Populieren in Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Populieren in Nederland"

Transcriptie

1 J Populieren in Nederland Eigenschappen en gebruikswaarde van de in bos, stad en landschap voorkomende soorten en klonen H.A.J. van Haaren redactie: G.J. Jansen (projectleider), J. van den Burg, M. de Kam, J. Kopinga en P.H. Schoenfeld Pudoc Wageningen 1987

2 CIPgegevens Koninklijke Bibliotheek, Den Haag Haaren, H.A.J, van Populieren in Nederland : eigenschappen en gebruikswaarde van de in bos, stad en landschap voorkomende soorten en klonen / H.A.J. van Haaren; red.: G.J. Jansen (projectleider)... [et al.]. Wageningen : Pudoc. III., foto's Met index, lit. opg. ISBN geb. SISO UDC (492) NUGI 835 Trefw.: populieren ; Nederland. ISBN NUGI 835 Pudoc, Centrum voor Landbouwpublikaties en Landbouwdocumentatie, Wageningen, Niets uit deze uitgave, met uitzondering van referaat, titelbeschrijving en korte citaten ten behoeve van een boekbespreking, mag worden gereproduceerd, opnieuw vastgelegd, vermenigvuldigd of uitgegeven door middel van druk, fotokopie, microfilm, langs elektronische weg of op welke andere wijze ook zonder schriftelijke toestemming van de uitgever Pudoc, Postbus 4, 6700 AA Wageningen. Voor alle kwesties inzake het kopiëren uit de uitgave: Stichting Reprorecht, Amsterdam. Gedrukt in Nederland,.._.,,. TT, WAGEMNGEN

3 Verantwoording Deze uitgave werd samengesteld en geschreven door H.A.J. van Haaren. G.J. Jansen was projectleider van het team dat gestalte gaf aan de uiteindelijke vorm en leverde substantiële bijdragen aan de teksten. J. van den Burg, G.J. Jansen, M. de Kam, J. Kopinga en P.H. Schoenfeld voerden de redactie van de uitgave. J.T.M, van Broekhuizen, P. Grijpma, H.M. Heybroek, A.L. van Lokhorst, J.P. Peeters, P.H. Schalk en S.M.G. de Vries leverden verbeteringen en aanvullingen van het materiaal. De foto's zijn gemaakt door A. Stolk, aangevuld met opnamen van P.H. Bleeker.

4 Woord vooraf Populieren in Nederland. Bomen die bij ons zo ingeburgerd zijn dat grote delen van stad en land zonder hun karakteristieke aanwezigheid volkomen anders zouden zijn, veel minder typisch 'Hollands'. Algemeen geplant, uitgebeeld en bezongen, geprezen en verguisd, is de populier een vaderlandse boom geworden, veelvuldig voorkomend in zijn talrijke verschijningsvormen en groeiplaatsen. De populieren zijn zo belangrijk, dat zij hun eigen 'belangenbehartiging' hebben in wetenschap en praktijk middels onderzoekingen en voorlichting via commissies en werkgroepen, publikaties in vakbladen en boeken. Generaties wetenschappers en liefhebbers hebben zich al beziggehouden met de populaire populier. Een zorgeloze boom dus? De praktijk leert anders. Juist de populier met zijn eenvoudige vermeerderings en aanplantmethoden, zijn snelle groei en zijn talrijke mogelijkheden om tot goede resultaten te komen, heeft een groot risico, in feite dat van misbruik. Wie de populier in zijn talloze variaties niet voldoende kent, komt door het succes van fraaie beplantingen elders gemakkelijk in de verleiding teveel te willen of het verkeerde te proberen. En dan komen de teleurstellingen en kan zelfs een populair geslacht in diskrediet raken. Goede voorlichting is dus zeker noodzakelijk om door de bomen het bos te blijven zien. Er is een schat aan wetenschappelijke gegevens over populieren, maar deze moet wel toegankelijk gemaakt worden voor gebruikers. Fraaie brochures en kijkboeken kunnen wel de belangstelling wekken, maar deze belangstelling moet blijvend worden gevoed door zakelijke praktijkinformatie over technische mogelijkheden en beperkingen. Dit boek 'Populieren in Nederland' beoogt die technische informatie te geven voor ieder die zich in de praktijk, de voorlichting of de studie bezighoudt met populieren. Het boek ontsluit de onderzoeksresultaten en de literatuur door een nauwgezette behandeling van de gebruikswaarde en andere eigenschappen van bijna zestig soorten en klonen. Gemakshalve is de bruikbaarheid ook nog voor verschillende toepassingen in een 'consumententabel' samengevat en zijn ook determineertabellen voor de verschillende soorten en klonen opgenomen. Kortom, een boek waar de praktijk mee uit de voeten kan. Het boek is tevens te beschouwen als het levenswerk van een man die één der grootste populierenkenners (en boomkenners in het algemeen) van ons land is: H.A.J. van Haaren. Zijn fenomenale kennis van populieren in Nederland is vastgelegd in deze publikatie. Dat daarbij ook dank moet worden uitgebracht aan anderen die hun inbreng hadden vanwege de breedheid van het vakgebied van de populierenwetenschap, spreekt vanzelf. 'Populieren in Nederland' is te beschouwen als een grote stap vooruit voor de vaktechniek. Moge dit boek de onderbouwing worden voor een goed gebruik van de populier in ons land en zo bijdragen tot verdere, verantwoorde populariteit van deze belangrijke boom. ir. J.L. Guldemond Voorzitter Nationale Populieren Commissie ir. J. van den Bos Directeur 'De Dorschkamp'

5 Inhoud VERANTWOORDING (v) WOORD VOORAF (vi) TEN GELEIDE 1 1 INLEIDING Populieren door de eeuwen heen Herkomst van het woord Populus Algemene kenmerken en sectieindeling 7 2 EIGENSCHAPPEN DIE DE GEBRUIKSWAARDE BEPALEN Groei en produktie Levensduur Grootte en vorm van de volwassen boom Regeneratievermogen Gevoeligheid voor klimaatfactoren Wind Vorst Gevoeligheid voor luchtverontreiniging Gevoeligheid voor ziekten Bladvlekkenziekte Populiereroest Bacteriekanker Overige ziekten Insektenaantastingen Groei en ontwikkeling van het wortelstelsel Bodemeisen Mineralenvoorziening Stikstof Fosfor Kalium Magnesium Kalkchlorose Opname van voedingsstoffen Beoordeling van de mineralenvoorziening Tolerantie voor zout Overlast en (on)veiligheid Onderhoud 32 3 BRUIKBAARHEID VOOR DIVERSE BEPLANTINGSTYPEN EN GROEIPLAATSEN Toelichting bij de tabel Houtproduktie (omloop meer dan 10 jaar) Houtproduktie (omloop minder dan 10 jaar) Weg en andere rijbeplantingen Overige landschappelijke beplantingen Stedelijke beplantingen 37

6 4 EIGENSCHAPPEN VAN 59 POPULIERESOORTEN EN KLONEN Toelichting bij de beschrijvingen Beschrijving van de soorten en klonen 41 5 DETERMINATIETABELLEN 161 Het geslacht populier 164 Populus x euramericana 165 Balsemhybridepopulieren 166 Populus x canescens 166 LITERATUUR 167 OVERIGE BRONNEN 172 INDEX 173

7 Tengeleide Deze publikatie heeft als doel boombeheerders en populierentelers wegwijs te maken in de eigenschappen en gebruiksmogelijkheden van alle min of meer frequent in Nederland voorkomende populieresoorten en klonen. De samenstelling heeft plaatsgevonden op basis van zowel literatuuronderzoek en (niet eerder gepubliceerd) onderzoek van het Rijksinstituut voor onderzoek in de bos en landschapsbouw 'De Dorschkamp' als praktijkervaringen. De publikatie bestaat uit vijf hoofdstukken. Hoofdstuk I is een algemene inleiding. Hoofdstuk 2geeft een overzicht van de verschillende eigenschappen waarmee bij de aanplant en het gebruik van populieren in de praktijk rekening moet worden gehouden. Hoofdstuk 3 geeft een globaal overzicht in tabelvorm waarin de bruikbaarheid van de diverse (groepen) populieren in een aantal beplantingstypen (produktiebos, laanbeplanting, stedelijke beplanting enz.) en op verschillende groeiplaatsen met behulp van 'plussen' en 'minnen' wordt geschetst. Deze tabel kan bij de sortimentskeuze dienen voor het maken "vaneen eerste selectie. Voor het maken van een definitieve sortimentskeuze dient hoofdstuk 4te worden geraadpleegd. In dit hoofdstuk staan per soort of kloon allevan belang zijnde eigenschappen (voor zover bekend) opgesomd. Om de praktische bruikbaarheid van dit overzicht zo veel mogelijk te vergroten is, ingeval bepaalde eigenschappen niet als vaststaand kunnen worden aangenomen, geprobeerd om met toevoegingen als 'vermoedelijk' of 'wellicht' in ieder geval een indicatie te geven van de richting waarin moet worden gedacht. Hoofdstuk 5 van deze publikatie omvat een aantal determinatietabellen.

8 1 Inleiding 1.1 POPULIEREN DOOR DE EEUWEN HEEN Het geslacht populier is kenmerkend voor grote delen van het Nederlandse cultuurlandschap. Al in de zestiende eeuw beschreef Dodoens [1554] de 'witte populierboom' en de 'swerte' of 'ghemeyn populierboom' als zeer algemeen. Bij Best (N.B.) werden al in 1757 zwarte populieren geteeld voor de klompenmakerij en vanaf 1770 is in Nederland de 'Kanada' (Populus x euramericana) aangeplant. In 1826 werd de Kanada al zoveel gebruikt, dat hij de inheemse peppel geheel dreigde te verdringen [Van Puijenbroek, 1969]. Bij een recente inventarisatie van 'opvallende bomen' (solitaire bomen, groeps en rij beplantingen) buiten de stedelijke omgeving, bleek 22,1 % van deze bomen uit populier te bestaan [De Veer, 1985]. Hieruit blijkt dat de populier tot de belangrijkste boomsoorten in het Nederlandse agrarische landschap behoort. Inlandse eik en wilg volgen met respectievelijk 20,9 en 17,0 7o; alle overige boomsoorten maken ieder niet veel meer dan 5 /o van het totaal uit. Al meer dan een eeuw worden klonen als 'Marilandica', 'Serotina' en 'Gelrica' aangeplant langs wegen en kanalen, als erfscheiding en in bossen. Niet alleen de tolerantie voor bepaalde ongunstige groeiplaatsomstandigheden, zoals hoge grondwaterstanden en overstromingen, maar ook de hoge houtopbrengsten zijn de reden van de populariteit van populieren in het natte Nederland. De oudste klonen, hybriden van de Amerikaanse P. deltoïdes en de Europese P. nigra, die door 'natuurlijke' hybridisatie tot stand zijn gekomen, zijn vermoedelijk tussen 1700 Populus x euramericana 'Marilandica' wordt al meer dan een eeuw in Nederland aangeplant.

9 en 1750 in Frankrijk ontstaan [Houtzagers, 1937; Pourtet, 1951;Van Boghout en De Jamblinne de Meux, 1981]. Aan het einde van de achttiende eeuw zijn zij in Nederland ingevoerd. De veelbelovende houtproduktie, alsmede het feit dat populieren gemakkelijk hybridiseren en door stek eenvoudig te vermeerderen zijn, waren de reden dat men al in het eerste kwart van deze eeuw is begonnen met de systematische veredeling van de soorten van het geslacht Populus. In Europa werd de aandacht aanvankelijk vooral op de euramerikaanse populieren gericht. Uit de Verenigde Staten (1925) stammen de eerste, ook in ons land gebruikte klonen, die zijn ontstaan door kunstmatige kruising van populieren behorende tot verschillende secties [Van Broekhuizen, 1977]. Overigens is al in 1912 door de Ierse botanicus Augustine Henry in Kew Gardens (Engeland) een geslaagde kruising uitgevoerd tussen populieren behorende tot verschillende secties. De hieruit ontstane nakomelingschap is echter voor de teelt op grotere schaal nooit van enige betekenis geweest, omdat deze populieren na een goede start veel nadelen bleken te vertonen. Hoewel al vroeg in de zeventiende eeuw een goed type van Populus x canescens werd geëxporteerd naar verschillende omringende landen [Heybroek, 1974], begon in Nederland het echte veredelingswerk pas in de eerste helft van de jaren veertig. Een van de daarbij gebruikte ouders was P. deltoïdes, afkomstig van uit de Verenigde Staten geïmporteerd zaad. In 1959 is begonnen met de inventarisatie van de in Nederland in het wild voorkomende inheemse Populus nigra en P. tremula [Wolterson, 1971; Schalk, 1983]. De aldus 'gevonden' goede exemplaren van P. nigra vormden de basis voor het kruisingswerk waaruit de 'nieuwe' euramerikaanse hybriden {Populus x euramericana) zijn voortgekomen. In de jaren vijftig ontstonden de diverse thans in gebruik zijnde P. x canescensklonen. In de jaren zestig en zeventig is een aantal P. nigrak\onen in de handel gebracht. Daarnaast zijn er diverse soorten en hybriden balsempopulieren in omloop. Het kruisings en veredelingswerk vindt nog steeds voortgang, o.a. met kruisingen tussen Populus deltoïdes, Populus nigra, Populus trichocarpa en hybriden daarvan, alsmede met de veredeling van de afzonderlijke soorten [Koster, 1984]. De veredeling is voornamelijk gericht op een combinatie van snelle groei en ziekteresistentie voor de houtproduktie in bosopstanden. Door die snelle groei wordt de Al vroeg in de zeventiende eeuw werd Populus x canescens naar omringende landen geëxporteerd.

