Nieuwsbrief van d.d

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Nieuwsbrief van d.d"

Transcriptie

1 Nieuwsbrief van d.d Nummer: ) Prejudiciële vragen over verplichte afronding voor de BTW bij supermarkt Commentaar: Wij hebben natuurlijk voor onze supermarktklanten aangehaakt aan onderstaande procedure die nu waarschijnlijk in zijn eindfase is beland, tenzij de H.R. deze zaak zal terugverwijzen. Wij moeten helaas (voor enkele inspecties) iedere maand bezwaar maken om onze rechten veilig te kunnen stellen. Op het eerste gezicht lijkt deze zaak te gaan om slechts 1414,00 maar dat is toch geheel anders. Op jaarbasis zal het gaan per supermarkt om ± ,00 en ,00 en zover wij weten kan alleen A.H. deze cijfers uit hun systeem halen. Dus voor geheel A.H. zal het gaan om ± 20 miljoen per jaar en dat vanaf Gezien het belang van deze zaak heb ik de gehele uitspraak in deze nieuwsbrief opgenomen. OB - Arrest Hoge Raad - [ ] (AT8208) - [ ] Een supermarkt gebruikte vroeger een kassasysteem dat per "mandje" aankopen de goederen splitste in de met 6%, de met 19% en de met 0% belaste goederen. Over de subtotalen van de aankopen berekende de supermarkt dan 6/106%, 19/119% en 0% BTW. Later schafte zij een moderner kassasysteem aan en stond op de afrekening ieder gekocht product afzonderlijk vermeld. De berekende BTW komt zelden uit op een bedrag met twee cijfers achter de komma en omdat de euro als kleinste munt de cent kent, schrapte de supermarkt consequent het derde cijfer en eventuele verdere cijfers achter de komma. Afronden naar boven deed zij niet. Per 1 juli 2004 is in artikel 5a Uitvoeringsbesluit omzetbelasting (Uitv. besl. OB) een afrondingsvoorschrift opgenomen, maar het geschil betrof afdrachten van vóór die datum. De inspecteur eiste wel afrondingen naar boven en wel per "mandje". Hof Amsterdam volgde de inspecteur. A-G De Wit concludeerde dat in de Wet OB en de Zesde richtlijn (nog) niet expliciet een regeling is/was opgenomen. Hij oordeelde dat supermarkten die geen factuurplicht hebben de BTW moeten berekenen bij de aangifte en achtte het cassatieberoep ongegrond. De Hoge Raad stelt de volgende prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EG:

2 1. Geldt met betrekking tot het afronden van BTW-bedragen uitsluitend het nationale recht of is dat een zaak van communautair recht? 2. Indien dit laatste het geval is: volgt uit de vermelde richtlijnbepalingen dat de lidstaten gehouden zijn de afronding per artikel naar beneden toe te laten, ook indien verscheidene transacties op één factuur worden vermeld en/of in één aangifte worden begrepen? Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de fiscale eenheid X N.V. te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 16 augustus 2004, nr. P 04/00224, betreffende na te melden op aangifte voldaan bedrag aan omzetbelasting. 1. Aangifte, bezwaar en geding voor het Hof Belanghebbende heeft over het tijdvak oktober 2003 op aangifte een bedrag van aan omzetbelasting voldaan. Belanghebbende heeft tegen dit bedrag bezwaar gemaakt en verzocht om teruggaaf van een bedrag van 1414, welk verzoek bij uitspraak van de Inspecteur is afgewezen. Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht. 2. Geding in cassatie Belanghebbende heeft tegen s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld.het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. De Staatssecretaris heeft een conclusie van dupliek ingediend. De Advocaat-Generaal J.A.C.A. Overgaauw heeft op 19 mei 2005 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie. De conclusie van de Advocaat-Generaal is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd. 3. Beoordeling van s Hofs uitspraak naar aanleiding van de middelen en ambtshalve 3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan De tot belanghebbende (een fiscale eenheid voor de omzetbelasting) behorende vennootschap X-1 B.V. exploiteert een aantal supermarkten van waaruit zij levensmiddelen levert, alsmede tot het supermarkt-assortiment behorende non-food producten In het onderwerpelijke tijdvak (oktober 2003) heeft belanghebbende het bedrag van de voor deze leveringen als verschuldigd aangegeven omzetbelasting berekend door uit te gaan van het totale bedrag dat een klant betaalt wanneer hij verschillende artikelen tegelijk aankoopt (hierna: afronding per winkelmandje). Zij heeft daartoe het totale bedrag van een kassabon (betreffende de door een klant in één keer gedane aankopen) verdeeld in een bedrag voor leveringen van goederen waarvoor het verlaagde tarief van toepassing was, in een bedrag voor leveringen waarvoor het algemene tarief van toepassing was, en in een bedrag voor leveringen van goederen waarvoor vanwege een bijzondere regeling geen omzetbelasting verschuldigd was (zoals in het bijzonder tabaksproducten). De aldus verkregen drie subtotalen heeft zij vermenigvuldigd met respectievelijk 6/106, respectievelijk 19/119 en 0. Het uit deze berekening resulterende bedrag aan omzetbelasting is vervolgens rekenkundig afgerond tot op hele eurocenten. Deze rekenkundige afronding houdt in dat bij bedragen waarbij de derde decimaal het cijfer 5 of een hoger cijfer bereikt, wordt afgerond naar het naastliggende hogere bedrag in hele eurocenten

3 en dat in geval de derde decimaal het cijfer 5 niet bereikt naar het naastliggende lagere bedrag in hele eurocenten. Het totaal van de aldus vastgestelde bedragen aan omzetbelasting is door belanghebbende in haar aangifte omzetbelasting als verschuldigde belasting vermeld en begrepen in het bedrag dat zij per saldo (dat wil zeggen na aftrek van de aan haar in rekening gebrachte omzetbelasting) als omzetbelasting heeft voldaan Belanghebbende heeft op de voet van artikel 24 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen tegen laatstvermeld bedrag bezwaar gemaakt, aangezien zij van mening was dat de afronding per winkelmandje bij nader inzien niet juist is. In twee filialen van X-1 B.V. heeft zij nader een andere berekening van de verschuldigde omzetbelasting uitgevoerd. Daarbij is zij ervan uitgegaan dat het bedrag van deze belasting niet per kassabon moet worden vastgesteld maar voor elk van de aan de klant geleverde producten afzonderlijk (hierna: afronding per artikel), en voorts dat het aldus per product vastgestelde bedrag zo nodig moet worden afgerond naar het naastgelegen lagere bedrag in hele eurocenten (hierna: afronding per artikel naar beneden). Het totaal van de aldus vastgestelde (afgeronde) bedragen aan omzetbelasting zou dan in de aangifte omzetbelasting als verschuldigde belasting vermeld moeten worden. Bij deze wijze van vaststellen van de verschuldigde belasting wordt bij een (winkel)prijs van een product van bijvoorbeeld 5,10 en een tarief van 6 percent een bedrag aan omzetbelasting berekend van 0, Voor de berekening van het totale verschuldigde bedrag aan omzetbelasting wordt dit afgerond naar een bedrag van 0,28. Bij afronding per artikel naar beneden zou belang-hebbende voor de twee filialen over het onderwerpelijke tijdvak een bedrag van 1414 minder verschuldigd zijn dan zij heeft aangegeven en voldaan Het Hof heeft onder verwijzing naar artikel 2 van de Eerste richtlijn van de Raad betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der Lid-Staten inzake omzetbelasting van 11 april 1967, nr. 67/227/EEG, Pb EG 1967, nr. L 71, (hierna: de Eerste richtlijn) en naar artikel 12, leden 1 en 3, van de Zesde richtlijn, alsmede het daarop gebaseerde artikel 9 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet), in de eerste plaats geoordeeld dat de verschuldigde omzetbelasting - naar de onderscheiden tarieven - voor elke afzonderlijke levering van een goed en voor elke afzonderlijke dienstverrichting moet worden bepaald, uitgedrukt in de kleinst mogelijke betalingseenheid, te weten de eurocent Voorts heeft het Hof in overweging genomen dat het, nu het tarief van de heffing is uitgedrukt in een percentage van de maatstaf van heffing, onontkoombaar is dat in veel gevallen het resultaat van de berekening uitkomt op een deel van een eurocent. De vaststelling van de per product verschuldigde belasting is in die gevallen alleen mogelijk door afronding van het resultaat tot op gehele eurocenten Naar het oordeel van het Hof is aannemelijk dat de fiscale wetgever in Nederland in het algemeen uitgaat van afronding volgens de rekenkundige methode. Voorts heeft het Hof overwogen dat de Europese richtlijnen inzake de BTW geen regels inhouden met betrekking tot de wijze van afronden van de belastingschuld Ten slotte heeft het Hof geoordeeld dat de rekenkundige methode van afronding (hierna: de rekenkundige afronding per artikel), óók indien de toepassing daarvan leidt tot een afronding tot op de hogere eurocent, per saldo beter beantwoordt aan het beginsel dat de belasting strikt evenredig moet zijn aan de prijs dan een methode waarin in alle gevallen berekeningen die niet uitkomen op gehele eurocenten, tot op de eurocent naar beneden worden afgerond. Dit klemt, aldus het Hof, te meer nu zich bij laatstbedoelde methode bij berekening van een prijs inclusief omzetbelasting gevallen zullen voordoen, waarin bij het als vergoeding resterende bedrag een

