1 Inleiding in de methodiek SPH

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1 Inleiding in de methodiek SPH"

Transcriptie

1 1 Inleiding in de methodiek SPH Levi van Dam, Mel Hoogendijk 1.1 Inleiding Methodiek is een breed begrip. Veel mensen hanteren het begrip methodiek, maar wat is methodiek nu eigenlijk? Is methodiek het handelen van de SPH er? Is methodiek een bewezen methode? Of is methodiek het uitvoeren van protocollaire regels? In dit hoofdstuk leer je dat het begrip methodiek veelomvattend is. Allereerst wordt er een onderscheid gemaakt tussen beroepsmethodiek en instellingsmethodiek. Waar de beroepsmethodiek, bestaande uit de beroepscode en het beroepsprofiel, zich richt op de hele SPH-beroepsgroep, daar richt de instellingsmethodiek zich op de gekozen mensbeelden en benaderingswijze. In dit hoofdstuk zien we dat het ontstaan van zowel beroepsmethodiek als instellingsmethodiek gelegen is in drie oerbronnen: de normatief ethische bron, de wetenschappelijke bron en praktijkreflecties. Vervolgens gaan we in op de methoden. Instellingsmethodiek is een door hulpverleners opgesteld gezamenlijk flexibel geheel van praktijktheoretische inzichten en ethische normatieve stellingnames. Methoden die onder de instellingsmethodiek vallen, bieden handvaten voor het direct handelen van de SPH-professional. Dit hoofdstuk sluit af met het methodisch handelen van de SPH er. Er wordt ingegaan op het handelen van de SPH er en hoe hij instrumenten en technieken kan toepassen. 1.2 Beroepsmethodiek versus instellingsmethodiek Voordat we ingaan op de uitleg van methodiek en de daarbij behorende methoden is het goed om vast te stellen dat er een onderscheid gemaakt wordt tussen de instellingsmethodiek en de beroepsmethodiek. De instellingsmethodiek is een methodiek die gericht is op de eigen

2 16 Methodiek sociaalpedagogische hulpverlening instelling, die een eigen arrangement van opvattingen, uitgangspunten, methoden en werkwijzen kent. De beroepsmethodiek daarentegen gaat over het domein dat door het beroep bestreken wordt en gaat over het handelen waaraan men de beroepsoefenaar kan herkennen. De beroepsmethodiek SPH is de methodiek die wordt gedragen door alle SPH-beroepskrachten. Deze methodiek wordt in de SPH-opleidingen aangeboden en heeft de beginnende beroepskracht in zijn bagage wat het handelen van de beroepsoefenaar vormgeeft in de hulpverleningspraktijk (Bassant & Roos, 2010). De instellingsmethodiek maakt de beroepskracht zich eigen, zodra hij zich verbindt aan een instelling. Het specifieke arrangement dat de instelling hanteert, kleurt uiteindelijk het handelen van de beroepskracht. 1.3 Opbouw van beroepsmethodiek en instellingsmethodiek Het verschil tussen een beroepsmethodiek en instellingsmethodiek komt grofweg neer op een verschil in niveau. De beroepsmethodiek is macroniveau (geldig voor alle SPH-beroepskrachten) en het instellingsniveau is meso (geldig voor die specifieke instelling). Het handelen van de SPH er is in dit voorbeeld het microniveau. Een belangrijke vraag is hoe deze verschillende vormen van methodiek worden opgebouwd: hebben zij dezelfde bouwstenen en putten zij uit dezelfde bronnen? Ja, is het antwoord het begin: de oerbronnen Voor het construeren van een methodiek zijn wetenschap, ethische en normatieve aspecten en praktijkreflecties de oerbronnen. Voor alle volgende stappen zijn zij het vertrekpunt. De ontwikkelingen binnen de cognitieve gedragstherapie (zie hoofdstuk 5) zijn daar een mooi voorbeeld van. Zonder het wetenschappelijk onderzoek van Pavlov, Thorndike en Skinner waren we nooit op het stimulus-respons-consequentieschema gekomen. De hond van Pavlov vormde daarvoor de basis door uit te wijzen dat een stimulus (de bel) een respons (het kwijlen) kan opleveren, mits de juiste consequentie (krijgen van eten als de bel luidt) er maar aan wordt gekoppeld. Dat dit gedrag aan blijft, ook als de consequentie wordt weggenomen, is de basis voor beloningssystemen : als je vandaag je bord leeg eet, krijg je een sticker! Deze manier van gedragsmodificatie moet telkens weer onder de loep worden genomen: ethische en normatieve aspecten spelen een cruciale rol als het gaat om het bepalen van de consequentie. Is het ethisch om een kind bij wijze van negatieve consequentie uit de groep te halen en op

3 1 Inleiding in de methodiek SPH 17 een koude gang te laten zitten? Of zijn mobieltje op de eerste dag in te nemen en aan te geven dat hij hem kan terugverdienen (van wie was dat mobieltje ook al weer?). En strookt het met je normatieve referentiekader om negatieve consequentie te verbinden aan verkeerd gedrag of ben je meer geneigd om positieve consequenties te verbinden aan goed gedrag? Last but not least zijn er de praktijkreflecties die van wezenlijk belang zijn. Onderzoek kan wel uitwijzen dat het bekrachtigen van positief gedrag beter werkt dan straffen van negatief gedrag, bij iedere cliënt moet je weer bekijken wat het beste werkt. Voor de ene cliënt werkt het stimulerend om hem iedere keer te wijzen op wat hij al goed doet, de ander doet alles voor je zolang hij s avonds maar naar Goede tijden, slechte tijden mag kijken. Door praktijkreflecties krijgt een methodiek meer concrete input over hoe deze vorm moet krijgen de concretisering De oerbronnen zijn terug te vinden in iedere volgende uitwerking. De uitwerking kan gezien worden als een stappenplan dat gevolgd moet worden om tot handelen te komen. De oerbronnen zijn door deze uitwerking heen verweven en dus in iedere stap terug te vinden. De eerste stap om tot methodisch handelen te komen, wordt gestuurd door de beroepscode en het beroepsprofiel. De beroepscode is een nationale (en soms zelfs internationale) afspraak over waar het handelen van een beroepskracht aan moet voldoen. Een voorbeeld van zo n afspraak is dat een SPH er ervoor moet zorgen dat de cliënt kan functioneren als lid van de samenleving (Boluijt, Buuren, Nunen & Oosterloo, 2009). Het beroepsprofiel gaat over de competenties en vaardigheden waar een beroepskracht over moet beschikken. Zo wordt van de SPH er verwacht dat hij methodisch handelt (Baumfalk & Dongen, 2009), met andere woorden: dat hij bewust en doelgericht een handeling inzet of juist niet. Het beroepsprofiel gaat in op de profilering van de beroepsgroep naar buiten en geeft antwoord op de vraag hoe willen wij herkenbaar zijn? Een beroepscode is meer een afspraak met de buitenwereld wat zij mag verwachten van een SPH-beroepskracht en wat niet. De beroepskracht kan hier dus ook op worden aangesproken als hij dingen nalaat die hij wel moet doen volgens de beroepscode. De benaderingswijzen vormen stap twee in dit geheel en worden uitgewerkt in dit boek. Een benaderingswijze is een idee over wat de beste aanpak is van een probleem. Het gaat in op de vraag hoe een SPH er zijn cliënten het beste kan aanspreken en geeft de SPH er handvatten om dit daadwerkelijk te gaan doen. Benaderingswijzen zijn beschreven in gradaties, van heel abstract en theoretisch tot zeer praktisch en spe-

4 18 Methodiek sociaalpedagogische hulpverlening cifiek. De ene keer is de doelgroep voor wie de benaderingswijze werkt zeer afgebakend, de andere keer niet. Vervolgens ontstaat er een methodiek of methode : een concrete omschrijving over hoe te handelen bij welke doelgroep. Hier gaat het over het vormen van een visie op wat werkt voor wie en ook wat past bij wie. Dit is het moment voor een instelling om kleur te bepalen: hoe willen zij zich onderscheiden van de rest? Een antroposofische instelling zoals Zonnehuizen zal andere accenten leggen dan een reguliere instelling voor Jeugd & Opvoedhulp zoals Zandbergen. Bij eerstgenoemde is het gebruik van homeopathische middelen geaccepteerd binnen de methodiek, terwijl dit bij de tweede wordt gedoogd als de cliënt ze al gebruikt. De instelling Zandbergen adviseert het gebruik van deze middelen echter niet. In paragraaf staan we erbij stil in hoeverre het vandaag de dag voor instellingen nog mogelijk is om echt kleur te bekennen en zich te onderscheiden. Als laatste komen we dan bij het daadwerkelijk methodisch handelen : de weerbarstige praktijk. Het eindstation. Voorgaande stappen kun je zien als theoretiseren om het theoretiseren, nu gaat het over het handelen. Dit is uiteraard te kort door de bocht genomen, maar kan wel het gevoel zijn dat je soms bekruipt: waarom al dat uitpluizen, ik moet toch gewoon handelen? Klopt; als een cliënt boos wordt op zijn medebewoner, moet jij direct handelen. De reden om alle bovenstaande stappen te bespreken is vanwege het doel dat jij je bewust bent van je handelen. Wat maakt dat je ervoor kiest om hen direct naar hun eigen kamer te sturen in plaats van ze aan de keukentafel te zetten en het nu uit te praten? Het een is niet beter dan het ander, het gaat erom dat jij een bewuste inschatting maakt: was jouw handelen juist vanwege een dreigende escalatie of omdat jij hier nu geen zin in had en je je dienst wilde overdragen aan je collega? Het is begrijpelijk dat een beroepskracht dan niet denkt aan de beroepscode de cliënt kan functioneren als lid van de samenleving. Het oplossen van conflicten is daar echter wel een essentieel onderdeel van. En zo is de cirkel weer rond. 1.4 Beroepsmethodiek: beroepsprofiel en beroepscode In tabel 1.1 zie je dat de beroepsmethodiek is opgebouwd uit een beroepsprofiel en een beroepscode. Het beroepsprofiel beschrijft waaraan een SPH er moet voldoen en de beroepscode beschrijft waaraan een SPH er zich moet houden. In dit boek hanteren we de term beroepsprofiel. Hiermee bedoelen we de beroepsoefenaar die heeft voldaan aan alle competenties en kwalificaties van het opleidingsprofiel (de afgestudeerde SPH er). Waar het beroepsprofiel een beschrijving geeft van het toekomstbeeld van het SPH-beroep rekening houdend

5 1 Inleiding in de methodiek SPH 19 met maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen, daar vormt het opleidingsprofiel dit om tot kwalificaties van een beginnend beroepsoefenaar. Tabel 1.1 De invloed van de oerbronnen op beroepscode, -profiel, benaderingswijzen, methode en het methodisch handelen Oerbronnen Uitwerking Voorbeelden Wetenschap Ethische en normatieve aspecten Praktijkreflecties 1. Beroepscode (juridisch) en beroepsprofiel (resulterend in een beroepsmethodiek) 2. Daarna geven benaderingswijzen hun kleur 3. Ontstaan van een methodiek of methode Visie is hier een richtinggevend onderdeel 4. Methodisch handelen Codes (waarden) en segmenten (competenties) Oplossingsgerichte benadering Creatief-agogische benadering Cognitief-gedragsmatige benadering Systeemgerichte benadering Instellingsmethodiek Methode vanwege effectiviteitsdenken en protocollair werken meer leunend op methode in plaats van instellingsvisie Protocollair werken integreren met discretionaire ruimte social work en de sph-beroepsgroep Het Social Work omvat verschillende sociaalagogische beroepen: Maatschappelijk Werk (MWD), Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV), Toegepaste psychologie (TP) en Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH). Om een duidelijk beeld te krijgen waar de verschillende opleidingen en beroepsgroepen voor staan, zijn er in het boek Vele taken één stam (2009) diverse visies en uitgangspunten per sociaalagogisch beroep beschreven. Hierbij is er één basis (de stam) waarbij elk sociaalagogisch beroep zijn eigen nuance kent (de tak). Elk sociaalagogisch beroep kent dus een eigen profiel wat aangeeft welk deelgebied het binnen het Social Work bestrijkt. Ook voor de SPH-beroepsgroep bestaat er zo n kader en wordt omschreven waar het beroepsprofiel SPH aan moet voldoen. In de volgende paragrafen gaan we dieper in op de identiteit van de SPH-beroepsgroep. Allereerst komen de werkvelden die de SPH er heeft en de missie die de SPH er heeft vanuit het Social Work aan bod. Vervolgens gaan we in op de beroepsmethodiek waarbij we dieper ingaan op het beroepsprofiel en de beroepscode.

