GEMEENTE OLDEBROEK. Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 2 oktober 2014

Transcriptie

1 GEMEENTE OLDEBROEK Raadsvergadering d.d. 2 oktober 2014 Voorstel van het college aan de raad Onderwerp: Onderzoek levensvatbaarheid boerderijmuseum. Agendapunt Portefeuillehouder: E.G. Vos-van de Weg Kenmerk: / Samenvatting Te nemen besluit 1. Kennisnemen van het onderzoek naar de financiële levensvatbaarheid van Boerderijmuseum De Bovenstreek en de Stichting tot behoud van het monument Bovenstraatweg 10-1 te Oldebroek. 2. In 2015 en 2016 een subsidie verlenen aan Boerderijmuseum De Bovenstreek ter hoogte van ,- en aan de Stichting tot behoud van het monument Bovenstraatweg 10-1 te Oldebroek ter hoogte van 2.350,- (begrotingswijziging nr ). Aanleiding / rol en positie van de raad In 2012 heeft de raad, in het kader van de kerntakendiscussie, besloten om de subsidie aan Boerderijmuseum De Bovenstreek (de Bovenstreek) en de Stichting tot behoud van het monument Bovenstraatweg 10-1 te Oldebroek (St. tot behoud) te stoppen per 1 januari Ook is besloten daarvoor een onderzoek te doen naar de levensvatbaarheid van het museum. Op basis van het onderzoek naar de levensvatbaarheid en uitgangspunten uit het bestuursakkoord adviseert het college om het besluit te herzien en om in 2015 en 2016 een subsidie te verlenen aan De Bovenstreek en de St. tot behoud. Hoofdlijn van het voorstel Uitgaande van het onderzoek naar de levensvatbaarheid van het museum zullen de Bovenstreek en de St. tot behoud failliet gaan als de subsidie geheel wordt gestopt of men zal om principiële redenen activiteiten stoppen. De besturen van de Bovenstreek en de St. tot behoud hebben aangegeven het museum niet in stand te kunnen houden als de gemeentelijke subsidie wegvalt. In het bestuursakkoord staat het volgende: Recreatie en toerisme is een speerpunt van onze gemeente. Het Boerderijmuseum is een belangrijke toeristische voorziening met duizenden bezoekers per jaar. Het verdwijnen van die voorziening staat op gespannen voet met het uitgangspunt geformuleerd in het bestuursakkoord. Om die reden wordt geadviseerd om in 2015 en 2016 een subsidie te blijven verstrekken aan de Bovenstreek en de St. tot behoud, conform scenario 3 in dit voorstel. Door in 2015 en 2016 een subsidie te blijven verlenen hebben de Bovenstreek en de St. tot behoud meer tijd om zich voor te bereiden op het wegvallen van de subsidie per De instellingen kunnen in die tijd het volgende doen, onder begeleiding van de gemeente: - Werken aan de realisatie van een klompenpad. - Samen met studenten nieuwe bedrijfsconcepten uitwerken. - Overwegen vaste krachten te vervangen door vrijwilligers. Kanttekening: de kans blijft bestaan dat de Bovenstreek en de St. tot behoud ook in 2017 failliet gaan c.q. activiteiten stoppen vanwege het stoppen van de subsidie. Financiële gevolgen in het kort De subsidie in 2015 en 2016 ter hoogte van ,- kan ten laste worden gebracht van de post Algemene Reserve.

