Strategie verminderen risico's bestrijdingsmiddelen Noordoost Nederland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Strategie verminderen risico's bestrijdingsmiddelen Noordoost Nederland"

Transcriptie

1 Strategie verminderen risico's bestrijdingsmiddelen Noordoost Nederland Provincies Drenthe, Groningen, Fryslân, Overijssel, Wetterskip Fryslân, waterleidingsbedrijven Waterbedrijf Groningen, WMD en Vitens 24 juni 2014 Definitief rapport 9X4005

2

3 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Chopinlaan 12 Postbus KB Groningen Telefoon Fax Internet Amersfoort KvK Documenttitel Strategie verminderen risico's bestrijdingsmiddelen Noordoost Nederland Verkorte documenttitel Status Strategie verminderen risico's Definitief rapport Datum 24 juni 2014 Projectnaam Projectnummer Opdrachtgever Referentie Strategie verminderen risico's bestrijdingsmiddelen Noordoost Nederland 9X4005 Provincies Drenthe, Groningen, Fryslân, Overijssel, Wetterskip Fryslân, waterleidingsbedrijven Waterbedrijf Groningen, WMD en Vitens 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Auteur(s) Collegiale toets Carolien Steinweg en Cors van den Brink Cors van den Brink Datum/paraaf 24 juni Vrijgegeven door Hank Vermulst Datum/paraaf 24 juni A company of Royal HaskoningDHV

4

5 MANAGEMENT SAMENVATTING De provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel zijn in opdracht van de KRWwerkgroep grondwater in 2010 gestart met het project bepaling strategie vermindering risico s bestrijdingsmiddelen Noordoost Nederland. Hierbij zijn in fase I het bestrijdingsmiddelengebruik en de risico s daarvan in beeld gebracht 1. Het doel van de tweede fase van het project, dit rapport, is het bepalen van een strategie om de risico s van bestrijdingsmiddelen verder te verminderen. Als eerste stap zijn de middelen geïdentificeerd die het grootste probleem veroorzaken in grond- en oppervlaktewater. Met behulp van de milieumeetlat een rekeninstrument is vervolgens nagegaan in hoeverre adequate maatregelen geselecteerd konden worden, zoals ingrijpen in de belasting, ingrijpen in de transportroute van het middel of het selecteren van alternatieve middelen. Op basis van de uitgevoerde inventarisaties en analyses, constateert de projectgroep dat: 1. Met lokale initiatieven alleen geen verdere vermindering van de risico s van bestrijdingsmiddelen bereikt kan worden. 2. Door onduidelijkheid over de rekenmethodiek achter de milieumeetlat en mogelijk zelfs gegronde twijfels over de gebruikte stofgegevens, is de bruikbaarheid deze meetlat om gefundeerd alternatieve middelen te adviseren onder discussie. De milieumeetlat is overigens momenteel wel het enige instrument om milieurisico s van een middel te duiden. Daarom concludeert de projectgroep dat regionale maatregelen niet voldoende zullen zijn om de risico s van bestrijdingsmiddelen in grond- en oppervlaktewater verder terug te dringen. De projectgroep heeft daarom besloten om aan te sturen op het beïnvloeden van de generieke kaders, via: 1. Het schrijven van een position paper in de vorm van een brief van het Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-Oost aan de minister en staatssecretaris van IenM waarin aanscherping van de generieke kaders bepleit wordt. 2. Analyse van de monitoringsgegevens in het licht van de toelatingsprocedure om hiermee onacceptabele overschrijdingen gefundeerd bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden aan te kaarten. De position paper is inmiddels verstuurd. Aanbevolen wordt om de analyse van de monitoringsgegevens in fase III van het project uit te voeren. 1 Van den Brink, C., C. Steinweg en W.J. Zaadnoordijk (2011). Bepalen strategie vermindering risico's bestrijdingsmiddelen Noordoost Nederland. Project in opdracht van provincie Drenthe, provincie Fryslân, provincie Groningen en provincie Overijssel. Eindrapport 22 juli Referentie Royal Haskoning rapportno. 9V5482. Strategie verminderen risico's - i - 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport 24 juni 2014

6

7 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING Aanleiding Doel Analyse kader Leeswijzer 2 2 SELECTIE TOP10-STOFFEN 3 3 ANALYSEKADER 6 4 ALTERNATIEVE (CHEMISCHE) BESTRIJDING 9 5 DISCUSSIE RESULTATEN 13 6 BEINVLOEDING GENERIEKE KADERS Position Paper Toelatingsbeleid Hoe verder? 18 Blz. BIJLAGEN 1. Selectie top 10 stoffen 2. Toelichting alternatieven top 10 stoffen 3. RBO Brief 4. Achtergrond documenten toelatingsprocedure bestrijdingsmiddelen 5. Samenstelling van de werkgroep Strategie verminderen risico's 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport 24 juni 2014

8

9 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Doel De provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel zijn in opdracht van de KRWwerkgroep grondwater in 2010 gestart met het project bepaling strategie vermindering risico s bestrijdingsmiddelen Noordoost Nederland. De samenstelling van de werkgroep staat weergegeven in bijlage 5. Hierbij zijn in fase 1 het bestrijdingsmiddelengebruik en de risico s daarvan in beeld gebracht 2. De resultaten van fase 1 van het onderzoek vormen een illustratie van de nota Evaluatie Duurzame gewasbescherming. In fase 1 van het onderzoek is voor Noordoost Nederland concreet in beeld gebracht in welke mate het gebruik en de risico s van bestrijdingsmiddelen de afgelopen jaren al zijn verminderd. Het doel van de tweede fase van het project, dit rapport, is het bepalen van een strategie om de risico s van bestrijdingsmiddelen verder te verminderen. Aan de hand van een analysekader zijn hiervoor verschillende aangrijpingspunten geïdentificeerd. 1.3 Analyse kader De risico s van bestrijdingsmiddelen kunnen op verschillende manieren aangepakt worden, bijvoorbeeld door de toelating van de stoffen te beperken, de verspreidingsroutes van stoffen aan te pakken of door de toepassing van de stoffen door doelgroepen aan te pakken. Om de verschillende typen maatregelen te ordenen én om een goede aansluiting te vinden en te houden bij zowel stofgedrag als doelgroepen, is een analysekader uitgewerkt dat aansluit bij de levenscyclus van de bestrijdingsmiddelen. Het analysekader bestaat uit aangrijpingspunten die gebruikt kunnen worden om specifieke afspraken per bestrijdingsmiddel te maken. De aangrijpingspunten in het analysekader zijn: toelating, toepassing, gebruik/dosering/etikettering, toediening en alternatieve middelen/aanpak. Het analysekader is toegepast op de meest risicovolle bestrijdingsmiddelen voor gronden oppervlaktewater. Voor de top10 probleem-bestrijdingsmiddelen in grond- en oppervlaktewater worden maatregelen voorgesteld aan de hand van dit analysekader. Per bestrijdingsmiddel is bepaald wat het aangrijpingspunt is waarmee de belasting door dat bestrijdingsmiddel het best beperkt kan worden. 2 Van den Brink, C., C. Steinweg en W.J. Zaadnoordijk (2011). Bepalen strategie vermindering risico's bestrijdingsmiddelen Noordoost Nederland. Project in opdracht van provincie Drenthe, provincie Fryslân, provincie Groningen en provincie Overijssel. Eindrapport 22 juli Referentie Royal Haskoning rapportno. 9V5482. Strategie verminderen risico's 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

10 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 staat beschreven hoe de werkgroep tot de selectie van de stoffen top-10 in zowel oppervlakte- als in grondwater gekomen zijn. In hoofdstuk 3 staan de uitkomsten van het analysekader voor de probleemstoffen in grond- en oppervlaktewater. Mogelijke chemische alternatieven voor de top10-stoffen staan beschreven in hoofdstuk 4. In hoofdstuk 5 staat de discussie van de resultaten. Deze discussie heeft er toe geleid dat de projectgroep besloten heeft de focus bij de vermindering van het gebruik te richten op de beïnvloeding van de generieke kaders. De wijze waarop dit is uitgewerkt, staat in hoofdstuk 6 beschreven. 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

11 2 SELECTIE TOP10-STOFFEN In Noord-Nederland wordt een grote verscheidenheid aan bestrijdingsmiddelen gebruikt. Deze stoffen worden vooral gebruikt in de landbouw en door particulieren. De middelen die het grootste probleem veroorzaken in grond- en oppervlaktewater worden in dit rapport beschouwd, met als uiteindelijk doel de risico s die deze stoffen met zich meebrengen te verminderen. Deze beperking houdt ook in dat niet alle stoffen die in grond- en oppervlaktewater zijn aangetroffen, in het onderzoek konden worden beschouwd. De top10 lijst bestrijdingsmiddelen die een risico vormen voor de kwaliteit van grond- en oppervlakte water (hierna top10-stoffen genoemd) is bepaald aan de hand van ingebrachte expertkennis en metingen van waterschappen, waterleidingbedrijven en provincies. In aanvulling hierop is gebruik gemaakt van inzicht in de belasting en theoretische risico s uit de eerste fase van het project 1. De bestrijdingsmiddelen in de top10-stoffen zijn niet perse de meest gebruikte middelen maar, het gaat hier om: Stoffen die vaak de norm (zullen) overschrijden. Voor grondwater gaat het om de drinkwaternorm van 0,1 µg/l en voor oppervlaktewater de norm voor jaargemiddelde concentratie en/of maximaal aanvaardbare concentratie (MAC) en/of 90 percentielwaarde (P90). Stoffen die een probleem zullen gaan vormen bij de zuivering van drinkwater. Naast de hoeveelheid bestrijdingsmiddel dat gebruikt wordt, bepalen de stofeigenschappen van een bestrijdingsmiddel of een bestrijdingsmiddel is opgenomen in de top10. Daarnaast kunnen metabolieten (afbraakproducten) van gebruikte bestrijdingsmiddelen een risico vormen. Chloridazon is een voorbeeld van een bestrijdingsmiddel dat niet zelf een probleem vormt maar wel de metabolieten ervan. De metabolieten van dit herbicide zijn desfenylchloridazon en methyldesfenylchloridazon. Dit zijn polaire stoffen die goed oplosbaar zijn in water. Voor het verwijderen van deze stoffen is extra zuivering nodig. Vanuit de KRW-richtlijnen geldt de verplichting om deze stoffen te verwijderen en dus een extra zuiveringsinspanning te leveren. Gezien de omvang van het gebruik van het herbicide chloridazon, gaat het potentieel om een aanzienlijke extra zuivering. Hiermee lopen veel grondwaterlichamen in Nederland het risico als ontoereikend beoordeeld te worden en at risk te zijn. In tabel 2.1 staan de top10- stoffen voor grond- en oppervlaktewater, zoals die door de projectgroep zijn vastgesteld. In totaal gaat het om 16 verschillende stoffen, omdat 4 stoffen zowel voor grond- als oppervlaktewater een probleemstof zijn. De 4 stoffen die in Noordoost Nederland een probleem vormen in grond- en oppervlaktewater zijn mecoprop (MCPP), glyfosaat, metolachloor en DEET. Strategie verminderen risico's 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

12 Tabel 2.1: Top10-stoffen in grond- en oppervlaktewater. De stoffen zijn gerangschikt naar afnemend aantal normoverschrijdingen Grondwater Oppervlaktewater 1 Bentazon MCPA 2 MCPP * MCPP 3 Dicamba Glyfosaat / AMPA * 4 Glyfosaat + metaboliet AMPA * Imidacloprid 5 Ethofumesaat Azoxystrobin 6 Chloridazon + metabolieten Desfenylchloridazon en Metribuzin Methyldesfenylchloridazon 7 Metolachloor * DEET * 8 Methabenzthiazuron Methalochloor * 9 Sulcotrion Ethylenethioureum (metaboliet van dicarbamaten, zoals Maneb, Mancozeb en Zineb) 10 DEET * Carbendazim (metaboliet van thiofanaat-methyl) * Aangetroffen in zowel grondwater als oppervlaktewater. In de top10-stoffen voor grond- en oppervlaktewater zijn zowel de werkzame stoffen van bestrijdingsmiddelen als de metabolieten opgenomen. De geselecteerde bestrijdingsmiddelen hebben een verschillend gebruik. De meeste middelen worden voornamelijk gebruikt in de landbouw. De middelen MCPA en glyfosaat worden ook buiten de landbouw gebruikt door terreinbeheerders en particulieren. Het Waterbedrijf Groningen treft deze stoffen regelmatig aan in haar meetpunten in het Drentsche Aagebied. MCPA zou volgens Agrifirm nauwelijks nog in de landbouw worden gebruikt; dit veronderstelt dat het met name buiten de landbouw wordt toegepast. Het middel DEET wordt gebruikt om insecten te bestrijden en wordt gebruikt door particulieren en in de veehouderij. De middelen worden voornamelijk toegepast door ze te verspuiten. Een uitzondering hierop vormen imidacloprid en DEET. Imidacloprid wordt toegepast als zaadbehandeling en wordt toegevoegd aan gietwater in kassen. Azoxystrobin wordt naast verspuiten ook als granulaat bij het poten toegepast. DEET komt waarschijnlijk in het milieu terecht bij het uitrijden van mest. Ook mensen die DEET hebben gebruikt en gaan zwemmen in oppervlaktewater brengen DEET in het milieu. In tabel 2.2 staat een overzicht van de teelten waarin ziekten en plagen waartegen de probleemstoffen worden gebruikt. Het overgrote deel van de probleemstoffen wordt gebruikt voor de bestrijding van onkruiden. Ook staan er middelen in de top10-stoffen voor de bestrijding van schimmels en insecten. De meeste middelen worden toegepast in meerdere teelten, zoals granen, aardappelen, maïs, suikerbieten en gras. 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

13 Granen Maïs Gras Aardappelen Suikerbieten Uien Lelies Bloembollen Boom- en fruitteelt Divers Aantal toepassingscombinaties van middel en teelt Tabel 2.2: Toepassing van de top10-stoffen in grond- en oppervlaktewater in Noordoost Nederland Bestrijdingsmiddel Toegepast in Voor de bestrijding van Azoxystrobin x x x Deet x Insecten Imidacloprid x x x Insecten Bentazon x x x x Onkruid Chloradizon x Onkruid Dicamba x x Onkruid Ethofumesaat x Onkruid Glyfosaat / AMPA x x x x x x Onkruid MCPP x x Onkruid Metolachloor x x x Onkruid Metribuzin x Onkruid Sulcotrion x Onkruid Afrijpingsziekten Rhizoctonia 3 MCPA x x x x Onkruid (breedbladigen) Methabenzthiazuron x Grassen en onkruid ETU x x x Phytophthora Carbendazim x Schimmels Aantal middelen Uit de tabel blijkt dat het overgrote deel van de probleemstoffen bestaat uit onkruidbestrijdingsmiddelen. Dit is consistent met de metingen die gedaan worden in het kader van het project Schone Bron Drentsche Aa. Kijkend naar de teelten, dan blijkt het veenkoloniaal bouwplan het meest belastende bouwplan te zijn. Dit bouwplan bestaat uit graan (25%), mais (24%), zetmeelaardappelen (30%), consumptieaardappelen (5%), suikerbieten (14%), uien en bollen (ca. 2%), zie fase I. De risico s uitgedrukt in milieubelastingspunten voor het grondwater voor deze teelten, zijn graan ( MBP), mais (29 MBP), zetmeelaardappelen (6.200 MBP), consumptieaardappelen (ca MBP), suikerbieten(ca. 500 MBP) en uien (ca. 850 MBP) en lelies (ca MBP). Strategie verminderen risico's 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

14 3 ANALYSEKADER Om de risico s van de top10-stoffen voor de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater te verminderen, is uitgezocht welke aangrijpingspunten de stoffen hebben. Voor elke stof is bepaald welke mogelijkheden er zijn om de belasting door het middel te verminderen. De volgende aangrijpingspunten zijn onderzocht: toelating (Ctgb); toepassing; gebruik/dosering/etikettering; toediening; emissieroutes; alternatieve middelen of aanpak; handhaving. In bijlage 1 zijn de matrices opgenomen die zijn gevuld met de top10-stoffen in gronden oppervlaktewater en de mogelijkheden die de aangrijpingspunten bieden om de belasting te verminderen. De matrices zijn ingevuld met behulp van de expert de heer Ketelaar, voormalig adviseur van Agrifirm. Toelating Het eerste aangrijpingspunt is de toelating van middelen. Het veelvuldig aantreffen van bestrijdingsmiddelen van bestrijdingsmiddelen in grond- en oppervlaktewater zou aanleiding kunnen zijn om de stof te gaan verbieden. De toelating van bestrijdingsmiddelen is de verantwoordelijkheid van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Toepassing De toepassing is voor de meeste bestrijdingsmiddelen uit de top10-stoffen gelijk. Deze middelen worden voornamelijk gebruikt in de landbouw. Enkele middelen zoals MCPA en glyfosaat worden ook buiten de landbouw gebruikt door terreinbeheerders en particulieren. Het middel DEET wordt gebruikt om stekende insecten en teken te weren en wordt gebruikt door particulieren en door veehouders om insecten te weren bij hun vee. Gebruik, dosering en etikettering Het gebruik, de dosering en etikettering wordt, voor de middelen die gebruikt worden in de landbouw, gezien als een aangrijpingspunt om de belasting door bestrijdingsmiddelen te verminderen. Landelijk wordt gewerkt aan aanpassing van etikettering door een helder gebruiksvoorschrift op te nemen en een maximale dosering aan te geven. Voor middelen die gebruikt worden door particulieren zou de belasting verminderd kunnen worden door het middel in kant-en-klaar verpakking aan te bieden. Zo wordt glyfosaat sinds 4-5 jaar niet meer geconcentreerd verkocht, maar in een direct bruikbare verdunning van 360 g/l. Toeval of niet, maar de normoverschrijdingen in de Drentsche Aa zijn in dezelfde periode afgenomen. Toediening De toediening van de middelen is niet onderscheidend voor de meeste middelen. De meeste middelen worden in de landbouw via spuiten toegediend. 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

