Voorschriften maart 2006

Transcriptie

1

2 Voorschriften maart 2006

3 Inhoudsopgave voorschriften Paragraaf I. Begripsbepalingen 1 Artikel 1 Begripsbepalingen... 1 Artikel 2 Wijze van meten... 5 Paragraaf II. Bestemmingen 6 Artikel 3 Woondoeleinden... 6 Artikel 4 Woongebouwen... 9 Artikel 5 Tuin Artikel 6 Sportdoeleinden Artikel 7 Maatschappelijke doeleinden Artikel 8 Nutsdoeleinden Artikel 9 Gemengde doeleinden Artikel 10 Bos/beplantingsstrook Artikel 11 Groenvoorzieningen Artikel 12 Water Artikel 13 Verkeersdoeleinden Artikel 14 Verkeers- en verblijfsdoeleinden Artikel 15 Garageboxen Paragraaf III. Aanvullende bestemmingsbepalingen 25 Artikel 16 Waterstaatsdoeleinden (dubbelbestemming) Artikel 17 Zone aardgastransportleiding Artikel 18 Kunstbaan Paragraaf IV. Overige bepalingen 28 Artikel 19 Dubbeltelbepaling Artikel 20 Algemene vrijstellingsbevoegdheid Artikel 21 Algemene wijzigingsbevoegdheid Artikel 22 Gebruiksbepalingen Artikel 23 Overgangsbepalingen Artikel 24 Strafbepaling Artikel 25 Aanvullende werking Bouwverordening Artikel 26 Titel Bijlage 1. Lijst van bedrijven aan huis

4

5 Paragraaf I. Begripsbepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen 1. het plan: het bestemmingsplan Zeewolde Zuid van de gemeente Zeewolde; 2. de plankaart: de plankaart van het bestemmingsplan Zeewolde Zuid, bestaande uit de kaarten ZE0002AA, kaartbladen 1, 2 en 3 (schaal 1:1.000) en een verklaring; 3. aan huis verbonden beroep: het uitoefenen van een beroep aan huis of de beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, (para-)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen terrein - prostitutie uitgezonderd - waarbij aard en omvang van de beroepsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is; 4. aan-/uitbouw: een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee direct in verbinding staat en strekt tot een vergroting van het met de bestemming overeenstemmend (woon-)genot van dat hoofdgebouw en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 5. ander-werk: een werk, geen bouwwerk zijnde; 6. archeologische waarde: de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis; 7. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 8. bebouwingspercentage: een op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; 9. bedrijfsuitoefening aan huis: het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van een kleinschalig en/of ambachtelijk bedrijf aan huis - prostitutie uitgezonderd - waarbij de aard en omvang van de bedrijfsuitoefening met de woonfunctie verenigbaar is; 10. bestemmingsgrens: een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak; 1

6 11. bestemmingsvlak: een op de plankaart aangeven vlak met een zelfde bestemming; 12. bijgebouw: een vrijstaand, dan wel aan het hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat daarmee niet direct in verbinding staat en strekt tot een vergroting van het met de bestemming overeenstemmend (woon-)genot van dat hoofdgebouw en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 13. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk; 14. bouwgrens: een op de kaart, blijkens de daarop voorkomende verklaring, als zodanig aangegeven lijn, welke door gebouwen niet mag worden overschreden, behoudens overschrijdingen die krachtens deze voorschriften zijn toegelaten; 15. bouwperceel: een stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige bebouwing met één gebouw of bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 16. bouwperceelgrens: een grens van een bouwperceel; 17. bouwvlak: een door bouwgrenzen op de kaart omgeven oppervlak, waarbinnen volgens deze voorschriften bepaalde gebouwen mogen worden opgericht; 18. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond en bedoeld is om ter plaatse te functioneren; 19. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of (af-)leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 20. dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling: bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting; 2