4 bedrag aan omzetbelasting past, dat (méér dan) een volle eurocent hoger is dan het uit de rekenkundige methode volgende bedrag. Het Hof heeft het daarom niet aannemelijk geacht dat de richtlijngever een methode van afronden als door belanghebbende bepleit voor ogen heeft gestaan Het middel bestrijdt s Hofs hiervóór in en weergegeven oordelen met het betoog dat de fiscale wetgever geenszins in het algemeen uitgaat van de rekenkundige afronding van belastingbedragen (daarom wordt, aldus het middel, in artikel 55, lid 1, van het Douanebesluit met betrekking tot de rechten bij invoer, alsmede daarmee samenhangende administratieve boeten, compenserende rente en kosten van ambtelijke werkzaamheden, uitdrukkelijk anders bepaald) en dat in strijd met de Wet is een methode van afronden van omzetbelastingbedragen voorzover die methode ertoe leidt dat de voor een goed of voor een dienst verschuldigde omzetbelasting meer is - hoe gering ook - dan de in de Wet neergelegde tarieven. Een dergelijke methode is eveneens in strijd met het communautaire recht, aldus het middel, dat in dat kader verwijst naar artikel 19, lid 1, laatste volzin, van de Zesde richtlijn en naar de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 20 oktober 1993, Maurizio Balocchi, C- 10/92, Jurispr. 1993, blz. I-5105, en 24 oktober 1996, Elida Gibbs, C-317/94, Jurispr. 1996, blz. I In gevallen waarin een bedrag aan verschuldigde belasting moet worden bepaald door toepassing van het tarief van de belasting op een in een geldbedrag uitgedrukte maatstaf van heffing is, zoals het Hof heeft overwogen, onontkoombaar dat in veel gevallen het eerstvermelde bedrag uitkomt op een deel van een eurocent, zodat - met het oog op de betaling van het verschuldigde bedrag - afronding tot op een gehele eurocent noodzakelijk is. In de nationale wettelijke bepalingen waren in het onderwerpelijke tijdvak geen regels opgenomen met betrekking tot de afronding van verschuldigde bedragen aan omzetbelasting. Wel is het in Nederland gebruikelijk dat in een belastingaangifte te vermelden bedragen in het voordeel van de belastingplichtige worden afgerond op gehele euro s. Met ingang van 1 juli 2004 is aan het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968 (hierna: het Besluit) een nieuw artikel 5a toegevoegd, dat als volgt luidt: Bij de berekening van de belasting over de vergoeding en over de douanewaarde overeenkomstig de artikelen 8, eerste lid, en 17c, eerste lid, respectievelijk artikel 19, eerste lid, van de wet, wordt het bedrag van de verschuldigde belasting rekenkundig afgerond op centen. Deze rekenkundige afronding op centen wordt zodanig toegepast dat bij bedragen waarbij de derde decimaal het cijfer 5 of een hoger cijfer bereikt omhoog wordt afgerond, en dat in geval de derde decimaal dit cijfer niet bereikt omlaag wordt afgerond In de Nota van toelichting bij het Koninklijk Besluit van 11 juni 2004, Stb. 2004, 267, V-N 2004/33.18, waarbij deze wijziging van het Besluit is aangebracht, wordt onder meer opgemerkt: De recent opgekomen afrondingsproblematiek is in het BTW-Comité, als bedoeld in artikel 29 van de [Zesde] richtlijn, aan de orde geweest en besproken. Ook in een aantal andere lidstaten is sprake van ondernemers die een andere afrondingsmethode willen toepassen; anderzijds heeft een aantal lidstaten reeds wetgeving waarbij de rekenkundige methode wordt voorgeschreven. De richtlijn zelf bevat als zodanig geen regels voor een afrondingsmethode. Dit is op grond van de algemeen in de EU lidstaten maatschappelijk aanvaarde en toegepaste rekenkundige methode historisch verklaarbaar. In het BTW-Comité, waarin alle lidstaten onder voorzitterschap van de EU Commissie zijn vertegenwoordigd, wordt de rekenkundige afronding de meest voor de hand liggende en meest redelijke methode geacht. De Commissie heeft zich terzake op het standpunt gesteld dat het, nu de richtlijn terzake geen bepalingen kent, op grond van het

5 subsidiariteitsbeginsel aan de lidstaten is toegestaan, zelf op nationaal niveau maatregelen te treffen. Gelet op vorenstaande is het wenselijk door middel van wetgeving helderheid en éénduidigheid te scheppen en terzake van de afronding de rekenkundige methode voor te schrijven. [ ] De in het nieuwe artikel 5a voorgeschreven afrondingsmethodiek beperkt zich tot een enkele aanwijzing terzake van de afronding: deze moet rekenkundig met een afronding op hele centen plaatsvinden. Het staat daarbij vrij per levering van een goed, of per verrichte dienst de belasting te berekenen en rekenkundig af te ronden, óf de afronding toe te passen op het totaalbedrag van een aantal leveringen tezamen. De ondernemer kan derhalve zelf bepalen wanneer hij wil afronden - bij voorbeeld per goed, per tariefgroep of op het eindbedrag van de factuur c.q. kassabon - mits deze afronding maar rekenkundig plaatsvindt. Door terzake geen verdere voorschriften te geven, worden administratieve lasten voorkomen. De bepaling geldt ook indien de verschuldigde BTW wordt berekend uit een prijs inclusief BTW. De voorgestelde afrondingsregel leidt echter niet tot wijziging van de bestaande wijze van afronding op de aangifte omzetbelasting (afronding naar keuze op hele euro s) Er dient van te worden uitgegaan dat de wetgever vóór 1 juli 2004 geen andere regels voor het toepassen van het tarief van de omzetbelasting voor het bepalen van het verschuldigde bedrag heeft willen geven dan voortvloeien uit de richtlijnen inzake de BTW van de Europese Gemeenschap (in het bijzonder de Eerste richtlijn en de Zesde richtlijn). Het is evenwel niet duidelijk of deze richtlijnen een bepaalde wijze van afronden voorschrijven of verbieden. In onderdeel 2.19 van de conclusie van de Advocaat-Generaal wordt gewezen op een publicatie die ingaat op mogelijke verschillen tussen de lidstaten. Ook in de aangehaalde nota van toelichting bij de hiervóór vermelde wijziging van het Besluit wordt hierop gezinspeeld Zoals blijkt uit de hiervóór aangehaalde Nota van Toelichting heeft de Europese Commissie zich op het standpunt gesteld dat het, nu de richtlijn ter zake geen bepalingen kent, op grond van het subsidiariteitsbeginsel aan de lidstaten is toegestaan zelf op nationaal niveau maatregelen te treffen. Tegen dit standpunt pleit dat artikel 22, lid 3, letter b, aanhef en tiende gedachtestreepje, van de Zesde richtlijn (tekst tot 1 januari 2004) bepaalt dat de belastingplichtige op zijn facturen het te betalen BTW-bedrag moet vermelden. Het te betalen BTW-bedrag lijkt derhalve een communautair begrip en aangezien een te betalen bedrag niet anders kan zijn dan een tot op een hele eurocent afgerond bedrag, lijkt hiermee ook de wijze van afronding onderworpen aan communautaire regels. Voorts bepaalt artikel 22, lid 5, van de Zesde richtlijn dat iedere belastingplichtige het nettobedrag van de BTW bij de indiening van de periodieke aangifte moet voldoen. Dit nettobedrag kan niet anders dan na afronding tot stand komen. Daarbij moet worden bedacht dat het uitgangspunt van de heffing van de BTW is dat het verschuldigde bedrag wordt vastgesteld door de toepassing van het tarief op de maatstaf van heffing, dat is de totale tegenprestatie, de BTW daaronder niet begrepen (artikel 11, A, van de Zesde richtlijn). Detailhandelaren, die hun prijzen (in Nederland ingevolge artikel 38 van de Wet) moeten uitdrukken in kleinhandelsprijzen, dat wil zeggen prijzen inclusief BTW, dienen voor het vaststellen van het verschuldigde bedrag dus de in de prijs begrepen maatstaf van heffing te berekenen en daarop het tarief toe te passen. Het onderwerpelijke vraagstuk van afronding betreft derhalve mede de toepassing van artikel 11, A, van de Zesde richtlijn Zo de afronding van BTW-bedragen een zaak is van communautair recht, rijst de vraag wanneer volgens dat recht ter zake van een verrichte dienst of levering van een goed aan het

6 toepassen van een afrondingsregel wordt toegekomen. Gesteld zou kunnen worden dat afronden van verschuldigde BTW-bedragen eerst noodzakelijk is, indien een belastingbedrag daadwerkelijk - al dan niet contant - aan de Staat moet worden betaald. Dit zou meebrengen dat geen wijze van afronding is toegestaan die tot gevolg heeft dat het hiervóór in vermelde nettobedrag van de aangifte wezenlijk afwijkt van een bedrag, berekend door niet eerder dan bij het invullen van de BTW-aangifte af te ronden. De afronding per artikel naar beneden leidt tot een dergelijke afwijking; de rekenkundige afronding per artikel en de afronding per winkelmandje (ongeacht of rekenkundig wordt afgerond dan wel naar beneden) leiden niet tot een dergelijke afwijking. Het middel doet de vraag rijzen of de BTW-richtlijnen de door het middel verdedigde methode van afronden (per artikel naar beneden) toelaten dan wel voorschrijven, in het bijzonder gelet op artikel 2, eerste en de tweede alinea, van de Eerste richtlijn en op artikel 11, A, lid 1, letter a, van de Zesde richtlijn alsmede op artikel 22, lid 3, letter b, eerste volzin, (tekst tot 1 januari 2004) en lid 5, van de Zesde richtlijn. Gaan deze bepalingen ervan uit dat het BTW-bedrag van elke transactie, dat wil zeggen voor elk geleverd artikel, wordt bepaald, ook indien verscheidene transacties op één factuur worden vermeld en/of in één aangifte worden begrepen? 3.5. Gelet op hetgeen hiervóór is overwogen, doen zich vragen voor met betrekking tot de uitlegging van het communautaire recht. Daarom zal de Hoge Raad op de voet van artikel 234 EG aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen verzoeken om een prejudiciële beslissing inzake na te melden vragen. 4. Beslissing De Hoge Raad verzoekt het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen uitspraak te doen over de volgende vragen: 1. Geldt met betrekking tot het afronden van BTW-bedragen uitsluitend het nationale recht of is dat - in het bijzonder gelet op de hiervóór in vermelde bepalingen - een zaak van communautair recht? 2. Indien dit laatste het geval is: volgt uit de vermelde richtlijnbepalingen dat de lidstaten gehouden zijn de afronding per artikel naar beneden toe te laten, ook indien verscheidene transacties op één factuur worden vermeld en/of in één aangifte worden begrepen? De Hoge Raad houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding totdat het Hof van Justitie naar aanleiding van vorenstaand verzoek uitspraak heeft gedaan. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.G. van Vliet als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. van der Putt-Lauwers, P. Lourens, C.B. Bavinck en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 24 november ) Kerstpakketten 2006 Als u uw medewerkers een kerstpakket gaat geven moet u dit in de loonperiode 13 aan ons doorgeven. Voor kerstpakketten met een maximale waarde van 35,00moet u n.l. 15 loonheffing afdragen.

