DE BEROEPSINSTANTIE. Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur;

Transcriptie

1 Beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Kanselarij Boudewijnlaan Brussel tel. secretariaat: 02/ fax secretariaat: 02/ Dossiernummer : OVB/2006/84 DE BEROEPSINSTANTIE Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 4 juni 2004 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur; Gelet op het oorspronkelijke verzoek van xxxxxxx dd. 27 juli 2006, gericht aan de heer Bourgeois, Vlaams Minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, waarbij werd verzocht om een afschrift te verlenen van: - Het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de aanstelling van een algemeen directeur bij het Agentschap RO-Vlaanderen; - Het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering betreffende de aanstelling van een administrateur-generaal bij het Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed (VIOE); - De motivatie van beide aanstellingen zoals in punt 4 van document VR/2006/25.07/DOC.0948 is terug te vinden en alle stukken waarnaar verwezen wordt en die geacht worden integraal deel uit te maken van de beslissing. Gelet op de beslissing van de heer Van Mechelen, Vlaams Minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening dd. 10 augustus 2006 waarbij enerzijds de gevraagde besluiten van de Vlaamse Regering m.b.t. de aanstelling van de administrateur-generaal bij VIOE en de aanstelling van een algemeen directeur bij RO-Vlaanderen werden meegestuurd en anderzijds uittreksels uit de gevraagde nota aan de Vlaamse Regering werden bezorgd aan xxxxxxxxx; Gelet op het beroepschrift van xxxxxxxx dd. 24 augustus 2006 tegen de beslissing van minister Van Mechelen dd. 10 augustus 2006; Gelet op de registratie van het beroepschrift op 25 augustus 2006; 1

2 Wat de ontvankelijkheid betreft: Overwegende dat de beslissing van minister Van Mechelen dateert van 10 augustus 2006; Overwegende dat xxxxxxx met een schrijven dd. 24 augustus 2006 een beroepschrift heeft ingediend en dat dit derhalve binnen de decretaal voorgeschreven termijn van dertig dagen is gebeurd; Overwegende dat het beroepschrift dd. 24 augustus 2006 dan ook tijdig werd ingesteld; Overwegende dat de gevraagde bestuursdocumenten ontegensprekelijk informatie van persoonlijke aard bevatten; dat krachtens artikel 17, 2, tweede lid van het decreet van 26 maart 2004 voor de openbaarmaking van dergelijke informatie het vereiste belang dient aangetoond te worden; dat in datzelfde artikel 17, 2, is voorzien dat de betrokkene rechtstreeks en persoonlijk in zijn rechtssituatie moet worden geraakt door de informatie of de beslissing waarop de informatie betrekking heeft of de beslissing ter voorbereiding ervan; Vacature voor adjunct leidend ambtenaar Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen Overwegende dat in casu xxxxxxx duidelijk over het decretaal omschreven belang beschikt, wat betreft de functie van adjunct leidend ambtenaar bij het Agentschap Ruimtelijke Ordening; dat xxx zich immers kandidaat had gesteld voor deze vacante betrekking en is gebleken dat xxx tot en met de laatste fase van de aanwervingsprocedure in aanmerking kwam voor de vacante betrekking: dat xxx nu precies die relevante documenten opvraagt m.b.t. die betrekking waarvoor xxx had gepostuleerd; Overwegende dat bijgevolg dan ook wordt vastgesteld dat xxxxxx over het vereiste belang beschikt om de openbaarmaking te vragen van alle bestuursdocumenten die betrekking hebben op de kandidaat die uiteindelijk werd benoemd, waarin informatie van persoonlijke aard terug te vinden is; Vacature voor leidend ambtenaar Agentschap Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed Overwegende dat in casu xxxxxxx slechts in beperkte mate over het decretaal omschreven belang beschikt, wat betreft de functie van leidend ambtenaar bij het Agentschap Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed; dat xxx zich immers kandidaat had gesteld voor deze vacante betrekking en is gebleken dat xxx tot en met de voorlaatste fase van de aanwervingsprocedure in aanmerking kwam voor de vacante betrekking: dat xxx nu precies die relevante documenten opvraagt m.b.t. die betrekking waarvoor xxx had gepostuleerd; Overwegende dat bijgevolg dan ook wordt vastgesteld dat xxxxxx over het vereiste belang beschikt om de openbaarmaking te vragen van de bestuursdocumenten die betrekking hebben op de kandidaat die uiteindelijk werd benoemd, waarin informatie van persoonlijke aard terug te vinden is, weliswaar beperkt tot de documenten tot en met de voorlaatste fase van de aanwervingsprocedure; Overwegende dat het verzoek dus als onontvankelijk wordt beschouwd, bij gebrek aan het decretaal vereiste belang, voor die documenten inzake de benoeming tot de functie van leidend ambtenaar van het Agentschap VIOE met betrekking tot de laatste fase van de aanwervingsprocedure (d.w.z. het stuk uit de nota aan de Vlaamse Regering in punt , alsook het interview met de functioneel bevoegde minister); 2