7 21. dienstverlening: het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden; 22. erf: het deel van het bouwperceel dat buiten het bouwvlak ligt van een op de kaart voor de bestemmingen "woondoeleinden" of "woongebouwen" aangewezen gronden; 23. evenement: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak; waaronder tevens wordt verstaan een herdenkingsplechtigheid; 24. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 25. geluidgevoelige bebouwing: gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen; 26. hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en afmetingen, dan wel gelet op de bestemming, als belangrijkste gebouw valt aan te merken; 27. Kampeermiddel: a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan; b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde; één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf; 28. maatschappelijke voorzieningen: educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen; 29. overkapping: een bouwwerk met maximaal twee wanden, al dan niet tot de constructie zelf behorend; 30. (para-)medische beroepen: uitoefening van onder andere: individuele praktijk voor huisarts of dierenarts, medisch specialist, apotheker, psychiater, psycholoog, fysiotherapie of bewe- 3

8 gingsleer, voedingsleer, mondhygiëne, tandheelkunde, logopedist, verloskundige, enzevoort. 31. peil: de door burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang van een gebouw, of indien de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; 32. productiegebonden detailhandel: detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie; 33. scheidingsgrens: een op de kaart blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig aangewezen lijn, die binnen een bestemming een scheiding aangeeft tussen gronden waarop een opgenomen aanduiding wel respectievelijk niet van toepassing is; 34. seksinrichting: de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar; 35. voorgevel: de naar de openbare ruimte (weg, voet-/fietspad) toegekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan de openbare ruimte grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel; 36. woning: een gebouw of een gedeelte van een gebouw, krachtens aard en indeling geschikt of bestemd voor de huisvesting van één huishouden; 37. woongebouw: een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden; 38. woonhuis: een gebouw, dat één woning omvat, dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel en gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden. 4

9 Artikel 2 Wijze van meten a b c Bij toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten en/of gerekend: 1 dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak; 2 goothoogte van een bouwwerk: vanaf peil tot de snijlijn van dakvlak en gevelvlak (de dakvoet); ondergeschikte bouwonderdelen als goten van dakkapellen niet meegerekend; 3 (nok-)hoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de bouwwerken, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals brandtrappen, schoorstenen, ventilatiekappen, technische installaties zoals airconditioners, liftkokers, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen; 4 grondoppervlak van bouwwerken: tussen de bovenkant van de begane grondvloer, de buitenzijde van de (denkbeeldige) gevelvlakken en/of het hart van scheidingsmuren; 5 inhoud van bouwwerken: tussen de bovenkant van de begane grondvloer, de (denkbeeldige) buitenwerkse gevelvlakken en/of tot het hart van scheidingsmuren en de buitenzijde van daken en dakkapellen; 6 afstand tot zijdelings perceelgrens: de kortste afstand van enig punt van een gebouw tot de (zijdelingse) perceelsscheiding van het bouwperceel; 7 bebouwd oppervlak van een bouwperceel: de som van het grondoppervlak van alle op het bouwperceel en/of het bestemmingsvlak aanwezige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde. De grenzen van het bebouwingsvlak en/of bestemmingsgrens mogen naar de buitenzijde tot 0,50 meter worden overschreden door ondergeschikte bouwonderdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten, overstekende daken. Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van de maatvoering en situering van gebouwen gelden de bebouwingsbepalingen, zoals die onder de bestemmingen zijn voorgeschreven, dan wel de bestaande overschrijding daarvan, zoals deze bestond ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, met dien verstande dat deze overschrijding destijds in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet is gerealiseerd. 5

10 Paragraaf II. Bestemmingen Artikel 3 Woondoeleinden 3.1 Doeleindenomschrijving De op de plankaart voor woondoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen, met daarbijbehorende: a hoofdgebouwen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huisverbonden-beroep; b aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen; c bouwwerken, geen gebouwen zijnde; d tuinen en erven; e kleinschalige, aan de woonfunctie ondergeschikte detailhandel, voor zover de gronden zijn voorzien van de aanduiding detailhandel toegestaan; f bijbehorende voorzieningen. 3.2 Bouwvoorschriften Op de tot woondoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: voor hoofdgebouwen de volgende bepalingen gelden: a een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b de op de plankaart aangewezen goothoogte en/of bouwhoogte in acht genomen wordt, met dien verstande dat indien de gronden zijn aangeduid met te handhaven goothoogte, de bestaande goothoogte, zoals die bestond op het tijdstip van terinzagelegging in het ontwerp van dit plan, gehandhaafd wordt; voor aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen de volgende bepalingen gelden: a de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen; b de gezamenlijke oppervlakte (inclusief overkappingen) per erf mag niet meer bedragen dan: indien de gronden zijn aangeduid met A 50 m 2 ; indien de gronden zijn aangeduid met B 30 m 2 ; en met dien verstande dat de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per woning ten hoogste bedraagt 50% van de oppervlakte van het erf: c de maximale goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen; d de maximale (bouw-)hoogte mag niet meer dan 4 m bedragen; voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de maximale bouwhoogte: a voor erfafscheidingen niet meer dan 2 m mag bedragen; b van palen en masten ten hoogste 6 meter mag bedragen; c voor overige bouwwerken niet meer dan 3 m mag bedragen; 6