10 In 1959 is begonnen met de inventarisatie van de inheemse Populus tremula. populier ook veel toegepast als solitair of als laanbeplanting in gebieden die snel een 'groen gezicht' moeten krijgen, zoals stadsuitbreidingen en wegbermen. Soms is de populier in dergelijke situaties niet als definitieve boomsoort bedoeld, maar wordt hij als 'wijker' gebruikt in het wijkerblijversysteem. In veel gemeenten blijkt het wijken van de populieren echter nogal eens op politieke bezwaren te stuiten [Kooy, 1981; Guldemond, 1981], die gedeeltelijk te wijten zijn aan onbekendheid met de eigenschappen van de populier. Anderzijds doet het automatisme waarmee de populier vaak tot wijker wordt bestempeld geen recht aan de mogelijkheden die de soort biedt. De laatste twee decennia is in Nederland een aanzienlijk aantal nieuwe klonen geïntroduceerd, die gedeeltelijk zijn verkregen als eigen veredelingsprodukten en gedeeltelijk door import uit de Verenigde Staten. Deze klonen worden wel aangeduid als het 'nieuwe' sortiment; dit in tegenstelling tot de klonen die al veel langer in gebruik zijn, en die daarom het 'oude' sortiment worden genoemd. Tot het nieuwe (produktie)sortiment behoren de euramerikaanse klonen 'Dorskamp', 'Flevo', 'Agathe F.', 'Florence Biondi' en 'Spijk', alsmede de balsempopulieren 'Blom' en 'Fritzi Pauley' en de (zwarte) balsemhybridepopulieren 'Androscoggin', 'Geneva', 'Oxford', 'Rochester', 'Barn' en 'Donk'. De belangrijkste vertegenwoordigers van het oude sortiment zijn: 'Robusta', 'Zeeland', 'Gelrica', 'Heidemij', 'Marilandica', 'Serotina', 'Forndorf' ('Regenerata') en 'I 214' (alle euramerikanen). De forse uitbreiding van het sortiment in Nederland is overigens van vrij recente datum. In het verleden is het aantal in cultuur zijnde populiereklonen in ons land altijd geringer geweest dan dat in veel andere Europese landen. Schreiner [1959] wijt dit aan het intensieve landgebruik in Nederland, wat als gevolg had dat hier veel minder dan elders in Europa natuurlijke hybriden ontstonden, waaruit kon worden geselecteerd. De aanzienlijke hoeveelheid klonen die thans in omloop is betekent echter niet dat een ontwerper of beplanter een onbeperkte keuze heeft. Aan bomen in het landschap of in

11 'Gelrica' is een vertegenwoordiger van het 'oude' sortiment. de stad worden nu eenmaal andere eisen gesteld dan aan bomen in bossen. Daarom zijn ook lang niet alle klonen geschikt voor aanplant in zowel bos, stad als landschap. Er is nogal wat onderzoek verricht naar het gebruik en 'gedrag' van populieren. In het verleden ging het daarbij uitsluitend om het gebruik, bij voorbeeld vanwege bepaalde vermeende geneeskrachtige eigenschappen. Schors, bladeren en zalf gemaakt van de bloemen werden verondersteld te helpen bij zweren op het oor, pijn aan de heup, brandwonden en builen. De schors van Populus alba zou, getrokken in wijn, genezend werken tegen 'die coude droppelpisse' [Dodoens, 1554]. Tegenwoordig is de aandacht vooral gericht op de produktie, hoewel daarnaast ook de 'populier in het landschap' niet onbeschreven is gebleven. De toepasbaarheid van de populier in stedelijke beplantingen is tot nu toe enigszins aan de aandacht ontsnapt. Hoewel er dus veel informatie beschikbaar is, is deze lang niet voor iedereen goed toegankelijk, voornamelijk omdat de gegevens vaak fragmentarisch en incompleet zijn en omdat een totaaloverzicht ontbreekt. Juist door de onbekendheid met de specifieke eigenschappen van de verschillende klonen wordt in de praktijk bij het aanleggen van een beplanting lang niet altijd de juiste soort of kloonkeuze gemaakt. Zowel het bosbouwkundige onderzoek van de populier als de inventarisatie van bomen en struiken in landschappelijke en stedelijke beplantingen beide uitgevoerd door het Rijksinstituut voor onderzoek in de bos en landschapsbouw 'De Dorschkamp' hebben inmiddels veel gegevens opgeleverd die van belang zijn voor de sortimentskeuze. Deze 'nieuwe' gegevens zijn, samen met feiten die al langer bekend waren, gecompileerd tot deze publikatie. Zij leveren een overzicht op van de perspectieven die een zestigtal verschillende populieresoorten en klonen biedt ten aanzien van het gebruik in landschap, bos en stad.

12 Volgens Dodoens [1554] zou de schors van Populus alba genezend werken bij lijders aan 'coude droppelpisse'. 1.2 HERKOMST VAN HET WOORD POPULUS Populus, de Latijnse naam voor het geslacht populier, houdt vermoedelijk verband met het Griekse 'paipallein', dat schudden of trillen betekent [Houtzagers, 1937; Dickmann en Stuart, 1983]: de platte bladsteel van de populier staat vaak loodrecht op de bladschijf, zodat de bladeren al door een klein zuchtje wind in beweging worden gebracht. Denk aan het Franse woord 'papillon' (vlinder). Dezelfde afleiding komt ook voor in diverse andere talen, zoals het Gaelic (Keltisch), waar 'crann critheach' betekent: trillende boom, en de Indiaanse Onondagataal, waar 'nutkie' de betekenis heeft: ritselend blad [Dickmann en Stuart, 1983]. De Nederlandse naam 'ratelpopulier' is dus in feite een pleonasme. In Nederland werd hij om redenen waarop hier niet zal worden ingegaan vroeger ook wel 'vrouwentong' genoemd [Heukels, 1907] en in Wales wordt wel de naam 'coed tafod merched' gebruikt, die dezelfde betekenis heeft [Dickmann en Stuart, 1983]. Heybroek [pers. meded.] vond in het Voorindische subcontinent, dat bepaalde ficussoorten een noorderling onwillekeurig aan populieren doen denken, door hun glanzend driehoekig blad en gladde stam. Hij oppert dat de Sanskriet sprekende Ariërs die in het verleden van MiddenAzië naar het zuiden trokken, en die de populier moeten hebben gekend, wellicht aan deze ficussen hun naam voor populier hebben gegeven: ze heten nu nog 'pipal' of 'pipli'. De overeenkomst tussen sommige vormen van de ficus en de populier wordt kennelijk door velen ervaren: Populus ciliata is een soort die in de Himalaya voorkomt tussen 1000 en 3000 meter hoogte. De Hindinaam voor deze soort is 'pahari pipal', ofwel 'de ficus van de bergen' [Gupta, 1928]. Dit betekent vermoedelijk dat de afleiding van het woord populier vele duizenden jaren teruggaat.

13 Een andere, echter minder waarschijnlijke theorie wil dat het woord populier is afgeleid van het Latijnse 'populus', dat volk betekent. De populier was de meest voorkomende boomsoort langs openbare wandelpaden in het oude Rome, een echte 'arbor populi', een volksboom. Ook in het Spaans komt een dergelijk verband voor: 'alameda' betekent zowel populierenbos als plantsoen of wandelplaats [Houtzagers, 1937; Dickmann en Stuart, 1983]. Toch lijkt het redelijk er niet van uit te gaan dat het een dus van het ander is afgeleid: als het woord populus van oorsprong de betekenis 'trillen, ritselen, geluid maken' heeft, dan kan het zich enerzijds hebben ontwikkeld tot 'de trillende, ritselende boom' en anderzijds, maar geheel los daarvan, tot 'de geluid makende, kwetterende menigte', ofwel het volk. Daarnaast wijst Genaust [1976] op de verwantschap met, en een mogelijke afleiding van het Griekse 'ptelea' (in dialect: 'pelea'), dat iep betekent, en verwijst naar de gevleugelde vruchten daarvan (het is niet abnormaal dat een naam van de ene soort op een andere overgaat). Hetzelfde zou het geval kunnen zijn met 'opulus', een oude Latijnse naam voor esdoorn. De afleiding van de namen van de diverse soorten en klonen staat vermeld bij de afzonderlijke soortbesprekingen (hoofdstuk 4). 1.3 ALGEMENE KENMERKEN EN SECTIEINDELING Het geslacht Populus behoort tot de familie van de Salicaceae (wilgachtigen). Populieren kenmerken zich door de verspreid staande, enkelvoudige en meestal veernervige (soms handnervige) bladeren, de hangende katjes die voor het uitlopen van de bladeren tevoorschijn komen, de langwerpige zaadjes die zijn omgeven door wit vruchtpluis, de eindknop die doorgaans groter is dan de zij knoppen, en het vijfhoekige merg van de jonge twijgen. De populier is op een enkele uitzondering na tweehuizig, dat wil zeggen Tabel 1. Sectieindeling en de tie zijn opgenomen. globale geografische verspreiding van de soorten en cultivars die in deze publika Sectie Soort/Cultivar Natuurlijke verspreiding Leuce (witte populieren) Aigeiros (zwarte populieren) Tacamahaca (balsempopulieren) Aigeiros x Tacamahaca (zwarte balsempopulieren) Leucoides (grootbladige populieren) Turanga P alba P. tremula P. x canescens P. grandidentata P. nigra P. deltoides P. x euramericana P. trichocarpa P. maximowiczii P. simonii P. candicans P. 'Androscoggin' P. x berolinensis P. x interamericana P. 'Geneva' P. 'Oxford' P. 'Rochester' P. lasiocarpa P. wilsonii Europa en Azië Europa en Azië Europa (en Azië?) NoordAmerika Europa en Azië NoordAmerika NoordAmerika Azië Azië NoordAmerika _ Azië Azië Azië en Afrika

14 8 dat de afzonderlijke bomen ofwel mannelijk, ofwel vrouwelijk zijn. Hij heeft tamelijk veel licht nodig en stelt over het algemeen vrij hoge eisen aan de vruchtbaarheid en het vochtleverende vermogen van de bodem. Van nature komt de populier, op een enkele in de tropen voorkomende uitzondering na, voor in vrijwel de hele gematigde zone van het noordelijk halfrond. Door aanplant strekt zijn verspreidingsgebied zich nu ook over het zuidelijk halfrond uit. Het geslacht bestaat uit een dertigtal soorten die worden onderverdeeld in vijf (soms zes) secties. Tabel 1 geeft de meest gehanteerde indeling en de globale geografische verspreiding van de soorten, en hun al dan niet natuurlijke kruisingen. Alleen soorten en klonen die in deze publikatie worden besproken, zijn in het schema opgenomen. Bij de populieren vallen de begrippen ras, cultivar, variëteit en kloon gewoonlijk samen. De eerste twee termen zijn per definitie synoniem. Wanneer weeven afzien van de klonenmengsels (die in Nederland nog nauwelijks een rol spelen, maar denk aan 'Tapiau'), dan bestaat een cultivar bij populier altijd uit één kloon. Als ergens mocht blijken dat er twee verschillende klonen onder één cultivarnaam gaan, dan is er iets mis en moet het materiaal worden opgeschoond. Slechts één kloon mag die naam houden; wil men de andere in cultuur houden, dan zal die een andere naam moeten krijgen [Heybroek, pers. meded.]. In overeenstemming met de gewoonte wordt in deze publikatie gesproken over de kloon 'Robusta', 'Spijk' etc, hoewel de aanduiding cultivar in dit verband niet fout zou zijn.