6 20 Methodiek sociaalpedagogische hulpverlening werkgebied sph er SPH ers worden opgeleid om mensen te helpen van jong tot oud om hun leven weer zo zelfstandig mogelijk in te richten. Er kan sprake zijn van tijdelijke, langdurige of permanente hulp bij problemen in relaties, het gezin, de opvoeding of de eigen ontwikkeling, maar ook bij handicaps, geestelijke stoornissen of ziekte. De SPH er kan in een instelling hulp bieden of hulp bieden aan huis. Deze hulp kan bestaan uit verzorging, ondersteuning of begeleiding. Het werkgebied van de SPH er is heel breed en strekt zich uit van verstandelijk gehandicapten tot jeugdzorg, van vluchtelingenwerk tot ouderenzorg. Baumfalk & Dongen, 2009, p. 13 Uit dit citaat blijkt dat de SPH er breed inzetbaar is, waardoor een beroepsmethodiek voor de SPH-beroepsgroep niet makkelijk valt te definiëren. In paragraaf en paragraaf komt het beroepsprofiel en de beroepscode van SPH aan de orde, waarmee geprobeerd wordt de identiteit van de SPH er inzichtelijk te maken. Deze documenten kennen een breder perspectief, wat we kunnen terugvinden in het Social Work. In het Social Work staat een aantal uitgangspunten opgesteld. Het Social Work kent vanuit de International Association of Schools of Social Workers (IASSW) en de International Federation of Social Workers (IFSW) een missie met een aantal speerpunten, die ook richting gevend zijn voor de methodiek van de SPH-beroepsgroep missie social work The Social Work profession promotes social change, problem solving in human relationships and the empowerment and liberation of people to enhance well-being. Utilizing theories of human behavior and social systems, social work intervenes at the points where people interact with their environments. Principles of human rights and social justice are fundamental to social work. Boluijt, Buuren, Nunen & Oosterloo, 2009, p. 12 Vrij vertaald kunnen we stellen dat de social worker in zijn handelen het volgende mee moet nemen: hij streeft bepaalde, concrete doelen na (zoals sociale verandering, probleemoplossing, toerusting en be-

7 1 Inleiding in de methodiek SPH 21 vrijding) teneinde een gewenste eindtoestand (well-being) te bereiken bij zijn cliënt. Daarbij benut hij bepaalde kennis en vaardigheden (theories) en intervenieert hij op een specifiek punt in het sociale systeem (the point where people interact with their environments) en baseert zich daarbij op zekere waarden (human rights and social justice) (Boluijt, Buuren, Nunen & Oosterloo, 2009) het beroepsprofiel sph Om aan de hier bovenstaande missie van het Social Work te voldoen hebben de verschillende sociaalagogische opleidingen in samenspraak met het werkveld overlegd om een missie voor hun eigen specifieke opleiding te creëren en daaraan competenties te koppelen. Uit deze overleggen is bij de SPH-opleidingen het document De creatieve professional, met afstand het meest nabij (2009) ontstaan. Hierin worden alle competenties van de SPH er beschreven, waardoor voor een groot deel wordt bepaald wat de identiteit van een SPH er is en hoe de beroepsmethodiek eruit ziet. In paragraaf hebben we geconstateerd dat het SPH-werkveld breed is en verschillende doelgroepen kent. Het precies definiëren van een beroepsmethodiek is al decennia lang onderwerp van discussie. Een belangrijk item wat hierbij voortdurend naar voren komt, is dat de SPH er zich beweegt van hulpverlener die verzorgt, behandelt en begeleidt, tot een dienstverlener die ondersteunt en faciliteert (Baumfalk & Dongen, 2009). Dit betekent dat het uitvoeren van het SPH-beroep twee uiterste vormen kent: waar hulpverlening een zekere mate van ongelijkheid veronderstelt tussen hulpvrager en hulpaanbieder, zien we bij dienstverlening meer gelijkheid tussen dienstverlener en dienstontvanger (Rothfusz, 2008). In de praktijk betekent dit dat de SPH er op werkplekken kan werken waar hij beide vormen moet kunnen toepassen. Er zijn ook werkplekken waar de SPH er voornamelijk een verzorgende of verplegende rol op zich neemt. En er zijn werkplekken waar de SPH er meer een coachende of ondersteunde rol heeft. Waar de ene SPH er een gehandicapt kind na een plasongelukje verzorgt door het te wassen en aan te kleden, ondersteunt een andere SPH er een asielzoeker bij het zoeken naar een verblijfplek. We zien dat de rol van de SPH er per werkveld behoorlijk kan verschillen. Het is daarom dat een SPH er zich breed moet ontwikkelen en zich geen specialist maar een generalist mag noemen. De competenties die een beginnend beroepskracht moet hebben, zijn dus zowel op hulpverleningsniveau gebaseerd (verzorgen en verplegen) als op dienstverleningsniveau (ondersteunen en faciliteren) (Baumfalk & Dongen, 2009). Het beroepsprofiel vormt bij uitstek

8 22 Methodiek sociaalpedagogische hulpverlening de basis voor de beroepsmethodiek SPH. In het beroepsprofiel staat de missie en de daarbij behorende competenties van de opleidingen beschreven beroepscode De normatief ethische stellingnamen voor de beroepsmethodiek SPH waren tot 1 januari 2011 terug te vinden in de beroepscode van de beroepsvereniging Phorza. Zoals we in paragraaf hebben gezien, valt het werkgebied SPH moeilijk te definiëren. Dit, omdat de SPH-beroepsgroep verspreid is over vele werkvelden, doelgroepen en problematieken. Nog veel lastiger is het daarom om voor de gehele SPH-beroepsgroep algemeen geldende waarden en normen op te stellen en na te streven. De Phorza is in 2005 gestart met het opstellen van een beroepscode voor de sociaalagogisch werkers: afgestudeerde mbo ers en hbo ers met de beroepen sociotherapeut, ouderenadviseur, groepsleider, maatschappelijk werker, werker jeugdzorg, activiteitenbegeleider/therapeut, woonbegeleider, groepsleidster kinderopvang en de leidinggevende van sociaalagogisch werkers (Phorza, 2010). Deze werkvelden kregen een eigen specifieke beroepsvereniging en beroepscode. De SPH-beroepsgroep kreeg daarmee formeel gezien zijn eigen specifieke waarden en normen met daaruit afgeleid ethische en normatieve (normatief betekent zoals het hoort ) codes. Deze beroepsvereniging Phorza leek naast de andere beroepsverenigingen bijvoorbeeld de NVMW (Nederlandse vereniging voor maatschappelijk werk) een steeds prominentere rol te gaan krijgen binnen de beroepsmethodiek SPH. (Rothfulz, 2008). De kerntaak van een beroepsvereniging is om aan te geven waar de sociaalagogische werkers voor staan, welke waarden zij in hun beroepsuitoefening belangrijk vinden, waar zij trots op zijn en op welke kernkwaliteiten zij aangesproken willen worden. Belangrijke kernwaarden en kernkwaliteiten binnen het sociaalagogisch werk (SPH-beroepsgroep) zijn: rechtvaardigheid, een goed gevoel voor verhoudingen en relaties, respect, vertrouwelijkheid, assertiviteit/ zelfbeschikking, sociale betrokkenheid, empathie, representativiteit en integriteit. Uit die waarden heeft de beroepsvereniging Phorza gedragsregels opgesteld, die duidelijkheid moet geven bij het professioneel handelen (Phorza, 2010). Deze globale waarden en gedragsregels zijn richtinggevend voor de SPH-beroepsmethodiek, maar zij bieden nog geen kant-en-klare oplossingen bij ethische dilemma s. Stel je werkt met jongeren van zes tot twaalf jaar die om de week een weekendje naar huis mogen. Een jongen (elf jaar) komt naar je toe en vertelt jou in vertrouwen dat hij en zijn moeder door vader worden geslagen. De jongen vraagt aan jou

9 1 Inleiding in de methodiek SPH 23 om met de informatie verder niks te doen. Hij zegt: Ik vertel je dit in vertrouwen, ik ga er van uit dat je het aan niemand vertelt. Wat doe je als professional kijkend naar de beroepscode: handel je om te voldoen aan de wensen van de cliënt, vanuit de waarden vertrouwen en integriteit? Of vind je de situatie gevaarlijk, onveilig en ontwikkelingsbelemmerend en overweeg je mogelijk de kinderbescherming in te lichten, vanwege de waarde sociale betrokkenheid en rechtvaardigheid? Dit toont aan dat de beroepscode niet als recept kan worden gelezen. De beroepscode en het beroepsprofiel in paragraaf geven de beroepsmethodiek SPH een kleur en daarmee de professional normatieve en ethische handvatten. Toch heeft de professional meer handvatten nodig om juist te kunnen handelen. Er is géén specifieke beroepsvereniging meer voor de SPH-beroepsgroep. Werkers die bijvoorbeeld nu in de jeugdzorg werken, kunnen zich aansluiten bij een beroepsvereniging zoals de Nederlandse vereniging van maatschappelijk werkers (NVMW). Of met deze ontwikkeling de SPH er is gediend en een duidelijke eigen identiteit ontwikkelt met eigen normatief ethisch kaders, valt nog maar te bezien. Een vraag die hierbij in het verlengde ligt is moeten we wel één identiteit willen? Binnen hbo-opleidingen wordt nagedacht over uitstroomprofielen, waarbij meer nadruk wordt gelegd op één beroepssector binnen het brede SPH-werkveld; één stam, vele takken beroepsmethodiek: een samenspel tussen beroepsprofiel en beroepscode Een beroepsprofiel beschrijft de beroepsactiviteiten zoals die in de dagelijkse praktijk worden uitgevoerd. Het profiel geeft aan welke eisen er worden gesteld aan de beroepsoefenaar en wat hij hiervoor moet beschikken in een bepaalde context. Phorza, 2010, p. 8 Deze eisen uit het beroepsprofiel worden omgezet in competenties die een geïntegreerd geheel van kennis, vaardigheden en houding vormen. De beroepscode en het beroepsprofiel vullen elkaar prima aan. In het beroepsprofiel wordt beschreven welke taken iemand uitvoert en aan welke competenties iemand moet voldoen. In de beroepscode staat welke verwachtingen er zijn ten aanzien van een beroepskracht, welke onderliggende normen en waarden er essentieel zijn in het werk en er wordt beschreven welke intentie een beroepskracht zou moeten hebben (Phorza, 2010). Het beroepsprofiel en de beroepscode vormen

