WEETJES OM TE GEBRUIKEN TIJDENS HET TRAPPERSKAMP

Transcriptie

1 WEETJES OM TE GEBRUIKEN TIJDENS HET TRAPPERSKAMP

2 INHOUD In dit boekje vind je allerlei weetjes die nuttig kunnen zijn tijdens het trapperskamp. Wat vinden wij als leiding belangrijk... 3 Wat te doen als je verdwaald bent... 3 Wat neem je mee?... 3 Waar moet je op letten bij het inpakken van je rugzak... 4 Primitief kamperen als het koud is... 4 Een friettent?!... 5 Windroos... 5 Richting bepalen met je kompas... 6 Coördinaat opzoeken... 6 Bolletjes pijltjes route... 7 Strippenkaart... 8 Helicopterroute... 8 Kruispuntenschets... 8 Kruispunt met richting... 9 Brood bakken op een houtvuur... 9 Vuurdoos... 9 Aantekeningen:

3 Wat vinden wij als leiding belangrijk Hieronder vind je wat we als leiding belangrijk vinden, in andere woorden waar we op letten bij het beoordelen. Tijdens het trappers/zwervers kamp wordt alles wat je doet beoordeeld. Je kunt maximaal 100 punten halen. Voor het insigne moet je minimaal 60 punten halen. Je krijgt onder andere punten voor:. Hoe goed je de verschillende routetechnieken beheerst De opdrachten op de posten die je onderweg tegenkomt Hoe goed je samenwerkt met je koppelgenoot De schuilhut waar je in slaapt Hoe goed je rugzak is ingepakt Hoe netjes je je terrein achterlaat Het eten dat je maakt Wat is verder belangrijk: Inzet is het allerbelangrijkste en doe alles samen met je koppelgenoot Niet samenlopen of samenwerken met een ander koppel. Je kunt beter fout lopen dan achter iemand aan lopen. Voor het openen van de noodenvelop krijg je geen strafpunten. Kom je er niet uit, vraag dan de leiding om hulp maar val niet een ander koppel lastig. Wat te doen als je verdwaald bent Hieronder een aantal tips waar je wat aan hebt voor het geval dat je verdwaald bent. Het beste is natuurlijk niet verdwalen. Dit doe je door goed op te letten, zodat je geen zijpaden mist. Maar mocht je toch verdwalen volg dan de onderstaande stappen: 1. Ga terug naar een punt in de route waar je nog zeker weet dat je goed zat en probeer het opnieuw. Let beter op en bedenk dat je mogelijk een zijpad gemist hebt of iets als pad hebt gezien dat geen pad was. 2. Kom je er nog steeds niet uit maak dan de noodenvelop open. In de noodenvelop zit een stafkaart en oleaten waar mee je de posten kunt vinden op de kaart. Neem de oleaat van de eerst volgende post waar je nog niet geweest bent en zoek dat punt op op de stafkaart. 3. Het volgende is wat lastiger: het bepalen op de kaart waar je nu bent. Wat kan helpen is om ook de laatste post waar je geweest bent op te zoeken met behulp van het oleaat. Je bent waarschijnlijk ergens tussen deze twee posten. Verder moet je goed om je heen kijken en dan op de kaart te proberen te vinden waar je zit. Het helpt hierbij als je de kaart op het noorden legt. Let op riviertjes, in welk soort bos zit je en kijk waar de hoogte lijnen op de kaart kloppen met je omgeving. 4. Loop naar deze post, meld dat je de noodenvelop hebt open gemaakt en ga daar verder met de route 5. Mocht je er met de bovenstaande stappen niet uitkomen, probeer dan een verharde weg te vinden waar auto s komen. Blijf vervolgens bij die weg wachten en bel het noodnummer. Bel dit nummer echter alleen als het echt nodig is. Wat neem je mee? Hier onderstaat een bagagelijst voor het trapperskamp. Daarnaast is er de richtlijn: neem zo min mogelijk mee. Je moet immers alles op je rug mee dragen. Zorg dat je rugzak niet zwaarder is dan 8 a 10 kg. Spreek dus met je koppelgenoot af wie wat meeneemt. Een aantal dingen hoef je natuurlijk niet dubbel mee te nemen zoals een friettentje, schopje en aluminiumfolie. Wat je in iedergeval niet mee hoeft te nemen is extra eten en snoep. Wij zorgen dat er voldoende te eten is. Het weer kan begin maart erg koud en nat zijn. Zorg dat je een goed regenpak bij je hebt. Meer tips over kleding kun je vinden bij Primitief kamperen als het koud is. Maar het is iedergeval de bedoeling dat je je uniform aandoet. Zorg dat je stevige wandelschoenen aan hebt en behandel ze van te voren met vet of ander middel zodat ze goed waterdicht zijn. Het kan behoorlijk nat zijn in de omgeving waar we naar toe gaan en je moet regelmatig een klein riviertje oversteken