15 2 Eigenschappen die de gebruikswaarde bepalen De gebruikswaarde van een boomsoort in het algemeen, zowel in bosverband als in het landschap en in de stad, wordt volledig bepaald (of beperkt) door een aantal technische aspecten, zoals de groeisnelheid, de produktie en de te verwachten levensduur, de gevoeligheid voor diverse klimaatfactoren, de bodemeisen, de gevoeligheid voor biotische en abiotische factoren, de grootte en vorm van de volwassen boom, eventuele overlast, factoren met betrekking tot de verkeers(on)veiligheid, het noodzakelijke onderhoud enzovoort. Er worden regelmatig nieuwe klonen uitgegeven. Deze worden in de voorafgaande toetsingsperiode getest op stekbaarheid en op weerstand tegen bacteriekanker en de bladziekten roest en Marssonina [Koster, 1972]. Sedert enkele jaren wordt ook op de vatbaarheid voor populieremozaïekvirus (PMV) gelet [Koster, 1984]. De periode waarin een nieuwe kloon wordt getoetst is, o.a. door de grote vraag naar goede, snelgroeiende populieren, vrij kort (vaak niet meer dan vijf tot tien jaar), hetgeen betekent dat het niet altijd mogelijk is om op het moment van uitgifte al een compleet beeld te hebben van de veldresistentie tegen ziekten. Zo ontlokte een groep Europese populierenexperts onder leiding van Houtzagers in de Verenigde Staten aan Schreiner, een van de 'makers' van de klonen 'Oxford' en 'Geneva', de uitspraak dat deze klonen prematuur op de markt waren gebracht omwille van commercie en de patentaanvraag [American poplar, 1951]. In Nederland hebben commercie en kwekersrecht echter nooit een rol gespeeld in het uitgiftebeleid. Degebruikswaarde wordt bepaald door technische aspecten, zoals degevoeligheid voor kroonbreuk.

16 Rond 1955 kwam de bladvlekkenziekte Marssonina brunnea Europa binnen en richtte ernstige schade aan bij populieren in o.a. Nederland [Heybroek, 1974]. De praktijk drong sterk aan op het uitgeven van nieuwe, tegen Marssonina resistente rassen. Hoewel de populierenveredelaars liever wachtten met het uitgeven van nieuwe klonen tot zij meer zekerheid hadden omtrent het totaalbeeld van die bomen, is toch in vrij korte tijd een aantal Marnotf/woresistente klonen uitgegeven, hetgeen betekende dat een deel van het risico door de telers moest worden gedragen. Wolterson waarschuwde reeds een jaar na de uitgifte van de klonen 'Androscoggin', 'Oxford', 'Geneva', 'Dorskamp' en 'Flevo' dat men er verstandig aan zou doen rekening te houden met kans op schade door bacteriekanker. Met name betreffende het gebruik van 'Androscoggin' maande hij tot voorzichtigheid [Wolterson, 1967]. (Hieruit blijkt dat men zich bij de uitgifte van de nieuwe klonen bewust was van de ricico's die aanplant van de betreffende bomen met zich mee bracht, maar ook dat men, en dit in tegenstelling tot wat nogal eens wordt beweerd, hiervoor wel terdege heeft gewaarschuwd.) Ook wat technische eigenschappen als gevoeligheid voor kroonbreuk, stamvorm en houtkwaliteit betreft wist men dat deze pas in de loop van de tijd konden blijken. De diverse eigenschappen worden hierna naar karakter kort toegelicht. In hoeverre deze aspecten betrekking hebben op de in Nederland voorkomende populieresoorten en klonen wordt, indien inmiddels bekend en voor zover van belang, bij de bespreking van de afzonderlijke soorten en klonen aangegeven. 2.1 GROEI EN PRODUKTIE Populieren groeien snel tot zeer snel en produceren over het algemeen (op jaarbasis) meer hout dan andere boomsoorten. Enkele klonen kunnen, vooral in de jeugd, onder optimale omstandigheden meer dan twee meter per jaar in hoogte toenemen. In het zuiden van de Verenigde Staten is zelfs een hoogtegroei van zes meter in het eerste jaar waargenomen [Dickmann en Stuart, 1983]. Bij de uitgifte van nieuwe klonen zijn cijfers gepubliceerd die betrekking hebben op de verschillen in volumeproduktie van de nieuwe klonen ten opzichte van Populus x euramericana 'Robusta', die gewoonlijk als standaard wordt genomen. Bij gelijkwaardig plantsoen en een homogene groeiplaats [Koster, 1984] kan zo een indruk worden verkregen van de differentiatie naar volumeproduktie in de jeugdfase. Dit betekent echter niet dat de grote (hoogte)groeiverschillen tussen de diverse klonen tijdens de jeugdgroei blijvend zijn. Bij sommige snelle starters culmineert de groei namelijk eerder dan bij langzamere starters. Dit geldt ook voor bomen van dezelfde kloon op verschillende groeiplaatsen [Schoenfeld, 1979]. De hoogteverschillen nivelleren met de jaren en bedragen na 1520 jaar soms niet meer dan enkele procenten van de totale hoogte [Schoenfeld, 1981c]. De groei van een boom manifesteert zich echter niet alleen in de hoogte, maar ook in de dikte. Vooral de diktegroei is van betekenis voor de houtproduktie. De diktetoename op een bepaalde standplaats is echter niet alleen afhankelijk van erfelijke eigenschappen zoals min of meer wel het geval is bij de hoogtegroei maar vooral ook van de concurrentie, en daardoor van de plantafstand en de verzorging (het dunningsregime). Het is overigens zeker niet zo, dat de kloon met de snelste jeugdgroei ook de hoogste houtproduktie geeft. Ledig [1973] stelt dat bomen die in de jeugdfase een superieure groei vertonen op de lange duur slechts een 'gemiddelde' produktie halen. Hij spreekt in dit verband dan ook van 'sprinters' en 'stayers', waarbij sprinters niet geschikt zijn voor zaaghoutproduktie en stayers niet voor bulkhoutproduktie. Van Broekhuizen [pers. meded.] merkt hierbij 10 op dat dit verband niet altijd even duidelijk is. De snelle groeier 'I 214' blijft volgens niet gepubliceerde resultaten van proefvelden, ook na 2530 jaar een voorsprong houden op de oude rassen. Röhrig [in: Zycha et al., 1959] stelt dat 'Robusta' daarentegen na 30 jaar door verschillende andere klonen van het oude, Duitse sortiment

17 'Dorskamp' is een uitstekende groeier, maar het teeltrisico is hoog. wordt ingehaald. In Nederland houdt 'Robusta' zijn voorsprong echter meestal vast. Uit onderzoek van Wilkinson [1973] blijkt dat er slechts een geringe en bovendien variabele correlatie bestaat tussen hoogte en diameter van populieren na 15 groeiseizoenen, en hoogte en diameter van dezelfde bomen in de eerste 8 groeiseizoenen. Hij stelt dat er anatomische, chemische of metabolische criteria moeten zijn die een beter inzicht geven in de toekomstige groeiverwachtingen van een kloon, dan hoogte en diametertoename van jong selectiemateriaal. Wellicht kunnen in de toekomst ecofysiologische parameters, zoals kooldioxide en waterdampgasuitwisseling, worden gebruikt bij de voorspelling van de groei of de produktie van nieuwe populiereklonen [Ceulemans, Impens en Steenackers, 1985]. Anderen betwijfelen dit echter [Heybroek, pers. meded.]. Het nieuwe sortiment in Nederland kenmerkt zich in vergelijking met het oude door een (veel) snellere jeugdgroei, en een hogere produktie bij omlopen van minder dan tien jaar. Daar staat tegenover dat het teeltrisico groter is en dat er nog vrijwel geen ervaring met deze klonen is opgedaan bij omlopen van meer dan 20 jaar. De voor en nadelen van het oude sortiment zijn veel beter bekend, zodat de teeltrisico's nauwkeuriger kunnen worden ingecalculeerd en de bedrijfszekerheid dus groter is. In de praktijk is inmiddels gebleken dat de 'nieuwe klonen' na 8 jaar niet de voorspelde verveelvoudiging, maar ten hoogste een verdubbeling van de opbrengst ten opzichte van 'Robusta' geven (hetgeen overigens niet gering is). Verder is gevonden dat bij langere omlopen, maar alleen onder uitzonderlijk gunstige omstandigheden, 2050 % extra opbrengst mag worden verwacht [Schoenfeld, 1987]. Als de omstandigheden niet uitzonderlijk gunstig zijn, mogen bij langere omlopen geen bijzonder grote verschillen in opbrengstniveaus worden verwacht tussen de betere klonen uit het oude standaardsortiment en de nieuwe klonen. 11

18 Door de zeer snelle jeugdgroei van sommige nieuwe klonen lenen deze zich goed voor massaproduktie in zeer korte omlopen (tot 8 jaar). Daarbij moet men dan wel bedenken dat buikhout een veel geringere marktwaarde heeft dan zaaghout. 2.2 LEVENSDUUR De levensduur van een populier is, in vergelijking met die van veel andere boomsoorten, vrij kort. Vaak wordt gesteld dat de meeste bomen na 50 jaar 'hun langste tijd wel hebben gehad'. Vast staat dat van de meeste klonen de maximale levensduur niet bekend is. Van de oudere klonen, zoals P. x euramericana 'Marilandica' en P. x euramericana 'Serotina', zijn echter weg en kanaalbeplantingen bekend die er na 100 jaar nog redelijk tot goed bijstaan. Van een 'Serotina' die in 1752 in de Botanische Tuin van Nancy was geplant, weten we dat de boom in 1951 nog leefde en toen een omvang op borsthoogte had van 6,30 meter [Pourtet, 1951]. P. nigra 'Italica' daarentegen begint nogal eens al na 30 jaar af te takelen. Voor beplantingen langs wegen worden in de praktijk vaak omlopen aangehouden van jaar [Nas, 1983b], ondanks het feit dat populieren langs wegen gewoonlijk minder goed groeien dan in opstanden. Oorzaken kunnen zijn een lager bodemvruchtbaarheidsniveau, een beperkter doorwortelbaar volume, meer blootstelling aan de wind, meer bodemverdichting, meer beschadigingen aan stam en wortels, meer lokale verontreiniging, de invloed van wegenzout enz. [Schoenfeld en Van den Burg, 1984]. Naast de vraag naar de maximale levensduur van individuele bomen, kan de vraag naar de 'levensduur' van afzonderlijke klonen worden gesteld. In het recente verleden zijn de problemen met P. x euramericana 'Serotina' en P. nigra 'Italica' wel geweten aan zogenaamde kloonveroudering. Deze voor populieren nog nooit getoetste, en voor andere gewassen weerlegde theorie gaat ervan uit dat nakomelingen van een en dezelfde moederboom niet langer levensvatbaar zijn dan de periode van maximale fysiologische levensduur van de moederboom. Enerzijds echter zijn er voor de problemen met 'Serotina' en 'Italica' vermoedelijk andere oorzaken aan te wijzen (zie hiervoor de afzonderlijke soortbeschrijvingen), anderzijds wordt bij voorbeeld van Populus tremuloides in gebergtegebieden in Utah (Verenigde Staten) verondersteld, dat deze zich al zo'n 8000 jaar uitsluitend vegetatief vermeerdert [Cottam, 1954]. Ook van diverse klonen van vruchtbomen is bekend dat deze al vele honderden jaren langer worden geteeld dan de maximale levensduur van de oorspronkelijke boom [Clark, 1983]. 2.3 GROOTTE EN VORM VAN DE VOLWASSEN BOOM Het negatieve beeld dat menigeen van populieren heeft, wordt veroorzaakt door het saaie, eentonige beeld van jonge beplantingen. Veel van de Nederlandse beplantingen zijn nog jong, maar zelfs de klonen 'Robusta' en 'Zeeland', die op lage leeftijd een stijve, weinig 'levende' habitus hebben, kunnen, mits zij voldoende groeiruimte tot hun beschikking hebben, uitgroeien tot karakteristieke bomen die qua landschappelijke sierwaarde niet behoeven onder te doen voor een laan oude Populus 'Marilandica'. De verwachting, dat bomen van één kloon door hun gelijke genotype altijd en overal dezelfde habitus zullen tonen, is onjuist. Bodemeigenschappen, klimaat en andere omgevingsfactoren zijn, evenals de standruimte, de verzorging en de leeftijd van sterke invloed op de uiteindelijke vorm (het fenotype). In het algemeen kan men stellen dat populier een boomsoort is die door zijn lichtbehoefte nogal wat ruimte nodig heeft, hoewel er per kloon wel verschillen zijn. Het 12 afsterven van 'Robustaopstanden, o.a. in België, werd veroorzaakt door vorst, gevolgd door een aantasting door Dothichiza, maar was mede een gevolg van de lagere vitaliteit van te dichtstaande opstanden (meer dan 200 bomen per hectare) [De Kam, 1983]. Als straatbomen zijn populieren, mede door hun grootte, minder geschikt. Dit geldt ook

