Effect van bronkwaliteit op overtuigingskracht van objectieve en subjectieve evidentie
|
|
- Paula van der Linden
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Effect van bronkwaliteit op overtuigingskracht van objectieve en subjectieve evidentie Bachelor Eindwerkstuk Communicatiestudies, Faculteit Geesteswetenschappen Bachelor Communicatie- en Informatiewetenschappen Carolijn van Breevoort, Datum: Begeleider: dr. D.M.L. Janssen Samenvatting: In dit onderzoek wordt er een experimenteel onderzoek gedaan naar overtuigingskracht. Er is gekeken of er een verschil bestaat tussen objectieve evidentie en subjectieve evidentie. Daarnaast is er onderzocht of een eventueel verschil tussen objectieve en subjectieve evidentie afhangt van de geloofwaardigheid van de bron. De centrale hoofdvraag van dit onderzoek luidt: Welk effect heeft bronkwaliteit op de overtuigingskracht van objectieve en subjectieve evidentie? Om het verschil tussen objectieve en subjectieve evidentie zo goed mogelijk te testen is er een experiment met drie condities opgezet: een conditie met objectieve evidentie en twee condities met subjectieve evidentie. De objectieve conditie en één van de subjectieve condities werden gebaseerd op statistische evidentie. De andere subjectieve conditie werd gebaseerd op anekdotische evidentie. Respondenten kregen een van de drie condities te zien in de vorm van een audiovisuele boodschap en vulden aan de hand daarvan een vragenlijst in. Uit de resultaten bleek dat er een verschil is tussen de drie condities op schoolcijfer. De subjectieve condities scoorden hoger dan de objectieve conditie. Er bleken geen verschillen te zijn tussen de drie condities op overtuigingskracht, argumentkwaliteit, bronkwaliteit en gedragsintentie. Er is tevens een interactie-effect gevonden tussen de geloofwaardigheid van de bron en de overtuigingskracht van objectieve en subjectieve evidentie. Bij een lage bronkwaliteit is de kans groter dat respondenten worden overtuigd door statistische x objectieve evidentie. Bij een hoge bronkwaliteit is echter de kans groter dat subjectieve (anekdotische) evidentie overtuigender is. Kernwoorden: Objectiviteit, Statistische evidentie, anekdotische evidentie, bronkwaliteit, overtuigingskracht
2 2 1. Inleiding Iedereen kent de programma s Tel Sell of Tommy Teleshopping wel. Urenlang wordt er gepraat over een nieuw product in de hoop dat kijkers worden overtuigd het product aan te schaffen. Vaak wordt er gezegd: 8 van de 10 gebruikers zou het product aan een vriendin aanraden of mijn moeder gebruikt het product en zou het iedereen aanraden. Het verschil zit in het type evidentie. Het eerste voorbeeld is gebaseerd op statistische evidentie. Het tweede is gebaseerd op anekdotische evidentie. Statistische evidentie is gebaseerd op een samenvatting van specifieke gevallen. De anekdotische evidentie is daarentegen gebaseerd op een specifiek geval of voorbeeld. Maar het grootste verschil tussen deze twee typen evidentie is de rol van objectiviteit. Statistische evidentie is veelal objectief terwijl anekdotische evidentie vooral subjectief is. Maar wat voor type evidentie is nu eigenlijk meer overtuigend? Eerdere onderzoeken tonen geen duidelijk verschil tussen deze typen evidentie (Hornikx, 2005). Dit onderzoek probeert een verschil te vinden in de mate van subjectiviteit van typen evidentie. Want wat gebeurt er als statistische evidentie meer subjectief wordt? Is er dan nog een verschil tussen anekdotische of statistische evidentie? Een andere vraag die we daarbij kunnen stellen is in hoeverre een bron die de boodschap overbrengt invloed uitoefent op overtuigingskracht. Een bron is namelijk een subjectieve factor in de boodschap. Daarbij komt dat boodschappen die op een mondelinge en visuele manier worden gecommuniceerd in sterke mate afhankelijk zijn van de bron. Deze moet er immers voor zorgen dat men van de boodschap wordt overtuigd. Het effect van de bron op overtuigingskracht is een onderwerp dat nog onvoldoende is onderzocht. In dit onderzoek zal er daarom gekeken worden naar de rol van de bron bij verschillende typen evidentie. Is een subjectieve bron overtuigend bij statistische evidentie? De overkoepelende vraag die centraal zal staan in dit onderzoek, luidt daarom: Welk effect heeft bronkwaliteit op de overtuigingskracht van objectieve en subjectieve evidentie?
3 3 2. Theoretisch kader Iemand overtuigen van een boodschap kan op verschillende manieren. Petty & Cacioppo (1984/1986) maakten een model om te zien hoe men een boodschap verwerkt en of men dan wel of niet wordt overtuigd van het standpunt. Het Elaboration Likelihood Model (ELM) bestaat uit een acceptatieproces waarbij er twee verschillende routes zijn. Ten eerste is er de centrale verwerkingsroute. Hierbij maakt men een rationele, kritische en zorgvuldige afweging van de argumentatie van de boodschap. Gebaseerd op de afweging maakt men het besluit om het standpunt te accepteren of niet. Hierbij speelt de evidentie een belangrijke rol. De kracht van de evidentie kan ervoor zorgen dat de argumenten als sterk worden beschouwd. Bij de tweede route, de perifere verwerking, is er minder cognitieve kracht nodig zoals bij de centrale verwerkingsroute. Bij de perifere verwerkingsroute kijkt iemand bijvoorbeeld naar de aantrekkelijkheid of deskundigheid van de bron, naar afbeeldingen of naar het aantal argumenten dat in de boodschap staat. Hoe meer argumenten er zijn, hoe beter en hoe sneller iemand een boodschap accepteert. Bij deze perifere verwerkingsroute is de inhoud van een argument of van het type evidentie niet belangrijk. De bron speelt bij deze verwerking een essentiële rol. Maar wat gebeurt er als we de twee routes samen nemen? Als er sterke argumenten zijn en een sterk geloofwaardige bron. Wanneer een type evidentie en de bronkwaliteit samen voor een grotere overtuigingskracht zorgen. Zal men dan sneller een standpunt accepteren? Verschillende onderzoekers hebben gekeken naar typen evidentie en naar bronkwaliteit. Er zal nu eerst naar onderzoeken worden gekeken waarbij verschillen tussen typen evidentie zijn onderzocht. Wat voor soort typen evidentie zijn er en welke is nu eigenlijk het meest overtuigend? Wat is de rol van objectiviteit bij typen evidentie? Vervolgens zal er gekeken worden naar onderzoeken die de rol van de bron hebben bekeken. Want wanneer beschouwd men een bron als geloofwaardig? Typen evidentie Hoeken (2001) beschrijft drie verschillende typen evidentie. Namelijk statistische, anekdotische en causale evidentie. Statische evidentie houdt een optelsom in van overeenkomende bevindingen over een specifiek geval. Een voorbeeld van statistische evidentie is: 17% van de Nederlanders heeft wel eens last van hartkloppingen. Anekdotische evidentie betreft niet verschillende bevindingen zoals de statische evidentie, maar betreft een specifiek of persoonlijk geval. Een voorbeeld hiervan is: Mijn moeder heeft de laatste tijd last van hartkloppingen. Ten slotte beschrijft Hoeken (2001) een causale evidentie. Causale evidentie bestaat uit een oorzaak-gevolg relatie. Mijn moeder eet nooit gezond daarom heeft ze last van hartkloppingen. Welk soort type het meest overtuigend is, is een onderwerp dat meerdere onderzoekers heeft bezig gehouden. In het onderzoek van Baesler & Burgoon (1994) werd bijvoorbeeld een meta-analyse uitgevoerd over in totaal negentien onderzoeken om te bekijken welk type evidentie het vaakst overtuigend is. Daarbij