11 3.2.4 overkappingen mogen uitsluitend achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden gebouwd. 3.3 Gebruiksbepalingen 3.4 Vrijstelling Voor het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen ten behoeve van het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende gebruiksbepalingen: a het gebruik is uitsluitend toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning; b het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen; c er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt; d het ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbijbehorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m 2 mag worden aangewend ten behoeve van een aan een huis verbonden beroep; e per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m 2 ; f een kappersbedrijf is niet toegestaan; g detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3.1 en het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aanen uitbouwen ten behoeve van bedrijfsuitoefening aan huis toestaan, met dien verstande: a de bedrijfsuitoefening aan huis uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning; b uitsluitend bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan als genoemd in de categorieën 1 en 2 van de lijst van bedrijven aan huis 1 dan wel die naar aard, omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de aangegeven categorieën; c het ruimtebeslag van ondergeschikte betekenis dient te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbijbehorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m 2 mag worden aangewend ten behoeve van bedrijfsuitoefening aan huis; d er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt; e het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen; f per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m 2 ; g detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan, met uitzondering van productiegebonden detailhandel. 1 Deze lijst maakt als bijlage deel uit van deze voorschriften. 7

12 3.5 Verwijzingen Paragraaf I: Begripsbepalingen. Paragraaf III: Aanvullende bestemmingsbepaling. Paragraaf IV: Overige bepalingen. 8

13 Artikel 4 Woongebouwen 4.1 Doeleindenomschrijving De op de plankaart voor woongebouwen aangewezen gronden zijn bestemd voor het wonen in woongebouwen, met daarbijbehorende aan- en uitbouwen, bijgebouwen, overkappingen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven. 4.2 Bouwvoorschriften Op de tot woongebouwen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: voor woongebouwen de volgende bepalingen gelden: a deze uitsluitend binnen de bouwvlakken mogen worden gebouwd; b de op de plankaart aangegeven bouwhoogte in acht genomen wordt; voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende bepalingen gelden: a de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel(s) van het hoofdgebouw ten hoogste 1 m mag bedragen; b de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 m bedragen; c in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen Indien en voorzover de gronden zijn aangeduid met te bebouwen erven zijn uiten aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen toegestaan met dien verstande dat: a de oppervlakte van een aanbouw, uitbouw of bijgebouw of overkapping ten hoogste 100 m 2 bedraagt; b de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste bedraagt 500 m 2 van het vlak te bebouwen erven; c de maximale goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen; d de maximale bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen; e de afstand tot de voorgevel van het woongebouw en het verlengde daarvan niet minder dan 1 m mag bedragen In overige gevallen voor uit- en aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak de volgende bepalingen gelden: a de oppervlakte van een aanbouw, uitbouw, bijgebouw of overkapping mag per erf niet meer dan 30 m 2 bedragen; b de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen per woning ten hoogste bedraagt 50% van de oppervlakte van het erf; c de maximale goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen; d de maximale bouwhoogte mag niet meer dan 4 m bedragen. 9

14 4.3 Gebruiksbepalingen Voor het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan- en uitbouwen ten behoeve van het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende gebruiksbepalingen: a het gebruik is uitsluitend toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning; b het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen; c er mag geen afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefklimaat van de buurt; d het ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn, met dien verstande dat ten hoogste 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbijbehorende aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen tot een maximum van 50 m 2 mag worden aangewend ten behoeve van een aan een huis verbonden beroep; e per bedrijfsuitoefening één reclame- en/of naambord aan de gevel of op het bouwperceel is toegestaan van ten hoogste 0,5 m 2 ; f een kappersbedrijf is niet toegestaan; g detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan. 4.4 Verwijzingen Paragraaf I: Begripsbepalingen. Paragraaf III: Aanvullende bestemmingsbepaling. Paragraaf IV: Overige bepalingen. 10