19 Populieren zijn over het algemeen niet geschikt als straatboom, soms voldoen zij niettemin goed. voor fastigiaat groeiende klonen als P. nigra 'Italica', P. x euramericana 'Serotina de Selys' en P. x euramericana 'Harff (de zgn. selectie Echt). Populieren moeten, in verband met hun grootte, op minimaal 10 meter van huizen of andere gebouwen worden geplant. Het komt herhaaldelijk voor dat men in een bebouwde omgeving de bomen al moet kandelaberen voordat ze tot volwassen bomen zijn uitgegroeid, omdat ze als het ware 'de huizen binnengroeien'. Sommige zuilvormige klonen, zoals P. alba 'Pyramidalis' en P. alba 'Raket', hebben de neiging op hogere leeftijd 'uit te zakken', waardoor ze op den duur toch breed uitgroeien. De wortels van populieren kunnen rioleringen, fundamenten e.d. beschadigen. Het aanhouden van een bepaalde minimumafstand tussen boom en gebouw of afvoerleiding, zoals in de praktijk nogal eens wordt geadviseerd, heeft in dergelijke gevallen weinig zin, omdat wortels zich, al naar gelang de omstandigheden, tot meer dan 25 meter van de boom kunnen uitstrekken. 2.4 REGENERATIEVERMOGEN Het regeneratievermogen van populieren is groot. Van gekapte volwassen bomen lopen de stobben zonder problemen opnieuw uit en zelfs van de boom losgekapte wortels groeien gewoon door en maken bovengrondse scheuten. Vandaar dat het simpelweg afkappen van onder het wegdek gegroeide populierewortels de schade vaak eerder doet toenemen dan afnemen. Populieren laten zich, met uitzondering van o.a. P. lasiocarpa, P. wilsonii, P. tremula en P. x canescens, uitstekend stekken. Ook zijn zij, zowel op lage als op hoge leeftijd, goed verplantbaar. Sommige soorten zijn, bij voorbeeld bij de aanleg van de Floriade in 1982, als oudere bomen met succes opnieuw zonder wortels als 'langstek' gepoot. Populieren hernemen hun vorm doorgaans goed en snel na rigoreuze snoei (zoals kandelaberen) en zelfs na knotten (het afzetten van de stam). Een 13

20 als gevolg van lichtgebrek voor een deel afgestorven kroon herkrijgt zijn oorspronkelijke vorm echter zelden. Het hout van populieren is zacht en rot snel, maar snoeiwonden geven doorgaans geen aanleiding tot problemen, hoewel het inwendige afgrendelingsproces bij sommige klonen slecht functioneert. Voorbeelden hiervan zijn 'Oxford' en 'Androscoggin' [Santamour, 1986]. Mits zij niet te groot zijn en op een juist tijdstip worden gemaakt, overgroeien snoeiwonden echter goed. Zij kunnen wel invalspoorten vormen voor houtborende insekten, zoals de wilgehoutrups en de glasvlinder. Het 'behandelen' van wonden met een wondafdekmiddel om rot te voorkomen heeft, in tegenstelling tot wat in de praktijk nogal eens wordt gedacht, geen zin. Er zijn zelfs aanwijzingen dat rot hierdoor wordt bevorderd [Shigo, pers. meded.]. 2.5 GEVOELIGHEID VOOR KLIMAATFACTOREN Het klimaat beïnvloedt de groei van bomen binnen een genetisch bepaald raamwerk [Callaham, 1962]. De groei van populieren in de diverse klimaatgebieden loopt dan ook sterk uiteen. Op klimatologisch zeer goede groeiplaatsen kunnen populieren in zeven jaar tijd een boomhoogte bereiken die ruim het dubbele bedraagt van die op mindere, maar wel voor populieren geschikte groeiplaatsen [Schoenfeld, 1987] Wind 14 De hoogtegroei in het kustgebied en de nog zeer open IJsselmeerpolders wordt, vooral op hogere leeftijd, bepaald door de wind [Schoenfeld, 1987]. Bij Populus x euramericana 'Heidemij' is in het westen van het land geconstateerd dat de gemiddelde jaarscheutlengte toeneemt naarmate de gemiddelde windsnelheid afneemt [Schoenfeld en Van den Burg, 1984]. De invloed van de wind is in die gevallen groter dan die van de bodem en het grondwater. Een constante harde wind heeft een nadelige invloed op de groei van bomen. Over het mechanisme dat hiervan de oorzaak is, zijn de diverse auteurs het overigens niet eens. Vaak wordt gesteld dat door wind de fotosynthese vermindert en de verdamping toeneemt [Satoo, 1962; Van Boghout en De Jamblinne de Meux, 1981]. Grace [voordracht York] stelt echter dat wind voor afkoeling zorgt en dat daardoor de verdamping juist vermindert [zie ook: Dixon en Grace, 1984]. Er wordt ook wel aan zoutafzetting op de naar de wind gekeerde zijde van de boom gedacht [Van den Burg, pers. meded.]. Er zijn veel vormen van windschade: windworp, topbreuk, takbreuk, gereduceerde groei, scheve groei, bladbeschadiging e.d. In zekere mate zijn ze onafhankelijk van elkaar. Zo is het blad van Populus alba niet gevoelig voor harde wind, maar de stam zal er snel door gaan scheefgroeien [Heybroek, pers. meded.]. Populieren zijn in het algemeen redelijk tot goed bestand tegen harde wind indien ze de bodem goed hebben kunnen doorwortelen. Op niet voldoende ontwaterde veengronden is de kans op windworp derhalve groot. Kroonbreuk (het afbreken van de stam op enige meters hoogte) komt regelmatig voor bij de klonen 'Fritzi Pauley', 'Dorskamp' en 'Flevo', evenals soms bij andere klonen (balsempopulieren en hybriden daarvan) met grote topbladeren. Takbreuk (het uitbreken van zware takken) komt incidenteel voor bij de Cöttesce/ïSpopulieren, bij P. alba en bij P. nigra 'Italica'. Kroon en takbreuk worden echter niet noodzakelijkerwijs door harde wind veroorzaakt. Zo is bij P. X euramericana 'Dorskamp' geconstateerd, dat kroonbreuk meer optrad in het oosten van Brabant dan in het winderige Flevoland [Schoenfeld, 1981b] Vorst De gevoeligheid voor vorst varieert per soort en per kloon. Deze hangt o.a. samen met

21 Sommige vormen van winterschade zijn desastreus; tegen zware ijzel isgeen enkele populier bestand. de herkomst van de soort zelf, of de kruisingsouders van de kloon. Daarnaast zou er bij populier een direct verband bestaan tussen vorstschade en de conditie van de boom [Schoenfeld, 1981a]. Diverse auteurs hebben een toenemende gevoeligheid voor vorst geconstateerd naarmate de groeiplaats slechter is, de plantafstand kleiner en de klimaatsomstandigheden minder goed. De meeste literatuur is onduidelijk over de vraag of het najaarsvorst, wintervorst of voorj aars vorst betreft, zodat hier geen nadere uitspraken over kunnen worden gedaan. Een sterke wisseling van temperaturen speelt een belangrijke rol [Joachim, 1957; Van der Meiden, 1965], bij voorbeeld wanneer de bomen vroeg in het voorjaar uit de winterrust zijn gekomen en vervolgens worden geconfronteerd met voorjaars(nacht)vorst [Van der Meiden, 1965]. Klonen van een zuidelijke herkomst kunnen gevoeliger voor wintervorst zijn dan noordelijker klonen. Ook de aanwezigheid van de bacterie Pseudomonas syringae vergroot de vorstgevoeligheid, speciaal bij temperatuurfluctuaties waarbij het vriespunt binnen de fluctuatiezone ligt. De vorstgevoeligheid op haar beurt beïnvloedt de kans op aantasting door de bacterie [De Kam, 1982]. Vorst kan sterfte in de kroon veroorzaken, al dan niet in sterke mate, en beschadigingen van de stam [Joachim, 1957]. In het ergste geval bevriest het cambium geheel, met het afsterven van de boom als gevolg. Een aantal balsempopulieren en hybriden groeit in ons klimaat in de herfst vrij lang door, zodat de eindknopvorming laat plaatsvindt. Wanneer de kou (vorst) vroeg invalt, kan dit tot gevolg hebben dat de niet voldoende uitgerijpte scheuten bevriezen. Dit vertraagt de vorming van een goede kroon. Van de stambeschadigingen (zoals scheuren) die bij strenge vorst bij een aantal klonen optreden, is het niet zeker of de vorst de (enige) oorzaak is. Groeiplaats, plantafstand en klimaat kunnen zoals reeds gesteld hierbij een rol spelen. Al dan niet overwalde en steeds weer openbarstende lengtescheuren in de stam, die men in de praktijk vorstscheuren of vorstlijsten noemt, zijn in feite nogal eens gevolgen van vroegere verwondingen [Shigo, voordracht Southampton; Butin, voordracht Ede; Butin en Shigo, 1981]. Butin stelt dat dit geldt voor de helft van alle lengtescheuren bij diverse boomsoorten die in de praktijk aan vorst worden toegeschreven. Deze scheuren ontstaan namelijk van binnen uit; dit in tegenstelling tot echte vorstscheuren. Een onjuiste snoei 15

22 methode ('glad langs de stam') bevordert het ontstaan van dergelijke wonden. Verder is iedere kloon op het moment van uitlopen en dat geldt niet alleen voor populieren gevoelig voor nachtvorst. Vroeg uitlopende klonen lopen in dit opzicht dus in principe meer risico dan later uitlopende, doch in de praktijk valt dit vaak mee. 2.6 GEVOELIGHEID VOOR LUCHTVERONTREINIGING De gevoeligheid voor luchtverontreiniging verschilt niet alleen per soort en per kloon, maar is tevens afhankelijk van de aard van de verontreiniging. Dit betreft dan de chemische verbinding of combinatie van verbindingen waarmee de lucht is verontreinigd. Belangrijke verbindingen in dit verband zijn zwaveldioxide (SO2) en de stikstofoxiden (NO x ), die onder meer vrijkomen bij het stoken van fossiele brandstoffen. Ook ozon (O3 onder invloed van zonlicht ontstaan uit stikstofoxiden en koolwaterstoffen) en ammoniak (NH 3 grotendeels afkomstig van de intensieve veehouderij) spelen een belangrijke rol. Daarnaast is sprake van synergisme van verschillende componenten. Zo is bekend dat S0 2, N0 2 en SO2 NO2 juist in combinatie met O3 sterke bladval kunnen veroorzaken bij diverse euramerikaanse populieren [Mooi, in: Van den Burg en Schoenfeld, 1981b]. Schade kan ontstaan door verontreiniging in droge vorm (meestal als gas; de zgn. droge, rechtstreekse depositie van verontreinigingen op planten en bodem) en in natte vorm (de zgn. natte depositie van in regenwater opgeloste stoffen op planten en, vooral, de bodem). De gasvormige verontreiniging lijkt van deze de belangrijkste. Het is nog niet mogelijk om uitgaande van de Nederlandse omstandigheden betreffende luchtverontreiniging een verantwoorde uitspraak te doen over de te verwachten schade aan de diverse populieren. De wetenschap dat bij voorbeeld 'Gelrica' en 'Donk' veel gevoeliger zijn voor O3 dan 'Flevo' en 'Florence Biondi' [Tonneijk, pers. meded.], en dat P. tremula en P. nigra 'Italica' gevoeliger zijn voor waterstoffluoride dan voor zwaveldioxide, heeft voorlopig geen praktische consequenties voor de sortimentskeuze. Onder 'gemiddelde' omstandigheden lijkt vooralsnog ten hoogste enig bladverlies te verwachten en verder een lichte, nauwelijks opvallende groeireductie. 2.7 GEVOELIGHEID VOOR ZIEKTEN Belangrijke schimmelziekten bij de populier zijn de bladvlekkenziekte (Marssonina spp.) en de populiereroest (Melampsora spp.). De belangrijkste bacterieziekte is de populierekanker {Xanthomonas populi). Daarnaast kunnen nog verschillende andere ziekten de populier aantasten Bladvlekkenziekte Sinds het begin van de jaren zestig speelt de Marcsofl/flöbladvlekkenziekte een grote rol bij de populierenteelt in Nederland. Vermoedelijk is de ziekte omstreeks 1955 uit de Verenigde Staten 'ingevoerd'. Marssonina is te herkennen aan de 1 mm grote stippen (M. brunnea) of de 5 mm grote vlekken (M. populinigrae en M. castagnei) op de bladeren. M. brunnea tast vooral populieren van de sectie Aigeiros aan, M. populinigrae die van de secties Aigeiros en Tacamahaca, en M castagnei die van de sectie Leuce. Ernstig aangetaste bladeren vallen vervroegd af. Als deze bladval vóór september plaatsvindt, is de kans groot vooral als dit enige jaren achtereen gebeurt dat hele takken afsterven. Deze afsterving begint bij de onderste takkransen. P. x euramericana 16 'Forndorf' ('Regenerata') is hiervan een zodanig aansprekend voorbeeld, dat afgestorven onderste takkransen welhaast een determinatiekenmerk van deze kloon kunnen worden genoemd. Behalve bladeren stoten sommige populieren bij een Marssoninaaan\al ook meer kortloten af dan normaal. 'Gelrica' en 'Marilandica' zijn hiervan voorbeelden. Bij

