Nieuwe horecamaatregelen vanaf 1 december 2015

Transcriptie

1

2

3 Nieuwe horecamaatregelen vanaf 1 december 2015 >>> Vervolg van pagina 1 Het flexivakantiegeld bedraagt 7,67 procent van het flexiloon en moet samen met het flexiloon uitbetaald worden. Voor degenen die het minimumloon ontvangen, bedraagt de totale vergoeding E 9,50 per uur. Het begrip flexiloon zal nog verder verduidelijkt worden. Zodra hierover meer bekend is, brengen wij u op de hoogte. 3. Overeenkomsten In het kader van de flexijob-tewerkstelling moeten verschillende overeenkomsten opgemaakt worden, namelijk de raamovereenkomst en de flexijob-arbeidsovereenkomst. Deze documenten moeten daarna bijgehouden worden op de plaats van de tewerkstelling van de werknemer. 3.1 De raamovereenkomst Voorafgaand aan de eerste tewerkstelling als flexijob-werknemer, wordt er tussen de werkgever en werknemer een raamovereenkomst afgesloten. In deze overeenkomst schrijven partijen hun intentie om als flexijob-werkgever en -werknemer verder te gaan. De raamovereenkomst moet een aantal verplichte vermeldingen bevatten: de identiteit van de partijen; de wijze waarop en de voorafgaandelijke termijn waarbinnen de flexijob-arbeidsovereenkomst door de werkgever aan de werknemer moet worden voorgesteld; een beknopte beschrijving van de uit te oefenen functie(s); het flexiloon; de verplichting dat de flexijob-werknemer voldoet aan de minimale tewerkstelling van 4/5 de van de voltijdse referentiepersoon. In het kader van uitzendarbeid moeten deze vermeldingen opgenomen worden in de schriftelijke vaststelling van de bedoeling een arbeidsovereenkomst voor uitzendarbeid te sluiten en dit uiterlijk op het tijdstip waarop de werknemer voor de eerste maal in dienst treedt van het uitzendbureau. Er moet dan geen raamovereenkomst gesloten worden. Als er geen (correcte) raamovereenkomst opgemaakt wordt, wordt de overeenkomst die in dat kader gesloten wordt niet beschouwd als een flexijob-arbeidsovereenkomst! 3.2 De arbeidsovereenkomst Na het afsluiten van de raamovereenkomst, wordt er per flexijob-tewerkstelling een specifieke arbeidsovereenkomst afgesloten die van bepaalde duur of voor een duidelijk omschreven werk kan zijn. Deze overeenkomst kan zowel mondeling als schriftelijk gesloten worden. Als er gebruik gemaakt wordt van een variabel uurrooster, moet men de normale regels voor de bekendmaking van deze uurroosters niet naleven en mag er ook buiten de uurroosters zoals vermeld in het arbeidsreglement, gewerkt worden. 