7 U kunt ook uw kerstpakket uitstellen tot januari 2007 met een ruimere regeling van 70,00 per jaar per w.n., maar wel tegen een tarief loonheffing van 20% (in 2007 worden geen voorwaarden meer gesteld aan de gelegenheid waarvoor u de geschenken geeft) 3) Vooruitbetalen van hypotheekrente in 2006 Voor I.B. ondernemers die in het 52% tarief vallen en in 2007 de winst wordt belast met een korting van 10% (± 46,8%) is het aantrekkelijk in december 2006 zijn hypotheekrente over maximaal 6 maanden vooruit te voldoen om deze rente te kunnen verrekenen met het toptarief van 52% (Het voordeel is netto 5,2%) 4) Belastingdienst flitst auto s voor inning openstaande belastingschulden De belastingdienst zet flits auto s in met daarin de zogenaamde ANPR-apparatuur (Automatic Numberplate Recognition) om openstaande belastingschulden te innen. Met deze speciale apparatuur is in één flits te zien of een langsrijdende automobilist openstaande belastingschulden heeft. Dit kan betrekking hebben op zowel de niet betaalde motorrijtuigenbelasting maar ook de inkomsten-, omzet- en loonbelasting. Afgelopen jaar heeft de belastingdienst in Rotterdam op deze wijze voor bijna 14 miljoen beslag gelegd op 468 auto s. 329 auto s werden direct afgevoerd. Iets meer dan de helft van deze auto s werd verkocht. In de andere gevallen is de eigenaar na betaling van de belastingschuld de auto op komen halen. Ook ter plekke werd betaald om beslaglegging te voorkomen. Dit alles bracht de schatkist ruim op. Het hoogst direct geïnde bedrag bij een belastingschuldenaar was Naast de openstaande belastingschuld betalen de geflitste automobilisten ook de kosten van beslaglegging, afsleep- en opslagkosten. 5) Lagere bijtelling auto voor nieuwe auto s Met ingang van 1 juli 2006 is over voorzieningen die niet door of namens de fabrikant of importeur bij een auto zijn aangebracht geen BPM meer verschuldigd. In een besluit is nu goedgekeurd dat deze voorzieningen ook niet meetellen bij het berekenen van de bijtelling voor de auto als de betreffende auto op of na 1 juli 2006 op naam is gesteld. Dit besluit loopt vooruit op een wetsvoorstel van gelijke strekking. Aangiften loonheffing waarin (naar nu blijkt) rekening is gehouden met een te hoge bijtelling kunnen worden hersteld door de correctie(s) te verwerken in een nog in te dienen aangifte loonheffingen over een loontijdvak in 2006 (bijvoorbeeld de aangifte over november). Het besluit heeft terugwerkende kracht tot 1 juli 2006 en vervalt per 1 januari aanstaande. De bijtelling voor de auto van de zaak blijft de gemoederen bezig houden. Er lijkt sprake van een continue stroom aan informatie over dit onderwerp. Zo kunnen wij zijdelings ook nog wijzen op:?? een recente hofuitspraak waarin studiekilometers met de auto van de zaak deels zakelijk en deels als privé werden beschouwd. Een oordeel waar wij onze twijfels bij hebben;?? het feit dat de Belastingdienst nu aankondigingen voor boekenonderzoeken verstuurt voor de jaren 2001 tot en met 2005, waarin de afdrachten van alle loonheffingen aan bod

8 komen, met als extra aandachtspunt het al dan niet verlonen van de bijtelling auto in 2006; en?? Mededeling 6 van de Belastingdienst (uitgave november 2006), waarin nogmaals is aangegeven dat een eigen bijdrage die een werknemer voor het privégebruik van de auto aan de werkgever betaalt, in mindering kan komen op de bijtelling. 6) Verbouwingskosten van woning van reumapatiënt aftrekbaar Rechtbank Den Haag 20 oktober 2006, 05/07335 Eiseres is reumapatiënt. Zij en haar echtgenoot zouden wegens de gezondheidstoestand van eiseres verhuizen naar een aangepaste woning bij een verzorgingstehuis. Na het plotselinge overlijden van haar echtgenoot kon deze verhuizing niet meer doorgaan. Eiseres heeft vervolgens de begane grond van haar woning verbouwd. Verweerder heeft de verbouwingskosten niet in aftrek toegestaan. De rechtbank is van oordeel dat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de aanpassingen in direct verband staan met haar lichamelijke beperkingen en voortvloeien uit een door de behandelende arts onderschreven medische noodzaak. Uit de zinsnede 'op medisch voorschrift ' in art. 20a Uitv.besl. IB 2001 vloeit niet voort dat de medische verklaring vooraf dient te gaan aan de aanpassingen. Gezien de urgentie is niet vrijwillig van een verzoek om een bijdrage afgezien en kon eiseres zich redelijkerwijs gedrongen voelen de uitgaven voor haar rekening te nemen. Voorts acht de rechtbank een substantiële waardevermeerdering niet aannemelijk omdat de woning na verkoop weer verbouwd moet worden. De verbouwingskosten zijn volgens de rechtbank dan ook aftrekbaar. (Beroep gegrond.) 7) Verlaagd tarief op arbeidsintensieve diensten in ieder geval nog tot en met In antwoord op Kamervragen over het verlaagde btw-tarief voor arbeidsintensieve diensten geeft de minister aan dat Nederland de bestaande verlaagde tarieven nog zeker mag handhaven tot en met 31 december Te zijner tijd zal door het dan zittende kabinet moeten worden bezien en afgewogen wat de Nederlandse inzet zal zijn voor de periode na In februari van dit jaar is de Raad van de Europese Unie overeengekomen het experiment met de verlaagde OB-tarieven voor bepaalde lokale arbeidsintensieve diensten te verlengen tot en met 31 december Dit betekent dat Nederland tot die datum een verlaagd OB-tarief mag blijven toepassen op:?? kleine hersteldiensten met betrekking tot fietsen, schoeisel en lederwaren, en kleding en huishoudlinnen (ook herstellen en vermaken);?? kappersdiensten;?? schilder- en stukadoorswerk voor renovatie en herstel van particuliere woningen ouder dan 15 jaar, met uitzondering van materialen die een beduidend deel van de waarde van de verstrekte diensten vertegenwoordigen 8) Naslagwerk Eigenwoningrente

9 Commentaar: Onderstaand verkorte versie van het laatste herziene besluit inzake aftrek rente en kosten geldlening i.v.m. de eigen woning. 2. Algemeen Aftrekbaar zijn de renten van de eigenwoningschulden, kosten van die leningen daaronder begrepen. De rente moet drukken op de voordelen uit eigen woning (artikel van de Wet IB 2001). De rente komt voor aftrek in aanmerking op het tijdstip waarop de rente is betaald, verrekend, ter beschikking gesteld of rentedragend geworden (artikel van de Wet IB 2001). Na 30 jaar wordt de renteaftrek beperkt (artikel 3.120, tweede lid, van de Wet IB 2001). Rente over schulden voor de financiering van eigenwoningrente is niet aftrekbaar (artikel 3.120, vierde lid, onderdeel a, van de Wet IB 2001). Rente over een lening voor kosten van onderhoud en verbetering is aftrekbaar. Kosten van onderhoud en verbetering die worden gemaakt vanaf 2001 moeten wel met schriftelijke bescheiden worden gestaafd (artikel van de Wet IB 2001). Vanaf 1 januari 2004 geldt de bijleenregeling (artikel 3.119a, van de Wet IB 2001). Hierdoor is niet elke lening in verband met verwerving, onderhoud of verbetering van de woning zonder meer een eigenwoningschuld. In dit besluit is de mogelijke invloed van bijleenregeling niet steeds afzonderlijk behandeld. Aangegeven is wanneer er sprake kan zijn van een eigenwoningschuld en van eigenwoningrente. Voor de beoordeling of daadwerkelijk sprake is van een eigenwoningschuld en van eigenwoningrente moet vervolgens rekening worden gehouden met de gevolgen van de bijleenregeling. 3. Leningen in verband met de eigen woning 3.1. Oogmerkvereiste De lening moet zijn aangegaan voor verwerving, onderhoud of verbetering van de eigen woning (het oogmerkvereiste). De Hoge Raad oordeelt dat bij financiering vooraf het geld niet onmiddellijk hoeft te worden aangewend voor de verbouwing (direct causaal verband). Ook het betalen van de kosten van de verbouwing van een andere rekening dan die waarop het met de lening verkregen geld is gestort, sluit niet uit dat voldaan kan zijn aan het oogmerkvereiste. Aan dat vereiste kan echter niet meer geacht te zijn voldaan voor zover de uit de geldlening verkregen gelden zijn aangewend voor andere doeleinden en niet een daarmee overeenkomend bedrag liquide beschikbaar is gebleven. Bij financiering achteraf is in ieder geval aan het oogmerkvereiste voldaan als de belastingplichtige reeds ten tijde van het voldoen van de kosten het oogmerk had om die kosten te financieren. De lening moet vervolgens ook zijn aangegaan met het oogmerk die kosten te financieren Tijdstip van aftrek Onderhoud of verbetering moet met schriftelijke bescheiden worden gestaafd. Uit deze eis volgt dat, bij financiering vooraf, de schuld pas wordt behandeld als eigenwoningschuld nadat - en voor zover - de betaling van de kosten heeft plaatsgevonden. Bij verwerving kan de rente van de geldlening pas tot de aftrekbare kosten worden gerekend nadat - en voor zover - het geleende bedrag is aangewend voor de verwerving van de woning. Bij