15 Artikel 5 Tuin 5.1 Doeleindenomschrijving De op de plankaart voor tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin en erf, met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 5.2 Bouwvoorschriften Op de tot tuin bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de hoogte niet meer dan 1 m mag bedragen, uitgezonderd trapconstructies waarvan de hoogte ten hoogste 1,50 meter mag bedragen. 5.3 Verwijzingen Paragraaf I: Begripsbepalingen. Paragraaf III: Aanvullende bestemmingsbepaling. Paragraaf IV: Overige bepalingen. 11

16 Artikel 6 Sportdoeleinden 6.1 Doeleindenomschrijving De op de plankaart voor sportdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor sportvoorzieningen en daarbijbehorende voorzieningen, zoals een kantine, met daarbijbehorende gebouwen - niet zijnde bedrijfswoningen, tenzij anders op de kaart is aangegeven - bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen waaronder bruggen, dammen en duikers en groenvoorzieningen. 6.2 Bouwvoorschriften Op de tot sportdoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: voor gebouwen de volgende bepalingen gelden: a de gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd met een maximum bebouwd oppervlak van m²; b de op de plankaart aangegeven bouwhoogte in acht genomen wordt; c een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan, indien en voor zover de gronden op de kaart zijn aangeduid met dienst-/bedrijfswoning toegestaan, met een maximum van 1 bedrijfswoning; d bij een bedrijfswoning mogen overkappingen, aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen buiten het bouwvlak maar binnen de aanduiding dw worden gebouwd, waarvan de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 50 m 2 mag bedragen, met dien verstande dat: 1 de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt; 2 de bouwhoogte niet meer dan 4 m bedraagt; voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende bepalingen gelden: a de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,50 m bedragen; b de bouwhoogte van lichtmasten en ballenvangers mag niet meer dan 15 m bedragen; c de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 4 m bedragen. 6.3 Verwijzingen Paragraaf I: Begripsbepalingen. Paragraaf III: Aanvullende bestemmingsbepalingen. Paragraaf IV: Overige bepalingen. 12

17 Artikel 7 Maatschappelijke doeleinden 7.1 Doeleindenomschrijving De op de plankaart voor maatschappelijke doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a maatschappelijke voorzieningen; b woningen indien en voor zover de gronden zijn aangeduid met wonen toegestaan; c evenementen, indien en voor zover de gronden zijn aangeduid met evenementen toegestaan; d een dierenweide, indien en voor zover de gronden zijn aangeduid met dierenweide; e in afwijking van het bepaalde in lid 7.1 onder a en b is alleen geluidsgevoelige bebouwing toegelaten als aangetoond is dat de geluidsbelasting als gevolg van de aangrenzende weg op de gevel niet hoger is dan 50 db(a); met daarbijbehorende gebouwen - niet zijnde bedrijfswoningen - bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, wegen en paden, water en groenvoorzieningen. 7.2 Bouwvoorschriften Op de tot maatschappelijke doeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: voor gebouwen de volgende bepalingen gelden: a een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b het maximum bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste 100 bedraagt, tenzij anders op de plankaart is aangegeven; c de op de plankaart aangegeven bouwhoogte in acht genomen wordt; d in afwijking van het bepaalde onder a mag, indien en voor zover de gronden zijn aangeduid met dierenweide, 1 gebouw worden opgericht met een maximale oppervlakte van 20 m 2 en een maximale bouwhoogte van 3 m; e in afwijking van het bepaalde onder a zijn, indien en voorzover de gronden zijn aangeduid met te bebouwen erven, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen buiten het bouwvlak toegestaan en met dien verstande dat: 1 de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ten hoogste bedraagt 30 m 2 ; 2 de maximale goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen; 3 de maximale bouwhoogte niet meer dan 4 m mag bedragen; 4 de afstand tot de voorgevel en het verlengde daarvan niet minder dan 1 m mag bedragen, met uitzondering van overkappingen die achter of in het verlengde van de voorgevel mogen worden gebouwd. 13

18 7.2.2 voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende bepalingen gelden: a de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel(s) van het hoofdgebouw ten hoogste 1 m mag bedragen b de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 m bedragen; c in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen. 7.3 Verwijzingen Paragraaf I: Begripsbepalingen. Paragraaf III: Aanvullende bestemmingsbepaling. Paragraaf IV: Overige bepalingen. 14

