Visie op participatie van kinderen met een ernstig meervoudige beperking

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Visie op participatie van kinderen met een ernstig meervoudige beperking"

Transcriptie

1 Visie op participatie van kinderen met een ernstig meervoudige beperking Bertine Hessels-Marskamp

2 Visie op participatie van kinderen met een ernstig meervoudige beperking Naam: Bertine Hessels-Marskamp Studentnummer: Datum: Opleiding: SPH, vierde jaar Begeleider: Mel Hoogendijk 2

3 Samenvatting De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is een wet die gericht is op meedoen. Om kinderen met een ernstig meervoudige beperking (EMB) mee te laten doen is het nodig dat de sociaal pedagogisch hulpverleners (SPH ers) die hen begeleiden hun handelen zo vorm geven dat dit meedoen gerealiseerd wordt. Het professioneel handelen van de SPH er wordt bepaald door de visie van de SPH er. Deze scriptie draag bij aan het vormen van een visie om meedoen van kinderen met EMB te realiseren. De SPH er heeft de missie om cliënten volwaardig en menswaardig te laten functioneren in hun primaire leefsituatie en sociale omgeving. Hierbij hebben SPH ers de volgende kernwaarden: Sociale betrokkenheid, empathie, assertiviteit, representativiteit en integriteit. Stijgende kosten en krapte op de arbeidsmarkt zijn redenen voor invoering van de Wmo. De Wmo stelt gemeenten verantwoordelijk voor het realiseren van voorzieningen voor zorg en welzijn. De Wmo gaat uit van het burgerparadigma. De burger staat centraal. Dit betekent dat de burger zelf mag bepalen hoe hij zijn leven vorm wil geven en dat de hulpverlening de burger daar zo goed mogelijk in moet ondersteunen. Deze visie wordt onderschreven door de visies van verschillende instellingen voor gehandicaptenzorg. Hulpverlening in het kader van de Wmo is gericht op meedoen in de samenleving voor iedereen door te werken aan het versterken van het netwerk, versterken van de individu en die voorzieningen te bieden die de burger nodig heeft. Om kinderen met EMB te kunnen laten meedoen in de samenleving is een bereidwillige samenleving nodig. Het is mogelijk om te beargumenteren dat de samenleving waar autonomie en individu centraal staan bij wil dragen aan de participatie met EMB. Met name de geschiedenis van hulpverlening aan mensen met een beperking laat zien dat de samenleving en deze mensen de laatste eeuw ver van elkaar gescheiden hebben geleefd. Dit wil echter niet zeggen dat de samenleving onverschillig is als het gaat om de zorg voor mensen met een beperking. Er is immers altijd belastinggeld beschikbaar gesteld om deze mensen goed te verzorgen. Daarnaast voelen mensen zich bezwaard om ongevraagd hulp te bieden. Het feit dat zij geen hulp aan anderen aanbieden, wil niet zeggen dat zij niet bereid zijn om hulp te bieden aan andere mensen. Er wordt in deze scriptie ook stilgestaan bij de vraag of het de kwaliteit van leven van kinderen met EMB verbeterd als zij meedoen in de samenleving. Wanneer men participatie gebruikt als middel om meer relaties te realiseren tussen kinderen met EMB en andere mensen is dit het geval. Deze relaties leveren kinderen met EMB namelijk liefde en erkenning van andere mensen op. Net als voor alle mensen is dit ook voor kinderen met EMB een van de basisbehoeftes. Men zou zelfs kunnen zeggen dat het ontvangen van liefde door mensen die vrijwillig in hun nabijheid zijn, een bestaansdoel is voor kinderen met EMB. Dit alles vraagt van de SPH er die deze kinderen begeleidt om te functioneren als bruggenbouwer om de kloof tussen de samenleving en kinderen met EMB te overbruggen. 3

4 Inhoudsopgave Voorwoord Inleiding... 7 Wmo... 7 Voorwaarden De sociaal pedagogisch hulpverlener Missie en handelen Normatief professional Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) Inleiding Wmo Van patiënt naar burger Visie van instellingen Verantwoordelijkheid De hulpverlener En nu het kind met een ernstig meervoudige beperking De hulpverlener en de maatschappij Geschiedenis van de gehandicaptenzorg Verantwoordelijkheid en kosten Zorg door de maatschappij Participatie van kinderen met EMB Hulpverlener en de kijk op de maatschappij

5 5. Het kind met een ernstig meervoudige beperking Omschrijving doelgroep Over de noodzaak van relaties Vriendschap als bestaansdoel Participatie als middel Participatie als mogelijkheid voor kinderen met EMB Participatie als doel Conclusie Betekenis voor het handelen van de SPH er Conclusie Aanbevelingen Segment 1 Hulpverlenen aan en ten behoeve van cliënten Segment 2 Werken binnen en vanuit een organisatie Segment 3 Professionaliseren Onderzoek Kritische beschouwing Validiteit en betrouwbaarheid Bruikbaarheid Literatuur Bijlage 1 Omschrijving van de groep personen met ernstige meervoudige beperking Bijlage 2 Toestemming opnemen Beroepsvraagstuk in databank Scriptie Online Bijlage 3 Discussieonderwerpen eindgesprek

6 Voorwoord Het schrijven van deze scriptie heeft mij bij tijd en wijle diep geroerd. Het jaar dat ik heb gewerkt met kinderen met een ernstig meervoudige beperking heeft gemaakt dat ik emotioneel betrokken ben bij deze groep kinderen. Vanuit de liefde die ik voor hen heb, heb ik deze scriptie geschreven. Vanuit mijn overtuiging dat zij waardevolle schepselen zijn, door God bedoeld, wilde ik opkomen voor hun rechten. De start van dit project bestond uit een gesprek met Rick Kwekkeboom. Zij is lector van het lectoraat community care. In dat gesprek heeft zij mij gemotiveerd om het beste uit mij zelf te halen. Ik wil haar danken voor haar begeleiding en het geven van nieuwe inzichten. Mel Hoogendijk heeft mij als scriptiebegeleider ondersteunt door mij telkens te wijzen op de haalbaarheid van mijn plannen en meerdere malen zijn geloof in mijn kunnen uit te spreken. Ook een woord van dank aan Suzanne Hauwert. Zij motiveerde mij door haar interesse en bood mij door het symposium een platform om mijn ideeën te toetsen bij professionals uit de praktijk. Dank aan haar en aan Esdégé-Reigersdaal voor de deelname aan het Symposium Delen van passie en ervaring in het ondersteunen van mensen met EMB. Mijn deelname aan dit symposium heeft de mogelijkheid geboden om in deze scriptie praktijk en theorie met elkaar te verbinden. Mijn vriendin Gerda wil ik bedanken voor haar tomeloze enthousiasme over mijn scriptie. Bedankt voor het meelezen. Tot slot dank aan mijn echtgenoot Nathan, die al mijn nukken, veroorzaakt door het schrijven van zo n belangrijk stuk, heeft geaccepteerd. Hij heeft me door de moeilijke momenten heen gesleept. 6

7 1. Inleiding Deze scriptie schrijf ik als sociaal pedagogische hulpverlener (SPH er). In deze inleiding zal duidelijk worden wat mij heeft gedreven om dit stuk te schrijven. Ik schrijf het in de eerste plaats voor alle SPH ers die werken met kinderen met een ernstig meervoudige beperking. In de praktijk heb ik echter gemerkt dat het niet alleen aan SPH ers is voorbehouden om de begeleiding en zorg voor kinderen met een ernstig meervoudige beperking vorm te geven. Daarom is dit stuk in bredere zin bedoelt voor iedere professional die bepalend is in de zorg voor kinderen met een ernstig meervoudige beperking. Omdat ik beoog dat in deze scriptie theorie en praktijk samen zullen komen, begin ik met een anekdote uit de dagelijkse beroepspraktijk. In de gemeente waar ik stage liep werd elk jaar een gabberweek georganiseerd. Kinderen en ouderen kunnen zich in zo n week tegen een kleine vergoeding inschrijven voor activiteiten. Deze activiteiten zijn heel divers, sportieve activiteiten, culturele activiteiten. Ik liep stage op een orthopedagogisch dagcentrum en naar aanleiding van een goede relatie tussen de organisatie van de gabberweek en mijn stage-instelling, mochten onze kinderen ook meedoen met de activiteiten. Zodoende kwam het dat ik samen met een meisje (ze was 11 jaar, maar had het verstandelijk niveau van een baby) ging spelen in Ballorig, een indoor speelcentrum met veel klimtoestellen, trampolines en ballenbakken. Samen met haar kropen we door de gangenstelsel in het klimtoestel. Ik merkte dat ze na een poosje ook zonder mijn aanmoediging zich voortbewoog door het klimtoestel. We genoten samen van deze activiteit. Na ongeveer een half uur kwamen er kinderen naar mij toe die zeiden: Zij moet niet meer in het klimtoestel, want ze kwijlt en dat is vies. Deze opmerking van de kinderen raakte mij diep. In principe ontzegden ze met deze opmerking het meisje de toegang tot het speelparadijs. En dat terwijl zij actief aan het genieten was van dat speelparadijs. Deze ervaring maakte mij duidelijk dat meedoen voor kinderen met een ernstig meervoudige beperking niet vanzelfsprekend is. Wat betekent dat dan voor mijn handelen als hulpverlener? Impliceert het dat ik als hulpverlener moet zorgen dat deze kinderen ver van andere kinderen blijven, om ze te beschermen tegen de afwijzing of vraagt het iets anders? Zelf heb ik de innerlijke overtuiging dat deze kinderen net zo waardevol zijn als andere kinderen en dus ook dezelfde rechten hebben als andere kinderen. Voor mij betekent dit ook dat deze kinderen als lid van de maatschappij mogen functioneren in plaats van dat zij weggestopt worden achter de hoge muren van een instelling. Wmo In het afgelopen jaar heb ik een studieonderdeel gevolgd waarin de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) een centrale rol innam. Deze wet vervangt de Wet voorziening gehandicapten en de Welzijnswet. Tijdens het volgen van dit studieonderdeel werd mij duidelijk dat mijn innerlijke overtuiging niet op zichzelf staat. De Wmo is namelijk een wet die gericht is op het meedoen van alle mensen in de samenleving, ook zij die een beperking hebben van wat voor aard dan ook. De Rijksoverheid (2012) zegt hierover het volgende: De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) regelt dat mensen met een beperking de voorzieningen, hulp en ondersteuning krijgen die ze nodig hebben. Het kan gaan om ouderen, gehandicapten of mensen met psychische problemen. De Wmo zorgt ervoor dat iedereen kan meedoen aan de maatschappij en zoveel mogelijk zelfstandig 7