10 financiering achteraf zijn de kosten al gemaakt, en is de rente direct aftrekbaar Verbouwing: financiering vooraf Bij verbouwingen wordt het geld dikwijls gespreid aangewend voor een groot aantal betalingen. Er zou dan een nauwkeurige financiële administratie moeten worden bijgehouden om de renteaftrek te berekenen. Als een lening nog niet (geheel) is besteed aan de verbouwing kunnen bewijsrechtelijke problemen ontstaan over het tijdstip van de aanwending van de lening. Goedkeuring Om praktische redenen keur ik het volgende goed. Gedurende een periode van zes maanden na het afsluiten van de lening komen de rente en kosten van de lening steeds volledig in aftrek. Vanzelfsprekend geldt deze goedkeuring alleen voor zover is voldaan aan het oogmerkvereiste. Voor uitgaven tijdens deze zesmaandsperiode geldt wel de bewijsregel van artikel 3.123, van de Wet IB Ook de in deze periode gedane betalingen dienen desgevraagd met schriftelijke bewijsstukken te worden aangetoond. Als de verbouwing na zes maanden na het afsluiten van de lening nog niet is afgerond, geldt het volgende. De lening wordt, na het verstrijken van de zesmaandsperiode, alleen als een eigenwoningschuld behandeld nadat en voor zover daaruit betalingen voor de verbouwing zijn gedaan. Uiteraard blijft ook dan de volledige renteaftrek over de eerste zes maanden in stand. Zie ook de hierna behandelde goedkeuring bij een verbouwingsdepot Verbouwingsdepot bij een lening vooraf Als een verbouwing langer duurt dan zes maanden, dan wordt de lening na afloop van die zesmaandsperiode niet meer behandeld als eigenwoninglening voor zover de lening nog niet is gebruikt voor de betaling van verbouwingskosten. Pas vanaf het moment van betaling van de kosten van de verbouwing, kan de lening in zoverre als een eigenwoningschuld behandeld. De met de lening verkregen gelden behoren, evenals de daarmee samenhangende schuld tot de grondslag van box 3. Naarmate de kosten van de verbouwing worden voldaan, verhuist de lening naar box 1. Dit uitgangspunt geldt ook als gebruik wordt gemaakt van een rentedragende rekening die speciaal voor de verbouwing is geopend (verbouwingsdepot). Goedkeuring Om praktische redenen keur ik bij een verbouwingsdepot het volgende goed. De betaalde en ontvangen rente worden gedurende twee jaren na het afsluiten van de lening als volgt behandeld. De rente en kosten van de lening zijn aftrekbaar in box 1. Op de aftrekbare rente komt in mindering de rente die wordt ontvangen op het depot. De betaalde rente drukt in zoverre immers niet. Uiteraard dient te zijn voldaan aan de overige vereisten die voor de toepassing van de eigenwoningregeling gelden. Als binnen de termijn van twee jaren het depot niet meer is bestemd voor de betalingen voor zake van de eigen woning, eindigt de hiervoor weergegeven behandeling op dat tijdstip. Een eventueel restant van de lening behoort na de verbouwingsperiode of na twee jaar, tot box 3. In deze gevallen wordt een evenredig gedeelte van de kosten van geldleningen via navordering gecorrigeerd. Ter voorkoming van misverstand deel ik mee dat de goedkeuring alleen geldt voor leningen die zijn aangegaan in verband met een verbouwing. Voor het beleid bij aankoop van nieuwbouwwoningen verwijs ik naar onderdeel 3.5 van dit besluit.

11 Verbouwing: financiering achteraf Bij financiering achteraf zal de belastingplichtige aannemelijk moeten maken dat aan het oogmerkvereiste is voldaan. Dit kan eenvoudig zijn, bijvoorbeeld als rond het moment van de betaling van de kosten een hypotheekofferte is aangevraagd op basis waarvan de lening is afgesloten. In andere gevallen zal het minder gemakkelijk aannemelijk te maken zijn. Goedkeuring Om te voorkomen dat er hierover bewijsrechtelijke problemen ontstaan, keur ik om praktische redenen het volgende goed. Als de lening is aangegaan binnen zes maanden na de aanvang van de verbouwing wordt voor het bedrag van de in die zesmaandsperiode betaalde verbouwingskosten geacht te zijn voldaan aan het oogmerkvereiste. Wellicht ten overvloede merk ik het volgende op. Ook voor de verbouwingskosten geldt onverkort de bewijsregel van artikel 3.123, van de Wet IB De betalingen dienen dus desgevraagd met schriftelijke bewijsstukken te worden aangetoond Bijleenregeling De bijleenregeling is ook van toepassing op de schulden die zijn aangegaan voor de verbouwing. De schulden die op basis van de goedkeuring in aanmerking zijn genomen, kunnen dus van de eigenwoningreserve worden afgeboekt. Als een goedkeuring vervalt, is de schuld ten onrechte als eigenwoningschuld aangemerkt. De eigenwoningreserve herleeft in zoverre Aflossing gemengde leningen In de praktijk komen leningen voor waarvan de gelden zijn aangewend voor verschillende doeleinden. Zo kan een lening zijn afgesloten voor een eigen woning en een consumptieve besteding. Het leningdeel voor de woning hoort in dat geval in box 1 thuis, terwijl het leningdeel voor de consumptieve besteding in box 3 hoort. Het uitgangspunt is dat een aflossing op een gemengde lening pro rata wordt toegerekend aan het deel van de schuld dat betrekking heeft op de eigen woning en het deel dat is aangewend de consumptieve besteding in box 3. Het doel van de aflossing is niet van belang. In het besluit van 4 juli 2003, CPP2003/1255M was op praktische gronden goedgekeurd dat soms kon worden afgeweken van die hoofdregel. Door de arresten uit 2004 en 2006 (zie 3.1) is het oogmerk bij het afsluiten van de lening wel van belang. Uit praktische overwegingen vind ik het niet gewenst een verschil te maken tussen het aangaan en aflossen van gemengde leningen waarmee een eigenwoningschuld is gefinancierd. Goedkeuring Uit praktische overwegingen keur ik goed dat voortaan ook bij de aflossing wordt aangesloten bij het oogmerk van de belastingplichtige. De belastingplichtige kan zelf kiezen aan welk vermogensbestanddeel hij de aflossing toerekent. Die keuze kan hij maken in aangifte over het jaar waarin hij heeft afgelost Betaling voor toekomstig onderhoud. Instandhoudingsverplichting Uit de hiervóór vermelde 22 oktober 2004-arresten (zie 3.1) volgt dat de lening voor de (af)koopsom of een periodieke koopsom voor toekomstig onderhoud nog niet kan worden aangemerkt als een betaling voor onderhoud of verbetering. Degene die door middel van

12 een (af)koopsom het toekomstig onderhoud van de eigen woning betaalt, verwerft een recht dat behoort tot de bezittingen als bedoeld in artikel 5.3, tweede lid, van de Wet IB Hierbij is niet van belang is of het recht is gebaseerd op een contractuele regeling of dat bij de koper de beschikkingsmacht over het betaalde bedrag ontbreekt. De schuld waarmee de aankoop van een dergelijk recht wordt gefinancierd is een schuld die behoort tot de rendementsgrondslag van box 3. De rente over een dergelijke schuld kan niet worden aangemerkt als aftrekbare kosten van de eigen woning. Slechts zodra en voor zover het onderhoud daadwerkelijk wordt gepleegd ten laste van (de (af)koopsom van) het recht kan de rente over het daarmee samenhangende deel van de geldlening aangemerkt worden als aftrekbare kosten van de eigen woning. Hierbij kan verwaarloosd worden dat het depot inmiddels aangegroeid kan zijn doordat rente is bijgeschreven. Voorbeeld Een eigenwoningbezitter sluit een 10-jarige instandhoudingovereenkomst af voor zijn eigen woning. De instandhoudingovereenkomst geeft de garantie dat de woning na 10 jaar in dezelfde staat van onderhoud verkeert. De geldlening voor de financiering van de betaling(en) voor de instandhoudingovereenkomst is geen eigenwoningschuld. Slechts zodra en voor zover het onderhoud daadwerkelijk wordt gepleegd kan het daarmee samenhangende deel van de geldlening worden aangemerkt als een eigenwoningschuld. De rente die betrekking heeft op die eigenwoningschuld is vanaf dat moment aftrekbaar Nieuwbouw Bij nieuwbouw is het gebruikelijk dat (een deel van) het geleende geld wordt geplaatst op een depot van waaruit de bouwtermijnen worden voldaan. Op het in depot gehouden bedrag wordt een rentevergoeding gegeven die (bijna) gelijk is aan de op de schuld verschuldigde rente. In beginsel behoren het depot en de daarmee samenhangende schuld tot de grondslag van box 3. De schuld verhuist dan pas naar box 1 voor zover vanuit het depot een bouwtermijn wordt betaald. Goedkeuring Voor nieuwbouwwoningen keur ik uit praktische overwegingen goed dat de schuld en het depot in box 1 worden geplaatst. De rente en de kosten van de schuld die verband houdt met de aanschaf van de eigen woning zijn aftrekbaar als eigenwoningrente in box 1. Hierbij gelden de volgende voorwaarden: - De goedkeuring geldt voor het depot dat is bestemd voor de betaling van een nieuwbouwwoning als bedoeld in artikel 3.111, derde lid, van de Wet IB In box 1 wordt alleen dat gedeelte in aanmerking genomen dat uiteindelijk kan worden aangemerkt als een eigenwoningschuld. Andere gedeelten blijven in box 3. Dit geldt bijvoorbeeld voor meegefinancierde kosten die geen eigenwoningschuld kunnen worden. - Het nieuwbouwdepot kan ook deels als overbruggingskrediet fungeren omdat de oude woning nog niet is verkocht. Er hoeft uiteraard geen rekening te worden gehouden met de gevolgen van de bijleenregeling tot dat een eigenwoningreserve daadwerkelijk is gerealiseerd. - De aftrekbare rente komt in mindering de rente die wordt ontvangen op het depotsaldo. De tweejaarstermijn vangt in beginsel aan op het moment van ondertekening van de

