DE WERVING, SELECTIE, INITIËLE OPLEIDING EN LOOPBAAN VAN MAGISTRATEN IN BELGIË EN IN ENKELE ANDERE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE DIVERSITEIT TROEF

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE WERVING, SELECTIE, INITIËLE OPLEIDING EN LOOPBAAN VAN MAGISTRATEN IN BELGIË EN IN ENKELE ANDERE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE DIVERSITEIT TROEF"

Transcriptie

1 Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice NOTA DE WERVING, SELECTIE, INITIËLE OPLEIDING EN LOOPBAAN VAN MAGISTRATEN IN BELGIË EN IN ENKELE ANDERE LIDSTATEN VAN DE EUROPESE UNIE DIVERSITEIT TROEF

2 VOORWOORD Deze studie is tot stand gekomen naar aanleiding van de reflectie door de leden van de Verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie ( ) over de carrière van de magistraten. De Verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie van de Hoge Raad voor de Justitie besliste op 17 april 2002 om een werkgroep op de richten die zou nadenken over de diverse vaststellingen gedaan door de leden van de beide benoemingscommissies op het vlak van de selectie, de benoemingen en de vorming van de magistraten. De opdracht van de werkgroep werd als volgt omschreven: het hervormen van de toegang tot de magistratuur, van de benoeming, de vorming en de loopbaan van de magistraten. De werkgroep zal via constructieve voorstellen proberen te komen tot de ontwikkeling van een algemeen totaalconcept. De Verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie besliste tijdens deze vergadering ook dat de bedoelde werkgroep zich kon laten bijstaan door een deskundige. Teneinde het denkproces te begeleiden besliste de werkgroep op 27 november 2002 om gebruik te maken van de geboden faciliteit, en zich door een expert te laten bijstaan. Om de werkzaamheden te situeren in een Europese context en meteen op zoek te gaan naar de best practices kreeg de administratie van de Hoge Raad voor de Justitie de opdracht een vergelijkende studie te maken waarin de actuele situatie in België wordt getoetst aan de situatie buiten onze landsgrenzen. Hiertoe kon de Hoge Raad voor de Justitie rekenen op de medewerking de Federale Overheidsdienst Buitenlandse zaken en de Belgische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigingen, de leden van het European Judicial Trainig Network, het European Network for Councils of Justice waarvoor onze welgemeende dank. De bestudeerde problematiek is onderhevig aan permanente evoluties en het uiteindelijke resultaat is dan ook een momentopname die werd afgesloten op 31 december Wij wensen u een goede lectuur en hopen dat deze bescheiden bijdrage u zal helpen bij elke verdere reflectie over een moderne loopbaan voor de Belgische magistraten. Brussel, 27 april 2005 Edith Van den Broeck, Voorzitter BAC Jacques Hamaide, Voorzitter CND 2

3 DEEL I: INLEIDING I.1. Het beginsel van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht I.1.1. I.1.2. Organieke onafhankelijkheid Functionele onafhankelijkheid I.2. Waarborgen I.2.1. I.2.2. I.2.3. I.2.4 Algemeen Controle door de federale uitvoerende macht Controle door de federale wetgevende macht De Hoge Raad voor de Justitie DEEL II: WERVING, SELECTIE, INITIËLE OPLEIDING EN LOOPBAAN VAN MAGISTRATEN II.1. België II.1.1. Werving van magistraten vóór 1998 II Werving van magistraten vóór 1991 II De wet van 18 juli 1991 betreffende de wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de opleiding en de werving van magistraten II.1.2. De actuele situatie: de wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van Deel II van het Gerechtelijk Wetboek en tot oprichting van een Hoge Raad voor de Justitie, de wet van 3 mei 2003 tot wijziging van sommige bepalingen van Deel II van het Gerechtelijk Wetboek en de wet van 22 december 2003 houdende diverse bepalingen. II II Inleiding De werving van magistraten II II Het examen inzake beroepsbekwaamheid Het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage II II De opleiding tot magistraat Loopbaan II II II De benoemingsvoorwaarden De benoemingsprocedure Aanwijzingen 3

4 II.2. De situatie in enkele andere landen van de Europese Unie II.2.1. Denemarken II II II II.2.2. Duitsland II II II II.2.3. Finland II II II II.2.4. Frankrijk II II II II.2.5 Griekenland II II II II.2.6. Italië II II II II.2.7 Luxemburg II II II II.2.8 Nederland II II II II.2.9 Oostenrijk II II II II.2.10 Portugal II II II II.2.11 Spanje II II II II.2.12 Zweden II II II Werving van magistraten Opleiding tot magistraat Loopbaan Werving van magistraten Opleiding tot magistraat Loopbaan Werving van magistraten Opleiding tot magistraat Loopbaan Werving van magistraten Opleiding tot magistraat Loopbaan Werving van magistraten Opleiding tot magistraat Loopbaan Werving van magistraten Opleiding tot magistraat Loopbaan Werving van magistraten Opleiding tot magistraat Loopbaan Werving van magistraten Opleiding tot magistraat Loopbaan Werving van magistraten Opleiding tot magistraat Loopbaan Werving van magistraten Opleiding tot magistraat Loopbaan Werving van magistraten Opleiding tot magistraat Loopbaan Werving van magistraten Opleiding tot magistraat Loopbaan 4

5 DEEL III: SYNTHESE EN BESLUIT III.1. Synthese II.3.1. Werving van magistraten II.3.2. Opleiding tot magistraat II.3.3. Loopbaan III.2 Besluit BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE 5

6 DEEL I : INLEIDING De Hoge Raad voor de Justitie evalueert momenteel de procedures van toegang tot de magistratuur en de benoeming, de vorming 1 en de loopbaan van de magistraten, teneinde het bestaande systeem te evalueren en waar nodig voorstellen tot bijsturing of wijziging te formuleren. Ter ondersteuning van deze werkzaamheden is het nuttig om de bestaande situatie kort te toetsen aan de situatie buiten onze landsgrenzen, met het oog op het vinden van elementen ter optimalisatie van de actuele situatie in België. Dit moet toelaten om aan de hand van een vergelijking tussen de verschillende bestaande systemen in een aantal andere landen van de Europese Unie, per land en per systeem de eventueel bruikbare elementen met betrekking tot werving, basisopleiding en loopbaan van magistraten te distilleren. Er is gebruik gemaakt van de binnen de HRJ beschikbare internationale literatuur en van een aantal relevante websites. Daarnaast werd aan de bevoegde overheden in de hierna behandelde landen een verzoek tot informatie gericht 2. De aandacht ging daarbij in het bijzonder uit naar de volgende vragen: - hoe wordt men magistraat? (wetgeving, procedure, benoemingsvoorwaarden, basisopleiding, enz.) - wat zijn de carrièremogelijkheden? (zetel of openbaar ministerie, kan men overstappen tussen deze beide, enz.) - wat zijn de bevorderingsvoorwaarden? (leeftijd, ervaring, andere specifieke voorwaarden, enz.) Aan de hand van de op korte termijn beschikbare informatie wordt hierna, naast een iets uitgebreider gedeelte over de actuele situatie in België, een licht geworpen op de actuele situatie in enkele andere landen van de Europese Unie 3. Per land wordt in de mate van het mogelijke nagegaan: - op welke wijze de werving van magistraten gebeurt - hoe de initiële opleiding tot magistraat verloopt - hoe de normale loopbaan van een magistraat er uitziet. De informatie die dit overzicht mogelijk maakt, maakt tegelijkertijd ook de beperking ervan uit 4. Er wordt dan ook geen absolute volledigheid beoogd. Het doel van deze nota is de lezer in het kort kennis te laten maken met de werving, selectie, initiële opleiding en loopbaan van magistraten in enkele andere lidstaten van de Europese Unie. 1 In de analyse van de situatie in andere EU-landen wordt het aspect vorming beperkt tot de initiële basisopleiding. 2 Ofwel rechtstreeks, ofwel via de Belgische diplomatieke en consulaire vertegenwoordigers ter plaatse (met dank aan de Federale Overheidsdienst voor Buitenlandse Zaken voor hun bereidwillige medewerking). Dank ook aan Edith Van den Broeck en Jacques Hamaide voor hun raadgevingen en het ter beschikking stellen van hun documentatie en expertise, alsook aan Marc Bertrand voor zijn gevatte opmerkingen en raadgevingen. 3 De zg. Common Law-landen werden niet opgenomen. 4 Men dient er immers rekening mee te houden dat de wijze waarop deze verschillende aspecten per land wordt behandeld, mede bepaald is door de gedetailleerdheid en de precisie van de verkregen informatie. 6

7 De respectieve rechtssystemen en rechterlijke organisatie van de verschillende landen die hierna aan bod komen, worden gekenmerkt door specifieke eigenschappen die onlosmakelijk verbonden zijn met de binnen deze landen heersende rechtscultuur en maatschappelijke situatie. Hoewel dit alles onvermijdelijk een invloed heeft op de wijze waarop binnen deze landen de werving, selectie, initiële opleiding en de loopbaan van de magistraten is geconcipieerd, wordt hierop in het bestek van deze vergelijking niet verder ingegaan 5. De beschikbare tijd en informatie laten dit niet toe. Men dient zich bij het beoordelen van de hierna uiteengezette informatie hiervan bewust te zijn. Er wordt enkel ingegaan op de beroepsmagistraten en op functies die kunnen leiden tot een benoeming als beroepsmagistraat. De zg. lekenrechters vallen buiten het bestek van dit overzicht. De aandacht moet ook worden gevestigd op het feit dat aan dezelfde begrippen en functies in de verschillende landen niet steeds een identieke invulling wordt gegeven. 5 Voor bijkomende informatie zie 7