10 24 Methodiek sociaalpedagogische hulpverlening daarmee een samenhangend geheel waar de beroepsmethodiek op berust. 1.5 Het SPH-beroep vanuit drie dimensies bekeken De totstandkoming van de beroepsmethodiek SPH en de invloed op het handelen kent een lange geschiedenis, die we hierna in drie dimensies toelichten: het normatief (value based ) handelen, het client based werken (vraaggericht ) en het evidence based werken (wetenschappelijk denken) die richting geven aan de beroepsmethodiek en instellingsmethodiek van de SPH er. Sinds enkele decennia heeft het evidence based werken binnen de hulpverlening een steeds prominentere rol gekregen. Het handelen vanuit wetenschappelijke inzichten is in de huidige hulpverlening niet meer weg te denken (Yperen, Van der Steeg, Addink & Boendermaker, 2010). Toch hebben de andere twee dimensies: het vraaggericht (client based) werken en het normatief (value based) handelen ook een belangrijke rol bij het handelen van sociaalagogische werkers (Montfoord, 2008). Hierna worden de drie dimensies uitgelegd en wordt aangegeven welke invloed zij hebben op de beroepsmethodiek en de instellingsmethodiek normatief (value based) Het professioneel handelen van de sociaal-agoog begint bij het (normatief ) value based denken. Bij het value based denken handelt een professional vanuit een normatief kader en hanteert hierbij de maatschappelijke normen die van oudsher afkomstig zijn uit de waarden en normen gebaseerd op geloofsovertuigingen (Van Wel, 1988). De hulpverlener die vroeger in een tehuis of met een gezin werkte, droeg door middel van heropvoeding de heersende maatschappelijke waarden en normen over op de cliënt. Ook nu nog kennen we instellingen die gebaseerd zijn op geloofsovertuigingen, zoals het Leger des Heils. Hierbij is de hulpverlening gebaseerd op een christelijke en Bijbelse mensvisie. Een belangrijke waarde hierbij is bijvoorbeeld naastenliefde. Onze samenleving wordt niet meer gedomineerd vanuit een christelijke visie. Wel kent onze beschaving nog morele waarden die afkomstig zijn en deel uitmaken van ons moreel erfgoed. Denk bijvoorbeeld aan: rechtvaardigheid, autonomie, veiligheid, hulpvaardigheid en naastenliefde (Von Schmid, 2007). De in paragraaf besproken beroepscode met de daarbij voorgeschreven waarden en normen is een uitvloeisel van wat we nu binnen onze samenleving (hulpverlening) moreel belangrijk vinden. De beroepscode kent daarmee een normatief karakter (Phorza, 2010). De beroepscode geeft aan welke verwach-

11 1 Inleiding in de methodiek SPH 25 tingen er zijn ten aanzien van een beroepskracht en welke onderliggende normen en waarden er essentieel zijn binnen het werk. Hiermee kent de beroepsmethodiek SPH dus een normatief karakter vraaggericht (client based) Kritiek op het value based denken kwam in de jaren zestig. De cliënt was onderworpen aan de heersende moraal. Het alleen maar overdragen van normen en waarden werd in een kwaad daglicht gezet. Niet de hulpverlener zou centraal moeten staan, maar de wensen en behoeften van de cliënt. Uitgangspunt van de hulpverlening werd de cliënt, niet de hulpverlener. Het stellen van doelen vanuit waarden en normen van de maatschappij of de hulpverlener werd dan ook in brede kring verworpen (Montfoord, 2008). Vele beleidsnota s geïnspireerd door vakliteratuur en praktijkreflecties wijzen in de jaren zeventig op het belang van het vraaggericht werken (Welling, 2003). Tot op heden is vraaggericht werken één van de grootste speerpunten binnen onze huidige hulpverlening om aan de waarde-autonomie van de burger te voldoen. De beroepsmethodiek die berust op het beroepsprofiel en de beroepscode hebben beide aandacht voor de wensen en behoeftes van de cliënt (Phorza, 2010). Zo luidt één van de uitgangspunten in de beroepscode: Als sociaalagogisch werker sluit ik in mijn werk aan bij de zelfredzaamheid van de cliënt en stimuleer deze (Phorza, 2010, p 17) effectief (evidence based) Kritiek op het vraaggericht werken in de jaren tachtig ontstond en het begrip evidence based werken deed zijn intrede. Het centraal stellen van de wensen en behoeften van de cliënt bleek veel geld te kosten. Zo kon de hulpverlening eindeloos duren en was er geen inzicht of hulpverlening effectief was. Verzakelijking werd in de jaren tachtig een uitgangspunt van de politiek en in de jaren negentig werd het effectiviteitsdenken in de hulpverlening geïntroduceerd. De centrale gedachte hierbij was: welk resultaat bereikt de hulpverlening en tegen welke prijs? (Van Yperen, 2003). Sindsdien is het begrip evidence based werken niet meer weg te denken in de hulpverlening en wordt dit begrip gehanteerd als criterium bij hulpverleningsprogramma s. Evidence based werken omvat de andere twee dimensies, zo blijkt uit onderzoek dat vraaggericht werken (het aansluiten bij de vraag van de cliënt) één van de werkzame factoren is binnen het hulpverleningsproces. Daarbij houdt het evidence based werken ook rekening met de dimensie value based werken. Als de samenleving of politiek beslist dat het terugdringen van recidive een belangrijk speerpunt is binnen de jeugdreclas-

12 26 Methodiek sociaalpedagogische hulpverlening sering, dan zoekt de wetenschap middels onderzoeken naar methoden om aan deze normatieve doelstelling te voldoen (Montfoord, 2008). 1.6 Verschillende mensbeelden Hiervoor is aandacht besteed aan de beroepsmethodiek. In de komende paragrafen lees je hoe instellingen hun eigen visie kunnen verwoorden in de instellingsmethodiek. Elke instelling kiest door middel van zijn visie een benaderingswijze. In dit boek zul je verschillende benaderingswijzen herkennen, elke benadering is te herleiden tot een mensbeeld. In paragraaf tot en met worden de mensbeelden beschreven. Waar vroeger de instellingsmethodiek voornamelijk zijn basis kende vanuit één benaderingswijze, zien we tegenwoordig dat er vanuit meerdere psychologische stromingen wordt gedacht. Zo n vijftig tot zestig jaar geleden waren het vooral de behavioristen en psychoanalytici die meenden het alleenrecht te hebben op de ware methodiek. Gevolg was dat instellingen zich vaak eenzijdig op één psychologische stroming baseerde. Inmiddels pleit bijna elke hulpverlener, wetenschapper en beleidsmedewerker voor de kracht van het samensmelten van verschillende benaderingen. Het zogenoemde eclectisch denken kunnen we in de huidige hulpverlening niet meer wegdenken. Instellingen hebben echter vaak nog wel voorkeuren waar een methodiek in essentie op gebaseerd is. We kunnen die voorkeuren plaatsen binnen een mensbeeld. In deze paragraaf beschrijven we drie mensbeelden waar de methodiek van een instelling in meer of mindere mate op is gebaseerd het mechanistisch mensbeeld Het mechanistisch mensbeeld beschouwt de mens als een complex mechanisme, opgebouwd uit onderdelen (het hart als pomp, de nier als filter en de hersenen als computer). De mens is samengesteld uit afzonderlijke delen waarbij de mens als een machine kan worden bestudeerd (Leeuwen, Meulen & Haven, 2009). In dit mensbeeld worden mensen beschreven als mechanieken die door externe krachten worden voortbewogen. Mensen kun je los van hun omgeving bestuderen. Dit mensbeeld zie je vooral bij de psychologische stroming het behaviorisme terug. Maar ook de biologische en cognitieve psychologie passen binnen dit mensbeeld. Het mechanistisch mensbeeld geeft voornamelijk een natuurwetenschappelijke visie op de mens waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen mens en dier (Rigter, 2008).

13 1 Inleiding in de methodiek SPH 27 PFFF PFFF Figuur 1.1 Het mechanistisch mensbeeld beschouwt de mens als complex mechanisme, opgebouwd uit onderdelen als pomp, filter en computer het organistisch mensbeeld In tegenstelling tot het mechanistisch mensbeeld gaat het organistisch mensbeeld ervan uit dat de mens een groeisel is in plaats van een maaksel (machine). Naast een interne dynamiek gaat het organistisch mensbeeld ervan uit dat er ook een externe dynamiek bestaat. Het or-

14 28 Methodiek sociaalpedagogische hulpverlening ganisme staat in wisselwerking met zijn omgeving. Het organisme (de mens) is niet zinvol te bestuderen als je geen rekening houdt met de sociale materiële omgeving. We zien dit mensbeeld voornamelijk terug in de systeemtheorie en omgevingspsychologie, maar ook in de cognitieve en biologische psychologie. Mensen worden in dit mensbeeld niet los gezien van hun omgeving (Rigter, 2008) het personalistisch mensbeeld Dit mensbeeld benadrukt dat de mens essentieel verschilt van dieren. Zo is de mens in staat cultuur te scheppen en is het bezig met existentiële (zingevings-) vragen. Het gaat bij dit mensbeeld om het unieke karakter van de mens binnen de levende natuur. Binnen deze opvatting worden mensen niet beschouwd als één geheel in interactie met de natuur, maar als unieke wezens die er mede vorm aan kunnen geven. Mensen zijn onder andere talige wezens en kunnen met behulp van deze symbolen (de taal) leven in het hier-en-nu, maar ook in de toekomst. Een mens is in vergelijking met een dier in staat doelgericht te handelen. Dit maakt het gedrag van een mens zinvol. Bij dit mensbeeld wordt dan ook de zingeving bestudeerd. Het personalistisch mensbeeld zien we terug in het humanisme en de psychoanalyse (Rigter, 2008). Het personalistisch mensbeeld is de meest complexe van alle drie niveaus en we zien dit mensbeeld in meer of mindere mate terug in alle instellingsmethodieken. 1.7 Ontstaan van methodiek en methode en relevantie voor de instelling Een begripsdefiniëring maakt het mogelijk om met elkaar van gedachten te wisselen. Voor de dicht bij elkaar liggende termen methodiek en methode is dit essentieel. Wat het verschil is tussen deze twee, is de centrale vraag in deze paragraaf. Daarnaast bespreken we de relevantie van deze begrippen met betrekking tot instellingen. Is het vandaag de dag voor instellingen nog wel nodig of mogelijk om stelling te nemen als het gaat over methodiek en methode? Is hier nog wel ruimte voor? de rol van wetenschap, ethische en normatieve aspecten, praktijkreflectie Vooral de wetenschap en praktijkreflectie hebben op het ontstaan van een methodiek en methode grote invloed. Praktijkreflecties vormen vaak de aanleiding om te komen tot een bepaald behandelprogramma, die vervolgens volgens wetenschappelijke richtlijnen wordt getoetst.

