Beschrijving Sportactiviteiten

Transcriptie

1 Beschrijving Sportactiviteiten

2 Beste lezer, groepsleerkracht, vakleerkracht en/of directeur. De Koningsspelen komt met rasse schreden dichterbij. Deze map is een bundeling van de spellen die op deze fantastische dag centraal zullen staan. Door deze lessen vooraf te oefenen in de gymles (of op het schoolplein), heb je zeker een streepje voor op de rest! De lessen zijn beschreven in een handig format, waarin duidelijk staat vermeld wat de bedoeling is en welke tips je alvast de leerlingen kan meegeven. Om de sport volledig te verduidelijken, zijn de lessen ook geïllustreerd met een tekening. Dit alles om straks als school echt er boven uit te steken! Contact gerust indien er nog vragen en/of opmerkingen zijn. Gastlessen op jouw school! Tevens verzorgen de Teamplayers een aantal gastlessen op scholen. Spellen als Kin-ball en Ultimate Frisbee (ook beschreven in deze map) zullen dan haarfijn worden gedemonstreerd aan de kids. Uiteraard doen de kids ook zelf mee! Hebt u interesse in deze demonstratieles? Neem dan snel contact op met koningsspelen@team4talent.org of info@team4talent.org Bellen mag ook! Kay Blokland ( ) / Jim Havenaar ( ) Hopelijk tot snel! Met sportieve groet, De Teamplayers 2

3 Inhoud 1 Hockey Korfbal Voetbal Werpbal Basisregels Ultimate Frisbee en Kin-ball

4 Tijd Bewegingsactiviteiten Arrangementen / organisatie Aandachtspunten 1 Hockey - Drijven/dribbelen - Passen/aannemen - Partijspel Hockey De leerlingen spelen een partijvorm hockey 8-8. Regels; - Er wordt gespeeld zonder keeper. - De bal wordt in het midden uitgenomen door de eerst genoemde partij. - Komt de bal op de voet, vrije bal voor de tegenpartij op de plek waar de bal de voet raakte. - Bij een vrije bal dienen alle tegenstanders op minimaal drie meter afstand te staan. - Er mag pas gescoord worden binnen het vak. - Is er gescoord, neemt de partij die niet scoorde de bal uit bij het eigen doel (ook hier afstand). - Gaat de bal uit, wordt deze ingenomen door een speler van de andere partij. Er mag ook zelf in gedrijvd worden - Kinderen mogen alleen gebruik maken van pushen zodat de veiligheid beter wordt. Wanneer stick boven heuphoogte komt moet de scheidsrechter fluiten en een vrije bal geven aan de tegenpartij 1: Uitgangshouding drijven: Schredestand. Romp iets voorover; knieën gebogen. Linkerelleboog naar buiten. Rechterschouder iets lager dan de linkerschouder. Hoofd recht op: split vision. Laag zitten. Grip: Linkerhand stevig bovenaan de stick / handrug naar voren (op school: handrug schuin naar boven makkelijker); Rechterhand ontspannen midden aan de stick / handrug naar achteren. Stick 45 schuin voor het lichaam en aan de grond. Bal ± 40/50 cm. Schuin voor de rechter voet. Bal blijft aan de stick. 7: Indian dribble: - Handrug boven. - Stick over de bal halen: voorlangs. - Linkerhand draait de stick; rechterhand = koker. - De bal steeds naar voren tikken, ook met de backhand. Push - Linkerschouder in speelrichting. - Bal midden voor het lichaam. - Bal mee van achter naar voren: gewicht verplaatsen. - Eind: explosieve duw-trek-actie. - Bal nawijzen. Aannemen (forehand): - Naast lichaam ter hoogte van voorste voet stoppen. - Linkerhand voor rechterhand. - Laag zitten; hoek stick-grond < Stick aan de grond; iets dicht draaien. - Knijpen in de stick. Aannemen (lage backhand): - Uitstappen linkerbeen. - Punt in de grond duwen / toedekken. - Linkerhand op/vlak boven de grond. - Knijpen in de stick. 4

5 Tijd Bewegingsactiviteiten Arrangementen / organisatie Aandachtspunten 2 Korfbal - Mikken - Partijspel mono-korfbal - Partijspel korfbal (twee korven) Korfbal Mikken; - Leerlingen mikken van afstanden, variërend van 1 5 meter op de korf. - Met twee handen schieten - Vier aanvallers van het ene team, tegenover vier verdedigers van het andere team per vak. In het andere vak idem dito. - Het spel wordt begonnen door een speler van het aanvallende team van het eerste genoemde team. - Bij een score wordt er ook begonnen door een aanvallende speler van de partij die niet heeft gescoord. - Gaat de bal (via een speler) uit, dan wordt deze in genomen door een speler van de andere partij. Partijspel mono-korfbal - 4 tegen 4 partij, scoren in de korf - Recht van aanval gehaald na 5x overspelen - Niet lopen met de bal (wel pivoteren op één voet) - Armlengte afstand verdedigen - Bal niet uit de handen slaan - Na score, bal voor partij die niet heeft gescoord. Partijspel korfbal (twee korven) - 8 tegen 8 partij, scoren in de korf - 4 spelers van het team1 verdedigen in hun eigen vak, 4 spelers van team 1 vallen aan in aanvalsvak. Team 2 precies andersom (zie afbeelding) - Je blijft in je eigen vak - 2x gescoord, wisselen van vak - Armlengte afstand verdedigen - Bal niet uit de handen slaan - Gescoord, aanvallers van niet scorende team begint met de bal 5