13 koop/aanneemovereenkomst. Het is gebruikelijk dat op dat moment nog geen lening is afgesloten. De lening wordt meestal later afgesloten en pas uitbetaald bij de levering van de onroerende zaak bij de notaris. In dat geval vangt de tweejaarstermijn aan op het moment van de levering bij de notaris. De 30-jaarstermijn als bedoeld in artikel van de Wet IB 2001 vangt voor de hele lening aan bij de aanvang van de tweejaarstermijn. Vanaf dat moment worden de renten van de eigenwoningschuld immers in aftrek gebracht in box Nieuwbouwdepot waaruit aankoopsom en aftrekbare bouwrente wordt betaald Een nieuwbouwdepot kan onder voorwaarden in box 1 in aanmerking worden genomen voor het deel dat uiteindelijk kan worden aangemerkt als een eigenwoningschuld. Als het depot deels in box 3 moet worden behandeld, moet een administratieve splitsing worden gemaakt. Daarbij moet van dag tot dag worden bijgehouden welke bedragen worden opgenomen uit het depot. Aan de hand daarvan moet worden bepaald welk deel van de ontvangen depotrente betrekking heeft op de eigenwoningschuld. Ook wordt op die manier bepaald welk bedrag van het depot en de schuld in box 3 in aanmerking wordt genomen. Voor de praktijk zal het handig zijn om in dat soort gevallen te werken met twee afzonderlijke depots. Als er echter maar één depot is, dan is in de praktijk niet altijd eenvoudig te herleiden welke bedragen in box 1 dan wel in box 3 in aanmerking moeten worden genomen. Uit praktische overwegingen is het geen bezwaar als in dat geval de bedragen pro rata worden toegedeeld. In de praktijk weet de belastingplichtige niet vooraf welk bedrag hij zal moeten betalen aan rente tijdens de bouw. Dit hoeft echter niet te leiden tot een toerekeningsprobleem. Het deel van de geldlening en het bouwdepot dat betrekking heeft op de koopsom van de woning vallen in box 1. Het restant van de geldlening en het bouwdepot vallen in box 3. Aan het eind van ieder jaar is bekend welk bedrag aan bouwtermijnen is betaald. Aan het eind van het jaar is dus bekend welk bedrag van de geldlening is aangewend voor de woning en welk deel van het bouwdepot en de geldlening nog resteert voor de koopsom van de woning. Deze bedragen vallen in box 1, de resterende bedragen vallen in box 3. Er is dus geen toerekeningsprobleem. Voorbeeld Op 2 januari 2006 wordt een nieuwbouwwoning aangekocht. De woning en de rente tijdens de bouw worden geheel gefinancierd. Het gaat om de volgende bedragen en uitgangspunten: - De koopaanneemsom is Op het moment van ondertekening van de koop/aannemingsovereenkomst was geen rente tijdens de bouw verschuldigd of gerijpt. - De rente tijdens de bouw zal bedragen. In totaal wordt er dus geleend en in een bouwdepot gestort. - De bijleenregeling is in dit voorbeeld niet van toepassing. - Aan het einde van het jaar 2006 bedraagt het saldo van het depot In 2006 is de betaalde rente over de gehele schuld De kosten van de geldlening (afsluitprovisie, notariskosten in verband

14 met de hypotheeklening) bedragen In 2006 is depotrente ontvangen. Hierna is aangegeven welke bedragen hiervan in box 1 en box 3 moeten worden aangeven. De lening is Daarvan is aangegaan ter verwerving van de eigen woning. De resterende is niet aangegaan ter verwerving, onderhoud of verbetering van woning. Dit bedrag is dus een box 3-schuld. Voor het depot dat betrekking heeft op de schuld die is aangegaan ter verwerving van de eigen woning geldt, evenals voor de kosten van de geldlening, dezelfde toerekening. Van zowel de lening, de betaalde rente op de lening, het depot als de over het depot ontvangen rente wordt dan in de verhouding / (10/11 e ) in aanmerking genomen in box 1. Het restant wordt in de verhouding / (1/11 e ) in aanmerking genomen in box 3. In cijfers: Box 1 - De betaalde rente over 2006 is per saldo = Hiervan is 10/11 e deel aftrekbare eigenwoningrente. Dit is 10/11 e van = De kosten van geldlening zijn Hiervan heeft 10/11 e betrekking op de eigenwoningschuld. Dit is 10/11 e van = De aftrekbare eigenwoningrente bedraagt in totaal = Box 3 Tot de rendementsgrondslag op 31 december 2006 behoort: - Bezitting: 1/11 e van het bouwdepot, groot = Schuld: 1/11 e van de schuld, groot = Lening oversluiten. Herfinanciering Voor een lening die wordt afgelost geldt als uitgangspunt dat daarmee niet meer is voldaan aan het oogmerk om te lenen. Dit is anders als direct een andere lening wordt afgesloten (herfinanciering). Die lening kan uiteraard ook bij een andere financier worden afgesloten. Goedkeuring In het kader van de afwikkeling van het faillissement van Van der Hoop bankiers kan de volgende situatie voorkomen. Een klant van Van der Hoop bankiers heeft bij die bank naast een eigenwoningschuld ook een spaarsaldo. De lening en het spaarsaldo worden door de curator gesaldeerd. De klant heeft niet direct een andere lening afgesloten bij een andere bank. Hierdoor is de eigenwoningschuld afgelost. Het maakt hierbij niet uit dat de klant niet het oogmerk had de lening af te lossen. Ik acht dit een ongewenst gevolg van het faillissement van Van der Hoop bankiers. Op grond van artikel 63 AWR (hardheidsclausule) keur ik daarom goed dat bij een latere herfinanciering de lening toch tot maximaal het bedrag van de schuld ten tijde van de door de curator toegepaste saldering kan worden aangemerkt als een eigenwoningschuld Eigenwoningschuld bij aankoop blote eigendom en andere rechten Bijkoop van rechten in verband met de woning kan leiden tot toepassing van de eigenwoningregeling. Als de eigenwoningregeling al gold kan de bijkoop leiden tot verbetering van eigendom. In beide gevallen kan de financiering van de bijgekochte

15 rechten worden aangemerkt als een eigenwoningschuld Erfpachter koopt "de grond" Bij erfpacht kan de eigenwoningregeling gelden. Rente over de schuld voor de betaling van aftrekbare canons is niet aftrekbaar. De lening voor de afkoop van de erfpachtcanon (over een bepaalde periode of eeuwigdurend) kan worden aangemerkt als eigenwoningschuld. Zie hiervoor ook artikel 3.119a, derde lid, van de Wet IB Dit geldt ook voor de lening ter financiering van bijkoop van de grond door de erfpachter die leidt tot volle eigendom Vruchtgebruiker koopt blote eigendom Bij verkoop van de blote eigendom van de woning geldt de eigenwoningregeling onder de Wet IB 2001 niet. De vruchtgebruiker kan de blote eigendom terugkopen. De terugkoop van de blote eigendom kan in combinatie met het bezit van het recht van vruchtgebruik worden aangemerkt als de aanschaf van een eigen woning. De lening voor de aankoop van de blote eigendom is een eigenwoningschuld. Een bestaande lening in verband met het vruchtgebruik kan in dit geval ook worden aangemerkt als eigenwoningschuld. Voorbeeld De ouders hadden in 1997 een schuld in verband met hun eigen woning van In dat jaar verkochten zij de blote eigendom van die woning aan hun kinderen voor een bedrag van In 2003 kochten de ouders de blote eigendom terug voor De geldlening in verband met de eigen woning waarvoor renteaftrek mogelijk is, bedraagt maximaal Lening voor kosten van verwerving, onderhoud en verbetering Rente over een lening voor kosten van onderhoud en verbetering van de eigen woning is aftrekbaar. Hieronder vallen ook kosten tot behoud, zoals kosten om onteigening tegen te gaan of advocaatkosten in verband met een geschil over de erfafscheiding. Dit geldt ook voor kosten door een boeteclausule in verband met de eigendom van de woning. Het gaat om de kosten voor de woning en de aanhorigheden. Kosten van onderhoud en verbetering die worden gemaakt vanaf 2001 moeten met schriftelijke bescheiden worden gestaafd (artikel van de Wet IB 2001). Die verplichting geldt niet voor de door de Belastingdienst geaccepteerde schulden die vóór 2001 zijn gemaakt. Niet van belang is of er een vergoeding of subsidie wordt ontvangen voor het onderhoud of de verbetering. Ook is niet van belang dat een deel van de kosten aftrekbaar is als persoongebonden aftrek. Voorbeeld Op medische indicatie wordt een eigen woning aangepast. De totale kosten zijn , waarvoor een tegemoetkoming in de kosten wordt ontvangen van Het verschil van wordt geleend. Door de verbouwing is de woning in waarde vermeerderd. In verband hiermee wordt een deel van woningaanpassing aangemerkt als hulpmiddel in de zin van de buitengewone uitgaven (artikel 6.17 van de Wet IB 2001 en artikel 20a van Uitvoeringsregeling IB 2001). De lening van in verband met de woningaanpassing kan geheel worden aangemerkt als eigenwoningschuld. Er is hier sprake van een lening die is aangegaan in verband met onderhoud of verbetering van de eigen woning, waarvan de rentebetaling drukt