15 1 Inleiding in de methodiek SPH 29 Als de wetenschappelijke toetsing positief uitpakt, kan dit de reden zijn om een methode op meerdere plekken in te voeren of het te plaatsen op een website zoals die van het Nederlands Jeugdinstituut (www. nji.nl) of MoVisie ( Hierdoor worden effectief bewezen methoden en programma s voor anderen inzichtelijk en (deels) implementeerbaar. De wetenschap voert in dat geval de boventoon, omdat tenslotte is aangetoond dat de methode werkt. Of de methode ook past binnen de ethische en normatieve denkkaders, lijkt soms van ondergeschikt belang methodiek Methodiek is een door de hulpverleners gezamenlijk te dragen flexibel geheel van sturende praktijktheoretische inzichten en ethische en normatieve stellingnames over een omschreven gebied van hulpverlening. Bassant (2003) omschrijft een methodiek aan de hand van onder andere de volgende drie basiselementen: Methodiek maakt verantwoord kiezen mogelijk Een methodiek moet bijvoorbeeld beschrijven welke cliënt wel of geen baat heeft bij de omschreven behandeling. Duidelijke afbakening van een doelgroep is hierbij essentieel. Richt de methode zich op internaliserende of externaliserende problematiek? Wat is de leeftijd van de deelnemers en wat is de ernst van hun problematiek? Gedragsvragenlijsten zoals de Child Behavior Checklist (Achenbach & Rescorla, 2001; Verhulst, Van der Ende & Koot, 1996) kunnen hierbij een rol spelen. Ouders, leerkrachten (Teacher Report Form) of adolescenten (Youth Self Report) wordt gevraagd deze gedragsvragenlijsten in te vullen. De resultaten geven zicht op de ernst van de problematiek van de cliënt. In de praktijk wordt er vaak gewerkt met een bepaald cut-off point: op een schaal van 0 tot 10 worden bijvoorbeeld alle cliënten met een score van 7 of hoger behandeld. Voor de cliënten met een score van 6 of lager wordt de interventie te mild bevonden, zij worden in het ideale geval doorverwezen naar een minder intensieve behandeling. Verantwoord kiezen gaat echter ook over zaken als het wel of niet betrekken van ouders in de behandeling, het verantwoord gebruik maken van dossiergegevens en het informeren van indirect betrokkenen bij de behandeling.

16 30 Methodiek sociaalpedagogische hulpverlening Methodiek steunt op ethische en normatieve stellingnames De benaderingswijze van een cliënt is van invloed op de uitvoering van een methodiek. Een methodiek die gebaseerd is op de systeemtheoretische benadering moet zich bijvoorbeeld uitspreken over het betrekken van de ouders als een jongen wordt opgenomen in een residentiële setting. Wat wordt er verwacht van deze ouders qua betrokkenheid en hoe moet de groepswerker ouders motiveren tot deelname aan bijvoorbeeld een oudercursus. Als ouders het idee hebben hun kind eindelijk veilig te hebben ondergebracht en nu horen dat zij ook aan de slag moeten, kan dit vervelende situaties opleveren. Ook de simpele groepsregels zoals een momentje stilte voor het eten laten een bepaalde ethische stellingname zien. Het zijn vaak deze gebruiken die in de muren van een instelling zitten en daarmee heel bepalend zijn voor een cultuur, maar zijn ze ook beschreven en toegelicht in de methodiek? Methodiek ontwikkelt zich in een uitwisseling tussen theorie en praktijk Een andere formulering voor hetzelfde zou kunnen zijn dat een methodiek zich ontwikkelt in uitwisseling tussen praktijk en wetenschap. Dat blijkt echter lastig te zijn, in de praktijk. Een veel gehoorde klacht is dat theorieën worden ontwikkeld in een laboratorium-setting: de selectie van cliënten die mogen deelnemen aan de behandeling is heel strikt, zodat alleen cliënten met een duidelijk omschreven probleem worden behandeld door behandelaars die de methodiek zelf hebben ontwikkeld. Vervolgens gaat de methodiek naar de praktijk en melden er zich cliënten aan met minder welomschreven problemen en hebben de behandelaars het methodiekboek wel gelezen, maar is het hun niet eigen. Een lastig probleem. Wekelijkse behandelbesprekingen, werkbegeleiding en intervisie zijn in dit geval essentiële bestandsdelen voor het integer afstemmen van theorie en praktijk methoden Een methode is een omschreven en doelgerichte werkwijze om met een cliënt of cliëntengroep in een bepaalde situatie een bepaald vraagstuk op te lossen. Een methode geeft richting aan het handelen van de hulpverlener door middel van aanwijzingen voor het gebruik van instrumenten en technieken. (Bassant, 2003)

17 1 Inleiding in de methodiek SPH 31 De methode als naslagwerk of richtsnoer om vraagstukken op te lossen; niet veel medewerkers op de werkvloer ervaren het handboek dat in de kast staat als zodanig. Een veel gehoord geluid is dat de praktijk weerbarstig is en je niet in een boek kunt lezen hoe je moet reageren op een kind dat een appel naar je hoofd gooit. Volgens de omschrijving van Bassant (2003) moet een methode een soort naslagwerk zijn: 1 kent specifieke, welomschreven doelen en is speciaal ontworpen om die doelen te bereiken; 2 is ontworpen voor een doelgroep of kent verschillende uitwerkingen voor verschillende doelgroepen; 3 is specifiek en beperkt in bereik; bruikbaar voor omschreven en goed afgebakende situatie en vraagstukken; 4 is min of meer gestandaardiseerd en overdraagbaar; heeft een vaste structuur met voorgeschreven stappen; 5 is niet voor eenmalig gebruik en niet persoonsgebonden; 6 is handelingsgericht (geeft aan wat een hulpverlener moet doen en welke instrumenten en technieken hij daarbij kan/moet gebruiken); 7 heeft een expliciet theoretisch kader en is zo mogelijk wetenschappelijk te verantwoorden. De methode is met andere woorden een levend beleidsstuk : het moet een beschrijving zijn die de medewerker na zijn studie er nog eens bij pakt om door te bladeren en op te zoeken hoe hij een cliënt kan helpen zijn negatieve denkpatronen te doorbreken. Op het moment dat hij een appel naar zijn hoofd krijgt geslingerd, bevindt de medewerker zich in de discretionaire ruimte (De Savornin Lohman & Raaff, 2003): de handelingsruimte die ontstaat als de omschreven kaders ontoereikend zijn. Dat zijn de momenten waarop rijtjes als hiervoor echt hun invulling krijgen. Denk bijvoorbeeld aan een meisje van negen dat jou in vertrouwen vertelt dat haar broer geld van hun moeder heeft gestolen. Ga je dit direct bespreekbaar maken? En zo ja, met wie? Wetende dat moeder zwaar in de schuldsanering zit, overbelast is en haar zoon onder OTS staat vanwege zware mishandeling door moeder. Of vraag je eerst nog even na bij de behandelcoördinator of deze aantijging van het meisje richting haar broer past bij de gedragskenmerken van de diagnose ODD? En heb je daar de tijd voor of is er het gevaar dat moeder in de tussentijd ontdekt dat zij haar geld mist met alle gevolgen van dien? Het handelen op dat moment ontstaat daar, in de discretionaire ruimte, in de relatie tussen cliënt en hulpverlener. Het is een illusie dat dergelijk handelen uit het handboek is over te nemen. En toch moet de methode concrete handvatten bieden. Een mooie uitdaging!

18 32 Methodiek sociaalpedagogische hulpverlening Kan de instelling kiezen? Instellingen willen en moeten zich onderscheiden. Subsidieverstrekkers willen van bestuurders weten waar hun medewerkers goed in zijn: kunnen zij goed werken met cliënten in de leeftijd van vijf tot twaalf jaar, met jongvolwassenen of met hele gezinnen en hoe doen zij dat? Met prachtige woorden zoals transparant, betrokken en doortastend kun je niet aan komen zetten, alles moet zo SMART mogelijk geformuleerd zijn. (Doelen zijn specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden geformuleerd) Volgens ons levert de wijze waarop de instelling zich moet onderscheiden een probleem op voor instellingen als het gaat om het bepalen van hun identiteit. Vandaag de dag is er een toename in het protocollair denken. Braet en Bögels (2008) hebben bijvoorbeeld enkele protocollaire behandelingen uitgebreid beschreven die van toepassing zijn bij kinderen met diverse psychische problemen. Naast een strikte doelgroepafbakening is er per sessie duidelijk uitgewerkt wat de medewerker bespreekt en doet met de cliënt. Daarnaast hebben het Nederlands Jeugdinstituut en MoVisie sinds enkele jaren de databank gelanceerd: een digitaal archief waar hulpverleners methoden en programma s kunnen raadplegen die in theorie of volgens wetenschappelijk onderzoek effectief bevonden zijn. Het idee hierachter is dat er een wildgroei is aan methoden binnen de hulpverlening, maar dat er weinig bekend is over de effectiviteit hiervan (Van Yperen & Veerman, 2008). De uitgebreide beschrijvingen en protocollaire uitwerkingen moeten resulteren in effectievere hulpverlening. Los van de discussie of het evidence based denken wel zo effectief is, signaleren wij een probleem voor de ontwikkeling van een instellingsmethodiek. De praktijk is dat instellingen door subsidieverstrekkers gedwongen worden om te werken met effectief bewezen methoden. Dit resulteert er in dat instellingen protocollaire behandelingen raadplegen om te bekijken welke een goede match heeft met hun doelgroep. Als zij uiteindelijk kiezen voor een bepaalde protocollaire behandeling, moeten zij deze ook uitvoeren zoals bedoeld. Het idee is namelijk dat er een keer is bewezen dat een bepaalde set aan interventies bij een bepaalde groep cliënten effectief is. Deze set aan interventies moeten andere hulpverleners daarom zo exact mogelijk herhalen. Als bijvoorbeeld blijkt dat acht agressieregulatie-bijeenkomsten de agressieproblemen bij jongens tussen de acht en twaalf jaar doen afnemen, moet men deze training koesteren. Waarom? Omdat het werkt! Het probleem dat wij signaleren zit hem in de keuzevrijheid voor een bepaalde methode: een instelling moet werken met methoden die effectief bewezen zijn. Op zich zelf is dat te verantwoorden, omdat een