8 kan blijven wonen. Gemeenten voeren de Wmo uit en iedere gemeente legt andere accenten. Volgens de laatste ontwikkelingen zal in 2013 en 2014 (eerst de nieuwe cliënten en daarna de bestaande) ook de extramurale begeleiding van kinderen met een ernstig meervoudige beperking (EMB) overgaan van de AWBZ naar de Wmo. (Rijksoverheid, 2012) Dit betekent dat begeleiding voor kinderen met EMB binnen nieuwe kaders geplaatst zal worden. Namelijk de kaders van de Wmo die gericht zijn op meedoen in de samenleving en daarnaast het gericht zijn op bestaande voorzieningen, het gebruik maken van vrijwilligers en het netwerk van de cliënt. Deze nieuwe kaders zijn ook nodig om met de op handen zijnde bezuinigingen om te gaan. Immers, dezelfde zorg realiseren met minder geld betekent zoeken naar andere middelen. Voorwaarden Deze nieuwe kaders riepen bij mij vragen op over de haalbaarheid van het meedoen van kinderen met EMB. Ik ervaar namelijk dat in de huidige Nederlandse samenleving de nadruk ligt op persoonlijke prestatie en ontwikkeling. Als dat als voorwaarde gesteld wordt voor het meedoen in de samenleving, dan is er voor kinderen met EMB geen mogelijkheid om mee te doen. Zij hebben immers niet de vermogens om een prestatie te leveren op bijvoorbeeld de arbeidsmarkt en hun mogelijkheden tot ontwikkeling zijn beperkt. Daarnaast is het alleen maar mogelijk voor kinderen met EMB om mee te doen in de samenleving als de mensen in de samenleving daarvoor open staan. Deze kinderen zijn namelijk in heel veel zaken afhankelijk van anderen. Enerzijds afhankelijk van het feit dat mensen hen accepteren met hun beperking. Dit sluit aan bij de anekdote waarmee ik begon. Een voorwaarde voor het spelen in het speelparadijs is dat de aanwezige mensen het meisje accepteren met haar beperkingen. Anderzijds zijn deze kinderen afhankelijk van anderen om te kunnen leven (eten, drinken, zelfverzorging) en te kunnen genieten van het leven. Zwemmen is bijvoorbeeld voor kinderen met EMB een heerlijke activiteit. Zij hebben echter wel altijd iemand nodig die hen naar het zwembad brengt, hen helpt met aan en uitkleden en ervoor zorgt dat er geen risico is op verdrinking. In dit stuk wil ik antwoord geven op de vraag: Is de maatschappij bereid om kinderen met EMB mee te laten doen? In de afgelopen tijd heb ik tijdens mijn literatuuronderzoek veel gelezen over kinderen met EMB. Ook heb ik het voorrecht gehad deel te nemen aan een symposium waarin het uitwisselen van ervaring en kennis over het werken met mensen met EMB centraal stond. Wat mij intrigeerde in dit symposium was dat in het spreken over de doelstelling van de hulpverlening de term kwaliteit van leven centraal stond. Afwegingen tussen goed en fout in het handelen van de professional werden getoetst aan de vraag: Vergroot deze manier van hulpverlenen de kwaliteit van leven van de cliënt?. Hierbij gelden zelfbepaling en zelf beleven als belangrijke waarden. Omdat dit stuk gaat over de professioneel handelen heb ik mijzelf ook de volgende vraag gesteld: Verbetert het de kwaliteit van leven van kinderen met EMB als ze participeren in de maatschappij? Als beide vragen positief beantwoordt worden, maakt dit volgens mij de weg vrij voor hulpverleners die werken met kinderen met EMB om actief bijdrage te leveren aan een plek in de maatschappij. Met deze scriptie wil ik bijdrage aan een maatschappijvisie, die bijdraagt aan het mogelijk maken van het meedoen van kinderen met EMB. 8

9 Dit brengt mij tot de centrale vraag waarop ik antwoord wil geven: Welke kijk op de maatschappij draagt bij aan het professioneel handelen van de SPH er, die kinderen met een ernstig meervoudig beperking begeleidt, binnen de kaders van de Wmo? Om antwoord te geven op deze vraag heb ik deelvragen geformuleerd waarop ik antwoord zal geven in deze scriptie. Tot slot zal ik in de conclusie een antwoord op de centrale vraag formuleren. De deelvragen luiden als volgt: 1. Wie is de SPH er en wat beoogt de SPH er in zijn werk? 2. Wat zegt de Wmo over de taak van de SPH er die kinderen met EMB begeleidt? 3. Hoe kan er door de SPH er zo naar de maatschappij gekeken worden dat kinderen met een ernstig meervoudige beperking daar ook een plek in kunnen krijgen? 4. Wie is het kind met EMB? 5. Hoe kan participatie bijdragen aan de kwaliteit van leven van een kind met EMB? 6. Wat betekenen de hierboven verkregen inzichten voor het professioneel handelen van de SPH er? 9

10 2. De sociaal pedagogisch hulpverlener Dit hoofdstuk gaat over de identiteit van de sociaal pedagogische hulpverlener. Om antwoord te kunnen geven op de centrale vraag die in de inleiding is omschreven is het van belang dat duidelijk wordt wat de sociaal pedagogische hulpverlener verstaat onder professioneel handelen. Immers, het antwoord dat gegeven wordt op de centrale vraag zal moeten passen bij de identiteit van de sociaal pedagogische hulpverlener. Zoals in de inleiding al duidelijk werd, is het in hulpverlenersland zo dat hulpverleners met verschillende achtergronden dezelfde functie kunnen vervullen. En andersom is het zo dat de sociaal pedagogische hulpverlener over de volle breedte van de hulpverlening functies kan bekleden. Daarnaast is het zo dat het credo van de SPH ers is dat de hulpverlener zelf zijn eigen instrument is. De hulpverlener overziet hoe hij 1 vanuit de diagnostiek van de problematiek van de cliënt het klimaat, de situatie en de relatie hanteert. (Kloppenburg & Heemelaar, 1999) Doordat de hulpverlener zijn eigen instrument is en elk mens verschillend is, zal ook elke hulpverlener de bovenstaande taak op een andere manier uitvoeren, passend bij hemzelf. 1 In deze scriptie is gekozen voor de mannelijke vorm, maar worden zowel mannelijke als vrouwelijke hulpverleners bedoeld. Ondanks dat er veel verschillen zijn tussen SPH ers betreffend hun functie en zoals ze zichzelf als instrument hanteren, wil ik hier in gaan op wat de SPH ers bindt. Het eerste dat de SPH ers bindt is de overeenkomst in hun opleiding. Dit brengt mij bij het document dat leidraad is voor deze opleiding: het opleidingsprofiel en opleidingskwalificaties sociaal pedagogisch handelen (Landelijk opleidingsoverleg SPH 2009). In de tweede plaats heeft de inmiddels opgeheven- beroepsvereniging van het sociaal agogisch beroep, Phorza, een beroepscode opgesteld. In de inleiding van de beroepscode staat het volgende met betrekking tot het doel van deze beroepscode: De beroepscode geeft aan waar de sociaal agogische werkers voor staan, welke waarden zij in hun beroepsuitoefening belangrijk vinden, waar zij trots op zijn en waar zij op aangesproken willen worden. (Phorza, 2009, p.3) Gebaseerd op deze twee documenten zal ik hier omschrijven wat past bij professioneel handelen van de SPH er. Op die manier worden de kaders vastgesteld waarbinnen in de volgende hoofdstukken op zoek zal worden gegaan naar het antwoord op de centrale vraag. Missie en handelen De missie van de SPH er is om cliënten volwaardig en menswaardig te laten functioneren in hun primaire leefsituatie en sociale omgeving. Wat betreft de aspecten van het menselijk functioneren richt de SPH er zich op drie punten: Het functioneren in de primaire leefsituatie, gericht op volwaardig meedoen in de directe leefomgeving. Het functioneren in de sociale omgeving, gericht op volwaardig kunnen functioneren in organisaties instanties en netwerken. Het menselijk bestaan op zich, gericht op existentiële (zin) vragen en bevordering van de humaniteit. (Landelijk opleidingsoverleg SPH, 2009, p.19) Om deze missie zo goed mogelijk te verwerkelijken zal de SPH er methodisch handelen. Dit betekent dat het handelen systematisch, planmatig en doelgericht is. De SPH er stelt 10

11 doelen op met de cliënt en werkt daar op een verantwoorde manier aan. Hiermee bedoel ik dat de SPH er te allen tijde kan verantwoorden welke keuzes hij maakt in het professioneel handelen. Omdat de opleiding maakt dat SPH ers een beroepsgroep vormen zal hier worden weergegeven welke competenties de SPH er beheerst als hij/zij af gestudeerd is. Bij elke competentie behoren kennis en vaardigheden. De competenties zijn ingedeeld in drie segmenten: 1. Hulpverlenen aan en ten behoeve van cliënten 2. Werken binnen en vanuit een organisatie 3. Professionaliseren. Omdat de competenties voor een groot deel de identiteit van de SPH er bepalen wil ik ze hier alle 15 noemen om er vervolgens een aantal uit te lichten die ik van belang acht in het kader van deze scriptie. Vanuit segment 1 wil ik graag ingaan op competentie 3 het versterken van de cliënt. In de hulpverlening wordt hier het woord empowerment voor gebruikt. Om een volwaardig burgerschap te creëren werkt de SPH er aan het ontwikkelen van competenties bij de cliënt waarbij uit wordt gegaan van de kracht en de mogelijkheden van de cliënt. Hierbij richt de SPH er zich op de volgende aandachtsgebieden: het functioneren in de leefsituatie; zelfredzaamheid, zelfzorg en gezondheid; ontwikkeling van perspectief en zingeving; het vormgeven van sociale netwerken en het ontwikkelen en onderhouden van betekenisvolle relaties; het voor de cliënt zo optimaal mogelijk participeren in de samenleving; het beïnvloeden van de omgeving en zo nodig inschakelen van andere deskundigen. (Landelijk opleidingsoverleg SPH, 2009, p.25) Vanuit segment 2 wil ik competentie 7, 8 en 9 uitlichten. Competentie 7 betreft professioneel samenwerken. Competentieprofiel SPH Segment 1 1. methodisch hulpverlenen 2. ontwerpen van programma s 3. versterken van de cliënt 4. hanteren van de relatie 5. benutten van de context 6. verantwoorden van handelen Segment 2 7. professioneel samenwerken 8. signaleren en initiëren 9. organiseren en beheren 10. sturen 11. innoveren Segment kritisch reflecteren 13. profileren en legitimeren 14. professionaliseren 15. onderzoeken. (Landelijk opleidingsoverleg SPH, 2009, p.24) De SPH er kan aansluitend bij het instellingsbeleid en herkenbaar als sociaal pedagogische hulpverlener samenwerken in het kader van de hulpverlening met collega s, vrijwilligers, vertegenwoordigers van andere disciplines en organisaties en vertegenwoordigers van cliënten en belangenorganisaties. (Landelijk opleidingsoverleg SPH, 2009, p.27) Competentie 8 bevat twee werkwoorden signaleren en initiëren. Hierbij gaat het om signaleren van kwetsbare groepen en risicofactoren, die met visie en vakmanschap onder de aandacht brengen bij relevante partijen en daarbij passende preventieve activiteiten initiëren. 11