16 op de eigenaar. Hiervoor is niet van belang of het onderhoud of de verbetering geheel of gedeeltelijk leidt tot waardemutatie van de woning. Ook is niet van belang of een deel van de kosten in aanmerking kan worden genomen als buitengewone uitgaven Alleen een lening voor de onroerende onderdelen Kosten van onderhoud en verbetering zijn kosten die betrekking hebben op de eigen woning zelf en de aanhorigheden. Bijvoorbeeld de kosten van een keuken, tuinaanleg en kosten van onderhoud van de tuin. Rente op een lening voor roerende zaken, zoals bijvoorbeeld voor de aanschaf van verhuisbaar parket, inboedel of gordijnen, is niet aftrekbaar Zonnepanelen De lening voor de aanschaf van zonnepanelen en de zonnepaneleninstallatie kan als eigenwoningschuld worden aangemerkt als de zonnepaneleninstallatie onroerend is geworden. Daarbij moet worden onderkend dat er verschillen zijn in installaties. Zo zijn er zonnepanelen die als het ware "los op de daken gelegd worden" en panelen die slechts met een viertal schroeven worden bevestigd. Daarvan kan niet worden gesteld dat zij onroerend zijn geworden. Een installatie kan onroerend worden als die duurzaam met de woning is verenigd in de zin van artikel 3:3 van het BW doordat het naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven. Niet van belang is dan meer dat technisch de mogelijkheid bestaat om het bouwsel te verplaatsen. De beoordeling of de zonnepaneleninstallatie onroerend is, is civielrechtelijk van aard en sterk feitelijk Overname van het deel van de eigen woning van de ex-partner De financiering van de overname van een deel van de woning van de expartner kan leiden tot een eigenwoningschuld. De eigenwoningschuld is maximaal de waarde in het economische verkeer van het overgenomen deel van de eigen woning op het moment van de uitkoop. Dit geldt ook als de woning in het kader van de boedelverdeling (bij echtscheiding) is toegewezen aan de partner die daardoor is overbedeeld. De overbedelingsschuld kan in beginsel worden aangemerkt als een eigenwoningschuld. Ik wijs in dat kader op het arrest van de Hoge Raad van 20 januari 1988, BNB 1988/143, waarin is bepaald dat de overbedelingsschuld naar evenredigheid moet worden toegerekend aan de verkregen activa uit de boedel. Voorbeeld De woning is op het moment van de verdeling van de huwelijkse boedel waard De eigenwoningschuld is op dat moment Tot de boedel behoort daarnaast een auto ter waarde van De waarde van de totale huwelijksgemeenschap bedraagt (huis plus auto minus eigenwoningschuld ). Bij de boedelverdeling wordt de auto aan de vertrokken partner toegewezen. Het huis en de eigenwoningschuld worden aan de blijvende partner toegewezen. De blijvende partner wordt hierdoor voor overbedeeld. Om deze overbedelingschuld te voldoen, sluit de blijvende partner een lening af van De blijvende partner had zelf een eigenwoningschuld van en neemt het aandeel in de hypotheekschuld over van de vertrekkende partner ( ). De eigenwoningschuld van de blijvende partner wordt

Inkomstenbelasting. Eigenwoningrente

Inkomstenbelasting. Eigenwoningrente Inkomstenbelasting. Eigenwoningrente Directoraat-generaal Belastingdienst/ Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 10 juni 2010, nr. DGB2010/921, Staatscourant 2010, 8462 De minister van Financiën heeft

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 10 januari 2014 nr. 09/01485 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 3 maart 2009, nr. 07/00372, betreffende

Nadere informatie

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven en beleidsbesluiten

Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven en beleidsbesluiten Inkomstenbelasting. Eigenwoningrente CPP2009/2148M Besluit / beleidsregel, Fiscaal 03-11-2009 Belastingen op inkomen, winst en vermogen Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. DGB2010/921 Directoraat-generaal Belastingdienst/Brieven en beleidsbesluiten

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. DGB2010/921 Directoraat-generaal Belastingdienst/Brieven en beleidsbesluiten STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8462 10 juni 2010 Inkomstenbelasting. Eigenwoningrente 10 juni 2010 Nr. DGB2010/921 Directoraat-generaal Belastingdienst/Brieven

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 05/6797) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. LJN: BO3637, Hoge Raad, 09/00760 Print uitspraak Datum uitspraak: 22-04-2011 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Omzetbelasting; art. 5, lid 3, en art. 13, B, aanhef en

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013

Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 Datum van inontvangstneming : 28/03/2013 luxembourg c - ~~///3 - Entrée 2 5 FEV. 2013 oge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/04457 1 februari 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Eigenwoningrente

Inkomstenbelasting. Eigenwoningrente Inkomstenbelasting. Eigenwoningrente 1 Inkomstenbelasting. Eigenwoningrente Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector brieven en beleidsbesluiten Besluit van 13 november 2006,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 c. -A601A3-0) Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer c "~" - I: Luxemboure Nr. 11/05307 Entrée 2 8 MARS 2013 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof

Nadere informatie

Eigenwoningrente - samenvatting

Eigenwoningrente - samenvatting 10 juni 2010 Nr. DGB2010/921 Eigenwoningrente - samenvatting Dit besluit behandelt de aftrek voor de inkomstenbelasting van de renten van de eigenwoningschulden en de kosten van de geldleningen. Hierna

Nadere informatie

Inkomstenbelasting. Eigenwoningrente

Inkomstenbelasting. Eigenwoningrente FI Inkomstenbelasting. Eigenwoningrente 13 november 2006/Nr. CPP2006/412M Belastingdienst/Centrum voor procesen productontwikkeling, Sector brieven en beleidsbesluiten De Minister van Financiën heeft het

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl

Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775. Belastingrecht. Cassatie. Rechtspraak.nl ECLI:NL:HR:2015:1084 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Hoge Raad 24-04-2015 24-04-2015 13/03775 In cassatie op

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 17/04/2014

Datum van inontvangstneming : 17/04/2014 Datum van inontvangstneming : 17/04/2014 Hoge Raad der Nederla 'Entrée 1 8 MARS 2014 den ------1 Derde Kamer Nr. 09/02220 21 februari 2014 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BX9444

ECLI:NL:HR:2013:BX9444 ECLI:NL:HR:2013:BX9444 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 12-04-2013 Datum publicatie 12-04-2013 Zaaknummer 12/01372 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Cassatie Omzetbelasting.

Nadere informatie

LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak. Datum uitspraak: 10-10-2008. Datum publicatie: 10-10-2008. Soort procedure: Cassatie

LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak. Datum uitspraak: 10-10-2008. Datum publicatie: 10-10-2008. Soort procedure: Cassatie LJN: BF7176, Hoge Raad, 41570 Print uitspraak Datum uitspraak: 10-10-2008 Datum publicatie: 10-10-2008 Rechtsgebied: Belasting Soort procedure: Cassatie Inhoudsindicatie: Verkoop van (gebruikte) goederen

Nadere informatie

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was 11 IB 174-1T11FD Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was Had u of uw fiscale partner in 2011 een eigen woning? Dan mag u bepaalde kosten voor uw eigen woning aftrekken,

Nadere informatie

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning bij aangifte inkomstenbelasting 2014 voor buitenlands belastingplichtigen IB 291 1T41FD BUI Verkocht u of uw fiscale partner in 2014 een? Had deze woning overwaarde? En kocht u een andere? Dan hebt u te

Nadere informatie

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning bij aangifte inkomstenbelasting 2013 13 Verkocht u of uw fiscale partner in 2013 een? Had deze woning overwaarde? En kocht u een andere? Dan hebt u te maken met de bijleenregeling. Daardoor is uw (hypotheek)renteaftrek

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 C -,44Li jj':j - Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 10/04806 1 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder nr ~3.~o 6..3.s.::.

Nadere informatie

Om de bijleenregeling uit te leggen worden de volgende termen gebruikt:

Om de bijleenregeling uit te leggen worden de volgende termen gebruikt: De bijleenregeling: Deze regeling is in werking getreden per 1 januari 2004. Door deze regeling wordt het voor huiseigenaren ongunstig om de overwaarde te gaan gebruiken voor andere zaken dan de financiering

Nadere informatie

RAADSINFORMATIEBRIEF 17R.00447

RAADSINFORMATIEBRIEF 17R.00447 RAADSINFORMATIEBRIEF 17R.00447 Van : college van burgemeester en wethouders Datum : 27 juni 2017 Portefeuillehouder(s) : wethouder Haring Portefeuille(s) : Financiën Contactpersoon : W. Lam Tel.nr. : 8318

Nadere informatie

Echtscheiding en eigen woning

Echtscheiding en eigen woning Echtscheiding en eigen woning 25 april 2013 Echtscheiding is aan de orde van de dag. Ruim 36 % van alle huwelijken eindigt door echtscheiding. Onder ondernemers ligt dat percentage nog wat hoger. Bij een

Nadere informatie

U kunt daarbij denken aan kosten zoals notariskosten, taxatiekosten, afsluitprovisie en bijvoorbeeld de kosten voor de Nationale Hypotheekgarantie.

U kunt daarbij denken aan kosten zoals notariskosten, taxatiekosten, afsluitprovisie en bijvoorbeeld de kosten voor de Nationale Hypotheekgarantie. Oversluitkosten wel box 1! Meegefinancierde oversluitkosten: rente aftrekbaar Bij het oversluiten van een eigen woning hypotheek worden de oversluitkosten veelal meegefinancierd in de nieuwe hypotheek.