3 Overwegende dat xxxxx uiteraard, en dit wat beide vacante betrekkingen betreft, over het vereiste belang beschikt om de openbaarmaking te vragen van alle documenten met informatie van persoonlijke aard die over zichzelf handelen, conform artikel 17, 2, in fine van het openbaarheidsdecreet; Wat de gegrondheid betreft: Overwegende dat overeenkomstig artikel 7, tweede lid van het decreet van 26 maart 2004 het recht op passieve openbaarheid betrekking heeft op bestuursdocumenten; dat op grond van deze bepaling elke instantie in principe verplicht is aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten; dat de openbaarmaking slechts kan geweigerd worden mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingsgronden, zoals gestipuleerd in de artikelen 10 tot en met 15 van voormeld decreet; 1) Vacature voor adjunct leidend ambtenaar Agentschap Ruimtelijke Ordening Vlaanderen Overwegende dat uit het onderzoek door de beroepsinstantie is gebleken dat het beroep van xxxxxx zich toespitst op de nota aan de Vlaamse Regering met kenmerk VR/2006/2507/DOC.0948 met de bijhorende bijlagen; dat xxxxx immers reeds een afschrift heeft ontvangen van de besluiten van de Vlaamse Regering betreffende de aanstelling van een adjunct leidend ambtenaar bij het Agentschap RO-Vlaanderen en de aanstelling van een administrateur-generaal bij het Agentschap VIOE ; a) Nota aan de Vlaamse Regering Overwegende dat de hiervoor vermelde nota aan de Vlaamse Regering gedeeltelijk openbaar werd gemaakt aan xxxxxx; dat in deze nota onder punt 4 (aanstellingen en motiveringen), meer bepaald punt (adjunct leidend ambtenaar bij agentschap RO-Vlaanderen) integraal openbaar werd gemaakt (in de nota: van blz 14 onderaan tot blz 17 bovenaan), daar xxxxxx ook kandidaat was voor deze betrekking tot in de laatste fase van de aanwervingsprocedure; Overwegende dat de resterende stukken uit punt 4 van de nota, met betrekking tot andere benoemingen voor overige functies, terecht werden weggelaten, daar xxxxxxx niet over het vereiste belang beschikt voor deze gedeelten van de nota (cfr. hoger in deze beslissing bij het onderzoek naar de ontvankelijkheid), vermits xxx geen kandidaat was voor de overige vacante betrekkingen; Overwegende dat, gelet op de onontvankelijkheid van het beroep wat betreft de rest van de nota aan de Vlaamse regering, de gegrondheid van dit deel van het beroep dan ook niet verder onderzocht dient te worden en het beroep, wat dit onderdeel betreft, dan ook moet afgewezen worden; b) Bijlagen bij de nota aan de Vlaamse Regering Overwegende dat uit het onderzoek door de beroepsinstantie tevens is gebleken dat bij voormelde nota aan de Vlaamse Regering een aantal bijlagen werden gevoegd, die integraal 3