2 - 2 - Toelichting 1. Inleiding In het kader van de kerntakendiscussie is besloten om de subsidie aan de St. tot behoud en de Bovenstreek geheel te korten per uiterlijk 1 januari Tevens is besloten voor de subsidie beëindiging een onderzoek te doen naar de levensvatbaarheid van het museum. In dit raadsvoorstel is dat onderzoek gedaan. 2. Historie In 1995 is gestart met de realisatie van een Boerderijmuseum in de gemeente Oldebroek. De gemeente heeft dat in samenwerking met drie partijen gedaan, te weten de St. tot behoud, de Bovenstreek en de Oudheidkundige Vereniging De Broeklanden (de Broeklanden). De gemeente was initiatiefnemer. De St. tot behoud is eigenaar van de opstallen en de ondergrond waarvan het museum gebruik maakt. De Bovenstreek huurt de opstallen en de ondergrond van de St. tot behoud en exploiteert het museum. De Broeklanden maakt gebruik van de eerste verdieping van de boerderij. In 1995 heeft de gemeente de rijksmonumentale boerderij aangekocht waarin het museum gehuisvest is. Daarna heeft de gemeente het pand verkocht aan de St. tot behoud voor een symbolisch bedrag van één gulden. In 1995 is geconstateerd dat een gemeentelijke subsidie nodig is voor een kostendekkende exploitatie van het Boerderijmuseum (de Bovenstreek). Op 17 december 1996 heeft de gemeenteraad besloten om aan de St. tot behoud een garantie te verlenen voor rente en aflossing van een lening van het Nationaal Restauratie Fonds (NRF), de schuldrestant is ,- (31 december 2013). Tevens is gelijktijdig besloten dat de gemeente de rente en aflossing vergoedt. De lening heeft een looptijd van 30 jaren (tot 1 januari 2027). In 2006 bedroeg de reguliere exploitatiesubsidie aan de Bovenstreek +/ ,-. Op 17 januari 2006 is besloten een additionele subsidie van 8.000,- te verlenen aan de Bovenstreek voor een museumcoördinator in de jaren 2006 t/m Deze subsidie is bekostigd door een verhoging van de toeristenbelasting met 0,02; deze verhoging is gekoppeld aan de subsidie aan de Bovenstreek. In 2008 is besloten om deze extra bijdrage van 8.000,- tot en met 2012 te continueren en medio 2012 te evalueren. Deze evaluatie heeft niet plaatsgevonden, omdat in 2012 besloten is om de subsidie per 1 januari 2015 geheel te stoppen. In 2011 bedroeg de subsidie aan de Bovenstreek ,-. De subsidie aan de St. tot behoud bedroeg 2.506,- (corresponderend met rente en aflossing aan het NRF). In 2011 is besloten op beide subsidies 10% te bezuinigen. In 2012 is besloten beide subsidies geheel weg te bezuinigen en een onderzoek te doen naar de levensvatbaarheid van het Boerderijmuseum. In de onderstaande tabel is de in de afgelopen jaren verstrekte subsidie weergegeven: Jaar Subsidie de Bovenstreek Subsidie St. tot behoud , , , , , , , ,- Op 25 januari 2013 heeft een bestuurlijk overleg plaatsgevonden met de Bovenstreek. Toen is afgesproken dat een beperkt onderzoek zal worden gedaan naar de levensvatbaarheid van het museum. Men was niet bereid mee te werken aan een onderzoek door een extern bureau. Op 2 april 2013 hebben ambtenaren van de gemeente samen met bestuursleden van de Bovenstreek de exploitatie tijdens een gesprek onderzocht (zie het verslag in de bijlage).

3 - 3 - Op 10 oktober en 10 december 2013 hebben overleggen met de St. tot behoud plaatsgevonden. Met de Broeklanden heeft geen overleg plaatsgevonden, omdat de gemeente daarmee geen subsidierelatie heeft. 3. Wettelijk kader Om (meerjarige) subsidies te beëindigen of te verlagen moet rekening worden gehouden met artikel 4.51 Awb. Onder een aantal criteria kan een subsidie gedeeltelijk of in zijn geheel worden stopgezet met inachtneming van een redelijke termijn. De subsidieontvangers genieten deze bescherming als aan alle drie de volgende criteria wordt voldaan: - de subsidie wordt tenminste drie jaren verstrekt; - de subsidie wordt verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten; - de subsidie wordt verlaagd of beëindigd vanwege veranderende omstandigheden of gewijzigde inzichten. 4. Toelichting / uitwerking situatie Hieronder is het onderzoek naar de financiële levensvatbaarheid uitgewerkt. Dat is gedaan aan de hand van drie scenarioanalyses: 1) Er is onderzocht wat de gevolgen zijn van subsidiebeëindiging per 1 januari 2015 (kerntaken); 2) Er is onderzocht wat de gevolgen zijn van het continueren van een lagere subsidie; 3) Er is onderzocht wat de gevolgen zijn van het subsidiëren tot 1 januari Tenslotte is nog een notitie van oud-voorzitter van de Bovenstreek, dhr. Koller, samengevat. Deze notitie staat los van de diverse scenario s. Scenario 1: subsidie stoppen per 1 januari 2015 (kerntakenbesluit) De subsidie aan de Bovenstreek wordt geheel verlaagd ( ,- in 2014). De subsidie aan de St. tot behoud wordt geheel verlaagd ( 2.319,- in 2014). Hieronder per instelling de implicaties: De Bovenstreek: In 2012 had de Bovenstreek een negatief resultaat van 2.363,-. In 2013 verwacht