8 I.1. Het beginsel van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht De Belgische Grondwet onderscheidt drie machten: de wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht. Gezamenlijk oefenen zij de totaliteit van de soevereiniteit van de Belgische Natie uit. Het principe van de scheiding van deze drie staatsmachten is essentieel in een democratische rechtsstaat: elk van deze drie staatsmachten wordt afzonderlijk uitgeoefend door onderscheiden instellingen. Art. 36 GW bepaalt: De federale wetgevende macht wordt gezamenlijk uitgeoefend door de Koning, de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat. Art. 37 GW bepaalt: De federale uitvoerende macht, zoals zij door de Grondwet is geregeld, berust bij de Koning. Art. 40 GW bepaalt: De rechterlijke macht wordt uitgeoefend door de hoven en rechtbanken. De arresten en vonnissen worden in naam des Konings ten uitvoer gelegd. Het principe van de scheiding van deze drie staatsmachten situeert zich zowel op het organieke als op het functionele vlak. (cf. infra) Het principe van de scheiding der machten is bovendien nauw verwant met de notie rechtsstaat. Het begrip rechtsstaat impliceert immers essentieel de onderwerping van de Staat aan haar eigen rechtsregels. De praktische omzetting van dit principe is enkel mogelijk indien uitgegaan kan worden van een rechter die zowel t.a.v. de Staat als t.a.v. de burger volledig onafhankelijk is. De rechterlijke macht is dan ook, meer dan de andere twee staatsmachten, een onafhankelijke macht. Recht wordt gesproken door onafhankelijke rechters. I.1.1. Organieke onafhankelijkheid Organieke onafhankelijkheid betekent dat elk van de drie onderscheiden machten uitgeoefend wordt door onderscheiden instellingen. Een volledige onafhankelijkheid tussen de drie staatsmachten is evenwel ondenkbaar, aangezien zowel een samenwerking als een controle tussen deze organen noodzakelijk is opdat de soevereiniteit van de Staat zich zou kunnen manifesteren. De onafhankelijkheid waarvan sprake moet dan ook worden gerelativeerd. De grondwetgever zelf heeft daarom vormen van interactiviteit tussen de drie machten voorzien door een bepaald aantal wederzijdse controles en samenwerkingsmechanismen in het leven te roepen (zie infra). 8

9 I.1.2. Functionele onafhankelijkheid Art GW bepaalt: De rechters zijn onafhankelijk in de uitoefening van hun rechtsprekende bevoegdheden. Het openbaar Ministerie is onafhankelijk in de individuele opsporing en vervolging onverminderd het recht van de bevoegde minister om de vervolging te bevelen en om de bindende richtlijnen van het strafrechtelijk beleid, inclusief die van het opsporings- en vervolgingsbeleid, vast te leggen. Functionele onafhankelijkheid houdt aldus in dat de rechter in alle eer en geweten het geschil kan beslechten dat hem ter behandeling wordt voorgelegd, zonder dat hij zich ten aanzien van enig gezag moet verantwoorden. Dit impliceert ook dat de rechter in de loop van het beslissingsproces geen enkele externe invloed mag ondergaan. De onafzetbaarheid van de rechter, zoals omschreven in het art. 152 GW, is uiteraard een rechtstreeks en noodzakelijk gevolg teneinde diens onafhankelijkheid te waarborgen: de rechters worden benoemd voor het leven. I.2. Waarborgen I.2.1. Algemeen Sedert de zaak-dutroux is de werking van het Belgische rechtssysteem en de correcte rechtsbedeling, of beter de kritiek op de tekortkomingen ervan, niet meer uit de publieke en politieke actualiteit weg te branden. Deze zaak vormde immers een katalysator zonder voorgaande voor de uitbarsting van het aanhoudend en latent ongenoegen bij het publiek over de soms gebrekkige en archaïsche werking van het Belgisch politioneel en justitieel apparaat. Om het geschokte vertrouwen van de bevolking te herstellen, lanceerden de regering en het Parlement einde 1996 verschillende hervormingen, gericht op meer kwaliteit, efficiëntie en menselijkheid binnen de justitiële en politionele wereld. Centraal in de voorstellen ten opzichte van de magistratuur, waarvan het aanzien om velerlei redenen een absoluut dieptepunt bereikt had, stonden: de uitschakeling van politieke benoemingen en de invoering van externe controle op de werking van justitie. Al deze hervormingen leidden uiteindelijk tot het zg. Octopusakkoord, dat onder meer voorzag in de oprichting van een Hoge Raad voor de Justitie. (cf. Infra) Samen met de federale uitvoerende en wetgevende macht, oefent de opgerichte Hoge Raad voor de Justitie externe controle uit op de naleving van de hoger geformuleerde doelstellingen, m.n. een objectivering van de benoemingsprocedures voor magistraten, een mandatensysteem voor korpschefs, een evaluatiesysteem voor magistraten en externe controle op de werking van de rechterlijke orde. De controle door de federale wetgevende en uitvoerende macht wordt hierna summier besproken. De Hoge Raad voor de Justitie wordt als belangrijkste controle-orgaan uitgebreider besproken. 9

10 I.2.2. Controle door de federale uitvoerende macht De regering mag principieel op de rechterlijke macht geen enkele vorm van rechtstreekse controle uitoefenen. Op dit principe bestaan evenwel een aantal uitzonderingen zoals het zg. positief injunctierecht in hoofde van de Minister van Justitie en de toezichtbevoegdheid van de Minister van Justitie op de goede werking van het Openbaar Ministerie met de daaraan gekoppelde tuchtrechtelijke bevoegdheden I.2.3. Controle door de federale wetgevende macht De federale wetgevende macht oefent haar controlebevoegdheid uit door middel van de volgende instrumenten : - interpellatie- en vragenrecht t.o.v. de Minister van Justitie ; - onderzoeksrecht (art. 56 GW). I.2.4. De Hoge Raad voor de Justitie Naast deze controlemechanismen heeft de grondwetgever met de grondwetsherziening van 20 november 1998 (art. 151 GW) en de Wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van Deel II van het Gerechtelijk Wetboek voorzien in de oprichting van een Hoge Raad voor de Justitie. De Hoge Raad voor de Justitie is een grondwettelijk orgaan sui generis dat onder geen enkele van de drie machten valt en dat statutair en financieel volledig onafhankelijk is. De grondwettelijke basis van de Hoge Raad voor de Justitie is van groot belang voor zijn rol op het kruispunt van de drie staatsmachten: de Hoge Raad voor de Justitie benadrukt zijn onafhankelijke positie en kan daardoor zijn missie uitvoeren zonder binding met de specifieke belangen die binnen de drie staatsmachten kunnen spelen. Hieraan ontleent de Hoge Raad voor de Justitie een groot deel van zijn kracht. De Hoge Raad voor de Justitie bestaat uit 44 leden (22 magistraten verkozen door hun collega's/22 niet-magistraten die door de Senaat worden benoemd met een meerderheid van twee derden van de uitgebrachte stemmen) die een mandaat bekleden voor vier jaar en verdeeld zijn in twee taalcolleges van elk 22 leden: 11 magistraten en 11 niet-magistraten. De dubbele taal- en socioprofessionele pariteit wordt doorgetrokken in de werking van alle organen van de Hoge Raad: zowel binnen de 28 leden tellende Benoemings- en Aanwijzingscommissie als binnen de 16 leden tellende Advies- en Onderzoekscommissie en in het Bureau. Zowel de onafhankelijkheid van de leden van de Hoge Raad als de continuïteit van zijn samenstelling is gewaarborgd. De 22 magistraten worden voor vier jaar verkozen door het voltallige magistratenkorps. De ongeveer rechters en parketmagistraten worden daartoe in een Nederlandstalig en een Franstalig kiescollege opgedeeld. Een zekere spreiding van de mandaten over de diverse 10

11 rechtsinstanties en rechtsgebieden is gewaarborgd, zodat de grotere korpsen de Hoge Raad niet gaan domineren 6. De niet-magistraten worden voor eenzelfde periode van vier jaar aangewezen door de Senaat, die daartoe met een meerderheid van tweederde moet beslissen. In elke taalgroep moeten er bij de 11 externen 4 advocaten en 3 hoogleraren zijn. Alle externen moeten houder zijn van minstens een hogeschooldiploma. Ze moeten een relevante beroepservaring van minstens tien jaar kunnen voorleggen. Kandidaten kunnen zich individueel aanbieden bij de Senaat, ofwel door een orde van advocaten of een universiteit of hogeschool voorgedragen worden 7. Zowel de onafhankelijkheid van de leden van de Hoge Raad als de continuïteit van zijn samenstelling is gewaarborgd. De leden hoeven geen verantwoording af te leggen aan een externe instantie, wel aan de eigen Algemene Vergadering van de Hoge Raad, onder meer in verband met een strikt na te leven deontologie. Aan het eind van hun mandaat van vier jaar kunnen zij zich één keer herverkiesbaar stellen. Is een lid definitief verhinderd om zijn mandaat uit te oefenen, dan volgt een plaatsvervanger hem op. De Hoge Raad voor de Justitie heeft een drievoudige opdracht, die sinds 2 augustus 2000 effectief uitgeoefend wordt 8 : - extern toezien op de werking van de rechterlijke orde, inclusief de behandeling van klachten. - aan de beleidsmakers adviezen verstrekken voor een betere werking van de rechterlijke orde. - een bepalende rol spelen in het benoemings- en vormingsbeleid bij de magistratuur, en dit op een objectieve manier. De benoemings- en aanwijzingscommissies van de Hoge Raad spelen een beslissende rol, zowel op het niveau van het examen, van de benoeming, als van de opleiding van magistraten. Hierna wordt enkel ingegaan op de bevoegdheden van de Hoge Raad voor de Justitie op het gebied van de werving, de selectie, de initiële opleiding en de loopbaan van de magistraten. Vertrekkende vanuit een bondig overzicht van de recente evoluties op het vlak van de werving van magistraten in België, wordt de actuele situatie kort geschetst: - hoe verloopt de selectie van de kandidaat-magistraten? - hoe verloopt de initiële opleiding van magistraten? - hoe wordt men uiteindelijk benoemd tot magistraat en hoe verloopt de verdere loopbaan 9? De Hoge Raad voor de Justitie evalueert momenteel de procedures van toegang tot de magistratuur en de benoeming, de vorming en de loopbaan van de magistraten, teneinde het 6 De eerste magistratenverkiezingen van 4 juni 1999 leverden ook in de praktijk een verscheiden gezelschap op van raadsheren, parketmagistraten, onderzoeksrechters en een vrederechter. 7 Ook hier laat de Hoge Raad in zijn eerste samenstelling een heterogeen beeld zien, met behalve advocaten en hoogleraren ook enkele bedrijfsjuristen, twee journalisten, een socio- criminologe en een griffier in zijn rangen. 8 Voor meer informatie over de bevoegdheden en de werking van de Hoge Raad voor de Justitie: 9 Er wordt enkel ingegaan op de aspecten van de loopbaan waarvoor een rechtstreekse tussenkomst van HRJ is vereist. 11