19 Artikel 8 Nutsdoeleinden 8.1 Doeleindenomschrijving De op de plankaart voor nutsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor op het openbare net aangesloten nutsvoorzieningen, zoals transformatoren, gasvoorzieningen en naar de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en terreinen. 8.2 Bouwvoorschriften Op de tot nutsdoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: voor gebouwen de volgende bepalingen gelden: a een gebouw mag uitsluitend in een bouwvlak worden gebouwd; b de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m mag bedragen. 8.3 Verwijzingen Paragraaf I: Begripsbepalingen. Paragraaf III: Aanvullende bestemmingsbepalingen. Paragraaf IV: Overige bepalingen. 15

20 Artikel 9 Gemengde doeleinden 9.1 Doeleindenomschrijving De op de plankaart voor gemengde doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a kantoren, maatschappelijke voorzieningen, dienstverlening, detailhandel en activiteiten genoemd in de lijst van bedrijven aan huis 1 dan wel die naar aard, omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de aangegeven categorieën; b woningen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep; met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, water, groenvoorzieningen. 9.2 Bouwvoorschriften Op de tot gemengde doeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: voor gebouwen de volgende bepalingen gelden: a een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende bepalingen gelden: a indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen; b de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 m bedragen; c in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2 m bedragen. 9.3 Gebruiksbepalingen Voor het medegebruik van een woning en/of de daarbij toegelaten aan-, uit- of bijgebouwen ten behoeve van het uitoefenen van een aan huis verbonden beroep gelden de volgende gebruiksbepalingen: a het gebruik uitsluitend is toegestaan aan de bewoner(-s) van de woning; b het gebruik dient geen onevenredige parkeerdruk met zich mee te brengen; c het ruimtebeslag dient van ondergeschikte betekenis te zijn, met dien verstande dat maximaal 30% van de aanwezige vloeroppervlakte van de woning en de daarbijbehorende aan-, uitbouwen en bijgebouwen tot een maximum van 50 m 2 mag worden aangewend ten behoeve van een aan huis verbonden beroep; d een kappersbedrijf is niet toegestaan; e detailhandelsactiviteiten zijn niet toegestaan. 1 Lijst van bedrijven aan huis maakt als bijlage 1 deel uit van deze voorschriften. 16

21 9.4 Verwijzingen Paragraaf I: Begripsbepalingen. Paragraaf III: Aanvullende bestemmingsbepalingen. Paragraaf IV: Overige bepalingen. 17

22 Artikel 10 Bos/beplantingsstrook 10.1 Doeleindenomschrijving a b De op de plankaart voor bos/beplantingsstrook aangewezen gronden zijn bestemd voor (hoog-)opgaande afschermende beplanting en bos, met daarbijbehorende, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, paden en wegen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde waaronder bruggen, dammen en duikers, waterlopen en overige voorzieningen; Voor zover de gronden zijn voorzien van de aanduiding hoofdontsluiting dient binnen 20 meter ter weerszijden daarvan ruimte te zijn voor een verkeersontsluiting Bouwvoorschriften Op de tot bos/beplantingsstrook bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, waarvoor de volgende bepalingen gelden: a de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,50 m bedragen; b de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 12 m bedragen In uitzondering op het bepaalde in lid mogen tevens gebouwen ten dienste van wegen worden gebouwd, met dien verstande dat: a de gebouwen op maximaal 5 m van de bestemmingen verkeersdoeleinden en verkeers- en verblijfsdoeleinden mogen worden gesitueerd; b de oppervlakte per gebouw niet meer dan 25 m 2 mag bedragen; c de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen; 10.3 Aanlegvoorschrift Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegvergunning) van Burgemeester en Wethouders op of in de gronden met de bestemming bos/beplantingstrook de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden en parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen; b het aanbrengen van bovengrondse leidingen, constructies, installaties en apparatuur; c het aanleggen van voorzieningen in de vorm van voet-, fiets en ruiterpaden, picknickplaatsen en parkeerplaatsen Een aanlegvergunning als bedoeld in lid mag alleen worden verleend indien door de uitvoering van het andere werk dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan 18