4 4 werd in dertien onderzoeken aangetoond dat anekdotische evidentie overtuigender was dan statistische evidentie. Volgens de auteurs werd de anekdotische evidentie in de dertien onderzoeken als begrijpelijker en levendiger beschouwd. In tegenstelling tot de statistische evidentie die als kort en saai werd beschouwd. Bij twee onderzoeken was statistische evidentie overtuigender dan de anekdotische versie. Bij de overige vier onderzoeken werd er geen verschil gevonden in het type evidentie. Baesler & Burgoon (1994) onderzoeken vervolgens of de levendigheid van de anekdotische evidentie invloed heeft op de overtuigingskracht. Daarom maakten ze een saaie en levendige anekdotische evidentie. Hierdoor waren er drie typen evidentie: de saaie anekdotische, de levendige anekdotische en statistische evidentie. Uit de resultaten bleek dat wanneer anekdotische evidentie als even saai werd beschouwd als de statistische evidentie, de statistische evidentie overtuigender was dan de saaie anekdotische evidentie. Allen & Preiss (1997) voerden eveneens een meta-analyse uit over in totaal vijftien onderzoeken. Zij zochten naar verschillen in anekdotische en statistische evidentie en de effecten daarvan. Ondanks dat er kleine verschillen waren tussen de typen evidentie was statistische evidentie overtuigender dan anekdotische evidentie in twaalf van de vijftien onderzoeken. Hoeken & Hustinkx (2002) voerden een eigen onderzoek uit. Uit hun onderzoek blijkt dat statistische evidentie meer overtuigender is dan anekdotische evidentie. In de discussie wordt echter duidelijk dat deze conclusie te wijten valt aan de keuze van een bepaald soort standpunt. Respondenten kunnen bijvoorbeeld minder snel overtuigd worden van een standpunt dat politiek gevoelig ligt. Dit omdat zij waarschijnlijk al een mening hebben over een bepaald onderwerp. Het is dan lastig om te onderzoeken welk type evidentie overtuigender is. Bovendien is er dan geen goede vergelijking mogelijk van de effecten van verschillende evidentietypen. Hornikx (2005) beschrijft veertien onderzoeken die verschillen tussen typen evidentie hebben onderzocht. Bij twaalf van de veertien onderzoeken werd statistische evidentie vergeleken met anekdotische evidentie. Bij zes van deze twaalf onderzoeken bleek statische evidentie overtuigender te zijn dan anekdotische evidentie. Bij één ander onderzoek van de twaalf werd de anekdotische evidentie als overtuigender beschouwd dan de statistische evidentie. Uit het onderzoek van Hornikx (2005) blijkt dat er geen eenduidig verschil is welk type evidentie overtuigender en dus beter is. Volgens Hornikx (2005) komt dit mogelijk door een gebrek aan een eenduidige manier van operationaliseren. In het onderzoek van Hoeken en Hustinx (2009) kregen 160 respondenten verschillende standpunten met typen evidentie. Respondenten moesten de waarschijnlijkheid en begrijpelijkheid van de standpunten beoordelen. Bij het beoordelen van de waarschijnlijkheid van het standpunt was de anekdotische evidentie minder overtuigend dan de statistische evidentie. Bij het beoordelen van de begrijpelijkheid van de standpunten werd geen verschil gevonden tussen de typen evidentie. Een mogelijke verklaring voor het uitblijven van verschillen is dat de evidentie afhangt van een type argumentatie. Hoeken & Hustinx (2009) verwerpen de gedachte dat statistische evidentie gebaseerd op objectiviteit altijd overtuigender
5 5 is dan anekdotische evidentie. Wanneer de waarschijnlijkheid van een argument gegeneraliseerd kan worden groeit het belang van het aantal gevallen dat meer ondersteuning kan bieden aan dat argument. In dat geval is statistische evidentie overtuigender dan anekdotische evidentie op basis van een generalisatieargument. Wanneer een argument gebaseerd is op een specifiek geval (analogieargument), dan kan een enkel voorbeeld even overtuigend zijn als een generalisatieargument. Voorwaarde is dat een analogieargument dan sterk overeen moet komen met de situatie van het generalisatieargument. Statistische evidentie hangt dus af van het type argument en niet aan de mate van objectiviteit. De vraag rest dan of een generalisatieargument wel afhangt van de mate van objectiviteit. Bronkwaliteit Zoals eerder beschreven, speelt de geloofwaardigheid van de bron tevens een rol in de overtuigingskracht van een standpunt. Volgens Hovland & Weis (1952) hangt de acceptatie van de boodschap af van een bepaald gezag dat een bron uitstraalt. Om dit te onderzoeken voerden ze een experiment uit. De auteurs ontwierpen vier artikelen die respondenten moesten lezen. Een artikel ging over de komst van de televisie en wat dat voor effect had op het filmtheater. De helft van de respondenten las dit artikel in een betrouwbaar tijdschrift namelijk in een business magazine, de andere helft las het artikel in een onbetrouwbaar tijdschrift, namelijk een roddelblad. Uit de resultaten bleek dat een hoog-geloofwaardige bron meer overtuigend was dan een laag-geloofwaardige bron onafhankelijk van het tijdschrift. De auteurs lieten zien dat wanneer een bron een bepaald gezag uitstraalt, de kans groot was dat het standpunt van de boodschap werd geaccepteerd en dus als geloofwaardig werd beschouwd. Wiegeman (1985) beschreef een onderscheid tussen geloofwaardigheid en aantrekkelijkheid van een bron. De geloofwaardigheid van een bron bestaat uit deskundigheid en uit objectiviteit. De aantrekkelijkheid van een bron wordt bepaald in hoeverre de ontvanger de bron als sympathiek ziet of overeenkomsten ziet met zichzelf. En of de ontvanger de bron kent. Wiegeman (1985) onderzocht dit aan de hand van interviews die respondenten op de televisie zagen. Er was een interview met Hans Wiegel van de VVD en een interview met Ed van Thijn van de politieke partij PvdA. Een aantal respondenten zagen een interview met een politicus van hun eigen politieke voorkeur, deze werd als een hoog-geloofwaardige bron beschouwd. Een politicus van de andere politieke stroming werd gezien als een laaggeloofwaardige bron. Daarnaast werd de bron tevens gemanipuleerd door zijn mate van betrokkenheid bij het onderwerp in het interview en zijn presentatiestijl. Het interview ging over de uitbreiding van Schiphol en hoe winstgevend dit kon zijn. Daarbij was er een emotionele presentatiestijl waarbij de politicus zich sterk verbonden voelde met het onderwerp en zijn eigen visie op het onderwerp wilde benadrukken. Aan de andere kant was er de rationele presentatiestijl. Bij deze versie voelde de bron zich minder betrokken met het onderwerp en werd beschouwd als meer ingetogen. Uit de resultaten van dit onderzoek bleek dat de respondenten hun politicus van hun eigen politieke voorkeur als meer aantrekkelijk beschouwden dan
6 6 de politicus van de andere politieke partij. Zelfs in de rationele versie vonden respondenten hun eigen politicus van hun politieke partij aantrekkelijker en meer overtuigend. Naast overtuigingskracht speelt de aantrekkelijkheid van een bron dus een grote rol. Pornpitakpan (2004) deed tevens onderzoek naar de geloofwaardigheid van een bron. In deze meta-analyse stelt de auteur dat een bron niet alleen betrouwbaar moet zijn om overtuigend te zijn maar ook aantrekkelijk moet zijn. Expertise is tevens een belangrijk punt. Pornpitakpan (2004) geeft als conclusie dat wanneer een bron deskundig en aantrekkelijk gelabeld wordt, de bron wordt beschouwd als een hooggeloofwaardige bron. Hoe hoger de geloofwaardigheid van de bron, hoe hoger de overtuigingskracht van het standpunt. Hoeken et al. (2009) stellen dat de geloofwaardigheid van een bron afhankelijk is van de deskundigheid van de bron en de betrouwbaarheid van de bron. Deze deskundigheid bestaat uit de expertise en de ervaring van de betreffende bron terwijl de betrouwbaarheid van de bron wordt beïnvloed door de belangeloosheid en de oprechtheid van de bron. De invloed van bronkwaliteit op het type evidentie Zoals eerder genoemd bestaat het ELM uit twee verschillende routes. Maar wat gebeurt er als deze twee routes samen worden genomen? Dus als lezers de boodschap zowel centraal als perifeer verwerken? Niet alleen maar kijken naar de argumenten maar ook naar de rol van de bron in het verwerken van een boodschap. Deze relatie is nog nauwelijks besproken en zal daarom in dit werkstuk worden onderzocht. Er zal in dit onderzoek worden bekeken welk type evidentie meer overtuigend is. De rol van objectiviteit wordt daarin meegenomen. Heeft objectiviteit invloed op de overtuigingskracht onafhankelijk van het type evidentie? In dit onderzoek zullen er drie verschillende typen evidentie met elkaar worden vergeleken. Het eerste type evidentie is daarbij statistische en objectieve evidentie. Een voorbeeld hiervan is: Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam is gebleken. Ten tweede is er de subjectieve statistische evidentie. Een voorbeeld hiervan is: Uit mijn eigen onderzoek is gebleken. Deze twee typen evidentie van statistische evidentie zullen worden vergeleken met anekdotische evidentie om de rol van objectiviteit te onderzoeken. Daarnaast wordt de bronkwaliteit op overtuigingskracht bekeken. Bovengenoemde onderzoeken stellen namelijk dat de mate van overtuigingskracht tevens van de kwaliteit van de bron afhangt. Daarbij is de rol van bronkwaliteit op overtuigingskracht van typen evidentie onvoldoende onderzocht. In dit onderzoek is de hoofdvraag dan ook: Welk effect heeft bronkwaliteit op de overtuigingskracht van objectieve en subjectieve evidentie?
7 Bijbehorende deelvragen bij deze hoofdvraag zijn: 7 1. Wat is de overtuigingskracht van verschillende typen evidentie (statistische objectieve evidentie, statistische subjectieve evidentie of anekdotische evidentie)? 2. Is er een interactie-effect tussen het type evidentie en brongeloofwaardigheid op overtuigingskracht?