15 DEET heeft alleen een toelating voor het bestrijden van stekende insecten en teken. Imidacloprid wordt gebruikt bij de zaadbehandeling (mais en bieten), maar ook volvelds bij rijenbespuitingen. Emmissieroute De emissieroute voor de onderzochte bestrijdingsmiddelen is voor alle middelen gelijk. Alle verspoten middelen kunnen via morsen tijdens het vullen van de tank, drift, af- en uitspoeling, via het wegspoelen/spuiten van de restvloeistof, en via het schoonmaken van de tractor en de spuitinstallatie in het grond- en oppervlaktewater terecht komen. Het vullen van de tank gebeurde vaak met oppervlaktewater, maar in verband met bruinrot wordt steeds vaker grondwater gebruikt dat bij de eigen boerderij c.q. eigen bron wordt opgepompt 3. Het middel DEET komt waarschijnlijk in het grond- en oppervlakte water terecht bij het uitrijden van mest en door mensen die DEET hebben gebruikt dan wel op honden (vlooienband) en gaan zwemmen in oppervlaktewater. Zaadbehandelingsmiddelen zoals imidacloprid kunnen in het grond- en oppervlaktewater terecht komen via af -en uitspoeling. Bij sommige (loon)bedrijven is een soort biobak of helofytenfilter aanwezig waarin spoelwater wordt gezuiverd. De belasting van het grond- en oppervlaktewater zou kunnen worden verminderd door tankspoelen en het schoonmaken van het materieel alleen toe te staan op locaties waar een helofytenfilter, een PhytoBac 4 of een vergelijkbare methode voor het zuiveren van spoelwater aanwezig is. De nieuwste ontwikkeling is een ondoorlatende bak waarin restvloeistof kan verdampen en het bestrijdingsmiddel mogelijk kan worden afgebroken. De emissie bij volveldstoepassing van bestrijdingsmiddelen kan worden verlaagd door minder bestrijdingsmiddel te gebruiken. Dit kan worden bereikt door bestrijdingsmiddelen specifieker in te zetten door middel van sensortechnologie en GPS. Uit de resultaten van de eerste fase van het project is geconcludeerd dat deze stapsgewijze verbetering van toedieningstechnieken heeft geleid tot een verdere daling van de belasting van grond- en oppervlaktewater. Uit de vergelijking van het gebruik in 1997 en 2010 blijkt dat de milieubelasting is afgenomen met maar liefst 80-90%, zowel bij landbouwkundig- als niet-landbouwkundig gebruik. Alternatieve middelen of aanpak Een alternatieve aanpak of alternatieve chemische middelen voor middelen uit de top10- stoffen is uitgewerkt in hoofdstuk 4. 3 In de Provinciale OmgevingsVerordening is door Provincie Drenthe een verbod opgenomen voor het vullen van spuitapparatuur met oppervlaktewater vanuit de Drentsche Aa. Dit om mogelijke verontreiniging tijdens het vullen te voorkomen. In het gebied is een aantal alternatieve vulplaatsen ingericht. 4 De Phytobac is ontwikkeld door Bayer CropScience en Beutech Kunststoffen & Bewerking en wordt door Beutech-Agro en haar partners in de markt gezet. Met de Phytobac kunnen reststromen gewasbeschermingsmiddelen op een verantwoorde manier verwerkt worden zonder schade aan het oppervlaktewater of bodem toe te brengen. Strategie verminderen risico's 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

16 Handhaving Uit signalen van de waterschappen blijkt dat nog regelmatig fouten worden gemaakt tijdens het bespuiten van landbouwgewassen. Om onkruiden te bestrijden worden sloottaluds soms over de volle lengte mee gespoten. Ook worden spuitvrije zones niet altijd in acht genomen, blijkt uit controles van Provincie Drenthe in het Drentsche Aa gebied. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit( NVWA) ziet toe op de naleving van de gebruiksvoorschriften van bestrijdingsmiddelen. Zij constateert dat het bij overtredingen vaak gaat om handelingen die in strijd zijn met het wettelijk gebruiksvoorschrift van het betreffende middel, maar ook dat werkzame stoffen worden toegepast die niet (meer) zijn toegelaten. 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

17 4 ALTERNATIEVE (CHEMISCHE) BESTRIJDING Ondanks de algehele vermindering van de risico s in de afgelopen 15 jaar, vormen de top10-stoffen nog steeds een te groot risico voor de kwaliteit van het grond- en/of oppervlaktewater in Noordoost Nederland. Er is daarom geïnventariseerd in welke mate er alternatieve middelen en methodes beschikbaar zijn. Alternatieve middelen of bestrijdingsmethodes kunnen de belasting van het grond- en oppervlaktewater met middelen uit de top10 verminderen. Voor alle stoffen in de top10 zijn alternatieve chemische middelen beschikbaar, behalve voor glyfosaat en ethofumesaat 5. Het mechanisch bestrijden van onkruid is voor de landbouw niet in alle gevallen een reële optie, want het is duurder, geeft meer kans op stuiven en meer kans op nachtvorstschade. Alleen bij teelten op niet stuifgevoelige gronden kan mechanische onkruidbestrijding voor de landbouw wel een optie zijn. De mogelijkheid om alternatieve chemische middelen in te zetten is nader bekeken. Er is onderzocht wat de belasting van grond- en oppervlaktewater door de alternatieve middelen is. De mogelijke alternatieven voor de top10-middelen zijn in overleg met de heer Ketelaar geselecteerd. De risico s van de bestrijdingsmiddelen zijn uitgedrukt in milieubelastingspunten (MBP) als indicator voor het uitspoelingsrisico. Deze werkwijze is gebaseerd op de CLM Milieumeetlat voor bestrijdingsmiddelen. Het aantal milieubelastingspunten hangt af van de uitspoelingsgevoeligheid en de hoeveelheid van het gebruikte middel, het organische stofgehalte van de bodem en het tijdstip in het jaar waarop het middel wordt toegepast. Hoe minder milieubelastingspunten, hoe lager het uitspoelingsrisico. De milieumeetlat gaat uit van uitspoelingsgegevens zoals die door het College voor de Toelating van Gewasbeschermingsmiddelen en Biociden (Ctgb) worden gehanteerd bij de toelating. De doelstelling is een score < 100 MBP per stof en een score < 500 MBP voor alle stoffen samen. Dit komt overeen met respectievelijk de wettelijke norm voor grondwater én drinkwater voor individuele stoffen (0,1μg/l) en voor alle stoffen samen (0,5 μg/l). De vermeende milieuwinst van de alternatieve middelen in termen van risico s voor grond- en oppervlaktewater is bepaald door de milieubelastingspunten (MBP) van het alternatieve chemische middel te vergelijken met de MBP van de probleemstof. Tabel 4.1: Verandering in milieubelasting door het in zetten van alternatieven voor de top-10-stoffen Middel Teelt Alternatief 1 Verandering Waterleven 4 Bodemleven Grondwater Bentazon Gras Florasulam gr=>gr gr=>gr gr=>gr Maïs Fluroxypyr gr=>gr gr=>gr gr=>gr Aardappelen Rimsulfuron gr=>gr gr=>gr gr=>o MCPP Gras Geen alternatief gr gr o middel Zomergerst Fluroxypyr gr=>o gr=>gr o=>gr Dicamba Mais Fluroxypyr gr=>gr gr=>gr gr=>gr Glyfosaat Geen alternatief middel gr gr gr 5 Voor verhardingen zijn Ultima en Cito-Global alternatieven voor professionele gebruikers. Strategie verminderen risico's 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

18 Middel Teelt Alternatief 1 Verandering Ethofumesaat Suikerbieten Geen alternatief middel Chloradizon Suikerbieten Combinatie van desmedifam, ethofumesaat en fenmedifam gr gr g gr=>gr gr=>o gr=>gr S-metolachloor Suikerbieten Metamitron gr=>o gr=>gr gr=>o Methabenzthiazuron (immidels verboden) Maïs Fluroxypyr 3 gr=>gr gr=>gr gr=>gr Suikerbieten Quizalofop-P-ethyl?=>gr?=>gr?=>gr Sulcotrion Mais Isoxaflutool gr=o gr=>gr gr=>gr MCPA Zomertarwe Geen alternatief voor Wintertarwe bestrijden melganzevoet Combinatie van florasulam en pyroxsulam gr gr r gr=>gr gr=>gr gr=>o Imidacloprid Aardappelen Pymetrozine gr=>gr gr=>gr gr=>o Azoxystrobine (wordt toegepast in combinatie met cyproconazool) Wintertarwe Combinatie van pyraclostrobine, epoxiconazool en boscalid o=>o gr=>gr gr=>gr Metribuzin Aardappelen Bentazon 2 o=>gr gr=>gr gr=>gr Carbendazin (inmiddels verboden) ETU (een metaboliet van bestrijdingsmiddelen met dicarbematen) Suikerbieten Aardappelen Difenoconazool Cyazofamid 1 Hier staat de naam van het best scorende alternatieve middel.?=>gr?=>gr?=>gr?=>gr?=>gr?=>gr 2 Bentazon is het best scorende alternatief, maar is benoemd als probleemstof in grondwater. 3 Fluroxypyr is een alternatief. Deze stof wordt door Waterbedrijf Groningen bij het innamepunt aangetroffen, zij het nog net onder de drinkwaternorm. 4 De normen voor waterleven zijn gebaseerd op de aquatische toxiciteit van de stoffen en niet op de drinkwaternormen van die stoffen. Legenda: gr: < 100 MBP o: > 100 MBP en lager dan 1000 MBP r: > 1000 MBP grijs: geen verschil in risico door gebruik alternatief oranje: berekende risico neemt toe door gebruik alternatief groen: berekende risico neemt af door gebruik alternatief In tabel 4.1 staat een samenvatting van de memo in bijlage 2. Het effect van het alternatieve middel op waterleven, bodemleven en grondwater wordt gegeven in de kleuren die de milieumeetlat geeft aan de milieubelasting. Groen (gr) is MBP, oranje (o) = MBP en rood (r) = meer dan 1000 MBP. 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

19 Deze kleuren c.q. klassegrenzen zijn consistent met de kleuren en klassegrenzen die de milieumeetlat hanteert, maar wijken af van de klassegrenzen die gerelateerd zijn aan de norm van bestrijdingsmiddelen in grondwater (0,1 en 0,5 μg/l voor respectievelijk 100 en 500 MBP). Als het alternatieve middel beter scoort dan het middel uit de top10-stoffen wordt dat aangegeven met een gekleurd vlak. Dit vlak is bij een verbetering groen. Wanneer het alternatieve middel slechter scoort dan het middel uit de top10-stoffen, dan wordt dat ook aangegeven met een gekleurd vlak. De kleur is dan oranje. Wanneer er bij het gebruik van het alternatieve middel geen verandering optreedt in de milieubelasting, d.w.z. middel uit de top10-stoffen en het alternatief vallen in dezelfde categorie), wordt de score aangegeven met grijs. Bij het ontbreken van informatie over het middel uit de top10-stoffen of het alternatief, is de score aangegeven met een vraagteken en het vlak is niet gekleurd. Tabel 4.1. laat zien dat het inzetten van alternatieven middelen slechts in één geval zorgt voor een vermindering van de milieubelasting. Alleen het vervangen van metribuzin door bentazon (zelf een probleemstof!) zorgt voor een afname van de milieubelasting. Het vervangen van MCPP door fluroxypyr leidt tot een afname van de belasting van grondwater, maar verhoogt daarentegen de milieubelasting voor het waterleven. Fluroxypyr is overigens ook een stof die Waterbedrijf Groningen bij het innamepunt aantreft. In 5 gevallen zorgt het inzetten van een alternatief middel tot een verhoging van de milieubelasting. In de meeste gevallen is er geen verandering in milieubelasting door het inzetten van alternatieven. Dit komt omdat de bestrijdingsmiddelen uit de top10-stoffen volgens de milieumeetlat een lage milieubelasting hebben. Het vervangen van deze middelen door een alternatief zal waarschijnlijk dan ook alleen leiden tot een verschuiving van het probleem en niet zorgen voor het oplossen van het probleem. De lage milieubelasting van de stoffen uit de top-10 leidt ertoe dat er vraagtekens gesteld kunnen worden bij de juistheid van de milieumeetlat. Hoe is het immers mogelijk dat de normen in grond- en oppervlaktewater worden overschreden terwijl de milieumeetlat aangeeft dat de middelen in de groene (of oranje) categorie vallen. Om dit te onderzoeken is uitgezocht hoe de milieumeetlat werkt. Werking Milieumeetlat De milieumeetlat is begin jaren 90 ontwikkeld door RIVM, Alterra en CLM. Sindsdien heeft CLM zich meer ontwikkeld op het aspect van de communicatie over bestrijdingsmiddelen waarin de meetlat een rol heeft gespeeld. RIVM en Alterra zijn meer op landelijk en Europees niveau verder gegaan met het doorontwikkelen van de programmatuur, die onder meer gebruikt wordt in de officiële toelatingsprocedure. De invoergegevens voor het model PESTLA, dat het CLM gebruikt voor het berekenen van de MBP, zijn anders dan in ieder geval niet perse gelijk aan - de getallen die Alterra /WUR gebruikt voor berekeningen aan bestrijdingsmiddelen. Ook de rekenmethodiek van CLM is anders dan die Alterra/WUR en het RIVM op dit moment hanteren. Strategie verminderen risico's 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

20 ALTERRA/WUR zijn de ontwikkelaars van PESTLA, maar gebruiken nu het model (Geo)Pearl. Dit model wordt gebruikt om de risico s te bepalen die in de Nationale Milieu Indicator (NMI) staan en waarmee de toelating van bestrijdingsmiddelen wordt bepaald. Het is niet duidelijk hoe groot de verschillen zijn tussen (Geo)Pearl en de milieumeetlat. Wel is duidelijk dat door de jaren heen zowel de invoergegevens als de rekenprogramma s beiden in een eigen en onafhankelijke dynamiek verder ontwikkeld zijn. In aanvulling op het gebruik van verschillende modellen is er voor een aantal stoffen twijfel over de toelatingsbeoordeling en gebruikte stofgegevens. Dit betreft de middelen bentazon, MCPA en mecoprop (MCPP) 6. Daarnaast zijn er in veel breder verband twijfels over de gebruikte stofgegevens van glyfosaat. Uit de vergelijking tussen de top10-stoffen en de alternatieve middelen kan een aantal conclusies getrokken worden: De door de milieumeetlat berekende risico s van de top10-stoffen lijken een onderschatting te zijn van de werkelijke risico s. De door de milieumeetlat berekende risico s van de alternatieve stoffen laten niet of nauwelijks een verbetering zien. De belangrijkste conclusie voor de zoektocht naar aangrijpingspunten voor het verminderen van de risico s van bestrijdingsmiddelen is het feit dat metingen in gronden oppervlaktewater vooralsnog een betrouwbaarder beeld geven van de risico s dan de resultaten van de milieumeetlat. 6 Verwachting is echter dat het meer stoffen aan gaat, want het is systematisch. Het gaat om de berekening van de sorptieconstante volgens OECD106. OECD106 rekent (bij de indirecte methode) niet teruggevonden stof toe aan sorptie; als je daarvoor corrigeert dan kom je op lagere sorptieconstanten. Onze correctieprocedure benadert de sorptie van de andere kant en dat levert dan misschien te lage sorptieconstanten. Een betere sorptieproef doen en dan ook de vaste fase meten is dan de oplossing (mondel. med. Ton van der Linden, RIVM). 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

21 5 DISCUSSIE RESULTATEN De projectgroep heeft samen met de heer Ketelaar vastgesteld dat het nationale bestrijdingsmiddelenbeleid in combinatie met de provinciale stimuleringsprojecten van de afgelopen 15 jaar en de ontwikkelingen in de landbouw de belasting door bestrijdingsmiddelen heeft teruggedrongen. Over het huidige gebruik concludeert de projectgroep het volgende: 1. Het stimuleringsbeleid van de provincie Drenthe en de Drentse waterbedrijven en het actieprogramma diffuse bronnen van de provincie Fryslân zijn succesvol geweest en hebben geleid tot een toegenomen bewustwording bij boeren, burgers en bedrijven. 2. Agrarische ondernemers zijn over het algemeen professionele gebruikers van bestrijdingsmiddelen, desondanks worden bestrijdingsmiddelen aangetroffen in grond- en oppervlaktewater. 3. In de landbouw is de afgelopen jaren al heel veel milieuwinst behaald. Het risico voor grond- en oppervlakte is afgenomen. Zie fase I van het bestrijdingsmiddelenonderzoek 7 en Evaluatie nota duurzame gewasbescherming. Mogelijkheden voor verdere optimalisatie van het gebruik van bestrijdingsmiddelen, d.w.z. vermindering van de risico s gekoppeld aan het toepassen van bestrijdingsmiddelen door agrariërs, zijn: a. Moderne apparaten/machines gebruiken (zie b. Moderne technieken (GPS en sensor technieken) gebruiken om plaatsspecifieker bestrijdingsmiddelen toe te dienen. c. Mechanische onkruidbestrijding kan soms wel, en zou in die gevallen meer gestimuleerd moeten worden. d. Nog meer nadruk leggen op het gebruik van bestrijdingsmiddelen op het juiste moment (juiste luchtvochtigheid, windsnelheid, temperatuur, grootte van het onkruid), hoewel het benutten van het optimale tijdstip in de praktijk vaak lastig blijkt. e. Inname van oppervlaktewater verbieden en verplichten dat water uit een (eigen) bron of van alternatieve vulplaatsen (Drentsche Aa gebied) wordt gebruikt. f. Restvloeistof verantwoord afvoeren. g. Het schoonmaken van spuitmachines uitvoeren boven vloeistofdichte vloeren en het afvalwater verzamelen en zuiveren (dit is al verplicht voor loonbedrijven). h. Alternatieve middelen gebruiken die minder belastend zijn voor het milieu. 4. Particulieren werken niet altijd op de juiste manier met onkruidbestrijdingsmiddelen. Voor de particulier zijn bestrijdingsmiddelen gemakkelijk verkrijgbaar en in verschillende formuleringen (die in gehalten verschillen). Ze hoeven niet te beschikken over een bewijs van vakbekwaamheid ( spuitlicentie ). Er wordt getwijfeld aan de kundigheid waarmee middelen worden gebuikt (juiste dosering, toepassingstijdstip etc.).particulier gebruik van bestrijdingsmiddelen zou verboden moeten worden. 5. Professionele gebruikers buiten de landbouw zijn ook verantwoordelijk voor normoverschrijdingen in het oppervlaktewater. Hiermee is zij ook een belangrijke doelgroep. 7 Van den Brink, C., C. Steinweg en W.J. Zaadnoordijk (2011). Bepalen strategie vermindering risico's bestrijdingsmiddelen Noordoost Nederland. Project in opdracht van provincie Drenthe, provincie Fryslân, provincie Groningen en provincie Overijssel. Eindrapport 22 juli Referentie Royal Haskoning rapportno. 9V5482. Strategie verminderen risico's 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