23 aan de waarden en/of functies die de bestemming beoogt te beschermen, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen Geen aanlegvergunning als bedoeld in lid is vereist voor: a andere werken, behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer; b het aanleggen van verhardingen ten behoeve van in- en uitritten; c andere werken die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende of aangevraagde vergunning Verwijzingen Paragraaf I: Begripsbepalingen. Paragraaf III: Aanvullende bestemmingsbepalingen. Paragraaf IV: Overige bepalingen. 19

24 Artikel 11 Groenvoorzieningen 11.1 Doeleindenomschrijving De op de plankaart voor groenvoorzieningen aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, voet- en fietspaden, water en waterhuishoudkundige voorzieningen waaronder bruggen, dammen en duikers en verhardingen, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en speelvoorzieningen Bouwvoorschriften Op de tot groenvoorzieningen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, waarvoor de volgende bepalingen gelden: a de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2,50 m bedragen; b de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 m bedragen; c de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 4 m bedragen In uitzondering op het bepaalde in lid mogen tevens gebouwen ten dienste van wegen worden gebouwd, met dien verstande dat: a de gebouwen op maximaal 5 m van de bestemmingen verkeersdoeleinden en verkeers- en verblijfsdoeleinden mogen worden gesitueerd; b de oppervlakte per gebouw niet meer dan 25 m 2 mag bedragen; c de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen Verwijzingen Paragraaf I: Begripsbepalingen. Paragraaf III: Aanvullende bestemmingsbepaling. Paragraaf IV: Overige bepalingen. 20

25 Artikel 12 Water 12.1 Doeleindenomschrijving De op de plankaart voor water aangewezen gronden zijn bestemd voor waterberging, waterhuishouding en waterlopen, met daarbijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers Bouwvoorschriften Op de tot water bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: voor gebouwen de volgende bepalingen gelden: a de oppervlakte per gebouw mag niet meer dan 25 m 2 bedragen; b de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen; voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen Verwijzingen Paragraaf I: Begripsbepalingen. Paragraaf III: Aanvullende bestemmingsbepalingen. Paragraaf IV: Overige bepalingen. 21

26 Artikel 13 Verkeersdoeleinden 13.1 Doeleindenomschrijving De op de plankaart voor verkeersdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, straten en paden, parkeervoorzieningen en gebouwen, voet- en rijwielpaden, waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer, met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, water en groenvoorzieningen Bouwvoorschriften Op de tot verkeersdoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 8,50 m mag bedragen Verwijzingen Paragraaf I: Begripsbepalingen. Paragraaf III: Aanvullende bestemmingsbepalingen. Paragraaf IV: Overige bepalingen. 22

27 Artikel 14 Verkeers- en verblijfsdoeleinden 14.1 Doeleindenomschrijving de op de plankaart voor verkeers- en verblijfsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor straten en paden, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen waaronder bruggen, dammen en duikers, groenvoorzieningen en speelvoorzieningen Bouwvoorschriften Op de tot verkeers- en verblijfsdoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: voor gebouwen de volgende bepalingen gelden: a de oppervlakte per gebouw niet meer dan 25 m² mag bedragen; b de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen; de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, anders dan rechtstreeks ten behoeve van de geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer dan 8,50 m mag bedragen Verwijzingen Paragraaf I: Begripsbepalingen. Paragraaf III: Aanvullende bestemmingsbepalingen. Paragraaf IV: Overige bepalingen. 23

28 Artikel 15 Garageboxen 15.1 Doeleindenomschrijving De op de plankaart voor garageboxen aangewezen gronden zijn bestemd voor het stallen van (motor-)voertuigen, met daarbijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, erven en terreinen Bouwvoorschriften Op de tot garageboxen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat: voor gebouwen de volgende bepalingen gelden: a een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de op de plankaart aangegeven bouwhoogte voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde de volgende bepalingen gelden: a de bouw van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m; b de bouwhoogte van palen en masten mag ten hoogste 6 m bedragen; c in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen Verwijzing Paragraaf I: Begripsbepalingen. Paragraaf III: Aanvullende bestemmingsbepalingen. Paragraaf IV: Overige bepalingen. 24