4 Bagagelijst regenkleding extra trui twee extra vuilniszakken extra sokken/ondergoed muts en handschoenen paspoort of identiteitskaart nummer en naam van je ziektekosten verzekering papier, pen of potlood kompas kaarthoek meter dit boekje handdoek tandenborstel e.d. medicijnen klein EHBO setje dolk of zakmes, lepel mok mestin die op het vuur kan (geen tinnen) vuurdoos aluminiumfolie ijzerdraad (±2 m) schopje een friettentje zie de brief over weetjes voor meer info slaapzak matje zaklamp veldfles (vol water) eventueel een wegwerp camera W.C. papier een stukje touw van een meter Waar moet je op letten bij het inpakken van je rugzak Tijdens het trapperskamp neem je al je spullen mee in je rugzak. Het is daarom ook belangrijk dat je goed nadenkt over wat je allemaal meeneemt en hoe je het inpakt in je rugzak. Zorg dat je rugzak niet zwaarder is dan 8 a 10 kg. Weeg je rugzak dus na het inpakken en probeer hem even zodat je zeker weet dat er niets in je rug prikt. Denk bij het inpakken aan de volgende zaken: Allereerst haal je alle compressiebanden los die aan de voor- en zijkant van je rugzak bevestigd zijn. Leg de rugzak vervolgens met het rugpand op de grond zodat je beide handen vrij hebt bij het inpakken. Zorg ervoor dat het zwaartepunt in je rugzak vlak onder je schouderbladen komt te liggen, zo dicht mogelijk tegen je rug aan. In maart is de kans op slecht weer groot (regen / sneeuw!). Zorg ervoor dat alles waterdicht verpakt is door het in plastic zakken te doen. Bepaalde zaken stop je natuurlijk niet onderin in je rugzak. Hikematerialen (kompas e.d.), EHBO-doos en regenkleding stop je op een makkelijk bereikbare plaats. Denk hierbij wel aan het waterdicht verpakken. Primitief kamperen als het koud is Primitief kamperen is één ding maar als het wat kouder is moet je nog beter opletten. Hier onder wat tips om warm te blijven. De beste manier om warm te blijven is bewegen. Dus blijf niet te lang stilzitten want dan koel je snel af. Daarnaast is het ook erg belangrijk hoe je je kleedt. Meerdere dunne lagen isoleren beter dan één dikke laag. Ook hebben meerdere lagen kleding het voordeel dat als je door veel beweging het warmer krijgt je ook nog wat kan uittrekken. Als het erg koud is is het handig om een pyjamabroek, lange onderbroek of een maillot aan te doen onder je broek. Denk ook aan een extra T-shirt voor onder je uniform met lange mouwen. Let op dat alles goed zit en je niet belemmert in je bewegingen. Het verstandig om een muts bij je te hebben of te dragen. Je verliest tot wel 30 % aan warmte via je hoofd. Zorg dat ook je oren door je must bedekt kunnen worden. Neem handschoen of wanten mee voor je handen. (Wanten zijn warmer maar minder praktisch bij het opzetten van je tent of bij het koken. Warm blijven is ook belangrijk om goed te slapen. De beste slaapzak als het kouder is is een mummie model slaapzak. Door de vorm verlies je minder warmte aan de omgeving via je hoofd. Heb je geen ummieslaapzak