8 8 3. Methode Zoals besproken testten de meeste onderzoekers het verschil tussen statistische en anekdotische evidentie met geschreven communicatie. In dit onderzoek is er gekozen om de boodschap via audiovisuele communicatie te presenteren in de vorm van een videofragment. Het onderwerp van de boodschap was: als je voor het slapengaan naar muziek van Mozart luistert, val je sneller in slaap en je slaapt dieper. Er werden in totaal drie verschillende filmpjes gemaakt die werden ingesproken door een acteur. De filmpjes werden opgebouwd door een standpunt, een argument, de evidentie en de conclusie. Het standpunt, de argumentatie en de conclusie waren in alle filmpjes hetzelfde. In de tabel 1 is te lezen wat het standpunt, de argumentatie en de conclusie inhielden. Tabel 1. Het standpunt, argumentatie en conclusie van de filmpjes Boodschap Standpunt Argument Conclusie Je slaapt sneller en dieper als je voor het slapen gaan naar muziek van Mozart luistert. Het luisteren naar muziek van Mozart voor het slapen gaan bevordert de slaaptoestand van de hersengolven. Mensen doen er dus goed aan om voor het slapen gaan te luisteren naar muziek van Mozart. Er is voor dit onderwerp gekozen omdat het een redelijk neutraal onderwerp is. Het onderwerp lokt geen sterke meningen van respondenten uit waardoor er negatief op het onderwerp kan worden gereageerd. De eerste onafhankelijke variabele in dit onderzoek was het type evidentie. Deze was in ieder filmpje verschillend. Er waren dus drie typen evidentie namelijk: statistische versus objectieve evidentie, statistische versus subjectieve evidentie en anekdotische evidentie. In onderstaande tabel staan de verschillen tussen de typen evidentie. Tabel 2. Verschillende typen evidentie Conditie Evidentie Statistisch x subjectief Statistisch x objectief Anekdotisch Uit mijn eigen onderzoek is gebleken dat proefpersonen significant sneller en dieper in slaap vallen wanneer zij voor het slapen gaan naar muziek van Mozart luisteren. Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam is namelijk gebleken dat proefpersonen significant sneller en dieper in slaap vallen wanneer zij voor het slapen gaan naar muziek van Mozart luisteren. Mijn vriendin luistert namelijk voor het slapen gaan naar muziek van Mozart. Hij valt daardoor sneller in slaap en slaapt dieper. De tweede onafhankelijke variabele was de bronkwaliteit. Tijdens het filmpje werd er een label getoond. Dit label was gedurende het hele filmpje te zien waarop de fictieve naam van de acteur was te zien en daaronder het label onderzoeker. De acteur die hiervoor is gekozen is een Nederlandse man van 30 jaar oud. Hij spreekt duidelijk Nederlands en articuleert goed waardoor respondenten de acteur goed konden verstaan. De acteur is neutraal waardoor hij niet meteen geloofwaardig of
9 9 ongeloofwaardig wordt geschat. Er is hiervoor gekozen omdat de bronkwaliteit dan wordt gemeten aan de hand van één bron, die in iedere conditie iets anders vertelt. Bij meerdere bronnen bestaat namelijk de kans dat een bron onbewust meer invloed uitoefent dan een andere bron door bijvoorbeeld zijn uiterlijk of manier van spreken. Procedure & Vragenlijst De respondenten mochten naar een geluidsdichte spreekkamer komen om het filmpje te bekijken. Hierdoor was de spreker in het filmpje goed te verstaan. Daar kregen de respondenten eerst de gelegenheid om het instructieblad van de vragenlijst te lezen. Vervolgens kregen zij een van de drie filmpjes te zien op een laptop. Daarna werd hen gevraagd de vragenlijst in te vullen naar hun eigen mening. De vragenlijst bestond uit verschillende clusters. Dit zijn de afhankelijke variabelen die hieronder zullen worden besproken. Schoolcijfer De eerste vraag ging over een algemeen oordeel over het filmpje. Respondenten mochten dit aangeven door een schoolcijfer te geven variërend van 1 tot 10. Na het aangeven van het algemene oordeel, mochten respondenten verder met vragen over de kwaliteit van het standpunt, de argumentkwaliteit, de kwaliteit van de evidentie, het beeld van de spreker en de gedragsintentie. In een betrouwbaarheidstest werd gemeten of de verschillende vragenclusters betrouwbaar zijn. De resultaten van de betrouwbaarheidtest zijn weergegeven in tabel 3: Tabel 3. Betrouwbaarheidscores van verschillende clusters Vragenclusters Betrouwbaarheid (α) Overtuiging standpunt.71 Argument.63 Evidentie Bronkwaliteit Gedragsintentie.83 Respondenten gaven antwoord op de verschillende vragen over het standpunt, het argument, de evidentie, beeld van de spreker en gedragsintentie door een oordeel te geven aan de hand van 7-punts semantische differentialen. De positieve en negatieve polen werden door elkaar gezet, zodat de respondenten de vragen aandachtig moesten lezen om te antwoorden. Dat wil zeggen dat bij de ene vraag het meest positieve antwoord links van de vraag stond en het meest negatieve antwoord aan de rechterkant. Bij een andere vraag stond het meest positieve antwoord juist rechts van de vraag en het meest negatieve antwoord links. De vragen werden in de data omgepoold zodat een hogere score op de schaal altijd een positiever oordeel was. Overtuiging standpunt Het volgende cluster bestond uit een vijftal vragen over het standpunt van de bron. Deze vragen gingen over de juistheid van het standpunt, de aannemelijkheid, verstandigheid, verdedigbaarheid en of het standpunt aan te bevelen was.
10 10 Argumentkwaliteit Vervolgens werd de argumentkwaliteit bevraagd door een viertal soort vragen. Deze vragen gingen over hoe goed of slecht het argument was, de aannemelijkheid, de relevantie en of het argument sterk of zwak was. Evidentie De evidentie van het standpunt werd gemeten door een viertal vragen. Deze vragen gingen over de aannemelijkheid, de waarschijnlijkheid, de juistheid en relevantie van de evidentie. Beeld van de spreker De volgende vragen gingen over het beeld van de spreker. De geloofwaardigheid van de bron die effect kan hebben op de overtuigingskracht van het type evidentie stond hierbij centraal. Er waren in totaal een twaalftal vragen over het beeld van de spreker. Om te weten of de vragen over het beeld van de spreker één construct meten is er een factoranalyse met Varimax rotatie uitgevoerd. Uit de analyse bleek dat de vragen één construct meten. Tabel 4. De factorlading van de vragen over het beeld van de spreker Vraag over beeld van de spreker Factorlading Onervaren ervaren.70 Oneerlijk - eerlijk.62 Onvriendelijk vriendelijk.59 Niet te vertrouwen te vertrouwen.67 Ondeskundig deskundig.68 Onsympathiek sympathiek.77 Onoprecht - oprecht.69 Belangeloos niet belangeloos.26 Onintelligent - intelligent.60 Onbetrouwbaar - betrouwbaar.73 Incompetent - competent.73 Onaangenaam - aangenaam.64 Uit de factoranalyse bleek dat de factorlading van de vraag over de belangeloosheid van de bron.26 is. Dit betekent dat de vraag onvoldoende laadt op het cluster over het beeld van de spreker. Omdat de lading van deze vraag te weinig is deze vraag uit dit cluster verwijderd. Deze werd in het vervolg niet meer meegerekend. Gedragsintentie Tot slot waren er een viertal vragen over de gedragsintentie van de respondent, de gedragsattitude (in hoeverre de respondent positief of negatief denkt over het gedrag), de haalbaarheid van het gedrag en over de waargenomen norm (in hoeverre de respondent aanmoedigingen van anderen belangrijk vindt). Respondenten Voor dit onderzoek namen er in totaal 81 respondenten deel. Deze respondenten zijn allen werkzaam bij het bedrijf B&S Global in Dordrecht. Dit bedrijf is verantwoordelijk voor de inkoop en verkoop van onder andere cruiseschepen en mariniersboten van
11 11 en naar verschillende landen. Er is voor deze groep respondenten gekozen omdat er veel mensen werken van verschillende leeftijden. De verdeling en gemiddelde leeftijden van de respondenten over de verschillende condities staan in tabel 5. Tabel 5. Aantal mannen en vrouwen per conditie (gemiddelde leeftijd in jaren) Conditie Man Vrouw Totaal Statistisch x objectief 15 (32,53) 12 (28,5) 27 (30,74) Statistisch x subjectief 15 (33,93) 12 (32,25) 27 (33,19) Anekdotisch 19 (36,16) 8 (30,25) 27 (34,41) Totaal 49 (34,37) 32 (30,34) 81 (32,78) Er zijn enkele randomisatiecontroles uitgevoerd om te kijken of de respondenten gelijk waren verdeeld over de condities. De condities waren gelijk verdeeld op geslacht (X 2 =1,65; df=2; p=0.44), op gemiddelde leeftijd (F=1,22; df=2; p=0.30) en op leeftijdsniveau (X 2 =4,61;df=8;p=.80). De verdeling van de opleidingsniveaus over de verschillende condities staan in tabel 6. Tabel 6. Opleidingniveaus van respondenten per conditie Conditie Basisonderw ijs Middelbaar onderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Hoger beroepsonderwijs Statistisch x objectief (n=27) Statistisch x Universitair onderwijs subjectief (n=27) Anekdotisch (n=27) Totaal Totaal Na het invullen van de vragenlijsten werden de scores ingevoerd in het programma SPSS Statistics 22. De resultaten hiervan zullen in het volgende hoofdstuk worden gepresenteerd.