12 Bij competentie 9 gaat om het organiseren en beheren van planning van inzet van mensen en middelen, projectmanagement, kwaliteitszorg, financiën, verantwoording en rapportage en de inzet van ICT. Tot slot wil ik hier nog vanuit segment 3 competentie 12 benoemen. De SPH er kan kritisch reflecteren op eigen beroepsmatig handelen en beroepshouding, gericht op persoonlijke ontwikkeling als beroepsoefenaar in relatie tot normatieve kaders. (Landelijk opleidingsoverleg SPH, 2009, p.28) Normatief professional Het beheersen van de laatstgenoemde competentie, het kritisch reflecteren op eigen handelen, geeft de SPH er de mogelijkheid om zijn eigen normen en waarden en visie te herkennen en vanuit die kennis zijn handelen professioneel vorm te geven. Het eigen normatieve kader van de SPH er is namelijk bepalend voor het handelen van de SPH er. Hierbij verhoudt de SPH er zich tot de visie en methodiek van de instelling waarbinnen hij werkt. (Kloppenburg & Heemelaar, 1999) Ondanks dat elke SPH er zijn eigen normatieve kader heeft en dus zijn eigen visie op goed handelen, zijn in de beroepscode voor sociaal agogisch werk een aantal gemeenschappelijke waarden opgenomen. Zoals gezegd geeft de beroepscode richting aan het handelen van de SPH er. Hierboven is met behulp van het competentieprofiel aangegeven wat voor handelen past bij de identiteit van de SPH er. Vervolgens zal hier gebaseerd op de beroepscode besproken worden wat het handelen van de SPH er goed handelen maakt. In de beroepscode worden een zestal kernkwaliteiten genoemd waar elke sociaal agogisch werker voor staat in zijn werk. Sociale betrokkenheid: Als sociaal werker ben je betrokken bij andere mensen en vind je dat alle mensen recht hebben op een goede kwaliteit van leven, dat zij zelf hun leven kunnen bepalen vanuit hun eigen wensen en ideeën. Dit geldt ook als ze een handicap hebben, gezondheidsproblemen of leven in een achterstandssituatie. Empathie: Als beroepskracht ben je in staat je in te leven in de situatie van de cliënt en zie je hun kwaliteiten en talenten en weet je die te waarderen. Je hebt een respectvolle benadering waarin je rekening houdt met verschil in cultuur, leeftijd en generaties. Je bent in staat om hun vertrouwen en sympathie te winnen en deze ook in probleemsituaties vast te houden. Assertiviteit: Je bent communicatief vaardig en dus in staat om non-verbale en verbale signalen op te pikken. Je hebt gevoel voor verhoudingen. Ook kan je goed inschatten wat voor de cliënt belangrijk is en ben je in staat je grenzen aan te geven. Hierbij weet je je eigen normen en waarden goed in te schatten. Representativiteit: Als beroepskracht ben je in staat om op te treden als vertegenwoordiger van het beroep en de instelling waarvoor je werkt. Hierbij heb je een positieve en professionele uitstraling. Je bent gericht op kwaliteit en op het behoud van beroepsnormen. Integriteit: Als sociaal werker ben je betrouwbaar. Je stemt je handelen af op de algemeen geldende ethische normen en de beroepscode. Cliënten weten zich daardoor veilig bij jou. Je bent zorgvuldig in het omgaan met informatie van cliënten en komt afspraken na. 12

13 In de beroepscode zijn deze kernkwaliteiten omgezet in gedragsregels. Die gedragsregels die ik toepasselijk acht binnen deze scriptie worden hier weergegeven. Als sociaal agogisch werker sluit ik in mijn werk aan bij de zelfredzaamheid van de cliënt en stimuleer deze. Als sociaal agogisch werker toon ik respect voor de persoon van de cliënt, voor diens identiteit en eigen verantwoordelijkheid. Als sociaal agogisch werker overleg ik met de vertegenwoordiger van de cliënt indien deze niet of niet geheel in staat is zelf zijn wil te bepalen. Als sociaal agogisch werker zorg ik er voor dat het activiteitenaanbod wordt afgestemd op de vraag van de cliënt(en). Als sociaal agogisch werker bevorder ik dat de cliënt zo maatschappelijk mogelijk functioneert. Als sociaal agogisch werker werk ik samen met collega s om de cliënt een optimale dienstverlening te geven. Als sociaal agogisch werker ben ik bereid samen te werken met stagiaires en vrijwilligers. Als sociaal agogisch werker ben ik bereid mijn eigen opvattingen tegenover beroepsgenoten ter discussie te stellen en elkaar kritisch te bevragen. Als sociaal agogisch werker werk ik mee aan het beleid van de instelling. Als sociaal agogisch werker ondersteun ik maatschappelijke activiteiten die gericht zijn op de emancipatie van geestelijk, lichamelijk en maatschappelijk gehandicapte mensen. (Phorza, 2009) In dit hoofdstuk is duidelijk geworden wat men van een sociaal pedagogische hulpverlener mag verwachten zowel op het gebied van competenties als op wat de hulpverlener van waarde acht in zijn werk. Ik heb bewust een keuze gemaakt welke competenties en de handelingsrichtlijnen hier weergegeven zijn. In de komende hoofdstukken en de conclusie zal worden teruggegrepen op het hier geschetste profiel van de sociaal pedagogische hulpverlener. 13

14 3. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) In dit hoofdstuk zal duidelijk worden wat er verstaan wordt onder de in de hoofdvraag genoemde kaders van de Wmo. Te beginnen met een inleiding over de Wmo aangezien ik vermoed dat een deel van mijn lezers tot nu toe weinig te maken heeft gehad met de Wmo en er waarschijnlijk weinig vanaf weet. Daarna zal het achterliggende gedachtengoed van de Wmo besproken worden. Vervolgens zal er ingegaan worden op de gevolgen voor de hulpverlener: wat het betekent voor de hulpverlener om binnen de kaders van de Wmo te werken. Vervolgens zal deze informatie vergeleken worden met de visie van een aantal instellingen en de inzichten uit hoofdstuk 2. Inleiding Wmo Op 1 januari 2007 is in Nederland de Wet maatschappelijke ondersteuning ingevoerd. Deze wet vervangt de Wet voorziening gehandicapten en de Welzijnswet. En daarnaast worden de komende tijd veel voorzieningen uit de AWBZ overgeheveld naar de Wmo. Aan de grondslag van de Wmo liggen een aantal redenen. De belangrijkste redenen volgen hieronder. Om te beginnen is een van de problemen dat ten grondslag ligt aan de Wmo de betaalbaarheid van zorg en sociale voorzieningen. De zorgkosten in Nederland stijgen elk jaar. Daar zijn verschillende verklaringen voor, bijvoorbeeld de luxe in de zorg en de steeds ouder wordende bevolking. Een andere probleem is de vergrijzing op de arbeidsmarkt. Er zijn straks niet genoeg hulpverleners om al het werk te doen dat er gedaan moet worden. Zelfs als er genoeg geld zou zijn om alle zorg te realiseren, zijn er niet genoeg handen. Probleem drie is dat de landelijke regering niet kan voldoen aan de specifieke wensen van de lokale bevolking. De landelijke regering in Den Haag staat ver af van de bevolking en kan geen recht doen aan de verschillende behoeftes in verschillende delen van het land. Daarnaast zijn de grote hoeveelheid aan regelingen zo complex dat de burger door de bomen het bos niet meer ziet. Tot slot vindt de overheid dat de burgers te snel een beroep doen op professionele zorg. Dat ze, als ze een probleem hebben, te snel een hulpverlener inschakelen. Ze leunen teveel en steunen te weinig. De Wmo bevat niet alleen maar een opsomming van problemen, daarom volgen hieronder de oplossingen die de Wmo heeft voor de hierboven genoemde problemen. De eerste oplossing is dat de gemeente budget krijgt en ook de macht om dit budget naar eigen inzicht te verdelen. Zo kunnen gemeenten zelf bepalen welke voorzieningen worden gefinancierd. De landelijke regering gaat ook niet meer controleren of gemeentes dit wel goed doen. Dat moeten de burgers in de gemeente zelf doen. Elke gemeente moet daarom een Wmo participatieraad oprichten. Het probleem van de stijgende kosten is ook eenvoudig op te lossen. Er zal in de toekomst minder geld uitgegeven worden aan de sociale sector. Aangezien personeel een belangrijke kostenpost is, zal er dan dus ook minder personeel gaan werken in die sociale sector. Dit is gelijk de oplossing voor de krapte op de arbeidsmarkt. De gevolgen hiervan zijn in elk geval besparing van kosten, maar misschien ook een verschraling van de zorg. Duidelijk is in elk geval dat er minder professionele zorg beschikbaar is en dat mensen weer meer voor zichzelf en voor elkaar zullen moeten gaan zorgen. Het zorgen voor elkaar door burgers wordt informele zorg genoemd. Een van de implicaties van de Wmo is dan ook dat formele en informele zorg zo optimaal mogelijk met elkaar samen moeten werken. Meer daarover volgt verderop in dit hoofdstuk. (Movisie, 2012) 14

15 Van patiënt naar burger De Wmo roept burgers op tot het nemen meer verantwoordelijkheden voor zichzelf en voor elkaar. Kwekkeboom (2010) laat zien dat deze roep niet nieuw is en dat er aan het wetsvoorstel een lange geschiedenis vooraf gaat van mensen die opriepen tot meer verantwoordelijkheid voor de burger zelf en minder gebruik van de welzijnsvoorzieningen. Daarnaast toont ze op basis van voorbeelden en onderzoek dat de leden van de Nederlandse samenleving wel degelijk bereid zijn om voor elkaar te zorgen. Als iemand die je na staat in de problemen zit, biedt men diegene ondersteuning. De vraag is dus of het terecht is dat de regering door middel van de Wmo de burger verwijt geen verantwoordelijkheid te nemen voor zichzelf en de ander, dat zij teveel steunt op de door de overheid gefinancierde voorzieningen. Toch is het van belang dat de overheid uitgaat van burgers in plaats van patiënten. Dit geeft namelijk een andere visie op zorg. Hieronder staat beschreven wat deze verandering van visie betekent voor de zorg voor mensen met een beperking. De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (2003) schrijft dat sinds de jaren '90 overheid, koepelorganisaties en zorgverzekeraars gericht zijn op deïnstitutionalisering van grote zorginstellingen. Met als resultaat wonen in de samenleving. Toen werd geconstateerd dat dit traag verliep en dat de gestelde doelstellingen niet behaald werden. Gebaseerd op mijn eigen observaties kan ik stellen dat veel mensen met een beperking inmiddels in de wijk wonen of binnenkort in de wijk gaan wonen. Hierboven heb ik gezegd dat de overheid de mens met een beperking als burger ziet. Dit kunnen we het burgerparadigma noemen. De vraag is wat het betekent om als burger ondersteunt te worden bij de zorgvraag. In de onderstaande tabel wordt duidelijk welke ontwikkeling de zorg voor mensen met een beperking heeft doorgemaakt. Van patiëntparadigma via het ontwikkelparadigma naar burgerparadigma. (Raad voor de Volksgezondheid en Zorg, 2003) Mensvisie Patiëntparadigma Ontwikkelparadigma Burgerparadigma Mens met Mens met Mens met rechten beperking mogelijkheden en plichten Status persoon Patiënt Leerling Burger Begeleiding Verzorgen/ Trainen/ Ondersteunen behandelen ontwikkelen Plaats van ondersteuning Instituut Speciale voorzieningen in de samenleving Gewone voorzieningen in de samenleving Maatschappelijke Segregatie Normalisatie Integratie/inclusie houding (Van Gennep geciteerd in Raad voor Volksgezondheid en Zorg, 2003) In de praktijk heb ik gezien dat er binnen een team verschillende ideeën kunnen bestaan over hoe om te gaan met het kind over wat goede zorg is. Er was bijvoorbeeld één van de collega s die over haar visie op zorg het volgende zei: Als de kinderen goed zitten in hun stoel of lekker liggen in hun bed en op tijd eten, drinken en medicijnen krijgen dan heb ik mijn werk goed gedaan. Toen deze collega ging samenwerken met een student pedagogiek leverde dit wrijving op. Deze student was namelijk gericht op het bieden van nieuwe ervaringen en op het gebruiken van de mogelijkheden van de kinderen. Zij stak hier veel energie in, maar vond onbegrip daarover bij de betreffende collega. 15

