De nieuwe CAO kent een looptijd van één jaar, van 1 februari 2006 tot 1 februari 2007.

Transcriptie

1 ONDERHANDELAARSAKKOORD CAO-KENNISCENTRA 2006 De ACOP, de CCOOP en de CMHF enerzijds en Colo, vereniging kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven anderzijds, verder te noemen partijen zijn het navolgende overeengekomen over de ontwikkeling van de arbeidsvoorwaarden voor het personeel van de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven. 1. Looptijd De nieuwe CAO kent een looptijd van één jaar, van 1 februari 2006 tot 1 februari Algemene salarismaatregel In het akkoord betreffende de CAO-kenniscentra 2005/2006 staat de afspraak dat de salarismaatregel van januari 2006 (0,62%) ten laste zal komen van de arbeidsvoorwaardenruimte Deze claim komt te vervallen. Daarnaast zullen per 1 oktober a.s. de schaallonen verhoogd worden met 1,2 %. Bovendien zal een incidentele uitkering 1 worden gedaan van 1,2% van het jaarsalaris. 3. Vrijval pensioenakkoord Vanwege het Hoofdlijnenakkoord Aanpassing ABP-regeling aan VPL-wetgeving is 0,8% beschikbaar gekomen voor degenen die niet vallen onder het overgangsrecht van dit VPL-akkoord. Dit percentage wordt structureel verdisconteerd in de eindejaarsuitkering (EJU) van: 1) medewerkers die geboren zijn na 1 januari 1950, óf 2) medewerkers die geboren zijn voor 1 januari 1950, maar die desondanks niet onder het overgangsrecht VPL vallen, óf 3) medewerkers die hoewel daartoe gerechtigd geen gebruik maken van de Bapo. De eindejaarsuitkering wordt voor deze groepen verhoogd van 4,17% naar 5%. 4. Vakbondsfaciliteiten De zogenaamde vakbondsfaciliteiten zullen ongeclausuleerd aan Centrales betaalbaar worden gesteld, dit vanaf 1 januari Het betreffende bedrag (circa , -- op jaarbasis) zal overgemaakt worden aan de Stichting Structureel Vakbondverlof Onderwijs. 1 voor zover mogelijk zal deze uitkering in de maand november worden uitbetaald 1

2 5. Ouderenregelingen Intrekking huidige Bapo-regeling De huidige Bapo-regeling wordt per 23 oktober 2006 ingetrokken. Personeel dat geboren is op of voor 23 oktober 1954 en waarvan de werkgever voor of op 23 oktober 2006 een aanvraag voor Bapo-verlof heeft ontvangen, kan nog deelnemen aan de huidige Bapo-regeling. Onderstaande overgangsregeling is op hen van toepassing. Overgangsregeling Het personeel dat momenteel op basis van de huidige regeling gebruik maakt van de hele Bapo blijft dit recht behouden. Het personeel dat nu een halve Bapo-dag heeft, blijft recht houden op deze halve dag tot de leeftijd van 60 jaar. Daarna kan gebruik worden gemaakt van de hele Bapo, desgewenst tot de leeftijd van 65 jaar. Aanvragen voor een hele Bapo-dag van medewerkers die geboren zijn voor of op 23 oktober 1950 en die door de werkgever ontvangen zijn voor of op 23 oktober 2006, worden gehonoreerd conform de huidige regeling (vanaf 56 jaar recht op hele Bapo). Na 10 jaar Bapo wordt het personeel dat onder de hierboven geschetste overgangsregeling valt geacht voor het Bapo-deel met deeltijdpensioen te gaan. Nieuwe Bapo-regeling Per 24 oktober 2006 treedt een nieuwe Bapo-regeling in werking. De nieuwe regeling kent een maximale Bapo-duur van 10 jaar, bestaande uit 5 jaar halve Bapo en 5 jaar hele Bapo. De intredeleeftijd wordt verschoven naar 55 jaar (i.p.v. 52 jaar). De werkgeversbijdrage blijft conform de huidige systematiek, te weten voor de schalen I en hoger 65% en voor de schalen A tot en met H 75%. Na 10 jaar Bapo volgt, wanneer de werknemer nog aan het arbeidsproces wil blijven deelnemen, deeltijdpensioen voor het Bapo-deel. De keuze voor Bapo is in beginsel onomkeerbaar. Alleen met toestemming van de werkgever kan de omvang van het Bapo-verlof gewijzigd worden. Het voorstaande geldt ook voor het personeel dat nu al met Bapo-verlof is. Compensatie voor zittend personeel in leeftijdscategorieën 50 tot 64 jaar Het zittende personeel dat geboren is in de periode van 1943 tot en met 1956, krijgt een compensatie voor de versobering van de Bapo. De compensatie bestaat uit een structurele uitkering, die éénmalig wordt vastgesteld. De compensatie zal gestalte krijgen via een glijdende schaal met een bandbreedte van 1% tot en met 2,3%. Een medewerker met geboortejaar 1956 krijgt een uitkering van 1% van het jaarsalaris, een medewerker geboren in 1955 een uitkering van 1,1% van het jaarsalaris enz. Tussen de geboortejaren zit derhalve telkenmale een stap van 0,1%. De compensatie vervalt op het moment dat de medewerker deelneemt aan de Baporegeling dan wel de leeftijd van 64 jaar bereikt. 2