Nadere informatie

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning IB 291 1T11FD BUI (2565) Verkocht u of uw fiscale partner in 2011 een? Had deze woning overwaarde? En kocht u een andere? Dan hebt u te maken met de bijleenregeling. Daardoor is uw (hypotheek)renteaftrek

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268 ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9268 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 22-09-2006 Datum publicatie 13-10-2006 Zaaknummer AWB 06/2133 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was 10 IB 174-1T01FD Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was Had u of uw fiscale partner in 2010 een eigen woning? Dan mag u bepaalde kosten voor uw woning aftrekken,

Nadere informatie

U of uw fiscale partner verkoopt een eigen woning of heeft een eigenwoningreserve

U of uw fiscale partner verkoopt een eigen woning of heeft een eigenwoningreserve UW WONING EN DE FISCUS U koopt een woning 2e woning Rente en kosten voor de eigenwoningschuld Niet aftrekbaar zijn: Eenmalig aftrekbare kosten Inkomsten Eigen Woning U sluit een spaar-, leven- of beleggingshypotheek

Nadere informatie

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak

Vindplaatsen Rechtspraak.nl. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:5 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 06-01-2017 Datum publicatie 06-01-2017 Zaaknummer 15/03526 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2209, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Wat kunt u wanneer als aftrekposten voor uw huis opvoeren? En wat niet?

Wat kunt u wanneer als aftrekposten voor uw huis opvoeren? En wat niet? CHECKLIST: AFTREKBARE KOSTEN EIGEN WONING Wat kunt u wanneer als aftrekposten voor uw huis opvoeren? En wat niet? Ooit, in een nog niet eens zo ver verleden, waren hypotheekrente en bijbehorende kosten

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden. Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,

Nadere informatie

Je eigen woning en de Belastingdienst in 2012

Je eigen woning en de Belastingdienst in 2012 Je hypotheek en de belasting in 2012 Hier vind je een toelichting op het jaaroverzicht van je SNS Hypotheek. Ook lees je hier de belangrijkste fiscale regels die in 2012 gelden voor de eigen woning, hypotheek,

Nadere informatie

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning bij aangifte inkomstenbelasting 2012 12 Verkocht u of uw fiscale partner in 2012 een? Had deze woning overwaarde? En kocht u een andere? Dan hebt u te maken met de bijleenregeling. Daardoor is uw (hypotheek)renteaftrek

Nadere informatie

De BTW-afwikkeling bij de verstrekking van zegels en waardebonnen wordt geregeld door de artikelen 20 en 21 Uitvoeringsbesluit OB.

De BTW-afwikkeling bij de verstrekking van zegels en waardebonnen wordt geregeld door de artikelen 20 en 21 Uitvoeringsbesluit OB. Zegelsystemen, waardebonnen, e.d. 2320-3 1. Nationale regelingen De BTW-afwikkeling bij de verstrekking van zegels en waardebonnen wordt geregeld door de artikelen 20 en 21 Uitvoeringsbesluit OB. Artikel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak

ECLI:NL:HR:2017: Geding in cassatie. Uitspraak ECLI:NL:HR:2017:185 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 10-02-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Zaaknummer 15/04877 Formele relaties In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:3523, (Gedeeltelijke) vernietiging

Nadere informatie

Suggesties voor het Belastingplan 2016

Suggesties voor het Belastingplan 2016 Suggesties voor het Belastingplan 2016 Het Register Belastingadviseurs (hierna: RB) heeft het afgelopen jaar met waardering kennis genomen van de verschillende fiscale maatregelen die het kabinet heeft

Nadere informatie

Aanwijzing bezwaarschriften omzetbelasting bij privégebruik auto als massaal bezwaar

Aanwijzing bezwaarschriften omzetbelasting bij privégebruik auto als massaal bezwaar Aanwijzing bezwaarschriften omzetbelasting bij privégebruik auto als massaal bezwaar Besluit van 29 maart 2017, nr. 2017/36822. De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. In dit besluit

Nadere informatie

Van: W. Lam Tel nr: 8318 Nummer: 17A.00761

Van: W. Lam Tel nr: 8318 Nummer: 17A.00761 VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & RAADSINFORMATIEBRIEF Van: W. Lam Tel nr: 8318 Nummer: 17A.00761 Datum: 26 juni 2017 Team: Vastgoed Tekenstukken: Ja Bijlagen: 1 Afschrift aan: wethouder Haring,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 165/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

Rechtbank Oost-Nederland 14 maart 2013, nrs. AWB 12/1843 en AWB 12/3008

Rechtbank Oost-Nederland 14 maart 2013, nrs. AWB 12/1843 en AWB 12/3008 Rechtbank Oost-Nederland 14 maart 2013, nrs. AWB 12/1843 en AWB 12/3008 Uitspraak van de meervoudige kamer ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van 14 maart 2013 inzake [X], wonende

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:83, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:2589, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:83, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHARL:2015:2589, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen ECLI:NL:HR:2017:711 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 21-04-2017 Datum publicatie 21-04-2017 Zaaknummer 15/02004 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:83,

Nadere informatie

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning 12345 20 Aanvullende toelichting bij aangifte inkomstenbelasting 20 u dat deel van de financiering toen niet tot de eigenwoningschuld rekenen? Dan mag u uw eigenwoningschuld op 1 januari 20 met dat bedrag

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015

Datum van inontvangstneming : 02/06/2015 Datum van inontvangstneming : 02/06/2015 Samenvatting C-186/15 1 Zaak C-186/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507 Algemene wet inzake rijksbelastingen. Besluit heffingsrente Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14 december 2010, nr. DGB2010/6832M, Staatscourant 2010, 20507

Nadere informatie

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 08/4855) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te Haarlem (nr. AWB 08/4855) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 4 oktober 2013 nr. 11/03207 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] B.V. te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 9 juni 2011, nr. P10/00221, betreffende

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 februari 1985 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 februari 1985 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 14 februari 1985 * In zaak 268/83, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048

ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 ECLI:NL:HR:2013:BZ5048 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 22-03-2013 Datum publicatie 22-03-2013 Zaaknummer 11/05644 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2014:2198

ECLI:NL:RBGEL:2014:2198 ECLI:NL:RBGEL:2014:2198 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 03-04-2014 Datum publicatie 03-04-2014 Zaaknummer AWB-13_2856 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2015:2589, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M

Directoraat-generaal Belastingdienst, Cluster Fiscaliteit. Besluit van 26 april 2013, nr. DGB 2013/201M Inkomstenbelasting. Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal - en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Directoraat-generaal

Nadere informatie

Hoge Raad geeft inzicht over wijze van instelling en heffing antidumpingrechten. Relevante Europese wetgeving

Hoge Raad geeft inzicht over wijze van instelling en heffing antidumpingrechten. Relevante Europese wetgeving Kijk op NLFiscaal voor online versie NLF 2018/0326 Aanduiding definitieve antidumpingrechten op het aanslagbiljet is juist HR, 2 februari 2018, 16/00791, ECLI:NL:HR:2018:125 SAMENVATTING De Europese Commissie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591

ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 ECLI:NL:RBARN:2009:BI3591 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-01-2009 Datum publicatie 12-05-2009 Zaaknummer AWB 07/1900 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Brondatum:

Brondatum: Keuzeregeling voor buitenlandse belastingplichtigen; inhaal- en terugnameregeling bij negatieve inkomsten uit eigen woning en belastingvermindering bij keuzerecht Brondatum: 26-04-2013 De keuzeregeling

Nadere informatie

Date de réception : 29/11/2011

Date de réception : 29/11/2011 Date de réception : 29/11/2011 0-, /._,-", I. i._ I Itnl,." 2 i ';".' 'f ";.~'1! "j~j- lu! i..., ::.:::J Hoge Raad der Nederlanden I Derde Kamer Nr. 09/05101 30 september 2011 Ingeschreven in het register

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690

ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 ECLI:NL:RBARN:2008:BF9690 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 26-09-2008 Datum publicatie 16-10-2008 Zaaknummer AWB 08/537 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was IB 174-1T23FD 12 Inkomsten Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was Had u of uw fiscale partner in 2012 een eigen woning? Dan mag u bepaalde kosten voor uw eigen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:72

ECLI:NL:GHAMS:2016:72 ECLI:NL:GHAMS:2016:72 Permanente link: http://deepl Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 12-01-2016 Datum publicatie 20-01-2016 Zaaknummer 14/01023 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2014:10956,

Nadere informatie

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard.

De Rechtbank te 's-gravenhage (nr. AWB 10/5062) heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. 11 Oktober 2013 nr. 12/04012 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 10 juli 2012, nr. BK-11/00544,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017

Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Datum van inontvangstneming : 23/05/2017 Vertaling C-165/17-1 Zaak C-165/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 3 april 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Tip! Het onderbrengen van het bedrijfspand in een aparte bv maakt een toekomstige bedrijfsoverdracht gemakkelijker te structureren en te financieren.

Tip! Het onderbrengen van het bedrijfspand in een aparte bv maakt een toekomstige bedrijfsoverdracht gemakkelijker te structureren en te financieren. Als directeur-grootaandeelhouder (dga) bent u in de unieke positie om zaken te doen met uw eigen bv. Partijen moeten dan wel zakelijk met elkaar omgaan en afspraken moeten goed zijn vastgelegd. Wie de

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 633 Wet van 15 december 1995, houdende wijziging van de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting (belastingheffing in geval van tijdelijke

Nadere informatie

HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Derde Meervoudige Belastingkamer;

HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Derde Meervoudige Belastingkamer; Belastingkamer: Nummer: 883/79 HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM, Derde Meervoudige Belastingkamer; Gezien het beroepschrift van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. voorheen de vennootschap

Nadere informatie

Nieuwsbrief december 2012

Nieuwsbrief december 2012 Eindejaar tips voor de onderneming Voorkom toepassing van thin capitalization Zijn er in uw concern groepsleningen afgesloten? U kunt toepassing van de renteaftrekbeperking voor groepsleningen op grond

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:9611

ECLI:NL:GHARL:2017:9611 ECLI:NL:GHARL:2017:9611 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 07-11-2017 Datum publicatie 10-11-2017 Zaaknummer 16/01141 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNNE:2016:3790, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BM1206

ECLI:NL:HR:2010:BM1206 ECLI:NL:HR:2010:BM1206 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 24-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 08/03539 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BM1206

Nadere informatie

De Hoge Raad der Nederlanden,

De Hoge Raad der Nederlanden, 2 januari 1980. nr. 19.623 DG. De Hoge Raad der Nederlanden, Gezien het beroepschrift in cassatie van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Y B.V. te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof

Nadere informatie

Welke regels van toepassing zijn, is afhankelijk van uw individuele situatie. In deze advieswijzer komen verschillende situaties aan bod.