22 6. Het inzetten van monitoringsgegevens tijdens voorlichtingsbijeenkomsten draagt bij tot vergroting van bewustwording en gedragsverandering van gebruikers Samengevat: Doordat de reeds uitgevoerde initiatieven grotendeels de grenzen van de regionale beïnvloedingssfeer bereikt hebben, acht de werkgroep een generieke aanpassing van het gewasbeschermingsbeleid wenselijk. Het gebruik van glyfosaat op verhardingen en sport- en recreatieterreinen moet worden verboden. Particulier gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen moet worden beperkt, vanwege vaak ondeskundig gebruik en beschikbaarheid van alternatieven. Uit het analysekader is gebleken dat toepassing, gebruik, toediening en emissieroutes voor de top10-stoffen niet alleen vergelijkbaar is, maar dat er binnen de generieke kaders geen grote stappen meer gemaakt kunnen worden op regionaal niveau. Hierdoor is het niet effectief om met doelgroepen specifieke afspraken te maken over één van de middelen uit de top10. De projectgroep concludeert tevens dat het stimuleren van alternatieve chemische middelen niet effectief lijkt wanneer dit gedaan wordt op basis van de milieumeetlat. Het blijkt op basis van de milieumeetlat niet mogelijk om alternatieve middelen te vinden die zowel het grondwater, de bodem als het oppervlaktewater niet of minder belasten. Een goed voorbeeld hiervan is glyfosaat. Dit middel scoort op de milieumeetlat bij aanbevolen gebruik slechts 1 MBP voor grondwater, terwijl bij de overschrijdingen die worden geconstateerd een score van rond 1000 MBP verwacht zou mogen worden. Middelen met een lagere MBP-score dan glyfosaat zijn er niet. Een goed alternatief zou er dus niet zijn. Verder tonen aangetroffen normoverschrijdingen van glyfosaat aan dat een lage score op de milieumeetlat niet garandeert dat er geen normoverschrijdingen zijn in grond- en oppervlaktewater. Op basis van de uitgevoerde inventarisaties en analyses, constateert de projectgroep dat: 1. Met lokale initiatieven alleen geen verdere verbetering bereikt kan worden. Uit een evaluatie van provinciale initiatieven in de afgelopen 15 jaar, mag worden geconcludeerd dat de grens bereikt is van hetgeen op provinciaal niveau aan bewustwording etc. gerealiseerd kan worden. Er komen echter nog steeds normoverschrijdingen voor in grond- en oppervlaktewater. 2. Door onduidelijkheid over de rekenmethodiek achter de milieumeetlat en mogelijk zelfs gegronde twijfels over de gebruikte stofgegevens, is er geen instrumentarium beschikbaar om gefundeerd alternatieve middelen te adviseren. 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

23 Daarom concludeert de projectgroep: Dat regionale maatregelen niet voldoende zullen zijn om de risico s van bestrijdingsmiddelen in grond- en oppervlaktewater verder terug te dringen. Met de huidige generieke kaders zal het niet mogelijk zijn om aan de Europese normen te voldoen. De projectgroep heeft daarom besloten om aan te sturen op het beïnvloeden van de generieke kaders. In aanvulling hierop zal de werkgroep intern de verbetering van toezicht en handhaving agenderen. Strategie verminderen risico's 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

24 6 BEINVLOEDING GENERIEKE KADERS De projectgroep heeft geconcludeerd dat het beleid van stimuleren en informeren niet zal leiden tot het oplossen van de problemen die er nu zijn met bestrijdingsmiddelen. Om de belasting van grond- en oppervlaktewater verder terug te dringen, volstaan regionale initiatieven niet en is actief ingrijpen door de Rijksoverheid noodzakelijk. Dit is niet alleen noodzakelijk om te borgen dat oppervlakte- en grondwaterbronnen duurzaam beschikbaar blijven voor de drinkwatervoorziening, maar ook om te kunnen voldoen aan de chemische en biologische eisen van de Europese Kaderrichtlijn Water. Om het generieke kader te beïnvloeden is door de projectgroep gekozen om twee sporen te bewandelen. Het eerste is het sturen van een reactie op de nieuwe nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst. Het andere spoor is contact te leggen met het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) om invloed uit te oefenen op de toelating van bestrijdingsmiddelen. De projectgroep wil de monitoringsresultaten aanleveren/inbrengen bij het Ctgb om de toelating en herbeoordeling van bestrijdingsmiddelen te beïnvloeden. 6.1 Position Paper De zorgen die de provincies, waterschappen en drinkwaterbedrijven in Noordoost Nederland hebben over het gebruik van bestrijdingsmiddelen heeft de projectgroep geuit via een position paper. Dit position paper is in de vorm van een brief vanuit het Regionaal Bestuurlijk Overleg (RBO) Rijn-Oost naar de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu verstuurd (zie bijlage 3). In het kort komt de oproep van het RBO Rijn-Oost erop neer om: 1. In het toelatingsbeleid de fabrikant te verplichten de analysemethoden van de stof en haar metabolieten die kunnen ontstaan mee te leveren. 2. De monitoringresultaten van bestrijdingsmiddelen en metabolieten in grond- en oppervlaktewater van waterbedrijven, waterschappen en provincies mee te nemen bij de (her)beoordeling van bestaande toelatingen. 3. Een beoordelingssystematiek te ontwikkelen waarbij rekening wordt gehouden met combinaties van verschillende (werkzame) stoffen, zoals die in de praktijk worden gebruikt. 4. Het toelatingsbeleid in grondwaterbeschermingsgebieden te evalueren, zodanig dat nieuwe, milieuvriendelijke middelen kunnen worden toegelaten in deze gebieden. Hiermee komt een breder middelenpakket voor de landbouw beschikbaar. Daarnaast heeft de projectgroep de minister en staatssecretaris gevraagd: 1. Om het initiatief te nemen in het gezamenlijk zoeken naar een oplossing om de afspoeling van bestrijdingsmiddelen vanaf landbouwpercelen te beheersen. 2. Om oplossingsrichtingen beschikbaar te stellen voor nog op te zetten regionale pilots en op die manier mee te werken aan regionale initiatieven. 3. Om te zoeken naar mogelijkheden voor (inter-)nationale aanpak van de problematiek. Het is daarbij van belang om het level playing field van de land- en tuinbouwsector in Europees verband in ogenschouw te nemen en uit te gaan van een integrale aanpak waarbij alle actoren in de agroketen worden betrokken. 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

25 6.2 Toelatingsbeleid De provincies, waterschappen en waterbedrijven in Noordoost Nederland hebben Ton van der Linden van het RIVM uitgenodigd om een toelichting te geven op (de methodiek achter) het toelatingsbeleid. Wanneer het de provincies, waterbedrijven en waterschappen duidelijker is hoe het toelatingsbeleid werkt, kunnen ze mogelijk invloed uitoefenen op de (her)beoordeling van bestrijdingsmiddelen. Speciaal voor de projectgroep is daarbij ook ingegaan op de vraag waaraan grondwatermeetgegevens dienen te voldoen voordat deze ingezet kunnen worden voor de toelatingsprocedure. Hierbij dient bedacht te worden dat de toelatingsprocedure voor bestrijdingsmiddelen zorgvuldig is. Bij het gebruiken van analyses van de grondwaterkwaliteit bij herbeoordeling van bestrijdingsmiddelen moet dan ook zorgvuldig gekeken worden naar het meetpunt zelf (meta-informatie) en de uitkomst van de analyse. Toelatingsprocedure Voordat een middel een toelating krijgt voor Nederland moet de aanvrager een Europese procedure doorlopen. Deze procedure is voor alle lidstaten gelijk, hoewel de penvoerder de lidstaat waar de aanvraag ingediend is invloed heeft op de toetsingsprocedure. Voordat een middel in één van de landen van de Europese Unie een toelating kan krijgen, moet de werkzame stof op een positieve lijst staan (de annex 1 lijst). Een werkzame stof kan op de positieve lijst komen doordat een producent in één van de EU landen een aanvraag doet. Het middel wordt door dat EU land geëvalueerd. Deze conceptbeoordeling wordt met de EU landen besproken. Wanneer er een veilig gebruik mogelijk is in (een deel van) de EU wordt op EU niveau besloten tot plaatsing op de positieve lijst. Na plaatsing op deze lijst kan een nationale toelating worden aangevraagd. Bij de nationale toelating wordt gekeken of het risico van het middel aanvaardbaar is. De toelating in Nederland (voor het grondwater) bestaat uit maximaal drie verschillende stappen (tiers). Bij de eerste tier van de toelating moet een middel bij de FOCUS berekeningen van het Kremsmünster scenario voldoen aan de uitspoeling eisen. Het Kremsmünster scenario is een scenario op basis van bodemtype en meteorologie dat voldoende gevoelig is om de Nederlandse situatie te modelleren. Wanneer het middel bij het Kremsmünster scenario voldoet, zijn er in de Nederlandse situatie/omstandigheden geen risico s te verwachten en wordt het middel toegelaten. Wanneer bij het Kremsmünster scenario niet aan de uitspoelingseisen wordt voldaan kan een middel toch toegelaten worden door aan de eisen te voldoen van tier 2 van de toelating. Bij deze stap kan toelating worden verkregen door bij berekeningen met GEOPEARL wel aan de eisen te voldoen. De GEOPEARL berekening kan worden verbeterd en/of aangevuld door aanvullend veld- of laboratoriumonderzoek naar de parameters die gebruikt worden in GEOPEARL. Ook monitoring van de kwaliteit van het ondiepe grondwater kan worden gebruikt om aan te tonen dat het middel voldoet aan de uitspoelingseisen. Als niet aan de eisen van tier 2 kan worden voldaan kan alsnog een toelating verkregen worden door bij tier 3 aan de eisen te voldoen. In de derde tier wordt de omzetting in de verzadigde zone meegenomen en/of de monitoring van diep grondwater (10 m mv). Strategie verminderen risico's 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

26 Aanscherping toepassing toelatingsprocedure De toepassing van de toelatingsprocedure wordt aangescherpt. Ton van der Linden heeft de projectgroep laten zien hoe de toepassing van de toelatingsprocedure met name wordt aangescherpt op het afleiden van de sorptiegegevens. De aangescherpte toepassing van de toelatingsprocedure wordt naar verwachting aan het eind van het jaar gepubliceerd. Gebruik data regionale grondwaterkwaliteitsmeetnetten De toelatingsprocedure is bedoeld om te voorkomen dat bestrijdingsmiddelen een risico vormen, bijvoorbeeld voor het grondwater. Echter, het is niet zo dat het in het grondwater aantreffen van bestrijdingsmiddelen boven de norm automatisch betekent dat het aangetroffen middel dan direct verboden zou moeten worden. In de toelatingsprocedure wordt een zekere mate van normoverschrijding impliciet geaccepteerd. Wanneer metingen gebruikt worden om aan te tonen dat bestrijdingsmiddelen in concentraties boven de norm worden aangetroffen, moet zowel het meetpunt als het analyseresultaat zorgvuldig worden beschouwd. Vals positieve en vals negatieve waarnemingen 8 moeten worden uitgesloten. Vals positieve en vals negatieve waarnemingen kunnen ontstaan door: analysefouten, fouten tijdens bemonstering, slechte afdichting of ondergrondse afwerking van de peilbuis, infiltratie van oppervlaktewater, onttrekking van een grote hoeveelheid water, het aantreffen van een middel dat niet gebruikt is/ kan zijn in het intrekgebied van het meetpunt of door het bemonsteren van te oud of te jong grondwater. Wanneer het aantreffen van bestrijdingsmiddelen in meetpunten goed onderbouwd is (kwetsbaarheid van het meetpunt en duiding van vals positieven/negatieven), kunnen die metingen gebruikt worden bij de (her)beoordeling van de toelating van bestrijdingsmiddelen. Conclusie inzetten van monitoringsresultaten De monitoringsresultaten van het grondwater kunnen gebruikt worden bij de (her)beoordeling van bestrijdingsmiddelen. Voordat de meetresultaten bij het Ctgb kunnen worden ingediend moeten ze voorzien zijn van meta-informatie over het meetpunt en een zorgvuldige analyse van het meetresultaat. Bij deze analyse moeten vals-negatieve en vals-positieve waarnemingen worden uitgesloten. 6.3 Hoe verder? Uit de analyse van de werkgroep zelf is naar voren gekomen dat gezien de reeds uitgevoerde regionale initiatieven het beïnvloeden van de toelatingsprocedure de meest effectieve manier is om de risico s door bestrijdingsmiddelen verder te beperken. In de eerder genoemde RBO-brief is dit punt op politiek-bestuurlijk niveau inmiddels aangekaart. 8 Vals positieve en vals negatieve waarnemingen zijn waarnemingen die ten onrechte aangeven dat een stof in het monster aanwezig is (vals positief) of afwezig is (vals negatief). 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

27 Hiermee zijn de mogelijkheden vanuit de regio niet uitgeput. Uit de toelichting van en discussie met Ton van der Linden is naar voren gekomen dat: De toelatingsprocedure aan de ene kant zorgvuldig is, maar aan de andere kant impliciet accepteert dat er op sommige plaatsen bestrijdingsmiddelen de normen in grond- of oppervlaktewater overschrijden. Het beïnvloeden van de toelatingsprocedure met eigen regionale monitoringsdata mogelijk is, maar aan vergelijkbare eisen wat betreft de zorgvuldigheid dient te voldoen. Het ligt daarom voor de hand om de beschikbare regionale monitoringsgegevens te analyseren zodanig dat vals positieve en vals negatieve waarnemingen worden uitgesloten. Deze overgebleven dataset kan worden gebruikt om: Te beoordelen of er binnen de geest van de toelatingsprocedure sprake is van een onacceptabel risico, en zo ja; Vervolgstappen te nemen die passen in de zorgvuldigheids- en kwaliteitseisen van de toelatingsprocedure. Hiermee wordt invulling gegeven aan de wens om vanuit de regio normoverschrijdingen door bestrijdingsmiddelen neer te leggen waar ze volgens de werkgroep horen te liggen, nl. bij de toelatingsprocedure. Deze analyse kan echter ook duidelijk maken in welke mate regionale meetdata hiervoor bruikbaar zijn: Zijn na correctie op vals positieve en vals negatieve data voldoende data beschikbaar om een zinvolle statistische analyse uit te voeren? En zo ja; Wordt het begrip acceptabel risico door de toelatingsprocedure net zo uitgelegd als door de regio? Strategie verminderen risico's 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

28

29 Bijlage 1 Selectie top 10 stoffen Strategie verminderen risico's 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport 24 juni 2014

30

31 SELECTIE TOP 10 PROBLEEMSTOFFEN Om een selectie te kunnen maken van probleemstoffen in grond- en oppervlaktewater is een overzicht nodig van de top 10 stoffen die het vaakst de norm overschrijden. In fase I van het bestrijdingsmiddelen onderzoek is geconstateerd dat er verschillen zijn tussen berekende en gemeten probleemstoffen en dat deze stoffen per regio verschillen 9. Om inzicht te geven in de verschillen per regio en het verschil tussen gemeten en berekende probleemstoffen zijn 4 verschillende top 10 lijstjes gemaakt. 1. Top 10 lijst probleemstoffen gemeten in het oppervlaktewater totaal en per waterschap. 2. Top 10 lijst probleemstoffen gemeten in het grondwater totaal en per provincie. 3. Top 10 lijst probleemstoffen berekend in het oppervlaktewater totaal en per waterschap. 4. Top 10 lijst probleemstoffen berekend in het grondwater totaal en per provincie. Gemeten concentraties bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater en grondwater Top 10 lijst gemeten probleemstoffen in het oppervlaktewater De top 10 lijst van probleemstoffen in het oppervlaktewater is bepaald aan de hand van de database van de waterschappen 10. De waterschappen hebben de database opgezet met de metingen die gedaan zijn in de periode In deze database staat per jaar en per meetpunt of een bepaald bestrijdingsmiddel niet voldoet aan één van de normen. In het oppervlakte water kunnen drie type normen overschreden worden: de jaargemiddelde concentratie; de maximaal aanvaardbare concentratie; de 90-percentiel norm. Om een top 10 van stoffen te maken, wordt geteld hoe vaak een stof één van de drie normen overschrijdt. In de onderstaande tabel staan de top 10 lijsten voor de gemeten stoffen in het oppervlaktewater. In dit overzicht zijn alleen de waterschappen opgenomen die grotendeels in de provincies Drenthe, Friesland, Groningen en Overijssel liggen. In het overzicht wordt eerst de totaalscore weergegeven, hetgeen vervolgens uitgesplitst wordt naar de verschillende waterschappen. 9 Van den Brink, C., C. Steinweg en W.J. Zaadnoordijk (2011). Bepalen strategie vermindering risico's bestrijdingsmiddelen Noordoost Nederland. Project in opdracht van provincie Drenthe, provincie Fryslân, provincie Groningen en provincie Overijssel. Eindrapport 22 juli Referentie Royal Haskoning rapportno. 9V De waterschappen die bijgedragen hebben aan de database zijn: Waterschap Groot Salland, Waterschap Hunze en Aa s, Waterschap Noorderzijlvest, Waterschap Reest en Wieden, Waterschap Regge en Dinkel, Waterschap Rijn en IJssel, Waterschap Velt en Vecht, Waterschap Veluwe, Waterschap Zuiderzeeland, Wetterskip Fryslân. Strategie verminderen risico's Bijlage 1 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