4 deel uitmaken van de beslissing van de Vlaamse Regering; dat met betrekking tot deze vacante betrekking de volgende documenten werden terug gevonden: - Debriefing en verslagen van de verkennende gesprekken; - Debriefing en rapportjes test leidinggevende en functiespecifieke competenties; - PV s van de interviews met de geschikte kandidaten; Overwegende dat voormelde bijlagen ontegensprekelijk moeten worden beschouwd als bestuursdocumenten in de zin van het openbaarheidsdecreet en derhalve principieel in aanmerking komen voor openbaarmaking; dat xxxxx immers over het vereiste belang beschikt voor de openbaarmaking van deze bijlagen, daar xxx tevens kandidaat was voor de vacante betrekking en dit tot en met de laatste fase van de aanwervingsprocedure; dat het vereiste belang aanwezig is voor de documenten met betrekking tot zichzelf alsook met betrekking tot de kandidaat die uiteindelijk werd aangesteld; Overwegende dat het er dus op aankomt om na te gaan of bepaalde decretale uitzonderingsgronden kunnen worden ingeroepen om voormelde bijlagen aan de openbaarheid te onttrekken; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat enkel artikel 13, 2 van het openbaarheidsdecreet eventueel in casu in aanmerking zou komen om ingeroepen te kunnen worden; dat krachtens deze bepaling een verzoek om openbaarmaking moet geweigerd worden als er afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Overwegende dat wat betreft het rapport van het verkennende gesprek en het rapport inzake de test leidinggevende en functiespecifieke competenties op basis van de functieomschrijving, door de beroepsinstantie wordt vastgesteld dat deze documenten inderdaad uitsluitend informatie bevatten die behoort tot de persoonlijke levenssfeer van de kandidaat; dat uit het onderzoek door de beroepsinstantie is gebleken dat in beide rapporten de resultaten worden weergegeven met betrekking tot de competenties van de kandidaat, hun communicatievaardigheden en aan aantal persoonlijkheidskenmerken en gedragsdimensies die relevant zijn voor het uitoefenen van de vacante functie; dat deze resultaten voortvloeien uit een test, bestaande uit een sterkte-zwakte analyse, een competentiegericht diepte-interview en een presentatie-oefening op basis van een schriftelijke managementcase; Overwegende dat in voormelde beide rapporten wordt gepeild naar de persoonlijkheid van een kandidaat, dat dergelijke onderzoeken raken aan de psychische integriteit van een individu en derhalve dienen te worden beschouwd als zijnde informatie met betrekking tot de persoonlijke levenssfeer; dat deze rapporten dan ook niet openbaar kunnen gemaakt worden, verwijzende naar artikel 13, 2 van het openbaarheidsdecreet; dat deze rapporten er precies op gericht zijn om de persoonlijkheidskenmerken en de karaktertrekken van een individu te achterhalen, zodat de openbaarmaking ervan ontegensprekelijk een inbreuk zou inhouden van de persoonlijke levenssfeer van dat individu; Overwegende dat het ingestelde beroep, wat betreft voormelde beide rapporten, dan ook als ongegrond wordt beschouwd; uiteraard spreekt het voor zich dat xxxxx wel een afschrift kan krijgen van de rapporten die betrekking hebben op zichzelf, vermits de uitzonderingsgrond van de persoonlijke levenssfeer in dat geval niet van toepassing is; dat in casu echter wordt vastgesteld door de beroepsinstantie dat xxxxxxx reeds een afschrift heeft gekregen van xxxx eigen rapport; 4