19 1 Inleiding in de methodiek SPH 33 effectief bewezen methode eigenlijk per definitie ook een goede theoretische onderbouwing heeft. Het probleem is echter dat een instelling verplicht is deze theoretische onderbouwing klakkeloos over te nemen. De instelling mag niet bedenken dat zij het thema van bijeenkomst vier niet vinden passen binnen hun instellingsmethodiek. Op het moment dat zij dat wel doen, is het idee dat de hele effectiviteit van de methode vervalt. Dit kan betekenen dat een instelling die zich wil profileren als oplossingsgericht, verplicht wordt om te werken met een programma waarvan de theorie is gebaseerd op het competentiemodel. Dat levert lastige situaties op. Vanuit het competentiemodel wordt er bijvoorbeeld veel gebruik gemaakt van het werken met fasenkaarten. Daar staan door de hulpverlener bedachte doelen op beschreven waar de cliënt aan kan werken. Iedere dag wordt er met de cliënt beoordeeld of het doel is behaald. Een meer oplossingsgerichte benadering zou zijn dat je met de cliënt in gesprek gaat over wat hij wil leren, in plaats van het werken met vooraf gestelde doelen die voor iedere cliënt hetzelfde zijn. Daarnaast wil de oplossingsgerichte hulpverlener meer nadruk leggen op hoe de cliënt heeft gewerkt aan het doel, in plaats van op het resultaat dat de cliënt heeft bereikt. Dat zijn tegenstrijdige benaderingswijzen waar de hulpverlener dan zijn weg in moet zien te vinden. Relatie hulpverlener-methode De huidige tijd kenmerkt zich door het wegvallen van het grote verhaal, zoals duidelijke religieuze bewegingen en politieke structuren. Een school met de bijbel is veelal meer een mooie bijzin dan dat het duidelijk is terug te vinden in de dagstructuur, door bijvoorbeeld de dag te beginnen met gebed. Binnen het sociaalagogisch domein herkennen wij eenzelfde tendens. Voorheen was een hulpverlener psychoanalytisch of behavioristisch geschoold. Nu wordt iedereen eclectisch geschoold: van iedere benadering een beetje met de hoop dat we er het beste uit kiezen. Deze eclectische visie heeft als voordeel dat de hulpverlener zich niet blind staart op één manier van werken. Het gevaar is echter dat je van alles een beetje weet en dus net niets. Instellingen moeten hier rekening mee houden door zich te richten op de relatie hulpverlener-methode. De relatie tussen de hulpverlener en de methode is de essentie voor het succesvol uitvoeren van een behandeling. De hulpverlener moet de methode door en door kennen om hem effectief uit te voeren (Ahn & Wampold, 2001). Een kritiek op de hoge effectiviteitcijfers van protocollaire behandeling is dat deze altijd gehaald worden door de mensen die de behandeling hebben bedacht. Zodra anderen de behandeling

20 34 Methodiek sociaalpedagogische hulpverlening Figuur 1.2 De huidige tijd kenmerkt zich door het wegvallen van religieuze bewegingen. gaan toepassen, vallen de effectiviteitcijfers tegen, omdat de bedenker van een behandeling deze veel beter kan uitvoeren dan iemand die een boekje erover heeft gelezen en een training heeft gevolgd. De eerste kent de methodiek door en door, de tweede begrijpt slechts het idee erachter. De instellingsmethodiek is het opleidingsbeleid Door het gebruik van protocollaire behandelingen en het wegvallen van duidelijke psychologische stromingen is het voor de instelling bijna onmogelijk om een instellingsmethodiek daadwerkelijk uit te voeren. De protocollaire behandeling zelf brengt al zoveel input mee voor de benaderingswijze, dat een instellingsmethodiek eigenlijk geen invloed meer heeft. Daarnaast is een hulpverlener zo breed opgeleid, dat je niet kunt verwachten dat hij een benaderingswijze door en door kent. De instellingsmethodiek zou zich dan ook meer moeten richten op het borgen van het integer uitvoeren van protocollaire behandelingen. Als de instelling eenmaal de keuze heeft gemaakt voor een methode zoals Equip (groepstherapeutisch programma bestemd voor antisociale en/ of delinquente jongeren van twaalf tot achttien jaar), dan is het zaak om deze methode zo integer mogelijk uit te voeren. Op het vlak van opleiden en borgen van het geleerde is het voor de instelling mogelijk om verbetering in effectiviteit aan te brengen door de medewerker zo-

21 1 Inleiding in de methodiek SPH 35 danig op te leiden dat hij de Equip-methode flexibel en zoals bedoeld kan toepassen. Hier ligt ook de mogelijkheid voor instellingen om zich te onderscheiden en kleur te bekennen. Door te werken aan goede borging van een methodiek wordt het mogelijk om hogere effectiviteitcijfers te halen dan de concurrerende instelling. 1.8 Methodisch handelen Nu we weten wat de beroepsmethodiek is (macroniveau) en hoe een instelling zelf zijn methodiek richting kan geven (mesoniveau), gaan we dieper in op de rol van de professional in het hulpverleningsproces tijdens het methodisch handelen (microniveau). Methodisch handelen wordt gevormd door professioneel handelen wat een interactie impliceert tussen de aspecten normatief reflectief, technische instrumentele en het interactieve aspect. Deze aspecten geven richting aan het handelen van de sociaal-agoog. Door in deze paragraaf enkele instrumenten te bespreken die los van een specifieke benaderingswijze ingezet kunnen worden, staan wij stil bij deze interactie de rol van wetenschap, ethische en normatieve aspecten en praktijkreflectie Praktijkreflectie staat voorop bij het methodisch handelen. Het ethische en normatieve referentiekader van de sociaal-agoog speelt hierbij een belangrijke rol. Vragen zoals wat is juist handelen of voor wie is dit op lange termijn het beste, geven hier vorm aan de wens om zich te profileren als een methodisch-handelend professional. Wetenschap zal bij het methodisch handelen hoogstens een rol spelen op het moment dat de professional participeert in wetenschappelijk onderzoek naar de behandeling professioneel handelen Wat maakt het handelen van een professional effectief? Is dat alleen het nastreven van de methodiek en de daarbij behorende methoden? Is dat de interactie tussen cliënt en hulpverlener? Is dat het uitvoeren van regels en protocollen of is dat het ingaan op de specifieke vraag van de cliënt (Bassant, 1997; Stomp, 2008)? De hamvraag is hoe om te gaan met de verzakelijking in de hulpverlening en het bieden van hulpverlening op handelen. Hierna wordt het handelen van de SPH-professional onderverdeeld in drie oriëntaties waarin uiteindelijk gepleit wordt voor een juiste balans tussen zakelijk hulpverlenen en het leveren van zorg op maat.

22 36 Methodiek sociaalpedagogische hulpverlening Volgens Bassant (1997) kunnen we bij professioneel handelen drie manieren onderscheiden: het technisch instrumentele handelen, het normatief reflectief handelen en het interactieve handelen. Hierna wordt in het kort weergegeven wat deze drie aspecten van professioneel handelen inhouden en op welke manier de SPH er zijn methodisch handelen vormgeeft technisch instrumenteel georiënteerd handelen Wanneer een professional handelt vanuit een technisch instrumentele oriëntatie is hij gehoorzaam aan externe sturing. De werker is gericht op het opvolgen van de instellingsmethodiek en houdt zich strikt aan het programma. Methoden worden benaderd als strikte voorschriften en er wordt gewerkt op basis van wetenschappelijk of praktijktheoretische gefundeerd onderzoek. Belangrijk hierbij is dat het werk meetbaar, controleerbaar en toetsbaar is (Bassant & Roos, 2010). In de hulpverlening wordt vanuit het technisch instrumenteel denken veel aandacht besteed aan het ontwerpen van modellen en methoden als onderdeel van het streven naar objecti vering van de hulpverlening. Het persoonlijke in de hulpverlening lijkt daarmee wat op de achtergrond te raken. Aan de andere kant is het uitvoeren van protocollen en procedures ook nuttig. Ze stellen hulp verleners in staat om inzicht te verschaffen in wat zij aan het doen zijn. Bovendien kunnen ze een zekere waarborg zijn waardoor cliënten krijgen waar ze recht op hebben, in ieder geval weten waar ze aan toe zijn (Bassant, 1997). Het technisch instrumenteel denken wordt vaak in verband gebracht met evidence based methoden. De laatste jaren wordt er door de tegenstanders van evidence based werken veel kritiek geuit. Hulpverleners zouden uitvoerende robots worden als ze alleen nog maar methoden uitvoeren gebaseerd op wetenschappelijk fundament. Deze tegenstanders noemen het evidence based werken dan ook spottend evidence beest werken. Er wordt volgens hen onvoldoende rekening gehouden met de niet-meetbare waarden, zoals inzicht, ervaring en empathisch vermogen. Zij zijn van mening dat effectiviteitonderzoek zich te veel beperkt tot de instrumentele vraag of iets werkt of niet (Faas, 2008) het normatief-reflexieve georiënteerd handelen Het handelen alleen volgens methoden, protocollen en procedures gaat voorbij aan de individuele behoeften van cliënten (Ende &Kunneman, 2008). Protocollen en ook de meeste methoden gaan over standaardsituaties en standaard cliënten. In de hulpverlening heb je hier

Het huis met de zeven kamers

Het huis met de zeven kamers Het huis met de zeven kamers Hans van Ewijk Hans.vanewijk@uvh.nl www.hansvanewijk.nl Zeven ramen van sociaal werk Domein Theorieën Ethiek Disciplines Beleid en organisatie Methodes Professionalisering

Nadere informatie

Werelden verbinden Lies Schilder Directeur NVMW Jaarcongres 21-11-2013

Werelden verbinden Lies Schilder Directeur NVMW Jaarcongres 21-11-2013 Werelden verbinden Lies Schilder Directeur NVMW Jaarcongres 21-11-2013 Opbouw verhaal De identiteit van de sociaal werker Identiteitsversterking > hoe? Twee soorten leren Van twee soorten naar hybride

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 8. Inleiding 10

Inhoud. Voorwoord 8. Inleiding 10 Inhoud Voorwoord 8 Inleiding 10 1 Inleiding in de methodiek SPH 15 Levi van Dam, Mel Hoogendijk 1.1 Inleiding 15 1.2 Beroepsmethodiek versus instellingsmethodiek 15 1.3 Opbouw van beroepsmethodiek en instellingsmethodiek

Nadere informatie

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg

Wonen Doe Je Thuis: inhoudelijk kader van Combinatie Jeugdzorg Combinatie Jeugdzorg helpt kinderen en ouders vakkundig bij complexe vragen over opvoeden en opgroeien, zodat kinderen zich optimaal ontwikkelen en meedoen in de samenleving. Daarbij worden participatie

Nadere informatie

Meedoen& Meetellen. Wat betekent het voor mensen met een verstandelijke beperking? Trainingsmodules voor professionals

Meedoen& Meetellen. Wat betekent het voor mensen met een verstandelijke beperking? Trainingsmodules voor professionals Meedoen& Meetellen Wat betekent het voor mensen met een verstandelijke beperking? Trainingsmodules voor professionals Samenstelling trainingsmodule Eline Roelofsen Roel Schulte www.verwondering.nu Illustratie

Nadere informatie

Model Beroepsprofiel Cliëntondersteuner voor mensen met een beperking

Model Beroepsprofiel Cliëntondersteuner voor mensen met een beperking Model Beroepsprofiel Cliëntondersteuner voor mensen met een beperking Het doel van deze beschrijving is om enerzijds houvast te geven voor het borgen van de unieke expertise van de cliëntondersteuner voor

Nadere informatie

De oplossingsgerichte flowchart

De oplossingsgerichte flowchart De oplossingsgerichte flowchart Inleiding De oplossingsgerichte flowchart is een hulpmiddel om de werkrelatie te beschrijven tussen cliënt en hulpverlener. Het instrument kan bij elke client-hulpverlener

Nadere informatie

VERZAMELSCORELIJST VAN GEWENSTE EN AANWEZIGE (DEEL)KWALIFICATIES VOOR SPH ERS IN DE FUNCTIE VAN HULPVERLENER, TEAMBEGELEIDER OF MANAGER

VERZAMELSCORELIJST VAN GEWENSTE EN AANWEZIGE (DEEL)KWALIFICATIES VOOR SPH ERS IN DE FUNCTIE VAN HULPVERLENER, TEAMBEGELEIDER OF MANAGER VERZAMELSCORELIJST VAN GEWENSTE EN AANWEZIGE (DEEL)KWALIFICATIES VOOR SPH ERS IN DE FUNCTIE VAN HULPVERLENER, TEAMBEGELEIDER OF MANAGER Checklist ingevuld op: Door individuele SPH er: Door SPH-team/projectgroep/managementteam:

Nadere informatie

Voorschriften, procedures en protocollen

Voorschriften, procedures en protocollen DC 62 Voorschriften, procedures en protocollen 1 Inleiding Bij alles wat je doet in je werk, moet je rekening houden met allerlei regels en afspraken. Die regels en afspraken zijn op verschillende manieren

Nadere informatie

Werkbladen. Wat werkt in de pleegzorg?