12 bestaande systeem te evalueren en waar nodig voorstellen tot bijsturing of wijziging te formuleren. Met het oog op het vinden van elementen ter optimalisatie en verbetering van de actuele situatie in België, wordt de blik ook gericht op de bestaande situatie op het gebied van de werving, de selectie, de initiële opleiding en de loopbaan van de magistraten in een aantal landen van de Europese Unie. 12

13 DEEL II : WERVING, SELECTIE, INITIËLE OPLEIDING EN LOOPBAAN VAN MAGISTRATEN II.1. België II.1.1. Werving van magistraten vóór 1998 II Werving van magistraten vóór 1991 Het (oud) artikel 151 GW bepaalde dat vrederechters en de rechters in de rechtbanken rechtstreeks door de Koning worden benoemd. Het (oud) artikel 153 GW bepaalde dat de Koning de ambtenaren van het Openbaar Ministerie bij de hoven en rechtbanken benoemt en ontslaat. In feite was het, op enkele uitzonderingen na 10, de Minister van Justitie die over de benoemingen besliste. Om als magistraat te kunnen worden benoemd, dienden de kandidaten te voldoen aan de volgende voorwaarden: - de Belgische nationaliteit bezitten - niet vervallen zijn van het recht een openbaar ambt te vervullen - houder zijn van het diploma van doctor of licentiaat in de rechten - de door de wet, naargelang de functie, bepaalde minimumleeftijd hebben bereikt - voldoen aan de door de wet gestelde vereisten inzake kennis van de landstalen De Minister van Justitie kon in beginsel vrij kiezen, op grond van een hem eigen opportuniteitsbeoordeling, uit de kandidaten die aan deze voorwaarden voldeden. De benoeming van een magistraat was dus een politieke daad bij uitstek waarvoor hij alleen aan het parlement verantwoording diende af te leggen 11. Gaandeweg heeft het zwaartepunt van de benoemingspolitiek in de magistratuur zich verplaatst van de minister van Justitie naar de verschillende politieke partijen. In het kader van een ingewikkelde politieke dosering werden de benoemingen in de magistratuur verdeeld onder de belangrijke politieke partijen. De wet van 8 april 1971 tot organisatie van een gerechtelijke stage was een eerste (schuchtere) poging om de rekrutering en opleiding van parketmagistraten te verbeteren. 10 De leden van de arbeidsrechtbanken en de arbeidsauditoraten worden door de Koning benoemd op gezamenlijke voordracht van de ministers die Arbeid en Justitie binnen hun bevoegdheid hebben (art. 197 GW). 11 Uiteraard was de minister onderworpen aan de wetgeving inzake de formele motivering van administratieve akten, en kon tegen de door de minister van justitie genomen benoemingsbeslissing bij de Raad van State een annulatieberoep worden ingesteld, al dan niet voorafgegaan door een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging. 13

14 De Minister van Justitie beschikte over de mogelijkheid om doctors en licentiaten in de rechten tussen 22 en 30 jaar die ten minste één jaar balie-ervaring hadden, als stagiair bij een parket bij de rechtbank van eerste aanleg, een arbeids- of krijgsauditoraat aan te wijzen. De stage duurde meestal slechts 1 jaar, maar bood wel de mogelijkheid om na te gaan of de stagiair geschikt was voor een benoeming als parketmagistraat. Van opleiding van de stagiairs was echter nauwelijks sprake, omdat de stagiairs zeer snel in de parketdiensten werden ingeschakeld. II De wet van 18 juli 1991 betreffende de wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de opleiding en de werving van magistraten 12 Door de wet van 18 juli 1991 werd voor het eerst ernstig werk gemaakt van de objectivering van de toegang tot de magistratuur. Hiertoe werden drie belangrijke innovaties aangebracht : a. De oprichting van een wervingscollege der magistraten b. De oprichting van adviescomité s per rechtsgebied van de hoven van beroep en arbeidshoven 13 c. De dubbele toegang tot de magistratuur: hetzij via de gerechtelijke stage, hetzij via het examen inzake beroepsbekwaamheid De wet van 18 juli 1991 kwam hierdoor in belangrijke mate tegemoet aan een aantal kritieken die bestonden tegen de gerechtelijke stage zoals voorzien door de wet van 8 april Zo maakte de wet van 1971 immers geen einde aan de partijpolitieke benoemingen van magistraten, vermits ook de aanwijzing van de gerechtelijke stagiair door de Minister van Justitie geenszins gebeurde op basis van objectieve criteria. De wet van 1971 voorzag ook niet in een opleiding van de stagiair, maar enkel in een tewerkstelling bij het parket van de rechtbank van eerste aanleg, een arbeidsauditoraat of een krijgsauditoraat, met het oog op het opdoen van praktische ervaring. Ten slotte was er op geen enkel moment sprake van een beoordeling van de stagiair, noch tijdens de stage, noch ter gelegenheid van de kandidatuur om te worden benoemd tot magistraat. a. Het wervingscollege der magistraten (oud art. 259 bis Ger. W.) bestond uit 22 leden, was paritair samengesteld uit Nederlandstalige en Franstalige magistraten, hoogleraren en advocaten 14, benoemd door de Senaat voor een verlengbare periode van 4 jaar, en onderverdeeld in twee examencommissies, één van elke taalrol. Het Wervingscollege der Magistraten werd belast met de volgende taken: - het opstellen van de programma s inzake beroepsbekwaamheid en van het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage 12 B.S., 26 juli De adviescomités werden afgeschaft door de wet van 22 december 1998 (zie infra). 14 Op deze manier werden voor het eerst niet-magistraten betrokken bij de procedure die toegang geeft tot de magistratuur. 14

15 - het verstrekken van advies aan de Minister van Justitie, op zijn verzoek en ten minste eenmaal per jaar, betreffende de opleiding van de magistraten en van de gerechtelijke stagiairs, alsmede betreffende de theoretische opleiding van deze stagairs - het jaarlijks organiseren van de voornoemde examens inzake beroepsbekwaamheid en de vergelijkende toelatingsexamens voor de gerechtelijke stage b. In het rechtsgebied van ieder hof van beroep en ieder arbeidshof werd een adviescomité opgericht. De taak van deze adviescomité s bestond hoofdzakelijk uit het verstrekken van niet bindende adviezen aan de minister van justitie omtrent de benoeming van een kandidaat tot magistraat in het bedoelde rechtsgebied 15. De adviescomité s waren samengesteld uit de korpschefs het rechtsgebied en van het bij de benoeming betrokken gerechtelijk arrondissement, de stafhouder van het betrokken gerechtelijk arrondissement, bijgestaan door twee of drie advocaten (naargelang het geval). c. De wet van 18 juli 1991 voorzag in twee wegen om na het slagen in een examen tot de magistratuur toe te treden. Enerzijds een voor juristen met een ruimere beroepservaring (bekwaamheidsexamen), anderzijds voor juristen met een beperkte beroepservaring (gerechtelijke stage). Het grote pluspunt was dat om voor een functie in de magistratuur in aanmerking te komen, de kandidaten voor het eerst voorafgaand het bewijs diende te leveren van hun technisch-juridische bekwaamheid. Wie tot de gerechtelijke stage wou worden toegelaten, diende : - een balie-stage van ten minste een jaar achter de rug te hebben 16 - geslaagd te zijn voor het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage De gerechtelijke stage zelf duurde in beginsel drie jaar en behelsde een theoretische en een praktische vorming. De praktische vorming verliep in drie fasen (15 maanden bij het parket, 6 maanden bij een strafinrichting/politiedienst en 15 maanden bij een kamer van de rechtbank). Tijdens de stage stond de stagiair onder het toezicht van het Adviescomité en van twee stagemeesters, die belast waren met de begeleiding en de beoordeling van de stagiair. De stagiair ten slotte had gedurende zijn stage de hoedanigheid van ambtenaar, niet die van magistraat. Hij genoot tevens de hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie, hulpofficier van de procureur des Konings. Naast de gerechtelijke stage, was er ook een directe toegang tot de magistratuur voorzien in de wet van 18 juli 1991, voor degenen die een relevante ervaring als advocaat, notaris, magistraat, universitair medewerker, enz, konden voorleggen. Daartoe diende de kandidaat wel te slagen in het zg. examen inzake beroepsbekwaamheid, dat uit een mondelinge en een schriftelijke proef bestond. 15 Uiteraard speelden zij een belangrijke rol bij de motivering van door de minister van zijn uiteindelijke keuze voor een welbepaalde kandidaat en in geval van een eventueel beroep tegen het benoemingsbesluit bij de Raad van State. 16 Zie infra voor de huidige voorwaarden. 15