6 Tijd Bewegingsactiviteiten Arrangementen / organisatie Aandachtspunten 3 Voetbal - Dribbelen in een vierkant met schijnbeweging (lichaamsschijnbeweging, schaar, kap etc.) - Pass & trap in tweetallen - Partijspel (drie velden 4-4) Je kunt er voor kiezen om een drie vakken les aan te bieden met in één vak de voetbal technieken (dribbelen, passen en schijnbeweging). Als eindspel is het dan mogelijk om de drie vakken te gebruiken om 4 tegen 4 eindpartij te spelen. Aangezien er in de les niet wordt gespeeld met een keeper, vervallen de regels die voor een keeper zijn opgelegd. - De wedstrijd wordt begonnen met een aftrap op de middenlijn door het team wat als eerst genoemd is. - Bij een doelpunt wordt er opnieuw begonnen met een aftrap door het team dat niet heeft gescoord. - Gaat de bal uit, wordt deze hierna ingeschoten. - Gaat de bal door een speler over zijn eigen achterlijn, wordt er een hoekschop genomen. - Gaat de bal door een speler over de achterlijn van de tegenpartij, mag de keeper beginnen met de bal in zijn handen. - Er mogen geen (bewuste) slidings gemaakt worden. Voetbal (dribbelen) - Bal dicht bij je houden (niet te ver bij je vandaag tijdens dribbelen) - Over bal heenkijken. - Lichaamsschijnbeweging; 1. Dribbelen met de bal aan de rechtervoet. 2. Met het bovenlichaam een beweging maken naar links. Tegelijkertijd stap je met je linkervoet ook naar die kant uit. 3. Met de buitenkant van rechter voet neem je de bal vervolgens mee de andere kant op. - Schaar; 1. Dribbelen met de bal aan de rechtervoet. 2. Met de rechtervoet stap je van binnen naar buiten over de bal; ook je bovenlichaam beweeg je naar rechts. 3. Vervolgens neem je de bal met de buitenkant van de linkervoet mee naar links. - Passen van de bal; - Standbeen naast de bal; de voet in de speelrichting. - Speelbeen voldoende achterzwaai. - Voet en knie naar buiten draaien. - Raakpunt bal: holte onder enkel; knie boven bal. - Na raken been doorzwaaien in balrichting. - Partijspel - 4 tegen 4, zonder vaste keeper - bal uit, inschieten door de andere partij - doelpunt, bal uitnemen op de middenlijn 6

7 Tijd Bewegingsactiviteiten Arrangementen / organisatie Aandachtspunten 4 Werpbal Opbouw: - Kokosnoten stelen - Werpbal ) eerst zonder uittikken daarna met ) eerst alleen onderhands gooien en daarna uitbouwen naar bovenhands - Er spelen teams van verschillende scholen tegen elkaar, waarbij het eerstgenoemde team mag beginnen aan worp (wisselen op tijd zodat iedereen evenveel slag minuten heeft). - Er wordt een scheidsrechter aangewezen die de foute worpen beoordeeld en een die brand en de punten opschrijft. - Het werpteam moet in een rij achter de brander en de 4 honken staan. Degene vooraan in de rij is de werpman en er moet genoeg ruimte zijn tussen hem en de speler die na hem komt. - Elke speler mag maximaal 3 keer werpen. Bij een goedgekeurde worp mag de speler niet meer werpen ook al heeft hij nog een werpbeurt over. - Een goedgekeurde worp is een worp die binnen de honken nr. 1 en 3 valt en van te voren niet stuitert, wanneer de bal geprobeerd wordt te slaan. - Als een speler 3 worpen mist mag hij vrij naar honk 1, maar krijgt het veldteam wel een punt. - Er mogen meerdere spelers op een honk staan. - Alle honken moeten gepasseerd worden Kokosnoten stelen - de loper gooit de bal onder het paaltje door - achter de lijn probeert hij een kokosnoot te stelen - op 1 vd 2 honken daarna vrij, maar mag ook in een keer terug - veldpartij mag de loper uittikken met alleen de bal in de hand - als de bal gebrand is en je bent nog niet binnen of op een honk ben je ook uit. - 3 uitjes? Wisselen 7