5 dan kun je je muts ophouden om niet te veel warmte via je hoofd te verliezen. De grond waar je opslaapt is mogelijk bevroren. Een goed isolatie matje zorgt dat je daar geen last van hebt. Zorg dat je warm bent voordat je gaat slapen door een paar rondjes rond je tent te lopen. Kleed je snel uit en ga in je slaapzak liggen. Zorg hierbij dat je geen kleren aan houdt die vochtig zijn, anders gaat er veel warmte verloren aan het drogen van die kleren. Dus als je sokken aan wilt hebben doe dan nieuwe droge sokken aan. Zorg vervolgens dat je kleren s nachts niet nat kunnen worden. Een friettent?! Het is de bedoeling dat je tijdens het kamp niet in een gewone tent slaapt maar in een zelf gemaakte schuilhut. De meest gebuikte is de friettent. (De vorm van de tent lijkt een beetje op een frietzak.) De tent kun je het beste maken van een wat stevigere plasticsoort (Zwart landbouw plastic). Naast het plastic heb je ook nog een paar stukjes sisal touw nodig en minimaal 3 haringen. (Hier kun je ook stukjes hout uit het bos voor gebruiken). Minimaal 3 meter A Punt A maak je vast aan een boom op ongeveer anderhalve meter hoogte. Vervolgens span je punt B schuin weg naar de grond. Daarna span je de de punten D schuin weg zodat het plastic strak komt te staan. De driehoeken waar C is staat klap je naar binnen dit wordt je grondzeil. Zorg dat de 2 stukken aansluiten. Het is verstandig om je stuk plastic vooraf te prepareren zodat je hem ook in het donker kunt opzetten. Maak de touwtjes bv al vast aan het plastic. B D C D C Schuilhut model frietzak Minimaal 3 meter Windroos Een windroos/ kompasroos wordt meestal verdeelt in 16 windrichtingen. Iedereen kent wel de vier hoofdrichtingen (Noord, Oost, Zuid, West). Maar omdat je hier niet erg nauwkeurig een richting mee kunt aangeven, is er tussen de hoofdwindstreken nog een windstreek gemaakt: de hoofdtussen streken. Ook dit is meestal niet nauwkeurig genoeg daarom zijn er ook nog tussenstreken bv West Zuid West. Op je kompas staan echter geen windrichtingen maar graden. Hieronder zie je het aantal graden dat bij een bepaalde windrichting hoort. N 0 Z 180 NNO 22.5 ZZW NO 45 ZW 225 ONO 67.5 WZW O 90 W 270 OZO WNW ZO 135 NW 315 ZZO NNW

6 Richting bepalen met je kompas De kompas is een veelgebruikt hulp middel om je richting te bepalen tijdens het trapperskamp. De ene keer moet je met behulp van je kompas het pad in de juiste richting keizen een andere keer moet je een kompaskours dwars door het bos lopen. Je richting bepalen met een kompas bv 215 graden werkt als volgt: 1. Stel met behulp van je kompasroos op je kompas 215 graden in. Let op: bij sommige kompassen wordt de 0 weg gelaten (dan staat er 10 inplaats van 100 graden) om ruimte te besparen of staat er maar om de 2 graden een streepje. 2. Draai je kompas nu tot de noordkant van de kompasnaald precies naar het noorden van de kompasroos wijst (de 0 op de roos). De meeste kompassen hebben twee streepjes op de kompasroos staan om dit makelijk te maken. Zorg dan dat de naald precies tussen die twee streepjes komt. Dit heet het laten inspelen van de kompasnaald. 3. Als de naald ingespeeld is, wil dat zeggen dat het vizier of de pijl op het kompas precies in de richting wijst die ingesteld staat bij het afleespunt. Zorg hierbij dat je kompas goed horizontaal houdt. Als je dat niet doet kan de naald stil komen te staan en kun je vergissingen maken. Let ook goed op grote metalen voorwerpen of magneten in de buurt die je kompasnaald van slag kunnen brengen. Vergeet daarbij ook vooral niet de hoogspanningskabels die misschien hoog boven je hoofd hangen. Coördinaat opzoeken Een coördinaat is een uniek punt op de kaart dat bestaat uit 2 getallen (bv ). Het werkt als volgt. Op een kaart staan horizontale (oost-west) en verticale lijnen (noord zuid). Deze lijnen delen de kaart op in vierkanten, waarbij de zijde van die vierkanten 1 km lang zijn in werkelijkheid. De verticale lijnen zijn oplopend genummerd van links naar rechts (west naar oost) en de horizontale lijnen van onder naar boven (zuid naar noord). De nummering maakt het mogelijk om ieder vierkant een unieke naam te geven dat uit twee getallen bestaat. Het eerste getal van die naam is de linker lijn van het vierkant en het tweede getal de onderlijn van dat vierkant. De naam van het vierkant in het plaatje beneden is dus Om nu niet een vierkant, maar een precies punt in het vierkant aan te geven op een kaart, worden het vierkant opgedeeld in kleine vierkantjes met 100 verticale en horizontale denkbeeldige lijnen. De lijnen worden op de zelfde manier genummerd als de hoofdlijnen. Een punt op de kaart is nu op 10 meter nauwkeurig aan te geven met een coordinaat bestaande uit 2 getallen. Het punt P uit het plaatje wordt aangegevn door De getallen voor de punt bepalen het vierkant op de kaart en de getallen na de punt bepalen het punt in het vierkant (de denkbeeldige lijnen). Om een coördinaat op te zoeken (bv ) met behulp van een kaarthoekmeter, moet je de onderstaande stappen volgen. 1. Zoek eerst de kruising van de lijnen 181 (verticale lijn) en 402 (horizontale lijn) De kruising van deze lijnen is de linker onderhoek van het vierkant waar het 30 P coördinaat dat we zoeken in ligt. 2. Leg nu de kaarthoekmeter met de goede schaalverdeling op het punt. Schuif de kaarthoekmeter eerst 30 naar rechts en daarna 45 naar boven. 3. De kaarthoekmeter geeft nu het punt aan dat we zoeken