16 II.1.2. De actuele situatie: de wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van Deel II van het Gerechtelijk Wetboek en tot oprichting van een Hoge Raad voor de Justitie, de wet van 3 mei 2003 tot wijziging van sommige bepalingen van Deel II van het Gerechtelijk Wetboek (de zg. reparatiewet) en de wet van 22 december 2003 houdende diverse bepalingen. II Inleiding De wet van 22 december 1998 tot wijziging van sommige bepalingen van Deel II van het Gerechtelijk Wetboek met betrekking tot de Hoge Raad voor de Justitie, de benoeming en de aanwijzing van magistraten en de invoering van een evaluatiesysteem, voerde een volledige nieuwe benoemings- en aanwijzingsprocedure in voor magistraten. Sedert 2 augustus 2000 is deze wet volledig operationeel 17. Hierna wordt enkel ingegaan op de bevoegdheden en de werking van de benoemings- en aanwijzingscommissies binnen de Hoge Raad voor de Justitie, aangezien deze bevoegd zijn voor : - de voordracht van kandidaten voor benoemingen tot magistraat en de aanwijzing tot korpschef, bijstandsmagistraat of federaal magistraat; - de organisatie van de examens inzake beroepsbekwaamheid en het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage op de wijze en onder de voorwaarden bepaald bij koninklijk besluit. Essentieel in de hele benoemingsprocedure is het tegensprekelijk karakter ervan, d.w.z. dat de kandidaat steeds in de gelegenheid moet worden gesteld om zijn eventuele opmerkingen of bezwaren te formuleren. De wet voorziet daartoe meermaals in termijnen waarbinnen de kandidaat zijn opmerkingen (t.a.v. bepaalde meestal negatieve adviezen) kan toesturen aan de benoemingscommissie of kan vragen om door de commissie gehoord te worden. Hierna worden de verschillende etappes van toegang tot en bevordering binnen de magistratuur (werving opleiding tot magistraat benoeming en loopbaan) behandeld. II Werving van magistraten 18 De werving van magistraten gebeurt door middel van jaarlijks georganiseerde examens De Hoge Raad voor de Justitie staat in voor de organisatie van 21 : 17 Naar aanleiding van de toepassing op het terrein was duidelijk geworden dat een aantal verduidelijkingen en toevoegingen noodzakelijk waren om de draagwijdte van enkele bepalingen ondubbelzinnig vast te stellen en een aantal problemen op te lossen. De wetten van 3 mei 2003 tot wijziging van sommige bepalingen van Deel II van het Gerechtelijk Wetboek (B.S., 2 juni 2003) en van 22 december 2003 houdende diverse bepalingen zijn een poging om de voorwaarden en de procedure voor de voordracht en benoeming van kandidaten dan ook op een aantal punten aan te passen. 18 Voor statistische gegevens: zie - jaarverslagen van de HRJ. 19 De benoemings- en aanwijzingscommissies van de Hoge Raad voor de Justitie organiseren ook de examens voor parketjuristen en referendarissen. Deze vallen buiten het bestek van het hier behandelde onderwerp, en worden verder niet besproken. 20 Bij de wet van 15 juni 2001 tot wijziging van de artikelen 190, 194, 259bis-9, 259bis-10, 259octies en 371 van het Gerechtelijk Wetboek, tot invoeging van een artikel 191bis in het Gerechtelijk Wetboek en tot wijziging 16

17 - het examen inzake beroepsbekwaamheid dat in principe, gelet op de moeilijkheidsgraad, bedoeld is voor meer ervaren juristen - het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage, voor jonge juristen die in principe slechts enkele jaren beroepservaring hebben Algemene voorwaarde om aan de examens te kunnen deelnemen is houder zijn van het diploma van licentiaat in de rechten 22. van artikel 21 van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de regels van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de opleiding en de werving van magistraten, werd het zg. mondeling evaluatie-examen ingevoerd. Over de datum van inwerkingtreding van de artikelen 3, 5, en 6 - over het mondelinge evaluatie-examen - verduidelijkt artikel 12 van deze wet dat deze door de Koning zou worden bepaald. Dit examen (de zg. derde toegangsweg tot de magistratuur) was bedoeld voor advocaten met een gedegen ervaring : iedereen die advocaat is geweest gedurende 20 jaar (of gedurende 15 jaar en die nadien een beroep heeft uitgeoefend waarvoor een goede kennis van het recht vereist is) kan vrijstelling genieten van het examen inzake beroepsbekwaamheid en in plaats daarvan een mondeling evaluatie-examen afleggen. In een arrest van 28 januari 2003 heeft het Arbitragehof de derde toegangsweg tot de magistratuur (voorlopig) afgesneden. Het Arbitragehof verwerpt in zijn arrest het argument van de regering dat de derde weg bedoeld is om het tekort aan rechters op te lossen. Zowel uit de parlementaire besprekingen van het wetsontwerp als uit de jaarverslagen van de HRJ blijkt dat er onder de leden van de magistratuur, de geslaagden voor het examen inzake beroepsbekwaamheid en de gerechtelijke stagiairs voldoende kandidaten voor de magistratuur zijn. Toch, zegt het Arbitragehof, kan de overheid het wenselijk vinden advocaten met een lange ervaring aan de balie aan te moedigen zich kandidaat te stellen voor een ambt in de magistratuur, door ze vrij te stellen van het bekwaamheidsexamen zoals het nu bestaat. Ook in andere landen leeft de opvatting dat de praktijk aan de balie het mogelijk maakt de noodzakelijke psychologische, menselijke en juridische kwaliteiten voor een functie als magistraat te verwerven. Dat neemt niet weg dat de rekrutering voor de derde toegangsweg de andere kandidaten niet mag discrimineren, aldus het Arbitragehof. Door enkel 20 jaar anciënniteit te eisen en door niet te bepalen in welke verhouding de nieuwe categorie van kandidaten tot de magistratuur kan toetreden, is het parlement verder gegaan dan wat vereist is opdat ervaren advocaten tot de magistratuur kunnen toetreden. Om die redenen vernietigde het Arbitragehof de bepalingen van de wet van 15 juni 2001 over de derde toegangsweg. Het Arbitragehof laat in zijn arrest wel uitschijnen dat het geen problemen zou hebben met een zeer beperkte openstelling van de derde toegangsweg om het mogelijk te maken ervaren advocaten tot magistraat te benoemen. Gelet op de vernietiging van de relevante bepalingen van de wet van 15 juni 2001, zal hiervoor een nieuw wetgevend initiatief nodig zijn. 21 De bevoegde benoemingscommissies binnen de HRJ kunnen een beroep doen op externe deskundigen om de subcommissies bij te staan bij de voorbereiding van de examens en bij de voorbereiding van de proeven. Deze deskundigen maken geen deel uit van de subcommissies en mogen niet deelnemen aan de beraadslagingen (art.259bis-10, 2, Ger.W.). 22 In tegenstelling tot de vaak gangbare mening, bestaat er voor de deelname aan het examen in beginsel geen nationaliteitsvereiste. Artikel 10 van de Grondwet voorziet de Belgische nationaliteit enkel als een vereiste om effectief magistraat te kunnen worden. Om nuttig deel te nemen aan de wervingsexamens voor de magistratuur is het de facto dus wel aangewezen reeds de Belgische nationaliteit te bezitten, of deze op korte termijn te verwerven (vóór de aanvang van de gerechtelijke stage of vóór het verlopen van de geldigheidsduur van het getuigschrift van bekwaamheid voor de uitoefening van gerechtelijke functies). 17

18 II Het examen inzake beroepsbekwaamheid Het examen inzake beroepsbekwaamheid betreft een zogenaamde rechtstreekse toegangsmogelijkheid tot de magistratuur. Het is, in principe, bedoeld voor de meer ervaren juristen. Het examen inzake beroepsbekwaamheid bestaat uit twee delen : een schriftelijk deel dat twee proeven omvat: a) eerste proef: De kandidaten beschikken over vijf uur om een, zowel vormelijk als inhoudelijk, correct vonnis op te stellen over een zaak waarvan de gegevens in de vorm van een volledig dossier ter beschikking worden gesteld. Zij hebben de keuze uit drie materies : - burgerlijk recht, met inbegrip van gerechtelijk recht, - strafrecht, met inbegrip van strafprocesrecht, - sociaal recht, met inbegrip van gerechtelijk recht. De kandidaten die op deze proef ten minste 60 % van de punten hebben behaald, worden toegelaten tot de tweede proef. b) tweede proef: De kandidaten beschikken over vier uren om een verhandeling van maximum vier bladzijden op te stellen over een opgelegd actueel onderwerp van sociale, economische, politieke of culturele aard in verband met het recht. De kandidaten die ten minste 60 % van de punten hebben behaald op de tweede proef van het schriftelijke deel, worden toegelaten tot het mondelinge deel. een mondeling deel: De kandidaten wordt een casus voorgelegd die zij dienen te bespreken, en die zij gedurende maximum 60 minuten, met behulp van hun wetboeken, mogen voorbereiden. Opnieuw hebben zij hebben de keuze uit de drie hoger vermelde materies. Het mondelinge gedeelte wordt eventueel afgesloten met een gedachtewisseling over het schriftelijke deel. De kandidaten die voor het mondelinge deel ten minste 60 % van punten hebben behaald, behalen het getuigschrift van bekwaamheid voor de uitoefening van gerechtelijke functies. De geslaagden behouden het voordeel van hun uitslag gedurende 7 jaar te rekenen vanaf de datum van het proces-verbaal van het examen, zodat zij niet onmiddellijk verplicht zijn zich 18

19 kandidaat te stellen voor een ambt in de magistratuur en een voor hen geschikt ogenblik om te postuleren kunnen afwachten. Tot en met 11 januari 2005 werden ook de plaatsvervangende rechters benoemd vóór 1 oktober 1993 geacht geslaagd te zijn voor het examen inzake beroepsbekwaamheid 23. II Het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage Het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke stage daarentegen is bedoeld voor juristen met een eerder beperkte beroepservaring. Bovenop de algemene deelnemingsvoorwaarden dienen de kandidaten het bewijs te leveren dat zij tijdens de periode van drie jaar voorafgaand aan de inschrijving voor het examen gedurende ten minste één jaar als voornaamste beroepsactiviteit hetzij een stage bij de balie, hetzij andere juridische functies hebben uitgeoefend. Het examen zelf bestaat, zoals het examen inzake beroepsbekwaamheid, uit een mondeling en een schriftelijk gedeelte. een schriftelijk deel dat twee proeven omvat: a) eerste proef: De kandidaten beschikken over vier uur om een korte inhoud op te stellen van een rechterlijke beslissing, het aanduiden van de trefwoorden die haar kenmerken en het opstellen van een commentaar. Net zoals bij het examen inzake beroepsbekwaamheid, hebben de kandidaten de keuze uit drie materies : - burgerlijk recht, met inbegrip van gerechtelijk recht, - strafrecht, met inbegrip van strafprocesrecht, - sociaal recht, met inbegrip van gerechtelijk recht. De kandidaten die op deze proef ten minste 60 % van de punten hebben behaald, worden toegelaten tot de tweede proef. b) tweede proef: De kandidaten beschikken over vier uren om een verhandeling van maximum vier bladzijden op te stellen over een opgelegd actueel onderwerp van sociale, economische, politieke of culturele aard in verband met het recht. De kandidaten die ten minste 60 % van de punten hebben behaald op de tweede proef van het schriftelijke deel, worden toegelaten tot het mondelinge deel. 23 Artikel 21 van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het Gerechtelijk Wetboek die betrekking hebben op de opleiding en de werving van magistraten, zoals gewijzigd bij artikel 9 van de wet van 15 juni