8 en mogen tijdens het spel niet worden verplaatst. - Veldspelers die bij honk 1, 2 of 3 staan moeten op het honk staan wanneer ze op een worp wachten. - Wanneer een speler honk nr. 4 passeert is hij binnen en heeft hij een punt. - Gebrand wordt de speler die zich tussen twee honken bevindt als de brander de bal heeft, op de brandplaats stapt en Brand! roept. - Gebrande spelers gaan direct terug naar het wachtpunt maar spelers moeten wachten voor een werpbeurt. - Na een vangbal is de werpman uit en moeten de overige veldspelers eerst terug naar hun honk voordat zij weer verder mogen deelnemen aan het spel - Loper van het werpteam binnen? 1 punt - Werpman maakt een homerun? 2 punten - Vangbal? 1 punt - Uitbranden van een speler van het werpteam? 1 punt - Uittikken van een loper mag ook, mits de bal in de hand zit waarmee de veldpartij de loper tikt, uit en 1 punt 8

9 5 Basisregels Ultimate Frisbee en Kin-ball Ultimate Frisbee Ultimate Frisbee is de snelle en spectaculaire teamsport. Je kunt het doen op het veld, in de zaal of op het strand met een team van alleen jongens, alleen meisjes, maar ook door elkaar gemengd. Belangrijke elementen zijn techniek en atletisch vermogen, maar zeer zeker ook fairplay (Ultimate Frisbee wordt zelfs op hoog niveau gespeeld zonder scheidsrechter!), tactiek, teammentaliteit en snelheid. Ultimate Frisbee heeft veel overeenkomsten met andere teamsporten. Spelers moeten elkaar kunnen vinden met een zuivere pass zoals bijvoorbeeld bij volleybal en rugby. De aanvallers zullen moeten vrijlopen zoals ook bij American football of hockey. Net als bij korfbal en voetbal zullen ze man-to-man moeten kunnen verdedigen, maar soms ook zone zoals bij handbal. En het pivoteren en maken van schijnbewegingen van de werper komt overeen met bijvoorbeeld basketbal en futsal. Let op! Ultimate frisbee is in beginsel een vrij lastige sport. Het is daarom zeker aan te raden om dit vooraf een keer te oefenen. Spelregels: 1. De speler met de schijf in de hand (de werper) mag niet lopen. 2. Er mag maar één speler de werper verdedigen, deze moet één armlengte afstand tot de werper houden. 3. Als ik de schijf gooi moet een teamgenoot de schijf vangen of als eerste raken binnen de lijnen voordat deze op de grond komt. Lukt dat dan mogen wij verder spelen. Lukt dat niet dan is de schijf voor de tegenpartij en mogen zij gaan aanvallen. 4. De koning mag het eindvak niet uit, de andere spelers mogen niet in het eindvak komen. 5. Vangt de koning de schijf dan scoren we 2 punten, raakt de koning de schijf dan scoren we 1 punt. Bij het volgende punt wordt een andere speler de koning. 6. Ieder punt begint met elk team in het eigen eindvak, één team heeft de schijf. Als alle spelers klaar staan, wordt de schijf zo ver mogelijk in de richting van de tegenpartij gegooid (dit heet de pull ) en rennen de koning(in)en zo snel mogelijk naar het tegenoverliggende eindvak en moeten daar blijven staan. De andere spelers verspreiden zich over het veld. Het aanvallende team mag de schijf na de pull oprapen en beginnen met spelen. Afmetingen: - Indoor; 20x15 (eindvak van 3 meter) - Outdoor; 40x20 (eindvak 6 meter) Check deze link voor een leuk en leerzaam - Youtube filmpje; 9

10 Kin-ball Bij Kin-Ball, ook wel Omnikin geheten, wordt een bal gebruikt met een diameter van 1,22 meter. Drie ploegen van vier spelers zijn er constant mee in de weer. Het doel van Kin-Ball is de bal op zo'n manier naar één van de twee tegenstanderploegen te serveren, dat zij hem niet kunnen vangen voordat hij de grond raakt. Weetje In Japan is Kin-Ball zelfs een onderdeel van het programma lichamelijke opvoeding op lagere scholen, omdat de sport naast inspanning ook samenwerking stimuleert. Spelregels: 1. Het spel wordt binnen 4 tegen 4 of 5 tegen 5 gespeeld (op Koningsspelen 7-7) 2. Team 1 heeft de bal. Drie/vier spelers zitten met 1 knie op de grond en houden de bal boven zich. De vierde speler loopt er omheen en stompt de bal met 2 handen het veld in. 3. De bal moet recht vooruit of naar boven worden geslagen. Naar beneden mag niet. 4. De bal moet minstens 3 meter weg worden geslagen. 5. Het andere team moet proberen de bal te vangen. 6. Lukt dit, dan herhaald zich wat hierboven beschreven staat maar dan team Lukt dit niet en de bal komt op de grond, dan is het 1 0 voor team 1. Check deze link voor een leuk en leerzaam - Youtube filmpje; 10