Werkbladen.  Wat werkt in de pleegzorg? Werkbladen www.nji.nl/watwerkt Wat werkt in de pleegzorg? Wat werkt in de pleegzorg? Het Nederlands Jeugdinstituut beschrijft in de publicatie Wat werkt in de pleegzorg? wat er uit wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Reflectie op besluitvorming en handelen

Reflectie op besluitvorming en handelen Reflectie op besluitvorming en handelen Methodiek Omschrijving: De kwaliteit van besluitvorming heeft een invloed op de kwaliteit van de hulpverlening en het gevoel van effectiviteit. Dit is een belangrijk

Nadere informatie

De paradox van de burger als uitgangspunt

De paradox van de burger als uitgangspunt GEMEENTE WINTERSWIJK De paradox van de burger als uitgangspunt De dialoog als methodiek Rhea M. Vincent 1-11-2013 In het nieuwe zorgstelsel staat de vraag van de burger centraal. De professional en de

Nadere informatie

Welkom. Joke Knockaert. Examen

Welkom. Joke Knockaert. Examen Welkom Joke Knockaert Joke.knockaert@arteveldehs.be Bureau hoekhuis eerste verdieping 1 Auteur Delta zelfstudiepakket : Joke Knockaert 2010-2011 Examen Examen is gesloten boek en schriftelijk. Het examen

Nadere informatie

OPLOSSINGSGERICHT WERKEN MET JONGEREN MISSION POSSIBLE

OPLOSSINGSGERICHT WERKEN MET JONGEREN MISSION POSSIBLE OPLOSSINGSGERICHT WERKEN MET JONGEREN MISSION POSSIBLE OPEN INSCHRIJVING IN UTRECHT WAT IS MISSION POSSIBLE? Bent u geïnteresseerd te ontdekken waar de motivatie van jongeren ligt om hun problemen zelf

Nadere informatie

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN COMMUNICEREN VANUIT JE KERN Wil je duurzaam doelen bereiken? Zorg dan voor verbonden medewerkers! Afgestemde medewerkers zijn een belangrijke aanjager voor het realiseren van samenwerking en innovatie

Nadere informatie

Motiverende gespreksvoering

Motiverende gespreksvoering Motiverende gespreksvoering Naam Saskia Glorie Student nr. 500643719 SLB-er Yvonne Wijdeven Stageplaats Brijder verslavingszorg Den Helder Stagebegeleider Karin Vos Periode 04 september 2013 01 februari

Nadere informatie

14.6. De Dienst Geestelijke Verzorging. Drs W.v.d.Wouw. Samenvatting

14.6. De Dienst Geestelijke Verzorging. Drs W.v.d.Wouw. Samenvatting 696 14.6. De Dienst Geestelijke Verzorging Drs W.v.d.Wouw Samenvatting De wijze, waarop de Dienst Geestelijke Verzorging is geprofileerd, is sterk afhankelijk van de eigen aard van dit werkveld. Mensen

Nadere informatie

Een situatie kan lastig worden indien. - voor de bedrijfsarts als arts sommige waarden zwaarder wegen dan voor de bedrijfsarts als adviseur

Een situatie kan lastig worden indien. - voor de bedrijfsarts als arts sommige waarden zwaarder wegen dan voor de bedrijfsarts als adviseur Inleiding Sociaal Medisch Overleg (SMO) is een gestructureerd en multidisciplinair overleg over individuele casuïstiek tussen het management en diens adviseur(s) aangaande verzuim en re-integratie. Deelnemers

Nadere informatie

LAAT JE BEDRIJF GROEIEN DOOR HET INZETTEN VAN JE NETWERK!

LAAT JE BEDRIJF GROEIEN DOOR HET INZETTEN VAN JE NETWERK! LAAT JE BEDRIJF GROEIEN DOOR HET INZETTEN VAN JE NETWERK! In dit E-book leer je hoe je door het inzetten van je eigen netwerk je bedrijf kan laten groeien. WAAROM DIT E-BOOK? Veel ondernemers beginnen

Nadere informatie

Overzichtskaart 3. Opvoedingsondersteuning. voor hulp bij opvoedingsvragen en lichte opvoedproblemen

Overzichtskaart 3. Opvoedingsondersteuning. voor hulp bij opvoedingsvragen en lichte opvoedproblemen Overzichtskaart 3 Opvoedingsondersteuning voor hulp bij opvoedingsvragen en lichte opvoedproblemen Zelfreflectie-instrument individuele opvoedingsondersteuning Sommige JGZ-professionals zullen al over

Nadere informatie

SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL

SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL SPEELWIJZE LEIDERSCHAPSSPEL Bij werken, zowel betaald als vrijwillig, hoort leiding krijgen of leiding geven. De vraag wat effectief leiderschap is houdt dan ook veel mensen bezig. De meningen hierover

Nadere informatie

Passend Onderwijs voor de kinderen op school: samen met ouders en leerkracht

Passend Onderwijs voor de kinderen op school: samen met ouders en leerkracht Passend Onderwijs voor de kinderen op school: samen met ouders en leerkracht Vanaf 1 augustus is de Wet passend onderwijs van kracht. De school van uw kind/uw school is aangesloten bij het samenwerkingsverband

Nadere informatie

Stichting VraagWijzer Nederland. Notitie Resultaatgericht werken in het Sociale Domein

Stichting VraagWijzer Nederland. Notitie Resultaatgericht werken in het Sociale Domein Stichting VraagWijzer Nederland Notitie Resultaatgericht werken in het Sociale Domein Per 1 januari 2015 hebben de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wmo 2015 hun intrede gedaan. De invoering van deze

Nadere informatie

Doel van Bijbelstudie

Doel van Bijbelstudie Bijbelstudie Hebreeën 4:12 Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneen scheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het

Nadere informatie

NASCHOLINGSCENTRUM MAATSCHAPPELIJK WERK

NASCHOLINGSCENTRUM MAATSCHAPPELIJK WERK TEAMNASCHOLING ERVARINGSGERICHTE PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING 1 ERVARINGSGERICHTE PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING HOE ZIET UW PRAKTIJK ERUIT? Veel cliënten zien hun probleem als een individueel probleem en

Nadere informatie

Notitie. GGZ Rivierduinen. GGZ Rivierduinen Samen kiezen voor kwaliteit Zorgvisie 2015

Notitie. GGZ Rivierduinen. GGZ Rivierduinen Samen kiezen voor kwaliteit Zorgvisie 2015 Notitie GGZ Rivierduinen GGZ Rivierduinen Zorgvisie 2015 Blad 1 Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Missie... 2 3. Visie... 2 3.1. Herstel als leidend principe... 2 3.2. Passende Zorg... 3 3.3 Hoge professionele

Nadere informatie

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties Arosa biedt veiligheid en bescherming bij geweld in relaties. Vrouwen, mannen en hun kinderen kunnen bij Arosa terecht voor opvang en begeleiding. Arosa

Nadere informatie

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving

Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Een vragenlijst voor de Empowerende Omgeving Introductie Met de REQUEST methode wordt getracht de participatie van het individu in hun eigen mobiliteit te vergroten. Hiervoor moet het individu voldoende

Nadere informatie

Beroepscode Beroepsvereniging van cliëntondersteuners voor mensen met een beperking

Beroepscode Beroepsvereniging van cliëntondersteuners voor mensen met een beperking Beroepscode Beroepsvereniging van cliëntondersteuners voor mensen met een beperking 1 VOORWOORD Met trots presenteert de Beroepsvereniging van cliëntondersteuners voor mensen met een beperking (BCMB) de

Nadere informatie

TEAMNASCHOLING ERVARINGSGERICHTE PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING WERKEN MET CLIËNTEN EN HUN RELATIONELE CONTEXT

TEAMNASCHOLING ERVARINGSGERICHTE PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING WERKEN MET CLIËNTEN EN HUN RELATIONELE CONTEXT TEAMNASCHOLING ERVARINGSGERICHTE PSYCHOSOCIALE HULPVERLENING WERKEN MET CLIËNTEN EN HUN RELATIONELE CONTEXT HOE ZIET UW PRAKTIJK ERUIT? Veel cliënten zien hun probleem als een individueel probleem en komen

Nadere informatie

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers

Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers Child Safety Now. Towards Effective Case Management for Families in Child Protection and Youth Parole Services I. Busschers Samenvatting Dit proefschrift gaat over casemanagement van gezinnen binnen jeugdbescherming

Nadere informatie

Leve de competente coach!

Leve de competente coach! Silvia van Schaik-Kuijer Leve de competente coach! Van competentieanalyse naar ontwikkelplan Inhoud Voorwoord 9 Inleiding 11 Deel 1 Algemene informatie over Leve de competente coach! Coachen en coachcompetenties:

Nadere informatie

narratieve zorg Elder empowering the elderly

narratieve zorg Elder empowering the elderly narratieve zorg Elder empowering the elderly huisbezoek 1: KENNISMAKING - 2 - KENNISMAKING - huisbezoek 1- a kennismaking huisbezoek 1: KENNISMAKING a vertrouwelijkheid individueel in teamverband naar

Nadere informatie

3.6 Diversiteit is meer dan verschil in cultuur 91 3.7 Antwoorden uit de gezondheidswetenschappen

3.6 Diversiteit is meer dan verschil in cultuur 91 3.7 Antwoorden uit de gezondheidswetenschappen Inhoud Inleiding 7 1 Diversiteit in jouw leven 13 1.1 Identiteit 13 1.2 Sociale identiteit 15 1.3 Sociale deelidentiteiten 17 1.4 Multiculturele persoonlijkheden 20 1.5 Aspecten van persoonlijkheden 24

Nadere informatie

Pedagogisch fundament. handboek ikc leeuwarden

Pedagogisch fundament. handboek ikc leeuwarden Pedagogisch fundament handboek ikc leeuwarden pedagogisch fundament Inhoud Moreel kader IKC Leeuwarden Dit handboek is een hulpmiddel te komen tot een pedagogisch fundament voor een IKC s. Uitgangspunt

Nadere informatie

Wat doet NIM Maatschappelijk Werk?

Wat doet NIM Maatschappelijk Werk? Wat doet NIM Maatschappelijk Werk? Hulp, informatie en advies voor iedereen die het nodig heeft Bij NIM Maatschappelijk Werk kan iedereen die het nodig heeft (in Nijmegen en de regio) aankloppen voor gratis

Nadere informatie

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen eflectietool Reflectietool eflectietool Reflectietool eflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen Redactie: Marieke Haitsma en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie

Nadere informatie

Reflectiegesprekken met kinderen

Reflectiegesprekken met kinderen Reflectiegesprekken met kinderen Hierbij een samenvatting van allerlei soorten vragen die je kunt stellen bij het voeren van (reflectie)gesprekken met kinderen. 1. Van gesloten vragen naar open vragen

Nadere informatie

Wat heeft dit kind nodig?

