Sportief door de D/C-jeugd

Transcriptie

1 Sportief door de D/C-jeugd Spelregels voor de D-jeugd Het korfbalveld Het korfbalveld bestaat uit twee vakken. In het ene vak ben je aan het verdedigen en in het andere vak aan het aanvallen. Het begin van de wedstrijd Voordat de wedstrijd begint gaan de aanvoerders en coaches van beide partijen naar de scheidsrechter toe. Ze geven elkaar een hand en wensen elkaar een prettige wedstrijd. De aanvoerder van de thuisspelende partij mag kiezen op welke korf wordt aangevallen. De aanvallende ploeg mag de bal voor de middenlijn uitnemen en de wedstrijd kan beginnen. Na tien minuten wissel je van vak. Na de rust mag je op de andere korf proberen te scoren. De uitworp en vakwisselingen Aan het begin van de wedstrijd neemt de thuisspelende partij dus de bal uit. Dit noemen we de uitworp. De verdediger mag in de buurt gaan staan maar moet de armen naar beneden houden. De wedstrijd is begonnen. Een uitworp is er ook nadat er een doelpunt gemaakt is. De ploeg die niet heeft gescoord neemt dan de uitworp. Bij de C-jeugd wordt er na twee doelpunten van- en functie gewisseld en dat gaat de gehele wedstrijd door. Bij deze vak- en functiewisseling gaan de aanvallers verdedigen en de verdedigers gaan aanvallen. Bij de D-jeugd wordt er niet van vak en functie gewisseld na twee doelpunten maar op tijd. Voor en na de rust ga je een keer aanvallen en een keer verdedigen. Het thuisspelende team de eerste helft twee keer de bal uit. In de tweede helft wissel je van vak en mag de andere partij twee keer beginnen. Een bal, de speler en de lijnen De lijn hoort niet bij het speelveld. Dat betekent dat als de bal op de zij- of achterlijn komt, de bal uit is. Staat een speler met de bal met zijn voet op of achter de lijn, dan is dat een overtreding en krijgt de tegenpartij de bal. Stel dat de bal tijdens het spel over de lijn gaat, wat moet je dan doen? We geven een aantal voorbeelden. 1. De bal gaat over de achterlijn. De bal is het laatst door jou aangeraakt. De scheidsrechter geeft aan waar de tegenstander de bal uit mag nemen. Dit is de plaats waar de bal over de lijn is gegaan. Jij hoeft niet op 2,5 meter afstand te gaan staan, maar je moet wel je armen naar beneden houden, zodat de scheidsrechter kan fluiten en het spel verder kan gaan. 2. Een speler staat op of over de middenlijn en vangt de bal. Een tegenstander uit het andere vak mag de zogenaamde spelhervatting nemen. Anders gezegd, de fout wordt gemaakt in het andere vak. Een doelpunt en dan? Er is een doelpunt gemaakt als de bal van bovenaf helemaal door de korf is gevallen. De scheidsrechter fluit, de andere partij mag een uitworp nemen. Er is ook een aantal situaties waarbij de scheidsrechter een doelpunt afkeurt. Je moet daarbij denken aan verdedigd schieten of wanneer een aanvaller een overtreding heeft gemaakt en daarna scoort. De scheidsrechter fluit omdat... De scheidsrechter moet tijdens de wedstrijd fluiten als er een overtreding wordt gemaakt, de bal uit is of omdat er een doelpunt gemaakt is. Wanneer er een overtreding wordt gemaakt dan moet de scheidsrechter een straf geven aan de overtredende partij. Dit kan een spelhervatting zijn of een vrije worp. Als je per ongeluk een overtreding maakt, geeft de scheidsrechter een spelhervatting. Doe je dit met opzet dan geeft de scheidsrechter een vrije worp. Maak je een overtreding waardoor er een vrije doelkans verloren gaat dan geeft de scheidsrechter een strafworp. De spelhervatting Een spelhervatting wordt gegeven als een kleine overtreding maakt of als per ongeluk een overtreding maakt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren als je loopt met de bal of de bal met de voet aanraakt, maar ook wel een klein duwtje dat je per ongeluk geeft. Ook bij de uitbal wordt er een spelhervatting gegeven. De