32 Totaal Nr. Stof 1 metribuzin 2 N,N-diethyl-3-methylbenzamide 3 imidacloprid 4 metolachloor 5 azoxystrobin 6 ethyleenthioureum 7 isoproturon 8 dimethoaat 9 2,4'-dichloordifenyltrichloorethaan 10 diazinon Waterschap Groot Salland Nr. Stof 1 iprodion 2 azoxystrobin 3 imidacloprid methylazinfos 5 pymetrozine 6 methomyl mevinfos piperonyl-butoxide Waterschap Hunze en Aas Nr. Stof 1 metribuzin 2 isoproturon 3 ethyleenthioureum 4 imidacloprid 5 azoxystrobin 6 kresoxim-methyl metolachloor thiacloprid 9 bifenox dichloorvos dimethenamid-p ethoprofos fenpropimorf 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Bijlage 1 Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

33 Waterschap Noorderzijlvest Nr. Stof 1 metribuzin 2 azoxystrobin isoproturon 4 dinoseb fenthion 6 dichloorvos 7 dimethoaat ethyleenthioureum fenitrothion 10 diuron parathion-methyl Waterschap Reest en Wieden Nr. Stof 1 ethyleenthioureum metribuzin N,N-diethyl-3-methylbenzamide 4 metolachloor 5 ethylparathion 6 diazinon propoxur 8 2,4-dinitrofenol dimethoaat ethoprofos malathion mevinfos simazine Waterschap Regge en Dinkel Nr. Stof 1 N,N-diethyl-3-methylbenzamide 2 metolachloor 3 diuron 4 2,4-dinitrofenol 5 isoproturon tebuconazol 7 atrazine dichloorvos fenoxycarb propoxur tecnazeen Strategie verminderen risico's Bijlage 1 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

34 Waterschap Velt en Vecht Nr. Stof 1 imidacloprid 2 N,N-diethyl-3-methylbenzamide 3 diflubenzuron ethyleenthioureum 5 triazofos 6 malathion methiocarb 8 propoxur 9 pirimicarb 10 carbendazim dichloorvos mevinfos Wetterskip Fryslan Nr. Stof 1 metribuzin 2 2,4'-dichloordifenyltrichloorethaan 3 dimethoaat 4 diazinon 5 butachloor ethylparathion metolachloor 8 aldrin telodrin 10 imidacloprid kresoxim-methyl linuron Top 10 lijst gemeten probleemstoffen in het grondwater De top 10 lijst van probleemstoffen in het grondwaterwater is bepaald aan de hand van de metingen van de provincies. De provincies hebben in de periode metingen verricht in de meetpunten van het landelijke en provinciale meetnet grondwaterkwaliteit om de concentratie van bestrijdingsmiddelen in het grondwater te bepalen. De top 10 lijst van probleem stoffen zijn alleen de metingen in de ondiepe filters gebruikt. Dit is gedaan omdat in de ondiepe filters de recent gebruikte bestrijdingsmiddelen aangetroffen kunnen worden. In de top 10 staan de stoffen die het vaakst de norm van 0.1 µg/l overschrijden. In het overzicht wordt eerst de totaalscore weergegeven, hetgeen vervolgens uitgesplitst wordt naar de verschillende provincies. 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Bijlage 1 Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

35 Totaal Nr. Stof 1 bentazon 2 MCPP 3 BAM 4 aminomethylfosfonzuur (AMPA) 5 1,2-dichlooretheen (cis) 1,2-dichloorpropaan 2,4-DP (dichlorprop) monolinuron trichlooretheen 10 bromacil ethofumesaat MCPA Provincie Drenthe Nr. Stof 1 1,2-dichloorpropaan BAM bentazon 4 diuron 5 metalaxyl Provincie Friesland Nr. Stof 1 MCPP 2 2,4-DP (dichlorprop) aminomethylfosfonzuur (AMPA) diethyltoluamide (DEET) Provincie Groningen Nr. Stof 1 2,4-DP (dichlorprop) BAM glyfosaat 4 1,2-dichloorpropaan Provincie Overijssel Nr. Stof 1 bentazon 2 BAM MCPP 3 1,2-dichlooretheen (cis) Strategie verminderen risico's Bijlage 1 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

36 Provincie Overijssel Nr. Stof aminomethylfosfonzuur (AMPA) monolinuron trichlooretheen 7 bromacil ethofumesaat MCPA Top 10 lijst berekende probleemstoffen In het eerste deel van het bestrijdingsmiddelen onderzoek is met behulp de bestrijdingsmiddelen meetlat van het CLM. Met de meetlat worden de milieubelastingpunten (MBP) per middel berekend. Om te bepalen welke middelen worden gebruikt, is gebruikt gemaakt van e gegevens van Met de bestrijdingsmiddelen meetlat is per gebruikt middel berekend wat de belasting voor het waterleven en het grondwater is. Om per waterschap of provincie tot een top 10 lijst van probleemstoffen te komen is per gebruikte stof de MBP berekend. De MBP worden van vermenigvuldigd met het totaal oppervlak waar dat middel in de provincie of waterschap wordt gebruikt. Op deze manier wordt een wordt zowel rekening gehouden met de hoeveel MBP een stof heeft en op hoeveel oppervlak het middel wordt gebruikt. Het oppervlak waar bestrijdingsmiddelen niet landbouwkundig worden gebruikt is maar klein ten opzichte van het oppervlak waar bestrijdingsmiddelen landbouwkundig worden gebruikt. Door meewegen van het oppervlak waar het middel wordt gebruikt zal een stof die in het stedelijk gebied nooit in de top 10 lijst van probleemstoffen terecht komen. Om toch een overzicht te krijgen van de probleemstoffen die in het stedelijk gebied gebruikt worden, worden per waterschap of provincie 2 top 10 lijsten van probleemstoffen gegeven. Een voor de stoffen die landbouwkundig worden gebruikt en een voor de stoffen die in stedelijk gebied wordt gebruikt. Berekende risico s bestrijdingsmiddelen in oppervlaktewater en grondwater Top 10 lijst berekende probleemstoffen in het oppervlaktewater Met het CLM bestrijdingsmiddelen meetlat wordt het risico van bestrijdingsmiddelen voor het waterleven berekend. Dit is niet gelijk aan de concentratie in het oppervlakte water, maar het geeft wel een indicatie welke stoffen in het oppervlaktewater terecht komen. Het niet landbouwkundig gebruikt van bestrijdingsmiddelen levert voor alle waterschappen dezelfde top 10 lijst van probleemstoffen. Daarom is voor het niet landbouwkundig gebruik alleen de top 10 lijst van probleemstoffen voor totaal Noord- Nederland opgenomen. Voor landbouwkundig gebruikte bestrijdingsmiddelen is wel voor alle waterschappen een eigen top 10 lijst met berekende probleemstoffen opgenomen. 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Bijlage 1 Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

37 Niet landbouwkundig gebruik van bestrijdingsmiddelen Totaal Nr. Stof 1 glyfosaat 2 mcpa 3 flumioxazin 4 2,4-D 5 triclopyr Landbouwkundig gebruik van bestrijdingsmiddelen Totaal Nr. Stof 1 linuron 2 metam-natrium 3 lambda-cyhalothrin 4 diquat dibromide 5 dimethenamid-p 6 deltamethrin 7 ethoprofos 8 prosulfocarb 9 MCPA 10 aclonifen Waterschap Groot Salland Nr. Stof 1 metam-natrium 2 linuron 3 dimethenamid-p 4 diquat dibromide 5 MCPA 6 ethoprofos 7 esfenvaleraat 8 folpet 9 deltamethrin 10 aclonifen Waterschap Hunze en Aas Nr. Stof 1 linuron 2 metam-natrium 3 diquat dibromide 4 lambda-cyhalothrin Strategie verminderen risico's Bijlage 1 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

38 Waterschap Hunze en Aas Nr. Stof 5 ethoprofos 6 deltamethrin 7 dimethenamid-p 8 aclonifen 9 metamitron 10 prosulfocarb Waterschap Noorderzijlvest Nr. Stof 1 linuron 2 lambda-cyhalothrin 3 deltamethrin 4 prosulfocarb 5 diquat dibromide 6 isoproturon 7 metam-natrium 8 ethoprofos 9 fluazinam 10 dimethenamid-p Waterschap Reest en Wieden Nr. Stof 1 linuron 2 metam-natrium 3 diquat dibromide 4 ethoprofos 5 dimethenamid-p 6 aclonifen 7 deltamethrin 8 lambda-cyhalothrin 9 MCPA 10 metamitron Waterschap Regge en Dinkel Nr. Stof 1 metam-natrium 2 linuron 3 dimethenamid-p 4 diquat dibromide 5 ethoprofos 6 esfenvaleraat 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Bijlage 1 Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

39 Waterschap Regge en Dinkel Nr. Stof 7 folpet 8 MCPA 9 deltamethrin 10 aclonifen Waterschap Velt en Vecht Nr. Stof 1 linuron 2 metam-natrium 3 diquat dibromide 4 ethoprofos 5 dimethenamid-p 6 aclonifen 7 deltamethrin 8 lambda-cyhalothrin 9 metamitron 10 MCPA Wetterskip Fryslan Nr. Stof 1 linuron 2 lambda-cyhalothrin 3 deltamethrin 4 metam-natrium 5 diquat dibromide 6 dimethenamid-p 7 MCPA 8 prosulfocarb 9 ethoprofos 10 isoproturon Top 10 lijst berekende probleemstoffen in het grondwater Het niet landbouwkundig gebruikt van bestrijdingsmiddelen levert voor alle provincies dezelfde top 10 lijst van probleemstoffen. Daarom is voor het niet landbouwkundig gebruik alleen de top 10 lijst van probleemstoffen voor totaal Noord-Nederland opgenomen. Voor landbouwkundig gebruikte bestrijdingsmiddelen is wel voor alle provincies een eigen top 10 lijst met berekende probleemstoffen opgenomen Strategie verminderen risico's Bijlage 1 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

40 Niet landbouwkundig gebruik van bestrijdingsmiddelen Totaal N. Stof 1 mcpa 2 glufosinaat ammonium 3 triclopyr 4 2,4-D Landbouwkundig van bestrijdingsmiddelen Totaal Nr. Stof 1 metam-natrium 2 ethofumesaat 3 MCPA 4 rimsulfuron 5 mancozeb 6 mecoprop-p 7 glufosinaat-ammonium 8 kresoxim-methyl 9 isoproturon 10 terbutylazin Provincie Drenthe Nr. Stof 1 metam-natrium 2 rimsulfuron 3 ethofumesaat 4 mancozeb 5 MCPA 6 glufosinaat-ammonium 7 mecoprop-p 8 kresoxim-methyl 9 terbutylazin 10 triflusulfuron-methyl Provincie Friesland Nr. Stof 1 metam-natrium 2 MCPA 3 mecoprop-p 4 ethofumesaat 5 mancozeb 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Bijlage 1 Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

41 Provincie Friesland Nr. Stof 6 rimsulfuron 7 isoproturon 8 kresoxim-methyl 9 glufosinaat-ammonium 10 bentazon Provincie Groningen Nr. Stof 1 metam-natrium 2 ethofumesaat 3 rimsulfuron 4 mancozeb 5 MCPA 6 glufosinaat-ammonium 7 isoproturon 8 kresoxim-methyl 9 mecoprop-p 10 profam Provincie Overijssel Nr. Stof 1 metam-natrium 2 MCPA 3 mecoprop-p 4 rimsulfuron 5 mancozeb 6 ethofumesaat 7 glufosinaat-ammonium 8 terbutylazin 9 kresoxim-methyl 10 bentazon Strategie verminderen risico's Bijlage 1 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

42 Overzicht gebruik top 10 probleemstoffen per teelt voor oppervlaktewater en grondwater Gebruik top 10 lijst oppervlaktewater In de onderstaande tabel staan de teelten waar de stoffen uit de top 10 lijsten met het berekend risico voor het waterleven gebruikt worden. Een stof kan in meerdere teelten worden gebruikt. Ook de merknamen van bestrijdingsmiddelen staan in de tabel. Stof Gewas Middel aclonifen consumptieaardappels Challenge zetmeelaardappels Challenge deltamethrin consumptieaardappels Decis haver Decis koolzaad Decis pootaardappels Decis rogge Decis suikerbieten Decis ui Decis wintertarwe-klei Decis wintertarwe-zand Decis zetmeelaardappels Decis zomergerst Decis zomertarwe Decis dimethenamid-p mais Frontier Optima suikerbieten Frontier Optima diquat dibromide consumptieaardappels Reglone pootaardappels Reglone rogge Reglone zetmeelaardappels Reglone zomergerst Reglone zomertarwe Reglone esfenvaleraat consumptieaardappels Sumicidin Super gras Sumicidin Super haver Sumidin Super lelies Sumicidin Super pootaardappels Sumicidin Super rogge Sumicidin Super suikerbieten Sumicidin Super ui Sumicidin Super wintertarwe-klei Sumidin Super wintertarwe-zand Sumidin Super zetmeelaardappels Sumicidin Super zomergerst Sumidin Super zomertarwe Sumidin Super 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Bijlage 1 Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

43 Stof Gewas Middel ethoprofos consumptieaardappels Mocap 20 GS lelies Mocap 20 GS pootaardappels Mocap 20 GS zetmeelaardappels Mocap 20 GS fluazinam consumptieaardappels Shirlan pootaardappels Shirlan ui Shirlan zetmeelaardappels Shirlan folpet lelies Mirage Plus isoproturon wintertarwe-klei Azur Javelin wintertarwe-zand Azur lambda-cyhalothrin consumptieaardappels Karate haver Karate Zeon pootaardappels Karate rogge Karate Zeon suikerbieten Karate Zeon ui Karate Zeon wintertarwe-klei Karate Zeon wintertarwe-zand Karate Zeon zetmeelaardappels Karate zomergerst Karate Zeon zomertarwe Karate Zeon linuron consumptieaardappels Linuron peen Linuron pootaardappels Linuron zetmeelaardappels Linuron MCPA gras MCPA haver MCPA rogge MCPA wintertarwe-klei MCPA wintertarwe-zand MCPA zomergerst MCPA zomertarwe MCPA metamitron lelies Goltix SC suikerbieten Betanal Quattro Betanal Trio OF Goltix WG prosulfocarb pootaardappels Boxer ui Boxer Strategie verminderen risico's Bijlage 1 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

44 Gebruik top 10 lijst grondwater In de onderstaande tabel staan de teelten waar de stoffen uit de top 10 lijsten met berekend risico voor het grondwater gebruikt worden. Een stof kan in meerdere teelten worden gebruikt. Ook de merknamen van bestrijdingsmiddelen staan in de tabel. Stof Gewas Middel bentazon consumptieaardappels Basagran gras Basagran mais Basagran Laddok ui Basagran zetmeelaardappels Basagran ethofumesaat suikerbieten Betanal Betanal Expert Betanal Quattro Betanal Trio OF Tramat glufosinaat-ammonium consumptieaardappels Finale SL 14 pootaardappels Finale SL14 zetmeelaardappels Finale SL 14 isoproturon wintertarwe-klei Azur Javelin wintertarwe-zand Azur kresoxim-methyl suikerbieten Allegro ui Kenbyo MZ wintertarwe-klei Allegro wintertarwe-zand Allegro zomergerst Allegro zomertarwe Allegro mancozeb consumptieaardappels Curzate M/Zandal Turbat Valbon lelies Mancozeb pootaardappels Curzate M Valbon ui Acrobat Fubol Gold Kenbyo MZ Mancozeb zetmeelaardappels Curzate M/Zandal Turbat Valbon MCPA gras MCPA haver MCPA 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Bijlage 1 Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

45 Stof Gewas Middel rogge MCPA wintertarwe-klei MCPA wintertarwe-zand MCPA zomergerst MCPA zomertarwe MCPA mecoprop-p gras MCPP Verigal D haver mecoprop-p Verigal D wintertarwe-klei Verigal D wintertarwe-zand Verigal D zomergerst mecoprop-p Verigal D zomertarwe mecoprop-p Verigal D metam-natrium consumptieaardappels metam natrium lelies metam natrium zetmeelaardappels metam natrium profam luzerne profam rimsulfuron consumptieaardappels Titus mais Titus zetmeelaardappels Titus terbutylazin mais Calaris Gardo Gold Laddok triflusulfuron-methyl cichorei Safari suikerbieten Safari Strategie verminderen risico's Bijlage 1 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

46

47 Bijlage 2 Toelichting alternatieven top 10 stoffen Strategie verminderen risico's 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport 24 juni 2014