12 12 4. Resultaten In dit hoofdstuk zullen de resultaten worden besproken van de ingevulde vragenlijsten beginnend bij het algemene oordeel van respondenten. Tabel 7 laat het gemiddelde schoolcijfer en standaarddeviatie zien per conditie. Tabel 7. Gemiddeld schoolcijfer en standaarddeviaties per conditie Conditie Schoolcijfer (SD) Statistisch x objectief (n=27) 5,85 (.95) Statistisch x subjectief (n=27) 6,41 (.57) Anekdotisch (n=27) 6,41 (.75) De statistische versus subjectieve conditie en anekdotische conditie scoren hoger dan de statistische versus objectieve conditie. Hierbij bleek dat het verschil tussen de verschillende condities significant is (F= 4,66; df=2,21; p=.01). Uit een Post Hoc Scheffé kwam naar voren dat de statistische x objectieve conditie significant verschilde van de statistische x subjectieve en anekdotische conditie (p =.01). Oordeel per conditie Tabel 8 toont de gemiddelde scores en standaarddeviaties van de verschillende afhankelijke variabelen per conditie. Tabel 8. Gemiddelde scores en standaarddeviaties op afhankelijke variabelen per conditie Afhankelijke variabele Statistisch x objectief (SD) Statistisch x subjectief (SD) Anekdotisch (SD) Overtuigingskracht 3,79 (.84) 3,84 (.83) 3.95 (.78) Argumentkwaliteit 3,85 (.86) 3,91 (.89) 3.85 (.90) Bronkwaliteit Gedragsintentie 4,56 (.75) 2,63 (1,24) 4.68 (.60) 2,77 (1.04) 4,54 (.49) 2.90 (.76) De tabel laat zien dat de verschillen tussen de condities bij iedere afhankelijke variabele erg klein zijn. Uit een Univariate analyse (GLM) waarbij de overtuigingskracht als afhankelijke variabele diende, blijkt dat de statistische x objectieve conditie niet significant verschilde van de statistische x subjectieve en anekdotische conditie (F=.28;df=2,37;p=.76). Uit een Post Hoc Scheffé kwam naar voren dat de statistische x objectieve conditie niet significant verschilde met de statistische x subjectieve (p =.82) en anekdotische conditie (p =.46). Uit een Post Hoc Scheffé bleek tevens dat de statistische x subjectieve conditie niet significant verschilde met de anekdotische conditie (p =.62). Er werd tevens geen significant verschil gevonden tussen de drie condities op argumentkwaliteit (F =.04; df = 2,06; p =.96). Uit een Post Hoc Scheffé kwam naar voren dat de statistische x objectieve conditie niet significant verschilde met de statistische x subjectieve (p =.82) en anekdotische conditie (p = 1). Uit de Post Hoc
13 13 Scheffé bleek dat de statistische x subjectieve conditie niet significant verschilde met de anekdotische conditie (p =.82). Bij de volgende afhankelijke variabele namelijk de bronkwaliteit werd geen significant verschil gevonden tussen de drie condities (F =.39; df = 2.3; p =.68). Uit een Post Hoc Scheffé kwam naar voren dat de statistische x objectieve conditie niet significant verschilde met de statistische x subjectieve (p = 47) en de anekdotische conditie (p =.95). Daarnaast verschilde de statistische x subjectieve conditie niet significant met de anekdotische conditie (p =.43). Tot slot is er gekeken of er een significant verschil is tussen de drie condities op de afhankelijke variabele gedragsintentie. Dit verschil bleek niet significant (F=.28; df=2,37; p=.76). Uit een Post Hoc Scheffé bleek dat de statistische x objectieve conditie niet significant verschilde met de statistische x subjectieve (p=.82) en anekdotische conditie (p=.46). Er werd tevens geen significant verschil gevonden tussen de statistische x subjectieve conditie en de anekdotische conditie (p=.62). Rol van bron Maar wat is nu het effect van de bron op de overtuigingskracht van type evidentie? Om te kijken of er significante verschillen zijn tussen de bronkwaliteit en de overtuigingskracht voor de verschillende evidentietypen is er een Univariate analyse uitgevoerd (GLM) waarbij de bronkwaliteit is meegenomen als covariate. Er is ten eerste gekeken of er een interactie-effect is tussen overtuigingskracht en bronkwaliteit bij de statistische x objectieve versus statistische x subjectieve evidentie. Deze interactie blijkt niet significant (F=1,49; df=2; p=.24; ŋ2=.05). De bronkwaliteit hangt dus niet samen met de overtuigingskracht van statistische x objectieve en statistische x subjectieve evidentie. Vervolgens is er gekeken of er een interactie-effect is tussen overtuigingskracht en bronkwaliteit bij de statistische x subjectieve evidentie en de anekdotische evidentie. Uit de analyse blijkt dat dit verband niet significant is (F=.68; df=2;p=.51; ŋ2=.03). Er is dus geen sprake van een verband tussen overtuigingskracht en bronkwaliteit bij de statistische x subjectieve en de anekdotische evidentie. Ten slotte is er gekeken of er wel een interactie-effect is tussen statistische x objectieve en anekdotische evidentie en de overtuigingskracht van de bronkwaliteit. Deze interactie blijkt significant (F=11,35; df=2; p<.001; ŋ2=.31). Dit interactie-effect is weergegeven in figuur 1.
14 14 Figuur 1. Effect van bronkwaliteit op overtuigingskracht van statistische x objectieve en statistische x subjectieve evidentie Uit figuur 1 blijkt dat er een verband is tussen de bronkwaliteit en het evidentietype. Wanneer een bron laag gewaardeerd wordt, is de kans groter dat respondenten zich door statistische x objectieve evidentie laten overtuigen. Wanneer de kwaliteit van de bron hoger wordt gewaardeerd, is de kans groter dat respondenten door anekdotische evidentie worden overtuigd. De overtuigingskracht van de anekdotische evidentie wordt dus sterker bepaald door de kwaliteit van de bron dan de statistische x objectieve evidentie. Het verband tussen de overtuigingskracht en de bronkwaliteit is bij de anekdotische evidentie (r=.57) dan ook sterker dan bij de statistische x objectieve evidentie (r=.52).
15 15 5. Conclusie Aan de hand van de bovengenoemde resultaten zal er nu worden geprobeerd antwoord te geven op de hoofdvraag: Welk effect heeft bronkwaliteit op de overtuigingskracht van objectieve en subjectieve evidentie? Voordat deze vraag beantwoord kan worden, zullen we eerst antwoord geven op de verschillende deelvragen. De eerste deelvraag luidde: Wat is de overtuigingskracht van verschillende typen evidentie (statistische objectieve evidentie, statistische subjectieve evidentie of anekdotische evidentie)? Uit de resultaten bleek dat er een significant verschil was tussen de verschillende condities op schoolcijfer. De anekdotische en statistische x subjectieve conditie scoorden hier hoger dan de statistische x objectieve conditie. Op basis van het schoolcijfer zouden we kunnen stellen dat subjectieve evidentie een grotere overtuigingskracht heeft dan objectieve evidentie. Er werden echter geen significante verschillen gevonden tussen de condities op overtuigingskracht, argumentkwaliteit, bronkwaliteit en gedragsintentie. De tweede deelvraag was: Is er een interactie-effect tussen het type evidentie en brongeloofwaardigheid op overtuigingskracht? Uit de resultaten van de Univariate analyse (GLM) bleek dat er een interactie-effect was tussen de bronkwaliteit en de overtuigingskracht bij de statistische x objectieve en anekdotische evidentie. Bij lage bronkwaliteit is de kans groter dat respondenten zich door statische x objectieve evidentie laten overtuigen. Bij hoge bronkwaliteit echter is de kans groter dat anekdotische evidentie overtuigender is. De overtuigingskracht van de anekdotische evidentie wordt dus sterker bepaald door de kwaliteit van de bron dan de statistische x objectieve evidentie. Er werd echter geen interactie-effect gevonden tussen de bronkwaliteit en de overtuigingskracht op de overige evidentietypen. Aan de hand van de getrokken conclusies kan nu de hoofdvraag worden beantwoord. De bronkwaliteit heeft namelijk wel degelijk een effect op de overtuigingskracht van een standpunt. Naarmate het evidentie type meer subjectief wordt en is gebaseerd op een persoonlijk verhaal of voorbeeld (anekdotische evidentie) speelt de bron een grotere rol in de overtuigingskracht dan het evidentietype dat objectief en statistisch is. Het verband tussen overtuigingskracht en bronkwaliteit is dus sterker bij subjectieve evidentie dan bij objectieve evidentie. Er is echter geen conclusie te trekken op het verschil tussen statistische x objectieve en statistische x subjectieve evidentie. Er waren namelijk geen significante verschillen tussen deze twee typen evidentie gevonden. De rol van objectiviteit bij statistische evidentie blijft in dit onderzoek dus uit.
16 16 6. Discussie In dit onderzoek zijn er een aantal beperkingen geweest die invloed kunnen hebben gehad op de resultaten. De belangrijkste verklaringen voor deze beperkingen zullen hier worden besproken. Respondenten In totaal zijn er 81 respondenten benaderd voor dit onderzoek die werden verdeeld over drie condities, namelijk de objectieve statistische, subjectieve statistische en anekdotische evidentie. Dit zijn te weinig respondenten om een generalisatie te maken. Daarbij komt dat alle 81 respondenten uit Dordrecht, in Zuid-Holland kwamen. Respondenten uit bijvoorbeeld Friesland zouden eventueel andere antwoorden hebben gegeven in de vragenlijst. Daarnaast waren er 53 respondenten met een afgeronde HBO opleiding en 5 respondenten die een Universitaire opleiding hebben afgemaakt. De overige 23 respondenten waren laag opgeleid. De kans is groot dat hoog opgeleide respondenten een boodschap anders verwerken dan laag opgeleide respondenten. Concluderend kunnen we zeggen dat voor vervolgonderzoek de steekproef groter zal moeten zijn en een betere verdeling tussen hoog- en laagopgeleide respondenten. Operationalisering De drie verschillende filmpjes die werden gemaakt, zijn niet door een professionele camera gemaakt. Dit kan als gevolg hebben dat respondenten het filmpje minder geloofwaardig vonden. Wanneer een filmpje als strak en professioneel wordt beoordeeld, kan dat voor meer overtuiging zorgen. Daarbij komt dat het onderwerp van de filmpjes namelijk: het luisteren naar muziek van Mozart voor het slapengaan als ongeloofwaardig kan worden gezien. De respondenten vulden de vragenlijsten over het algemeen namelijk meer negatief dan positief in. Daarbij kwam dat de vragen over de gedragsintentie uiterst negatief werden ingevuld door de meeste respondenten. Respondenten werden totaal niet gestimuleerd om naar muziek van Mozart te luisteren in de verschillende condities. Het onderwerp van het standpunt gaat wel over iets algemeens: slapen. Onderwerpen over politieke kwesties kunnen misschien wel geloofwaardiger overkomen maar lokken de mening van respondenten uit die zeer negatief of juist zeer positief kunnen zijn. Daarnaast is er in dit onderzoek maar één onderwerp aangekaart. Met meerdere onderwerpen zouden andere resultaten kunnen ontstaan. Hustinx (2002) noemt dit ook als mogelijke verklaring voor het uitblijven van resultaten. Meerdere onderwerpen zullen in vervolg onderzoek nodig zijn om resultaten te kunnen ontdekken. Tot slot zijn er verschillende manieren om het type evidentie te operationaliseren. In dit onderzoek is bijvoorbeeld de anekdotische evidentie gebaseerd op een voorbeeld. Echter kan anekdotische evidentie ook uit cijfers of getallen bestaan. Resultaten In dit onderzoek is er enkel een verschil gevonden tussen de verschillende condities op schoolcijfer. Er zijn verder geen significante verschillen gevonden tussen de condities op overtuigingskracht, argumentkwaliteit, bronkwaliteit en gedragsintentie.