3 Seniorendagen Personeel van 50 jaar of ouder heeft op grond van de CAO-kenniscentra recht op extra vakantiedagen. Voor het personeel dat gebruik maakt van de Bapo-regeling geldt dat deze extra vakantiedagen komen te vervallen, met uitzondering van de extra vakantiedag die men heeft gekregen bij het bereiken van de leeftijd van 50 jaar 6. Betaald ouderschapsverlof Per 1 januari 2007 komt een einde aan de afdrachtkorting voor betaald ouderschapsverlof. Werknemers daarentegen kunnen bij het opnemen van ouderschapsverlof aanspraak maken op een belastingvoordeel in het kader van de levensloop. Afgesproken wordt dat de werkgeversbijdrage bij betaald ouderschapslof verlaagd wordt naar 55% (i.p.v. 75%). De kenniscentra zullen het personeel op adequate wijze op de hoogte stellen en blijven houden van de fiscale faciliteit van de levensloop voor de werknemers. 7. Suppletieregeling In het "Hoofdlijnenakkoord inzake aanpassing ABP-regelingen aan WIA-wetgeving" is de afspraak gemaakt dat de sectorale suppletieregelingen per 1 januari 2007 komen te vervallen. De ZAR-kenniscentra zal hierop aangepast moeten worden. Er zijn geen vrijgevallen middelen. 8. Wijziging WW Per 1 oktober 2006 is de WW aangescherpt. Wat betreft de doorvertaling van de gewijzigde WW in de BWR-kenniscentra zullen de afspraken gevolgd worden die in het kader van de CAO BVE zullen worden gemaakt. 9. WIA Wat betreft de consequenties van de WIA voor het personeel in de diverse arbeidsongeschiktheidsklassen zal aansluiting worden gezocht bij de afspraken die hieromtrent zijn gemaakt of gemaakt zullen worden voor de sectoren primair en voortgezet onderwijs. 10. Pensioenpremie bij levensloopverlof In het geval een medewerker gebruik maakt van levensloopverlof zal de werkgever gedurende maximaal één jaar de helft van de aan het ABP af te dragen pensioenpremie voor zijn rekening nemen. 11. Indexeren onkostenvergoedingen De in de CAO genoemde onkostenvergoedingen zullen vanaf 1 januari 2006 geïndexeerd worden overeenkomstig de afgesproken algemene salarismaatregel. 12. Flexibele inzet De huidige beperkingen in de CAO-kenniscentra ten aanzien van de verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zullen worden geschrapt. Bij de toelichting op deze wijziging van de CAO zal gewezen worden op recente 3

4 jurisprudentie van het Europese Hof rond het verlengen van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Aldus overeengekomen, in 4-voud opgemaakt en ondertekend, te Zoetermeer d.d PARTIJ TER ENERZIJDE Vereniging Colo, in deze mede handelend namens de bij Colo als A-lid aangesloten kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven, gevestigd te Zoetermeer, namens deze:. mr. P. Swenker voorzitter. drs. J.A. Verschoor, MBA voorzitter werkgeversdelegatie PARTIJEN TER ANDERE ZIJDE De Algemene Centrale van Overheidspersoneel (ACOP), gevestigd te Zoetermeer, namens deze: A. Steenhart L. Seriese 4

5 De Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP), gevestigd te Den Haag, namens deze: ir. P.J.M. Hassing De Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en Instellingen (CMHF), gevestigd te Culemborg, namens deze: W.J.F. Muis 5