48

49 ANALYSE RISICO S PROBLEEMSTOFFEN VERSUS ALTERNATIEVE MIDDELEN Inleiding In de factsheets over de aanpak van de top 10 probleemstoffen in grond- en oppervlaktewater is een kolom opgenomen over het gebruikt van alternatieve middelen. Van zowel de probleemstof als het alternatieve middel zijn met behulp van de milieumeetlat de risico s voor belasting van grond- en oppervlaktewater bepaald. Voor het berekenen van de milieubelasting is gerekend met een drift % van 5%. Voor een bodemtype met 3 tot 6% organische stof. Dit is binnen de milieumeetlat de middelste klasse. De gegevens over de dosering, het % oppervlak waarop het middel wordt toegepast komen uit het bestrijdingsmiddelen onderzoek fase I. In overleg met Jan Ketelaar zijn alternatieve middelen geselecteerd die in plaats van de probleemstoffen gebruikt kunnen worden. Van deze middelen zijn met de milieumeetlat de risico s uitgedrukt in milieubelastingspunten bepaald. De resultaten zijn weergegeven in onderstaande tabellen. Resultaten De resultaten van de berekende MBP staan voor zowel probleemstof als alternatief in onderstaande tabellen. Uit de berekeningen blijkt, dat het moeilijk is om op basis van de MBP te beoordelen of een alternatief ook een goed alternatief is dat wil zeggen dat de risico s van de probleemstof voor grond- en oppervlaktewater door het gebruik van het alternatief significant verminderen of verdwijnen. Dit komt om te beginnen omdat niet voor alle probleemstoffen een hoge MBP berekend wordt. Met andere woorden: het theoretische risico van deze stof is beperkt. Ook kan het zo zijn dat een probleemstof hoge MBP heeft voor grondwater terwijl een mogelijk alternatief juist weer hoge MBP heeft voor waterleven. In één geval scoort het alternatief wel beter op de MBP dan de probleemstof, maar dan is het alternatief zelf ook een probleemstof. Conclusie Uit de berekeningen komen in hoofdlijn twee opvallende aspecten naar voren: Het absolute niveau van de berekende risico s van de probleemstoffen is dermate laag dat op basis van alleen de berekeningsresultaten de stoffen niet als probleemstof naar voren zouden komen terwijl de probleemstoffen o.a. geselecteerd zijn omdat we ze in normoverschrijdende concentraties aantreffen in grond- en oppervlaktewater. De onderlinge verschillen tussen de probleemstoffen en de alternatieven zijn betrekkelijk gering. Hierdoor is het onduidelijk of de verwachte milieuwinst van de alternatieve middelen ook inderdaad gerealiseerd kan worden. Hierdoor is het onduidelijk of de milieumeetlat bruikbaar is als één van de pijlers voor het identificeren van maatregelen en het maken van concrete afspraken. Wat nu? Door de vergelijking tussen probleemstoffen en alternatieven te maken, is er opeens een nieuw vraagstuk ontstaan dat te maken heeft met de vraag of de stofgegevens waarmee de milieumeetlat de risico s berekent wel juist zijn en/of in hoeverre de alternatieve middelen niet eenzelfde probleem veroorzaken over enkele jaren. Strategie verminderen risico's Bijlage 2 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

50 Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Om hier grip op te krijgen, wordt deze notitie voorgelegd aan of liever nog besproken met de mensen die verantwoordelijk zijn voor de berekeningsresultaten waarmee de milieumeetlat gevuld wordt. Dit zijn onderzoekers van Alterra-WUR en het RIVM. Mogelijke verklaringen voor deze resultaten die zullen worden voorgelegd, zijn: Hebben de fabrikanten de juiste stofgegevens aangeleverd op basis waarvan de berekeningen zijn uitgevoerd? Zo ja, wat betekent dit? Zo nee, hoe moeten we de resultaten dan interpreteren en gebruiken als onderlegger voor maatregelen? Kan de gevoelde tegenstrijdigheid tussen berekende MBP van de probleemstof en aantreffen daarvan in grond- en oppervlaktewater te maken hebben het toepassingsgebied van een stof (zeer breed toepassingsgebied) en zo ja, wat betekent dit dan? De uitkomst van dit overleg is belangrijk, omdat de milieumeetlat binnen Nederland hét instrument is om de risico s van bestrijdingsmiddelen in beeld te brengen én om milieuvriendelijke alternatieven te selecteren voor probleemstoffen. Indirect vormt de meetlat daarmee één van de pijlers voor het maken van concrete afspraken met concrete partijen. Probleemstof: Bentazon Probleemstof in grondwater gras Basagran 3 30% Bentazon mais Basagran 1 100% Bantazon Laddok 1 100% Terbutylazin, bentazon aardappelen Basagran % Bentazon Alternatieven gras Starane 1 30% 1 0, ,06 fluroxypyr Primus 0,099 30% 1 0, ,001 florasulam Primstar 1 30% 1 0, ,07 fluroxypyr en florasulam mais Starane 0,3 100% 1 0, ,06 fluroxypyr Kart 0,5 100% 1 0, ,07 florasulam en fluroxypyr Primus 0, % 1 0, ,005 florasulam aardappelen Titus 0,04 100% 1 0, ,01 rimsulfuron 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Bijlage 2 Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

51 Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) De alternatieve middelen voor de middelen op basis van bentazon scoren in de meeste gevallen iets beter op de MBP voor grondwater water. Dit is het geval voor de middelen op basis van fluroxypyr, florasulam. Deze middelen scoren wel weer iets slechter op de MBP voor waterleven dan middelen op basis van alleen bentazon. Het alternatieve middel op basis van rimsulfuron scoort juist veel slechter op de MBP voor grondwater. Probleem stof MCPP MCPP is een probleemstof in grond- en oppervlaktewater gras MCPP 2 30% MCPP zomergerst MCPP 2 100% MCPP Alternatieven gras Geen alternatief middel voor onkruid bestrijding in gras, mogelijk pleksgewijs bespuiten zomergerst Ally SX 0,03 30% 1 0, ,0018 metsulfuron-methyl Starane 0,75 100% 1 0, ,15 fluroxypyr Primstar 1,5 100% 1 1, ,37 florasulam en fluroxypyr De alternatieve middelen voor MCPP in zomergerst scoren veel beter op de MBP voor grondwater, maar score juist veel minder goed op de MBP voor waterleven. Probleemstof Dicamba Probleemstof in grondwater mais Banvel 0,3 100% 1 0, ,14 Dicamba Granen Middel en dosering onbekend Strategie verminderen risico's Bijlage 2 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

52 Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Alternatieven mais Starane 0,3 100% 1 0, ,06 fluroxypyr Kart 0,5 100% 1 0, ,07 florasulam en fluroxypyr Primus 0, % 1 0, ,00495 florasulam granen Starane 0,75 100% 1 0, ,15 fluroxypyr Primus 0, % 1 0, ,00495 florasulam Primstar 1,5 100% 1 1, ,37 fluroxypyr em florasulam De alternatieve middelen voor middelen op basis van dicamba scoren slechter op de MBP dan middelen op basis van dicamba. Probleemstof Glyfosaat Probleem stof in grond- en oppervlaktewater granen Glyfosaat glyfosaat (0.36) 6 10% 1 0, ,22 3 5% 1 0, ,05 glyfosaat Alternatieven Voor het middel glyfosaat zijn geen alternatieve middelen. Op basis van de gescoorde MBP lijkt het vinden van een alternatief middel dat beter scoort op MBP voor grondwater en bodem lastig te vinden. Probleemstof Ethofumesaat Probleemstof in grondwater Suikerbieten Tramat 0,5 100% 7 3, ,7 Ethofumesaat Betanal 6 Ethofumesaat, Quattro fenmedifam, metamitron 1,25 100% 7, ,85 en desmedifam 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Bijlage 2 Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

53 Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Alternatieven Voor het middel ethofumesaat zijn geen alternatieven middelen. De milieubelasting door ethofumesaat kan worden verminder door het middel te gebuiken als rijentoepassing en te combineren met mechanische onkruid bestrijding. Probleemstof Chloradizon Probleemstof in grondwater suikerbieten Pyramin DF 0,5 100% 7 3, ,27 Chloradizon Fiesta 1 100% ,9 Cloradizon en quinmerac Alternatieven suikerbieten 0.88 desmedifam, Betanal Expert 0,5 100% 7 3, ethofumesaat en fenmedifam Goltix WG 0,5 100% 7 3, metamitron De altenatieve middelen voor middelen op basis van chloradizon scoren niet beter op de MBP. De MBP voor grondwater worden wel iets lager, maar de MBP voor bodem en waterleven worden juist hoger. In een van de alternatieve middelen is ethofumesaat een actieve stof. Deze stof is zelf ook benoemt als probleemstof. Probleemstof S-Metolachloor Probleemstof in grondwater suikerbieten Dual Gold 0,5 60% s-metolachloor maïs Dual Gold 0,6 100% 1 0, ,58 s-metolachloor Strategie verminderen risico's Bijlage 2 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

54 Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Alternatieven suikerbieten Goltix WG 0,5 100% 7 3, ,45 metamitron mais Mikado 0,75 100% 1 0, ,22 sulcotrion Callisto 0,75 100% 1 0, ,08 mesotrione Calaris 1 100% ,4 terbutylazin, mesotrione Clio 0,1 100% 1 0, ,03 topramezone Starane 0,3 100% 1 0, ,06 fluroxypyr 0,07 florasulam en fluroxypyr Kart 0,5 100% 1 0, Primus 0, % 1 0, ,005 florasulam Het alternatieve middel voor s-metolachloor in suikerbieten scoort slechter op de MBP dan s-metolachloor. Ook de alternatieven die in maïs gebruikt kunnen worden scoren slechter of gelijkwaardig op de MBP dan s-metolachloor. Een van de alternatieven (Mikado) heeft als actieve stof sulcotion. Sulcotrion is ook aangemerkt als probleemstof in grondwater. Probleemstof Methabenzthiazuron Probleemstof in grondwater Middel is niet meer toegelaten. Alternatief suikerbieten Focus Plus 2 50% cycloxydim Targa 1 0, quizalofop-p-ethyl Prestige 0,5 50% Pilot 1 50% 1 0, quizalofop-p-ethyl De alternatieve middelen voor methabenzthiazuron scoren laag op de MBP. 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Bijlage 2 Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

55 Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Probleemstof Sulcotrion Probleemstof in grondwater Maïs Mikado 0,75 100% 1 0, ,22 sulcotrion Alternatief Maïs Merlin 0,1 100% 1 0, ,08 isoxaflutool Het alternatieve middel voor sulcotrion scoort iets beter op de MBP voor grondwater, maar scoort juist slechter op de MBP voor waterleven. Probleemstof MCPA Probleemstof in oppervlaktewater zomertarwe MCPA 2 100% MCPA wintertarwe MCPA 1,5 30% MCPA Alternatief zomertarwe Geen alternatief voor de bestrijding van melganzevoet wintertarwe Atlantis 0,3 30% 1 0, iodosulfuron-methylnatrium en mesosulfuronmethyl Capri Twin 0,25 30% 1 0, florasulam en pyroxsulam Strategie verminderen risico's Bijlage 2 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

56 Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) De alternatieven voor MCPA scoren veel beter op de MBP voor grondwater, maar juist (veel) minder goed op de MBP voor waterleven. Probleemstof Imidacloprid Probleemstof in oppervlaktewater Aardappelen Amigo flex 0,5 100% 1 0, imidacloprid Alternatief aardappelen Actara 0,08 70% 1 0, ,01 thiamethoxam Calypso 0,15 70% 1 0, ,05 thiacloprid Gazelle 0,25 70% 1 0, ,03 acetamiprid Plenum 0,3 70% 1 0, ,1 pymetrozine Tepekki 0,16 70% 1 0, ,06 flocinamid De alternatieven voor imidacloprid hebben een lager MBP score dan imidacloprid. De alternatieven Actara, Calypso en Gazelle hebben als actieve stof een middel dat ook in de groep neonicotinoïden valt. Probleemstof Azoxystrobin Probleemstof in oppervlaktewater wintertarwe Priori Protector (priori xtra) 1 100% ,28 Olympus 1,5 100% 1 1, ,72 Azoxystrobine en cyproconazool Azoxystrobine en chloorthalonil 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Bijlage 2 Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

57 Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Alternatieven wintertarwe Allegro 1 100% ,28 Comet Star (combinati e van Comet 1/4 en Venture 3/4) 2 100% ,12 Delaro 1 100% ,32 kresoxim-methyl en epoxiconazool Pyraclostrobine en epoxiconazool en boscalid prothioconazool en trifloxystrobine De alternatieven voor azoxystrobin hebben een vergelijkbare of zelfs een hogere score qua MBP dan de azoxystrobin. Probleem stof Metribuzin Probleemstof in oppervlaktewater aardappelen Sencor WG 0,5 100% 1 0, ,35 Metribuzin Alternatieven aardappelen LINUREX 50 SC 1,5 100% 1 1, ,75 linuron Titus 0,04 100% 1 0, ,01 rimsulfuron Challenge 0,6 100% 1 0, ,36 aclonifen Basagran 0,5 100% 1 0, ,24 bentazon Van de mogelijke alternatieve middelen voor de probleemstof metribuzin geeft alleen de werkzame stof linuron een iets lagere milieubelasting. Strategie verminderen risico's Bijlage 2 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

58 Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) De stof rimsulfuron geeft wel lagere MBP voor waterleven dan metribuzin, maar geeft weer hoger MBP voor grondwater. De stof aclonifen geeft een veel hogere MBP voor waterleven dan metribuzin. Het laatste alternatief is betazon. Deze stof heeft wel lagere MBP, maar is zelf benoemt als probleemstof in het grondwater. Probleemstof Carbendazin Probleemstof in oppervlaktewater Deze stof is niet meer toegelaten als bestrijdingsmiddel in de landbouw. Alternatieven Suikerbieten Sphere SC 0,25 80% 2 0, ,11 trifloxystrobine en cyproconazool Spyrale 1 80% 1 0, ,38 difenoconazool en fenpropidin Score 250 EC 0,4 80% 1 0, ,08 difenoconazool Allegro 1 80% 1 0, ,2 kresoxim-methyl en epoxiconazool Opus Team 1 80% 1 0, ,27 epoxiconazool en fenpropimorf De alternatieven voor carbendazim hebben redelijk hoge MBP. Het alternatief met de minste MBP is Score. De werkzame stof van dit middel is defenoconazool. Probleemstof ETU Probleemstof in oppervlaktewater ETU is een metaboliet van dicarbematen. Bestrijdingsmiddelen op basis van dicarbematen zijn Maneb, Zineb en Mancozeb. Middelen worden gebruikt in de teelt van aardappels, uien en lelies. 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Bijlage 2 Strategie verminderen risico's 24 juni Definitief rapport

59 Teelt Middel Dosering (kg/ha of l/ha) % oppervlak # keer Toediening (kg/ha of l/ha) MBP waterleven MBP bodem MBP grondwater Kg active stof(fen) Actieve stof(fen) Alternatieven aardappelen fluopicolide en 3,56 propamocarbhydrochloride Infinito 1,6 100% 2 3, Ranman 0,2 100% 4 0, ,32 cyazofamid Valbon 2 100% ,55 benthiavalicarb-isopropyl en mancozeb Curzate M/Zandal 2,5 100% ,88 cymoxanil en mancozeb De Alternatieven voor de middelen met carbematen zijn Infinto en Ranman. Deze middelen hebben een redelijke hoge score voor de MBP voor waterleven. De twee andere alternatieven Valbon en Curzate hebben als twee werkzame stof nog steeds mancozeb. Teven hebben deze middelen hoge MBP voor waterleven. Strategie verminderen risico's Bijlage 2 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport juni 2014

60

61 Bijlage 3 RBO Brief Strategie verminderen risico's 9X4005/R00005/904234/AH/Gron Definitief rapport 24 juni 2014

62

63 Aan de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Postbus EX Den Haag Postadres p/a Provincie Overijssel Postbus GB Zwolle Telefoon Telefax Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum / februari 2014 Bijlagen Doorkiesnummer Inlichtingen bij De heer R.B. Koops Onderwerp Gewasbeschermingsmiddelen in grond- en oppervlaktewater Geachte minister en staatssecretaris, De afgelopen jaren hebben de provincies in Noordoost Nederland 1 samen met wetterskip Fryslân en de waterschappen Noorderzijlvest, Hunze en Aa s, Reest en Wieden, Velt en Vecht, Groot Salland en Regge en Dinkel en de noordelijke drinkwaterbedrijven veel energie en middelen gestoken in het terugdringen van de belasting van grond- en oppervlaktewater met gewasbeschermingsmiddelen. Onder meer door het inzetten van stimuleringsbeleid, waaraan individuele ondernemers uit de landen tuinbouw op vrijwillige basis konden meedoen, zijn hierdoor de nodige successen geboekt. Desondanks blijkt uit recent onderzoek dat er nog steeds knelpunten met regionaal verschillende impact zijn ten aanzien van gewasbeschermingsmiddelen in grond- en oppervlaktewater. Het Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-Oost (RBO Rijn-Oost) ondersteunt de beleidslijn die de staatssecretaris van Economisch Zaken met de Tweede nota duurzame gewasbescherming Gezonde groei, duurzame oogst heeft ingezet, maar vraagt ook aandacht voor de knelpunten die met de Tweede nota naar verwachting blijven bestaan. Met deze brief willen de partijen in het RBO Rijn-Oost een aantal geconstateerde knelpunten aan u voorleggen en roepen wij u op om, samen met regionale overheden en gebruikers, te werken aan oplossingen voor de knelpunten. Deze brief is ook verzonden aan staatssecretaris van Economische Zaken. 1 Het gaat om de provincies Drenthe, Fryslân, Groningen en Overijssel 1