4. Dimona-aangifte In het geval van een mondelinge overeenkomst wordt er gebruik gemaakt van een dagelijkse Dimona die het tijdstip van het begin en het einde van de arbeidsprestaties bevat. Bij een schriftelijke overeenkomst wordt gebruik gemaakt van de gewone Dimona. Indien de periode van de overeenkomst meerdere kwartalen overlapt, dient er een Dimona per kwartaal te gebeuren. De Dimona-aangifte moet steeds gebeuren vooraleer de persoon effectief begint te werken. De Dimona kan ten vroegste gebeuren in de maand voor het kwartaal waarin de tewerkstelling plaatsvindt. Bij een onterechte Dimona-aangifte wordt de tewerkstelling als een gewone tewerkstelling beschouwd. Bijgevolg zijn de gewone sociale zekerheidsbijdragen voor deze tewerkstelling verschuldigd op het flexiloon en dit te verhogen met een nog te bepalen percentage. 5. Aanwezigheidsregistratie Naast de Dimona-aangifte moeten de prestaties geregistreerd worden in de gecertificeerde kassa of via het alternatieve registratiesysteem dat door de RSZ uitgewerkt is op basis van de Dimona. Het juiste tijdstip van begin en einde van de arbeidsprestatie van iedere afzonderlijke flexijob-werknemer moet geregistreerd en bijgehouden worden. Indien het gaat over een flexijob-werknemer waarvoor reeds een dagaangifte gebeurd is, moet er geen extra aanwezigheidsregistratie gebeuren. Bij niet-naleving van de registratieverplichting wordt de flexijob-werknemer als voltijdse werknemer beschouwd. Bovendien is een strafsanctie van niveau 3 mogelijk. Als er niet aan de wettelijke voorwaarden voldaan wordt voor het uitoefenen van een flexijob, dient de tewerkstelling als een gewone tewerkstelling te worden beschouwd en gelden de algemene regels, en dit zowel arbeidsrechtelijk, fiscaal als parafiscaal. Overuren De voltijdse werknemer had reeds de keuze om de eerste 143 overuren, die hij in het kader van buitengewone vermeerdering van werk of een onvoorziene noodzakelijkheid presteert, niet in te halen, maar te laten uitbetalen. Dit maximum wordt voor de horeca vanaf 1 december 2015 verhoogd tot 300 overuren. Bij gebruik van het geregistreerd kassasysteem op elke plaats van uitbating, verhoogt het maximum naar 360 overuren. Voor voltijdse werknemers worden deze overuren vanaf aanslagjaar 2016 volledig vrijgesteld van sociale en fiscale lasten. Voor deze overuren is geen overloontoeslag verschuldigd. De grens van overuren die in aanmerking komen voor de belastingvermindering voor de werknemers en voor de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de werkgever wordt in de horecasector opgetrokken tot 360 uren per belastbaar tijdperk. De verhoogde grens van overuren waarvoor de werkgever kan genieten van een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing geldt voor bezoldigingen vanaf 1 december De verhoging van de grens van overuren die in aanmerking komen voor de belastingvermindering voor de werknemers gaat in vanaf aanslagjaar De belastingvermindering en de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing gelden niet voor de overuren die vrijgesteld zijn van sociale en fiscale lasten zoals hierboven beschreven.

