Laryngo-tracheoscopie bij uw kind door de KNO-arts; informatie voor ouders

Transcriptie

1 Laryngo-tracheoscopie bij uw kind door de KNO-arts; informatie voor ouders Inleiding In deze folder geven we uitleg over het onderzoek laryngo-tracheoscopie en de gang van zaken rondom de voorbereiding en de opname. Uw kind wordt voor dit onderzoek twee nachten opgenomen in het Emma Kinderziekenhuis. Wat is een laryngo-tracheoscopie? Uw kind krijgt binnenkort een onderzoek door de KNO-arts in de luchtpijp en de keelholte: het laryngo-tracheoscopie onderzoek. Laryngo betekent keelholte, trachea betekent luchtpijp en scopie is kijken. Een laryngo-tracheoscopie is een kijkonderzoek van de keelholte en de luchtpijp. De arts kijkt met een dun en bestuurbaar slangetje, met aan het eind een camera, de zogenaamde bronchoscoop. De camerabeelden worden door de arts op een monitor bekeken. Uw kind is tijdens het onderzoek onder narcose, dat wil zeggen dat uw kind tijdens het onderzoek in slaap wordt gehouden. Hieronder ziet u op de tekening de keelholte en de luchtpijp. 1/5

2 Bij welke klachten doet de KNO-arts dit onderzoek? Een laryngo-tracheoscopie door de KNO-arts wordt meestal uitgevoerd bij één of meerdere van de onderstaande klachten: hoorbare ademhaling; zich verslikken tijdens de voeding; hoesten zonder verklaring; verdenking van verslikking in een voorwerp of voedsel. Tijdens het onderzoek kijkt de arts naar: De aanleg van het strottenhoofd, de luchtpijp en de lagere luchtwegen. Zijn er zwakke plekken die tot een vernauwing kunnen leiden? Een vreemd voorwerp of voedsel dat in de lagere luchtwegen terecht is gekomen door verslikking, zoals stukjes pinda of brood, fruit en dergelijke. Een eventuele fistel (een verbinding) tussen luchtpijp en slokdarm. Als het nodig is wordt er slijm of een klein stukje weefsel afgenomen voor verder onderzoek. Ook kan er soms door de KNO-arts een longspoeling worden gedaan om materiaal te verzamelen voor een kweek op bacteriën, virussen, schimmels, of kwaadaardige cellen en andere micro-organismen. Soms wordt er een slijmprop verwijderd die een deel van de luchtweg afsluit. Wanneer kan het onderzoek niet doorgaan? Er zijn redenen om de laryngo-tracheoscopie niet te doen of uit stellen. Het gaat hierbij om kinderen die acuut een infectie en/of koorts hebben gekregen. Wat zijn mogelijke complicaties van het onderzoek? Complicaties na dit onderzoek treden weinig op. Toch kan het zijn dat uw kind last krijgt van één of meer van de onderstaande verschijnselen. Voorbijgaande keelpijn. Kortdurende koorts. Gering bloedverlies doordat de bronchoscoop de slijmvlieslaag raakt waardoor er slijmvliesbeschadiging kan ontstaan. Een tijdelijke zwelling van het slijmvlies doordat er met de bronchoscoop langs het slijmvlies wordt bewogen. Op de nauwste plek in de luchtwegen (soms het strottenhoofd, soms de luchtpijp, soms lager in de luchtwegen) kan tijdelijke zwelling van slijmvlies ontstaan, waardoor de opening van de luchtweg kleiner wordt. In enkele gevallen kan dit leiden tot de noodzaak van intubatie (beademing). Dit kan zelfs nog uren na de ingreep ontstaan. Dit herstelt zich meestal met behulp van medicijnen die slijmvlieszwelling tegengaan. Als uw kind moet worden geintubeerd, zal hij/zij op de Intensive Care Kinderen worden opgenomen, totdat de slijmvlieszwelling verdwenen is. Heel zeldzaam is de verwonding van het strottenhoofd of de luchtpijp, waardoor er later littekenweefsel ontstaat dat tot vernauwing van de luchtweg zou kunnen leiden. Uiteraard zijn de artsen hier heel alert op. 2/5

3 Voorbereiding op de narcose: afspraak op de polikliniek Anesthesiologie Voorafgaand aan de opname en het onderzoek zal de arts uw kind verwijzen naar de anesthesist op de polikliniek Anesthesiologie. Die bespreekt dan met u welke vorm van anesthesie (narcose) voor uw kind het meest geschikt is en welke medicatie uw kind voorafgaand aan de ingreep moet innemen. Er wordt aan u gevraagd een gezondheidsvragenlijst in te vullen over uw kind. In het gesprek zal de anesthesioloog vragen naar de gezondheid van uw kind, eerdere operaties, medicijngebruik, doorgemaakte ziektes en eventuele overgevoeligheid voor bepaalde medicijnen. Het wordt aangeraden om de medicatie die uw kind gebruikt mee te nemen. Bureau opname Na het bezoek aan de anesthesioloog zal de planning KNO een afspraak maken voor de laryngo-tracheoscopie en de opname. U krijgt een brief thuis met een oproep, zodra de opname gepland staat. Deze oproep moet u bevestigen bij de planning van de KNO. Wilt u een opnameboekje van het Emma Kinderziekenhuis ontvangen, neemt u dan contact op met de Emma Infotheek: Tel; of per mail: emmainfotheek@amc.nl. Opname op de kinderafdeling Doorgaans wordt u tussen en uur verwacht op de kinderafdeling waar uw kind wordt opgenomen. De dag van de opname is voor u en uw kind vaak een drukke dag. Op deze dag komen er verschillende medewerkers langs om u en uw kind zo goed mogelijk voor te bereiden op het onderzoek. De laryngo-tracheoscopie vindt de volgende dag plaats. De dag van het onderzoek Van de verpleegkundige hoort u hoe laat het onderzoek zal zijn. Voor de narcose moet uw kind een lege maag hebben (nuchter zijn). Regels voor het nuchter zijn Tot 2 uur voor de scopie mag uw kind alleen heldere vloeistoffen, zoals water, vruchtensappen zonder vruchtbijmenging en frisdranken. LET OP: geen melk of melkproducten, Tot 4 uur voor de scopie mag uw kind moedermelk / borstvoeding Tot 6 uur voor de scopie mag uw kind zuigelingenmelk en een lichte maaltijd (bijvoorbeeld een cracker / beschuitje) Tot 8 uur voor de scopie mag uw kind alles eten, ook zware maaltijden met vette en gefrituurde bestanddelen. Het onderzoek U kunt mee uw kind wegbrengen naar de wachtruimte voor de operatiekamer (de verkoeverkamer). U brengt samen met de kinderverpleegkundige uw kind hier naar toe. Eén van beide ouders mag mee naar de operatiekamer en bij uw kind blijven tot het onder narcose is. Het onder narcose brengen van een kind kan op ouders grote indruk maken. Daarom gaat er een pedagogisch medewerker mee naar de operatiekamer. Zij zal u en uw kind hierin zo goed mogelijk ondersteunen. 3/5