20 een mondeling deel: De kandidaten wordt een casus voorgelegd die zij dienen te bespreken, en die zij gedurende maximum 60 minuten, met behulp van hun wetboeken, mogen voorbereiden. Opnieuw hebben zij de keuze uit de drie hoger vermelde materies. De kandidaten die voor het mondeling gedeelte minstens 60% van de punten hebben behaald, worden gerangschikt. II De opleiding tot magistraat Inzake opleidingen dient een onderscheid te worden gemaakt. Enerzijds is er de (verplichte) initiële opleiding van de gerechtelijke stagiairs, anderzijds is er de (facultatieve) permanente opleiding van de magistraten. Opleiding is immers zowel een recht als een plicht voor de (huidige en toekomstige) magistraten. Momenteel is niet voorzien in een stage na het behalen van het getuigschrift van bekwaamheid voor de uitoefening van gerechtelijke functies. Een grote categorie van de pas benoemde magistraten wordt dus geacht om zonder enige (georganiseerde) basisopleiding onmiddellijk inzetbaar te zijn Voor elk gerechtelijk jaar bepaalt de Koning, bij een in ministerraad overlegd besluit, het aantal vacante plaatsten van gerechtelijk stagiair voor de Nederlandse en de Franse taalrol. Rekening houdend met de door de kandidaten behaalde rangschikking tijdens hoger vermeld vergelijkend toelatingsexamen, benoemt de minister van justitie het vereiste aantal gerechtelijk stagiairs, en wijst hij het gerechtelijk arrondissement aan waar zij hun stage zullen doorlopen. Wat de opleiding van de gerechtelijke stagiairs betreft dient een onderscheid te worden gemaakt tussen: - de korte stage, die 18 maanden duurt en enkel toegang geeft tot het parket - en de lange stage, die 36 maanden duurt en toegang geeft tot de zetel of het parket 24. De gerechtelijke stagiair moet vóór het einde van de 11 de maand van de stage zijn stagemeester op de hoogte brengen van zijn keuze voor de korte of de lange stage 25. De stage zelf bestaat uit een theoretische en een praktische opleiding. 24 Naar aanleiding van zijn advies (goedgekeurd tijdens de algemene vergadering van 9 oktober 2002), met betrekking tot het wetsontwerp tot wijziging, wat de wedden van de magistraten betreft, van het Gerechtelijk Wetboek, en over de voorgestelde amendementen 1 tot 5 van de regering, heeft de Hoge Raad voor de Justitie standpunt ingenomen omtrent de opportuniteit van het huidige onderscheid tussen de korte en de lange stage, en gepleit voor de afschaffing van dit onderscheid en de invoering van een eenheidsstage. De Hoge Raad voor de Justitie bevestigde zijn visie terzake in een aanbeveling betreffende de gerechtelijke stage (goedgekeurd tijdens de algemene vergadering van 30 juni 2004). 20

21 Zowel de lange als de korte stage omvatten: - een theoretische opleiding die bestaat uit een door de Federale Overheidsdienst Justitie georganiseerde cyclus van cursussen. Het is echter de verenigde benoemings- en aanwijzingscommissie van de Hoge Raad voor de Justitie die de richtlijnen en programma s voor de gerechtelijke stage uitwerkt. - een praktische opleiding die telkens verloopt in verschillende stadia, afhankelijk van de aard van de stage. De praktische opleiding voor de lange stage verloopt als volgt: - van de eerste tot de 15 de maand bij een parket, waarvan één maand in een administratieve dienst van een of meer parketten 26. Tijdens de stage op een parket heeft elke stagiair de hoedanigheid van officier van de gerechtelijke politie en hulpofficier van de procureur des Konings, de arbeidsauditeur of de krijgsauditeur. Na 6 maanden kan de stagiair door de procureur-generaal of de auditeur-generaal worden aangesteld om het ambt van openbaar ministerie geheel of gedeeltelijk uit te oefenen van de 16 de t.e.m. de 21 ste maand in een strafinrichting, een politiedienst, een notarisof gerechtsdeurwaarderkantoor of in een juridische dienst van een openbare economische of sociale instelling - van de 22 ste t.e.m. de 36 ste maand in een of meer kamers van een rechtbank van eerste aanleg, van een arbeidsrechtbank of van een rechtbank van koophandel of in de krijgsraad, waarvan één maand in een of meer griffies 28. De praktische opleiding voor de korte stage verloopt als volgt: - van de eerste tot de 12 de maand bij een parket, waarvan één maand in een administratieve dienst van een of meer parketten - van de 13 de t.e.m. de 15 de maand in een strafinrichting, een politiedienst, een notarisof gerechtsdeurwaarderkantoor of in een juridische dienst van een openbare economische of sociale instelling - van de 16 de t.e.m. de 18 de maand opnieuw bij een of meer parketten. Gedurende de stage wordt de gerechtelijke stagiair begeleid en geëvalueerd door één (korte stage) of twee (lange stage) stagemeesters 31. De minister van justitie kan de gerechtelijke stage ook vroegtijdig beëindigen wegens professionele ongeschiktheid of om ernstige redenen 32, of de gerechtelijke stage schorsen De stagemeester deelt dit op zijn beurt mee aan de procureur-generaal van het betreffende rechtsgebied, die het op zijn beurt overmaakt aan de minister van justitie. 26 De parketjuristen die minstens drie jaar graadanciënniteit hebben, worden vrijgesteld van deze eerste fase. 27 In de praktijk worden de meeste gerechtelijke stagiairs na zes maanden effectief ingeschakeld in de gewone taken van het parket, waardoor het opleidingsaspect in sommige gevallen enigszins wordt verwaarloosd. 28 De referendarissen bij de hoven van beroep en bij de rechtbanken van eerste aanleg die minstens drie jaar graadanciënniteit hebben worden vrijgesteld van deze derde fase. 29 De parketjuristen die minstens drie jaar graadanciënniteit hebben, worden vrijgesteld van deze eerste fase. 30 Zie voetnoot Op de taken van de stagemeesters wordt in het kader van deze nota niet verder ingegaan. 21

22 Wanneer op het einde van de 18 de (korte) of 36 ste (lange) maand de benoeming van de stagiair niet kan plaatshebben bij gebrek aan een openstaande plaats waarvoor de stagiair in aanmerking komt, kan de duur van de opleiding door de minister worden verlengd met een of twee perioden van telkens zes maanden 34. Gedurende deze periode kan de stagiair een rechter vervangen 35. b. Voor de permanente opleiding van reeds benoemde magistraten wordt een onderscheid gemaakt tussen de functiegebonden opleidingen, de thematische opleidingen en de methodologische opleidingen. Binnen de functiegebonden opleidingen bestaan er opleidingen bestemd voor magistraten die nog niet of sinds kort een nieuw ambt hebben opgenomen waartoe zij benoemd zullen worden of werden, en de opleidingen bestaande uit uitwisseling van beroepservaringen. 32 Mits inachtneming van de formaliteiten voorzien in art. 259octies, 6, eerste en tweede lid, Ger.W. 33 Art. 259octies, 6, derde en vierde lid, Ger.W. 34 De facto in de meeste gevallen. 35 Artikel 259octies, 6, laatste lid, Ger.W. De door de wetgever gekozen formulering lijkt ongelukkig gekozen, is vaag en geeft aanleiding tot interpretatieproblemen. In de eerste plaats dient te worden opgemerkt dat de stagiair niet de hoedanigheid van magistraat heeft (artikel 259octies, 7, tweede lid, Ger.W.). Verder bepaalt artikel 259octies, 7, vierde lid, Ger.W., dat de gerechtelijke stagiair na zes maanden stage door de procureur-generaal kan worden aangesteld om het ambt van openbaar ministerie geheel of ten dele uit te oefenen, enkel voor de duur van de stage bij het parket van de procureur des Konings en/of van de arbeidsauditeur. Daarnaast staat volgens artikel 259octies, 7, zesde lid, Ger.W. de gerechtelijke stagiair die de lange stage doorloopt de rechter of de rechters bij uit wie de kamer van de rechtbank waarvoor hem dienstverwijzing is verleend, is samengesteld. Hij woont de beraadslagingen bij, maar kan geen rechter vervangen. De wetgever heeft voor de periode van de verlenging van de lange stage blijkbaar willen voorzien in een afwijking op dit laatste. Het nieuwe artikel 259octies, 6, laatste lid, Ger.W. maakt geen onderscheid tussen de verlenging van de korte stage en van de lange stage, zodat de mogelijkheid voor een gerechtelijke stagiair om tijdens de verlenging van de stage een rechter te vervangen lijkt te gelden voor zowel de stagiairs die de korte stage hebben doorlopen als voor diegenen die de lange stage hebben doorlopen. De gerechtelijke stagiair die geopteerd heeft voor de korte stage op het parket kan aldus (in theorie) tijdens de verlenging van de stage op het parket een rechter vervangen. M.a.w. de wetgever lijkt toe te staan dat iemand die is gemachtigd om het ambt van openbaar ministerie geheel of ten dele uit te oefenen, de (theoretische) mogelijkheid krijgt om een rechter te vervangen. De rollen van de (toekomstige) staande magistratuur en de zittende magistratuur lijken hierdoor wel heel sterk met elkaar te worden verweven, waardoor men zich kan afvragen welke de garanties van wederzijdse onafhankelijkheid zijn. Bovendien is het op zijn minst vreemd te noemen dat een gerechtelijke stagiair die de korte stage (18 maanden) heeft doorlopen, tijdens de verlenging van zijn/haar stage (van de 18 de tot de 24 ste en van de 24 ste tot de 30 ste maand) de (theoretische) mogelijkheid krijgt om een rechter te vervangen, terwijl voor de gerechtelijke stagiair die opteert voor de lange stage en die tussen de 18 de en de 36 ste maand een specifiek op de zittende magistratuur gerichte opleiding doorloopt die mogelijkheid op dat ogenblik nog niet bestaat. De voorbereidende werken (Parl. St., Kamer, , 473/24, 46-47) zijn uiterst beknopt over de invulling die aan de ingevoegde tekst dient te worden gegeven. Toch lijkt het de bedoeling van de wetgever geweest te zijn om in de eerste plaats de gerechtelijk stagiairs te viseren die hun lange stage verlengd zien. De uiteindelijk door de wetgever gekozen formulering en plaats van het invoegen van de nieuwe bepaling in artikel 259octies Ger. W. zijn echter van die aard dat zij aanleiding geven tot onduidelijkheid en ruimte laten voor interpretatieproblemen. Het is onvoorzichtig van de wetgever om op deze wijze, zonder het afwegen van de pro en contra en zonder de mogelijke draagwijdte na te gaan, te beslissen over een belangrijke (fundamentele) uitbreiding van de bevoegdheden van de gerechtelijk stagiairs tijdens de verlenging van hun stage. 22