23 Marssoninaaaniast'mg een regelmatig optredende, ernstige aantasting kan de hele boom afsterven. De kans op aantasting is enerzijds afhankelijk van de gevoeligheid van de kloon en anderzijds van de groeiplaats en de weersomstandigheden. Een slechte conditie van de boom door een minder goede groeiplaats vergroot het effect van een eventuele aantasting, terwijl voor Marssonina gunstige weersomstandigheden (nat voorjaar, natte nazomer) de kans op aantasting vergroten. Vanwege dit laatste spreekt men wel van zogenaamde Marssonina)aren. Klonen met lichtgroen gekleurd blad ('I 214', 'Marilandica') lijken sterker te worden aangetast dan klonen met donker gekleurd blad [Guldemond en Van Haaren, 1968]. Marssonina verspreidt zich door middel van sporen. Eencellige, geslachtelijke sporen, de zogenaamde ascosporen, overwinteren in apotheciën (bekervormige vruchtlichamen) op de afgevallen bladeren. In het voorjaar infecteren ze het uitlopende blad. De onderste takken worden dan ook het eerst aangetast. Regen en wind spelen een rol bij de verdere verspreiding, die geschiedt via tweecellige, ongeslachtelijke sporen, de zogenaamde conidiosporen [Gremmen, 1982b]. Het feit dat de primaire infectie vanuit afgevallen bladeren plaatsvindt, betekent dat infectie kan worden verminderd door het opruimen van dat blad. In de stedelijke omgeving komt Marssonina dan ook in veel mindere mate voor en is daar in feite niet meer dan een 'schoonheidsfoutje' Populiereroest Aantasting door de roestschimmel is te herkennen aan de gele vlekjes op de bladeren die meestal in juni al verschijnen. In een meer gevorderd stadium veroorzaakt roest bladnecrose en bladval. Taksterfte als gevolg van bladval komt echter weinig voor. Roest veroorzaakt een verzwakking van de boom, hetgeen een verhoogde kans op aantasting door zwakteparasieten (zoals Dothichiza) tot gevolg heeft. Het afsterven van takken na een hevige roestaantasting is dan ook het gevolg van Dothichiza [De Kam, pers. meded.]. Incidenteel kunnen bomen ook afsterven, zoals in de jaren vijftig is gemeld in NoordBrabant bij 'Marilandica' en 'Heidemij' [Kolster, 1983b]. De belangrijkste roestschimmel is Melampsora laricipopulina, die de secties Aigeiros en Tacamahaca aantast. Daarnaast komen voor M. laricitremulae (op de sectie Leuce) en M. alliipopulina (op de secties Aigeiros en Tacamahaca). Deze laatste speelt in Nederland overigens geen rol van betekenis [De Kam, pers. meded.]. Onlangs is zowel in België als in Nederland het optreden van een ander fysiologisch ras van de roestschimmel M. laricipopulina gemeld [Steenackers, 1984; Van Dam, 1985]. Het nieuwe ras is virulenter dan het oude, en tast enkele klonen aan die tot nu toe niet of nauwelijks gevoelig leken voor roest. Roest verspreidt zich door middel van sporen. De teleutosporen overwinteren in zwart 17 bruine sporenkussens op afgevallen bladeren. Hieruit ontstaan na de winter de basidiosporen. Deze sporen infecteren in het voorjaar de lariks, die als wisselwaardplant fungeert voor M. laricipopulina. Via geslachtelijke weg ontstaan vervolgens caeoma

24 Roestaantasting sporen, die op hun beurt de populier infecteren. De verdere verspreiding geschiedt gedurende de vegetatieperiode door de wind via uredosporen (zomersporen). Aan het einde van het groeiseizoen ontstaan ten slotte opnieuw teleutosporen, die op het afgevallen blad overwinteren [Gremmen, 1982b]. Roestaantasting kan dus enerzijds worden voorkomen door het opruimen van afgevallen, geïnfecteerde bladeren (waardoor roest in de stedelijke omgeving van weinig betekenis is). Anderzijds dit is vooral buiten de stedelijke omgeving van belang is het aan te bevelen geen gevoelige klonen in de buurt (tot een afstand van enige kilometers) van lariks aan te planten Bacteriekanker Populus x euramericana 'Brabantica' kan met recht de 'peetvader van de bacteriekanker' worden genoemd. Rond 1860 trad in Berlicum (N.B.) voor het eerst kanker op in deze kloon [Van Puijenbroek, 1969]. Hoewel hij in Nederland vrijwel niet meer voorkomt, worden in handboeken nog altijd tekeningen en foto's van 'Brabantica' geplaatst ter illustratie van de bacterieziekte van de populier, Xanthomonas populi. Bacteriekanker kent diverse verschijningsvormen. Er ontstaan wratachtige, min of meer langgerekte, onregelmatige verdikkingen op stam of takken, die zowel open als gesloten kunnen zijn. De neerwaartse sapstroom kan erdoor worden afgesnoerd, waardoor delen van de kroon en het wortelstelsel of de hele boom kunnen afsterven. De bacterie die de kanker veroorzaakt werd pas in 1958 in Frankrijk geïsoleerd door Ridé. Er komen in WestEuropa verschillende stammen voor met uiteenlopende virulentie [Koster, 1984]. De bomen worden voornamelijk in het voorjaar geïnfecteerd via de littekens van afgevallen steunblaadjes en knopschubben. Vroeg in het jaar vindt vanuit de kankers slijmvorming plaats. Dit slijm bevat grote hoeveelheden bacteriën, die door wind en regen de ziekte op andere bomen kunnen overbrengen [Gremmen, 1982b]. Aantasting vindt vooral plaats bij bomen die ouder zijn dan 10 jaar, hoewel ook jongere bomen het 18 slachtoffer kunnen worden. Het optreden van kanker is sterk afhankelijk van het klimaat. Zo wordt P. x euramericana 'Brabantica' in Noord en NoordwestDuitsland zeer sterk aangetast, maar in het zuiden en zuidwesten van dat land niet of nauwelijks [Fröhlich, 1965].

KENMERKEN VAN DE BELANGRIJKSTE POPULIERENKLONEN

KENMERKEN VAN DE BELANGRIJKSTE POPULIERENKLONEN KENMERKEN VAN DE BELANGRIJKSTE POPULIERENKLONEN POPULUS ALBA (WITTE ABEEL) Hoogte: 15 25 m Groeiwijze: Variabele kroonvorm; rond breed en open. Maakt veel worteluitlopers. Gebruik: Landschappelijke beplantingen;

Nadere informatie

Meierij populierenland. Patrick Jansen

Meierij populierenland. Patrick Jansen Meierij populierenland Patrick Jansen De stand van zaken Aantal stekken 1000000 800000 600000 400000 200000 0 1976 1980 1984 1988 1992 1996 Jaartal Voordelen populier Snelle groei (boompje groot,

Nadere informatie

De balsemkruisingen Populus 'Androscoggin',

De balsemkruisingen Populus 'Androscoggin', HOUTTEELT De balsemkruisingen Populus 'Androscoggin', if \ Populus 'Geneva' en Populus 'Oxford' ' BALSAM HYBRIDS POPULUS 'ANDROSCOGGIN', POPULUS 'GENEVA' AND POPULUS 'OXFORD' [238] J. L. GULDEMOND SUMMARY

Nadere informatie

Een karakteristieke stokoude baas, leunend in de wind

Een karakteristieke stokoude baas, leunend in de wind Populus x canadensis 'Marilandica'. Indien de boom met een beperkte plantafstand wordt gebruikt, bestaat er kans op takbreuk. Als solitair ontwikkelde kroon ontwikkelt de boom zich monumentaal en is er

Nadere informatie

Boomkeuze. Zuilvormige bomen zijn toe te passen wanneer de bovengrondse ruimte beperkt is.

Boomkeuze. Zuilvormige bomen zijn toe te passen wanneer de bovengrondse ruimte beperkt is. Boomkeuze Wij vragen veel van stadsbomen, terwijl we de bomen vaak maar heel weinig bieden om het gevraagde allemaal mogelijk te maken. Door kennis van de eigenschappen en gebruikswaarde van de verschillende

Nadere informatie

Samenvatting Gevolgen essentaksterfte Utrecht in beeld Onderzoek en beheerstrategie

Samenvatting Gevolgen essentaksterfte Utrecht in beeld Onderzoek en beheerstrategie Samenvatting Onderzoek en beheerstrategie COLOFON Opdrachtgever: Gemeente Utrecht Mevrouw ing. I. Tepp Opdrachtnemer: Terra Nostra Boomtechnisch adviseur: De heer R. Geerts Mevrouw W.W. Batenburg Fotografie:

Nadere informatie

Congres van de LU.F.R.O. )

Congres van de LU.F.R.O. ) Congres van de LU.F.R.O. ) [971] HOUTTEELT C. L. H. VAN VREDENBURCH (Bosbouwproefstation) Inleiding, Van 5 tot 10 september 1966 werd in Hongarije een congres gehouden van de sektie 22 van de International

Nadere informatie

Informatie reader. Over bomen

Informatie reader. Over bomen Informatie reader Over bomen Bron: een selectie uit folders van de bomenstichting Hoe groeit een boom? blz. 1 t/m 4 Bomen en mensen blz. 5 t/m 7 Bomen en feesten blz. 8 t/m 10 Bomen en medicijnen blz.

Nadere informatie

Beheersing van Didymella bryoniae (Mycosphaerella) in de teelt van komkommer. IWT-project nr. 140982

Beheersing van Didymella bryoniae (Mycosphaerella) in de teelt van komkommer. IWT-project nr. 140982 Beheersing van Didymella bryoniae (Mycosphaerella) in de teelt van komkommer IWT-project nr. 140982 1 Overzicht project 2 Werkpakket 1 1/ Optimalisatie protocol voor airsampling Op zoek naar selectief

Nadere informatie

Essentaksterfte. augustus 2013 BTL Bomendienst Arnold Meulenbelt

Essentaksterfte. augustus 2013 BTL Bomendienst Arnold Meulenbelt Essentaksterfte augustus 2013 BTL Bomendienst Arnold Meulenbelt Wat is essentaksterfte? Een schimmel uit de stam Ascomyceten NL; zakjeszwammen Een schimmel uit de familie; Helotiaceae De ongeslachtelijke

Nadere informatie

PRAKTIJKADVIES. Phytophthora ramorum. en het beheer van Rhododendron in bossen en natuurgebieden

PRAKTIJKADVIES. Phytophthora ramorum. en het beheer van Rhododendron in bossen en natuurgebieden PRAKTIJKADVIES Phytophthora ramorum en het beheer van Rhododendron in bossen en natuurgebieden PRAKTIJKADVIES SEPTEMBER 2004 Het Bosschap, Zeist Vormgeving: HBG Design bv, Nieuwegein Foto s: Plantenziektenkundige

Nadere informatie

Kwaliteitsbeoordeling Populieren Gemeente Den Haag

Kwaliteitsbeoordeling Populieren Gemeente Den Haag Kwaliteitsbeoordeling Populieren Gemeente Den Haag Kwaliteitsbeoordeling Populieren Gemeente Den Haag Opdrachtgever: Gemeente Den Haag Dienst Stadsbeheer Stedelijke Structuren Adres: Postbus 12651 2500

Nadere informatie

Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Pseudomonas. Bacterieziekten. Klein en steenfruit

Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Bacterieziekten. Pseudomonas. Bacterieziekten. Klein en steenfruit Klein en steenfruit Diverse soorten in groot- en kleinfruit: Rob Derikx Boekel, 17 februari 2016 Xanthomonas (o.a. aardbeien, kersen, pruimen) Erwinia (o.a. peren, ook wel bacterievuur genoemd) (o.a. kersen,

Nadere informatie

Plant populieren, zij sparen en sieren!

