaakt - to be going to + infinitive je hebt plannen, maar de afspraken zijn nog niet gemaakt iets gaat gebeuren, want de situatie nu maakt dat duidelijk (bv. donkere wolken = storm/regen) NB was going to = je was iets van plan, maar het is niet gebeurd of iets zou gebeuren, maar het is niet gebeurd - present simple vastliggende zaken/tijden (bustijden, concerten, etc.)

4 - will + infinitive (negatief: won t) voorspelling, dus niet zeker plotseling besluit op het moment van spreken Unit : Will/shall will + infinitive - future (zie hierboven) - je biedt aan iets te doen (bv helpen) - agreeing to do something (e.g. Can you give him this? Sure, I ll give him that.) - je belooft iets te doen - je vraagt iemand om iets te doen (Will you?) - iemand weigert iets te doen: won t keywords: probably, I expect, (I m) sure, (I) think, (I) don t think, I wonder NB na hope kan je will of de present simple gebruiken! Shall wordt alleen gebruikt in vragen waarbij je om iemands mening vraagt. Alleen de vormen shall I? en shall we? komen voor. De negatieve vorm van shall is shan t. Unit 24: Will be doing and will have done will be + ing-vorm (future continuous) Deze tijd gebruik je als je wilt zeggen dat iets bezig gaat zijn op een moment in de toekomst. Je kijkt vooruit naar iets wat gaat gebeuren. e.g. Don t phone between 7 and 8. We ll be having dinner. (= bezigheid in de toekomst) Je kan de future continuous ook gebruiken i.p.v. (be) goint to In dit geval praat je over een afgesloten gebeurtenis in de toekomst. will have + voltooid deelwoord (future perfect) Deze tijd gebruik je als je wilt zeggen dat iets afgerond zal zijn in de toekomst. Je kijkt vooruit naar het einde van iets. e.g. We re late. The film will already have started by the time we get to the cinema. Unit 25: When I do/when I ve done, When and if Na while, before, after, as soon as, until, till en when gebruik je altijd een present, ook al bevat de hoofdzin een future! e.g. We ll go out when it stops raining. Na after, as soon as, until en when kan je ook een present perfect gebruiken. Als je dit doet, moet de ene gebeurtenis na de andere gebeuren (dus niet tegelijkertijd!). e.g. Can I borrow that book when you have finished with it? (eerst het boek uitlezen, dan uitlenen) Na if gebruik je de present simple om de toekomst aan te geven. e.g. I ll be angry i fit happens again. When: je weet zeker dat iets gaat gebeuren. If: je weet niet zeker of iets gaat gebeuren. Unit : Conditionals

5 Conditionals: 1. If + present simple, will + werkwoord goed mogelijk 2. If + past simple, would + werkwoord niet zeker, het zou ooit kunnen 3. If + past perfect, would have + voltooid deelwoord niet meer mogelijk, verleden tijd NB gebruik geen vorm van will in hetzelfde zinsgedeelte als if! In plaats van would kan je ook could of might gebruiken. Could betekent soms would be able to en soms was/were able to. e.g. You could get a better job, if you could use a computer. 1. e.g. If I find your key, I will tell you. (je verwacht dat je de sleutel vindt) 2. Deze conditional kan je ook gebruiken als je je iets voorstelt (de betekenis is dan niet verleden tijd). e.g. What would you do if you won a million pounds? (je verwacht niet dat dat gaat gebeuren) 3. e.g. If I had known you were in hospital, I would have gone to see you. wish + past simple of wish + past perfect - als je spijt van iets hebt - als je zou willen dat het anders was e.g. I wish I knew Paul s phone number. e.g. I wish I had known that Gary was ill. I would have gone to see him. (al afgesloten/verleden tijd) Na wish gebruik je geen would of would have! Na if en wish kan je were i.p.v. was gebruiken. e.g. I wish Carol were here. or I wish Carol was here. Unit 41: Wish Je gebruikt wish als je iemand iets toewenst, maar niet als je iemand een bepaalde situatie toewenst. In dat laatste geval gebruik je hope. e.g. I wish you luck. and I hope you have a pleasant stay here. I wish I could = ik heb er spijt van dat ik het niet kan I wish I could have = ik heb er spijt van dat ik het niet kon Je gebruikt I wish would als je wil dat iets gebeurt of verandert. Je verwacht niet dat dit gebeurt. Je kan dit ook gebruiken als je klaagt. Ook hier gebruik je wish niet voor situaties! e.g. I wish you wouldn t keep interrupting me! e.g. I wish Sarah would come. Unit : Passive Altijd een vorm van to be!! - het onderwerp van de zin doet zelf niets, hij ondergaat: lijdend - je gebruikt het passief vaak als je niet weet wie of wat iets doet. Als je dit wel weet en je gebruikt een passive, kan je by zeggen. Active: I threw away my answers. (I is onderwerp. Ik doe iets.)

6 Passive: The answers were thrown away. (answers is onderwerp. Er wordt iets met de antw gedaan) Bij overzetten van actief naar passief: present simple am/are/is + voltooid deelwoord past simple was/were + voltooid deelwoord present perfect has/have been + voltooid deelwoord past perfect had been + voltooid deelwoord present continuous am/are/is being + voltooid deelwoord past continuous was/were being + voltooid deelwoord future will be + voltooid deelwoord Stappenplan: 1. Is de zin active of passive? 2. In welke tijd staat de zin? 3. Is het onderwerp enkelvoud of meervoud? 4. Invullen Sommige werkwoorden geven zinnen waarbij twee passieve zinnen mogelijk zijn (ask, offer, give, pay, show, teach, tell) e.g. Somebody gave the police the information. The information was given to the police. or The police were given the information. Het passief van doing/seeing etc. is: I don t like people telling me what to do. = I don t like being told what to do. Je zegt altijd I was born, niet I am born, maar: How many babies are born everyday? Je kan vaak get i.p.v. be gebruiken in het passief, maar niet altijd. e.g. I don t often get invited to parties (= I m not often invited) e.g. Jill is liked by everybody. (not: gets liked) Unit 45: It is said that He is said to He is supposed to e.g. It is said that he is 108 years old. Deze vormen worden vaak gebruikt in krantenkoppen. Dit kan vooral bij de volgende vormen: alleged, believed, considered, expected, known, reported, thought, understood, said Supposed to kan je gebruiken i.p.v. it s said that, maar soms heeft het een andere betekenis. We gebruiken het nl. ook om te zeggen wat bedoeld werd ergens mee, wat was afgesproken of wat verwacht werd. e.g. Our guests were supposed to be a secret, but everybody seems to know about it. Je kan supposed to ook gebruiken als je iets niet mag doen. e.g. You re not supposed to park your car here. It s private parking only.