4 Sociale verkiezingen 2016: occulte periode nadert! Werknemers die zich kandidaat stellen voor de sociale verkiezingen genieten een bijzondere ontslagbescherming. Indien de kandidaat ten onrechte ontslagen wordt, kan dit de werkgever enkele jaarlonen kosten. De beschermingsperiode voor de kandidaten begint te lopen 120 dagen voor de eigenlijke verkiezingsdag (op dag X-30). Afhankelijk van de datum waarop de sociale verkiezingen in uw bedrijf zullen doorgaan, zal de beschermingsperiode dus aanvangen tussen 10 en 23 januari De winst van uw vennootschap 'afroomen'? Enkele mogelijkheden Het fiscaal seizoen loopt bijna ten einde, maar biedt u nog mooie fiscale kansen als zelfstandige! Maak er gebruik van binnen uw mogelijkheden. Hieronder beschrijven we kort de mogelijkheid om door het afsluiten of optimaliseren van uw Individuele Pensioentoezegging (IPT) de winst in uw vennootschap te verlagen en zo minder vennootschapsbelasting te betalen. Nieuwe IPT afsluiten Als zelfstandige heeft u een aantal extra fiscale mogelijkheden om toch een geruststellend pensioen op te bouwen. Hieraan zit wel een belangrijke fiscale spelregel namelijk de 80 procent-regel. Deze bepaalt het al dan niet aftrekbaar zijn van uw premie. De fiscale voordelen van een IPT zijn: Gestorte bedragen zijn 100 procent aftrekbaar U bent rechtstreeks begunstigde van deze gelden Beperkte belastingen bij pensionering Veel voordeliger dan loonsverhoging/dividenduitkering/ tantièmes Mogelijkheid om onroerend goed te kopen of te renoveren Uw bestaande IPT optimaliseren Als u reeds in het verleden de keuze gemaakt heeft voor een dergelijk contract raden wij u aan om de 80 procent-regel opnieuw te laten berekenen elk jaar, zodat alles fiscaal in orde blijft. Zo komt u niet voor onaangename fiscale verrassingen te staan bij een controle. Eventueel komen er uit deze berekening nog extra fiscale mogelijkheden die u kan benutten. Deze fiscale mogelijkheden kunnen in sommige gevallen serieus oplopen en resulteren in een backservice. Dit is een eenmalige storting om uw tekort aan pensioen in te halen. Unieke specialisatie Door het specifiek karakter van ons verzekeringskantoor en de link met de CLB dienstengroep, hebben we ons in deze materie gespecialiseerd en door de jaren heen een enorme ervaring en kennis opgebouwd. Dit is vrij uniek te noemen in het verzekeringslandschap en daar zijn we fier op! Hebt u hierover vragen of wil u advies, ook nog voor uw fiscaal boekjaar 2015? Aarzel dan niet om ons te contacteren op het nummer of op verzekeringen@clbgroup.be. De vakbonden moeten hun kandidatenlijsten echter pas indienen op dag X+35, namelijk tussen 15 en 28 maart 2016 (de exacte dag zal ook hier afhangen van de gekozen verkiezingsdatum). Er ontstaat aldus een periode van 65 kalenderdagen waar de werkgever niet precies weet welke werknemers zich kandidaat zullen stellen voor de sociale verkiezingen en de ontslagbescherming genieten. De kans bestaat dus dat u iemand ontslaat waarvan achteraf blijkt dat deze persoon beschermd is tegen ontslag. Ook mag een kandidaat niet zomaar overgeplaatst worden van de ene naar de andere afdeling. Indien u geen risico s wenst te nemen en gelet op de zware financiële consequenties, kan u best vanaf januari 2016 niet meer overgaan tot ontslag.