de Bovenstreek een negatief resultaat van ,-. In 2014 verwacht de Bovenstreek een positief resultaat van 3.641,- (inclusief gemeentelijke subsidie). In 2015 verwacht de Bovenstreek een positief resultaat van 3.366,- (inclusief gemeentelijke subsidie). In 2016 verwacht de Bovenstreek een positief resultaat van 1.815,- (inclusief gemeentelijke subsidie). Het eigen vermogen bedraagt ,- per 31 december Indien de subsidie aan de Bovenstreek wordt gekort heeft de Bovenstreek vanaf 2015 een structureel tekort van +/ ,-. Als er niet wordt ingegrepen stevent de Bovenstreek af op een faillissement. Uit een berekening van de afdeling Financiën blijkt dat het eigen vermogen per eind 2015 negatief is en dat het zeer waarschijnlijk is dat de Bovenstreek in 2015/2016 failliet gaat. Structureel heeft de Bovenstreek de mogelijkheid om (1) op kosten te besparen of om (2) extra inkomsten te genereren. Ad 1. Op 2 april 2013 is gesproken met bestuursleden van de Bovenstreek. Tijdens dat gesprek is geanalyseerd of kosten kunnen worden bespaard: - Er wordt reeds tegen scherpe prijzen ingekocht. - De investeringen in de collectie waren de afgelopen jaren structureel te laag. Dit heeft een kostenverhogend effect, omdat op enig moment wel zal moeten worden geïnvesteerd. - De kosten voor huisvesting en personeel zijn nauwelijks beïnvloedbaar. Het personeel is nodig om de meer dan 100 vrijwilligers aan te sturen en om te zorgen voor continuïteit.

4 - 4 - Tijdens het gesprek werd ambtelijk en door de bestuursleden van het museum geconstateerd dat er nauwelijks op de kosten kan worden bespaard. Ad 2. Op 2 april 2013 is ook over de inkomsten gesproken. - Het verhogen van entreeprijzen voor bezoekers leidt volgens de bestuursleden tot een afname van het aantal bezoekers. Veel bezoekers komen voor de evenementen. Deze bezoekers kunnen het nalaten de evenementen te bezoeken als de toegangsprijs tot het museum wordt verhoogd. Ook kan een afname van het aantal bezoekers een negatieve invloed hebben op de motivatie van vrijwilligers. Deze zouden het niet leuk vinden in een museum te werken waar weinig bezoekers komen. Het verhogen van de entreeprijzen voor kinderen kan ertoe leiden dat gehele schoolklassen afhaken, hetgeen ook onwenselijk is. Ook veel ouderen die in groepen komen, zouden kunnen afhaken als de entreeprijzen worden verhoogd. Kanttekening: Voor de groep volwassenen die niet in groepsverband komen zou de entreeprijs verhoogd kunnen worden, stelt de ambtelijke organisatie. Dat zou inkomsten ter hoogte van +/ ,- kunnen opleveren. - Ook het verwerven van alternatieve inkomsten via sponsoring en/of giften is moeilijk in de huidige economische omstandigheden. Veel particulieren en bedrijven verkeren zelf in financieel zwaar weer. Tijdens het gesprek werd ambtelijk en door de bestuursleden van het museum geconstateerd dat er nauwelijks extra inkomsten kunnen worden gegenereerd. Een adviseur van het Gelders Erfgoed, betrokken bij musea, heeft aangegeven dat musea die vergelijkbaar zijn met de Bovenstreek afhankelijk zijn van subsidie en zonder subsidie niet kunnen voortbestaan. Conclusie: het is aannemelijk dat de Bovenstreek op termijn failliet gaat als de subsidie van de gemeente geheel gekort wordt. De St. tot behoud: De St. tot behoud is eigenaar van de grond en opstallen waarvan de Bovenstreek gebruik maakt. De gemeente verstrekt jaarlijks een subsidie aan deze stichting. Deze subsidie valt weg. Daardoor zal wellicht een tekort ontstaan bij de stichting. De St. tot behoud zal dit tekort zeer waarschijnlijk compenseren door een huurverhoging voor de Bovenstreek. Daarnaast verhuurt de stichting de ondergronden en de opstallen aan de Bovenstreek en genereert ongeveer ,- huurinkomsten. De huurinkomsten vormen bijna de gehele inkomsten van de St. tot behoud. Indien deze inkomsten wegvallen zal ook de St. tot behoud op een faillissement afstevenen. Dat zal nog wel duren tot ongeveer 2019, omdat de St. tot behoud voldoende voorzieningen heeft opgebouwd. Conclusie: het is aannemelijk dat de St. tot behoud op termijn failliet gaat als de subsidie van de gemeente geheel gekort wordt. Gevolgen voor de gemeente: Bij de verkoop van de grond en opstallen aan de St. tot behoud heeft de gemeente Oldebroek bedongen dat de stichting het rijksmonument in stand dient te houden en beschikbaar dient te stellen voor museale doeleinden. Indien niet aan die voorwaarden wordt voldaan dient de stichting de opstallen en grond voor één gulden aan te bieden aan de gemeente. Als de gemeente het pand aankoopt is de gemeente verantwoordelijk voor onderhoud en instandhouding. Om die kosten te minimaliseren is het wenselijk de grond met opstallen te verkopen. Om de verkoopbaarheid van panden en opstallen te vergroten is het wenselijk de bestemming te wijzigen naar een woonbestemming. De kosten voor die procedure bedragen +/ ,- plus ongeveer 100 uur ambtelijke inzet.