64 In het kort komt onze oproep erop neer om: 1. in het toelatingsbeleid de verplichting aan de fabrikant op te nemen om analysemethoden mee te leveren voor het gewasbeschermingsmiddel zelf en alle metabolieten die kunnen ontstaan; 2. de monitoringresultaten van bestrijdingsmiddelen en metabolieten in grond- en oppervlaktewater van waterbedrijven en provincies mee te nemen bij de (her)beoordeling van bestaande toelatingen; 3. een beoordelingssystematiek te ontwikkelen waarbij rekening wordt gehouden met combinaties van verschillende (werkzame) stoffen, zoals die in de praktijk worden gebruikt; 4. het toelatingsbeleid in grondwaterbeschermingsgebieden te evalueren, zodanig dat nieuwe, milieuvriendelijke middelen kunnen worden toegelaten in deze gebieden. Hiermee komt een breder middelenpakket voor de landbouw beschikbaar. Graag ontvangen wij uw reactie op deze oproep. Daarnaast willen wij u de volgende vragen voorleggen, waarop wij eveneens uw reactie willen ontvangen: 1. nu met recent onderzoek van Alterra-WUR meer kennis is ontwikkeld over oppervlakkige afspoeling, vragen wij u om het initiatief te nemen in het gezamenlijk zoeken naar een oplossing om de afspoeling van bestrijdingsmiddelen vanaf landbouwpercelen te beheersen; 2. in het gebied Rijn-Oost zijn en worden verschillende regionale pilots opgezet, onder meer gericht op de knelpunten op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen. Wij vragen u om actief kennis te nemen van de problematiek, oplossingsrichtingen beschikbaar te stellen voor nog op te zetten regionale pilots en op die manier mee te werken aan regionale initiatieven; 3. naast regionale inzet, vragen wij u te zoeken naar mogelijkheden voor (inter-)nationale aanpak van de problematiek. Het is daarbij van belang om het level playing field van de land- en tuinbouwsector in Europees verband in ogenschouw te nemen en uit te gaan van een integrale aanpak waarbij alle actoren in de agroketen worden betrokken. Hierna lichten wij onze oproep en vragen nader toe. Toelichting op onze oproep en vragen In de onlangs verschenen Tweede nota duurzame gewasbescherming, waarin het gewasbeschermingsbeleid voor de periode is beschreven, zijn beleidslijnen opgenomen die moeten leiden tot een betere kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater. De Tweede nota gaat echter niet in op de knelpunten in de waterkwaliteit die voortkomen uit het toelatingbeleid en aspecten uit het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Het gaat dan in het bijzonder om het toelatingsbeleid voor middelen in de grondwaterbeschermingsgebieden en om de wijze waarop middelen worden gebruikt in relatie tot oppervlakkige afspoeling. Ondanks voornemens uit de Tweede nota duurzame gewasbescherming, blijven knelpunten als gevolg van het toelatingsbeleid en oppervlakkige afspoeling bestaan. 2

65 Bewustwording neemt toe, verbeteren waterkwaliteit blijft achter Binnen Noordoost Nederland wordt al ruim 15 jaar aandacht besteed aan het verminderen van de risico s van gewasbeschermingsmiddelen. Het beleid richtte zich hierbij op de land- en tuinbouw, overheden, bedrijven en particulieren. Daarbij is gebruik gemaakt van instrumenten als: stimuleringsbeleid, resultaatbeloning, kennisontwikkeling, publieksacties, voorlichting en kennisgroepen. Dit heeft de bewustwording bij de doelgroepen vergroot, meer heeft vooralsnog niet geleid tot een adequate reductie van de risico s van gewasbeschermingsmiddelen in grond- en oppervlaktewater. Uit recent uitgevoerd onderzoek 2 blijkt dat de normen in grond- en oppervlaktewater nog steeds lokaal worden overschreden. Ook komt naar voren dat regionale initiatieven niet volstaan om de belasting van grond- en oppervlaktewater voldoende terug te dringen. Het verder terugdringen van de belasting van grond- en oppervlaktewater met bestrijdingsmiddelen is nodig voor ecologisch gezond water en het duurzaam beschikbaar blijven van bronnen voor de drinkwatervoorziening. Voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater zal zowel gekeken moeten worden naar de toelating van gewasbeschermingsmiddelen als het gebruik ervan. Toelatingsbeleid gewasbeschermingsmiddelen Ondanks de nationale toetsingscriteria en beoordelingsmethoden voor gewasbeschermingsmiddelen, worden in de grondwaterkwaliteitsmeetnetten van provincies en waterbedrijven nog regelmatig middelen en metabolieten (afbraakproducten) aangetroffen in gehalten boven de norm. Daar komt bij dat in de praktijk verschillende middelen (werkzame stoffen en hulpstoffen) worden gemengd. Hoe deze stoffen op elkaar reageren, is onbekend. Hierdoor zijn ook de eigenschappen van deze stoffen onbekend. Deze cocktails kennen geen risicobeoordeling. Fabrikanten van middelen leveren in het toelatingsbeleid over het algemeen geen analysemethoden mee voor het middel zelf en alle metabolieten die kunnen ontstaan, waardoor monitoring van deze stoffen wordt belemmerd. Hierdoor kunnen bijvoorbeeld drinkwaterbedrijven hun zuivering niet aanpassen op mogelijke bedreigingen. Daar waar analysemethoden wel beschikbaar zijn, blijken metabolieten vaak vrij algemeen te worden aangetroffen. Recente voorbeelden hiervan zijn: desfenylchloridazon en methyldesfenylchloridazon (polaire metabolieten van het middel chloridazon). Het is van belang dat analysemethoden beschikbaar worden gesteld en dat dit als eis in de toelatingsprocedure wordt opgenomen. Tot dusverre wordt bij beoordeling door het College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) gebruik gemaakt van de Bestrijdingsmiddelenatlas, die alleen meetgegevens over oppervlaktewater van waterschappen bevat. Naar ons idee is de Bestrijdingsmiddelenatlas hiermee een te beperkt instrument. 2 Van den Brink, C., C. Steinweg en W.J. Zaadnoordijk (2011). Bepalen strategie vermindering risico's bestrijdingsmiddelen Noordoost Nederland. Project in opdracht van provincie Drenthe, provincie Fryslân, provincie Groningen en provincie Overijssel. Eindrapport 22 juli Referentie Royal Haskoning, rapportno. 9V

66 Monitoringresultaten van gewasbeschermingsmiddelen en metabolieten in grond- en oppervlaktewater van waterbedrijven en provincies worden niet meegenomen bij de (her)beoordeling van bestaande toelatingen. Het is nodig dat (aanvullende) meetgegevens van provincies en waterbedrijven bij de beoordeling worden betrokken. Het blijkt dat fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen vanuit economische overwegingen tegenwoordig géén speciale toelating meer aanvragen voor gebruik binnen grondwaterbeschermingsgebieden, omdat deze markt te klein is. Hierdoor zijn landbouwers binnen grondwaterbeschermingsgebieden aangewezen op een beperkt en verouderd middelenpakket dat nog wel een toelating heeft. Die oude middelen zijn inmiddels schadelijker voor het grondwater dan de nieuwere alternatieven die op de markt beschikbaar zijn. Het is nodig om deze situatie om te buigen, zodat meer milieuvriendelijke alternatieven in grondwaterbeschermingsgebieden zullen worden toegepast. Particulier gebruik gewasbeschermingsmiddelen Uit meetresultaten in het stroomgebied van de Drentsche Aa blijkt er een duidelijk verband te zijn tussen in het oppervlaktewater aangetroffen gewasbeschermingsmiddelen zoals glyfosaat / AMPA en MCPP en de nabijheid van stedelijk gebied 3. Op verschillende plaatsen zijn bemonsteringen van het oppervlaktewater uitgevoerd. Hierbij is een duidelijk verband te leggen met particulier gebruik. Ook in het grondwater in stedelijk gebied zijn gewasbeschermingsmiddelen en metabolieten aangetroffen. De indruk bestaat dat het particulier gebruik van sommige middelen intensief en / of ondeskundig is. Het RBO Rijn-Oost is dan ook verheugd over het initiatief van de staatssecretaris van IenM voor een verbod op het gebruik van chemische middelen door particulieren. Zo n verbod zal gewenste effecten kunnen hebben bij het terugbrengen van de belasting vanuit stedelijk gebied. Landbouwkundig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen Uit eerder genoemd onderzoek blijkt dat de risico s door landbouwkundig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in Noordoost Nederland in de periode met ca % is verminderd. Desondanks hebben de waterschappen 4 meer dan 200 verschillende stoffen in het oppervlaktewater aangetroffen, waarvan een groot aantal de normen overschrijdt. Ook blijkt uit metingen van de waterschappen een sterke relatie tussen de meteorologische omstandigheden en het aantreffen van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater. Na lange droge perioden gevolgd door neerslag werden veelal hoge normoverschrijdingen geconstateerd. Uit recent onderzoek van Alterra-WUR blijkt dat (oppervlakkige) afspoeling van gewasbeschermingsmiddelen naar oppervlaktewater een belangrijke transportroute is, die nog onvoldoende onderkend wordt. 3 Project Schone Bron Drentsche Aa (Waterbedrijf Groningen, Waterschap Hunze & Aa s, Provincie Drenthe) meetresultaten seizoen Waterschap Vallei & Eem, Waterschap Groot Salland, Waterschap Rijn & IJssel, Waterschap Regge & Dinkel, Wetterskip Fryslân, Waterschap Noorderzijlvest, Waterschap Hunze & Aa s, Waterschap Reest & Wieden, Waterschap Velt & Vecht, Waterschap Veluwe en Waterschap Zuiderzeeland (2011). Maak het verschil. Samen op weg naar een sterk gewas en schone sloot. 4

67 Verwacht wordt dat neerslaghoeveelheid en neerslagintensiteit als gevolg van klimaatverandering zullen toenemen, waardoor de kans op oppervlakkige afspoeling toeneemt en daarmee ook het risico op emissie van gewasbeschermingsmiddelen. Wij vragen u, nu er meer kennis is ontwikkeld over oppervlakkige afspoeling, om het initiatief te nemen in het gezamenlijk zoeken naar een oplossing om de afspoeling van bestrijdingsmiddelen vanaf landbouwpercelen te beheersen. Dit mede gezien de verwachte toenemende neerslag, waarbij afspoeling van gewasbeschermingsmiddelen vanaf landbouwpercelen een toenemend probleem. Regionale initiatieven De provincie Drenthe heeft naar aanleiding van de geconstateerde knelpunten als gevolg van landbouwkundig gebruik met de land- en tuinbouwsector (LTO-Noord) afgesproken een pilot te starten. De pilot, die als een nadere invulling van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer kan worden gezien, is gericht op het verminderen van de belasting van grond- en oppervlaktewater met gewasbeschermingsmiddelen. Bekeken wordt of er concrete projecten met actieve betrokkenheid van de sector kunnen worden gestart. Verder hebben de provincie Drenthe en Waterbedrijf Groningen contact gelegd met het Ctgb en met hen de aangetroffen probleemstoffen in grond- en oppervlaktewater besproken. De bedoeling is om structurele afspraken te maken over het gebruik van monitoringgegevens van waterbedrijven en provincies bij (her)beoordeling van middelen door het Ctgb. Ook in Flevoland zijn waterschap Zuiderzeeland, de provincie en de land- en tuinbouwsector een samenwerking aangegaan (onder de noemer Deltaplan Agrarisch Waterbeheer Flevoland) om gezamenlijk tot oplossingen te komen voor de problematiek met betrekking tot gewasbeschermingsmiddelen. Wij vragen u om actief kennis te nemen van de problematiek, oplossingsrichtingen voor nog op te zetten regionale pilots beschikbaar te stellen en op die manier mee te werken aan regionale initiatieven. Ondanks de regionale initiatieven, sluiten wij bij voorbaat niet uit dat generieke aanpassing van het gewasbeschermingsbeleid wenselijk kan zijn. Naast regionale inzet, vragen wij u te zoeken naar mogelijkheden voor (inter-)nationale aanpak van de problematiek. Het is daarbij van belang om het level playing field van de land- en tuinbouwsector in Europees verband in ogenschouw te nemen, uit te gaan van een integrale aanpak waarbij alle actoren in de agroketen worden betrokken. Tot slot Met deze brief hebben wij u willen informeren over de problemen in grond- en oppervlaktewater als gevolg van de toelating en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen die, zich ondanks reeds uitgevoerd beleid en getroffen maatregelen, nog steeds voordoen en ook met het nieuwe beleid uit de Tweede nota duurzame gewasbescherming naar verwachting niet zullen worden weggenomen. 5

68 Bovendien ontvangen wij graag uw reactie op onze oproep en vragen. Daarnaast nodigen wij de ministeries uit om bij de regionale initiatieven/pilots betrokken te raken en vernemen wij uw reactie op deze uitnodiging. Wij rekenen erop dat wij samen met u aan oplossingen kunnen werken en daarmee de knelpunten op het gebied van gewasbeschermingsmiddelen kunnen wegnemen. Alleen met een gezamenlijke inzet op alle bestuurlijke niveaus en in de gehele agroketen kan worden voldaan aan de chemische en biologische vereisten, die onder andere vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water aan de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater worden gesteld. In afwachting van uw reactie, Hoogachtend, E. Boerman, voorzitter Regionaal Bestuurlijk Overleg Rijn-Oost 5 Afschrift: de voorzitter van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden de voorzitter van de Vaste Kamercommissie voor Infrastructuur en Milieu de voorzitter van de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken de voorzitters van de andere RBO s 5 Rijn-Oost is het samenwerkingsverband van de provincies Overijssel, Drenthe, Gelderland, Flevoland en Utrecht, de waterschappen Vechtstromen, Reest en Wieden, Rijn en IJssel, Vallei en Veluwe, Groot Salland en Zuiderzeeland, de inliggende gemeenten en drinkwaterbedrijf Vitens. De ministeries van IenM en EZ hebben een adviserende rol in het samenwerkingsverband. 6

Bestrijdingsmiddelen bij drinkwaterwinningen en maatregelen om uitspoeling naar grondwater te verminderen

Bestrijdingsmiddelen bij drinkwaterwinningen en maatregelen om uitspoeling naar grondwater te verminderen Bestrijdingsmiddelen bij drinkwaterwinningen en maatregelen om uitspoeling naar grondwater te verminderen Monique van der Aa en Frank Swartjes (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) Restanten

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 15 juli 2013) Nummer Onderwerp Gebruik glyfosaat

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 15 juli 2013) Nummer Onderwerp Gebruik glyfosaat van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 15 juli 2013) Nummer 2836 Onderwerp Gebruik glyfosaat Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller Uit een recent onderzoek

Nadere informatie

32627 (Glas)tuinbouw. 27858 Gewasbeschermingsbeleid. Nr. 19 Brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu

32627 (Glas)tuinbouw. 27858 Gewasbeschermingsbeleid. Nr. 19 Brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu 32627 (Glas)tuinbouw 27858 Gewasbeschermingsbeleid Nr. 19 Brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 23 juni 2015 Mede

Nadere informatie

Samenhang tussen het toelatingsbeleid en de KRW

Samenhang tussen het toelatingsbeleid en de KRW 27858 Gewasbeschermingsbeleid 27625 Waterbeleid Nr. 326 Brief van de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 15 oktober 2015 In

Nadere informatie

Milieubelasting van de meest belastende bestrijdingsmiddelen uit 1992 Trends tussen 1992 en 2003

Milieubelasting van de meest belastende bestrijdingsmiddelen uit 1992 Trends tussen 1992 en 2003 Milieubelasting van de meest belastende bestrijdingsmiddelen uit 1992 Trends tussen 1992 en 2003 P.C. Leendertse C.J.A. Hin G.J.H. de Vries Centrum voor Landbouw en Milieu Utrecht, september 2001 CLM 512-2001

Nadere informatie

Gewasbescherming buiten de landbouw

Gewasbescherming buiten de landbouw Gewasbescherming buiten de landbouw Wat zegt de wet? Marcel van der Weijden Den Bosch, Gewasbescherming buiten de landbouw 1. Samenvatting regelgeving (wet, besluit, regeling) 2. Aanleiding voor de regelgeving

Nadere informatie

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014 MENS Staat van Utrecht 204 Bodemsanering Hoeveel humane spoedlocaties zijn nog niet volledig gesaneerd? 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd Kaart (Humane spoedlocaties bodemverontreiniging

Nadere informatie

Gewasbescherming buiten de landbouw

Gewasbescherming buiten de landbouw Gewasbescherming buiten de landbouw Wat zegt de Wet? Martin Keve / Lukas Florijn Ba Dennis Kalf Sessie Utrecht Gewasbescherming buiten de landbouw 1. Samenvatting regelgeving (Wet, besluit, regeling) 2.

Nadere informatie

Rol adviseur cruciaal in toekomstige (behoud van) bloembollenteelt. Agrodis 20 november 2014 Jan Bouwman Manager Duurzaamheid & Stewardship

Rol adviseur cruciaal in toekomstige (behoud van) bloembollenteelt. Agrodis 20 november 2014 Jan Bouwman Manager Duurzaamheid & Stewardship Rol adviseur cruciaal in toekomstige (behoud van) bloembollenteelt Agrodis 20 november 2014 Jan Bouwman Manager Duurzaamheid & Stewardship Zonale toelatings proces EU (Her) registratie dossier Syngenta

Nadere informatie

Open brief aan PS en GS: Inventarisatie teruggang insecten door grootschalige intensieve landbouw Bijlagen:

Open brief aan PS en GS: Inventarisatie teruggang insecten door grootschalige intensieve landbouw Bijlagen: Roo, Marijke de Van: Sjoerd Bonnema Verzonden: maandag 09 februari 2015 18:09 Aan: Provincie Fryslan; Statengriffie provinsje Fryslân CC: ingezonden@lc.nl Onderwerp: Open brief aan

Nadere informatie

Erfemissie-scan -----WATERKWALITEIT----- HET IS IN IEDERS BELANG OM DIT TE VOORKOMEN!! MAAR DIT GAAT DUS OOK OVER :

Erfemissie-scan -----WATERKWALITEIT----- HET IS IN IEDERS BELANG OM DIT TE VOORKOMEN!! MAAR DIT GAAT DUS OOK OVER : -----WATERKWALITEIT----- MAAR DIT GAAT DUS OOK OVER : -Verlies van toelatingen van gewasbeschermingsmiddelen. -Indirect : verdwijnen van teelten uit Nederland Verlies van inkomen voor de primaire sector.

