Centreerbuslengte RBS Standaard P-02 Instellen RBS-00 t/m RBS-5 RBS Standaard P-03 Instellen RBS-6 t/m RBS-12

Transcriptie

1 Inhoudsopgave Eigenschappen Schotelveren Algemeen Technische beschrijving Montage en Werking P-01 Schotelveren Uitvoeringen Remvoeringen P-07 Toepassingsgebieden Centreerbuslengte RBS Standaard P-02 Instellen RBS-00 t/m RBS-5 RBS Standaard P-03 Instellen RBS-6 t/m RBS-12 P-08 RBS-K Kettingwiel P-04 Algemene aanwijzingen P-09 RBS-ERB Elastische Koppeling P-05 RBS-EL Superelastische Koppeling P-06 Insteltabel P-10 Eigenschappen Slipnaven voor draaimomenten tot Nm Standaard uitvoering verzinkt en geel verchroomd De draaimomentbeperking biedt bescherming tegen een hoge stootbelasting Asbest- en roestvrije remvoeringen Standaard bronzen centreerbus verhoogde levensduur Variabel instelbaar slipmoment in ingebouwde toestand te wijzigen Roest- en zuurbestendige uitvoering op aanvraag Uitvoeringen met naaldlagers op aanvraag Technische beschrijving De RBS-slipnaaf beschermt uw aandrijving om bij onvoorziene overbelasting geen schade te veroorzaken en bijgevolg reparatie- en uitvalkosten te vermijden. De RBS-slipnaaf is uitwendig beschermd tegen corrosie en normaliter ongevoelig voor vuil. Overbelasting van het draaimoment kan bijvoorbeeld door de volgende redenen ontstaan: blokkeren van het werktuig foutieve bediening van de machine dynamische overlastmomenten in de vorm van stoten technische fouten, bijvoorbeeld door slijtage grote versnellingsmomenten fouten bij het ingeven van de besturing Montage en werking Bij de montage wordt eerst de centreerbus (3) en dan een remvoering (2) op de naaf (1) geschoven. Daarna wordt het aandrijfdeel (kettingwiel, riemschijf, enz.) over de centreerbus geschoven met de 2 e remvoering (2). Daarbij moet erop gelet worden dat de centreerbus ongeveer de helft van de dikte van de remvoering boven het aandrijfdeel uitsteekt, zodat de tweede remvoering gecentreerd kan worden en er voldoende slijtreserve is. Daarna worden de drukring (4), de schotelveer (5), de borgschijf (6) en de instelmoer (7) met de instelschroeven (8,9) gemonteerd. Nadat het overdraagbare moment ingesteld is (voor de instelhandleiding zie pagina 8) glijdt het aandrijfdeel bij overlast door. Voor het laten inlopen van de slipnaaf zie pagina 9. 1 naaf 2 remvoering 3 centreerbus 4 drukring 5 schotelveer 6 veiligheidsschijf 7 instelmoer 8 instelschroeven 9 schotelveerinstelbout Tabel 1 Tabel 1 Toepassingen De RBS-slipnaven worden in combinatie met kettingwielen, riemschijven of verschillende uitvoeringen elastische en draaistijve koppelingen geleverd, en kunnen bijvoorbeeld in de volgende toepassingen gebruikt worden: Bouwmachines Automatisering- en toevoertoestellen Verpakkingsmachines Transportinstallaties Machines voor de voedingsmiddelenindustrie Houtverwerkingsmachines Bewerkingsmachines Transportmachines Textielmachines 1 / 10

2 RBS-00 Figuur 1 Figuur 2 RBS-0 RBS-01.. RBS 5 RBS-6.. RBS 12 Figuur 3 Figuur 4 1-TF 2-TF 1-TF 2-TF 1-TF 2-TF 3-TF 1-TFD 2-TFD Figuur 5 Figuur 5 2 / 10

3 RBS Draaimoment bij overbelasting Toerental Gewicht Boring 1-TF / T K 2-TF / T k (1) 3-TF / T k 2-VTF / T k (1) 3-VTF / T k n m d 2 (Nm) (min -1 ) (kg) (mm) min max min max min max min max min max max min max 00 0,5 2, ,2 4, ,3 5,7 20 (2) , , , , , , , , , , , , , Tabel 2 Tabel 2 RBS D D N d 1 (H8) B b 1min b 1max s 1 L g G a M SW (mm) , , M4 3 M , , M4 6 M M5 6 M M5 6 M M6 6 M M6 6 M M8 6 M M8 6 M M8 8 M M10 12 M M10 16 M M12 20 M M12 20 M M16 24 M M16 24 M20 24 Tabel 3 Tabel 3 (1) De breedte van het aandrijfdeel (b 1 ) is gereduceerd (2) 0 = 19 mm = spiebaan volgens DIN >19 mm = spiebaan volgens DIN / 10