5 - 5 - Op 17 december 1996 heeft de gemeenteraad besloten om aan de St. tot behoud een garantie te verlenen voor een lening van het Nationaal Restauratie Fonds (NRF). Het restant van de lening is op 31 december ,-. De gemeente is in het geval van een faillissement verantwoordelijk voor de rente en aflossing. In het kader van deze lening is ook recht van hypotheek gevestigd op grond en opstallen. Scenario 2: museum structureel subsidiëren De gemeente kan ervoor kiezen om een subsidie te verlenen aan de Bovenstreek en aan de St. tot behoud. De afdeling Samenleving ziet de mogelijkheid dat de Bovenstreek extra inkomsten kan genereren van +/ ,- door slim om te gaan met de entreeprijzen. De Bovenstreek kan de prijzen met 1,- verhogen voor volwassenen die niet tijdens een evenement het museum bezoeken. Dan blijft een structurele subsidie van ,- nodig. Het risico bestaat dat het aantal bezoekers dan toch afneemt, met nadelige financiële implicaties. De St. tot behoud heeft weinig tot geen mogelijkheden om op kosten te besparen. Deze besparingen zouden op termijn ten koste gaan van het pand. De St. tot behoud kan extra inkomsten genereren door de huurprijs voor de Bovenstreek te verhogen. Dan wordt het probleem echter doorgeschoven. Kortom: de subsidie aan de St. tot behoud dient te worden gecontinueerd, een bedrag van 2.350,-. Scenario 3: museum tijdelijk subsidiëren De gemeente kan ervoor kiezen om in 2015 en 2016 een subsidie te verstrekken aan De Bovenstreek en aan de St. tot behoud, en de subsidie in 2017 te stoppen. Daardoor hebben die instellingen meer tijd om te zoeken naar alternatieve financiering. In dat geval wordt geadviseerd om ,- subsidie te verlenen aan de Bovenstreek en 2.350,- aan de St. tot behoud (conform Scenario 2). Voor de Bovenstreek is in dat geval wel sprake van een forse subsidiekorting van ongeveer 6.000,-. Daardoor kan ook onderzocht worden of de Bovenstreek in staat is die korting op te vangen. De korting kan eind 2015 begin 2016 worden geëvalueerd. De onderstaande maatregelen kunnen uitgevoerd worden in 2015 en Klompenpad: Dit jaar start de gemeente Oldebroek met de ontwikkeling van een klompenpad. Dit is een project waarbij de gemeente via het Regiocontract cofinanciering ontvangt om samen met de gemeenten Hattem en Heerde een netwerk van vijf klompenpaden te ontwikkelen. Wanneer het boerderijmuseum het startpaneel zou krijgen, kunnen zij daardoor meer consumpties verkopen en entree vragen aan de wandelaars. Mensen komen uit heel Nederland om de Gelderse klompenpaden te lopen. Een klompenpad trekt gemiddeld jaarlijks tot wandelaars. Als wandelaars naar het boerderijmuseum gaan heeft het boerderijmuseum 3.000,- inkomsten uit entree. Kanttekening: er zijn structurele kosten verbonden aan een klompenpad. Landschapsbeheer Gelderland heeft de inspanningsverplichting om een model te ontwikkelen om sponsors te zoeken voor de structurele kosten van ca ,- per jaar. Het idee is om de ondernemer een bijdrage van 1.000,- te vragen voor het plaatsen van het startpaneel bij de locatie. Landschapsbeheer Gelderland schat in dat de gevraagde bijdrage reëel is. Uit onderzoek blijkt dat mensen gemiddeld 7,- bij lokale horeca uitgeven als ze een klompenpad lopen. - Vaste kracht vervangen door vrijwilligers: Het museum heeft personeel in loondienst. Het museum kan overwegen dit door vrijwilligers te vervangen. Daardoor kunnen zij +/ ,- op kosten besparen. Kanttekening: Het bestuur van het museum ziet dit echter niet als een mogelijkheid. - Nieuwe bedrijfsconcepten ontwikkelen: Het museum kan in samenwerking met studenten van bijvoorbeeld Windesheim een businessplan schrijven voor nieuwe bedrijfsconcepten. Studenten