17 17 Daarnaast is er wel een significant interactie-effect gevonden tussen de statistische x objectieve en anekdotische evidentie. Waar Petty & Cacioppo (1984) stellen dat er twee routes zijn voor de verwerking van een boodschap (ELM), blijkt in dit onderzoek dat deze twee routes niet los van elkaar mogen worden gezien. De twee routes zijn namelijk bij subjectieve evidentie in sterke mate afhankelijk van elkaar. Uit dit onderzoek bleek namelijk dat bij anekdotische evidentie de rol van de bron eigenlijk onmisbaar was. De evidentie van een standpunt is dan niet alleen belangrijk, de kwaliteit van de bron speelt een grote rol in overtuigingskracht. De twee routes mogen daarom niet los van elkaar worden gezien. Bij objectieve evidentie is de rol van de bron nog niet helemaal duidelijk. Er werden namelijk geen significante verschillen gevonden tussen statistische x objectieve en statistische x subjectieve evidentie gevonden. Of de twee routes van het ELM daar ook afhankelijk zijn van elkaar werd in dit onderzoek niet duidelijk. In vervolgonderzoek zal daarom meer moeten worden toegespitst op objectieve evidentie. Concluderend kunnen we zeggen dat dit onderzoek geen eenduidig antwoord geeft in verschillen tussen typen evidentie. We kunnen hierbij aansluiten in het rijtje van Baesler & Burgoon (1994), Allen & Preiss (1997) en Hustinx (2005) die verschillende onderzoeken analyseerde op het verschil tussen typen evidentie. We hebben wel gezien dat er een interactie-effect is tussen overtuigingskracht en bronkwaliteit bij statistische x objectieve en anekdotische evidentie. De rol van objectiviteit is vrij duidelijk. Er is echter nog niet duidelijk wat subjectiviteit voor effect heeft bij statistische evidentie. Is statistische evidentie helemaal niet overtuigend als deze subjectief is? Deze vraag zal daarom in vervolgonderzoek moeten worden opgenomen. Aanbeveling In dit onderzoek is er gebruik gemaakt van audiovisuele boodschappen. Voorgaande onderzoeken werden bijna allemaal schriftelijk gedaan, op het onderzoek van Wiegeman (1985) na. Voor vervolg onderzoek zouden er meer professionele filmpjes kunnen worden gemaakt. Deze kunnen als overtuigender worden beschouwd dan bij een amateur filmpje. Daarnaast zal er in vervolg onderzoek meer respondenten moeten worden benaderd zodat de resultaten van het onderzoek gegeneraliseerd kunnen worden. Verder kan er worden gekeken naar de keuze van de bron in filmpjes. In dit experiment is er namelijk gekozen voor een man terwijl een vrouw misschien meer of minder geloofwaardig wordt geschat. Wiegeman (1985) stelt dat waardering van een bron bestaat uit de geloofwaardigheid van de bron en aantrekkelijkheid. Wanneer een bron wel aantrekkelijk maar niet geloofwaardig wordt gevonden kan dit ervoor zorgen dat respondenten niet overtuigd worden. Er zal daarom voordat een bron wordt gekozen in een pre-test worden onderzocht of respondenten de bron zowel aantrekkelijk als geloofwaardig vinden. Volgens Pornpitakpan (2004) speelt betrouwbaarheid naast aantrekkelijkheid van een bron een essentiële rol in geloofwaardigheid van een bron. Daarom zal er in een pre-test tevens naar de betrouwbaarheid van de bron gekeken moeten worden. Tot slot zal er in vervolg onderzoek verschillen moeten worden onderzocht van anekdotische evidentie. Er zijn namelijk tal van manieren waarop die evidentie kan worden
18 18 gebaseerd. In dit onderzoek is er namelijk maar één manier gebruikt. Namelijk een voorbeeld van de bron zelf. Met meerdere typen van anekdotische evidentie kan er worden gekeken wat voor soort type anekdotische evidentie nu echt overtuigend is. Daarbij komt dat er dan misschien wel significante verschillen kunnen worden ontdekt met statistische evidentie.
19 19 Referenties Allen, M., & Preiss, R. W. (1997) Comparing the Persuasiveness of Narrative and Statistical Evidence Using Meta-Analysis. Communication Research Reports, 14(2), Baesler, J. E. and J. K. Burgoon (1994) The Temporal Effects of Story and Statistical Evidence on Belief Change, Communication Research 21, Hoeken, H., Hornikx, J., Hustinx, L. (2009). Overtuigende teksten: onderzoek en ontwerp. Bussum: Coutinho. Hoeken, H. (2001). Anecdotal, statistical, and causal evidence: Their perceived and actual persuasiveness. Argumentation, 15, Hoeken, H., Hustinx, L. (2002). De relatieve overtuigingskracht van anekdotische, statistische, causale en autoriteitsevidentie. Tijdschrift voor Taalbeheersing, 24 (3), Hoeken, H., Hustinx, L. (2009). When is Statistical Evidence Superior to Anecdotal Evidence in Supporting Probability Claims? The Role of Argument Type. Human Communication Research, 35, Hornikx, J. (2005) A review of experimental research on the relative persuasiveness of anecdotal, statistical, causal, and expert evidence. Studies in Communication Sciences, 5 (1), Hovland, C.I. & W. Weiss (1951) The Influence of Source Credibility on Communication Effectiveness. Public opinion quarterly, 15 (4), Petty, R.E., & Cacioppo, J. T. (1984). The effects of involvement on responses on argument quantity and quality: Central and peripheral routes to persuasion. Journal of Personality and Social Psychology, 46(1), p Pornpitakpan, C. (2004). The Persuasiveness of Source Credibility: A Critical Review of Five Decades Evidence. Journal of Applied Social Psychology, 34 (2), Wiegman, O. (1985) Two Politicians in a realistic Experiment: Attraction, Descrepancy, Intensity of Delivery, and Attitude Change. Journal of Applied Social Psychology, 15 (7),
20 20 Bijlage 1. Script 1. Statistische x objectieve evidentie Veel Nederlanders hebben moeite met slapen. Ze vallen met moeite in slaap of worden s nachts meerdere malen wakker. Dit kan voor slaperigheid overdag zorgen en een vermindering van het concentratievermogen. Maar daar is een oplossing voor, namelijk het luisteren naar muziek van Mozart. Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam is namelijk gebleken dat proefpersonen significant sneller en dieper in slaap vallen wanneer zij voor het slapen gaan naar muziek van Mozart luisteren. De hersengolven bevorderen dan sneller de slaaptoestand. Mensen met slaapproblemen doen er dus goed aan om voor het slapen naar muziek van Mozart te luisteren. 2. Statistische x subjectieve evidentie Veel Nederlanders hebben moeite met slapen. Ze vallen met moeite in slaap of worden s nachts meerdere malen wakker. Dit kan voor slaperigheid overdag zorgen en een vermindering van het concentratievermogen. Maar daar is een oplossing voor, namelijk het luisteren naar muziek van Mozart. Uit mijn eigen onderzoek is namelijk gebleken dat proefpersonen significant sneller en dieper in slaap vallen wanneer zij voor het slapen gaan naar muziek van Mozart luisteren. De hersengolven bevorderen dan sneller de slaaptoestand. Mensen met slaapproblemen doen er dus goed aan om voor het slapen naar muziek van Mozart te luisteren. 3. Anekdotische evidentie Veel Nederlanders hebben moeite met slapen. Ze vallen met moeite in slaap of worden s nachts meerdere malen wakker. Dit kan voor slaperigheid overdag zorgen en een vermindering van het concentratievermogen. Maar daar is een oplossing voor, namelijk het luisteren naar muziek van Mozart. Mijn vriendin luistert namelijk voor het slapen gaan naar muziek van Mozart. Ze valt daardoor sneller in slaap en slaapt dieper. De hersengolven bevorderen dan sneller de slaaptoestand. Mensen met slaapproblemen doen er dus goed aan om voor het slapen naar muziek van Mozart te luisteren.