4 De RBS-K is een veiligheidskoppeling samengebouwd met een standaard kettingwiel. RBS-K deling x tandbreedte RBS-K 3/8 x 7/32 ½ x 5/16 5/8 x 3/8 ¾ x x7 /16 1 x 17,02mm 1 1/4 x ¾ 1 1/2 x 1 1 ¾ x 11/4 2 x 1 ¼ b1 = breedte van het kettingwiel 5,2 7,1 8,7 10,8 15,3 18,2 24,1 29,4 29,4 Aantal tanden x 10x x 13x x 13x x 12x x x 15x x x 15x 15x x 17x 17x x 19x x 21x x 25x Tabel 4 Tabel 4 Zie voor overige gegevens pagina 3 / tabel 2 & 3 Kettingwielen geschikt voor ketting volgens DIN 8127-ISO R 606 B Met een [x] gemerkte kettingwielen moeten aan beide kanten worden afgedraaid of uitgedraaid Materiaal: C45 of andere staalsoorten Bij de montage van een kettingwiel moet de buslengte worden aangepast 4 / 10

5 De RBS-ERB is een elastische veiligheidskoppeling met een instelbaar draaimoment en is geschikt om twee assen elastisch met elkaar te verbinden. RBS-ERB RBS-ERB Draaimoment bij overbelasting Toerental Gewicht Boring 1-TF / T K 2-TF / T k n m d 5 d 2 (Nm) (min -1 ) (kg) (mm) min max min max max min max min max , ,7 20 (1) , , , , , , , , , Tabel 5 Tabel 5 RBS-ERB d 6 N 5 l 3 A 2 S 1 L 5 P D L g G a M SW (mm) , M4 6 M , M5 6 M , M5 6 M , M6 6 M , M6 6 M , M8 6 M , M8 6 M , M8 8 M , M10 12 M , M10 16 M20 24 Tabel 6 Tabel 6 (1) 0 = 19 mm = spiebaan volgens DIN >19 mm = spiebaan volgens DIN / 10

6 De RBS-EL is een superelastische veiligheidskoppeling met een instelbaar draaimoment en is geschikt om twee assen superelastisch met elkaar te verbinden. Het element is zeer elastisch, staat grote uitlijnfouten toe en dempt trillingen. RBS-EL RBS-EL Draaimoment bij overbelasting Toerental Gewicht Boring 1-TF / T K 2-TF / T k n m d 1 d 2 (Nm) (min -1 ) (kg) (mm) min max min max max min max min max , ,7 20 (1) , , , , , , Tabel 7 Tabel 7 RBS-EL D 2 N 1 D L 4 A l 1 E F P L g G a M SW (mm) M4 6 M (2) (3) (4) 6 M5 4 6 M6 5 6 M M8 6 M M8 6 M M8 8 M20 24 Tabel 8 Tabel 8 (1) 0 = 19 mm = spiebaan volgens DIN >19 mm = spiebaan volgens DIN / 10

7 Schotelveren Voor alle RBS-slipnaven kunnen meedere schotelveerlagen gebruikt worden: Schotelveren 1 x Schotelveren 2 x Schotelveren 3 x 1-TFD 1-TF 1-TFD 2-TF 2-TFD 3-TF (*) RBS-00 RBS-0.. RBS-5 RBS-6.. RBS-12 RBS-00.. RBS-5 RBS-6.. RBS-12 RBS-1.. RBS-5 (*) De toepassing 3-TF reduceert de breedte van het aandrijfdeel (b1) en mag enkel bij qua maten begrensde constructies gebruikt worden Mogelijke toepassingen van schotelveren De praktijk leert dat bij een enkelvoudige schotelveer een geringe slijtage van de remvoering ontstaat, bij de dubbele schotelveer een normale, gemiddelde slijtage en bij de drievoudige schotelveer een snelle slijtage optreedt. In principe is de slijtage- en vervangingstijd van een remvoering afhankelijk van het ingestelde slipmoment, van het sliptoerental, van de sliptijd en van de slipfrequentie. Remvoeringen De remvoeringen van de RBS-slipnaven zijn asbest- en roestvrij. Speciale remvoeringen voor ononderbroken slip en roestvrije loopvlakken voor remvoeringen op aanvraag. Centreerbuslengte Als centreerbus is een bronzen bus met zeer goede slip- en slijteigenschappen gekozen. Alle RBS-slipnaven worden standaard met de langst mogelijke centreerbus uitgerust. Kortere centreerbussen voor kleinere aandrijfdeelbreedten moeten afzonderlijk besteld worden. De berekening van de lengte van de centreerbus is als volgt: Berekening van de Centreerbuslengte RBS-00 b1-0,5 x s1 (zie tabel 9) RBS-0.. RBS 12 1,5 x s1 + b1 (zie tabel 9) Voorbeeld = RBS-3 Aandrijfdeelbreedte b1 = bijv. 12 mm Dikte frictieschijf s1 = 4 mm Lengte centreerbus 1,5 x = 18,0 mm RBS-00 RBS-0.. RBS-12 Indien bij de bestelling geen breedte van het aandrijfdeel opgegeven is wordt de centreerbus met de max. lengte geleverd: Afmeting Lengte centreerbus (mm) 4, ,5 24, ,5 44, Tabel 9 Tabel 9 7 / 10

