Waarom meten Podologen zoveel?

Transcriptie

1 Waarom meten Podologen zoveel? Borgions Paul MsC Pod Secretaris Belgische Vereniging der podologen Podoloog Podologisch Centrum Rotselaar (met focus naar Topsporters en kinderen) Biomechanicus voor KRC Genk Uitvinder Patent BORGinsole Manager BORGinsole we allemaal print 1 Heupflexie paul@borginsole.com 1

2 Ruglig 1. Heupflexie met Knie in extensie P. in ruglig op onderzoekstafel T. staat aan het te onderzoeken been T. plaatst digitale hoekmeter op scheenbeen P. T. tilt vanuit ruglig het gestrekt been zo ver mogelijk omhoog en meet de hoek tussen scheenbeen en onderzoekstafel! Maximale rek M. Hamstrings = wanneer start optreden van compensatie = loskomen van tafel van ander been Normaalwaarde = flexie 1.1 Heup extensie Usain Bolt Swing knie voor voet Goede heup extensie Geen nood naar knieflexie bij afstoot Goed arm en been werk vraagt geen compensatie in heup Goed arm werk helpt een goede knielift Armen controleren de benen: cross coördinatie Juiste propulsie Ruglig 2. Interne en externe rotatie Heup : met Heup in extensie 2 Heuprotatie P. in ruglig op onderzoekstafel T. plaatst 1 hand ter hoogte van distale 1/3 van onderbeen en draait het been van de P. naar maximale interne en externe rotatie! Laat het been net boven tafel roteren, niet opheffen T. plaatst met de andere hand de digitale hoekmeter evenwijdig met de patella (= referentiepunt) en meet de bewegingsmogelijkheid van de heup naar interne en externe rotatie Normaalwaarde = 35 interne rotatie en 35 externe rotatie paul@borginsole.com 2

3 Ruglig 3. Interne en externe rotatie Heup : met Heup in flexie P. in strekzit op onderzoekstafel T. plaatst 1 hand ter hoogte van distale 1/3 van onderbeen en draait het been van de P. naar maximale interne en externe rotatie! Laat het been net boven tafel roteren, niet opheffen T. plaatst met de andere hand de digitale hoekmeter evenwijdig met de patella (= referentiepunt) en meet de bewegingsmogelijkheid van de heup naar interne en externe rotatie Normaalwaarde = 35 interne rotatie en 35 externe rotatie 4 MTP I Ruglig 4. Dorsaal Flexie Metatarso-Phalangeaal gewricht 1 MTPI: Normaal bij gaan Functionele hallux limitus bij lopen P. in strekzit op onderzoekstafel T. plaatst 1 been van de BORGinsole Angle-Finder evenwijdig met metatarsaal 1 en het andere been evenwijdig met de hallux zodat het draaipunt thv het Metatarso-phalangeaal gewricht 1 ligt T. oefent maximale dorsaal flexie beweging uit in het Metatarsophalangeaal gewricht 1 en leest het aantal graden bewegingsmogelijkheid af Normaalwaarde = 65 dorsaal flexie Het windasmechanisme Howard Dananberg, renowned worldwide for development of the concepts of Functional Hallux Limitus and the relationship of gait style to Chronic Lower Back Pain paul@borginsole.com 3

4 Het windasmechanisme Hallux limitus Structureel Functioneel Howard Dananberg, renowned worldwide for development of the concepts of Functional Hallux Limitus and the relationship of gait style to Chronic Lower Back Pain 4 Malleolaire Torsie 4 Malleolaire Torsie Rechter Voet 18 extern Normaal < 12 Intoeing > 23 Outtoeing Rechter Voet Rechter Voet paul@borginsole.com 4