21 21 Bijlage 2 Instructie vragenlijst Geachte respondent, De Universiteit Utrecht doet momenteel onderzoek naar gesproken communicatie. Uw bijdrage hieraan stellen wij zeer op prijs. U krijgt zo meteen een filmpje te zien waarin een spreker een bepaald standpunt verdedigt. Na het filmpje te hebben bekeken, vragen wij u een aantal stellingen te beantwoorden. U mag uw eigen mening over het filmpje geven door een aantal schaalvragen aan te kruisen. Bijvoorbeeld: De boodschap is grappig X niet grappig Wij zijn hierbij geïnteresseerd in uw persoonlijke oordeel. Er zijn dus geen goede of foute antwoorden. Denk bij het invullen niet te lang na. Ga bij twijfel uit van uw eerste indruk. Gebleken is dat het bekijken van de filmpjes en het invullen van de vragenlijsten ongeveer 5 minuten in beslag neemt. Uiteraard is deelname aan dit onderzoek anoniem en alle gegevens worden vertrouwelijk behandeld. Hartelijk dank voor uw medewerking! Daniel Janssen Dr. D.M.L. Janssen, senior docent/onderzoeker Communicatiestudies Universiteit Utrecht Onderzoeksinstituut UiL/OTS Trans JK Utrecht
22 Bijlage 3. Vragenlijst statistische versus objectieve evidentie 22 Algemeen oordeel 1. Geef een schoolcijfer voor het filmpje (omcirkelen) De spreker verdedigt het standpunt: Je slaapt sneller en dieper als je voor het slapen gaan naar muziek van Mozart luistert 2. Dit standpunt vind ik zeer onjuist zeer juist 3. Dit standpunt vind ik zeer aannemelijk zeer onaannemelijk 4. Dit standpunt vind ik zeer aan te bevelen helemaal niet aan te bevelen 5. Dit standpunt vind ik zeer verstandig zeer onverstandig 6. Dit standpunt vind ik zeer onverdedigbaar zeer verdedigbaar De spreker geeft als argument voor het standpunt: Het luisteren naar muziek van Mozart voor het slapen gaan bevordert de slaaptoestand van de hersengolven 7. Dit argument vind ik zeer goed zeer slecht 8. Dit argument vind ik zeer onaannemelijk zeer aannemelijk 9. Dit argument vind ik zeer irrelevant zeer relevant 10. Dit argument vind ik zeer sterk zeer zwak De spreker zegt: Uit onderzoek van de Universiteit van Amsterdam is namelijk gebleken dat proefpersonen significant sneller en dieper in slaap vallen wanneer zij voor het slapen gaan naar muziek van Mozart luisteren 11. Dit lijkt mij zeer onaannemelijk zeer aannemelijk 12. Dit lijkt mij zeer waarschijnlijk zeer onwaarschijnlijk 13. Dit lijkt mij 14. Dit lijkt mij zeer juist zeer irrelevant zeer onjuist zeer relevant Beeld van de spreker 15. De spreker lijkt mij onervaren ervaren 16. De spreker lijkt mij oneerlijk eerlijk 17. De spreker lijkt mij vriendelijk onvriendelijk 18. De spreker lijkt mij niet te vertrouwen te vertrouwen 19. De spreker lijkt mij ondeskundig deskundig 20. De spreker lijkt mij onsympathiek sympathiek 21. De spreker lijkt mij oprecht niet oprecht 22. De spreker lijkt mij niet belangeloos belangeloos
23 De vragenlijst gaat verder op de volgende pagina De spreker lijkt mij onbetrouwbaar betrouwbaar 24. De spreker lijkt mij competent incompetent 25. De spreker lijkt mij onaangenaam aangenaam 26. De spreker lijkt mij intelligent onintelligent Beantwoord de volgende stellingen: 27. Het is goed om voor het slapengaan naar muziek van Mozart te luisteren. zeer mee eens waar zeer mee oneens onwaar 28. Ik ben van plan om voor het slapen gaan naar muziek van Mozart te luisteren. zeer mee eens zeer waarschijnlijk zeer mee oneens zeer onwaarschijnlijk 29. Het luisteren naar muziek van Mozart voor het slapengaan is voor mij haalbaar. Waar zeer waarschijnlijk onwaar zeer onwaarschijnlijk 30. Mensen van wie ik het oordeel belangrijk vind zouden mij aanmoedigen om naar muziek van Mozart te luisteren voor het slapengaan. zeer waarschijnlijk zeker wel zeer onwaarschijnlijk zeker niet 31. Wat is uw geslacht? 0 vrouw 0 man 32. Wat is uw leeftijd?... jaar 33. Wat is uw hoogst genoten opleidingsniveau? 0 basisonderwijs 0 middelbaar onderwijs 0 middelbaar beroepsonderwijs 0 hoger beroepsonderwijs 0 universitair onderwijs Nogmaals hartelijk dank voor uw medewerking!
24 Bijlage 4. Vragenlijst statistische versus subjectieve evidentie 24 Algemeen oordeel 1. Geef een schoolcijfer voor het filmpje (omcirkelen) De spreker verdedigt het standpunt: Je slaapt sneller en dieper als je voor het slapen gaan naar muziek van Mozart luistert 2. Dit standpunt vind ik zeer onjuist zeer juist 3. Dit standpunt vind ik zeer aannemelijk zeer onaannemelijk 4. Dit standpunt vind ik zeer aan te bevelen helemaal niet aan te bevelen 5. Dit standpunt vind ik zeer verstandig zeer onverstandig 6. Dit standpunt vind ik zeer onverdedigbaar zeer verdedigbaar De spreker geeft als argument voor het standpunt: Het luisteren naar muziek van Mozart voor het slapen gaan bevordert de slaaptoestand van de hersengolven 7. Dit argument vind ik zeer goed zeer slecht 8. Dit argument vind ik zeer onaannemelijk zeer aannemelijk 9. Dit argument vind ik zeer irrelevant zeer relevant 10. Dit argument vind ik zeer sterk zeer zwak De spreker zegt: Uit mijn eigen onderzoek is namelijk gebleken dat proefpersonen significant sneller en dieper in slaap vallen wanneer zij voor het slapen gaan naar muziek van Mozart luisteren 11. Dit lijkt mij zeer onaannemelijk zeer aannemelijk 12. Dit lijkt mij zeer waarschijnlijk zeer onwaarschijnlijk 13. Dit lijkt mij 14. Dit lijkt mij zeer juist zeer irrelevant zeer onjuist zeer relevant Beeld van de spreker 15. De spreker lijkt mij onervaren ervaren 16. De spreker lijkt mij oneerlijk eerlijk 17. De spreker lijkt mij vriendelijk onvriendelijk 18. De spreker lijkt mij niet te vertrouwen te vertrouwen 19. De spreker lijkt mij ondeskundig deskundig 20. De spreker lijkt mij onsympathiek sympathiek 21. De spreker lijkt mij oprecht niet oprecht 22. De spreker lijkt mij niet belangeloos belangeloos De vragenlijst gaat verder op de volgende pagina.
OVERTUIGEND OVERTUIGEN
OVERTUIGEND OVERTUIGEN Experimenteel onderzoek naar de rol van gender van de bron, waargenomen bronkwaliteit en type evidentie in een persuasieve boodschap Bachelor Eindwerkstuk, derde versie Communicatie-
Nadere informatieUit (mijn) onderzoek
Uit (mijn) onderzoek blijkt Experimenteel onderzoek naar de invloed van de perceptie van de bron op de overtuigingskracht van objectieve versus subjectieve statistische evidentie Bachelor Eindwerkstuk
Nadere informatieUniversiteit Utrecht Eindwerkstuk Communicatie en Informatiewetenschappen. Studentnummer: 3660575
Maakt de bron het verschil? Een experimenteel onderzoek naar de invloed van evidentie en brontype op de overtuigingskracht van een gesproken, audiovisuele boodschap Universiteit Utrecht Eindwerkstuk Communicatie
Nadere informatieHond tegen depressiviteit - vragenlijst -
Hond tegen depressiviteit - vragenlijst - Geachte respondent, De Universiteit Utrecht doet momenteel een onderzoek naar overtuigende teksten. Voor dit onderzoek vragen wij u een advertentie te beoordelen.
Nadere informatieDe (on)macht van de spreker Het effect van brongeloofwaardigheid op de overtuigingskracht van statistische en anekdotische evidentie
De (on)macht van de spreker Het effect van brongeloofwaardigheid op de overtuigingskracht van statistische en anekdotische evidentie 2013 Auteur: Jenneke Dijk (579 Universiteit Utrecht 3-7-2013 Masterscriptie
Nadere informatieZegt het beeld van een spreker meer dan zijn woorden?
BACHELORTHESIS COMMUNICATIESTUDIES Zegt het beeld van een spreker meer dan zijn woorden? Invloed van bron op de overtuigingskracht van anekdotische en statistische evidentie in audiovisuele boodschappen
Nadere informatieManagement Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars
Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen
Nadere informatieEvidentie voor de ongekende kracht van bronkwaliteit.
Masterscriptie Communicatiestudies, Universiteit Utrecht Evidentie voor de ongekende kracht van bronkwaliteit. Onderzoek naar het effect van bronkwaliteit op de overtuigingskracht van statistische en anekdotische
Nadere informatieProduct gerelateerde tweet webcare volgens individueel tegemoetkomend cluster
Bijlage 1. Materiaal voor pretest en hoofdexperiment Product gerelateerde tweet webcare volgens individueel tegemoetkomend cluster Product gerelateerde tweet webcare volgens collectief tegemoetkomend cluster
Nadere informatieEen aannemelijk verhaal. Over de invloed van brongeloofwaardigheid op de overtuigingskracht van statistische en anekdotische evidentie.
Een aannemelijk verhaal Over de invloed van brongeloofwaardigheid op de overtuigingskracht van statistische en anekdotische evidentie. Thesis MA Communicatiestudies Student: Roos Bouman Studentnummer:
Nadere informatieDe overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke anekdotische evidentie in het bijzijn van statistische evidentie
De overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke anekdotische evidentie in het bijzijn van statistische evidentie Jos Hornikx & Thomas Houët Vanuit normatief oogpunt zou de kwaliteit van
Nadere informatieUit onderzoek blijkt dat 75% van de studenten in één keer geslaagd is. óf Bij mij in de klas zijn drie van de vier studenten in één keer geslaagd.
Alet Krikken 2012 Uit onderzoek blijkt dat 75% van de studenten in één keer geslaagd is. óf Bij mij in de klas zijn drie van de vier studenten in één keer geslaagd. Een onderzoek naar de invloed van argumenttype
Nadere informatie!!!!!!!!! Want of omdat?
Want of omdat? Een experimenteel onderzoek naar het effect van het gebruik van connectieven en de kwaliteit van argumenten op de overtuigingskracht. Universiteit Utrecht Eindwerkstuk Communicatiestudies
Nadere informatieOvertuigen met overtuiging
Experimenteel onderzoek naar het effect van een bronbelang en het type evidentiële argumentatie op de overtuigende werking van een boodschap Overtuigen met overtuiging Het effect van de bron en de rol
Nadere informatieDe invloed van burgerbronnen in het nieuws
De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep
Nadere informatieHet voorbeeld is niet het beste middel om te overtuigen, het is het enige middel. Of toch niet?