5 Overwegende tenslotte dat in het verslag van het interview met de bevoegde minister enkel vragen aan bod komen met betrekking tot de motivatie voor de vacante functie, alsook enkele heel specifieke inhoudelijke vragen die verband houden met de uit te oefenen functie; dat de beroepsinstantie vaststelt dat in het verslag van dit interview geen elementen aan bod komen met betrekking tot persoonlijkheidskenmerken en de karaktertrekken van een individu; dat de openbaarmaking van dit verslag derhalve geen inbreuk zou inhouden op de persoonlijke levenssfeer van de kandidaat; Overwegende dat de beroepsinstantie dan ook vaststelt dat de uitzondering zoals voorzien in artikel 13, 2 van het openbaarheidsdecreet, in casu niet kan worden ingeroepen voor het verslag van het interview met de bevoegde Vlaamse minister, daar door de openbaarmaking van dit verslag geen afbreuk wordt gedaan aan de persoonlijke levenssfeer van de betrokken kandidaat; Overwegende dat bijgevolg het ingediende beroep, wat betreft het interview met de minister, dan ook als gegrond moet worden beschouwd en dit zowel voor het verslag van het interview dat betrekking heeft op xxxxxx zelf als het verslag van het interview dat betrekking heeft op de kandidaat die uiteindelijk werd aangesteld in de vacante functie, xxxxxxx; 2) Vacature voor leidend ambtenaar Agentschap Vlaams Instituut voor het Onroerend Erfgoed Overwegende dat aangezien het beroep als onontvankelijk werd beschouwd (cfr. hoger), bij gebrek aan het decretaal vereiste belang, voor die documenten inzake de benoeming tot de functie van leidend ambtenaar van het Agentschap VIOE met betrekking tot de laatste fase van de aanwervingsprocedure (d.w.z. het stuk uit de nota aan de Vlaamse Regering in punt , alsook het interview met de functioneel bevoegde minister), beperkt het beroep zich bijgevolg tot de resterende bijlagen bij de nota aan de Vlaamse Regering, zijnde de rapporten van het verkennende gesprek en het rapport inzake de test leidinggevende en functiespecifieke competenties op basis van de functieomschrijving; Overwegende dat voormelde bijlagen ontegensprekelijk moeten worden beschouwd als bestuursdocumenten in de zin van het openbaarheidsdecreet en derhalve principieel in aanmerking komen voor openbaarmaking; Overwegende dat het er dus op aankomt om na te gaan of bepaalde decretale uitzonderingsgronden kunnen worden ingeroepen om voormelde bijlagen aan de openbaarheid te onttrekken; Overwegende dat de beroepsinstantie vaststelt dat enkel artikel 13, 2 van het openbaarheidsdecreet eventueel in casu in aanmerking zou komen om ingeroepen te kunnen worden; dat krachtens deze bepaling een verzoek om openbaarmaking moet geweigerd worden als er afbreuk wordt gedaan aan de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Overwegende dat wat betreft het rapport van het verkennende gesprek en het rapport inzake de test leidinggevende en functiespecifieke competenties op basis van de functieomschrijving, door de beroepsinstantie wordt vastgesteld dat deze documenten inderdaad uitsluitend informatie bevatten die behoort tot de persoonlijke levenssfeer van de kandidaat; dat uit het onderzoek door de beroepsinstantie is gebleken dat in beide rapporten de resultaten worden weergegeven met betrekking tot de competenties van de kandidaat, hun communicatievaardigheden en aan aantal persoonlijkheidskenmerken en gedragsdimensies die relevant zijn 5

6 voor het uitoefenen van de vacante functie; dat deze resultaten voortvloeien uit een test, bestaande uit een sterkte-zwakte analyse, een competentiegericht diepte-interview en een presentatie-oefening op basis van een schriftelijke managementcase; Overwegende dat in voormelde beide rapporten wordt gepeild naar de persoonlijkheid van een kandidaat, dat dergelijke onderzoeken raken aan de psychische integriteit van een individu en derhalve dienen te worden beschouwd als zijnde informatie met betrekking tot de persoonlijke levenssfeer; dat deze rapporten dan ook niet openbaar kunnen gemaakt worden, verwijzende naar artikel 13, 2 van het openbaarheidsdecreet; dat deze rapporten er precies op gericht zijn om de persoonlijkheidskenmerken en de karaktertrekken van een individu te achterhalen, zodat de openbaarmaking ervan ontegensprekelijk een inbreuk zou inhouden van de persoonlijke levenssfeer van dat individu; Overwegende dat het ingestelde beroep, wat dit onderdeel betreft, dan ook als ongegrond wordt beschouwd; uiteraard spreekt het voor zich dat xxxxx wel een afschrift kan krijgen van de rapporten die betrekking hebben op zichzelf, vermits de uitzonderingsgrond van de persoonlijke levenssfeer in dat geval niet van toepassing is; dat in casu echter wordt vastgesteld door de beroepsinstantie dat xxxxx reeds een afschrift heeft gekregen van xxxx eigen rapport; Na beraadslaging, BESLUIT: Het beroepschrift van xxxxxxx dd. 24 augustus 2006 tegen de beslissing van de heer Van Mechelen, Vlaams Minister van Financiën en Begroting en Ruimtelijke Ordening dd. 10 augustus 2006 wordt als deels ontvankelijk, deels gegrond beschouwd. Bijgevolg dient het verslag van het interview tussen de kandidaat die werd aangesteld en de bevoegde minister en tussen xxxxxx en de bevoegde minister in de vacante betrekking van adjunct leidend ambtenaar bij agentschap RO-Vlaanderen openbaar te worden gemaakt door er een afschrift van te geven. Brussel, 22 september 2006 Voor de beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur, Bruno ASSCHERICKX Voorzitter 6