5 Vrijstellingen doorstorting bedrijfsvoorheffing: deel 2: overuren 4. Voordeel voor de werkgever Het voordeel voor de werkgever bestaat erin dat de werkgever een gedeelte van de ingehouden bedrijfsvoorheffing niet moet doorstorten naar de fiscus. Concreet moet de werkgever voor overuren waarvoor er een toeslag van 50 procent of 100 procent betaald wordt, 41,25 procent van de brutobezoldigingen waarop de overwerktoeslag berekend werd, niet doorstorten naar de fiscus. Voor overuren die betaald worden met een toeslag van 20 procent, bedraagt de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de werkgever 32,19 procent. 5. Voordeel voor de werknemer Voor de werknemer wordt er minder bedrijfsvoorheffing ingehouden op de overuren waardoor het nettoloon voor de werknemer verhoogt. Dit voordeel wordt voor de werknemer ook doorgerekend in de eindbelasting. De werknemer geniet een belastingvermindering van 57,75 procent van het brutoloon waarop de overwerktoeslag werd berekend, wanneer het gaat om overuren waarvoor een toeslag van 50 procent of 100 procent betaald werd. Voor overuren die betaald worden met een toeslag van 20 procent, bedraagt de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor de werknemer 66,81 procent. De inkomsten die loontrekkende werknemers ontvangen, maken het voorwerp uit van een inhouding van bedrijfsvoorheffing, die de werkgever moet doorstorten aan de fiscus. Toch bestaan er heel wat situaties waarin een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van de ingehouden bedrijfsvoorheffing toegepast kan worden. In het vorige CLB nieuws bespraken we reeds de vrijstelling voor nacht- en ploegenarbeid. In deze editie willen we de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overuren voor u toelichten. 1. Overuren Sedert geruime tijd kunnen zowel werkgever als werknemer genieten van een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing op overuren. Wanneer werknemers de normale arbeidsduur op dag- of weekbasis overschrijden, is er sprake van overuren. De vrijstelling geldt wel enkel voor overuren waarvoor het wettelijk verschuldigde overloon van 20 procent, 50 procent of 100 procent van toepassing is. Het aantal overuren waarvoor deze vrijstelling toegepast kan worden, is wel beperkt. Momenteel ligt de algemene grens op 130 overuren per jaar en per werknemer. In twee specifieke gevallen werd deze grens intussen verhoogd, nl. in de bouwsector en in de horecasector. In de bouw geldt er een verhoogde grens van 180 overuren op voorwaarde dat er effectief gebruik gemaakt wordt van het elektronisch aanwezigheidsregistratiesysteem voor werken in onroerende staat. In de horeca geldt er met ingang van 1 december 2015 een verhoogde grens van 360 overuren. Meer informatie hierover vindt u in het artikel over de nieuwe horecamaatregelen op bladzijde 2 van dit CLB nieuws. 2. Toepassingsgebied werkgever De maatregel van de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor overuren kan genoten worden door ondernemingen uit de privésector, voor de overuren gepresteerd door de werknemers onderworpen aan de arbeidswet én voor zover die werknemers behoren tot categorie 1 van de structurele vermindering. 3. Toepassingsgebied werknemer De vrijstelling is van toepassing voor werknemers die overuren gepresteerd hebben die recht geven op een overurentoeslag. De werknemers moeten tewerkgesteld zijn in de privésector en onderworpen zijn aan de arbeidswet. 6. Formaliteiten Om de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing te bekomen, moet de werkgever twee afzonderlijke aangiften in de bedrijfsvoorheffing indienen. De eerste aangifte heeft betrekking op de aan al de werknemers betaalde of toegekende bezoldigingen. Hierin worden de door de werkgever voor die periode betaalde belastbare bezoldigingen en de daarop ingehouden bedrijfsvoorheffing vermeld. De tweede aangifte heeft uitsluitend betrekking op de werknemers die overwerk verricht hebben en waarvoor de werkgever dus de vermindering van bedrijfsvoorheffing kan inroepen. Daarnaast moet de werkgever ook een nominatieve lijst ter beschikking houden van de Administratie. Deze nominatieve lijst moet de volgende gegevens bevatten: de identiteitsgegevens van de werknemers die overuren gepresteerd hebben; het aantal overuren; de berekeningsgrondslag van de overurentoeslag; de periode van het jaar gedurende dewelke de werknemers overuren hebben gepresteerd.