16 Visie van instellingen Dat deze paradigmawisseling niet alleen door middel van de Wmo opgelegd wordt door de Rijksoverheid zal in deze paragraaf blijken. Ik wil hier een aantal visies van grote instellingen voor gehandicaptenzorg naast elkaar zetten. Om zo te bekijken welke visie instellingen hebben op het zorgen voor of ondersteunen van mensen met een beperking. Aangezien een vergelijking van de visies van instellingen voor gehandicapten een onderzoek vergt dat buiten de kaders van deze scriptie valt, beperk ik mij tot enkele voorbeelden. Stichting Philadelphia: Philadelphia wil er vanuit een christelijke visie aan bijdragen dat mensen met een verstandelijke beperking gelukkig kunnen zijn en het beste uit zichzelf kunnen halen. Daarom doen we ons werk met verantwoordelijkheidsbesef, passie, aandacht en professionaliteit. We gaan uit van de mogelijkheden van iedere individuele cliënt als het gaat om zorg, wonen, werken, leren, dagbesteding en welzijn. (Philadelphia, 2012) Stichting Esdégé-Reigersdaal: Onze visie: Alle mensen zijn gelijkwaardig, elk mens is uniek. Daarom heeft iedereen recht op: respect ontplooiing een volwaardige plaats in de samenleving andere mensen om zich heen het maken van keuzes bij het inrichten van het eigen leven Dit betekent dat wij: het individu respecteren inspelen op de mogelijkheden van het individu ondersteuning bieden bij het maken van keuzes uitgaan van het gewone en speciale voorzieningen treffen waar nodig ondersteuning bieden bij het aangaan en behouden van relaties gericht zijn op een volwaardige plaats voor het individu in de samenleving Wij zetten ons in voor volwaardig burgerschap van mensen met een handicap. We werken mee aan normalisatie en integratie. Van medewerkers verwachten we dat ze cliënten vanuit deze visie respectvol ondersteunen. (Esdégé-Reigersdaal, 2012) Prinsenstichting: Missie: Mensen met een beperking zijn burgers als ieder ander. Zij willen een leven leiden dat past bij hun mogelijkheden, wensen en ambities (gewoon, wat kan). Daarbij hebben zij veelal in mindere, of meerdere mate zorg en ondersteuning nodig. Het is onze missie mensen met een verstandelijke beperking te ondersteunen bij het leiden van hun eigen leven in en met de samenleving en bij te dragen aan de kwaliteit van hun bestaan. Visie: De cliënt staat centraal in ons denken en handelen. Wij gaan respectvol met onze cliënten om. Wij ondersteunen hen als individuen bij het zelf richting geven aan hun eigen leven. In onze visie is een veilige én stimulerende omgeving nodig voor het realiseren van kwaliteit van bestaan (Prinsenstichting, 2012) 16

17 Leekerweide: Leekerweide vindt dat iemand met een handicap of beperking gewoon: Net als ieder ander mogelijkheden en beperkingen heeft. Net als ieder ander rechten en plichten heeft. Net als ieder ander verantwoordelijk is voor zijn persoonlijke levensinvulling. En hij daarom, net als ieder ander, zijn keuzes moet kunnen maken. Hij moet dus kunnen wonen waar hij wil, in de maatschappij of in een meer beschermde omgeving. En hoe hij wil: alleen, thuis, in een gezin of met anderen. Hij moet dus het werk of die activiteiten kunnen uitvoeren welke hij wil. Hij moet zijn vrijetijdsbesteding naar zijn eigen zin kunnen invullen. Hij moet zich kunnen ontplooien naar zijn wensen en mogelijkheden. (Leekerweide, 2012) Als we dan een vergelijking maken tussen de tabel met paradigma s en de visies van de instellingen kunnen we een aantal conclusies trekken. De Prinsenstichting spreekt over haar cliënten als burgers die leven in de samenleving. Ook Leekerweide heeft het over de rechten en plichten van de cliënten, maar biedt cliënten wel de keuze betreft de plaats van wonen (wel of niet midden in de maatschappij). Philadelphia spreekt helemaal niet over de plaats van haar cliënten in de maatschappij en is daarmee een uitzondering in deze voorbeelden. Uitgegaan van de omschrijving van de visie, heeft Philadelphia schijnbaar het ontwikkelparadigma als uitgangspunt. Esdege-reigersdaal geeft aan in haar visie dat ze zich inzet voor volwaardig burgerschap van mensen met een beperking en sluit zich daarmee ook aan bij het burgerparadigma. Wat verder opvalt is dat alle vier de instellingen zich richten op verdere ontwikkeling van de cliënt passend bij zijn mogelijkheden en op het zelf kiezen van de cliënt. Dit sluit aan bij in hoofdstuk 2 genoemde competentie om de cliënt te versterken en bij de attitude van sociale betrokkenheid van de SPH er. Deze visies en het wonen in de wijk maken duidelijk dat ondanks dat deze instellingen nog niet gebonden zijn aan de kaders van de Wmo, zich toch committeren aan het burgerparadigma. Hier worden mensen met een beperking net als andere burgers gezien als mensen met rechten en plichten. De begeleiding richt zich op ondersteunen binnen gewone voorzieningen in de samenleving. Verantwoordelijkheid Voordat het mogelijk is om in te gaan op de betekenis voor de hulpverlener is het nodig om nog wat uitgebreider in te gaan op de doelstelling van de Wmo en op de verdeling van de verantwoordelijkheid. Hierboven werd een aantal keer gezegd dat de burger meer verantwoordelijkheid moet nemen voor zichzelf en voor elkaar. Hierbij is nog niet duidelijk geworden wat dan de verantwoordelijkheid is van de hulpverlener. De doelstellingen van de Wmo zien er als volgt uit: a) betere afstemming van alle ondersteunende voorzieningen doordat nu bijna alle voorzieningen door de gemeente moeten worden geregeld; b) meer doelmatigheid (doelmatigheid is de mate van gebruik van middelen om een bepaald doel te bereiken) in het ondersteuningsaanbod; c) meer doeltreffendheid (iets is doeltreffend als de betreffende inspanningen en uitgaven daadwerkelijk aan de realisatie van het beoogde doel bijdragen). (Kwekkeboom & Jager-Vreugdenhil, 2009) 17

18 De hierboven genoemde doelstellingen zijn op gericht op het realiseren van beleid. De Wmo heeft ook doelstellingen die gericht zijn op maatschappelijke verandering: a) De Wmo beoogt participatie van alle burgers, in de toelichting staat dat de wet is gericht op meedoen. Deze participatie is drieledig: - deelhebben aan de samenleving ( maatschappelijk verkeer ); - bijdragen aan de samenleving ( maatschappelijke inzet ); - participatie van burgers in beleid. b) Daarnaast is de Wmo gericht op zelfredzaamheid, dit is namelijk een voorwaarde voor participatie. c) En tot slot beoogt de Wmo meer sociale samenhang. Het (verwachte) gevolg van participatie. De negen prestatievelden waarop de gemeenten hun beleid moeten richten, zodat de bovenstaande doelstellingen gerealiseerd zullen worden staan opgetekend in het onderstaande kader. De negen prestatievelden van de Wmo 1. Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. 2. Op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden. 3. Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning. 4. Het ondersteunen van mantelzorgers, daaronder begrepen steun bij het vinden van adequate oplossingen indien zij hun taken tijdelijk niet kunnen waarnemen, alsmede het ondersteunen van vrijwilligers 5. Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en van het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem. 6. Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en aan mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behouden en het bevorderen van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijke verkeer. 7. Het bieden van maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang en het voeren van beleid ter bestrijding van geweld dat door iemand uit de huiselijke kring van het slachtoffer is gepleegd. 8. Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij rampen. 9. Het bevorderen van verslavingsbeleid. (Kwekkeboom & Jager-Vreugdenhil, 2009) De gemeente kan naar eigen inzicht het beschikbare budget verdelen om een integraal aanbod te realiseren van maatschappelijke ondersteuning. Ze legt hierover verantwoording af in de gemeenteraad en aan de burgers. De gemeente maakt afspraken met aanbieders over het realiseren van het aanbod. En het aanbod daarmee wordt gedoeld op de instellingen, professionals, maar ook buurthuizen, sportclubs, vrijwilligersorganisaties en dergelijke die het ondersteuningsaanbod mogelijk maken. Zoals al aangegeven zijn de stijgende kosten in de zorgsector een één van de redenen dat de Wmo nu doorgevoerd is. Dat betekent dus ook dat gemeentes op zoek zullen zijn naar die aanbieders die bij willen dragen aan een ondersteuningsaanbod dat goed op 18

19 elkaar afgestemd is en dat doelmatig en doeltreffend is en past binnen het budget dat de gemeente voor de ondersteuning beschikbaar heeft. (Beleidsplanwmo, 2012) Van der Lans (2007) geeft inzicht in de volgorde van ondersteuning die de gemeente biedt. Hij onderscheidt hierin 6 verschillende niveaus: De individuele burger; de burger is in grote mate zelf verantwoordelijk voor zijn leven. Hij zou een grote keuze vrijheid moeten hebben om dit leven zo vorm te geven als hij zelf wil. Het sociale bestaan; elke burger maakt deel uit van verschillende sociale structuren. Praktisch gezien valt hieronder bijvoorbeeld: familie, vrienden, kennissen, de leden van een sportclub of culturele organisatie, de stamgasten van een kroeg. Ondersteunen en faciliteren; voor sommige (groepen) mensen is het nodig dat er iets extra s gedaan wordt voordat ze deel kunnen nemen aan het sociale bestaan. De gemeente doet dit in de eerste plaats door de benodigdheden voor het sociale bestaan te faciliteren. Denk hierbij aan sportcomplexen, bibliotheken en buurthuizen. Ook behoort het toegankelijk maken van voorzieningen voor mensen met een beperking tot dit niveau. Daarnaast kan de gemeente subsidies geven aan burgerinitiatieven, bijvoorbeeld een lotgenotengroep of een groep vrijwilligers die zich bekommeren om schoolverlaters. Verbinden en organiseren; Verbinden is het kernbegrip van de Wmo. Het verbinden van initiatieven, van mensen, van systemen, van krachtbronnen. Mensen willen van betekenis zijn voor anderen door hen iets van henzelf te bieden. De verbinding tussen de mensen die willen helpen en die hulp nodig hebben komt vaak niet tot stand, daarom moet deze georganiseerd worden. Ontwikkelen, trainen, coachen; Om te kunnen deelnemen aan het sociale bestaan zijn vaardigheden nodig. De Wmo is er op gebrand om mensen te trainen en te coachen, zodat ze de vaardigheden die ze tekort komen kunnen ontwikkelen om uiteindelijk zo zelfstandig mogelijk te functioneren. Interveniëren, zorgen, helpen; Uiteraard zijn er ook problemen die niet opgelost kunnen worden met het vergroten van vaardigheden. Hiervoor zijn er professionele instellingen van allerlei soorten. Zij leveren zorg en hulp aan de mensen die dat nodig hebben. De Wmo is op dit niveau gericht op samenwerking tussen organisaties. Verder stuurt ze aan dat organisaties ook gebruik maken van externe krachtbronnen. De hulpverlener Ook voor de hulpverlener werkend binnen een organisatie heeft de Wmo gevolgen. Documenten over de Wmo spreken over het nieuwe welzijn of over de nieuwe professional. Van Dam & Vlaar (2010) hebben 5 richtinggevende waarden voor kwaliteit van hulpverlening binnen de kaders van de Wmo opgesteld. Deze zal ik hier weergeven en koppelen aan de identiteit van de SPH er, zoals omschreven in hoofdstuk Respectvol bejegenen Van Dam & Vlaar schrijven over de bejegening van de cliënt (zij noemen het de kwetsbare burger) en over de bejegening van de actieve burgers (burgers die initiatief nemen en hun bijdrage leveren aan een leefbare samenleving voor iedereen). De manier van bejegening moet zich volgens hen kenmerken door respect, zorgvuldigheid en vertrouwen en veiligheid. De hulpverlener stelt de burger centraal en richt zich op de ondersteuningsbehoefte van de cliënt. 19