2 spelhervatting moet binnen 4 seconden genomen worden en wordt gegeven op de plaats waar de overtreding wordt gemaakt. Je hoeft niet op 2.5 meter te gaan staan, maar mag het werpen niet moeilijk maken, dus moet je handen omlaag houden, zodat het spel snel hervat kan worden. De vrije worp Bij een zwaardere overtreding of een overtreding die bewust wordt gemaakt geeft de scheidsrechter een vrije worp geeft en dan moet je aan een aantal dingen denken. Vrije worpen kunnen alleen in het aanvalsvak worden gegeven en worden genomen op het strafworppunt bij de korf. De nemer van de vrije worp gaat met de bal klaarstaan. Zowel de aanvallers als verdedigers moeten op minimaal 2,5 meter afstand gaan staan. Bij het nemen van de vrije worp moeten de aanvallers onderling minimaal 2,5 meter van elkaar af staan. De scheidsrechter fluit en de nemer van de vrije worp mag de bal spelen. De nemer van de vrije worp mag niet gelijk de bal in de korf schieten maar moet eerst met een teamgenoot samenspelen, voordat er gescoord mag worden. De vrije worp moet binnen 4 seconden genomen worden. De strafworp Als een aanvaller een vrije doelkans heeft en een verdediger maakt een overtreding waardoor die kans verloren gaat, dan geeft de scheidsrechter een strafworp. Ook kan er een starworp worden gegeven als een verdediger twwe of meer achter elkaar eenzelfde overtreding maakt, dit noemen we een herhaalde overtreding. De strafworp wordt genomen op 2,5 meter voor de korf. Je kunt dit zien aan de strafworpstip voor de korf. Wanneer de nemer van de strafworp voor de strafworpstip staat moet iedereen 2,5 meter van de korf en van de nemer van de strafworp gaan staan. Je mag pas binnen 2,5 meter komen wanneer de bal door de nemer is losgelaten. Dit mag niet! - Je mag de bal niet met je knie, onderbeen of voet spelen. Dit heet voetbal. Wanneer je een bal tegen je knie, onderbeen of voet aan krijgt, krijg je een spelhervatting tegen. - De bal met de vuist wegslaan. - Als je gevallen bent, mag je de bal niet pakken terwijl je nog op de grond ligt. - Je mag niet met de bal lopen. - Je mag de bal niet alleen spelen, dit heet alleenspel. - De bal mag je niet aan een medespeler geven, je moet echt gooien. - De bal mag je niet uit de handen van de tegenstander slaan. - Een tegenstander mag je niet duwen of vasthouden. - Een tegenstander mag je niet te zwaar hinderen. Bij het gooien van de bal mag een meisje niet door een jongen worden gehinderd/verdedigd. Een meisje mag alleen een meisje hinderen/verdedigen en een jongen alleen een jongen. - Als je de bal hebt, mag je door niet meer dan één speler gehinderd/verdedigd worden. - Als je verdedigd wordt mag je niet schieten. - Verdedigd schieten. De verdediger moet tussen de paal en de aanvaller staan. De verdediger moet heel dichtbij de aanvaller staan. De verdediger moet de tegenstander aankijken. De verdediger moet echt de bal verdedigen. - Je mag niet schieten na snijden. De verdediger kan niet meer dichtbij de aanvaller blijven, omdat zijn aanvaller te kort langs een andere aanvaller loopt. De aanvaller krijgt de bal en schiet. Dit mag niet!! Anders gezegd: snijden mag, maar niet schieten na snijden. - Je mag de paal niet bewegen, zelfs helemaal niet aanraken. Als je dit als verdediger doet en er is een kans op een doelpunt dan krijgt de aanval een strafworp. Verdieping spelregels voor de C-jeugd Voor de C-jeugd gelden alle bovenstaande regels, met als extra informatie: - Als je gevallen bent, mag je de bal niet pakken. Je mag de bal niet pakken als je met een ander lichaamsdeel dan je voeten de vloer raakt. Je mag wel verder spelen als je de bal eerst hebt gevangen en daarna valt. Je mag dan ook eerst opstaan en dan verder spelen.