Nadere informatie

Op naar een specifiek meetnet voor bestrijdingsmiddelen

Op naar een specifiek meetnet voor bestrijdingsmiddelen Op naar een specifiek meetnet voor bestrijdingsmiddelen Dennis Kalf Ministerie Infrastructuur en Milieu; RWS Waterdienst 22 mei 2012 Inhoud Aanleiding/overwegingen NAP/nieuwe nota duurzame gewasbescherming(bm)

Nadere informatie

Schoon Water Brabantse telers laten zien dat t kan

Schoon Water Brabantse telers laten zien dat t kan Schoon Water Brabantse telers laten zien dat t kan Rapportage 2003-2004 T. Bosker A.J. van der Wal M. Boer P.C. Leendertse B. Aasman CLM Onderzoek en Advies BV Culemborg, april 2005 CLM 612-2005 Voorwoord

Nadere informatie

Het Toelatingsbeleid en de beschikbaarheid van middelen in de toekomst

Het Toelatingsbeleid en de beschikbaarheid van middelen in de toekomst Het Toelatingsbeleid en de beschikbaarheid van middelen in de toekomst Themadag Gewasgezondheid 8 maart 2012 Inhoud Gewasbeschermingsmiddelen: van ontwikkeling tot gebruik Het toelatingsbeleid De nieuwe

Nadere informatie

Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit.

Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit Open Teelt en Veehouderij (LOTV) op de waterkwaliteit. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling/RIZA Samenvatting van: Effecten van het Lozingenbesluit

Nadere informatie

Gewasbeschermingsmiddelen en biociden Drentsche Aa. Meetresultaten waterkwaliteit van de Drentsche Aa in 2017

Gewasbeschermingsmiddelen en biociden Drentsche Aa. Meetresultaten waterkwaliteit van de Drentsche Aa in 2017 Gewasbeschermingsmiddelen en biociden Drentsche Aa Meetresultaten waterkwaliteit van de Drentsche Aa in 2017 Gewasbeschermingsmiddelen en biociden Drentsche Aa Meetresultaten seizoen 2017 Theo Vlaar, Waterbedrijf

Nadere informatie

Toelichting beoordeling risico gewasbeschermingsmiddelen voor On the way to PlanetProof

Toelichting beoordeling risico gewasbeschermingsmiddelen voor On the way to PlanetProof Toelichting beoordeling risico gewasbeschermingsmiddelen voor On the way to PlanetProof 1 januari 2019 1 januari 2020 Inleiding In het certificatieschema voor On the way to PlanetProof Plantaardige producten

Nadere informatie

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART

ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART GEMEENTE NUENEN C.A. ACTUALISATIE BODEMKWALITEITSKAART GEMEENTE NUENEN C.A. In opdracht van Gemeente Nuenen c.a. Opgesteld door Auteur Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant Keizer Karel V Singel 8 Postbus 8035

Nadere informatie

Naar chemievrij beheer van de openbare ruimte in Nederland?

Naar chemievrij beheer van de openbare ruimte in Nederland? Naar chemievrij beheer van de openbare ruimte in Nederland? Studiedag PAN-Europe Brussel 8 juni 2015 ing. M.J. (Rien) Klippel sr. Beleidsmedewerker Emissies T 088-2461355 M 06-53734538 e rien.klippel@scheldestromen.nl

Nadere informatie

GLYFOSAAT EN AMPA IN HET STROOMGEBIED VAN DE MAAS

GLYFOSAAT EN AMPA IN HET STROOMGEBIED VAN DE MAAS Maart 2009 GLYFOSAAT EN AMPA IN HET STROOMGEBIED VAN DE MAAS Resultaten van de meetcampagne in het jaar 2008 MANAGEMENT SAMENVATTING Auteur drs. Jurgen Volz ii Glyfosaat en AMPA in het stroomgebied van

Nadere informatie

Windpark Avri Onderzoek slagschaduw

Windpark Avri Onderzoek slagschaduw Windpark Avri Onderzoek slagschaduw Winvast december 2015 Definitief rapport BD5519 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. PLANNING & STRATEGY Chopinlaan 12 Postbus 8064 9702 KB Groningen +31 88 348 53 00 Telefoon

Nadere informatie

Naar een verantwoorde gewasbescherming voor Drentse gewassen

Naar een verantwoorde gewasbescherming voor Drentse gewassen Naar een verantwoorde gewasbescherming voor Drentse gewassen Symposium Bestrijdingsmiddelen in, 16 februari 2018 Samenwerken aan schoon water Ir. Jelmer Buijs, Buijs Agro-Services Bennekom Problemen met

Nadere informatie

Verwerking water met resten van gewasbeschermingsmiddelen

Verwerking water met resten van gewasbeschermingsmiddelen Verwerking water met resten van gewasbeschermingsmiddelen Rik de Werd Samenwerken aan een schone Maas 1 december 2010 Foto s: PPO, TOPPS, PC Fruit Inhoud presentatie Vullen en reinigen: perceel of erf?

Nadere informatie

Beleidslijn toezicht en handhaving. Wassen van machines op agrarische bedrijven

Beleidslijn toezicht en handhaving. Wassen van machines op agrarische bedrijven Beleidslijn toezicht en handhaving Wassen van machines op agrarische bedrijven Samenwerking Noordoostelijke waterschappen Eenheid Techniek en Diensten Team agrarisch VTH Roel Koekoek Henk Langeler Renske

Nadere informatie

Driftreductie & Erfemissie

Driftreductie & Erfemissie Driftreductie & Erfemissie Schoon oppervlaktewater & behoud middelenpakket Gebiedsgericht toezicht 25 maart 2019 te Smilde I.L. (Ibo) Vaatstra 1 Inhoud presentatie Milieuregels Spuittechnieken en spuitdoppen

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 25 september 2011) Nummer 2551

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 25 september 2011) Nummer 2551 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (Partij voor de Dieren) (d.d. 25 september 2011) Nummer 2551 Onderwerp Verleende vergunning Natuurbeschermingswet voor gebruik glyfosaat Aan de leden

Nadere informatie

Belasting van het milieu door gewasbeschermingsmiddelen,

Belasting van het milieu door gewasbeschermingsmiddelen, Belasting van het milieu door gewasbeschermingsmiddelen, 1998-2010 Indicator 15 februari 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Waterschap Reest en Wieden. Berry Bergman / Joop Platen. 29 oktober 2014

Waterschap Reest en Wieden. Berry Bergman / Joop Platen. 29 oktober 2014 Waterschap Reest en Wieden Berry Bergman / Joop Platen 29 oktober 2014 Programma Ruimte voor een beknopte doelstelling Aanleiding / Inleiding Organisatie Film Schoon water en gbm Beleid Wet- en regelgeving

Nadere informatie

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018 1. Inleiding In het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland liggen 18 KRW-waterlichamen (zie figuur 1 op volgende pagina). Deze waterlichamen worden zowel

Nadere informatie

Emissie registratie betekenis

Emissie registratie betekenis Emissie registratie betekenis Emissie registratie symposium Wilbert van Zeventer, DGRW Emissieregistratie is een middel, geen doel op zich 1. Politiek-bestuurlijke ontwikkelingen 2. Benutten monitoringsresultaten

Nadere informatie

Waarde netwerk Onkruidbestrijding op basis van verdienmodellen

Waarde netwerk Onkruidbestrijding op basis van verdienmodellen Waarde netwerk Onkruidbestrijding op basis van verdienmodellen Vanuit de praktijk samen vernieuwend en duurzaam implementeren van KRW maatregelen Opzet Waarde netwerk 4 Achtergrond: Waarom waardenetwerken?

Nadere informatie

Belasting van grondwaterlichamen door gewasbeschermingsmiddelen. Alterra-rapport 2447 ISSN R. Kruijne en J.W. Deneer

Belasting van grondwaterlichamen door gewasbeschermingsmiddelen. Alterra-rapport 2447 ISSN R. Kruijne en J.W. Deneer Belasting van grondwaterlichamen door gewasbeschermingsmiddelen Alterra-rapport 2447 ISSN 1566-7197 R. Kruijne en J.W. Deneer Belasting van grondwaterlichamen door gewasbeschermingsmiddelen Dit onderzoek

Nadere informatie

Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas,

Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas, Gebruik van gewasbeschermingsmiddelen in de landbouw per gewas, 2012-2016 Indicator 16 January 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20077 21 april 2016 Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken 8 april 2016, nr. 16052648, houdende tijdelijke

Nadere informatie

Rapportage gewasbescherming Inspectieresultaten boomteelt/vaste planten

Rapportage gewasbescherming Inspectieresultaten boomteelt/vaste planten Rapportage gewasbescherming Inspectieresultaten boomteelt/vaste planten Datum December 2015 Colofon Inspectieresultaten Boomteelt/vaste planten Gewasbescherming Divisie Landbouw & natuur Catharijnesingel

Nadere informatie

D. Boland P.C. Leendertse

D. Boland P.C. Leendertse Bestrijdingsmiddelen in oord-brabantse grondwaterbeschermingsgebieden: risicostoffen en knelpunten D. Boland P.C. eendertse Centrum voor andbouw en ilieu Utrecht, maart 2001 C 484-2001 Inhoud Inhoud 1

Nadere informatie

Gewasbeschermingsmonitor

Gewasbeschermingsmonitor Gewasbeschermingsmonitor Algemene informatie Gewasbeschermingsmonitor vervangt gewasbeschermingsplan Bij de gewasbeschermingsmonitor gaat het om diverse teeltmaatregelen. Denk hierbij aan teeltfrequentie

Nadere informatie

Grondwateratlas voor bestrijdingsmiddelen gepubliceerd

Grondwateratlas voor bestrijdingsmiddelen gepubliceerd Grondwateratlas voor bestrijdingsmiddelen gepubliceerd Roel Kruijne (Wageningen Environmental Research, Alterra), Ton van der Linden (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu), Hugo van den Berg (Brabant

Nadere informatie

Vraag 1 Wat is uw reactie op de berichten in het Algemeen Dagblad over het aantreffen van GenX in drinkwater op meerdere locaties?

Vraag 1 Wat is uw reactie op de berichten in het Algemeen Dagblad over het aantreffen van GenX in drinkwater op meerdere locaties? > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

Amistar, WG en aanbevelingen, N W.7.

Amistar, WG en aanbevelingen, N W.7. Amistar, WG en aanbevelingen, 11767 N W.7. Wettelijk Gebruiksvoorschrift Het middel is uitsluitend toegelaten als schimmelbestrijdingsmiddel voor het professionele gebruik in de volgende toepassingsgebieden

Nadere informatie

Afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen,

Afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen, Indicator 6 november 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De afzet van chemische gewasbeschermingsmiddelen

Nadere informatie

Belasting van het milieu door gewasbeschermingsmiddelen,

Belasting van het milieu door gewasbeschermingsmiddelen, Belasting van het milieu door gewasbeschermingsmiddelen, 1998-2008 Indicator 17 december 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Onderwerp: Uitvoeringsprogramma Oppervlaktewaterwinning Drentsche Aa Nummer: Bestuursstukken\1785. Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

Onderwerp: Uitvoeringsprogramma Oppervlaktewaterwinning Drentsche Aa Nummer: Bestuursstukken\1785. Opdrachtgever: Jelmer Kooistra Onderwerp: Uitvoeringsprogramma Oppervlaktewaterwinning Drentsche Aa Nummer: Bestuursstukken\1785 Agendapunt: 7 DB: Ja 2-2-2015 BPP: Ja 18-2-2015 FAZ: Nee VVSW: Ja 18-2-2015 AB: Ja 11-3-2015 Opsteller:

Nadere informatie

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas.

Report 1695.N.17. Mestbewerking en Waterkwaliteit. een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas. Report 1695.N.17 Mestbewerking en Waterkwaliteit een case studie voor het beheergebied van waterschap Aa en Maas de samenvatting Rapport 1695.N.17 Mestbewerking en Waterkwaliteit Een case studie voor waterschap

Nadere informatie

Verslag aanpassingen omgang met normen in de Bestrijdingsmiddelenatlas

Verslag aanpassingen omgang met normen in de Bestrijdingsmiddelenatlas Centrum voor Milieuwetenschappen Leiden Afdeling Conservation Biology Postbus 9518, 2300 RA Leiden Verslag aanpassingen omgang met normen in de Bestrijdingsmiddelenatlas Wil Tamis, Maarten van t Zelfde,

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 14901 23 maart 2018 Vrijstelling op grond van artikel 46, eerste lid, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden inzake

Nadere informatie

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken;

Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische Zaken; Vrijstelling op grond van artikel 46, eerste lid, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden inzake de biociden VectoBacWG, VectoMax en Aqua-K-Othrine (Vrijstelling biociden exotische muggen 2014) IENM/BSK-2014/103462

Nadere informatie

TCB S56(2005) Den Haag, 8 november 2005

TCB S56(2005) Den Haag, 8 november 2005 Aan De Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Postbus 30945 2500 GX Den Haag TCB S56(2005) Den Haag, 8 november 2005 Betreft: Advies Referenties Biologische Bodemkwaliteit

Nadere informatie

Gewasbeschermingsmiddelen in Vlaanderen: validatie emissies en waterkwaliteit

Gewasbeschermingsmiddelen in Vlaanderen: validatie emissies en waterkwaliteit 17/3/214 Gewasbeschermingsmiddelen in Vlaanderen: validatie emissies en waterkwaliteit Emissie Symposium, Utrecht, 13 maart 214 Leen Van Esch, Ingeborg Joris, Guy Engelen en Piet Seuntjens Doelstelling

Nadere informatie

10 puntenplan Gewasbeschermingsmiddelen

10 puntenplan Gewasbeschermingsmiddelen 10 puntenplan Gewasbeschermingsmiddelen Gerda Valkering, Marian van Dongen, Annette Geesken en Marie-Louise Meijer, april 2017 1. Aanleiding In de jaarrapportage waterkwaliteit van 2015 is aangegeven dat

Nadere informatie

Klaar voor de praktijk!

Klaar voor de praktijk! Biologische zuivering afvalwater reiniging spuit Rik de Werd, juni 2012 Klaar voor de praktijk! Foto s: PPO, TOPPS, PC Fruit Inhoud presentatie Vullen en reinigen: waar doe je dat? Verwachte regelgeving

Nadere informatie

HOOFDLIJNENAKKOORD WATERZUIVERING IN DE GLASTUINBOUW

HOOFDLIJNENAKKOORD WATERZUIVERING IN DE GLASTUINBOUW HOOFDLIJNENAKKOORD WATERZUIVERING IN DE GLASTUINBOUW LTO Glaskracht Nederland, Nederlandse Stichting voor Fytofarmacie (Nefyto), Unie van Waterschappen (UvW), Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG),

Nadere informatie

september 2002, versie 2 Anton Kool (CLM) Dick Boland (CLM) Peter Leendertse (CLM) BIJLAGE 11: Rapportage CLM: Bestrijdingsmiddelen Noord-Holland

september 2002, versie 2 Anton Kool (CLM) Dick Boland (CLM) Peter Leendertse (CLM) BIJLAGE 11: Rapportage CLM: Bestrijdingsmiddelen Noord-Holland DHVWaterBV BIJLAGE 11: Rapportage CLM: Bestrijdingsmiddelen Noord-Holland september 2002, versie 2 Anton Kool (CLM) Dick Boland (CLM) Peter Leendertse (CLM) PODB Noord-Holland I Bronnen in Beeld bijlage

Nadere informatie

Microverontreinigingen in RWA. Jeroen Langeveld

Microverontreinigingen in RWA. Jeroen Langeveld Microverontreinigingen in RWA Jeroen Langeveld Ketenaanpak medicijnresten Is ketenaanpak genoeg? Effluent niet enige lozingsroute Ibuprofen Is ketenaanpak genoeg? Effluent niet enige lozingsroute Carbamazepine

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 F 030 274 29 71 info@rivm.nl Samenvatting Dit document geeft een toelichting op de

Nadere informatie

Green Deal Sportvelden. Bart van Kollenburg Adviseur Openbaar Groen, Sportvelden & Golfbanen

Green Deal Sportvelden. Bart van Kollenburg Adviseur Openbaar Groen, Sportvelden & Golfbanen Green Deal Sportvelden Bart van Kollenburg Adviseur Openbaar Groen, Sportvelden & Golfbanen Het bedrijf Vos Capelle is een totaalleverancier voor openbaar groen en tuinbouw. Wij leveren alle materialen

Nadere informatie

Notitie: Van : Vereniging Agrodis Datum : augustus 2012 Betreft : Agrodis reactie op Nationaal Actieplan (NAP), publicatiedatum 16 juli 2012

Notitie: Van : Vereniging Agrodis Datum : augustus 2012 Betreft : Agrodis reactie op Nationaal Actieplan (NAP), publicatiedatum 16 juli 2012 Notitie: Van : Vereniging Agrodis Datum : augustus 2012 Betreft : Agrodis reactie op Nationaal Actieplan (NAP), publicatiedatum 16 juli 2012 Geachte mevrouw Van der Ham, De vereniging Agrodis brancheorganisatie

Nadere informatie

16-7-2014. Uitgangssituatie. Uitgangssituatie. Waterkwaliteit is verbeterd, maar doelstelling nog niet voltooid.