7 Bolletjes pijltjes route De bolletjes pijltjes route is een route techniek die buiten het Trappers/ Zwervers Kamp niet zo veel gebruikt wordt. De route bestaat uit 2 stappen: de richting en afstand. De richting wordt aangegeven met een bolletje met daaraan vast een stokje. Het stokje geeft de windichting aan. Door de windrichting om te rekenen naar graden kun je met behulp van je kompas het juiste pad kiezen op de kruising. Met behulp van het bolletje met stokje worden de vier hoofd richtingen aan gegeven (Noord, Oost, Zuid, West). Door meerdere bolletjes met stokjes te combineren zijn in het totaal 16 richtingen aan te geven bv Noord Noord Oost. De pijl geeft de richting aan waarin je de bolletjes met stokje moet lezen. De afstand wordt aangegeven met behulp van streepjes. Ieder steepje stelt een kruising voor. Het aantal streepjes geeft dus aan tot op welke kruising je het gekozen pad moet volgen. Daarnaast worden kruisingen die iet zo duidelijk zijn aangeven met een gestipel lijn als streepje.. Tekensysteem Voorbeeld: Weg vervolgen in Noord Oost Zuid West Tot op de tweede kruising waarbij de eerste kruising moeilijk te zien is. Het voorbeeld betekent: weg vervolgen in NNW tot op de derde kruising. Op die derde kruising bekijk je de volgende aanwijzing. (NNW is 337,5 graden Nog een belangrijke afspraak Als twee paden dichter dan 10 meter bij elkaar liggen, tellen ze als 1 kruising. Om dit te bepalen neem je de afstand tussen de twee hartlijnen van de paden. Zie het voorbeeld. Als de afstand aangegeven door de lijn met de pijlen korter is dan 10 meter, dan telt het als 1 kruising. Als de afstand langer is dan zijn het 2 kruisingen De stippellijnen geven de hartlijnen van de paden weer