8 Let op! - alle delen van een slipnaaf, in het bijzonder het aandrijfdeel en de remvoeringen moeten absoluut vet- en olievrij zijn. Na het ontvetten mogen de wrijvingsvlakken niet meer met de handen worden aangeraakt. Instelling van het draaimoment RBS-00 t/m RBS-5 markering uitlijnen Voorgemonteerd draaimoment ingesteld Aan de voorkant van de drukring (4) en aan de buitenkant van de instelmoer (7) bevinden zich markeringen. Deze worden op de volgende manier gebruikt om het draaimoment in te stellen: 1. eerst worden de instelschroeven (8) in de instelmoer zover teruggedraaid tot zij de instelmoer (7) niet meer blokkeren 2. daarna wordt de instelmoer (7) met de hand stevig tegen de veiligheidsschijf (6) gedraaid. Daarbij worden de markeringen van de instelmoer (7) op de dichtst bijgelegen markeringen van de drukring (4) uitgelijnd 3. nu worden de instelschroeven (8) kruislings volledig vastgedraaid, zodanig dat ze vlak op de instelmoer (7) liggen, het maximaal draaimoment is nu ingesteld 4. indien een geringer draaimoment ingesteld moet worden, dan moet na het stevig vastdraaien van de instelmoer (7), de instelmoer (7) met het desbetreffende aantal strepen worden teruggedraaid (zie hiervoor de insteltabel op de koppeling respectievelijk tabel 10 / pagina 10) 5. daarna moeten de instelschroeven (8) kruislings volledig worden vastgedraaid tot zij op de instelmoer (7) liggen 6. voor een traploze instelling van het draaimoment kan op wens een klembare instelmoer geleverd worden Instelling van het draaimoment RBS-6 t/m RBS-12 Voorgemonteerd draaimoment ingesteld Aan de voorkant van de drukring (4) en aan de buitenkant van de instelmoer (7) bevinden zich markeringen. Deze worden op de volgende manier gebruikt om het draaimoment in te stellen: 1. eerst dienen de twee borgbouten op de binnendiameter van de instelmoer (7) losgedraaid te worden 2. vervolgens worden de instelschroeven (9) met de veerpakketten handmatig uit de instelmoer (7) gedraaid, tot een weerstand gevoeld wordt 3. daarna wordt de instelmoer (7) met de hand stevig tegen de drukring (4) gedraaid. Daarbij worden de markeringen van de instelmoer (7) op de dichtst bijgelegen markeringen van de drukring (4) uitgelijnd 4. nu worden de instelschroeven (9) kruislings volledig vastgedraaid, zodanig dat zij vlak op de instelmoer (7) liggen, en het maximaal draaimoment is ingesteld 5. indien een geringer draaimoment ingesteld moet worden, dan moet na het stevig vastdraaien van de instelmoer (7), de instelmoer (7) met de desbetreffende aantal strepen teruggedraaid worden (zie hiervoor de insteltabel tabel 10 / pagina 10) 6. daarna moeten de instelschroeven (9) kruislings volledig worden vastgedraaid tot zij op de instelmoer (7) liggen 7. beveiligen van de instelmoer! in de instelmoer bevindt zich naast de hoofdschroefdraad een klemschroef (inbusschroef) om de instelmoer tegen verdraaien te beschermen (RBS-6 t/m RBS-8 = 1 klemschroef / RBS-9 t/m RBS-12 = 2 klemschroeven) - deze moeten na het instellen van het gewenste draaimoment worden aangetrokken 8. Let op! bij het vastdraaien van de klemschroef mag geen plastische vervorming aan de zaagsnede van de instelmoer ontstaan 8 / 10