Het voorbeeld is niet het beste middel om te overtuigen, het is het enige middel --- Albert Schweitzer 1875-1965 --- Of toch niet? Experimenteel onderzoek naar het effect van de bron op de overtuigingskracht
Nadere informatieC & B Masterscriptie. Marieke Hoetjes. Jos Hornikx. Mark Reessink S
. Cursus: Titel Ondertitel Eerste lezer Tweede lezer Naam Student: Studentnummer: E-mailadres student: C & B Masterscriptie Is een statistisch zwak argument overtuigender dan een anekdotisch sterk argument?
Nadere informatieGlashelder. Utrecht, augustus 2011. Afstudeerscriptie Master Communicatiestudies Universiteit Utrecht Faculteit der Letteren
Glashelder Een experimenteel onderzoek naar het effect van sterke en zwakke argumenten, volgorde argumenten, hoeveelheid argumenten en manier van formuleren (impliciet versus expliciet) op de waardering
Nadere informatieDe relatieve overtuigingskracht van anekdotische, statistische, causale en autoriteitsevidentie
CEES KOOLSTRA, ALLERD PEETERS EN HERMAN SPINHOF HANS HOEKEN EN LETTICA HUSTINX De relatieve overtuigingskracht van anekdotische, statistische, causale en autoriteitsevidentie 1. Inleiding 1 In populaire
Nadere informatieBachelorwerkstuk Het effect van negatieve berichtgeving over één bedrijf voor andere bedrijven uit de bedrijfstak
Bachelorwerkstuk Het effect van negatieve berichtgeving over één bedrijf voor andere bedrijven uit de bedrijfstak Naam cursus: Theoretisch gestuurd bachelorwerkstuk Student: Marij Scheepers Studentnummer:
Nadere informatieInhoud. Bijlage A: Ingevulde vragenlijsten 1-80 Bijlage B: Ingevulde vragenlijsten
Inhoud 1. Inleiding Blz. 1 2. Theoretisch kader Blz. 2 2.1 Argumentatietype Blz. 3 2.2 Aantal argumenten Blz. 4 3. Methode Blz. 4 3.1 Design Blz. 4 3.2 Materiaal Blz. 4 3.2.1 Bronnen Blz. 5 3.2.2 Manipulatie
Nadere informatieWat maakt een zwak argument sterker?
Wat maakt een zwak argument sterker? Een experimenteel onderzoek naar het effect van een hedge en/of een warrant bij een zwak argument op de waardering van een afwijzingsclaim Eindwerkstuk Communicatie
Nadere informatieRapport voor deelnemers M²P burgerpanel
Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie
Nadere informatieHoe goed zijn taalgebruikers in het selecteren van overtuigende evidentie?
Hoe goed zijn taalgebruikers in het selecteren van overtuigende evidentie? 1 Inleiding Argumentkwaliteit heeft veel aandacht gekregen van onderzoekers die zich bezighouden met argumentatieleer en overtuigende
Nadere informatie`Wil je meedoen aan een onderzoekje van 1 minuut?
`Wil je meedoen aan een onderzoekje van 1 minuut? Een onderzoek naar de overtuigingskracht van verzoeken BA eindwerkstuk Communicatiestudies Universiteit Utrecht 27-01-2014 Chantal Cox 3856135 Begeleidster:
Nadere informatieEen persoonlijk verhaal of keiharde cijfers?
BA eindwerkstuk Een persoonlijk verhaal of keiharde cijfers? Een onderzoek naar de overtuigingskracht van verschillende evidenties en aantallen. Anekdotische en statistische argumentatie tegenover elkaar
Nadere informatieSekseneutrale reclame: liever een man of liever een vrouw?
Sekseneutrale reclame: liever een man of liever een vrouw? Een onderzoek naar de invloed van de sekse van de afgebeelde persoon in een sekseneutrale reclame op de waardering van het product en de persoon
Nadere informatieDe sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid
Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen
Nadere informatieMasterscriptie Communicatie & Beïnvloeding Radboud Universiteit Nijmegen Eerste begeleider: Dr. J. Hornikx Tweede begeleider: Dr. A.
Argumentatieschema s vanuit het perspectief van de taalgebruiker Een onderzoek naar in hoeverre taalgebruikers in staat zijn de verschillende source-based arguments te onderscheiden. Masterscriptie Communicatie
Nadere informatieEffectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu
Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het
Nadere informatieKan claimacceptatie voorspeld worden uit evaluaties van argumentaties?
Kan claimacceptatie voorspeld worden uit evaluaties van argumentaties? Cursus: Titel: Naam begeleider: Naam Student: Studentnummer: E-mailadres student: Theoretisch gestuurd Bachelorwerkstuk Kan claimacceptatie
Nadere informatieBewonerspanel Utrecht peiling Luchtkwaliteit, juli 2010
Bewonerspanel Utrecht peiling Luchtkwaliteit, juli 2010 Van 19 juli tot 2 augustus 2010 heeft Bestuursinformatie een peiling onder de leden van het Bewonerspanel Utrecht gehouden. Het onderzoek is opgezet
Nadere informatieVragenlijst Beoordelen van wetenschappelijke manuscripten
Vragenlijst Beoordelen van wetenschappelijke manuscripten Welkom bij het onderzoek naar eigenschappen van wetenschappelijke manuscripten. In dit onderzoek willen we daarom nader onderzoeken welke onderdelen
Nadere informatieRobuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid
Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De
Nadere informatieMasterscriptie. De rol van betrokkenheid bij de effectiviteit van narratieve en argumentatieve advertenties
Masterscriptie De rol van betrokkenheid bij de effectiviteit van narratieve en argumentatieve advertenties Naam Nikki Theuns Studentnummer S4141660 E-mailadres n.theuns@student.ru.nl Opleiding Master Communicatie
Nadere informatieToetsende Statistiek Week 5. De F-toets & Onderscheidend Vermogen
M, M & C 7.3 Optional Topics in Comparing Distributions: F-toets 6.4 Power & Inference as a Decision 7.1 The power of the t-test 7.3 The power of the sample t- Toetsende Statistiek Week 5. De F-toets &
Nadere informatieInformatie over de deelnemers
Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals
Nadere informatieWilt u meewerken aan een onderzoekje van 1 minuut, want ik doe een experiment?
Wilt u meewerken aan een onderzoekje van 1 minuut, want ik doe een experiment? Een onderzoek naar het effect van argumentkwaliteit en causale connectieven op overtuiging Abstract Hoewel er al onderzoek
Nadere informatieDocentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument
Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument Het doel van deze opdracht is nagaan of je instrument geschikt is voor je onderzoek. Het is altijd verstandig
Nadere informatieEffecten van embedded advertising. Vandaag. Waarom Werkt Embedded Advertising? Bewijs van effectiviteit en 3 verklaringen. Effecten van regelgeving
Effecten van embedded advertising en de bijbehorende regelgeving dr. Eva van Reijmersdal (dr.) Sophie Boerman Universiteit van Amsterdam Vandaag Bewijs van effectiviteit en 3 verklaringen 1. Likeability
Nadere informatieHet afwegen van de mening van een deskundige en een groep leken bij het innemen van een standpunt
Het afwegen van de mening van een deskundige en een groep leken bij het innemen van een standpunt Weighing an expert opinion and the opinion of a group of laymen Bachelorscriptie (LET_CIWB35) Colette Kuppens
Nadere informatieFactsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap
Factsheet: De beleving van een vroege eerste geslachtsgemeenschap Katrien Symons (contact: Katrien.Symons@UGent.be) Prof. Dr. Mieke Van Houtte Dr. Hans Vermeersch ACHTERGROND Een vroege eerste geslachtsgemeenschap
Nadere informatieRapportage Ervaringsonderzoek WOT's
Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar
Nadere informatieHet effect van negatieve berichtgeving over een bedrijf voor andere bedrijven uit de bedrijfstak Bachelorscriptie
Het effect van negatieve berichtgeving over een bedrijf voor andere bedrijven uit de bedrijfstak Bachelorscriptie Theoretisch gestuurd bachelorwerkstuk Tessa van der Meijden s4126149 tessa.meijden@student.ru.nl
Nadere informatieARGUMENTATIE: BELEEFD AFWIJZEN
ARGUMENTATIE: BELEEFD AFWIJZEN Een experimenteel onderzoek naar het effect van een sterk argument en de manier van ondersteunen (met warrant, met hedge, met warrant én hedge) op de waardering van afwijzingsbrieven
Nadere informatieFort van de Democratie
Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve
Nadere informatieNena de Clercq dr. D.M.L. Janssen
Nena de Clercq dr. D.M.L. Janssen Universiteit Utrecht MA Communicatiestudies Studentennummer 333634 Datum 3-6-3 Collegejaar -3 Abstract Dit onderzoek richt zich op de effecten van verontschuldiging aanbieden
Nadere informatieDe overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke expertevidentie in Nederland en Frankrijk
Studies in Taalbeheersing, volume 2 De overtuigingskracht van normatief sterke en normatief zwakke expertevidentie in Nederland en Frankrijk Jos Hornikx Hornikx en Hoeken (2005) lieten zien dat normatief
Nadere informatieStatistiek ( ) eindtentamen
Statistiek (200300427) eindtentamen studiejaar 2010-11, blok 4; Taalwetenschap, Universiteit Utrecht. woensdag 29 juni 2011, 17:15-19:00u, Educatorium, zaal Gamma. Schrijf je naam en student-nummer op
Nadere informatieHet Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad
Het Groninger Stadspanel over LGBT Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering
Nadere informatieSamenvatting. Tabel 8.1. Een olifant is groter dan een koe Een koe is groter dan een muis Een olifant is groter dan een muis
149 150 Ongeveer negentien procent van de Nederlandse bevolking krijgt in zijn leven een angststoornis. Mensen die lijden aan een angststoornis ervaren intense angsten die van invloed zijn op het dagelijks
Nadere informatieEIGEN SCHULD, DIKKE BULT
EIGEN SCHULD, DIKKE BULT Het effect van argumentformulering op de beoordeling van een inhoudelijk zeer sterk argument. Bachelor Eindwerkstuk Communicatiestudies Sharon van Alphen (Studentnummer: 3478807)
Nadere informatieALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN
Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam
Nadere informatieBijlage 5: Kwantitatieve analyse
Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke
Nadere informatieNederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties
Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de
Nadere informatieProject: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen
Vervolgevaluatie Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen drs. Lonneke van Oirschot drs. Jeroen Slot dr. Esther Jakobs Weesperstraat 79 Postbus 658 1018 VN Amsterdam 1000 AR Amsterdam Telefoon
Nadere informatiePsychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest
Psychometrie Nederlandse persoonlijkheidstest Versie 1.0 (c) Mei 2008, Dr Edwin van Thiel Copyright 123test alle rechten voorbehouden info@123test.nl 1 Over de Nederlandse persoonlijkheidstest Dit document
Nadere informatieHoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen
Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek
Nadere informatieVitamine B12 deficiëntie
Vitamine B12 deficiëntie Quality of life Retrospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin meer dan 200 personen met een lage vitamine B12 waarde zijn
Nadere informatieHet effect van humor in bedreigende gezondheidscommunicatie
Het effect van humor in bedreigende gezondheidscommunicatie Radboud Universiteit Faculteit: Letteren Master: Communicatie en Beïnvloeding Cursus: Masterscriptie Communicatie en Beïnvloeding- LETCIW401
Nadere informatieANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN
ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...