5 Outtoeing Outtoeing 7 Subtalair Gewricht Buiklig 6. Subtalair Gewricht (STG): supinatie (inversie) en pronatie (eversie) P. in buiklig, voeten afhangend van onderzoekstafel T. legt het calcaneum in het frontaal vlak van P. T. tekent de bissectrice van midden calcaneum en midden distale 1/3 onderbeen! Achteraf controle T. omsluit met duim en wijsvinger van 1 hand het calcaneum en brengt dit naar maximale inversie en eversie! Let op: geen huidverschuiving toelaten T. plaatst met de andere hand 1 been van de BORGinsole Angle- Finder net boven de bissectrice van het calcaneum en 1 been net boven de bissectrice van het onderbeen zodat het draaipunt thv het STG ligt en leest het aantal graden bewegingsmogelijkheid af Normaalwaarde: 20 supinatie en 10 pronatie Subtalair gewricht Onderste spronggewricht Subtalair gewricht = Talus + Calcaneum 3 Vlaksbeweging Variatie in verloop van de as van de onderste spronggewrichten Daar bewegingsassen niet bij iedereen op dezelfde manier verlopen, is ook een variatie in bewegingsuitslagen te verklaren. Axis: Tov Transversaal axis: 42 Tov Frontaal axis : 16 Sagittaal Transversaal Frontaal Pronatie 10 PF Adductie Eversie Supinatie 20 DF Abductie Inversie Torque Convector Pronatie - > endorotatie tibia Supinatie - > exorotatie tibia paul@borginsole.com 5

6 Functionele anatomie: Bepaald door de gewrichtsassen Subtalar Joint TaloCrural Joint Pronatie Supinatie Pronatie Supinatie OVERPRONATIE Wat is dit? Hoeveelheid Timing Snelheid OVERPRONATIE Wat is dit? Hoeveelheid Timing Snelheid Video 7 paul@borginsole.com 6

7 Buiklig 7. Midtarsaal gewricht (MTG) 7 MTG Midtarsal Joint P. in buiklig, voeten afhangend van onderzoekstafel T. legt het calcaneum in het frontaal vlak van P. en plaatst het STG in zijn neutrale positie T. plaatst de bissectrice van het calcaneum in het verlengde van de bissectrice van de BorgInsole Forefoot-Angle-Finder en leest thv het voorvoet platform het aantal graden voorvoet - achtervoetrelatie af Positief (+) = voorvoetvarus = wanneer de voorvoet geïnverteerd is t.o.v. de achtervoet Negatief (-) = voorvoetvalgus = wanneer de voorvoet geëverteerd is t.o.v. de achtervoet Normaalwaarde = 0 Normaal Fig. Root 1977 Voorvoet varus Buiklig Fig. Root paul@borginsole.com 7

8 Van scan tot zool Voorvoet varus Normaal Buiklig 8. 1 e straal (= Metatarsaal 1 en os cuneiforme 1): dorsaal en plantair flexie mobiliteit 8 eerste straal P. in buiklig, voeten afhangend van onderzoekstafel T. plaatst het STG in zijn neutrale positie T. fixeert met 1 hand metatarsaal 2 tem 5 tussen zijn wijsvinger en duim T. fixeert met de andere hand metatarsaal 1 tussen wijsvinger en duim en aligneert deze t.o.v. de andere metatarsalen als startpositie van deze meting T. plaatst de BORGinsole First-Ray -Finder op het gealigneerde voorvoet platform T. voert met metatarsaal 1 een maximale dorsaal flexie en plantair flexie beweging uit en leest deze bewegingsmogelijkheid af! Structureel plantair = Indien dorsaal flexie beweging niet mogelijk is vanuit alignatie niveau t.o.v. de andere metatarsalen Normaalwaarde = 5mm dorsaal en 5mm plantair flexiemobiliteit Structureel plantair geflecteerde 1 ste straal Plantair geflecteerde eerste straal Duidelijk aanwezig in de belaste 3D scan paul@borginsole.com 8