8 Strippenkaart Een strippenkaart is een verticale lijn met links en rechts horizontale of diagonale. De verticale lijn is de route die je moet lopen. De dwarsstrepen zijn de wegen waar je niet in moet gaan. Je begint beneden bij het bolletje en je start in de aangegeven richting. (In het voorbeeld hiernaast is dat dus 300 graden). De eerste dwarsstrepen vertellen wat je moet doen op de eerste kruising en zo verder. In het voorbeeld moet je op de eerste kruising een pad links en een pad rechts laten liggen. Op de tweede kruising (in het rechter voorbeeld) moet je twee paden rechts laten liggen en zo verder tot dat je boven aan bent gekomen. Kleine paden of paden die moeilijk te zien zijn worden weergegeven als een stippellijn en een sloot kun je weergeven als een golvende lijn. Startrichting is Om te voorkomen dat je vergeten waar je bent is het handig om de dwarsstrepen die je 300 graden hebt gehad door te strepen.. Let op: het pad rechtdoor kan dus ook een van de wegen zijn die je moet laten liggen. Neem de omcircelde dwarsstreep in de onderstaande strippen kaart. Dit betekent een pad aan de linker kant laten liggen. Als je dit vervolgens moet doen op een kruising die er uit ziet als er naast staat dan moet je dus op die kruising rechts af (Zoals de pijl aangeeft) Helicopterroute Een helicopterroute bestaat uit een noordpijl en een heleboel andere pijlen die de richtingen aan geven die je op moet. Het werkt als volgt. Zoek de pijl met nummer 1. Draai, met behulp van je kompas de noordpijl naar het noorden en loop het pad in dat de pijl met nummer 1 aan geeft. Volg dit pad tot de volgende kruising. Op deze kruising doe je hetzelfde maar dan met pijl nummer 2 en zo verder. Ook hier is het handig om de pijl door te strepen die je gehad hebt. Zo voorkom je dat je een pijl per ongeluk dubbel doet. Het kan voorkomen dat bij een pijl meerdere nummers staan. Dat wil dus zeggen dat je dus op meerdere kruisingen die kant op moet. 6, 7 Noord , 8 1 Kruispuntenschets Een van de eenvoudigste route technieken is de kruispunten schets. Bij deze techniek wordt alle paden van een kruising schematisch getekend en met behulp van een pijl de richting aangeven. Waar de pijl begint daar kom je vandaan en de punt van de pijl geeft aan welk pad je in moet. In het voorbeeld hiernaast loop je op het pad dat van schuin onder komt en ga je rechts op de T splitsing

9 Kruispunt met richting Een alternatief op de kruispuntenschets is de kruising met richting. Hier is de kruising getekend maar dan met een kompasrichting inplaats van een pijl. Als je nu op de kruising aankomt zoals getekend in de route bepaal je met behulp van je kompas het pad wat je in moet. Je volgt dit pad tot de volgende kruising. Deze kruising komt (als je goed gelopen bent) overeen met de volgende getekende krusing in de route. Vervolgens bepaal je de richting met je kompas die bij die kruising hoort. Brood bakken op een houtvuur Voor het deeg heb je de volgende ingrediënten nodig: 250 gr. bloem, 25 gr. gist, zout, water (Deze krijg je tijdens het kamp van ons) Los de gist op in een beetje lauw water, giet deze oplossing in een kuiltje in het meel (houdt wel wat meel achter voor het geval je deeg te nat wordt) en roer voorzichtig. Voeg al roerend meer water en het zout toe en kneed een stevig deeg. Het deeg is goed wanneer het niet meer aan je handen blijft plakken. Aangezien je geen tafel bij je hebt, kun je een vuilniszak gebruiken om op te kneden. Dan leg je de klomp deeg in een bakje (alu folie of mestin) aan de rand van je vuur te rijzen (± 30 min.). Daarna opnieuw kneden, weer laten rijzen (± 15 min.). Nu is het tijd om het brood te gaan bakken. Dit doe je niet in het vuur maar in de as. Je moet er dus voor zorgen dat als het brood klaar is met rijzen, je voldoende as hebt en de vlammen gedoofd zijn. Doe het brood in je mestin en dek het af met aluminum folie. Maak een gat in de hete as en zet daar je brood. Bedek de mestin met as en nu maar wachten totdat het gaar is. Hoe lang dit duurt hangt af van de temperatuur van je houtskool. Heb je niet veel tijd om het brood in het as te bakken dan kun je het dun om een stok wikkelen. Maak eerst de punt van de stok schoon en rol dan je deeg om de stok. Houdt de stuk boven de vlammen en draai de stok rond tot dat het brood gaar is. Vuurdoos Een goed vuur bouw je op in drie lagen: eerst een kern van vuurmakers, daaromheen bouw je een teepee (=wigwam) van dunnen twijgjes of houtsplinters. Tenslotte zet je er brandhout omheen, oplopend in dikte en hardheid.. Inhoud van een vuurdoos: lucifers harsmannetjes berkenschors kleine houtjes (van berk of den) Let op: de scout die stookt, kookt niet! Je wilt toch geen viezigheid in je eten? dennenappels of dennennaalden tondel kaars

10 Aantekeningen:

11