Plant populieren, zij sparen en sieren! Plant populieren, zij sparen en sieren! De geschiedenis van de populier volgens een kenner van de oude stempel Foto: Stichting Probos Ondanks de aanmoedigingen tot populierenaanplant loopt het cijfer van

Nadere informatie

Boom nummer Schouw commissie MH 15 september /70

Boom nummer Schouw commissie MH 15 september /70 Boom nummer 211406-211407 Schouw commissie MH 15 september 2011 2011-10-25/70 Locatie aanduiding/adres Zuid Amsteldijk nabij de Kalfjeslaan Coördinaten 1. 211406 X121429,430 Y481788,930 (noordelijke ligging)

Nadere informatie

Het selectie en veredelingsprogramma van populier. Marijke Steenackers, Wim De Clercq, Kurt Schamp

Het selectie en veredelingsprogramma van populier. Marijke Steenackers, Wim De Clercq, Kurt Schamp Het selectie en veredelingsprogramma van populier Marijke Steenackers, Wim De Clercq, Kurt Schamp Selectie en veredeling van populier Natuurlijke populaties van populier Verspreiding van de soort Populus

Nadere informatie

Bos & milieu. Bomen 2013/12

Bos & milieu. Bomen 2013/12 2013/12 Bos & milieu Bomen In een boom speelt zich een aantal levensprocessen af die zorgen voor de groei. Dit verschijnsel heet fysiologie en komt bij alle levende organismen voor. De belangrijkste levensprocessen

Nadere informatie

Essentaksterfte. Ontwikkelingen onderzoek en alternatieven. Jelle Hiemstra. Informatiebijeenkomst Groninger Bomenwacht; Zuidwolde, 18 oktober 2017

Essentaksterfte. Ontwikkelingen onderzoek en alternatieven. Jelle Hiemstra. Informatiebijeenkomst Groninger Bomenwacht; Zuidwolde, 18 oktober 2017 Essentaksterfte Ontwikkelingen onderzoek en alternatieven Jelle Hiemstra Informatiebijeenkomst Groninger Bomenwacht; Zuidwolde, 18 oktober 2017 Inhoud Essentaksterfte Oplossing??? Onderzoek naar minder

Nadere informatie

BEOORDELINGSCRITERIA BOMENERFGOEDLIJST EN LANDSCHAPPELIJKE BEPLANTINGSLIJST

BEOORDELINGSCRITERIA BOMENERFGOEDLIJST EN LANDSCHAPPELIJKE BEPLANTINGSLIJST BEOORDELINGSCRITERIA BOMENERFGOEDLIJST EN LANDSCHAPPELIJKE BEPLANTINGSLIJST INLEIDING Bomen in de gemeente Voerendaal vervullen een belangrijke rol. Ze verfraaien de buitenruimte, brengen natuur in de

Nadere informatie

. De verantwoordelijkheid voor de tekst be~st ' '. rten zijn als regel eerste versies van te schrijven rapporten

. De verantwoordelijkheid voor de tekst be~st ' '. rten zijn als regel eerste versies van te schrijven rapporten , BLZ: IP.. Werkdocument 1984-207 Abb aifisdbnd d. U.Wrmlrpoldrr van s ~ ~ pu n u ~ ing. P. Jaartsveld -. B!~~L.I(o:I:-~~~*\ - R~JKSOI~:~.!.?~ L;c';~:,R b~:~;~~b&~ 1984 ', ' ' %,..... ',. :.,. N ~ Y E

Nadere informatie

Presentatie. Afsterven steenfruitbomen. Klantendag Stonefruitconsult. Echteld Donderdag 7 maart. Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO

Presentatie. Afsterven steenfruitbomen. Klantendag Stonefruitconsult. Echteld Donderdag 7 maart. Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO oetermeer Presentatie Afsterven steenfruitbomen Klantendag Stonefruitconsult Echteld Donderdag 7 maart Met medewerking van Marcel Wenneker van PPO Boomuitval Grotere verliezen aan bomen binnen steenfruit

Nadere informatie

Moraceae. Grote familie (48 geslachten, soorten) Broussonetia Ficus Maclura Morus

Moraceae. Grote familie (48 geslachten, soorten) Broussonetia Ficus Maclura Morus Moraceae Grote familie (48 geslachten, 1.200 soorten) Broussonetia Ficus Maclura Morus Broussonetia 8 soorten, Verspreid over Oost Azië, en Polynesië Broussonetia kazinoki Broussonetia papyrifera Broussonetia

Nadere informatie

Praktijkgids. Herkenning bladaantastingen in suikerbieten

Praktijkgids. Herkenning bladaantastingen in suikerbieten Praktijkgids Herkenning bladaantastingen in suikerbieten Herken de bladschimmels op tijd Diagnose Om de bietenteelt rendabel te houden, moeten de teeltkosten zo laag mogelijk blijven. Voor de bestrijding

Nadere informatie

7 juli Aanvullende informatie en factsheet bomen

7 juli Aanvullende informatie en factsheet bomen DATUM 7 juli 2015 ONDERWERP Aanvullende informatie en factsheet bomen Warmte therapie Hieronder leest u aanvullende informatie over de warmte therapie behandeling. Er zijn in Dordrecht in februari 2015

Nadere informatie

Populierenteelt in de Po-vlakte

Populierenteelt in de Po-vlakte Populierenteelt in de Po-vlakte [238] HOUTTEELT J. T. M. BROEKHUIZEN (Afd. Houtteelt, Landbouwhogeschool) Tijdens een bezoek in september i966 aan het populiereninstituut van de.. Ente per ia Celluiosa

Nadere informatie

Bruxelles Environnement/ Leefmilieu Brussel Div. Espaces verts

Bruxelles Environnement/ Leefmilieu Brussel Div. Espaces verts Bruxelles Environnement/ Leefmilieu Brussel Div. Espaces verts Buxaceae Buxus Pachysandra Sarcococca Styloceras meer dan honderd wilde soorten over heel de wereld, behalve in US en Australië meeste soorten

Nadere informatie

Jurgen Vansteenkiste : Atlas Atheneum Gistel. Dwarse doorsnede van een boomstam

Jurgen Vansteenkiste : Atlas Atheneum Gistel. Dwarse doorsnede van een boomstam Jurgen Vansteenkiste : Atlas Atheneum Gistel Dwarse doorsnede van een boomstam Spinthout (licht) en kernhout (donker) Spinthout is het niet-verkernde hout van een boom: het bevindt zich tussen het kernhout

Nadere informatie

(FRUIT-)BOMEN SCHRIJVEN GESCHIEDENIS

(FRUIT-)BOMEN SCHRIJVEN GESCHIEDENIS (FRUIT-)BOMEN SCHRIJVEN GESCHIEDENIS MENSEN, DIEREN EN PLANTEN GROEIEN EEN BEPAALDE PERIODE VAN HUN LEVEN TOT ZE HUN UITEINDELIJKE GROOTTE HEBBEN BEREIKT. BIJ MENSEN EN DIEREN IS MEESTAL WEL TE ZIEN OF

Nadere informatie

WORD EEN ECHTE bomenkenner!

WORD EEN ECHTE bomenkenner! WORD EEN ECHTE bomenkenner! In dit boek kun je bladeren van loofbomen plakken die je vindt tijdens je wandelingen in het bos of het park. Maar voor je een echte bomenkenner kunt worden, moet je nog een

Nadere informatie

Infobrief Bomen in Maalbootstraat,

Infobrief Bomen in Maalbootstraat, Infobrief Bomen in Maalbootstraat, juni 2014 Beste bewoner Kiest u graag zelf de boom die in uw straat wordt geplant? Vul dan bijgaand formuliertje in en bezorg het ons terug vóór maandag 7 juli. Onderhoudswerken

Nadere informatie

HERPLANT VAN IEPEN IN FRYSLAN STICHTING IEPENWACHT FRYSLÂN. Projectbureau Stichting Iepenwacht Fryslân (BTL Bomendienst)

HERPLANT VAN IEPEN IN FRYSLAN STICHTING IEPENWACHT FRYSLÂN. Projectbureau Stichting Iepenwacht Fryslân (BTL Bomendienst) HERPLANT VAN IEPEN IN FRYSLAN STICHTING IEPENWACHT FRYSLÂN Projectbureau Stichting Iepenwacht Fryslân (BTL Bomendienst) Projectbureau Telefoonnummer : 055-59 99 444 Faxnummer : 055-53 38 844 E-mail : bomendienst@btl.nl

Nadere informatie

Bloeiend plantje Spoor van een dier

Bloeiend plantje Spoor van een dier Volwassen boom Jonge boom Dode boom Hoge struik Lage struik Varen Mos Klimmende plant Bloeiend plantje Spoor van een dier Paddenstoel (op de grond) Bodemdiertje Paddenstoel (op een boom) Activiteit 3 :

Nadere informatie

Boom nummer Schouw commissie MH 15 september /69

Boom nummer Schouw commissie MH 15 september /69 Boom nummer 211408 Schouw commissie MH 15 september 2011 2012-08-24/69 Locatie aanduiding/adres Amsteldijk hoek Kalfjeslaan Coördinaten 121440,980 481757,750 Naam boom Tilia americana of Amerikaanse linde

Nadere informatie

PRAKTIJKMEDEDELlROo. If

PRAKTIJKMEDEDELlROo. If STICHTING LABORATORIUM VOOR BLOEMBOLLENONDERZOEK LISSE PRAKTIJKMEDEDELlROo. If Laboratorium voor Bloembollenonderzoek te Lisse Een bladvlekkenziekte bij narcissen (Stagonospora curtisii) en mogelijkheden

Nadere informatie

De bacterieziekten van populier en wilg veroorzaakt door Xanthomonassoorten

De bacterieziekten van populier en wilg veroorzaakt door Xanthomonassoorten M. de Kam De bacterieziekten van populier en wilg veroorzaakt door Xanthomonassoorten Op populier en wilg komt een groot aantal ziekteverwekkende microorganismen voor. Veruit de meeste ziekten, naar schatting

Nadere informatie

Hollandse iepen in 's Gravenhage

Hollandse iepen in 's Gravenhage Hollandse iepen in 's Gravenhage Deze notities zouden misschien in de pen gebleven zijn als Schoenfeld (1975) op zijn kaart van Nederland een arcering of een kruisje had gezet op de plaats waar Den Haag

Nadere informatie

NOTA. nota voor burgemeester en wethouders. datum: 25 juni 2012. dhr. R.Scheper/D.van den Berge paraaf chef: onderwerp: Jaarlijkse kaplijst 2011-2012

NOTA. nota voor burgemeester en wethouders. datum: 25 juni 2012. dhr. R.Scheper/D.van den Berge paraaf chef: onderwerp: Jaarlijkse kaplijst 2011-2012 NOTA dienst: Dienst Stad datum: 25 juni 2012 registratienummer: DD1205821 afdelingsnaam: DS/Openbare Werken steller: dhr. R.Scheper/D.van den Berge paraaf chef: kopie aan: Van Roekel,, Scheper, onderwerp:

Nadere informatie

Beknopte snoeiinstructie door Leo van Mierlo voor Boomgaard De Steenen Camer, januari 2015

Beknopte snoeiinstructie door Leo van Mierlo voor Boomgaard De Steenen Camer, januari 2015 1 Snoeien doet groeien Beknopte snoeiinstructie door Leo van Mierlo voor Boomgaard De Steenen Camer, januari 2015 Botanische termen De STAM is de hoofdstengel van een boom. Een SCHEUT (of LOOT) is een

Nadere informatie

Buxus ziekte. Bruin blad en zwarte takken in de buxus? Dan heeft de plant een schimmelziekte. Deze buxus ziekte verspreidt zich razendsnel.