Welke regels van toepassing zijn, is afhankelijk van uw individuele situatie. In deze advieswijzer komen verschillende situaties aan bod. Voor de eigen woning gelden duidelijke strenge fiscale regels. Een lening voor de eigen woning moet bijvoorbeeld aan aflossingseisen voldoen om voor renteaftrek in aanmerking te komen. Bovendien geldt

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 152 Wet van 14 maart 2002 tot wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Wij Beatrix, bij de gratie

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014

Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 Datum van inontvangstneming : 10/06/2014 I' Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer w ~e' {J.J ::li "~.8 ;.l_~ ( E..::r,",'_ t"::) ('0",,1 l:'jt:: ~~ ~ )(, ::li oe i~..- ~ c:: L'..J Nr. 12/03718 28 maart

Nadere informatie

! Het kan voordelig zijn om de ingebruikname van een nieuw pand dat gaat worden gebruikt

! Het kan voordelig zijn om de ingebruikname van een nieuw pand dat gaat worden gebruikt Omzetbelasting - eindejaarstips Geen integratieheffing meer vanaf 2014 De integratieheffing voor de btw wordt met ingang van 1 januari 2014 afgeschaft. Hiermee komt een einde aan de heffing van btw over

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK

Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK Gerechtshof te 's-gravenhage negende enkelvoudige belastingkamer 29 maart 2002 Nr. BK-00/01073 UITSPRAAK op het beroep van de Stichting X te Y tegen de uitspraak van de Inspecteur, het hoofd van de eenheid

Nadere informatie

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. Nr. 208/86 10 april 1987

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN. Nr. 208/86 10 april 1987 GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN BELASTINGKAMER UITSPRAAK Nr. 208/86 10 april 1987 Uitspraak (na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 29 januari 1986, nr. 23.254) van bet Gerechtshof te

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 december 1999 (22.12) (OR. f) 14156/99 LIMITE FISC 265

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 16 december 1999 (22.12) (OR. f) 14156/99 LIMITE FISC 265 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 16 december 1999 (22.12) (OR. f) 14156/99 LIMITE FISC 265 RESULTAAT BESPREKI GE van: de Groep Financiële vraagstukken d.d.: 14 december 1999 Betreft: BTW - Verlaagd tarief

Nadere informatie

Het kabinet was verder voornemens om de tariefopstap van te verhogen naar Dit voornemen is echter niet doorgevoerd.

Het kabinet was verder voornemens om de tariefopstap van te verhogen naar Dit voornemen is echter niet doorgevoerd. Eindejaarstips 2018 Algemeen: Ondernemers en rechtspersonen 1. Verhoging BTW- tarief Per 1 januari 2019 gaat het lage BTW- tarief van 6% omhoog naar 9%. Deze verhoging heeft betrekking op onder meer de

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2014:6759

ECLI:NL:GHARL:2014:6759 ECLI:NL:GHARL:2014:6759 Instantie Datum uitspraak 02-09-2014 Datum publicatie 12-09-2014 Zaaknummer 13/01247 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * VAN DER STEEN ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * In zaak 0355/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

1 Het geding in feitelijke instanties

1 Het geding in feitelijke instanties Uitspraak 14 februari 2014 nr. 13/00475 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te s-gravenhage van 18 december 2012, nr. 12/00169,

Nadere informatie

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning

De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning De fiscale aspecten van een onroerende recreatiewoning Hieronder wordt ingegaan op de fiscale consequenties van de aankoop en het bezit van een recreatiewoning die zodanig met de (onder)grond is verbonden

Nadere informatie

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. io~oo6zz hop uitspraak GERECHTSHOF 's-gravenhage Sector belasting Nummer BK-08/00456 Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. S januari 2010 op het hoger beroep van de Inspecteur, de voorzitter

Nadere informatie

2009 -- Overdrachtsbelasting -- Deel 1

2009 -- Overdrachtsbelasting -- Deel 1 Overdrachtsbelasting les 1 programma Inleiding overdrachtsbelasting Verkrijgingen Maatstaf van heffing Verandering in beperkt recht Hoe bij gezamenlijk eigendom Vrijstellingen Heffing en teruggaaf Object

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2015:7076

ECLI:NL:RBGEL:2015:7076 ECLI:NL:RBGEL:2015:7076 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 17-11-2015 Datum publicatie 18-01-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 1164 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening

Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Bestuurdersaansprakelijkheid wegens het onverantwoord verstrekken van een risicovolle lening Brondatum: 07-07-2015 Een bestuurder is aansprakelijk gesteld voor de niet afgedragen loonheffingen van een

Nadere informatie

Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale

Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale Art. 39 Algemene wet inzake rijksbelastingen In de gevallen waarin het volkenrecht, dan wel naar het oordeel van Onze Minister het internationale gebruik, daartoe noopt, wordt vrijstelling van belasting

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341

ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 ECLI:NL:GHDHA:2017:1341 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 10-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie BK-16/00396

Nadere informatie

EINDEJAARSTIPS 2015 1/5

EINDEJAARSTIPS 2015 1/5 EINDEJAARSTIPS 2015 Particulieren...2 Vermogenstoets voor zorgtoeslag en kindgebonden budget... 2 Verlaag uw box 3 grondslag... 2 Hypotheekrente vooruit betalen... 2 Let op lagere hypotheekrente in hoogste

Nadere informatie

Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek

Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek Kapitaalverzekering vormt geen KEW ook niet nu polis was verpand aan geldverstrekker en uitkering is benut voor aflossing hypotheek ECLI:NL:RBZWB:2015:3188 Instantie Rechtbank Zeeland-West-Brabant Datum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 27 554 Wijziging van titel 8 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (regels verrekenbedingen) Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede Kamer der

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614

ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 ECLI:NL:RBSGR:2007:BC0614 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 08-02-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank 's-gravenhage AWB 06/8362 IB/PVV Belastingrecht

Nadere informatie

Instituut Financieel Management

Instituut Financieel Management FFEBLR0111 IB (niet-winst) Instituut Financieel Management Opdracht 1b (inleveren in week 3) De tekst van artikel 1.2 Wet IB is per 1 januari 2011 ingrijpend gewijzigd. Vanaf 2001 t/m 2010 luidde de tekst

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners

Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners 1 Overdrachtsbelasting. Vrijstelling; verdeling gemeenschap samenwoners Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102

ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 ECLI:NL:RBDHA:2016:6102 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26-05-2016 Datum publicatie 23-06-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 5196 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting -- Deel 1

Overdrachtsbelasting -- Deel 1 Overdrachtsbelasting les 1 programma Inleiding overdrachtsbelasting Verkrijgingen Maatstaf van heffing Verandering in beperkt recht Hoe bij gezamenlijk eigendom Vrijstellingen Heffing en teruggaaf Object

Nadere informatie

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters,

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters, ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 19 juli 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a en b, 11, A, lid 1, sub c, en 17, lid 2 Gedeelte van tot bedrijf behorend investeringsgoed

Nadere informatie

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Geldend van t/m heden

Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Geldend van t/m heden De wegwijzer naar informatie en diensten van alle overheden Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen Geldend van 01-01-2017 t/m heden Hoofdstuk VIII. S&O-afdrachtvermindering

Nadere informatie

Uw hypotheek en de Belastingdienst

Uw hypotheek en de Belastingdienst Handleiding bij uw belastingaangifte 2011 Uw hypotheek en de Belastingdienst De jaaropgave en uw belastingaangifte 2011 Binnenkort vult u uw belastingaangifte over 2011 in. Om het voor u gemakkelijker

Nadere informatie

Uitvoeringsregeling BTW-compensatiefonds

Uitvoeringsregeling BTW-compensatiefonds Uitvoeringsregeling BTW-compensatiefonds Uitvoeringsregeling BTW-compensatiefonds, laatstelijk gewijzigd bij Stcrt. 2005, 122 Artikel 1. Uitkering en voorschotten 1. De inspecteur kan een voorschot verlenen

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:91, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:3990, Bekrachtiging/bevestiging

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2016:91, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:3990, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:HR:2016:2786 Permanente link: Instantie via rechtsspraak.nl Hoge Raad Datum uitspraak 09-12-2016 Datum publicatie 09-12-2016 Zaaknummer 15/00148 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Omzetbelasting. Aftrek omzetbelasting met betrekking tot auto s e.d.

Omzetbelasting. Aftrek omzetbelasting met betrekking tot auto s e.d. Omzetbelasting. Aftrek omzetbelasting met betrekking tot auto s e.d. Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling. Sector brieven & beleidsbesluiten. Besluit van 9 februari 2009, nr. CPP2009/109M,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097

ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 ECLI:NL:RBSGR:2012:BV8097 Instantie Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 15-03-2012 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 11/4708 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Belastingrecht

Nadere informatie

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:999, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:1327, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan

Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:999, Contrair In cassatie op : ECLI:NL:GHDHA:2014:1327, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan ECLI:NL:HR:2015:3425 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 11-12-2015 Datum publicatie 11-12-2015 Zaaknummer 14/02510 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:999,

Nadere informatie