20 Dit komt één op één overeen met de houding die volgens de beroepscode past bij de SPH er. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in de volgende handelingsrichtlijn: Als sociaal agogisch werker toon ik respect voor de persoon van de cliënt, voor diens identiteit en eigen verantwoordelijkheid. 2. Eigen regie versterken De tweede waarde is eigen regie versterken. Dit betekent dat de hulpverlener de eigen keuze van de cliënt centraal stelt en uitgaat van de mogelijkheden van de cliënt en zijn netwerk. Dat hij zich hierbij inzet om de ondersteuningsbehoefte helder te krijgen, rekening houdend met de grenzen van de mogelijkheden van de cliënt, en tot slot het gebruik maken van het sociale netwerk stimuleert. Bij de uiteenzetting over de competenties van de SPH er werd ook gesproken over het versterken van de cliënt. Wat opvalt is dat het uitgaan van de eigen keuze van de cliënt daar niet nadrukkelijk naar voren komt. Echter bij de visies van de organisaties en de beschrijving van het burgerparadigma kwam dit wel duidelijk naar voren. Binnen de Wmo mag dus van een hulpverlener verwacht worden dat hij de cliënt als burger centraal stelt en dat hij de hulpverlening zo goed mogelijk afstemt op de wensen van de cliënt en/of zijn vertegenwoordigers. Daarnaast valt op dat er van de hulpverlener verwacht wordt dat hij ook uitgaat van de mogelijkheden van het netwerk van de cliënt en waar mogelijk daarvan gebruik maakt. Dit gaat verder dan het niet overnemen van de zorg die door mantelzorgers wordt verleent. Het vraagt om een actieve benadering waarbij ingezet wordt op het gebruik van het netwerk. 3. Integraal benaderen Deze waarde ligt vooral op het samenwerken met andere organisaties en professionals. Professionals kunnen alleen in samenwerking de juiste ondersteuning realiseren. In de benadering naar de cliënt wordt van een professional gevraagd om bij te dragen aan het verhelderen van de ondersteuningsvraag en het zorgen dat deze ondersteuning optimaal geboden wordt. Dit kan bijvoorbeeld door door te verwijzen. Hierbij heeft de hulpverlener kennis van expertise en aanbod van netwerkpartners en is in staat om over eigen functie, taken, professionaliteit en organisatiebelang heen te kijken. Als we dit vergelijken met de competenties van de SPH er, zien we dat de SPH er in staat is professioneel samen te werken waarbij ook vertegenwoordigers van andere organisaties als samenwerkingspartners genoemd worden. In de dagelijkse praktijk van het orthopedagogisch dagcentrum heb ik mij verbaasd over het gebrek aan contact met de instelling die logeeropvang bood aan dezelfde kinderen. Het kan niet anders dan dat zij ook aanlopen tegen dezelfde problemen en ook aan het zoeken zijn voor oplossingen daarvoor. Verder zijn ook daar agogische professionals aan het werk gericht op ontwikkeling. Ik heb mij afgevraagd hoe het bestaat dat er helemaal geen contact is tussen de professionals van beide voorzieningen. Uit de bovenstaande praktijkervaring blijkt dat binnen de gevestigde instellingen voor gehandicaptenzorg deze integrale manier van benadering zeer vernieuwend is. 4. Ontwikkelingsgericht ondersteunen Passend bij de hierboven genoemde niveaus van ondersteuning binnen de Wmo is het logisch dat de hulpverlener zich zoveel mogelijk richt op ontwikkeling. Immers, hoe meer zelfstandigheid, hoe minder hulp er nodig is. De professional leert de burger gebruik maken van zijn eigen kracht en hulpbronnen en omgaan met beperkingen. Dit komt in de beroepscode terug in de volgende handelingsrichtlijn: 20

21 Als sociaal agogisch werker sluit ik in mijn werk aan bij de zelfredzaamheid van de cliënt en stimuleer deze. Hierbij zie ik zelfredzaamheid in de brede zin van het woord. Alle nieuwe vaardigheden die een cliënt aanleert dragen bij aan zijn capaciteiten: dat wat hij zelf kan. 5. Resultaatgericht ondersteunen De doelmatigheid en doeltreffendheid die hierboven zijn genoemd als doel van de Wmo worden ook op microniveau van de professional verwacht. In feite wordt verwacht dat de professional methodisch werkt. Dit past bij het professioneel handelen van de SPH er. Dat is namelijk, zoals eerder genoemd, systematisch, planmatig en doelgericht. Ter conclusie kan gesteld worden dat de benadering van de Wmo voor de SPH er betekent dat hij met de competenties die hij heeft, moet bijdragen aan de participatie van cliënten. Waarbij er extra nadruk ligt op het gebruik maken van het netwerk en op het samenwerken met andere organisaties. Dit komt overeen met de verwachtingen van organisaties die helpen en zorgen. Namelijk dat zij op zoek gaan naar krachtbronnen en zo efficiënt mogelijk de zorg organiseren. Met als uiteindelijke doel het optimaal meedoen van kwetsbare burgers (cliënten) in de maatschappij. En nu het kind met een ernstig meervoudige beperking Nu dan zowel het kader van het professioneel handelen van de SPH er als het kader van Wmo duidelijk is, komen we bij het kind met een ernstig meervoudige beperking. Want wat moet en kan de professional met het kader van de Wmo als hij werkt met kinderen met een ernstig meervoudige beperking (EMB). Is het doel: participeren van kinderen met een ernstig meervoudige beperking wel wenselijk en is het daarnaast wel haalbaar? Immers, als het gaat om participeren van kinderen met EMB zal dat in principe niet tweeledig zijn zoals eerder beschreven: Participatie bestaat uit: - deelhebben aan de samenleving ( maatschappelijk verkeer ); - bijdragen aan de samenleving ( maatschappelijke inzet ). Immers, in wat voor opzicht kan een kind met EMB een bijdrage leveren aan de samenleving? Zij zijn in zoveel opzichten afhankelijk van anderen dat hun bijdrage aan de samenleving misschien wel bestaat uit zijn. Hiermee bedoel ik dat ze doormiddel van bestaan een bijdrage leveren aan de samenleving. Dit is echter iets anders dan maatschappelijke inzet. Dus participatie voor kinderen met EMB betekent dat zij deelhebben aan de samenleving. Het volgende hoofdstuk gaat over participatie van kinderen met EMB en dan met name over de rol van de hulpverlener daarin. 21

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING December 2012 INLEIDING Het beleidsplan Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) 2008-2011 heeft een wettelijk bepaalde werkingsduur van vier jaren. In 2012 is besloten dit beleidsplan met één jaar te

Nadere informatie

Model Beroepsprofiel Cliëntondersteuner voor mensen met een beperking

Model Beroepsprofiel Cliëntondersteuner voor mensen met een beperking Model Beroepsprofiel Cliëntondersteuner voor mensen met een beperking Het doel van deze beschrijving is om enerzijds houvast te geven voor het borgen van de unieke expertise van de cliëntondersteuner voor

Nadere informatie

Herstel en rehabilitatie in het licht van herziening zorgstelsel

Herstel en rehabilitatie in het licht van herziening zorgstelsel Herstel en rehabilitatie in het licht van herziening zorgstelsel Hanneke Henkens Congres Herstelwerkzaamheden 14 december 2006 WMO, WIA, WWB, Poortwachter AWBZ ZVW Forensisch wettelijk kader GGz Maatschappelijke

Nadere informatie

Natuurlijk... NUTH. NUTH... Natuurlijk DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO)

Natuurlijk... NUTH. NUTH... Natuurlijk DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO) DE WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING (WMO) Natuurlijk... NUTH NUTH... Natuurlijk Gemeente Nuth - Deweverplein 1 - Postbus 22000-6360 AA Nuth - 045-5659100 - www.nuth.nl VOORWOORD wethouder J.J.C van den

Nadere informatie

De Wmo adviesraad en het gemeentelijk beleid

De Wmo adviesraad en het gemeentelijk beleid De Wmo adviesraad en het gemeentelijk beleid Alle hens aan dek Presentatie door Gerda van der Lee, Voorzitter Wmo adviesraad s-hertogenbosch 12 maart 2013 De Wet Maatschappelijke Ondersteuning wil dat

Nadere informatie

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z

Samen doen. Zorgvisie. Zorg- en dienstverlening van A tot Z Samen doen Zorgvisie Zorg- en dienstverlening van A tot Z Wat en hoe? 3 W Samen met de cliënt bepalen we wát we gaan doen en hóe we het gaan doen. Mensen met een verstandelijke beperking kunnen op diverse

Nadere informatie

Wet Maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo) Wmo-raad Westland

Wet Maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo) Wmo-raad Westland Wet Maatschappelijke Ondersteuning ( Wmo) Wmo-raad Westland Wmo Wie of wat is de Wmo? Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze wet is op 1 januari 2007 ingevoerd. - Zorgt ervoor dat iedereen zo lang mogelijk

Nadere informatie

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning;

Oude en nieuwe Wmo. ondersteuning. 2 Deze resultaatgebieden zijn: a. een huishouden te voeren; b. zich te verplaatsen in en om de woning; Oude en nieuwe Wmo De Tweede Kamer is akkoord met het Voorstel van wet Wmo 2015. Na behandeling in de Eerste Kamer zal dit voorstel eind 2014 de huidige Wmo gaan vervangen. Tussen de huidige Wmo en het

Nadere informatie

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen eflectietool Reflectietool eflectietool Reflectietool eflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen Redactie: Marieke Haitsma en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie

Nadere informatie

Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid

Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid Toetsingskader 2019, pagina 1 Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid De Wmo-toezichthouder ziet, in opdracht van de gemeenten in Gelderland-Zuid, toe op de kwaliteit van de maatschappelijke ondersteuning

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten; gelet op de Algemene subsidieverordening gemeente Houten; besluit vast te stellen de Subsidieregeling beoordelingscriteria en verplichtingen:

Nadere informatie

In verbinding zelf keuzes maken. Petri Embregts

In verbinding zelf keuzes maken. Petri Embregts In verbinding zelf keuzes maken Petri Embregts Cliënten eigen keuzes laten maken, ze regie geven over hun eigen leven, dat is wat we nastreven Dhr Hans Bouter Leidsch Dagblad Eigen regie, zelf keuzes maken

Nadere informatie

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 1 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Dit hoofdstuk presenteert in vogelvlucht de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De bedoeling van dit hoofdstuk is een beeld te geven van hoe de wet in elkaar

Nadere informatie

9 WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning

9 WMO Wet Maatschappelijke Ondersteuning Over de auteur: Wicher Pattje Wicher Pattje is oud-wethouder van de gemeente Groningen en beleidsadviseur in de sociale sector, gericht op overheden en non-profit instellingen. Voor meer informatie: www.conjunct.nl.