6 Taxshift: wat zijn de gevolgen voor uw onderneming? Vanaf 1 april 2016 zal de basisbijdrage aan de RSZ verlaagd worden tot 30 procent. Het forfaitair bedrag van de structurele vermindering daarentegen zal ook dalen van E 462,60 naar E 438 per kwartaal. Aan de andere kant wordt het loonplafond voor de bijkomende korting voor lage lonen verhoogd van E 5.560,49 naar E per kwartaal, waardoor de bijkomende korting voor meer werknemers toegepast kan worden. In 2018 daalt de basisbijdrage verder tot 25 procent. Ook stijgt het loonplafond voor de extra vermindering voor lage lonen opnieuw naar E per kwartaal. Het forfaitair bedrag van de structurele vermindering zelf en de bijkomende korting voor hoge lonen daarentegen wordt afgeschaft. In 2019 stijgt het loonplafond voor de extra korting voor lage lonen verder tot E per kwartaal. gefinancierd. Een ander deel van de opbrengsten is bestemd voor een extra verlaging van de loonkosten in de bouwsector. Voor de Sociale Maribelsectoren blijft de 1 procent vrijstelling wel bestaan. Ook de korting van 0,12 procent voor de werkgevers die voldoen aan de KMO-definitie blijft behouden. 2. Verhoging van vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing bij nacht- en ploegenarbeid In de Programmawet van 19 december 2014 werd al voorzien dat het basispercentage van de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor nacht- en ploegenarbeid zou opgetrokken worden tot 22,8 procent vanaf 1 januari De aangekondigde verhoging wordt nu vervroegd doorgevoerd, namelijk al vanaf 1 januari Op 10 oktober 2015 bereikte de federale regering een akkoord over de maatregelen die genomen zullen worden in het kader van de veelbesproken taxshift. Met deze maatregelen wil de regering de lasten voor de bedrijven doen dalen, de koopkracht van de werkenden verhogen en de competitiviteit van de economie doen stijgen. Hieronder vindt u een samenvatting van de belangrijkste maatregelen voor uw onderneming op sociaal en fiscaal vlak. Opgelet: al deze maatregelen moeten nog omgezet worden in wetteksten. De volgende informatie geldt dus onder voorbehoud! Sociaal vlak 1. Vermindering van de werkgeversbijdragen aan de RSZ Op dit moment betalen werkgevers bijdragen aan de RSZ tegen een basistarief van 32,4 procent. Dit basistarief houdt wel geen rekening met de structurele vermindering waar een werkgever recht op heeft. De regering heeft nu beslist om stapsgewijs het basistarief te verlagen naar 25 procent. Ook aan de structurele vermindering zullen een aantal wijzigingen worden doorgevoerd. Voor de social profitsector (categorie 2 en 3 in de structurele vermindering) zal de lastenverlaging niet op dezelfde manier worden doorgevoerd. 2. Hogere RSZ-vermindering bij eerste aanwervingen Momenteel bestaat er voor de eerste vijf aanwervingen al een vermindering van de werkgeversbijdragen aan de RSZ. Ook dit stelsel wordt vanaf 1 januari 2016 uitgebreid. Zo zal voor de aanwerving van een eerste werknemer in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2020 er een volledige vrijstelling gelden van de basis-werkgeversbijdragen aan de RSZ en dit voor onbepaalde tijd. De vrijstelling heeft enkel betrekking op de basis-werkgeversbijdragen. De werkgever zal dus wel nog de bijzondere bijdragen aan de RSZ moeten betalen en eventuele extra sectorale werkgeversbijdragen afhankelijk van de sector waaronder de onderneming ressorteert. De RSZ-verminderingen die momenteel gelden voor de eerste vijf aanwervingen worden verschoven naar de tweede tot de zesde aanwerving. Vanaf 1 januari 2017 worden de verminderingsbedragen van de derde tot de zesde werknemer verder opgetrokken. Werkgevers die in 2015 al gebruik maken van de RSZ-vermindering eerste aanwervingen mogen vanaf 2016 gebruik maken van de nieuwe bedragen voor het resterend aantal kwartalen waarop zij nog recht hebben. Fiscaal vlak 1. Gedeeltelijke afschaffing van de structurele vrijstelling van doorstorting bedrijfsvoorheffing De algemene vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing van 1 procent (de IPA-korting) wordt vanaf 1 april 2016 afgeschaft voor de profitsector. Met een deel van deze opbrengsten wordt de verlaging van de werkgeversbijdragen Voor ondernemingen die hoogtechnologische producten produceren, geldt vanaf 1 januari 2016 een vrijstellingspercentage van 25 procent. Het begrip hoogtechnologische producten moet wel nog verder verduidelijkt worden. Sluitingsdagen CLB Gelieve er rekening mee te houden dat ons kantoor tijdens de eindejaarsperiode op de volgende dagen gesloten zal zijn: Woensdag 23 december 2015 vanaf 12 uur Donderdag 24 december 2015 vanaf 15 uur Vrijdag 25 december 2015 (Kerstmis) Donderdag 31 december 2015 vanaf 15 uur Vrijdag 1 januari 2016 (Nieuwjaar) Vrijdag 15 januari 2016 vanaf 12 uur

7

8