4 Na het onderzoek Zodra de scopie klaar is, zo ongeveer na 45 minuten, brengt de kinderverpleegkundige u naar uw kind op de verkoeverkamer. U kunt bij uw kind zijn tot hij/zij goed wakker is. De arts heeft met u een gesprek over de bevindingen van de scopie. Dit gesprek vindt plaats op de verkoeverkamer of op de kinderafdeling. Terug op de afdeling Als uw kind goed wakker is en de gezondheidstoestand van uw kind stabiel is, geeft de anesthesist toestemming om uw kind weer over te plaatsen naar de kinderafdeling. Op de afdeling wordt de ademhaling en het hartritme goed gecontroleerd. De behandelend arts komt bij uw kind langs op de afdeling om verder afspraken maken. Eten en drinken Tot één uur na het onderzoek mag uw kind niet eten of drinken in verband met een verdovende keelspray die uw kind tijdens de scopie heeft gekregen. Hierdoor bestaat er een verhoogde kans op verslikken. Naar huis Wanneer de gezondheid van uw kind stabiel is en uw kind weer goed eet en drinkt, mag het doorgaans de dag na de scopie weer naar huis. Een stabiele gezondheidssituatie houdt in dat een kind niet benauwd is en ook geen zuurstof nodig heeft. De verpleegkundige geeft u alle benodigdheden voor het naar huis gaan. U krijgt een ontslagbrief (één voor uw huisarts en één die u mee moet nemen naar de policontrole), een controle afspraak op de polikliniek en eventueel een recept van de medicatie waarmee uw kind moet starten of doorgaan. De verpleegkundige geeft u uitleg over het gebruik van eventueel nieuw te starten medicatie. Daarnaast krijgt u uitleg over wat te doen bij problemen in de thuissituatie. De telefonische nazorg In principe wordt u de dag na ontslag thuis gebeld om uw vragen door te spreken. Doorgaans gebeurt dit tussen uur. Indien nodig kan de verpleegkundige een arts raadplegen. Wat kunt u doen bij problemen thuis na het onderzoek? Mochten er problemen in de thuissituatie optreden, zoals het onverwachts optreden van een toenemende benauwdheid of het krijgen van koorts, dan kunt u overdag contact opnemen met de polikliniek van de arts. Mochten de problemen s avonds of s nachts optreden dan kunt u voor advies terecht bij de dienstdoende arts-assistent van de KNO (zie hieronder voor de telefoonnummers) De poliklinische nacontrole Ongeveer twee weken na het onderzoek wordt u bij de behandelend arts op de polikliniek verwacht. Tijdens deze nacontrole zal de arts met u doornemen hoe het thuis is gegaan en bespreekt u nog eens de uitslag van de scopie. Misschien is er tijdens de scopie een biopt (dit is een klein stukje weefsel) of een kweek afgenomen. De definitieve uitslag hiervan kan 4/5

5 soms enkele maanden duren. Wanneer u door een kinderarts uit een ander ziekenhuis bent doorgestuurd naar de arts in het AMC zal u, afhankelijk van de uitslag, de verdere poliklinische nacontroles vervolgen in het AMC of bij de kinderarts uit het andere ziekenhuis. De invloed van een opname in het ziekenhuis Een opname in een ziekenhuis kan voor een kind een ingrijpende gebeurtenis zijn. Bij sommige kinderen kan dit tijdelijk leiden tot problemen in de thuissituatie. Hierbij kunt u denken aan huilend wakker worden in de nacht, een verstoord dag/ nachtritme, slechter of minder eten en/of een eventuele tijdelijke terugval in de ontwikkeling. Heeft u vragen? In deze brochure heeft u informatie gekregen over een laryngo-tracheoscopie onder narcose door de KNO-arts en de gang van zaken rondom een opname in het Emma Kinderziekenhuis. Mocht u naar aanleiding van deze informatie nog vragen hebben, kunt u deze voorleggen aan de behandelend arts. Telefoonnummers: Polikliniek KNO: Telefoon: Buiten kantooruren: Telefoon: , laat u zich doorverbinden met de dienstdoende kno-arts Emma kinderziekenhuis AMC / Polikliniek KNO / Patiëntenvoorlichting 5/5