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst

Verklarende woordenlijst Verklarende woordenlijst bij toetsingskader voor instellingen waar mensen verblijven die niet thuis kunnen wonen Utrecht, maart 2017 Behandeling Handelingen en interventies van medische, gedragswetenschappelijke

Nadere informatie

Wiens verantwoordelijkheid is het eigenlijk. Mythen en feiten rond de informele steunstructuren

Wiens verantwoordelijkheid is het eigenlijk. Mythen en feiten rond de informele steunstructuren Wiens verantwoordelijkheid is het eigenlijk Mythen en feiten rond de informele steunstructuren Tot slot: Meer doelmatigheid van het professionele aanbod valt te verkrijgen door het kritisch doorlichten

Nadere informatie

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen

Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen Onderzoeksopzet Vrijwilligers in de Wmo Wmo-werkplaats Noord Jolanda Kroes Hanzehogeschool Groningen Inhoud 1. Inleiding 2 De Wmo-werkplaats 2 Schets van de context 2 Ontwikkelde producten 3 2. Doel onderzoek

Nadere informatie

Ervaringsdeskundigheid in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Petri Embregts

Ervaringsdeskundigheid in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking. Petri Embregts Ervaringsdeskundigheid in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking Petri Embregts Inhoud Waarom een kans in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking? Inzetbaarheid en effectiviteit

Nadere informatie

WAT ZIJN DE UITGANGSPUNTEN

WAT ZIJN DE UITGANGSPUNTEN WAT ZIJN DE UITGANGSPUNTEN Bekijk de visie en beantwoord de volgende vragen In welke mate er aandacht is voor andere partijen, burgers, vrijwilligers, mantelzorg Wat staat er vermeld over de eigen kracht

Nadere informatie

Regeling burgerparticipatie Wet Maatschappelijke Ondersteuning

Regeling burgerparticipatie Wet Maatschappelijke Ondersteuning Burgemeester en wethouders van de gemeente Hellendoorn gelet op de verplichting tot burgerparticipatie in het kader van de artikel 1 1 en 1 2 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning gelet op artikel

Nadere informatie

VISIE OP DAGBESTEDING EN WERK DICHTERBIJ

VISIE OP DAGBESTEDING EN WERK DICHTERBIJ VISIE OP DAGBESTEDING EN WERK DICHTERBIJ Visie Dichterbij: Dichterbij schept voorwaarden waardoor mensen met een verstandelijke beperking: - leven in een eigen netwerk temidden van anderen - een eigen

Nadere informatie

Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten

Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten Zelftest clie ntondersteuning voor gemeenten Aanleiding Op 16 oktober heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen die de regering verzoekt om een zelftest aan gemeenten aan te reiken die gemeenteraden,

Nadere informatie

Het zou het beste zijn als maatschappelijke steunsystemen georganiseerd werden door de gemeente.

Het zou het beste zijn als maatschappelijke steunsystemen georganiseerd werden door de gemeente. 1. Het zou het beste zijn als maatschappelijke steunsystemen georganiseerd werden door de gemeente. 2. De overheid moet niet achter de voordeur van mensen willen treden. Dat is privégebied en de eigen

Nadere informatie

Inclusie van mensen met een verstandelijke beperking: Reële mogelijkheden zelfbepaling en participatie. Petri Embregts

Inclusie van mensen met een verstandelijke beperking: Reële mogelijkheden zelfbepaling en participatie. Petri Embregts Inclusie van mensen met een verstandelijke beperking: Reële mogelijkheden zelfbepaling en participatie Petri Embregts Participatie Geplande ratificatie VN verdrag voor rechten van mensen met beperking

Nadere informatie

Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht)

Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht) Verslag basiscursus Wmo d.d. 12 april 2013 LSR in (Utrecht) De vier cursisten, die aanwezig waren, begonnen zich aan elkaar voor te stellen onder leiding van de cursusleidster. Van de vier cursisten waren

Nadere informatie

Leergang ZelfVerzorgd

Leergang ZelfVerzorgd Leergang ZelfVerzorgd Waar gaat het over? Zuidwester heeft besloten te gaan werken met ondersteuningslijnen. Op deze manier willen we meer gespecialiseerde ondersteuning bieden aan onze cliënten, binnen

Nadere informatie

Inhoudsopgave 1. Brede School Schimortera (=BredeSchool Schimortera) 2. Doelstelling BSS 3. Mensvisie BSS 4. Mensvisie BSS 5. Pedagogische visie van B

Inhoudsopgave 1. Brede School Schimortera (=BredeSchool Schimortera) 2. Doelstelling BSS 3. Mensvisie BSS 4. Mensvisie BSS 5. Pedagogische visie van B November 2011 1 Inhoudsopgave 1. Brede School Schimortera (=BredeSchool Schimortera) 2. Doelstelling BSS 3. Mensvisie BSS 4. Mensvisie BSS 5. Pedagogische visie van BSS 6. Pedagogische dialoog Continuüm

Nadere informatie

De Sociaal Psychiatrische WMO. Mogelijkheden of valkuilen

De Sociaal Psychiatrische WMO. Mogelijkheden of valkuilen De Sociaal Psychiatrische WMO Mogelijkheden of valkuilen Top drie geluk over gehele wereld Autonomie sociale contacten zinvol werk/ dagbesteding Typen mens en veranderen 10 % betweters 80 % volgelingen

Nadere informatie

+ Te beantwoorden vragen

+ Te beantwoorden vragen + Bouwstenen cliënt in regie Uitkomsten dialoogsessies aanvullende zorg + Te beantwoorden vragen Hoe kan gemeente Utrecht cliëntregie in de aanvullende zorg maximaliseren? Hoe kijken mantelzorgers en gebruikers

Nadere informatie

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten:

Met het nieuwe welzijnsbeleid werkt de gemeente Tiel vanuit de volgende uitgangspunten: Opdrachtformulering kwartiermaker integrale welzijnsopdracht Aanleiding De gemeenteraad van de gemeente Tiel heeft in haar vergadering van juli 2014 het besluit genomen om een inhoudelijke discussie te

Nadere informatie

14.6. De Dienst Geestelijke Verzorging. Drs W.v.d.Wouw. Samenvatting

14.6. De Dienst Geestelijke Verzorging. Drs W.v.d.Wouw. Samenvatting 696 14.6. De Dienst Geestelijke Verzorging Drs W.v.d.Wouw Samenvatting De wijze, waarop de Dienst Geestelijke Verzorging is geprofileerd, is sterk afhankelijk van de eigen aard van dit werkveld. Mensen

Nadere informatie

Meander Nijmegen. Samen groot worden. Zorg voor jeugdigen. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen BEGELEID (KAMER) WONEN

Meander Nijmegen. Samen groot worden. Zorg voor jeugdigen. Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen BEGELEID (KAMER) WONEN BEGELEID (KAMER) WONEN OPVOEDINGS- ONDERSTEUNING HULP OP MAAT LOGEERHUIS Meander Nijmegen stgmeander.nl Zorg voor jeugdigen Begeleiding en (tijdelijk) wonen voor kinderen, jongeren en gezinnen Samen groot

Nadere informatie

NAASTENPARTICIPATIEBELEID ISZ De Brug

NAASTENPARTICIPATIEBELEID ISZ De Brug NAASTENPARTICIPATIEBELEID ISZ De Brug Dit beleid is in eerste instantie opgesteld voor intramurale cliënten van ISZ De Brug. De vertaalslag naar extramurale cliënten moet nog worden gemaakt. Inleiding

Nadere informatie

Het verhaal van Careyn Het Dorp

Het verhaal van Careyn Het Dorp Het verhaal van Careyn Het Dorp Het Dorp staat voor een nieuwe manier van werken. Een werkwijze die de klant en kwaliteit van leven centraal stelt en waarbij onze zorgprofessional aan zet is. Het Dorp

Nadere informatie

Redactie: Maaike Kluft en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie Movisie Vormgeving: Ontwerpburo Suggestie en Illusie Drukwerk: Libertas

Redactie: Maaike Kluft en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie Movisie Vormgeving: Ontwerpburo Suggestie en Illusie Drukwerk: Libertas Redactie: Maaike Kluft en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie Movisie Vormgeving: Ontwerpburo Suggestie en Illusie Drukwerk: Libertas Werk ik wel volgens de uitgangspunten van de Wmo en

Nadere informatie

Het Pi-manifest Kracht door persoonlijke groei & eigenheid

Het Pi-manifest Kracht door persoonlijke groei & eigenheid Inleiding Pi-groep is opgericht op 17 maart 2004. De visie die ten grondslag ligt aan het ontstaan van Pi-groep is in dit document vastgelegd. Met het vastleggen van de visie, missie en doelstellingen

Nadere informatie

Visie op burgerschap en sociale integratie

Visie op burgerschap en sociale integratie Visie op burgerschap en sociale integratie CNS De Regenboog Inleiding Tegenwoordig leven we in een multiculturele samenleving. Burgerschap is in toenemende mate belangrijk geworden. Kennis hebben over

Nadere informatie

Mantelzorg, waar ligt de grens?