3 - Je mag niet met de bal lopen. Je mag wel, als je met de bal in je handen stil staat, een voet verzetten. Bijvoorbeeld om beter te kunnen gooien. Je mag ook wisselen van voet als je maar op je positie maar niet wijzigt. - Je mag de bal niet alleen spelen. Bijvoorbeeld de bal weg gooien en hem verder op zelf weer oppakken, of terwijl je loopt de bal steeds verder tikken. Anders gezegd, je mag niet bewust samenspel vermijden. - Een tegenstander mag je niet duwen, vasthouden of afhouden. Je tegenstander moet zich vrij kunnen bewegen. Je mag niet plotseling voor je lopende tegenstander gaan staan en zo een botsing veroorzaken. Je mag je armen of benen niet zo uitsteken dat je tegenstander zich niet meer vrij kan bewegen. Je mag niet tegen je tegenstander aan springen, bijvoorbeeld bij de middenlijn. - Een tegenstander mag je niet te zwaar hinderen. Daarbij mag je ook niet naar de bal of de arm van je tegenstander slaan. Bij het gooien van de bal mag een meisje niet door een jongen worden gehinderd/verdedigd. Een meisje mag alleen een meisje hinderen/verdedigen en een jongen alleen een jongen. Als je de bal hebt, mag je door niet meer dan één speler gehinderd/verdedigd worden. - Als je verdedigd wordt mag je niet schieten. De verdediger moet tussen de paal en de aanvaller staan, behalve als hij dichtbij de paal staat, maar niet aan dezelfde kant van de paal. De verdediger moet zo dichtbij de aanvaller staan, dat de verdediger hem aan kan raken. De verdediger moet de tegenstander aankijken. De verdediger moet echt de bal verdedigen. Waarden en normen voor de D-jeugd Korfbal is leuk en dat moet zo blijven ook. Daar moeten we met z n allen voor zorgen. Jij en je team, de trainer en coach; kortom, iedereen die iets met korfbal te maken heeft. Natuurlijk geldt dit zowel voor binnen als buiten het veld. De scheidsrechters fluiten omdat ze het leuk vinden. De tegenstanders willen ook lol hebben in het korfbal. Buiten het veld ben je zuinig op de spullen van jezelf, je club en de tegenstander. Allemaal dingen die te maken hebben met sportiviteit. In de volgende opdrachten kun je vertellen hoe jij korfbal nog leuker maakt. Hoe sportief ben jij? In de competitie speel je samen met andere teams, die allemaal willen winnen. Logisch, want je traint nu eenmaal om te kunnen winnen. Dat is prima, zolang je maar sportief blijft. Binnen en buiten het veld. Want als je dat vergeet, wordt het spel minder leuk, voor anderen maar ook voor jezelf. Opdracht aan je ouders of aan iemand anders of ze je een aantal korte voorbeelden willen geven: - Een voorbeeld van sportief gedrag, binnen het veld. - Een voorbeeld van sportief gedrag, buiten het veld. - Een voorbeeld van onsportief gedrag, binnen het veld. - Een voorbeeld van onsportief gedrag, buiten het veld. Hoe ontvang je je gasten? In de competitie speel je uit- en thuiswedstrijden. Wanneer je te gast bent bij een andere vereniging is het fijn als er iemand is die je ontvangt. De gastheer/-vrouw kan aangeven waar de kleedlokalen zijn, op welk veld je gaat spelen en welke korven en ballen je mag gebruiken in de voorbereiding. Voor de chauffeurs van de bezoekende ploeg is het fijn als de koffie klaar staat. Kunnen we iets afspreken? Je hebt vast wel eens bij iemand gelogeerd, je bent dan te gast. De regels en afspraken van je logeeradres gelden dan ook voor jou. Ook bij je club moet je je houden aan regels. Dit vind je waarschijnlijk heel normaal. Toch kan het ook anders zijn. Je kunt best wel een aantal situaties verzinnen waarbij de regels overtreden worden, bijvoorbeeld als iemand in het kleedlokaal van jouw club iets kapot maakt. Hoe goed zorg jij voor het materiaal? Om te kunnen korfballen heb je een aantal materialen nodig. Je kunt dan denken aan een korf, een bal of