29 Paragraaf III. Aanvullende bestemmingsbepalingen Artikel 16 Waterstaatsdoeleinden (dubbelbestemming) 16.1 Doeleindenomschrijving De op de plankaart voor waterstaatsdoeleinden (dubbelbestemming) aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen (basisbestemmingen), tevens bestemd voor de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, de afvoer van oppervlaktewater en voor de waterhuishouding, met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde Bouwvoorschriften 16.3 Vrijstelling Op de tot waterstaatsdoeleinden (dubbelbestemming) bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van waterstaatkundige doeleinden, met dien verstande dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten hoogste 2,50 m mag bedragen Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van: a het bepaalde in lid 16.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van en conform de basisbestemming; b het bepaalde in lid 16.2 en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten hoogste 12 m mag bedragen De in lid onder a genoemde vrijstelling wordt slechts verleend: a indien de waterstaatskundige belangen zich daartegen niet verzetten; b nadat het bevoegde waterstaatsgezag daaromtrent is gehoord Verwijzingen Paragraaf I: Begripsbepalingen. Paragraaf II: Bestemmingsbepalingen. Paragraaf IV: Overige bepalingen. 25

30 Artikel 17 Zone aardgastransportleiding a b Voor zover gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding zone aardgastransportleiding: 1 mag in afwijking van de bestemmingsbepaling op die gronden niet worden gebouwd ten dienste van de bestemming; 2 mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de aardgastransportleiding worden opgericht, met dien verstande dat de bouwhoogte ten hoogste bedraagt 2,50 m. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid a onder 1 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de bestemming, voor zover uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de aardgastransportleiding geen bezwaar bestaat. 26

31 Artikel 18 Kunstbaan a b Voor zover de gronden zijn voorzien van de aanduiding kunstbaan zijn de gronden tevens aangewezen voor het inrichten en in stand houden van kunstzinnige en artistieke objecten, met daarbijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, beplantingen, verhardingen en water; Indien en voor zover het in lid a bepaalde ontoelaatbare of ongewenste gevolgen heeft voor de onderliggende bestemmingen dan zijn de bij die bestemmingen behorende voorschriften van toepassing. 27

32 Paragraaf IV. Overige bepalingen Artikel 19 Dubbeltelbepaling Grond welke eenmaal bij het verlenen van een bouwvergunning in aanmerking werd of moest worden genomen, hetzij als bouwperceel, hetzij anderszins, dient als zodanig bij de beoordeling van een latere aanvraag om bouwvergunning buiten beschouwing te worden gelaten. 28

33 Artikel 20 Algemene vrijstellingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het plan: a voor afwijkingen ten aanzien van de voorgeschreven afmetingen van de gooten bouwhoogten, met dien verstande dat de afwijkingen niet meer dan 10 % mogen bedragen van de in deze voorschriften genoemde, dan wel op de kaart aangegeven afmetingen; b ten aanzien van de bestemmingsbepalingen en toestaan dat de bestemmingsen/of bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft; c ten behoeve van de bouw van bouwwerken voor openbare en semi-openbare diensten zoals nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes en de naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met dien verstande dat: a. de inhoud ten hoogste bedraagt 100 m 3 ; b. de hoogte niet meer bedraagt dan 4 m; d ten aanzien van het bouwen binnen het bouw- dan wel bestemmingsvlak en toestaan dat de grenzen van het bouw- dan wel bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door ondergeschikte bouwdelen, zoals; 1 (hoek-)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits de bouw dan wel bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden; 2 plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, mits de bouw dan wel bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden; e voor het bouwen van sculpturen en andere kunstzinnige bouwwerken tot een hoogte van 15 m. 29

34 Artikel 21 Algemene wijzigingsbevoegdheid a b Burgemeester en wethouders zijn, ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, bevoegd de bestemmingen verkeers- en verblijfsdoeleinden en groenvoorzieningen te wijzigen in de bestemmingen woondoeleinden, woongebouwen en/of tuin. Na toepassing van de wijzigingsbevoegdheid zijn de voorschriften van deze bestemmingen van overeenkomstige toepassing. De procedure tot en met vaststelling van de wijziging is als volgt: 1 Het ontwerp van een wijziging ligt twee weken ter inzage. De ter inzage legging wordt op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekend gemaakt. Gedurende de termijn van ter inzage legging kunnen belanghebbenden tegen het ontwerp van de wijziging schriftelijke zienswijzen indienen bij het college van burgemeester en wethouders. 2 Aan de indieners van zienswijzen wordt de mogelijkheid geboden hun zienswijzen mondeling toe te lichten. 3 Het besluit tot vaststelling van een wijziging vermeldt in ieder geval hetgeen omtrent de ingekomen zienswijzen is overwogen. Aan de indieners van zienswijzen wordt een afschrift van het besluit tot vaststelling gezonden. 4 Na vaststelling van de wijziging door burgemeester en wethouders is het bepaalde in artikel 11 lid 2 tot en met lid 7 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van overeenkomstige toepassing. 30