Mantelzorg, waar ligt de grens? Mantelzorg, waar ligt de grens? CDA Talentacademie 2014-2015 Anita Relou Wat is volgens het christendemocratisch gedachtengoed de grens van mantelzorg. Inleiding 2015. Een jaar met veel veranderingen in

Nadere informatie

Niet alles verandert in de zorg

Niet alles verandert in de zorg Over wat blijft en wat er verandert in de zorg 15 september 2014, Hercules Diessen Niet alles verandert in de zorg. Gelukkig maar! Er gaat veel veranderen in de zorg. Maar er blijft gelukkig ook veel hetzelfde;

Nadere informatie

Thermometer leerkrachthandelen

Thermometer leerkrachthandelen Thermometer leerkrachthandelen Leerlijnen en ontwikkelingslijn voor leerkrachten van WSKO 1 Inleiding Leerkracht zijn is een dynamisch en complex vak. Mensen die leerkracht zijn en binnen onze organisatie

Nadere informatie

Beroepscode Beroepsvereniging van cliëntondersteuners voor mensen met een beperking

Beroepscode Beroepsvereniging van cliëntondersteuners voor mensen met een beperking Beroepscode Beroepsvereniging van cliëntondersteuners voor mensen met een beperking 1 VOORWOORD Met trots presenteert de Beroepsvereniging van cliëntondersteuners voor mensen met een beperking (BCMB) de

Nadere informatie

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017

opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017 opdrachtformulering subsidiëring MEE 2017 Aanleiding Met ingang van 1 januari 2015 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de cliëntondersteuning voor alle inwoners, voorheen was dit een verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Sport- en beweegvragen van kwetsbare doelgroepen/ mensen met een beperking in het sociale wijkteam en de rol van MEE

Sport- en beweegvragen van kwetsbare doelgroepen/ mensen met een beperking in het sociale wijkteam en de rol van MEE Sport- en beweegvragen van kwetsbare doelgroepen/ mensen met een beperking in het sociale wijkteam en de rol van MEE Dordrecht 17 maart 2016 Nynke Tilstra, Sportconsulent Introductie MEE Uitleg Wijkteams

Nadere informatie

!7": ZORG 'EHANDICAPTENZORG

!7: ZORG 'EHANDICAPTENZORG !7": ZORG 'EHANDICAPTENZORG )NKOOPBELEID,ANGDURIGE :ORG +LANTVERSIE De inkoop van gehandicaptenzorg in 2015 1 Als het nodig is heb je recht op langdurige zorg. Denk aan thuiszorg, verblijf in een verpleeg-

Nadere informatie

Onderwijskundige Visie

Onderwijskundige Visie Onderwijskundige Visie 1 Inleiding Missie Het kind Het kind staat voorop en dus centraal. Ieder kind is uniek en heeft talenten. Elk kind is bijzonder en elk kind mag er zijn. Kinderen zijn niet gelijk,

Nadere informatie

DE ZIJLEN MET ZORG IN DE SAMENLEVING

DE ZIJLEN MET ZORG IN DE SAMENLEVING De Zijlen ondersteunt in de provincie DE ZIJLEN MET ZORG IN DE SAMENLEVING Groningen 1400 mensen bij wonen, werk en dagbesteding en vrijetijd. Het gaat om mensen met een verstandelijke beperking. Dat doen

Nadere informatie

De krachtgerichte methodiek

De krachtgerichte methodiek Het Centrum Voor Dienstverlening is u graag van dienst met: De krachtgerichte methodiek Informatie voor samenwerkingspartners van het CVD Waar kunnen we u mee van dienst zijn? Centrum Voor Dienstverlening

Nadere informatie

Welzijn nieuwe stijl. Thema-avond gemeenteraad Geldermalsen. 19 oktober 2010 Marjon Breed

Welzijn nieuwe stijl. Thema-avond gemeenteraad Geldermalsen. 19 oktober 2010 Marjon Breed Welzijn nieuwe stijl Thema-avond gemeenteraad Geldermalsen 19 oktober 2010 Marjon Breed Presentatie Welzijn nieuwe stijl Welzijn in Geldermalsen De Wmo Welzijn Actuele ontwikkelingen Welzijn nieuwe stijl

Nadere informatie

Instructie cliëntprofielen

Instructie cliëntprofielen Bijlage 4 Instructie cliëntprofielen Dit document beschrijft: 1. Inleiding cliëntprofielen 2. Proces ontwikkeling cliëntprofielen 3. Definitie cliëntprofielen 4. De cliëntprofielen op hoofdlijnen 5. De

Nadere informatie

Functiebeschrijving VERZORGENDE GEZINSZORG C1-C2 / D1-D3

Functiebeschrijving VERZORGENDE GEZINSZORG C1-C2 / D1-D3 Beschrijving doel en visie Binnen de eengemaakte organisatie, stad en OCMW, staat de burger centraal. Om dit te realiseren zijn er 3 klantgerichte sectoren: dienstverlening, samenleving en stadsontwikkeling

Nadere informatie

Wmo 2015 door Tweede Kamer

Wmo 2015 door Tweede Kamer Wmo 2015 door Tweede Kamer Een ruime tweederde meerderheid van de Tweede Kamer heeft op 24 april ingestemd met het wetsvoorstel van de Wmo 2015. De verwachting is dat de behandeling van het voorstel nog

Nadere informatie

Samenwerking. Betrokkenheid

Samenwerking. Betrokkenheid De Missie Het Spectrum is een openbare school met een onderwijsaanbod van hoge kwaliteit. We bieden het kind betekenisvol onderwijs in een veilige omgeving. In een samenwerking tussen kind, ouders en school

Nadere informatie

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING

STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING VERENIGING BEDRIJFSTAK ZORG 400.11/me november 2011 STANDPUNT EN PLEIDOOI OVER EXTRAMURALE BEGELEIDING De verplaatsing van (extramurale) begeleiding van de AWBZ naar de WMO en dus de gemeenten biedt nieuwe

Nadere informatie

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Arosa biedt veiligheid en bescherming bij geweld in relaties. Vrouwen, mannen en hun kinderen kunnen bij Arosa terecht voor opvang en begeleiding. Arosa

Nadere informatie

VERZAMELSCORELIJST VAN GEWENSTE EN AANWEZIGE (DEEL)KWALIFICATIES VOOR SPH ERS IN DE FUNCTIE VAN HULPVERLENER, TEAMBEGELEIDER OF MANAGER

VERZAMELSCORELIJST VAN GEWENSTE EN AANWEZIGE (DEEL)KWALIFICATIES VOOR SPH ERS IN DE FUNCTIE VAN HULPVERLENER, TEAMBEGELEIDER OF MANAGER VERZAMELSCORELIJST VAN GEWENSTE EN AANWEZIGE (DEEL)KWALIFICATIES VOOR SPH ERS IN DE FUNCTIE VAN HULPVERLENER, TEAMBEGELEIDER OF MANAGER Checklist ingevuld op: Door individuele SPH er: Door SPH-team/projectgroep/managementteam:

Nadere informatie

VERZAMELSCORELIJST VAN GEWENSTE EN AANWEZIGE (DEEL)KWALIFICATIES VOOR SPH ERS IN DE FUNCTIE VAN HULPVERLENER

VERZAMELSCORELIJST VAN GEWENSTE EN AANWEZIGE (DEEL)KWALIFICATIES VOOR SPH ERS IN DE FUNCTIE VAN HULPVERLENER VERZAMELSCORELIJST VAN GEWENSTE EN AANWEZIGE (DEEL)KWALIFICATIES VOOR SPH ERS IN DE FUNCTIE VAN HULPVERLENER Checklist ingevuld op: Door individuele SPH er: Door SPH-team/projectgroep: Leden: Werkwijze:

Nadere informatie

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen. Competentie 1: Creërend vermogen De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen. Concepten voor een ontwerp te ontwikkelen

Nadere informatie

ZO GEWOON MOGELIJK ZORGVISIE FRANKELANDGROEP

ZO GEWOON MOGELIJK ZORGVISIE FRANKELANDGROEP ZO GEWOON MOGELIJK ZORGVISIE FRANKELANDGROEP Laat mij doen met eigen vuur, wat ik verkies zoolang ik duur.. Willem Elsschot Zorgvisie: Zo gewoon mogelijk De Frankelandgroep vindt het van groot belang dat

Nadere informatie

Je steunsysteem is overal om je heen.

Je steunsysteem is overal om je heen. Je steunsysteem is overal om je heen. Kwartiermaken in de wijken in Oss en in de regio. Burgerkracht en Presentie Definitie kwartiermaken: Kwartiermaken gaat over het bevorderen van het maatschappelijk

Nadere informatie

Handreiking Zorg- & Welzijnsarrangement

Handreiking Zorg- & Welzijnsarrangement Handreiking Zorg- & Welzijnsarrangement voor duidelijke afspraken in samenwerking tussen formele en informele partijen rondom een persoon met ondersteuningsvraag versie januari 2018 Hoe kom je tot een

Nadere informatie

ECTS-fiche. Graduaat orthopedagogie Gesuperviseerde praktijk

ECTS-fiche. Graduaat orthopedagogie Gesuperviseerde praktijk ECTS-fiche 1. Identificatie Opleiding Graduaat orthopedagogie Module Gesuperviseerde praktijk Code M2 Lestijden 60 Studiepunten nvt Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot aanvragen

Nadere informatie

Bouwstenen voor Burgerkracht. Dag van de transities, 19 november 2014 Helga Koper en Lydia Sterrenberg

Bouwstenen voor Burgerkracht. Dag van de transities, 19 november 2014 Helga Koper en Lydia Sterrenberg Bouwstenen voor Burgerkracht Dag van de transities, 19 november 2014 Helga Koper en Lydia Sterrenberg Even voorstellen: Platform 31 Wie zijn we? Een kennis- en netwerkorganisatie voor stedelijke en regionale

Nadere informatie

Aveleijn ondersteunt mensen met een verstandelijke beperking of een lage sociale redzaamheid. Leven vol betekenis

Aveleijn ondersteunt mensen met een verstandelijke beperking of een lage sociale redzaamheid. Leven vol betekenis Aveleijn ondersteunt mensen met een verstandelijke beperking of een lage sociale redzaamheid. Leven vol betekenis We gaan uit van eigen kracht, eigen keuzes en eigen mogelijkheden. 02 Aveleijn Inhoud Missie

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 27 oktober 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 27 oktober 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 255 XP DEN HAAG T 070 340 79 F 070 340 78 34

Nadere informatie

DEELNEMEN AAN DE SAMENLEVING IETS BETEKENEN VOOR EEN ANDER

DEELNEMEN AAN DE SAMENLEVING IETS BETEKENEN VOOR EEN ANDER DEELNEMEN AAN DE SAMENLEVING IETS BETEKENEN VOOR EEN ANDER BETEKENIS BOVEN BEPERKING Ieder mens is uniek en doet mee. We betekenen allemaal iets in het leven van anderen en omgekeerd. We houden van elkaar,

Nadere informatie

Instituut voor Sociale Opleidingen

Instituut voor Sociale Opleidingen Instituut voor Sociale Opleidingen Naar een nieuwe opleiding Social Work In september 2016 start Hogeschool Rotterdam met de nieuwe opleiding Social Work. Dit betekent dat eerstejaars studenten (die in

Nadere informatie

Nr.: 6 Onderwerp: Vaststellen Verordening Wmo-raad Lopik. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

Nr.: 6 Onderwerp: Vaststellen Verordening Wmo-raad Lopik. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. Nr.: 6 Onderwerp: Vaststellen Verordening Wmo-raad Lopik De raad van de gemeente Lopik; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2009; gehoord hebbende de inspraakreactie in

Nadere informatie

Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving. Breed Welzijn s-hertogenbosch. Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd

Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving. Breed Welzijn s-hertogenbosch. Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd Nieuwe combinaties in een nieuwe tijd Iedereen in s-hertogenbosch doet volwaardig mee in de samenleving Breed Welzijn s-hertogenbosch Juvans Maatschappelijk Werk en Dienst verlening // Welzijn Divers //

Nadere informatie

Wmo en de professional

Wmo en de professional Wmo en de professional Wmo werkplaats Groningen- Drenthe Ferry Wester 1 Wat gaan we doen 1. Kennismaking en uitleg programma 2. Wat is de Wmo? 3. Doelen en uitgangspunten van de Wmo 4. Uitvoering van de