Wat heeft dit kind nodig? ADHD PDD-NOS Leerstoornis Gedragsstoornis Team Wat heeft dit kind nodig? Lynn leest in haar leesboek. Tegelijkertijd tikt ze constant met haar pen op haar tafel. Dat doet ze wel vaker. De kinderen van

Nadere informatie

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS)

Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Oplossingsgerichte vragen (Het Spel van Oplossingen IKB & TS) Stel dat dat (te grote wonder) gebeurt, ik betwijfel of dat zal gebeuren, maar stel je voor dat, wat zou je dan doen dat je nu niet doet? (p36)

Nadere informatie

CONCEPT. Structuur progressiegerichte procesbegeleiding. voor. Procesbegeleiders Studiesucces Gwenda Schlundt Bodien - CPW

CONCEPT. Structuur progressiegerichte procesbegeleiding. voor. Procesbegeleiders Studiesucces Gwenda Schlundt Bodien - CPW 1 CONCEPT Structuur progressiegerichte procesbegeleiding voor Procesbegeleiders Studiesucces 2 Inhoud en doel van dit document Inhoud Dit document bevat een opzet voor de progressiegerichte structuur van

Nadere informatie

HIC, specialisatie kinderen

HIC, specialisatie kinderen HIC, specialisatie kinderen Module Docent contact uren Zelfstudie Psychologie en psychopathologie 11 44 uur Ontwikkelingspsychologie 11 22 uur Inleiding in de Chakrapsychologie 11 36 uur Jungiaanse psychologie,

Nadere informatie

Van huidige situatie ------------ naar --------------------------------- gewenste situatie

Van huidige situatie ------------ naar --------------------------------- gewenste situatie Doelen stellen NLP is een doelgerichte, praktische en mensvriendelijke techniek. NLP = ervaren, ervaren in denken, voelen en doen. Middels een praktisch toepasbaar model leren we om de eigen hulpmiddelen,

Nadere informatie

SW-B-K1-W3 (C) Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf

SW-B-K1-W3 (C) Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: Cohort: Geldig vanaf SW-B-K1-W3 (C) Versterkt de eigen kracht van de groep Oefenopdracht C Niveau 4 Crebo: 23185 Cohort: Geldig vanaf 01-08-2015 Colofon * Daar waar hij staat, wordt ook zij bedoeld en omgekeerd. * Waar cliënt

Nadere informatie

Opleidingsprogramma De Wmo-professional

Opleidingsprogramma De Wmo-professional Kennis van de Overheid Opleidingsprogramma De Wmo-professional Gekanteld werken Leren gekanteld werken Het werk van de professional in de frontlinie van zorg en welzijn verandert ingrijpend. Niet helpen

Nadere informatie

Vreedzame VERBETER DE WERELD, BEGIN BIJ DE OPVOEDING... Hart, handen en voeten voor de BSO als democratische oefenplaats

Vreedzame VERBETER DE WERELD, BEGIN BIJ DE OPVOEDING... Hart, handen en voeten voor de BSO als democratische oefenplaats VERBETER DE WERELD, BEGIN BIJ DE OPVOEDING... Hart, handen en voeten voor de als democratische oefenplaats Het beleid van SKH is gebaseerd op de visie van Mischa de Winter, met name wat betreft de opvang

Nadere informatie

Je doel behalen met NLP.

Je doel behalen met NLP. Je doel behalen met NLP. NLP werkt het beste als al je neurologische niveaus congruent zijn. Met andere woorden: congruent zijn betekent wanneer je acties en woorden op 1 lijn zijn met je doelen, overtuigingen,

Nadere informatie

Instroomtraject in jaar 2 van de Academie Sociale Studies (MWD of SPH) MBO-diploma Zorg en Welzijn? Start nu je vervolgopleiding in het HBO!

Instroomtraject in jaar 2 van de Academie Sociale Studies (MWD of SPH) MBO-diploma Zorg en Welzijn? Start nu je vervolgopleiding in het HBO! MBO-diploma Zorg en Welzijn? Start nu je vervolgopleiding in het HBO! Instroomtraject in jaar 2 van de Academie Sociale Studies (MWD of SPH) 2015 1 Welke MBO-diploma s (niveau 4) op gebied van maatschappelijke

Nadere informatie

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven. Procedure en criteria voor het beoordelen van studenten in de beroepspraktijk Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Nadere informatie

Drie domeinen van handelen: Waarnemen, oordelen en beleven

Drie domeinen van handelen: Waarnemen, oordelen en beleven Drie domeinen van handelen: Waarnemen, oordelen en beleven Situatie John volgt een opleiding coaching. Hij wil dat vak dolgraag leren. Beschikt ook over de nodige bagage in het begeleiden van mensen, maar

Nadere informatie

Grondhouding voor bejegening

Grondhouding voor bejegening Grondhouding voor bejegening Gedragscode hoe te handelen naar het vertrouwen dat je krijgt 1. Gedragscode hoe te handelen naar het vertrouwen dat je krijgt 2. Uitgangspunten vanuit de ODE en Zorgvisie

Nadere informatie

Minor Licht Verstandelijk Beperkt

Minor Licht Verstandelijk Beperkt Minor Licht Verstandelijk Beperkt Academie voor Sociale Studies Inleiding De minor Licht Verstandelijk Beperkt biedt een inspirerend en intensief half jaar deskundigheidsbevordering op het gebied van werken

Nadere informatie

Inhoud Inleiding Een nieuw beroep, een nieuwe opleiding Een nieuwe start bouwt voort op het voorgaande Relaties aangaan Omgaan met gevoelens

Inhoud Inleiding Een nieuw beroep, een nieuwe opleiding Een nieuwe start bouwt voort op het voorgaande Relaties aangaan Omgaan met gevoelens Inhoud Inleiding 9 1 Een nieuw beroep, een nieuwe opleiding 11 1.1 Het beroep Social Work 11 1.2 Beelden over leren mentale modellen 15 1.3 Competentiegericht leren 16 1.4 Een open leerhouding 17 1.5 Leren

Nadere informatie

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken? Werkblad: 1. Wat is je leerstijl? Om uit te vinden welke van de vier leerstijlen het meest lijkt op jouw leerstijl, kun je dit simpele testje doen. Stel je eens voor dat je zojuist een nieuwe apparaat

Nadere informatie

Methodisch werken met vragenlijsten

Methodisch werken met vragenlijsten Methodisch werken met vragenlijsten Je raakt eraan verslaafd! dries.roosma@yorneo.nl 30-08-2013 WMV de context Wetenschappelijk (empirische cyclus) Beleid (PDCA cyclus) Practicebased evidence Evidencebased

Nadere informatie

S TA G E S L I J N 5

S TA G E S L I J N 5 STAGES LIJN5 Wil jij stage lopen bij Lijn5? In de provincie Utrecht biedt Lijn5 behandeling en begeleiding aan kinderen en jongeren met én zonder licht verstandelijke beperking en hun gezin. Lijn5 beschikt

Nadere informatie

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO

Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Kees Dijkstra (Windesheim), Els de Jong (Hogeschool Utrecht) en Elle van Meurs (Fontys OSO). 31 mei 2012 Box 2: Vaststellen beginsituatie Handelingsgericht werken op PABO s en lerarenopleidingen VO Doel

Nadere informatie

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast:

stelt de volgende Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, uitgewerkt in een stappenplan en geldend voor alle agogische medewerkers, vast: Het bevoegd gezag van Stichting Welzijnswerk Hoogeveen, overwegende, - dat Stichting Welzijnswerk Hoogeveen verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan zijn cliënten en dat

Nadere informatie

Leefgebiedenwijzer. Versterken van eigen kracht van cliënten

Leefgebiedenwijzer. Versterken van eigen kracht van cliënten Leefgebiedenwijzer Versterken van eigen kracht van cliënten Colofon Auteurs: Petra van Leeuwen-den Dekker en Anouk Poll Vormgeving: Ontwerpburo suggestie & illusie Drukwerk: True Colours Bestellen: www.movisie.nl

Nadere informatie

Stimuleren van eigen kracht en sociale netwerken. Ervaringen uit het veld

Stimuleren van eigen kracht en sociale netwerken. Ervaringen uit het veld Stimuleren van eigen kracht en sociale netwerken Ervaringen uit het veld Overzicht programma Wie ben ik: - Philip Stein - masterstudent sociologie - afgerond A&O-psycholoog Programma: - half uur presentatie,

Nadere informatie

Post-hbo opleiding autismespecialist

Post-hbo opleiding autismespecialist Post-hbo opleiding autismespecialist mensenkennis De docente is duidelijk, enthousiast en motiverend. Ik heb inzicht gekregen in wat ik in mijn rol als hulpverlener kan doen en waar ik rekening mee moet

Nadere informatie

Brochure. Kindcentrum

Brochure. Kindcentrum Brochure Kindcentrum Positive Action Positive Action is een programma waarmee kinderen ondersteund en uitgedaagd worden in het ontwikkelen van hun unieke talenten. Het gaat daarbij niet alleen over goede

Nadere informatie

http://toelatingsexamen.110mb.com

http://toelatingsexamen.110mb.com Arts-patiëntgesprek Dit onderdeel bestaat uit meerkeuzevragen met 4 antwoordmogelijkheden, waarvan je er meestal al meteen 2 kan elimineren omdat ze te extreem zijn. Je moet eigenlijk op je gevoel afgaan

Nadere informatie

Postmaster opleiding systeemtherapeut

Postmaster opleiding systeemtherapeut Postmaster opleiding systeemtherapeut mensenkennis In de context met cliënten, gezinnen en kinderen was dit leerzaam en direct bruikbaar in mijn werk. evaluatie deelnemer Postmaster opleiding systeemtherapeut

Nadere informatie

multiprobleem gezinnen

multiprobleem gezinnen Een literatuurstudie naar de verbinding tussen veiligheid en zorg op gebied van multiprobleem gezinnen 1. achtergrond en AANPAK Multiprobleem gezinnen (MPG) zijn al decennia lang onderwerp van studie.

Nadere informatie

De 6 Friesland College-competenties.

De 6 Friesland College-competenties. De 6 Friesland College-competenties. Het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken. Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen. Het vermogen om in te schatten in welke

Nadere informatie

Evidence-based interventies voor agressieregulatie en woedebeheersing

Evidence-based interventies voor agressieregulatie en woedebeheersing Evidence-based interventies voor agressieregulatie en woedebeheersing Hoe vergelijk je methodieken op basis van welke criteria? Marjolein Oudhof Mariska van der Steege 23 april 2009 Inhoud workshop Werken

Nadere informatie

Keuzedeel mbo. Zorg en technologie. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0137

Keuzedeel mbo. Zorg en technologie. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0137 Keuzedeel mbo Zorg en technologie gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo Code K0137 Penvoerder: Sectorkamer zorg, welzijn en sport Gevalideerd door: Sectorkamer Zorg, welzijn en sport Op: 26-11-2015

Nadere informatie

7Voorwoord bij de eerste druk 7 8De opbouw van het boek 8 9Een woord van dank Voorwoord bij de tweede druk 11

7Voorwoord bij de eerste druk 7 8De opbouw van het boek 8 9Een woord van dank Voorwoord bij de tweede druk 11 Inhoud 7Voorwoord bij de eerste druk 7 8De opbouw van het boek 8 9Een woord van dank 9 11 Voorwoord bij de tweede druk 11 13 deel 1 het theoretisch kader 13 1 15 Hulpverlening aan cliëntsystemen: integreren

Nadere informatie

[2015] Oplossingsgericht werken met Kinderen. "Kids Skills" Gerrit van de Vegte www.centrumoplossingsgerichtwerken.nl gerritvandevegte@home.