Gerechtelijk Wetboek

Gerechtelijk Wetboek Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vquater De gerechtelijke stage Art. 259octies. 1. De Koning

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vquater. De gerechtelijke stage

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vquater. De gerechtelijke stage Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vquater De gerechtelijke stage Art. 259octies. [1 1. De kandidaten die zich voor het vergelijkend toelatingsexamen tot de gerechtelijke

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPERIEUR DE LA JUSTICE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE

HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE CONSEIL SUPERIEUR DE LA JUSTICE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE INLEIDING De HRJ heeft een drievoudige opdracht die sinds 2 augustus 2000 effectief uitgeoefend wordt: Een bepalende rol spelen in het benoemingsbeleid bij de magistratuur, op

Nadere informatie

Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.

Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg. Parketjurist Een enthousiast beginnend jurist met een analytisch en synthetisch denkvermogen en goede redactionele capaciteiten. Hij/zij werkt resultaatgericht, zowel zelfstandig als in team, en heeft

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg.

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Parketjurist. Parketjurist bij de parketten van de rechtbanken van eerste aanleg. Parketjurist Een enthousiast beginnend jurist met een analytisch en synthetisch denkvermogen en goede redactionele capaciteiten. Hij/zij werkt resultaatgericht, zowel zelfstandig als in team, en heeft

Nadere informatie

Rolnummer 1361. Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T

Rolnummer 1361. Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T Rolnummer 1361 Arrest nr. 83/99 van 15 juli 1999 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 21, 1, tweede lid, van de wet van 18 juli 1991 tot wijziging van de voorschriften van het

Nadere informatie

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990

Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 Advies van 10 maart 2014 met betrekking tot de wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 1990 betreffende de diploma's van de kandidaat-accountants en de kandidaat-belastingconsulenten Ontwerp

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Justitie. Kerncijfers uit het jaarverslag 2010

Hoge Raad voor de Justitie. Kerncijfers uit het jaarverslag 2010 Hoge Raad voor de Justitie Kerncijfers uit het jaarverslag 2010 2 Inleiding In deze bundel vindt u de voornaamste elementen uit het jaarverslag 2010 van de Hoge Raad voor de Justitie, met betrekking tot

Nadere informatie

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen.

21 MEI Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. 21 MEI 1965. - Koninklijk besluit houdende algemeen reglement van de strafinrichtingen. HOOFDSTUK II. - Toezicht Afdeling 1. - Algemene bepaling

Nadere informatie

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc

Coordinatie--Rechten--patient--Samenstelling-werking--KB doc 1 APRIL 2003. - Koninklijk besluit tot regeling van de samenstelling en de werking van de Federale Commissie Rechten van de Patiënt ingesteld bij artikel 16 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende

Nadere informatie

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1 TITEL I TOEPASSINGSGEBIED Artikel 1 Deze wet regelt een

Nadere informatie

GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI

GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI Benoemingsvoorwaarden en loopbaan van magistraten en het gerechtspersoneel

Nadere informatie

NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) (27/07/2016)

NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) (27/07/2016) NOTA STUDIEDIENST (mevrouw Y. Güner) 2016-1 (27/07/2016) Potpourri IV - Wetsontwerp van 15 juli 2016 tot wijziging van de rechtspositie van de gedetineerden en van het toezicht op de gevangenissen en houdende

Nadere informatie

Orde van Vlaamse Balies

Orde van Vlaamse Balies Orde van Vlaamse Balies www.advocaat.be Koningsstraat 148 B 1000 Brussel T +32 (0)2 227 54 70 F +32 (0)2 227 54 79 info@advocaat.be REGLEMENT BETREFFENDE DE BEROEPSOPLEIDING HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN Artikel

Nadere informatie

Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de zittende magistratuur.

Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de zittende magistratuur. Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Juni 2015 Ambtshalve advies Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek i.v.m. de mandaten en de evaluatie van de korpschefs van de

Nadere informatie

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten

Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR. De procedures in de verschillende lidstaten Procedure voor de benoeming van de leden van het CvdR De procedures in de verschillende lidstaten SAMENVATTING In de preambule van het Verdrag betreffende de Europese Unie luidt het dat één van de doelstellingen

Nadere informatie

GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI

GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI Benoemingsvoorwaarden en loopbaan van magistraten en het gerechtspersoneel

Nadere informatie

In artikel 23 van dezelfde wet, worden de onderdelen b), c), d) en f) opgeheven.

In artikel 23 van dezelfde wet, worden de onderdelen b), c), d) en f) opgeheven. HOOFDSTUK 1 Geestelijke gezondheidszorg-beroepen Afdeling 1 Wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr.78

Nadere informatie

Algemene regels inzake de werking van de stagecommissies

Algemene regels inzake de werking van de stagecommissies NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Algemene regels inzake de werking van de stagecommissies Tekst aangenomen door de algemene vergadering van 22 april 2008, gewijzigd door de algemene vergadering van 26 januari

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK II - DE HOGE RAAD VOOR DE OPLEIDING VOOR DE OPENBARE BRANDWEERDIENSTEN

HOOFDSTUK I - ALGEMENE BEPALINGEN HOOFDSTUK II - DE HOGE RAAD VOOR DE OPLEIDING VOOR DE OPENBARE BRANDWEERDIENSTEN KONINKLIJK BESLUIT VAN 4 APRIL 2003 TOT INSTELLING VAN EEN HOGE RAAD VOOR DE OPLEIDING VOOR DE OPENBARE BRAND-WEERDIENSTEN EN TWEE SUPRA-PROVINCIALE OPLEIDINGSRADEN VOOR DE OPENBARE BRANDWEERDIENSTEN.

Nadere informatie

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin J U S T E L - Geconsolideerde wetgeving Einde Eerste woord Laatste woord Aanhef Inhoudstafel Franstalige versie Raad van State belgiëlex. be - Kruispuntbank Wetgeving Titel 9 MAART 2001. - Koninklijk besluit

Nadere informatie

H O G E R A A D V O O R D E J U S T I T I E C O N S E I L S U P E R I E U R D E L A J U S T I CE

H O G E R A A D V O O R D E J U S T I T I E C O N S E I L S U P E R I E U R D E L A J U S T I CE H O G E R A A D V O O R D E J U S T I T I E C O N S E I L S U P E R I E U R D E L A J U S T I CE IJzerenkruisstraat 67 Rue de la Croix de Fer 1000 Brussel - Bruxelles Tel. 02 535 16 16 - Fax 02 535 16

Nadere informatie

Benoemingsvoorwaarden

Benoemingsvoorwaarden Federale Overheidsdienst Justitie Directoraat-Generaal Rechterlijke Organisatie Personeelsdienst *** Benoemingsvoorwaarden Personeelsdienst Rechterlijke Orde 212 Griffies en parketsecretariaten Contact

Nadere informatie

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

HOOFDSTUK I. Definities. Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Koninklijk besluit van 20 januari 2003 betreffende het programma, de voorwaarden en de examenjury voor het praktisch bekwaamheidsexamen van de erkende boekhouders en erkende boekhouders-fiscalisten Bron

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek

Gerechtelijk Wetboek Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vter Benoemings- en aanwijzingsprocedure Afdeling I Benoemingen Art. 259ter.

Nadere informatie

Advies van de Executive Board van het Europees Netwerk van Raden voor de. Justitie (ENRJ) over de aanvraag van de Krajowa Rada Sądownictwa uit Polen.

Advies van de Executive Board van het Europees Netwerk van Raden voor de. Justitie (ENRJ) over de aanvraag van de Krajowa Rada Sądownictwa uit Polen. Advies van de Executive Board van het Europees Netwerk van Raden voor de Justitie (ENRJ) over de aanvraag van de Krajowa Rada Sądownictwa uit Polen. Het ENRJ heeft een verzoek tot samenwerking ontvangen

Nadere informatie

GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI

GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie GERECHTELIJK WETBOEK TITEL VI Benoemingsvoorwaarden en loopbaan van magistraten en het gerechtspersoneel

Nadere informatie

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F.

A R R E S T. samengesteld uit voorzitter R. Henneuse en de rechters-verslaggevers F. Daoût en A. Alen, bijgestaan door de griffier F. Rolnummer 5489 Arrest nr. 155/2012 van 20 december 2012 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van artikel 15 van de wet van 19 juli 2012 betreffende de hervorming van het gerechtelijk arrondissement

Nadere informatie

Benoeming van de griffier

Benoeming van de griffier Benoeming van de griffier De voorzitter. De griffier heeft ons laten weten dat hij van zijn taak wenst te worden ontheven. Wij moeten dus overgaan tot de benoeming van een nieuwe griffier. Het Bureau heeft

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vbis. Hoge Raad voor de Justitie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vbis. Hoge Raad voor de Justitie Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vbis Hoge Raad voor de Justitie Afdeling I Samenstelling Art. 259bis1.

Nadere informatie

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord

Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde in Vraag en Antwoord Inleiding Een zuivere splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde De splitsing van de kieskring BHV is ruim 50 jaar de eis van de

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vter. Benoemings- en aanwijzingsprocedure

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vter. Benoemings- en aanwijzingsprocedure Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vter Benoemings- en aanwijzingsprocedure Afdeling I Benoemingen.