4 de lijnen om het veld mee uit te leggen. Al deze materialen kosten veel geld. Hoe meer geld je club moet uitgeven aan het vernieuwen van materialen, des te minder geld er over blijft voor andere leuke dingen. Hoe kun je de club nog leuker maken? Je club organiseert behalve de korfbalwedstrijden vaak ook extra activiteiten om het gezellig te maken. Denk hierbij aan disco s, kampen, survivaltochten, spelletjes- en filmavonden. Dit gebeurt natuurlijk niet vanzelf. Een aantal mensen in je club organiseert dit voor jullie. Het kan ook zijn dat jij gevraagd wordt om iets extra s voor je club te doen. Je trainer vraagt bijvoorbeeld of je een stukje voor het clubblad wilt schrijven over een wedstrijd. Of iemand anders vraagt of je de ballen op het veld wilt verzamelen en in het materialenhok wilt leggen. Waarschijnlijk heb je zelf nog veel meer voorbeelden. Opdracht Maak een lijstje met activiteiten waar je graag aan mee wilt doen. Heb je nieuwe ideeën? Je hoeft op dit moment nog niet zoveel te doen voor je club. Als je wat ouder bent, dan zijn er veel activiteiten waar jij aan mee kunt werken. Je wordt misschien gevraagd om een wedstrijd te fluiten of om training te geven aan een team. Wat zou jij (later) willen doen? Wie zorgt er voor dat jij kan korfballen? Om te kunnen korfballen moet er veel gedaan worden. Je moet je tas inpakken, je vader of moeder brengt je naar het clubhuis en soms moeten ze rijden met uitwedstrijden. Ook bij de club zijn allerlei mensen bezig om te zorgen dat jij kunt korfballen. De trainer natuurlijk, maar ook de mensen die zorgen dat het veld en de materialen in orde zijn en ga zo maar door. - Wat doen je ouders zodat jij kunt korfballen? - Welke mensen van de club zijn er allemaal die iets doen voor jou en je team? Het clubtenue In de wedstrijd is het belangrijk dat je gemakkelijk je teamgenoten kunt vinden, daarom heb je allemaal hetzelfde shirt aan. Hieraan kun je ook zien dat je bij elkaar hoort. Behalve bij je team hoor je ook bij je club. Vaak heeft een club ook een eigen clublied en clubblad. Jij vertegenwoordigt dus met je team de club. Zorg er dus voor dat je dat goed doet, de goede naam van je club staat op het spel. Het is dus belangrijk dat je er netjes op staat. Denk hierbij bijvoorbeeld aan dat je shirt netjes zit en je haren niet voor je ogen zitten. - Wat vind je van je clubtenue? - Noem zoveel mogelijk woorden op die beginnen met club. Wie komt er naar je kijken? Het is leuk als er publiek (supporters) is om naar je wedstrijden te kijken. Dit kunnen ouders zijn, broertjes en zusjes, opa en oma en misschien vriendjes en vriendinnetjes. Het publiek klapt voor je als er een doelpunt of een mooie actie is gemaakt en moedigt je aan als het nodig is. - Wie komt er wel eens naar je team kijken? - Vind jij het fijn als je ouders komen kijken en geef aan waarom wel (of niet)? Wat doet de trainer en wat doet de coach? De trainer is er om je beter te leren korfballen. De coach helpt jou en je team bij de wedstrijden, hij maakt afspraken met het team en geeft aanwijzingen. Vaak is je trainer ook je coach. - Wie is je trainer en wat doet hij/zij allemaal?

5 - Wie is je coach en wat doet hij/zij allemaal? - Waarmee zou jij je trainer kunnen helpen? Wat vind jij? Om een team goed te begeleiden moet een coach? o Alleen in de rust wat zeggen. o Alleen maar vriendelijk aanmoedigen. o Voor de wedstrijd wat zeggen. o Hard schreeuwen. o Je even naar de kant roepen als hij/zij je iets wilt vertellen. o De thee brengen. o Aanwijzingen geven. o Mopperen als iets niet goed gaat. De aanvoerder Elk team heeft een aanvoerder. De aanvoerder geeft voor de wedstrijd de scheidsrechter en de aanvoerder van de tegenpartij een hand om hen een fijne wedstrijd te wensen. Ook mag de aanvoerder van de thuisspelende club zeggen in welk vak en bij welke korf ze gaan aanvallen. Verder kan een aanvoerder ook nog extra taken hebben. Bijvoorbeeld de telefoonketting starten als er iets bijzonders verteld moet worden of een kaartje sturen naar een geblesseerde of zieke medespeler. Daarnaast heeft de aanvoerder taken bij de wedstrijden. Bijvoorbeeld de scheidsrechter wat te drinken geven, bedanken voor de wedstrijdleiding, de spelerskaarten van je team laten zien. De coach helpt je daar meestal bij. De coach en de aanvoerder vullen samen het wedstrijdformulier in. - Wanneer vind jij iemand een goede aanvoerder? - Wie is er bij jullie aanvoerder? - Zou jij graag aanvoerder willen zijn? - En vertel waarom je dat zou willen? Praten tegen de scheidsrechter Stel je voor: Je ploeg speelt vandaag een belangrijke wedstrijd. Als jullie winnen dan staan jullie bovenaan. Iedereen heeft er veel zin in, ook de scheidsrechter. Omdat het zo spannend is, gaat er veel mis. Later gaat het beter, gelukkig worden er dan minder fouten gemaakt. De scheidsrechter neemt soms beslissingen die je niet begrijpt of waar je het niet mee eens bent. Wat doe je dan? Het antwoord is niets: hoe goed een scheidsrechter