[2015] Oplossingsgericht werken met Kinderen. Kids Skills Gerrit van de Vegte www.centrumoplossingsgerichtwerken.nl gerritvandevegte@home. [2015] Oplossingsgericht werken met Kinderen "Kids Skills" Gerrit van de Vegte gerritvandevegte@home.nl WAT IS KIDS SKILLS? Kids Skills is een speelse,praktische en oplossingsgerichte benadering om kinderen

Nadere informatie

Ben Ik Tevreden? Meetinstrument cliënttevredenheid

Ben Ik Tevreden? Meetinstrument cliënttevredenheid Ben Ik Tevreden? Meetinstrument cliënttevredenheid De kracht van Ben ik tevreden? ligt in het hier en nu. Wensen van cliënten zetten direct aan tot actie. Meten is dus niet alleen weten, maar de start

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2009 - I

Eindexamen filosofie vwo 2009 - I Beoordelingsmodel Opgave 1 Religieuze ervaring 1 maximumscore 5 een bruikbare definitie van religie 1 drie problemen die zich kunnen voordoen bij het definiëren van religie 3 meerdere religieuze tradities;

Nadere informatie

Beleidsplan Integriteit

Beleidsplan Integriteit Beleidsplan Integriteit Datum 8 september 2009 Versie Versie 1.0 Ambtelijk opdrachtgever: Opdrachtnemer: Onderzoeksteam: Tjeerd van der Zwan Concern control Marije Lamsma 2 1. Inleiding Waarom is integriteit

Nadere informatie

Logopedie en Kindermishandeling. Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan

Logopedie en Kindermishandeling. Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan Logopedie en Kindermishandeling Toelichting op de Meldcode en het Stappenplan Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie (NVLF) Juni 2009 Inleiding Omgaan met (vermoedens van) kindermishandeling

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Wat kan de orthopedagoog of psycholoog voor jou doen?

Wat kan de orthopedagoog of psycholoog voor jou doen? Wat kan de orthopedagoog of psycholoog voor jou doen? Samenwerkingsverband NIP-NVO zorg voor mensen met een verstandelijke beperking 2014 1 Inhoud Voorwoord 3 Wat doet de psycholoog of orthopedagoog? 5

Nadere informatie

Gedragsregels voor de MfN-registermediator

Gedragsregels voor de MfN-registermediator Gedragsregels voor de MfN-registermediator Deze gedragsregels zijn een richtlijn voor het gedrag van de MfN-registermediator. Zij dienen tevens als informatievoorziening voor betrokkenen en als maatstaf

Nadere informatie

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Zwijsen Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting Inhoud Inleiding 3 Materialen 3 Voor het eerst naar school 4 Doelstelling 4 Opbouw prentenboek en plakboek 4 Werkwijze 5 Ouders 5 2 Inleiding Voor

Nadere informatie

&Ons Tweede Thuis VOLWASSENEN

&Ons Tweede Thuis VOLWASSENEN &Ons Tweede Thuis VOLWASSENEN & & VOLWASSENEN Ondersteuning voor mensen met een beperking Heb je een beperking of heeft je zoon of dochter een beperking? Dan is wat ondersteuning soms erg welkom. Ons Tweede

Nadere informatie

Het Pi-manifest Kracht door persoonlijke groei & eigenheid

Het Pi-manifest Kracht door persoonlijke groei & eigenheid Inleiding Pi-groep is opgericht op 17 maart 2004. De visie die ten grondslag ligt aan het ontstaan van Pi-groep is in dit document vastgelegd. Met het vastleggen van de visie, missie en doelstellingen

Nadere informatie

Kwaliteitszorg. Test jezelf.

Kwaliteitszorg. Test jezelf. Kwaliteitszorg. Test jezelf. Pagina 1 Weet jij hoe je je deskundigheid of die van je collega s kunt bevorderen of professionaliseren? Kun je goed samenwerken? Kun je kwaliteitszorg leveren? Doe de testjes

Nadere informatie

Het functioneringsgesprek

Het functioneringsgesprek Het functioneringsgesprek Gewoon betrokken Werknemer Het functioneringsgesprek Gewoon betrokken Inhoudsopgave Inleiding... 5 Wat is een functioneringsgesprek?... 7 Waarom is een functioneringsgesprek

Nadere informatie

Leerjaar Doelstelling opdracht. Activiteit Betrokkenen Loopbaancompetenties. Motievenreflectie Kwaliteitenreflectie

Leerjaar Doelstelling opdracht. Activiteit Betrokkenen Loopbaancompetenties. Motievenreflectie Kwaliteitenreflectie LOB matrix KWC afdeling SMS Noteer in onderstaand schema alle activiteiten die jij als professional of binnen de afdeling waar je werkzaam bent mee gewerkt wordt. Dit kunnen losse instrumenten zijn zoals

Nadere informatie

Participatief leiderschap. Hoe leid je een samenwerkingsverband?

Participatief leiderschap. Hoe leid je een samenwerkingsverband? Participatief leiderschap Hoe leid je een samenwerkingsverband? Mr. Drs. Lucien Stöpler Justice in Practice December 2014 Participatief leiderschap: Hoe leid je een samenwerkingsverband? 2014 Justice in

Nadere informatie

Modulaire opleiding systeemtherapie

Modulaire opleiding systeemtherapie Modulaire opleiding systeemtherapie Als systeemtherapeut bekijk je mensen in hun context en maak je de naasten van een cliënt onderdeel van de behandeling. In deze opleiding leg je hiervoor de theoretische

Nadere informatie

Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven

Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven l Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven Pagina 1 van16 Werkprocessen en competenties gericht op het verpleegplan 1.1 Stelt verpleegkundige diagnose en stelt het verpleegplan

Nadere informatie

Trainingsaanbod. Studiecentrum Bureau Jeugdzorg Utrecht Voor beroepskrachten die met ouders en kinderen werken

Trainingsaanbod. Studiecentrum Bureau Jeugdzorg Utrecht Voor beroepskrachten die met ouders en kinderen werken Trainingsaanbod Studiecentrum Bureau Jeugdzorg Utrecht Voor beroepskrachten die met ouders en kinderen werken 1 Trainingsaanbod Als beroepskracht hoort en ziet u veel en bent u vaak de eerste die mogelijke

Nadere informatie

Ik sta er niet meer alleen voor!

Ik sta er niet meer alleen voor! Ik sta er niet meer alleen voor! Zelfredzaamheid en eigen kracht zijn centrale begrippen in onze participatiesamenleving. Eén gezin, één plan, één hulpverlener is al uitgangspunt van beleid. Daaraan wordt

Nadere informatie

OVERZICHT INHOUD TRAINING

OVERZICHT INHOUD TRAINING OVERZICHT INHOUD TRAINING Ouderschap Blijft BIJEENKOMST 1 Kennismaking en informatie over Ouderschap Blijft BIJEENKOMST 2 Motiverende gespreksvoering BIJEENKOMST 3 Oplossingsgericht werken BIJEENKOMST

Nadere informatie

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING Inleiding De door leidinggevenden gehanteerde stijlen van beïnvloeding kunnen grofweg in twee categorieën worden ingedeeld, te weten profileren en respecteren. Er zijn twee profilerende

Nadere informatie

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011 Introductie stage-scriptie combi Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011 Welkom toekomstige Scientist-Practitioners Achtergrond Vanuit Orthopedagogiek:GenG steeds meer accent op scientist-practitioner model

Nadere informatie

Competentieprofiel. kaderlid LGB Beroepsinhoud Zorg

Competentieprofiel. kaderlid LGB Beroepsinhoud Zorg Competentieprofiel kaderlid LGB Beroepsinhoud Zorg Generieke Competenties... 2 Affiniteit met kaderlidmaatschap... 2 Sociale vaardigheden... 2 Communicatie... 2 Lerend vermogen... 3 Initiatiefrijk... 3

Nadere informatie

Het gedragmodel. 1. Inleiding

Het gedragmodel. 1. Inleiding Het gedragmodel 1. Inleiding Het gedragmodel is een NLP-techiek, ontwikkeld door Peter Dalmeijer (zie www.vidarte.nl) en Paul Lenferink. Het model leert ons feedback te geven waarbij we anderen op hun

Nadere informatie

Kwaliteitsvisie kinderopvang voor pedagogisch medewerkers en gastouders

Kwaliteitsvisie kinderopvang voor pedagogisch medewerkers en gastouders Kwaliteitsvisie kinderopvang voor pedagogisch medewerkers en gastouders Visie De pedagogische kwaliteiten van medewerkers bepalen voor een zeer groot deel de kwaliteit van de kinderopvang, passend bij

Nadere informatie

MVO-Control Panel. Instrumenten voor integraal MVO-management. Intern MVO-management. Verbetering van motivatie, performance en integriteit

MVO-Control Panel. Instrumenten voor integraal MVO-management. Intern MVO-management. Verbetering van motivatie, performance en integriteit MVO-Control Panel Instrumenten voor integraal MVO-management Intern MVO-management Verbetering van motivatie, performance en integriteit Inhoudsopgave Inleiding...3 1 Regels, codes en integrale verantwoordelijkheid...4

Nadere informatie

Gedragscode. Gewoon goed doen

Gedragscode. Gewoon goed doen Gedragscode Gewoon goed doen 2 Inhoudsopgave pagina 1. Missie, ambitie en kernwaarden 4 2. Gewoon goed doen 5 3. Waarom een gedragscode? 6 4. Omgaan met de patiënt/klant: respectvol en gastvrij 7 5. Professioneel

Nadere informatie

ProcessMinded. Progress in Process. Goed voor elkaar. Missie & Visie

ProcessMinded. Progress in Process. Goed voor elkaar. Missie & Visie ProcessMinded Progress in Process Goed voor elkaar Missie & Visie MISSIE & VISIE / Voorwoord 2? reiken we da e be t? o H gaan we voo r a r? Wa bestaan rom we a a W Voorwoord Waarom bestaan we, waar gaan

Nadere informatie

Opleidingsprogramma het keukentafelgesprek

Opleidingsprogramma het keukentafelgesprek Kennis van de Overheid Opleidingsprogramma het keukentafelgesprek Zorg voor Zorgen dat! Leren gekanteld werken Het werk van de professional in de frontlinie van zorg en welzijn verandert ingrijpend. Niet

Nadere informatie

Psychisch of Psychiatrie? 12-06-2012

Psychisch of Psychiatrie? 12-06-2012 Wat is een psychische stoornis? Een psychische stoornis is een patroon van denken, voelen en gedrag dat binnen de geldende cultuur ongebruikelijk is. Het patroon veroorzaakt last bij de persoon zelf en/of

Nadere informatie

Coalitielid met hart en ziel

Coalitielid met hart en ziel Coalitielid met hart en ziel Samenwerken vind ik belangrijk omdat... Peter Rooze 29 januari 2011 Teambuilding en samenwerking. Resultaten: 1. Kennismaking met - motieven van - collega s. 2. Betere samenwerking.

Nadere informatie