9 algemene aanwijzingen voor de instelling en/of het ontwerp Let op! - alle delen van een slipnaaf, in het bijzonder het aandrijfdeel en de remvoeringen moeten absoluut vet- en olievrij zijn. Na het ontvetten mogen de wrijvingsvlakken niet meer met de handen worden aangeraakt. 1. Op de RBS-slipnaven bevindt zich een insteltabel. Het statische losbreekmoment van slipnaven ligt gemiddeld ongeveer 20% boven het dynamische slipmoment. Deze draaimomenten zijn zeer sterk afhankelijk van de eigenschappen van de oppervlakte van het aandrijfdeel, van de inlooptijd en toleranties op de maatvoering van de afzonderlijke delen. 2. De instelwaarden zijn theoretisch berekend en kunnen van geval tot geval aanzienlijk afwijken. 3. Het aandrijfdeel moet vlak, glad en parallel gedraaid zijn. De RBS-slipnaaf wordt niet ingelopen en niet ingesteld uitgeleverd tenzij nadrukkelijk door u besteld en door ons bevestigd. 1. Een perfect en gelijkmatig aanspreken van de slipnaaf vereist een korte inlooptijd die door de klant uitgevoerd moet worden. Hiervoor moet de slipnaaf op ongeveer 70-80% van het maximale draaimoment bij een enkelvoudige schotelveerlaag, of op 35-40% (20% bij slipnaaf met versterkte schotelveer) bij tweevoudige schotelveerlaag ingesteld en aan een ononderbroken slip van 4 minuten bij ongeveer 60 min -1 worden onderworpen. 2. Opmerking: Omgevingsinvloeden zoals olie, vet, vocht en andere niet exact berekenbare factoren hebben in sommige gevallen een negatieve invloed op het ingestelde slipmoment.!! Bijzondere aanwijzingen!! 1. De remvoering en de glijdlagerbus moeten, naar gelang de slipfrequentie, regelmatig op slijtage onderzocht en, indien nodig, vervangen worden. 2. Roestvorming of andere afzettingen op de slipvlakken beïnvloeden de werking van de slipnaaf negatief. 3. Controleer altijd de maatvoering en passing van het asgat en de spiebaan. 4. Controleer altijd de lengte van de bronzen centreerbus. 5. Volg voor de uitvoering met de elastische koppeling zoals EFLEX-RS of SUPERFLEX-S altijd de instructies op uit de desbetreffende onderhouds- en montageinstructies. Montage- en Onderhoudsinstructies EFLEX-RS & SUPERFLEX-S Hiervoor wordt verwezen naar de volgende documenten die op aanvraag leverbaar zijn: EFLEX-RS PDF SUPERFLEX-S PDF 9 / 10

10 Tabel 10 Tabel 10 Volg altijd de aanwijzingen zoals beschreven op pagina 8 & 9. DA-01 Draaimoment max. Draaimoment reductie (Nm) Deeldraaiing ( x. 30 terug ) Schotelveer (Nm) x TF x TF DA-1 Draaimoment max. Draaimoment reductie (Nm) Deeldraaiing ( x. 30 terug ) Schotelveer (Nm) x TF x TF DA-2 Draaimoment max. Draaimoment reductie (Nm) Deeldraaiing ( x. 30 terug ) Schotelveer (Nm) x TF x TF DA-3 Draaimoment max. Draaimoment reductie (Nm) Deeldraaiing ( x. 30 terug ) 1 x TF x TF DA-4 Draaimoment max. Draaimoment reductie (Nm) Deeldraaiing ( x. 30 terug ) 1 x TF x TF DA-5 Draaimoment max. Draaimoment reductie (Nm) Deeldraaiing ( x. 30 terug ) 1 x TF x TF DA-6 Draaimoment max. Draaimoment reductie (Nm) Deeldraaiing ( x. 30 terug ) 1 x TF x TF DA-7 Draaimoment max. Draaimoment reductie (Nm) Deeldraaiing ( x. 30 terug ) 1 x TF x TF DA-8 Draaimoment max. Draaimoment reductie (Nm) Deeldraaiing ( x. 30 terug ) 1 x TF x TF DA-8 Draaimoment max. Draaimoment reductie (Nm) Deeldraaiing ( x. 60 terug ) Schotelveer (Nm) x VTF (1) DA-9 Draaimoment max. Draaimoment reductie (Nm) Deeldraaiing ( x. 30 terug ) Schotelveer (Nm) x VTF (1) DA-10 Draaimoment max. Draaimoment reductie (Nm) Deeldraaiing ( x. 60 terug ) Schotelveer (Nm) x VTF (1) (1) versterkte schotelveer De instelwaarden zijn theoretisch berekend en kunnen van geval tot geval aanzienlijk afwijken. 10 / 10