6 - 6 - recreatie & toerisme en small business zouden daarvoor in aanmerking kunnen komen. Kanttekening: Het bestuur van het museum is terughoudend bij het ontwikkelen van nieuwe ideeën. Men is van mening reeds veel te doen. Kanttekening: de kans blijft bestaan dat de Bovenstreek en de St. tot behoud ook in 2017 failliet gaan c.q. activiteiten stoppen vanwege het stoppen van de subsidie. Overwegingen van dhr. Koller Op 21 december 2012 heeft de gemeente per een document ontvangen van de oudvoorzitter van de Bovenstreek (zie bijlage). Daarin schrijft deze een aantal gedachten met betrekking tot het museum. Hieronder een samenvatting daarvan. - Het gemiddeld aantal bezoekers van het museum over de laatste drie jaar bedroeg Sinds april 2004 is het museum geregistreerd, hiermee behoorde het tot de eerste geregistreerde musea in Gelderland. - In het document wordt een verbinding gelegd met het evenementenbeleid. Het museum draagt daaraan bij door de organisatie van de sprokkelmarkt, het oogstfeest en de geitenkeuring. - In het document wordt ook een verbinding gelegd met het jeugdbeleid. Het museum biedt lessen aan, aan het lager onderwijs, en bereikt 27 schoolklassen per jaar. - In het document wordt ook een verbinding gelegd met de Toekomstvisie Oldebroek Daarin staat dat Oldebroek zich inzet voor recreatie en toerisme en vitaliteit. Ook uitspanning is belangrijk. Het museum draagt hieraan bij. - Uit de enquêtes van de kerntakendiscussie blijkt dat de raad de hoogste prioriteit geeft aan recreatie en toerisme. Het museum levert hieraan een belangrijke functie, hetgeen ook vermeld staat in de Toekomstvisie Oldebroek Er wordt ook een verbinding gelegd met het vrijwilligersbeleid. Het museum draait op de inzet van 109 vrijwilligers, die bijna allen onder de senioren gerekend kunnen worden. Door hun inzet blijven zij dus maatschappelijk betrokken en actief. - Er wordt ook een verbinding gelegd met cultuur. Er worden in de winterperiode regelmatig concerten georganiseerd in het museum. - In een brief van de gemeente aan de Dienst Landelijk Gebied van het ministerie LNV staat het volgende: Het bestuur van het boerderijmuseum "De Bovenstreek" dient bij u een subsidieaanvraag in voor uitbreiding, anders gezegd completering, van het boerderijmuseum, in het kader van de SGB-regeling. Naar aanleiding daarvan berichten wij u het volgende. Alhoewel het boerderijmuseum "De Bovenstreek" een stichting is, voert men feitelijk gemeentelijk beleid uit op het terrein van cultuurhistorie en op toeristisch vlak. - Ook wordt in het document aangegeven dat een subsidiekorting in tegenspraak is met het bestuursakkoord. Daarin staat: Oldebroek is een fraaie gemeente met landschappelijke schoonheid en een aantrekkelijk woon- en werkklimaat. De eigenheid van de kernen, de sociale samenhang daarin, het verenigingsleven en het niveau van de voorzieningen vormen belangrijke bouwstenen van de samenleving. Wij zien het als onze opdracht om daaraan verder te bouwen, samen met de inwoners van onze gemeente. - In het document wordt ook een samenvatting gegeven van de investeringen in het museum. - In het document wordt geconstateerd dat het stoppen van de subsidie haaks staat op de programmabegroting Daarin staat: De opbrengst uit toeristenbelasting is een tegemoetkoming in de kosten van de huishouding van de gemeente voor zover deze voortvloeien uit voorzieningen die mede in het belang van het toerisme worden getroffen. ( ) een deel van de opbrengst te gebruiken ter financiering van de uitvoering van het jaarplan Recreatie en Toerisme en een gemeentelijke bijdrage in de kosten van de coördinatorfunctie van het Boerderijmuseum. - In het document is ook een vergelijking met andere musea gemaakt: Museum A B C D E Oldebroek 2011 Aantal inwoners