35 Artikel 22 Gebruiksbepalingen a Het is verboden, onverminderd het bepaalde in de artikelen 3.3, 4.3 en 9.3, de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de aan de grond gegeven bestemming. b Onder strijdig gebruik als bedoeld in lid a wordt in ieder geval verstaan: 1 het gebruiken of laten gebruiken van de gebouwen voor een seksinrichting; 2 het gebruik van een bijgebouw voor zelfstandige bewoning, aan-huisverbonden-beroep en bedrijfsuitoefening aan huis; 3 het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen; c Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing van de verbodsbepalingen zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd. 31

36 Artikel 23 Overgangsbepalingen 23.1 Bouwwerken Bouwwerken, welke bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, danwel in uitvoering zijn of mogen worden opgericht krachtens een bouwvergunning, waarvan de aanvraag voor het bovengenoemde tijdstip is ingediend en die afwijken van het plan, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar hun aard niet worden vergroot: a gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd, met inachtneming van de naar de weg gekeerde bestemmingsgrens, tenzij zulks onmogelijk is; b geheel worden vernieuwd, indien het bouwwerk door een calamiteit is verwoest; één en ander behoudens onteigening en mits de aanvraag om bouwvergunning binnen twee jaar na de calamiteit is ingediend Het bepaalde in lid is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid ten behoeve van vergroting van de inhoud van het bouwwerk met ten hoogste 10% voor zover vergroting niet eerder krachtens een overgangsbepaling heeft plaatsgevonden Gebruik Het gebruik van gronden en opstallen, dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan en dat strijdig is met het plan mag worden voortgezet Het bepaalde in lid geldt niet voor het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan Het is verboden het met het plan strijdige gebruik te wijzigen, tenzij de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot. 32

37 Artikel 24 Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in de artikelen 3.3, 4.3, 9.3, , 22 onder a en is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onder 2 o van de Wet op de economische delicten. 33

38 Artikel 25 Aanvullende werking Bouwverordening De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard, blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; b de ruimte tussen bouwwerken. 34

39 Artikel 26 Titel Deze voorschriften kunnen worden aangehaald als: "VOORSCHRIFTEN BESTEMMINGSPLAN ZEEWOLDE ZUID" december 2004, gew.: november 2005, maart Aldus vastgesteld door de Raad in de vergadering d.d. 27 april 2006., Voorzitter, Griffier 35

40 Bijlage Bij de voorschriften

41 1. Lijst van bedrijven aan huis

42 SBI OMSCHRIJVING AFSTANDEN INDICES GROOTSTE GEUR STOF GELUID GEVAAR VERKEER VISUEEL AFSTAND CAT 182 Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen Grafische afwerking Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten Reproduktiebedrijven opgenomen media Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten Vervaardiging van sieraden e.d Vervaardiging van muziekinstrumenten Groothandel in overige consumentartikelen Reparatie van consumentenartikelen (geen auto 's en motorfietsen) Catering C Koeriersdiensten Verhuurbedrijven voor roerende goederen Computersercive- en informatietechnologiebureaus e.d Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Overige zakelijke dienstverlening zoals: rechtskundige dienstverlening, accountants, boekhoudbureaus, belastingconsulenten e.d Architecten-, ingenieurs- en overige technische ontwerp-, teken- en adviesbureaus Reclamebureaus e.d; Pakken, sorteren e.d. in loon; secretariaats- en vertaalwerk; interieurs-, modeontwerpers e.d Auto- en motorrijscholen Afstandsonderwijs, bedrijfsopleidingen, studiebegeleiding en onderwijs n.e.g , 922 Studio's (film, TV, radio, geluid) C Schoonheidsverzorging, pedicures en manicures Overige dienstverlening n.e.g