ook is, iedereen maakt wel eens fouten. Je kunt het zelf ook fout gezien hebben, ga in elk geval niet mopperen! Als jij scheidsrechter zou zijn, mogen de spelers dan iets tegen jou zeggen en wanneer? Afspraken Voordat de wedstrijd begint maakt je coach afspraken met je team. Wie start er in de aanval en wie in de verdediging. Soms worden er ook afspraken gemaakt over vrije worpen, het nemen van strafworpen, wissels enzovoorts. De afspraken gelden voor je team, maar ook voor elke speler apart. - Welke afspraken maken jullie voor de wedstrijd? - Vind jij het moeilijk om je aan de afspraken te houden die er gemaakt worden? Blessures Het kan zijn dat je een blessure oploopt, dat is natuurlijk heel vervelend. Je kunt zelf veel doen om blessures te voorkomen, bijvoorbeeld door goed warm te lopen en voorzichtig met elkaar om te gaan in het veld. Ziekte

6 Natuurlijk overkomt het iedereen wel eens: een griepje. Zodat je een week snotterend in bed moet blijven en dus ook niet naar de training kunt komen. Of, ook niet onmogelijk, je krijgt een klein ongelukje op het veld waardoor je een keer niet mee kunt doen. Het aardige van je korfbalteam is juist dan, dat je eigenlijk altijd vrienden hebt. Wat kun je allemaal doen voor iemand uit je team die ziek is? Je eigen team Omdat je zoveel doet en meemaakt met je team, is het leuk als je er een beetje aandacht aan besteedt. Je zou bijvoorbeeld een boekje kunnen maken met een foto van je team en de namen van alle spelers en de trainer/coach erbij geschreven. Ook is het leuk als je hier af en toe een verslag van een leuke of goede of leerzame wedstrijd in schrijft, of oefeningen van de training die je wilt onthouden. Dit is ook leuk om te lezen en te bekijken als je bijvoorbeeld eens bezoek hebt dat zich afvraagt wat jij allemaal op het korfbalveld doet! Andere teams Je bent vast al eens gaan kijken naar een wedstrijd van het eerste team of naar het hoogste team van de A-jeugd. Als dat niet zo is dan moet je dat eens doen. Je kunt er altijd wat van leren en het is vaak nog spannend ook. Let er bij zo n wedstrijd vooral op wat je er bijzonder aan vindt en hoe er gespeeld wordt. Je kunt ook de scheidsrechter volgen en kijken waar hij voor fluit, waar hij gaat staan en hoe hij in het veld loopt. (Wanneer je naar een scheidsrechter kijkt, denk er dan ook aan dat hij niet alles kan zien en fouten maakt.) Opdracht Ga eens samen met iemand anders uit je team naar een wedstrijd van het eerste kijken en schrijf enkele zaken op die de scheidsrechter doet. Zou jij hetzelfde doen als de scheidsrechter en waarom? Toevoeging waarden en normen C-jeugd Alle bovenstaande waarden en normen gelden natuurlijk ook voor de C-jeugd. Enkele extra normen en waarden zijn echter ook van toepassing. Rook jij een sigaret mee? Voel jij je ook zo goed na een training? Dan heb je zeker heel erg goed je best gedaan. En het lukte prima om doorloopballen te nemen. Dat belooft wat voor de wedstrijd van aanstaande zaterdag. Dan sta je bij je fiets, klaar om naar huis te gaan, en vraagt er iemand uit jouw of een ander team: Rook je een sigaret mee? Wat zeg je in zo n geval? Wil jij ook een pilsje? Ook bij jullie vereniging worden activiteiten georganiseerd voor de leden. Daar ga je natuurlijk vaak naar toe. Zo ook naar de discoavonden, er komen daar altijd veel mensen en het is dan meestal erg gezellig. Al je vrienden uit je team zijn er ook. Dan komt er iemand uit een A-team naar je toe en vraagt of je een pilsje wilt drinken. Wat is dan jouw antwoord? Niet zo leuk! De meeste kinderen uit jouw team kunnen het heel goed met elkaar vinden. Toch is er een jongen die wel eens wordt gepest. Die jongen doet alsof hij het helemaal niet erg vindt, maar aan zijn gezicht te zien is dat helemaal niet zo. Eigenlijk vind jij het ook heel flauw wat er gebeurt. Wat zou je kunnen doen om deze jongen te helpen? Van ons allemaal, toch?

7 Op deze mooie zaterdagmorgen heb je echt zin in de korfbalwedstrijd. Daarom ben je ook al heel vroeg op het veld. Je besluit om maar meteen je wedstrijdkleding aan te doen. Het lijkt nog heel stil in de kleedkamer, maar als goed kijkt zie je dat de deur van de kleedkamer open staat. Dan zie je dat een jongen uit jouw team met een viltstift op de muur staat te schrijven. Hij heeft jou nog niet gezien. Bedenk een paar oplossingen die je in zo n geval zou kunnen toepassen.