Buxus ziekte. Bruin blad en zwarte takken in de buxus? Dan heeft de plant een schimmelziekte. Deze buxus ziekte verspreidt zich razendsnel. Buxus ziekte Bruin blad en zwarte takken in de buxus? Dan heeft de plant een schimmelziekte. Deze buxus ziekte verspreidt zich razendsnel. Lees verder Aandachtspunten Je hoeft een aangetaste buxus niet

Nadere informatie

POPULIEREN WEETJES. 1. Het belang van de populier. 1.1 Plantages

POPULIEREN WEETJES. 1. Het belang van de populier. 1.1 Plantages 2 POPULIEREN WEETJES 1. Het belang van de populier 1.1 Plantages De totale bosoppervlakte in Vlaanderen bedraagt ongeveer 146000 ha. Hiervan wordt er 22000 ha ingenomen door de populierenbossen die een

Nadere informatie

Bomen Effect Analyse Maliskampsestraat 84 te Maliskamp. In opdracht van: Familie Van Gerven. 18 november 2013 J.P.M. Hovens.

Bomen Effect Analyse Maliskampsestraat 84 te Maliskamp. In opdracht van: Familie Van Gerven. 18 november 2013 J.P.M. Hovens. Bomen Effect Analyse Maliskampsestraat 84 te Maliskamp In opdracht van: Familie Van Gerven 18 november 2013 J.P.M. Hovens Faunaconsult Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl

Nadere informatie

Bakan en Skado: twee nieuwe INBO - populierencultivars

Bakan en Skado: twee nieuwe INBO - populierencultivars Bakan en Skado: twee nieuwe INBO - populierencultivars Boudewijn Michiels, Jos Van Slycken en Marijke Steenackers, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Vlaamse overheid. Lieven De Boever, Laboratorium

Nadere informatie

Samenvatting / Summary in Dutch SAMENVATTING

Samenvatting / Summary in Dutch SAMENVATTING SAMENVATTING Ammoniak is een van de voornaamste luchtverontreinigende stoffen in Nederland. Het is voor bijna 90% afkomstig uit de landbouw. De ammoniak komt vooral vrij bij de produktie van mest in de

Nadere informatie

DELTALOCATIE DEN DOLDER Projectnummer 01742112 Van Wijnen Projectontwikkeling Midden B.V. Postbus 151 3840 AD HARDERWIJK

DELTALOCATIE DEN DOLDER Projectnummer 01742112 Van Wijnen Projectontwikkeling Midden B.V. Postbus 151 3840 AD HARDERWIJK DELTALOCATIE DEN DOLDER Projectnummer 01742112 Van Wijnen Projectontwikkeling Midden B.V. Postbus 151 3840 AD HARDERWIJK Kwaliteitsbeoordeling van de bomen op deze locatie Door T. Katerberg European Tree

Nadere informatie

De Essenziekte (Chalara fraxinea ) Arthur DE HAECK

De Essenziekte (Chalara fraxinea ) Arthur DE HAECK De Essenziekte (Chalara fraxinea ) Arthur DE HAECK VOORSTELLING : INBO : Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (wetenschappelijke instelling van de Vlaamse Overheid) Onderzoek : Fauna, flora, biotopen,

Nadere informatie

SNOEIEN (LAAN) BOMEN

SNOEIEN (LAAN) BOMEN SNOEIEN (LAAN) BOMEN Snoeien van bomen Ideale boomvorm Een solitaire boom in de vrije ruimte behoeft géén snoei Begrippen binnen begeleiding snoei Scheut een nog niet verhouten stengel die max. 1 groeiseizoen

Nadere informatie

Proefresultaten zoete aardappel 2016

Proefresultaten zoete aardappel 2016 Proefresultaten zoete aardappel 2016 Zoete aardappel, een veelbelovend gewas In het najaar van 2016 werden in Proefcentrum Herent de eerste zoete aardappelen geoogst. Ondanks zijn naam is de zoete aardappel

Nadere informatie

Notitie kosten en aanpak kastanjebloedingsziekte gemeente Hilversum

Notitie kosten en aanpak kastanjebloedingsziekte gemeente Hilversum Notitie kosten en aanpak kastanjebloedingsziekte gemeente Hilversum Aan : Rob Scheper Gemeente Hilversum Van : Gerbrand van de Weerd Bomenwacht Nederland Datum : 15 april 2013 Projectcode : 12565 Inleiding

Nadere informatie

Berichten van het Bosbouwproetstation

Berichten van het Bosbouwproetstation Berichten van het Bosbouwproetstation DE PRAKTISCHE BETEKENIS VAN VERSCHILLENDE POPULIERENCULTIVARS 1) THE PRACTICAL IMPORTANCE OF DIFFERENT POPLAR CLONES door H. A. VAN DER MElDEN lil. POPULUS CANADENS/S

Nadere informatie

Aanwijsregels voor bomen per statuscategorie, gemeente Lisse

Aanwijsregels voor bomen per statuscategorie, gemeente Lisse GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Lisse. Nr. 128898 31 december 2015 Aanwijsregels voor bomen per statuscategorie, gemeente Lisse Burgemeester en wethouders hebben de kaders en richtlijnen voor

Nadere informatie

Plant Goed aanbevelingslijst

Plant Goed aanbevelingslijst Plant Goed aanbevelingslijst Lijst streekeigen groen voor houtelementen De soorten in onderstaande tabellen die rood gemarkeerd staan mogen enkel gebruikt worden als gecertificeerd autochtoon plantmateriaal.

Nadere informatie

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström 1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström Dr. S.A.M. van de Schans, S. Oerlemans, MSc. en prof. dr. J.W.W. Coebergh Inleiding Epidemiologie is de wetenschap die eenvoudig gezegd

Nadere informatie

28/09/2011. Negatieve effecten van dooizout op bomen en planten. Zout? Menselijke zoutbronnen: spatzout. Tom Joye - Inverde

28/09/2011. Negatieve effecten van dooizout op bomen en planten. Zout? Menselijke zoutbronnen: spatzout. Tom Joye - Inverde Negatieve effecten van dooizout op bomen en planten Tom Joye - Inverde Zout? Met zout wordt doorgaans keukenzout (NaCl) bedoeld, maar de zouten zijn een grote groep scheikundige verbindingen De problemen

Nadere informatie

Vaste planten. Inhoudsopgave:

Vaste planten. Inhoudsopgave: Vaste planten Vaste planten zijn kruidachtige meerderjarige planten. Ze overwinteren ondergronds en lopen in het voorjaar opnieuw uit. Enkele zijn wintergroen zoals vinca en waldsteinia. Vaste planten

Nadere informatie

BOOMINVENTARISATIE DFS SPORTPARK

BOOMINVENTARISATIE DFS SPORTPARK BOOMINVENTARISATIE DFS SPORTPARK BOOMINVENTARISATIE DFS SPORTPARK Opdrachtgever: Gemeente Alkmaar Projectnummer : P12182 Datum : 20 november 2012 Auteur : M.H. Verzijlbergen Controle : B. Stoffer Paraaf

Nadere informatie

Bomen Effect Analyse bij een 62-tal bomen aan de Sportlaan te Udenhout.

Bomen Effect Analyse bij een 62-tal bomen aan de Sportlaan te Udenhout. Bomen Effect Analyse bij een 62-tal bomen aan de Sportlaan te Udenhout. Bomen Effect Analyse uitgevoerd door: A.J.W.J. Engelen European Tree Technician Opdrachtgever: Brouwers Groenaannemers Galgeneind

Nadere informatie

Acer freemanii Armstrong

Acer freemanii Armstrong 1 Acer freemanii Armstrong Naam: Esdoorn Hoogte: 9-12 meter, strak zuil- tot ovaalvormige kroonvorm : smalle straten en lanen : verdraagt verharding, zeer goed windbestendig Bodem: niet te natte grond,

Nadere informatie

PRAKTIJKNETWERK BOERENBOS NOORD-OOST NEDERLAND

PRAKTIJKNETWERK BOERENBOS NOORD-OOST NEDERLAND PRAKTIJKNETWERK BOERENBOS NOORD-OOST NEDERLAND Verslag derde bijeenkomst, 12 maart 2014 Aanwezige deelnemers: F. Tolman (met gast), A.H. Luten, H. Holland (met echtgenote), B. & A. Dunnewind, W. Pastoor,

Nadere informatie

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Concept

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Concept De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten Concept Martijn Boosten & Patrick Jansen Wageningen, april 009 Boosten, M., Jansen, P.

Nadere informatie

Op YouTube zijn een aantal goede instructie video s beschikbaar:

Op YouTube zijn een aantal goede instructie video s beschikbaar: Fruitsoort Wanneer snoeien? Abrikoos Appel Kers Peer Perzik Pruim Vóór half september, direct na de pluk en/of direct na de bloei Jonge bomen: januari t/m eind maart. Oude bomen: juli t/m eind augustus

Nadere informatie

LEVEN MET BOMEN. Dirk Criel

LEVEN MET BOMEN. Dirk Criel LEVEN MET BOMEN Dirk Criel Wat is een boom? Is dit een boom? Hoe ziet een boom eruit? kroon = het gedeelte van de boom boven de takvrije stam kruin = het geheel van bladeren en twijgen Stamopbouw Het

Nadere informatie

1 Beplantingen Onderhoud van beplantingen Snoeigereedschappen Samenvatting 22

1 Beplantingen Onderhoud van beplantingen Snoeigereedschappen Samenvatting 22 Inhoud Colofon 5 Voorwoord 7 Inleiding 8 1 Beplantingen 11 1.1 Onderhoud van beplantingen 11 1.2 Snoeigereedschappen 17 1.3 Samenvatting 22 2 Bomen 23 2.1 Onderhoud van bomen 23 2.2 Samenvatting 29 3 Specifiek

Nadere informatie

Cercis canadensis. rond tot afgeplat bolvormig

Cercis canadensis. rond tot afgeplat bolvormig Cercis canadensis Als hoogstamvorm gekweekt groeit C. canadensis uit tot een mooie, middelhoge solitairboom. De stam is grijs en ondiep gegroefd, op latere leeftijd kan de schors in kleine plaatjes loslaten.

Nadere informatie

Holte in de stamvoet en de stam:

Holte in de stamvoet en de stam: Visuele afwijkingen VTA (Visual Tree Assesment) = Visuele boomcontrole is controle van de boom. Middels deze methode wordt het breukrisico en de stabiliteit van een boom visueel beoordeeld op grond van

Nadere informatie

Winterhardheid van boomkwekerijgewassen

Winterhardheid van boomkwekerijgewassen Winterhardheid van boomkwekerijgewassen Grote verschillen in winterhardheid tussen soorten Marco Hoffman Soms grote verschillen binnen geslacht Soms verschillen binnen soort Sommige soorten behouden hun

Nadere informatie

Planten. en hun namen

Planten. en hun namen Planten en hun namen Colofon Auteurs De werkgroep van de VHG Brancheopleiding: Arie Snoeien Kees Voogd Nicole Slagmolen Johan van Geffen (voorzitter) Jan van Driel, Ontwikkelcentrum Redactie Marieke van

Nadere informatie

Inventarisatie van de bomen; project: VERHULSTPLEIN

Inventarisatie van de bomen; project: VERHULSTPLEIN Inventarisatie van de bomen; project: VERHULSTPLEIN Opdrachtgever: Ingenieursbureau Den Haag Dhr. J. van der Zon Postbus 12651 2500 DP DEN HAAG Uitgevoerd door: New York Boomadvies B.V. Ing. E.J. Ros Beëdigd

Nadere informatie

Wondreacties. Supportpage TW14

Wondreacties. Supportpage TW14 Yves de Roder C U R S U S Wondreacties 1. Wondreacties 2. Herhaling basis boombiologie 3. Oxidatie 6. Wondovergroeiing 7. Wondbehandeling Supportpage TW14 tw17 1 1. Wondreacties 2. Herhaling basis boombiologie

Nadere informatie

Bomen... en hoe we ze kunnen beheren.

Bomen... en hoe we ze kunnen beheren. Bomen... en hoe we ze kunnen beheren. 114104_BOMEN.indd 1 26-04-2007 09:48:15 Inhoudsopgave: Jammer, maar die boom moet echt weg 4 Te groot? 6 Kleiner maken dan maar? 6 Groeiplaats 8 Inrichting 8 Plant

Nadere informatie

De populier kent zijn plaats P. H. Schoenfeld Wogeningen!