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

(4-606) 1. Huidige benoemingsregeling voor de referendarissen bij het Hof van Cassatie en mogelijke overstap naar de magistratuur

(4-606) 1. Huidige benoemingsregeling voor de referendarissen bij het Hof van Cassatie en mogelijke overstap naar de magistratuur Wetsvoorstel tot wijziging van de artikelen 187bis, 191bis en 194bis Ger. W. met betrekking tot het statuut van de referendarissen bij het Hof van Cassatie (4-606) Inleiding Het wetsvoorstel tot wijziging

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 370 Besluit van 13 september 2000 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren

Nadere informatie

27 APRIL Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen

27 APRIL Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen 27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit betreffende de kwalitatieve toetsing van de verpleegkundige activiteit in de ziekenhuizen BS 04/06/2007 gdp 1 / 6 HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1. Met het

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU einde eerste woord laatste woord Publicatie : 2016-07-29 Numac : 2016024159 FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 10 JULI 2016. - Wet tot wijziging van

Nadere informatie

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994

Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994 Datum: 24/05/1994 B.S.: 21/07/1994 24 MEI 1994. - Wet tot oprichting van een wachtregister voor vreemdelingen die zich vluchteling verklaren of die vragen om als vluchteling te worden erkend. ALBERT ll,

Nadere informatie

Advies van de Verenigde Benoemingscommissies voor het Notariaat

Advies van de Verenigde Benoemingscommissies voor het Notariaat Advies van de Verenigde Benoemingscommissies voor het Notariaat over het aantal in 2015 te benoemen kandidaat-notarissen, per taalrol DE VERENIGDE BENOEMINGSCOMMISSIE VOOR HET NOTARIAAT, werden bij brief

Nadere informatie

I. Mobiliteit binnen de rechterlijke macht.

I. Mobiliteit binnen de rechterlijke macht. BIJLAGE BIJ HET ADVIES VAN DE ADVIESRAAD VAN DE MAGISTRATUUR GOEDGEKEURD TIJDENS DE ALGEMENE VERGADERING VAN 26 OKTOBER 2009 I. Mobiliteit binnen de rechterlijke macht. Krachtens artikel 151 4, van de

Nadere informatie

(B.S ) Historisch overzicht van de nog geldende wetten tot wijziging van de wet van 5 april 1955

(B.S ) Historisch overzicht van de nog geldende wetten tot wijziging van de wet van 5 april 1955 [Wet van 5 april 1955 inzake de wedden van de ambtsdragers bij de Raad van State en de magistraten en leden van de griffie van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen] 1 (B.S. 23-4-1955) Historisch overzicht

Nadere informatie

DEONTOLOGIE TITEL 1. ALGEMENE BEPALING. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. TITEL 2.

DEONTOLOGIE TITEL 1. ALGEMENE BEPALING. Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. TITEL 2. DEONTOLOGIE Wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie en houdende de Deontologische Code voor de openbare mandatarissen 1 TITEL 1. ALGEMENE BEPALING Artikel 1

Nadere informatie

[Artikel 1. [ 1. De wedden van de ambtsdragers bij de Raad van State worden vastgesteld als volgt (in euro):

[Artikel 1. [ 1. De wedden van de ambtsdragers bij de Raad van State worden vastgesteld als volgt (in euro): [Wet van 5 april 1955 inzake de wedden van de ambtsdragers bij de Raad van State en de magistraten en leden van de griffie van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen] 1 (B.S. 23-4-1955) Historisch overzicht

Nadere informatie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie Vaak gestelde vragen over het Hof van Justitie van de Europese Unie WAAROM EEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (HVJ-EU)? Om Europa op te bouwen hebben een aantal staten (thans 28) onderling verdragen

Nadere informatie

Internationale samenwerking in strafzaken (basisopleiding)

Internationale samenwerking in strafzaken (basisopleiding) Internationale samenwerking in strafzaken (basisopleiding) ref.: INT-044 Doelgroep Tweedejaars gerechtelijke stagiairs (voor wie deze opleiding verplicht is) Magistraten van de parketten van eerste aanleg

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Justitie. Conseil Supérieur de la Justice

Hoge Raad voor de Justitie. Conseil Supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice Wetsvoorstel tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek inzake de benoemingsprocedure van magistraten (Parl. St. Kamer 2002-2003, nr. 50/2248/001)

Nadere informatie

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN

DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN DE PROCEDURE IN TUCHTZAKEN VAN DE ORDE DER GENEESHEREN Inleiding. Nico Biesmans, Magistraat-assessor Provinciale Raad van Antwerpen Bij de oprichting van de Orde der Geneesheren heeft de wetgever het toezicht

Nadere informatie

Rolnummer 4151. Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T

Rolnummer 4151. Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T Rolnummer 4151 Arrest nr. 80/2007 van 16 mei 2007 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van de wet van 31 januari 2007 inzake de gerechtelijke opleiding en tot oprichting van het Instituut

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 15; SCSZ/07/043 1 BERAADSLAGING NR. 07/015 VAN 27 MAART 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS BETREFFENDE GEDETACHEERDE WERKNEMERS, ZELFSTANDIGEN EN STAGIAIRS AAN DE RIJKSDIENST VOOR SOCIALE

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.262/1 van 16 november 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei

Nadere informatie

PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Vlaams Dopingtribunaal vzw 03.12.09)

PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Vlaams Dopingtribunaal vzw 03.12.09) Artikel 1. PROCEDUREREGLEMENT VAN HET VLAAMS DOPINGTRIBUNAAL (Goedgekeurd door de Raad van Bestuur van Vlaams Dopingtribunaal vzw 03.12.09) Titel I. De instellingen. Er bestaat een Disciplinaire Commissie

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 62/2012 van 3 mei 2012 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 62/2012 van 3 mei 2012 A R R E S T Rolnummer 5297 Arrest nr. 62/2012 van 3 mei 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 38, 5, van de wetten betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice

Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice Hoge Raad voor de Justitie Conseil Supérieur de la Justice Aanbeveling betreffende de gerechtelijke stage Goedgekeurd door de algemene vergadering van 30 juni 2004 1 AANBEVELING BETREFFENDE DE GERECHTELIJKE

Nadere informatie

Artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 31 januari 2003, wordt vervangen door wat volgt:

Artikel 7 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 31 januari 2003, wordt vervangen door wat volgt: Uittreksel van decreet van 6 juli 2005 houdende de wijziging van diverse decreten, wat het statuut van de mandaathouders in de aan het Vlaams Parlement verbonden instellingen betreft [ ] HOOFDSTUK III

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T

Rolnummer 3630. Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T Rolnummer 3630 Arrest nr. 174/2005 van 30 november 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 320, 4, van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te

Nadere informatie

Krokusplan. Projectenplan van de Hoge Raad voor de Justitie. Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice

Krokusplan. Projectenplan van de Hoge Raad voor de Justitie. Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Krokusplan Projectenplan 2017 2020 van de Hoge Raad voor de Justitie Goedgekeurd door de Algemene Vergadering op 26 januari 2017 Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Januari 2017

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vbis. Hoge Raad voor de Justitie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vbis. Hoge Raad voor de Justitie Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vbis Hoge Raad voor de Justitie Afdeling I Samenstelling. Art.

Nadere informatie

Organisatie van de rechtspraak - België

Organisatie van de rechtspraak - België Organisatie van de rechtspraak - België c) Nadere bijzonderheden over de rechterlijke instanties 1. Vredegerecht De vrederechter is de rechter die het dichtst bij de burgers staat. Hij wordt overeenkomstig

Nadere informatie

Aandachtspunten bekwaamheidsbewijzen islamitische godsdienst zoals meegedeeld in het schooljaar

Aandachtspunten bekwaamheidsbewijzen islamitische godsdienst zoals meegedeeld in het schooljaar Aandachtspunten bekwaamheidsbewijzen islamitische godsdienst zoals meegedeeld in het schooljaar 2001-2002 Oorspronkelijke titel: Islamitische godsdienst voorbereiding van het schooljaar 2001-2002, basis-

Nadere informatie

FSMA_2011_01 dd. 27 april 2011

FSMA_2011_01 dd. 27 april 2011 Mededeling FSMA_2011_01 dd. 27 april 2011 Mededeling inzake de wet van 20 december 2010 betreffende de uitoefening van bepaalde rechten van aandeelhouders van genoteerde vennootschappen Toepassingsveld:

Nadere informatie

Reglement voor toelating tot het eerste jaar van de Basiscyclus in gemeentelijk management

Reglement voor toelating tot het eerste jaar van de Basiscyclus in gemeentelijk management Reglement voor toelating tot het eerste jaar van de Basiscyclus in gemeentelijk management 1. OPROEP TOT KANDIDATUREN Artikel 1 Voor de toepassing van dit reglement krijgen de volgende termen de hierna

Nadere informatie

HOOFDSTUK 16 PRAKTISCH EXAMEN

HOOFDSTUK 16 PRAKTISCH EXAMEN HOOFDSTUK 16 PRAKTISCH EXAMEN INHOUDSOPGAVE TITEL PAGINA 1. Voor welke categorie?... 2 2. Wie kan deelnemen?... 3 3. Voor te leggen documenten... 3 3.1. Documenten van de begeleider... 4 3.2. Documenten

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat. van Kinderrechtencommissaris. Artikel 1

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat. van Kinderrechtencommissaris. Artikel 1 VLAAMS PARLEMENT DECREET houdende oprichting van een Kinderrechtencommissariaat en instelling van het ambt van Kinderrechtencommissaris Artikel 1 Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid.