16-7-2014. Uitgangssituatie. Uitgangssituatie. Waterkwaliteit is verbeterd, maar doelstelling nog niet voltooid. Uitgangssituatie Evaluatie Nota duurzame gewasbescherming 2004-2010 Doel Doelstelling 2010 Resultaat ACTIEPLAN Gezond gewas, Schoon water Ecologische kwaliteit oppervlaktewater Drinkwaterkwaliteit Reductiemilieubelasting

Nadere informatie

BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER. Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling

BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER. Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling BIOREMEDIATIESYSTEMEN WETTELIJK KADER Annie Demeyere Dep.L&V Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling Bioremediering wetgeving Richtlijn Duurzaam gebruik van pesticiden (EU 2009/128) Vlaanderen: Vlarem -

Nadere informatie

Illlllllllllllllllllll

Illlllllllllllllllllll Illlllllllllllllllllll 2IN00872 C VAN WATHRSCHAPPÜN Bezoekadres O. De leden-waterschappen t.a.v. het dagelijks bestuur fk. UI - ~ CK > > (MT A(N@EIM 0 MEI 202 Koningskade 40 29 AA Den Haag Postadres Postbus

Nadere informatie

Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland

Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland Formulier ten behoeve van het indienen van schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37 van het Reglement van Orde Verenigde Vergadering Delfland Omschrijving problematiek Achtergrond Neonicotinoïden

Nadere informatie

Interpretatie van metingen van gewasbeschermingsmiddelen in grondwater in Noord- en Oost- Nederland

Interpretatie van metingen van gewasbeschermingsmiddelen in grondwater in Noord- en Oost- Nederland Interpretatie van metingen van gewasbeschermingsmiddelen in grondwater in Noord- en Oost- Nederland Vergelijking van metingen met berekeningen RIVM Rapport 2016-0163 A.M.A. van der Linden C. Steinweg C.

Nadere informatie

Behoud effectief middelenpakket: verantwoord gebruik en risico van einde toelating. Arjan de Bever Berkel Enschot 27 maart 2013

Behoud effectief middelenpakket: verantwoord gebruik en risico van einde toelating. Arjan de Bever Berkel Enschot 27 maart 2013 Behoud effectief middelenpakket: verantwoord gebruik en risico van einde toelating Arjan de Bever Berkel Enschot 27 maart 2013 Inhoud presentatie Emissie oppervlaktewater Normen & waarden Kaderrichtlijn

Nadere informatie

Mechanische en andere niet-chemische bestrijdingsmethoden in de landbouw per teeltsector en gewas,

Mechanische en andere niet-chemische bestrijdingsmethoden in de landbouw per teeltsector en gewas, Mechanische en andere niet-chemische bestrijdingsmethoden in de landbouw per teeltsector en gewas, 2012-2016 Indicator 16 januari 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele

Nadere informatie

Financiële consequenties. Nieuw raadsvoorstel: Alternatieve onkruidbestrijding 2013 Nog dit jaar stoppen met Roundup

Financiële consequenties. Nieuw raadsvoorstel: Alternatieve onkruidbestrijding 2013 Nog dit jaar stoppen met Roundup Financiële consequenties Nieuw raadsvoorstel: Alternatieve onkruidbestrijding 2013 Nog dit jaar stoppen met Roundup Conclusie LCA-Quickscan 2012 Impactcategorieën versus beeldvorming Paragraaf 6: Wanneer

Nadere informatie

Geïntegreerde gewasbescherming nader beschouwd

Geïntegreerde gewasbescherming nader beschouwd Tussenevaluatie van de nota Gezonde Groei, Duurzame Oogst Aaldrik Tiktak, Daan Boezeman, Albert Bleeker, Roos den Uyl, Martha van Eerdt, Ron Franken, Jan van Dam, Sonja Kruitwagen #EvaluatieGGDO Evaluatie

Nadere informatie

Bronnenanalyse Maas fase 2. Deelrapport A: Gewasbeschermingsmiddelen en biociden

Bronnenanalyse Maas fase 2. Deelrapport A: Gewasbeschermingsmiddelen en biociden Bronnenanalyse Maas fase 2 Deelrapport A: Gewasbeschermingsmiddelen en biociden Bronnenanalyse Maas Fase 2 Deelrapport A - Gewasbeschermingsmiddelen en biociden Roel Kruijne (Alterra Wageningen UR) 1208058-000

Nadere informatie

Bestrijding volgens het boekje. 10 Tips voor een verantwoorde aanpak van onkruid, plantenziekten en ongedierte

Bestrijding volgens het boekje. 10 Tips voor een verantwoorde aanpak van onkruid, plantenziekten en ongedierte Bestrijding volgens het boekje 10 Tips voor een verantwoorde aanpak van onkruid, plantenziekten en ongedierte Bestrijding volgens het boekje, waarom is dat zo belangrijk? Heeft u last van onkruid, ongedierte

Nadere informatie

Aspecten van het gewasbeschermingsplan

Aspecten van het gewasbeschermingsplan Aspecten van het gewasbeschermingsplan In het gewasbeschermingsplan moeten de volgende aspecten aandacht krijgen: preventie; teelttechnische maatregelen; waarschuwings- en adviessystemen; niet-chemische

Nadere informatie

Bioherbiciden: is het iets of is het niets?

Bioherbiciden: is het iets of is het niets? Bioherbiciden: is het iets of is het niets? Corné Kempenaar & Chris van Dijk Boskoop, 29 augustus 2013 Even voorstellen Plant Sciences Group, PPO/PRI Wageningen Campus Wageningen Campus Onkruidbestrijding

Nadere informatie

Brug tussen chemische en biologische beoordeling waterkwaliteit

Brug tussen chemische en biologische beoordeling waterkwaliteit Brug tussen chemische en biologische beoordeling waterkwaliteit Bioassays meten de risico s van stoffen voor het ecosysteem in oppervlaktewater 1 Brug tussen chemische en biologische beoordeling waterkwaliteit

Nadere informatie

Grondwaterlichamen Rijn-Oost Ambtelijk technisch achtergronddocument

Grondwaterlichamen Rijn-Oost Ambtelijk technisch achtergronddocument Ambtelijk technisch achtergronddocument Provincie Drenthe, Overijssel, Gelderland, Flevoland en Utrecht 24 november 2014 Eindrapport BC1662-100-100 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS

Nadere informatie

Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen

Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen Afwenteling mede bepalend voor het niet halen van KRW- doelstellingen Aniel Balla, Rob van de Boomen (Wi2eveen+Bos), Marcel Tonkes (provincie Overijssel) Met een afwentelingsonderzoek is in Rijn- Oost

Nadere informatie

Kerntaak/plandoel: Kerntaak 1 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling & waterbeheer/plandoel 4 Schoon en voldoende water en veilig tegen overstroming

Kerntaak/plandoel: Kerntaak 1 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling & waterbeheer/plandoel 4 Schoon en voldoende water en veilig tegen overstroming STATENBRIEF Onderwerp: Resultaten monitoring grondwaterkwaliteit 2015 Portefeuillehouder: Josan Meijers Kerntaak/plandoel: Kerntaak 1 Duurzame ruimtelijke ontwikkeling & waterbeheer/plandoel 4 Schoon en

Nadere informatie

5.3.3 Schade aan bieten door verontreiniging spuitapparatuur en verkeerd middelengebruik

5.3.3 Schade aan bieten door verontreiniging spuitapparatuur en verkeerd middelengebruik 5.3.2 Schade aan bieten als gevolg van middelen in voorgaande gewassen Het gebruik van onkruidbestrijdingsmiddelen in voorgaande gewassen kan in suikerbieten schade veroorzaken. In het kort bespreken we

Nadere informatie

Pakket van maatregelen emissiereductie gewasbescherming open teelten: acties algemeen

Pakket van maatregelen emissiereductie gewasbescherming open teelten: acties algemeen Pakket van maatregelen emissiereductie gewasbescherming open teelten: acties algemeen Communicatie 2018 georganiseerd bopstellen communicatieplan (éénduidige boodschap, kennisoverdracht incl onderwijs

Nadere informatie

Verwerking restvloeistof met biofilters

Verwerking restvloeistof met biofilters Verwerking restvloeistof met biofilters Workshop Restvloeistoffen Nefyto 4 maart 21 Rik de Werd, PPO Vullen en buitenkant reinigen: meest op het verharde erf Erf: + Alles bij de hand + Dicht bij middelenopslag

Nadere informatie

Verwerking restvloeistof met biofilters

Verwerking restvloeistof met biofilters Verwerking restvloeistof met biofilters Workshop Restvloeistoffen - Nefyto 4 maart 2010 Rik de Werd, PPO Foto s: PPO, TOPPS, Biotosa, PC Fruit, e.a. Vullen en buitenkant reinigen: meest op het verharde

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG. Datum 25 juni 2013 Betreft Geneesmiddelen in drinkwater en milieu

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG. Datum 25 juni 2013 Betreft Geneesmiddelen in drinkwater en milieu > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Vraag 1. Kunt u verklaren waarom in de brief alleen gerept wordt over het gebruik van glyfosaat?

Vraag 1. Kunt u verklaren waarom in de brief alleen gerept wordt over het gebruik van glyfosaat? > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Rijnstraat 8 2515 XP Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456 0000

Nadere informatie

De prestatie-indicatoren genoemd in de presentaties maken onderdeel uit van de begroting 2017, welke is geagendeerd voor de VV van november 2016.

De prestatie-indicatoren genoemd in de presentaties maken onderdeel uit van de begroting 2017, welke is geagendeerd voor de VV van november 2016. De prestatie-indicatoren genoemd in de presentaties maken onderdeel uit van de begroting 2017, welke is geagendeerd voor de VV van november 2016. Mede ook naar aanleiding van de presentaties in de commissies,

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Bestrijding onkruid op verharding

Raadsvoorstel. Bestrijding onkruid op verharding Raadsvoorstel Inleiding Tijdens de raadsvergadering van 14 mei 2013 is een ordevoorstel aangenomen van meerdere fracties om in een volgende informatievergadering een voorstel over het gebruik van RoundUp

Nadere informatie

Waarvoor wordt GenX toegepast? Er is een aantal toepassingen bekend waarbij GenX kan vrijkomen in het milieu. Denk bijvoorbeeld aan:

Waarvoor wordt GenX toegepast? Er is een aantal toepassingen bekend waarbij GenX kan vrijkomen in het milieu. Denk bijvoorbeeld aan: LAATSTE UPDATE: DINSDAG 17 JULI 2018 Over GenX en PFOA Wat is GenX? GenX is een fluorhoudende stof die gebruikt wordt bij de productie van teflonlagen die onder meer in anti aanbakpannen zitten. GenX is

Nadere informatie

Gezondheid & Voeding

Gezondheid & Voeding Hoeveelheid bestrijdingsmiddelen op groenten en fruit Bestrijdingsmiddelen zijn middelen die gebruikt worden op onder meer groenten en fruit om gewassen te beschermen tegen ziekten, plagen en onkruid.

Nadere informatie

A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND BV MILIEU. Een ad-hoc Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) voor aluminium in oppervlaktewater. 26 april 2002 RIZA

A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND BV MILIEU. Een ad-hoc Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) voor aluminium in oppervlaktewater. 26 april 2002 RIZA A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND BV MILIEU Een ad-hoc Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR) voor aluminium in oppervlaktewater 26 april 2002 RIZA A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND BV MILIEU Barbarossastraat

Nadere informatie

SW Knipselkrant september 2014 t.e.m. oktober 2014

SW Knipselkrant september 2014 t.e.m. oktober 2014 SW Knipselkrant september 2014 t.e.m. oktober 2014 Nieuwe Oogst, 13 september 2014 www.schoon-water.nl, 15 september 2014 Tuin en Landschap, 19A, 11 september 2014 Aqualab Zuid (Facebook), 25 september

Nadere informatie

Evaluatie monitoring gewasbeschermingsmiddelen. A. Visser A.J. van der Wal

Evaluatie monitoring gewasbeschermingsmiddelen. A. Visser A.J. van der Wal Evaluatie monitoring gewasbeschermingsmiddelen A. Visser A.J. van der Wal Evaluatie monitoring gewasbeschermingsmiddelen Abstract: Dit rapport beschrijft de evaluatie van de waterkwaliteit ten aanzien

Nadere informatie

Samen voor een mooi en duurzaam Gelderland

Samen voor een mooi en duurzaam Gelderland Samen voor een mooi en duurzaam Gelderland Tweede Hoorzitting Gezondheidsraad 7 oktober 2013 Concept advies Gewasbescherming en omwonenden Gezondheidsraad Maarten Visschers Gelderse Natuur en Milieufederatie

Nadere informatie

Schoon Water - Brabantse telers laten zien dat t kan Tussenrapportage over het jaar 2001

Schoon Water - Brabantse telers laten zien dat t kan Tussenrapportage over het jaar 2001 Schoon Water - Brabantse telers laten zien dat t kan Tussenrapportage over het jaar 2001 Schoon Water - Brabantse telers laten zien dat t kan Tussenrapportage over het jaar 2001 A.J. van der Wal P.C. Leendertse

Nadere informatie

Voorkomen van lozing van restvloeistoffen

Voorkomen van lozing van restvloeistoffen Verdienen met ZLTO Erfafspoeling simpel te voorkomen René Rijken: Jan Verhoeven: Waterschap Brabantse Delta Ondernemer te Erp Voorkomen van lozing van restvloeistoffen René Rijken Waterschap Brabantse

Nadere informatie

ONTWERPRESOLUTIE. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-1228/

ONTWERPRESOLUTIE. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement B8-1228/ Europees Parlement 2014-2019 Zittingsdocument B8-1228/2016 16.11.2016 ONTWERPRESOLUTIE ingediend overeenkomstig artikel 106, leden 2 en 3, van het Reglement over de ontwerpuitvoeringsverordening van de

Nadere informatie

Dual Gold 960 EC, WG en aanbevelingen, N W.11

Dual Gold 960 EC, WG en aanbevelingen, N W.11 Dual Gold 960 EC, WG en aanbevelingen, 12096 N W.11 Wettelijk Gebruiksvoorschrift Het middel is uitsluitend toegelaten als onkruidbestrijdingsmiddel voor het professionele gebruik in de volgende toepassingsgebieden

Nadere informatie

Monitoring van waterkwaliteit in de Bollaertbeek 2017 en 2018

Monitoring van waterkwaliteit in de Bollaertbeek 2017 en 2018 Monitoring van waterkwaliteit in de Bollaertbeek 2017 en 2018 Ingeborg Joris, VITO 2 de Multi-actor overleg, Zillebeke, 20 feb 2018 GEBIED BOLLAERTBEEK ZILLEBEKE DIKKEBUS VOORMEZELE KEMMEL WIJTSCHATE MONITORING

Nadere informatie

Ultima een duurzaam alternatief voor onkruidbestrijding

Ultima een duurzaam alternatief voor onkruidbestrijding Ultima een duurzaam alternatief voor onkruidbestrijding Inhoud presentatie 1. Wetgeving GBM buiten de landbouw 2. Wat is Ultima 3. Hoe werkt Ultima 4. Waarom Ultima 5. Hoe wordt Ultima toegepast 6. One

Nadere informatie

ISG De heer P. Carton Oostpolder XT EEMSHAVEN. Gedoogbeschikking. Geachte heer Carton,

ISG De heer P. Carton Oostpolder XT EEMSHAVEN. Gedoogbeschikking. Geachte heer Carton, ISG De heer P. Carton Oostpolder 4 9979 XT EEMSHAVEN Uw brief van: 2 maart 2016 Groningen, 29 maart 2016 Uw kenmerk: PC 001 Ons kenmerk: Z/16/000375/1 Behandeld door: I.F. (Iris) Nijhof Bijlage(n): - Onderwerp:

Nadere informatie

Datum 17 juni 2016 Betreft Beantwoording vragen over het bericht "Onkruidverdelger glyfosaat niet kankerverwekkend"

Datum 17 juni 2016 Betreft Beantwoording vragen over het bericht Onkruidverdelger glyfosaat niet kankerverwekkend > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 22465 20 april 2018 Vrijstelling op grond van artikel 46, eerste lid, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden inzake

Nadere informatie

Vernieuwd weerpalen en waarschuwingssysteem voor ziektebestrijding

Vernieuwd weerpalen en waarschuwingssysteem voor ziektebestrijding Vernieuwd weerpalen en waarschuwingssysteem voor ziektebestrijding Themadag Landbouw & Kaderrichtlijn water 21 januari 2010 Peter Frans de Jong Opzet van de presentatie Knelpunt waterkwaliteit Gebruik

Nadere informatie

Onderzoek naar blootstelling aan bestrijdingsmiddelen van mensen die in de buurt van landbouwgrond wonen

Onderzoek naar blootstelling aan bestrijdingsmiddelen van mensen die in de buurt van landbouwgrond wonen Onderzoek naar blootstelling aan bestrijdingsmiddelen van mensen die in de buurt van landbouwgrond wonen Versiedatum: 01 12 2015 Blootstelling aan bestrijdingsmiddelen van omwonenden Omwonenden hebben

Nadere informatie

Schoon Water Brabant 6 maart 2014

Schoon Water Brabant 6 maart 2014 Indeling lezing Aanpak erfemissies Richard Korver Adviseur akkerbouw Specialist mechanisatie Activiteitenbesluit Beperken restvloeistof Inwendig reinigen van de veldspuit Opvangen restvloeistof en spoelwater

Nadere informatie