Nadere informatieGeniet ongekend, heerlijk en uitzonderlijk lekker
Geniet ongekend, heerlijk en uitzonderlijk lekker Een onderzoek naar de invloed van argumentatie in Google Adwords op de gedragsintentie van de consument. Student: Erik de Jong Studentnummer: 1788728 Email:
Nadere informatieBeschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw
Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.
Nadere informatieExperience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda
Experience-Based Authority Argumentation in Direct-to-Consumer Medical Advertisements R.M. Wierda Samenvatting In medische advertenties proberen adverteerders consumenten ervan te overtuigen een bepaald
Nadere informatieArgumentkwaliteit en overtuigingskracht in het Elaboration Likelihood Model: Welke dimensies spelen een rol?
L. Hustinx, R. van Enschot en H. Hoeken Argumentkwaliteit en overtuigingskracht in het Elaboration Likelihood Model: Welke dimensies spelen een rol? 1. Inleiding 1 Op het gebied van de persuasieve Samenvatting
Nadere informatieEvaluatie SamenOud-lezingen voorjaar 2014
Evaluatie SamenOud-lezingen voorjaar 2014 Een evaluatierapport over de SamenOud-lezingen in, en R. Brans September 2014 0 Inhoud 1. Inleiding... 2 1.1 Aanleiding... 2 1.2 Doel van de lezingen... 2 1.1
Nadere informatieTaal en communicatie - profielwerkstuk
Taal en communicatie profielwerkstuk Op weg naar een onderzoek Op weg naar een onderzoeksverslag Als voorbeeld: een experimenteel onderzoek: de kracht van Twitter je kunt me volgen op Twitter: @roblepair
Nadere informatiePercentage of personage?
Percentage of personage? Effecten van statistische versus anekdotische evidentie op de merkattitude en koopintentie van high versus low involvement producten. Nicole te Brake s4480120 Masterscriptie Communicatie
Nadere informatieRapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren
Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2
Nadere informatieHOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN
HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.
Nadere informatieEFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009
EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP - eindrapport - dr. Marga de Weerd Amsterdam, november 2009 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: +31 (0)20-5315315
Nadere informatieCliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012
Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, oktober 2012 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving
Nadere informatieRapportage Deelnemerservaringsonderzoek
Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek
Nadere informatieMedewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V.
Medewerkerstevredenheidsonderzoek Fictivia 2008.V. Opdrachtgever: Uitvoerder: Plaats: Versie: Fictivia B.V. Junior Consult Groningen Fictief 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Directieoverzicht 4 Leiderschap.7
Nadere informatieOnderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving
Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van
Nadere informatieOnderzoek: professionele speechschrijvers
Onderzoek: professionele speechschrijvers Doel van dit onderzoek van de Universiteit Leiden en de Technische Universiteit Delft is een beeld te krijgen van de praktijk en opvattingen van de professionele
Nadere informatieUW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO
UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO Over het onderzoek Woongoed GO heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek voerden
Nadere informatieRichtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)
Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich
Nadere informatieGemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009
Gemeentelijke Dienstverlening Omnibus 2009 Afdeling O&S Februari 2009 2 Samenvatting Inwoners vinden dat de gemeente haar dienstverlening heeft verbeterd De inwoners van s-hertogenbosch beoordelen de gemeentelijke
Nadere informatieTrendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar
- Factsheet - Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar NIGZ, Project Alcohol Voorlichting en Preventie 3 juli 2003 Inleiding Het NIGZ voert elk jaar, als onderdeel van het Alcohol
Nadere informatieCliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012
Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, november 2012 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en
Nadere informatieRAPPORT ANALOGIEËNTEST (HOGER NIVEAU)
RAPPORT ANALOGIEËNTEST (HOGER NIVEAU) Respondent: Jill Voorbeeld E- mailadres: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leef tijd: 30 Opleiding sniveau: hbo Verg elijking sg roep: Representatieve steekproef
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale
Nadere informatie2 Online informatie voor patiënten. Welkom! Onderzoeksverslagen. Evaluatie van
Welkom! Welkom bij de vijfde PanelCom nieuwsbrief. Als lid van PanelCom houden wij u op de hoogte van onderzoeken waar u aan kunt meewerken én de onderzoeken waar u mogelijk aan hebt meegewerkt. Wij waarderen
Nadere informatieIMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY
IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof
Nadere informatieHow to present online information to older cancer patients N. Bol
How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve
Nadere informatie/hpm. Onderzoek werkstress, herstel en cultuur. De rol van vrijetijdsbesteding. 6 februari 2015. Technische Universiteit Eindhoven
Onderzoek werkstress, herstel en cultuur De rol van vrijetijdsbesteding 6 februari 2015 Technische Universiteit Eindhoven Human Performance Management Group ir. P.J.R. van Gool prof. dr. E. Demerouti /hpm
Nadere informatieMaatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij 2017
Nederlandse landbouw en visserij 2017 Inhoud 1 Inleiding 03 2 Samenvatting en conclusies landbouw en visserij 3 Maatschappelijke waardering landbouw 09 4 Associaties agrarische sector 14 5 Waardering en
Nadere informatieIntroduceren thema Broeikaseffect. Startopdracht. gekeken. http://bit.ly/1vqs19u. Thema: Broeikaseffect. laten stoppen? centraal:
Natuur & Techniek het broeikaseffect Omschrijving van de opdracht: Introductie Thema: Broeikaseffect In deze les staan de volgende hogere- orde denkvragen centraal: 1. Hoe zou je het broeikaseffect kunnen
Nadere informatieMeervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden
Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd
Nadere informatieAls eerste is gevraagd in hoeverre de Cito Eindtoets Basisonderwijs een reëel beeld oplevert van
Onderzoek Cito Eindtoets Basisonderwijs Methode en deelname Van 16 tot en met 24 januari 2013 heeft een online survey over de Cito Eindtoets Basisonderwijs opengestaan voor het Basisonderwijs. De vragen
Nadere informatieConclusies analyse op databestand van KEO Oefentherapie jaar 2016
Conclusies analyse op databestand van KEO Oefentherapie jaar 2016 Inleiding Alleen de respondenten van 16 jaar en ouder die vragenlijst ingevuld hebben zijn geselecteerd. Alleen de respondenten die de
Nadere informatieOpzetten medewerker tevredenheid onderzoek
Opzetten medewerker tevredenheid onderzoek E: info@malvee.com T: +31 (0)76 7002012 Het opzetten en uitvoeren van een medewerker tevredenheid onderzoek is relatief eenvoudig zolang de te nemen stappen bekend
Nadere informatieSociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West
Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West Gezondheidsonderzoek 2012 GGD Zuid-Holland West Juni 2013 Inleiding Deze factsheet beschrijft de sociale acceptatie van homoseksualiteit in
Nadere informatieNederlandse samenvatting (Dutch Summary)
(Dutch Summary) 9 (Dutch Summary) Slechtziendheid en blindheid (visuele beperking) vormt in onze vergrijzende samenleving een steeds groter probleem in het leven van veel ouderen. Dit uit zich niet alleen
Nadere informatieRapportage Deelnemerservaringsonderzoek
Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Leger des Heils - Ambulant Volwassenen regio gemeenten (incl. nazorg PI Midden Holland) Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met
Nadere informatieE-Health en de huisarts. Digitaal Stadspanel Rotterdam. Achtergrond. Methode. Contact met de huisarts
E-Health en de huisarts Digitaal Stadspanel Rotterdam Achtergrond Een taak van de gemeente is het bevorderen van de gezondheid van haar inwoners. In haar nota Publieke Gezondheid 2016-2020 Rotterdam Vitale
Nadere informatieBIJLAGEN. Masterscriptie
BIJLAGEN Masterscriptie Een onderzoek naar de waardering en voorkeur in communicatiestrategieën van medewerkers voor het doen van een verzoek bij de direct leidinggevende 1 JULI 2015 Lotte van Dorland
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.
Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden
Nadere informatie