Nadere informatie

Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking GRO..M Mechelen

Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking GRO..M Mechelen Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking GRO..M Mechelen HOOFDSTUK 1: ALGEMENE UITGANGSPUNTEN Art. 1 De GRO..M is de advies- en participatieraad van de stad Mechelen met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/07/2014

Datum van inontvangstneming : 18/07/2014 Datum van inontvangstneming : 18/07/2014 Vertaling C-298/14-1 Datum van indiening: 16 juni 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-298/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Raad van State (België) Datum van

Nadere informatie

Koninklijke Belgische Ruitersportfederatie KBRSF VZW HUISHOUDELIJK REGLEMENT

Koninklijke Belgische Ruitersportfederatie KBRSF VZW HUISHOUDELIJK REGLEMENT Koninklijke Belgische Ruitersportfederatie KBRSF VZW HUISHOUDELIJK REGLEMENT Goedgekeurd door de Algemene Vergadering op 26 mei 2015 HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE KONINKLIJKE BELGISCHE RUITERSPORTFEDERATIE

Nadere informatie

Internationale samenwerking in strafzaken (basisopleiding)

Internationale samenwerking in strafzaken (basisopleiding) Internationale samenwerking in strafzaken (basisopleiding) ref.: INT-044 Doelgroep Tweedejaars gerechtelijke stagiairs (voor wie deze opleiding verplicht is) Magistraten van de parketten van eerste aanleg

Nadere informatie

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummer 4499. Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T Rolnummer 4499 Arrest nr. 106/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 14, 1, eerste lid, 2, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals dat artikel

Nadere informatie

DEONTOLOGIE. Wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie 1 TITEL 1. ALGEMENE BEPALING.

DEONTOLOGIE. Wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie 1 TITEL 1. ALGEMENE BEPALING. DEONTOLOGIE Wet van 6 januari 2014 houdende oprichting van een Federale Deontologische Commissie 1 TITEL 1. ALGEMENE BEPALING Artikel 1 Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van

Nadere informatie

Jaarverslag Hoge Raad voor de Justitie

Jaarverslag Hoge Raad voor de Justitie Jaarverslag 2016 Hoge Raad voor de Justitie Jaarverslag 2016 Verslag goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Hoge Raad voor de Justitie op 31 mei 2017 Il existe aussi une version française du présent

Nadere informatie

12 DECEMBER Wet tot vaststelling van de arbeidsduur. van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen,

12 DECEMBER Wet tot vaststelling van de arbeidsduur. van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, 12 DECEMBER 2010. - Wet tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs

Nadere informatie

Koninklijk besluit betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde vreemdelingen.

Koninklijk besluit betreffende de documenten voor het verblijf in België van bepaalde vreemdelingen. Datum : 30/10/1991 Gewijzigd door het K.B. van 17/10/2000 (B.S. : 21/11/2000) Gewijzigd door het K.B. van 25/05/2005 (B.S. : 13/06/2005) B.S. : 17/12/1991 (Bijgewerkt 14/06/2005) Koninklijk besluit betreffende

Nadere informatie

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2485 Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 4 juli 2001 tot wijziging van artikel 633 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door

Nadere informatie

REGLEMENT BETREFFENDE DE SAMENSTELLING VAN HET BUREAU VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE

REGLEMENT BETREFFENDE DE SAMENSTELLING VAN HET BUREAU VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE REGLEMENT BETREFFENDE DE SAMENSTELLING VAN HET BUREAU VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE 1. INLEIDING Het bureau van de Hoge Raad voor de Justitie (hierna «Raad» genoemd) wordt stapsgewijs opgericht in

Nadere informatie

Klager: Een klant of deelnemer aan het leerwerktraject van de Stichting TVZ

Klager: Een klant of deelnemer aan het leerwerktraject van de Stichting TVZ K LACHTENREGLEMENT STICHTING TAFELVANZEVEN ROTTERDAM Artikel 1 Begrippen In dit reglement wordt verstaan onder: Commissie: Bestaande uit 4 onafhankelijke leden, hierna te noemen klachtencommissie Stichting

Nadere informatie

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen

HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen GERECHTELIJK WETBOEK - Deel IV : BURGERLIJKE RECHTSPLEGING. HOOFDSTUK XI. Echtscheiding, scheiding van tafel en bed en scheiding van goederen Afdeling II. Echtscheiding door onderlinge toestemming. Art.

Nadere informatie

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT *** Vest. V. Beroepen A04 Brussel, 31.5.2002 BL/LC A D V I E S over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT *** 2 Op 22 februari 2002 werd aan de Ministerraad een voorontwerp van

Nadere informatie

REGLEMENT VOOR HET VERGELIJKEND WERVINGSEXAMEN VOOR DE FUNCTIE VAN ATTACHÉ-INFORMATICUS (M/V) (niveau A) met voldoende kennis van het Nederlands

REGLEMENT VOOR HET VERGELIJKEND WERVINGSEXAMEN VOOR DE FUNCTIE VAN ATTACHÉ-INFORMATICUS (M/V) (niveau A) met voldoende kennis van het Nederlands REGLEMENT VOOR HET VERGELIJKEND WERVINGSEXAMEN VOOR DE FUNCTIE VAN ATTACHÉ-INFORMATICUS (M/V) (niveau A) met voldoende kennis van het Nederlands Het Brussels Hoofdstedelijk Parlement legt een twee jaar

Nadere informatie

Rolnummer 786. Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T

Rolnummer 786. Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T Rolnummer 786 Arrest nr. 14/95 van 7 februari 1995 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 10 van het decreet van de Franse Gemeenschap van 5 september 1994 tot regeling

Nadere informatie

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol

P5_TA(2002)0269. Toekomstige ontwikkeling van Europol P5_TA(2002)0269 Toekomstige ontwikkeling van Europol Aanbeveling van het Europees Parlement aan de Raad over de toekomstige ontwikkeling van Europol en zijn volledige opneming in het institutioneel bestel

Nadere informatie

Rolnummers 5265, 5266 en 5267. Arrest nr. 146/2012 van 6 december 2012 A R R E S T

Rolnummers 5265, 5266 en 5267. Arrest nr. 146/2012 van 6 december 2012 A R R E S T Rolnummers 5265, 5266 en 5267 Arrest nr. 146/2012 van 6 december 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende de artikelen 190, 192 en 322, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld

Nadere informatie

STATUTEN MONDIALE RAAD MECHELEN 1

STATUTEN MONDIALE RAAD MECHELEN 1 STATUTEN MONDIALE RAAD MECHELEN 1 HOOFDSTUK 1: ALGEMENE UITGANGSPUNTEN Art. 1 De Mondiale Raad is de advies- en participatieraad van de stad Mechelen met betrekking tot ontwikkelingssamenwerking en Noord-Zuidbeleid

Nadere informatie

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1 ADVIES- EN CONTROLECOMITE OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref: Accom AFWIJKING 2004/1 Samenvatting van het advies met betrekking tot een vraag om afwijking van de regel die het bedrag beperkt

Nadere informatie

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vter. Benoemings- en aanwijzingsprocedure

Gerechtelijk Wetboek. HOOFDSTUK Vter. Benoemings- en aanwijzingsprocedure Bron: Belgische wetgeving - FOD Justitie Gerechtelijk Wetboek HOOFDSTUK Vter Benoemings- en aanwijzingsprocedure Afdeling I Benoemingen Art. 259ter.

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Jaarverslag 2015

Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice. Jaarverslag 2015 Hoge Raad voor de Justitie Conseil supérieur de la Justice Jaarverslag 2015 Jaarverslag 2015 Verslag goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Hoge Raad voor de Justitie op 11 mei 2016 Er bestaat

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement van de Federale Deontologische Commissie aangenomen op 8 september 2016

Huishoudelijk reglement van de Federale Deontologische Commissie aangenomen op 8 september 2016 Huishoudelijk reglement van de Federale Deontologische Commissie aangenomen op 8 september 2016 Artikel 1 Dit huishoudelijk reglement bepaalt de werking en de nadere regels volgens dewelke de Federale

Nadere informatie

Bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van de Orde volgende documenten over:

Bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van de Orde volgende documenten over: REGLEMENT BETREFFENDE DE STAGE HOOFDSTUK 1: ALGEMENE ORGANISATIE VAN DE STAGE Artikel 1 Bij zijn verzoek tot inschrijving op de lijst van de stagiairs maakt de kandidaat-stagiair aan het secretariaat van

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Samenvatting : vrijstelling van de TOB met betrekking tot verrichtingen

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

VERKIEZINGS- REGLEMENT BALIE WEST- VLAANDEREN

VERKIEZINGS- REGLEMENT BALIE WEST- VLAANDEREN Artikel 1. De Stafhouder, de Vice-Stafhouder en de gewone leden van de Raad, worden jaarlijks in de loop van de maand juni rechtstreeks gekozen door de Algemene Vergadering van de Orde, waarvoor alle van

Nadere informatie

BELGIAN DISABILITY FORUM VZW (BDF) Vereniging zonder winstoogmerk (vzw) 150, 1000 BRUSSEL

BELGIAN DISABILITY FORUM VZW (BDF) Vereniging zonder winstoogmerk (vzw) 150, 1000 BRUSSEL Benaming: Rechtsvorm: Maatschappelijke zetel: Ondernemingsnr.: 478.218.809 BELGIAN DISABILITY FORUM VZW (BDF) Vereniging zonder winstoogmerk (vzw) FINANCE TOWER - KRUIDTUINLAAN, 50, bus 150, 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

BIJZONDER REGLEMENT RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG

BIJZONDER REGLEMENT RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG BIJZONDER REGLEMENT RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG LIMBURG 1 Nr. : 75/2014 Rep. : 1855 BESCHIKKING Wij, T. HEEREN, voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Limburg, bijgestaan door dhr. Y. KIELICH,

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZ/11/035 BERAADSLAGING NR 11/026 VAN 5 APRIL 2011 MET BETREKKING TOT DE RAADPLEGING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR

Nadere informatie

MOTIE VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE EEN RAAD VOOR DE JUSTITIE, JA. MAAR OM WAT TE DOEN?

MOTIE VAN DE ALGEMENE VERGADERING VAN DE HOGE RAAD VOOR DE JUSTITIE EEN RAAD VOOR DE JUSTITIE, JA. MAAR OM WAT TE DOEN? H OGE R AAD VOOR DE J USTITIE C ONSEIL S UPERIEUR DE LA J USTICE Stephaniesquare Louizalaan - avenue Louise 65 b1 1050 Brussel - Bruxelles Tel. 02/535.16.16 - Fax 02/535.16.20 MOTIE VAN DE ALGEMENE VERGADERING

Nadere informatie