9 Risico Morgen uitgebreide casus naar therapie 9 Enkel dorsaal flexie Buiklig Buiklig 9. Talo Cruraal gewricht (TCG): dorsaal flexie met knie in extensie P. in buiklig, voeten afhangend van onderzoekstafel T. legt 1 been van de BORGinsole Angle-Finder thv distale 1/3 van onderbeen en 1 been evenwijdig met laterale zijde voet (metatarsaal 5) zodat het draaipunt thv het TCG ligt. T. voert een maximale dorsaal flexie beweging van TCG uit en leest het aantal graden bewegingsmogelijkheid af Doel = meten van de dorsaal flexie bewegingsmogelijkheid van TCG en de spierlengte van de M. Gastrocnemius Normaalwaarde = 10 dorsaal flexie 10. Talo Cruraal gewricht (TCG): dorsaal flexie met knie in flexie P. in buiklig, knie 90 flexie T. staat aan de te onderzoeken voet P. T. legt 1 been van de BORGinsole Angle-Finder thv distale 1/3 van onderbeen en 1 been evenwijdig met laterale zijde voet (metatarsaal 5) zodat het draaipunt thv het TCG ligt. T. voert een maximale dorsaal flexie beweging van TCG uit en leest het aantal graden bewegingsmogelijkheid af Doel = meten van de dorsaal flexie bewegingsmogelijkheid van TCG en de spierlengte van de M. Soleus Normaalwaarde = 20 dorsaal flexie Normaal waarden en hun voorwaarden Bewegingen in het bovenste spronggewricht plantairflexie dorsaalflexie dorsaalflexie Triceps surae voldoende van lengte Tibia Fibula voldoen mobilitiet plantairflexie voet punctum fixum onderbeen punctum fixum paul@borginsole.com 9

10 Lengte Test test enkel M Triceps dorsaal Surae flectie? Diepe squat onmogelijk Beperking enkel dorsaal flexie Diepe squat mogelijk Enkel dorsaal flexie OK Vervroegde hiellift Mogelijk Pronatie bij toe off Anatomie Mobiliteit Tibia-fibula Abductory twist slijtage Linker schoen paul@borginsole.com

11 Statisch Staan 9 OCS Ontspannen Calcaneale stand Statisch 11. OCS (= Ontspannen Calcaneale Stand) P. staat op een hard ondervlak in ontspannen houding: normale ganghoek en gangbreedte (advies = 8cm tussen beide bissectrices calcaneum) T. meet de hoek tussen de bissectrice van het calcaneum en het horizontale ondervlak met de BORGinsole Foot-Risk-Finder en leest het aantal graden af Normaalwaarde = -2/+2 Positief (+) = achtervoetvarus = het calcaneum staat in een geïnverteerde positie tov het ondervlak Negatief (-) = achtervoetvalgus = het calcaneum staat in een geëverteerde positie tov het ondervlak OCS - 26 of 26 Valgus Foot Risk - Finder Statisch Van OCS naar NCS 12. NCS (= Neutrale Calcaneale Stand) P. staat op een hard ondervlak in ontspannen houding: normale ganghoek en gangbreedte (advies = 8cm tussen beide bissectrices calcaneum) T. palpeert het STG en vraagt de P. afwisselend inversie en eversie STG uit te oefenen, zo wordt dit neutraal gepositioneerd T. meet de hoek tussen de bissectrice van het calcaneum en het horizontale ondervlak met de BORGinsole Foot-Risk-Finder en leest het aantal graden af Normaalwaarde = -2/+2 Positief (+) = achtervoetvarus = het calcaneum staat in een geïnverteerde positie tov het ondervlak Negatief (-) = achtervoetvalgus = het calcaneum staat in een geëverteerde positie tov het ondervlak paul@borginsole.com

12 OCS -6 NCS -0 Statisch Statisch 13. Positie Tibia in OCS P. staat op een hard ondervlak in ontspannen houding: normale ganghoek en gangbreedte (advies = 8cm tussen beide bissectrices calcaneum) T. meet de hoek tussen de bissectrice van het onderbeen en het horizontale ondervlak met BORGinsole Tibia-Angle-Finder en leest het aantal graden af Normaalwaarde = +7 Tibia Varum 14. Knie Frontaal in OCS P. staat op een hard ondervlak in ontspannen houding: normale ganghoek en gangbreedte (advies = 8cm tussen beide bissectrices calcaneum) T. plaatst 1 been van de BORGinsole Angle-Finder op het dijbeen en 1 been op het onderbeen zodat het draaipunt thv de knie ligt en meet zo de hoek hiertussen Normaalwaarde = 0 Positief (+) = O- stand = genu varum Negatief (-) = X-stand = genu valgum OCS Bedankt en tot Morgen Tibia Stand in OCS Knie stand in OCS Casusen Problemen en hun oplossing G-Walk demonstratie paul@borginsole.com