7 - 7 - Museum bezoek Subsidie Eigen Dhr. Koller concludeert: Zonder gemeentelijke bijdrage komt de continuïteit van het museum in gevaar. Een zeer waarschijnlijk sluiten van het museum heeft de volgende consequenties: 1) Het museum zal haar voor de gemeente Oldebroek belangrijke historische collectie moeten overdragen aan een organisatie die daar nog iets nuttigs mee kan doen, waardoor dit voor Oldebroek verloren gaat. 2) Onder bedingen in de koopakte bij de overdracht van de boerderij door de gemeente aan de St. tot behoud vervalt het onroerend goed inclusief de restantschuld aan het Nationaal Restauratie Fonds van ,- aan de gemeente voor een bedrag van 0,45. De gemeente ontvangt dan onroerend goed met een geïnvesteerde waarde van ,-, waaraan zij in het verleden 24,9% heeft bijgedragen. - De gemeente zal het complex met haar terrein moeten onderhouden tegen een te verwachten kostenpost van ,- per jaar. Dhr. Koller heeft voor de gemeente het volgende advies: 'Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald.' Kanttekening: de kans blijft bestaan dat de Bovenstreek en de St. tot behoud ook in 2017 failliet gaan c.q. activiteiten stoppen vanwege het stoppen van de subsidie. 5. Overwegingen Indien het kerntakenbesluit met betrekking tot de Bovenstreek en de St. tot behoud wordt gecontinueerd zullen beide stichtingen zeer waarschijnlijk failliet gaan. Of de stichtingen stoppen activiteiten om principiële redenen, omdat men van mening is dat de gemeente ook een bijdrage dient te leveren. De gemeente zal dan een belangrijke cultuurhistorische, toeristische en educatieve functie verliezen. Dit kan negatieve uitwerkingen hebben op de ontwikkeling van een lokale identiteit bij scholieren en inwoners, ook kan het aantal bezoekers aan de gemeente Oldebroek afnemen hetgeen ook negatieve financiële implicaties heeft voor de gemeente (afname inkomsten toeristenbelasting) en voor ondernemers in de gemeente (afname bestedingen van toeristen). In het bestuursakkoord staat dat recreatie en toerisme een speerpunt is van de gemeente. Het Boerderijmuseum is een belangrijke toeristische voorziening in de gemeente. Om die reden wordt geadviseerd om te kiezen voor scenario 3 en in 2015 en 2016 een subsidie te continueren aan de Bovenstreek en de St. tot behoud. 6. Financiën Onderstaand per scenario de kosten: Scenario 1: Mogelijke kosten verbonden aan het in eigendom krijgen van grond en opstallen en de borg voor rente en aflossing van het NRF kunnen ten laste worden gebracht van de opbrengst uit de verkoop van grond en opstallen. Scenario 2: Een structurele subsidie van +/ ,- kan bekostigd worden uit de post Algemene Reserve. Daarvoor zal dan een nieuwe structurele bezuiniging moeten worden gevonden. Bij deze optie dienen ook ambtelijke uren beschikbaar te blijven. Scenario 3: De subsidie in 2015 en 2016 ter hoogte van ,- kan ten laste worden gebracht van de post Algemene Reserve. Bij deze optie dienen ook ambtelijke uren beschikbaar te blijven. 7. Risico s Indien de raad in oktober 2014 besluit om de subsidie toch te korten per 1 januari 2015, dan bestaat de kans dat de bezwaaradviescommissie en/of de bestuursrechter het besluit in geval van een

8 - 8 - bezwaar vernietigt, omdat geen redelijke termijn gegeven is aan de Bovenstreek en aan de St. tot behoud. 8. Communicatie en burgerparticipatie De Bovenstreek en de St. tot behoud per brief informeren. Bijlagen: 1. Verslag overleg 2 april Notitie van dhr. A. Koller. Oldebroek, 16 juni Burgemeester en wethouders van Oldebroek,, secretaris drs. B. Brand MCM,, burgemeester mr. A. Hoogendoorn.