De populier kent zijn plaats P. H. Schoenfeld Wogeningen! er geen behoefte aan bestond, heeft snel vrede gevonden met het scherm dat inderdaad ter plaatse in het geheel niet visueel als hinderlijk wordt ervaren. Wat betreft de kosten kan gesteld worden dat deze

Nadere informatie

Van Hallstraat. Prunus avium Plena

Van Hallstraat. Prunus avium Plena Van Hallstraat Prunus avium Plena Deze middelgrote boom heeft een ronde en regelmatig vertakte dichte kroon. De boom kan een uiteindelijke hoogte bereiken van 8-12 m. De glanzende schors is bruinrood van

Nadere informatie

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy

Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Spirit en Mirage Plus tegen roest - Consultancy Projectnummer PT: 14216.12 In opdracht van: Productschap Tuinbouw Postbus 280 2700 AG Zoetermeer Uitgevoerd door: Cultus Agro Advies Zandterweg 5 5973 RB

Nadere informatie

Yves de Roder C U R S U S. Wondreacties

Yves de Roder C U R S U S. Wondreacties Yves de Roder C U R S U S Wondreacties 1. Wondreacties 2. Herhaling basis boombiologie 3. Oxidatie 4. Afgrendeling spinthout 5. CODIT 6. Wondovergroeiing 7. Wondbehandeling Supportpage TW14 honingboom

Nadere informatie

Parken en groenstroken Brede straten Tuinen

Parken en groenstroken Brede straten Tuinen BOOM NR. 1 Koelreuteria paniculata Naam: Chinese vernisboom, Blazenboom Hoogte: 5-10 meter Kroonvorm: een losse, ronde kroon, op oudere leeftijd wordt de kroon breder : een mooie parkboom, tuinen, pleinen,

Nadere informatie

Soorten te gebruiken in houtkanten

Soorten te gebruiken in houtkanten De soorten in onderstaande tabellen die rood gemarkeerd staan mogen enkel gebruikt worden als gecertificeerd autochtoon planmateriaal. Indien dergelijke plantmateriaal niet voor handen is, kan de soort

Nadere informatie

ONBEKENDE BOOMAANTASTINGEN. December 2009

ONBEKENDE BOOMAANTASTINGEN. December 2009 ONBEKENDE BOOMAANTASTINGEN December 2009 Onbekende boomaantastingen De gemeente Alphen aan den Rijn zet zich in voor een gezonde leefomgeving. Het openbaar groen draagt hier in belangrijke mate aan bij.

Nadere informatie

Wat gaat er gebeuren in de Wevershoek?

Wat gaat er gebeuren in de Wevershoek? Essentaksterfte De situatie in Nederland Inmiddels is meer dan 80 % van de essen in Nederland aangetast. De verwachting is dat hooguit 10 % van de essen de ziekte zal overleven, gebaseerd op ervaringen

Nadere informatie

Projectteam Groen. Advies. Van Haeringenplantsoen. Inventarisatie bomen t.b.v. de renovatie. IB, Groen, 10 april 2017 Maarten H.

Projectteam Groen. Advies. Van Haeringenplantsoen. Inventarisatie bomen t.b.v. de renovatie. IB, Groen, 10 april 2017 Maarten H. Projectteam Groen Advies Van Haeringenplantsoen Inventarisatie bomen t.b.v. de renovatie IB, Groen, 10 april 2017 Maarten H. van Atten 1 Colofon Titel Opdrachtgever Van Haeringenplantsoen inventarisatie

Nadere informatie

De cultuurhistorische waarde van de bomen en heesters, en toekomstmogelijkheden van de Scheveningseweg.

De cultuurhistorische waarde van de bomen en heesters, en toekomstmogelijkheden van de Scheveningseweg. De cultuurhistorische waarde van de bomen en heesters, en toekomstmogelijkheden van de Scheveningseweg. Algemeen De Scheveningseweg is een cultuurhistorisch opmerkelijk fenomeen uit de Gouden eeuw. Het

Nadere informatie

Bamboe heeft de laatste jaren sterk aan populariteit gewonnen in private tuinen en we zien dat ook meer en meer bamboes in openbare plaatsen opduiken.

Bamboe heeft de laatste jaren sterk aan populariteit gewonnen in private tuinen en we zien dat ook meer en meer bamboes in openbare plaatsen opduiken. BAMBOE IN DE TUIN BAMBOE IN OPENBAAR GROEN Bamboe in de tuin Bamboe heeft de laatste jaren sterk aan populariteit gewonnen in private tuinen en we zien dat ook meer en meer bamboes in openbare plaatsen

Nadere informatie

Karakterisatie van stammen van de aardappelziekte in Wallonië (2012)

Karakterisatie van stammen van de aardappelziekte in Wallonië (2012) Karakterisatie van stammen van de aardappelziekte in Wallonië (2012) V. César (CRA-W) Samenvatting Sinds 1999 onderzoekt het CRA in Libramont de kenmerken van de verschillende stammen van de aardappelziekte

Nadere informatie

Gemeente Den Haag. De voorzitter van Commissie Leefomgeving DSB/ RIS november Vervangingsplan populieren

Gemeente Den Haag. De voorzitter van Commissie Leefomgeving DSB/ RIS november Vervangingsplan populieren Wethouder van Binnenstad, Stadsontwikkeling Kerngebieden en Buitenruimte Wethouder Financiën, Verkeer, Vervoer en Milieu B.A. Revis Gemeente Den Haag De voorzitter van Commissie Leefomgeving DSB/2014.764

Nadere informatie

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Martijn Boosten & Patrick Jansen

De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten. Martijn Boosten & Patrick Jansen De historische beplanting van de Nieuwe Hollandse Waterlinie: resultaten van een veldinventarisatie op zeven forten Martijn Boosten & Patrick Jansen Wageningen, mei 009 Boosten, M., Jansen, P. De historische

Nadere informatie

G E M E E N T E IJS S E L S T E I N K A S T E E L L A A N. BOOMTOTAALZORG N a d e r o n d e r z o e k 1 3 A 1 5 1

G E M E E N T E IJS S E L S T E I N K A S T E E L L A A N. BOOMTOTAALZORG N a d e r o n d e r z o e k 1 3 A 1 5 1 G E M E E N T E IJS S E L S T E I N K A S T E E L L A A N BOOMTOTAALZORG N a d e r o n d e r z o e k 1 3 A 1 5 1 P r o j e c t n u m m e r O n d e r w e r p L o c a t i e O p d r a c h t g e v e r C o

Nadere informatie

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties

Regionale verscheidenheid in bevolkingsconcentraties Deel 1: Gemiddelde leeftijd en leeftijdsopbouw Mathieu Vliegen en Niek van Leeuwen De se bevolkingskernen vertonen niet alleen een ongelijkmatig ruimtelijk spreidingspatroon, maar ook regionale verschillen

Nadere informatie

Visuele boomveiligheidscontrole en beheerinventarisatie 2011 6.421 bomen Beheergebied Hoeksche Waard

Visuele boomveiligheidscontrole en beheerinventarisatie 2011 6.421 bomen Beheergebied Hoeksche Waard Visuele boomveiligheidscontrole en beheerinventarisatie 2011 6.421 bomen Beheergebied Hoeksche Waard Visuele boomveiligheidscontrole en beheerinventarisatie 6.421 bomen Beheergebied Hoeksche Waard Opdrachtgever:

Nadere informatie

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017 De Nederlandse landbouwexport 2017 De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017 Uitgave 2018 Verklaring van tekens. Gegevens ontbreken * Voorlopig cijfer **

Nadere informatie

Thee- en soortgelijke hybriden

Thee- en soortgelijke hybriden Thee- en soortgelijke hybriden Theehybriden en andere grootbloemige rozen worden zo gesnoeid, dat er sterke basisscheuten, een komvormige plant met een open centrum worden gevormd. Theehybriden bloeien

Nadere informatie

Acer platanoides (noorse esdoorn) Zoals al in de rij langs de Willy Sluiterweg.

Acer platanoides (noorse esdoorn) Zoals al in de rij langs de Willy Sluiterweg. A Acer platanoides (noorse esdoorn) Zoals al in de rij langs de Willy Sluiterweg. Onder deze bomen langs de waterzijde wordt er in het gras een bloembollenmengsel aangebracht voor meer kleur. Het gras

Nadere informatie

Versie januari 2015 DEEL 8: HANDELSNORM VOOR PAPRIKA'S

Versie januari 2015 DEEL 8: HANDELSNORM VOOR PAPRIKA'S DEEL 8: HANDELSNORM VOOR PAPRIKA'S I. DEFINITIE VAN HET PRODUCT Deze norm heeft betrekking op paprika's van de variëteiten 1 (cultivars) van Capsicum annuum L. die bestemd zijn voor levering als vers product

Nadere informatie

Weer volop toekomst voor de iep

Weer volop toekomst voor de iep Weer volop toekomst voor de iep Nieuwe iepen: zeer hoge mate van resistentie en algemeen bruikbaar Ulmus 'Lobel' klaar voor planten De iep is eeuwenlang een van de beeldbepalende bomen geweest in het Nederlandse

Nadere informatie

Gemeente Leidschendam-Voorburg T.a.v. dhr. R. Bruin Koningin Wilhelminalaan BM LEIDSCHENDAM

Gemeente Leidschendam-Voorburg T.a.v. dhr. R. Bruin Koningin Wilhelminalaan BM LEIDSCHENDAM Gemeente Leidschendam-Voorburg T.a.v. dhr. R. Bruin Koningin Wilhelminalaan 2 2264 BM LEIDSCHENDAM Prohold BV Amorijstraat 12 6815 GJ Arnhem Tel: 06 27 166 502 gjvanprooijen@telfort.nl Betreft: Second

Nadere informatie

verwerking : wat is een bos?

verwerking : wat is een bos? verwerking : wat is een bos? Leven vestigt zich op plaatsen waar het goed is om te leven. Er zijn verschillende factoren die de leefomgeving vorm geven : levende factoren, niet-levende factoren en menselijke

Nadere informatie

PRAKTIJKNETWERK BOERENBOS NOORD-OOST NEDERLAND

PRAKTIJKNETWERK BOERENBOS NOORD-OOST NEDERLAND PRAKTIJKNETWERK BOERENBOS NOORD-OOST NEDERLAND Verslag vierde bijeenkomst, 11 juni 2014 Aanwezige deelnemers: F. Tolman, A.H. Luten, H. Holland met echtgenote, B. & A. Dunnewind, G. Nijhoving met echtgenote,

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, september 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 25-26 september 2008 - Wim Giesen, 2 oktober 2008 25-26 september is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek Zuid),

Nadere informatie

MEMO. Ecoloog: Michiel Schaap ( ) Dijkbeheerder: Ruud de Vries ( ) en Rens Huuskes ( )

MEMO. Ecoloog: Michiel Schaap ( ) Dijkbeheerder: Ruud de Vries ( ) en Rens Huuskes ( ) MEMO Aan : Organisatieonderdeel : Waterkering; K&A; Communicatie Van : Kennis en Advies Organisatieonderdeel : Michiel Schaap Datum : 14-09-2016 Onderwerp : Proef bestrijding Japanse duizendknoop Projectnummer

Nadere informatie

Boombladeren. Tijdstip: herfst

Boombladeren. Tijdstip: herfst BO 4 Tijdsinvestering: 1/2 3/4 5/6 7/8 lente zomer herfst winter Boombladeren Tijdstip: herfst 1. Inleiding Iedere soort boom heeft zijn eigen blad. Aan het blad kun je de boom herkennen. Maar dan moet

Nadere informatie

De Japanse duizendknoop

De Japanse duizendknoop 26 Ons Buiten juli 2015 TEKST ERIK HOOIJBERG De Japanse duizendknoop (Fallopia japonica) is een frisgroene plant met een prachtige aarvormige bloeiwijze. Van oorsprong komt de plant uit Taiwan, Korea,

Nadere informatie

Invasieve uitheemse planten in het beheer

Invasieve uitheemse planten in het beheer Invasieve uitheemse planten in het beheer Casper de Groot september 2011 Aanleiding project Keuze voor zes soorten: Japanse duizendknoop, reuzenberenklauw, reuzenbalsemien, Amerikaanse vogelkers, rododendron

Nadere informatie

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008

Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, augustus 2008 Monitoren van klein zeegras, Oosterschelde, 26-28 augustus 2008 - Wim Giesen, 30 augustus 2008 25-28 augustus 2008 is een bezoek gebracht aan de mitigatielocaties op Tholen (Dortsman Noord en Krabbenkreek

Nadere informatie