Nadere informatie

Voor onze opleiding geldt: samenwerken met informele zorg hoort erbij

Voor onze opleiding geldt: samenwerken met informele zorg hoort erbij Inspiratie voor hbo zorg en welzijn Informele zorg & Social Work aan de hogeschool Inholland Voor onze opleiding geldt: samenwerken met informele zorg hoort erbij Voor onze opleiding geldt: samenwerken

Nadere informatie

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7 kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7 Interpersoonlijke competentie Kern 1.2 Inter-persoonlijk competent Communiceren in de groep De student heeft zicht op het eigen communicatief gedrag in de klas

Nadere informatie

Grondhouding voor bejegening

Grondhouding voor bejegening Grondhouding voor bejegening Gedragscode hoe te handelen naar het vertrouwen dat je krijgt 1. Gedragscode hoe te handelen naar het vertrouwen dat je krijgt 2. Uitgangspunten vanuit de ODE en Zorgvisie

Nadere informatie

Doelgroep De doelgroep voor de methode Meer Mens is onder te verdelen in drie hoofdgroepen. Dit sluit niet uit dat de methode niet van toepassing is

Doelgroep De doelgroep voor de methode Meer Mens is onder te verdelen in drie hoofdgroepen. Dit sluit niet uit dat de methode niet van toepassing is Inleiding In de zorgsector wordt een breed pakket aan zorg- en dienstverlening aangeboden aan mensen met een beperking. Hulpvragen van deze mensen variëren in aard en complexiteit. Deze vragen hebben betrekking

Nadere informatie

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling. Functieprofiel Leraar op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling. April 2018 Specifieke competenties teamlid OBS Het Toverkruid

Nadere informatie

SAMENVATTING BOUWSTENEN ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG

SAMENVATTING BOUWSTENEN ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG SAMENVATTING ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG INLEIDING ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG In samenwerking met de deelnemers van het De Bouwstenen zijn opgebouwd uit thema s die Bestuurlijk Akkoord GGZ zijn

Nadere informatie

Gemeente Midden-Delfland

Gemeente Midden-Delfland r Gemeente Midden-Delfland 2013-25758 (BIJLAGE) Memo Concept wettekst nieuwe Wmo Deze informatiebrief gaat in op de hervorming van de langdurige zorg in Nederland en specifiek de concept wettekst van de

Nadere informatie

Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam

Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam Van twee naar één netwerk Een nieuw netwerk Een nieuwe naam Kwadraat staat voor. kwaliteit, want kwaliteitsvolle zorg vermenigvuldigt als je ze deelt.. het bundelen van de krachten om mensen met een psychische

Nadere informatie

De paradox van de burger als uitgangspunt

De paradox van de burger als uitgangspunt GEMEENTE WINTERSWIJK De paradox van de burger als uitgangspunt De dialoog als methodiek Rhea M. Vincent 1-11-2013 In het nieuwe zorgstelsel staat de vraag van de burger centraal. De professional en de

Nadere informatie

opdrachtsverklaring centrum voor volwassen personen met handicap MOZAÏEK

opdrachtsverklaring centrum voor volwassen personen met handicap MOZAÏEK opdrachtsverklaring centrum voor volwassen personen met handicap MOZAÏEK Bij het begin van de jaren 70 zoeken enkele ouders een dagcentrum voor hun volwassen gehandicapt kind. Voordien was het bijna evident

Nadere informatie

ALGEMEEN VISIE, MISSIE EN HERSTEL SPEERPUNTEN. Voor een leven in balans

ALGEMEEN VISIE, MISSIE EN HERSTEL SPEERPUNTEN. Voor een leven in balans Jaar verslag 2013 ALGEMEEN VISIE, MISSIE EN HERSTEL LEVANTO is ontstaan in een turbulente periode van verandering in het maatschappelijk veld. Vanuit de overtuiging dat zelfredzaamheid, herstel, participatie

Nadere informatie

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige De beschrijving van de eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care verpleegkundige is ontleend aan het deskundigheidsgebied intensive

Nadere informatie

DE GGZ IN DE 9 PRESTATIEVELDEN

DE GGZ IN DE 9 PRESTATIEVELDEN WMO W A A I E R Obstakels - Voorwaarden en Aanbevelingen DE GGZ IN DE 9 PRESTATIEVELDEN 1 Het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen wijken en buurten Obstakels Isolement Vooroordelen

Nadere informatie

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015

Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015 Startnotitie nota mantelzorg en vrijwilligerswerk Hellevoetsluis 2015 Datum: maart 2015 Afdeling: Samenlevingszaken In- en aanleiding Voor u ligt de startnotitie voor de aankomende beleidsnota van de gemeente

Nadere informatie

Van Kooten en de bie. De rol van de vrijwilliger en de betekenis van de Kanteling

Van Kooten en de bie. De rol van de vrijwilliger en de betekenis van de Kanteling Van Kooten en de bie Een vooruitziende blik of is er echt niets veranderd? De rol van de vrijwilliger en de betekenis van de Kanteling http://www.youtube.com/watch?v=ebj1ra24kbs Bijeenkomst 1 Vrijwilliger

Nadere informatie

Mantelzorgbeleid ZAB Nederland

Mantelzorgbeleid ZAB Nederland Mantelzorgbeleid ZAB Nederland 1. Inleiding Mantelzorg is een thema dat momenteel veel aandacht krijgt in onze samenleving. Het gaat om zorg die noodzakelijkerwijs langdurig, onbetaald en vanuit een persoonlijke

Nadere informatie

Bijlagen. Ga na wanneer de indicatie van de cliënt afloopt. Heeft hij recht op het overgangsrecht? Kan er een aanbod gedaan worden vanuit de gemeente?

Bijlagen. Ga na wanneer de indicatie van de cliënt afloopt. Heeft hij recht op het overgangsrecht? Kan er een aanbod gedaan worden vanuit de gemeente? Informatie voor mantelzorgers (en begeleiders) Mantelzorgers zijn alle mensen uit de omgeving van de cliënt die aan de cliënt hulp en zorg verlenen. Dat kan op verschillende gebieden en in verschillende

Nadere informatie

Samen voor een sociale stad

Samen voor een sociale stad Samen voor een sociale stad 2015-2018 Samen werken we aan een sociaal en leefbaar Almere waar iedereen naar vermogen meedoet 2015 Visie VMCA 2015 1 Almere in beweging We staan in Almere voor de uitdaging

Nadere informatie

&Ons Tweede Thuis VOLWASSENEN

&Ons Tweede Thuis VOLWASSENEN &Ons Tweede Thuis VOLWASSENEN & & VOLWASSENEN Ondersteuning voor mensen met een beperking Heb je een beperking of heeft je zoon of dochter een beperking? Dan is wat ondersteuning soms erg welkom. Ons Tweede

Nadere informatie

Wmo begeleiding WF6 2017

Wmo begeleiding WF6 2017 Wmo begeleiding WF6 2017 Perceelbeschrijving Dagbesteding - Arbeidsmatig & Belevingsgericht Drechterland, Enkhuizen, Koggenland, Medemblik, Opmeer, Stede Broec. Perceelbeschrijving dagbesteding arbeidsmatig

Nadere informatie

Collectief en preventief werken in sociale teams vanuit samenlevingsopbouw

Collectief en preventief werken in sociale teams vanuit samenlevingsopbouw Collectief en preventief werken in sociale teams vanuit samenlevingsopbouw Hanzehogeschool Groningen, 2016 Lectoraat Rehabilitatie, Wmo-werkplaats Noord Lies Korevaar, lector rehabilitatie & Ria Barenkamp,

Nadere informatie

Meer info over Prisma en WMO?

Meer info over Prisma en WMO? Meer info over Prisma en WMO? wmo@prismanet.nl www.prismanet.nl Plan een bezoekje! U kunt het Prisma-aanbod pas echt ervaren als u het ook met eigen ogen gezien heeft. Prisma heet u van harte welkom voor

Nadere informatie

Eigenzinnige zorg van Zideris Wij zijn er voor jou!

Eigenzinnige zorg van Zideris Wij zijn er voor jou! Eigenzinnige zorg van Zideris Wij zijn er voor jou! Eigenzinnige zorg, wat verstaan jullie daar onder? vragen mensen mij wel eens. De claim zet je ook aan het denken, want het betekent ook dat je eigenwijs

Nadere informatie

Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging

Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging Beroepsprofiel verzorgende IG altijd dichtbij werkt voor DE ZORG www.nu91.nl Landelijk Overleg Opleidingen Verpleegkunde Een nieuw beroepsprofiel:

Nadere informatie

Zienn gaat verder. Jaarplan 2014

Zienn gaat verder. Jaarplan 2014 Zienn gaat verder Jaarplan 2014 Een verhaal heeft altijd meer kanten. Zeker de verhalen van de mensen voor wie Zienn er is. Wij kijken naar ál die kanten. Kijken verder. Vragen verder. Gaan verder. Zo

Nadere informatie

De 7 Competenties van de jobcoach NVS/EUSE

De 7 Competenties van de jobcoach NVS/EUSE Lid en Nederlandse vertegenwoordiger van de European Union of Supported Employment De 7 Competenties van de jobcoach NVS/EUSE Competenties van de jobcoach NVS/EUSE bestaan uit de integratie van Kennis,

Nadere informatie

Casus Seksuele handelingen als zorgvraag: directe aanpassing beroepscode?

Casus Seksuele handelingen als zorgvraag: directe aanpassing beroepscode? Casus Seksuele handelingen als zorgvraag: directe aanpassing beroepscode? 1. Inleiding In de media was de afgelopen weken uitgebreid aandacht voor de casus van de studente verpleegkunde die geacht werd

Nadere informatie

Visie Dimence Groep op VerpleGinG en VerzorGinG

Visie Dimence Groep op VerpleGinG en VerzorGinG Visie Dimence Groep op verpleging en verzorging Visie Dimence Groep op verpleging en verzorging De zorg verandert en vindt zoveel mogelijk thuis of dichtbij huis plaats. Er worden minder mensen opgenomen

Nadere informatie

De Wmo en de decentralisaties

De Wmo en de decentralisaties De Wmo en de decentralisaties Presentatie Alice Makkinga Adviseur programma Aandacht voor Iedereen Inhoud Landelijk programma Aandacht voor iedereen Belangrijke maatschappelijke trends? Belangrijkste wettelijke

Nadere informatie

Bedrijfsmaatschappelijk werker

Bedrijfsmaatschappelijk werker Bedrijfsmaatschappelijk werker Doel Verlenen van hulp aan werknemers met (dreigende) (psycho)sociale moeilijkheden, alsmede adviseren van leidinggevenden over (psycho)sociale vraagstukken, binnen het sociaal

Nadere informatie

Pedagogisch Beleidsplan CKO De Herberg

Pedagogisch Beleidsplan CKO De Herberg Pedagogisch Beleidsplan CKO De Herberg Hoofdstuk 1: Missie, visie en doelstellingen Voorwoord Onze Missie en Identiteit Onze Visie Pedagogische hoofddoelstellingen Een goed pedagogisch klimaat Hoofdstuk

Nadere informatie