UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar VENTRICULAIR SEPTUM DEFECT BIJ DE FLATCOATED RETRIEVER door Lien Hebbelinck Promotor: Dr. Valérie Bavegems Medepromotor: Dr. Pascale Smets Literatuurstudie in het kader van de Masterproef

2 Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in deze masterproef, noch dat de inhoud van deze masterproef geen inbreuk uitmaakt op of aanleiding kan geven tot inbreuken op de rechten van derden. Universiteit Gent, haar werknemers of studenten aanvaarden geen aansprakelijkheid of verantwoordelijkheid voor enig gebruik dat door iemand anders wordt gemaakt van de inhoud van de masterproef, noch voor enig vertrouwen dat wordt gesteld in een advies of informatie vervat in de masterproef.

3 WOORD VOORAF Ventriculair septum defect bij de flatcoated retriever sprak me erg aan als onderwerp voor mijn Masterproef. Er is tot op heden immers voornamelijk in de humane geneeskunde veel onderzoek naar gebeurd en dit in het kader van de pediatrie. Ook was ik altijd al geïnteresseerd in congenitale hartafwijkingen en hoe dit embryologisch ontstaat. Graag wil ik mijn promotor Dr. Valérie Bavegems bedanken voor het vrijgeven van dit interessante onderwerp en voor haar uitstekende begeleiding. Ook bedank ik mijn ouders en zus voor hun steun en aanmoediging.

4 INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING... 1 INLEIDING... 2 LITERATUURSTUDIE EMBRYOLOGIE CLASSIFICATIE VAN VENTRICULAIRE SEPTUM DEFECTEN NORMALE ANATOMIE VAN HET INTERVENTRICULAIR SEPTUM INDELING VAN VENTRICULAIRE SEPTUM DEFECTEN PATHOFYSIOLOGIE ALGEMENE PATHOFYSIOLOGIE AORTA INSUFFICIENTIE EISENMENGER SYNDROOM DIAGNOSTIEK VOORGESCHIEDENIS LICHAMELIJK ONDERZOEK Bijgeruisen Afwijkingen van de harttonen RADIOGRAFIE ELEKTROCARDIOGRAFIE ANGIOCARDIOGRAFIE ECHOCARDIOGRAFIE M-mode echocardiografie en twee-dimensionele echocardiografie Doppler echocardiografie Spectrale Doppler echocardiografie Kleuren Doppler echocardiografie ANDERE TECHNIEKEN BEHANDELING ALGEMEEN MEDICAMENTEUZE BEHANDELING CHIRURGISCHE BEHANDELING PROGNOSE CASUSBESPREKING SIGNALEMENT ANAMNESE DIAGNOSE LICHAMELIJK ONDERZOEK DIFFERENTIAAL DIAGNOSE ECHOCARDIOGRAFIE Echocardiografische parameters Besluit eerste bezoek Besluit controlebezoek BESLUIT DIAGNOSE BEHANDELING PROGNOSE DISCUSSIE REFERENTIELIJST

5 SAMENVATTING Ventriculaire septum defecten ontstaan wanneer het interventriculair septum niet volledig sluit. Er bestaan membraneuze defecten, perimembraneuze defecten, musculaire defecten en subarteriële infundibulaire defecten. Perimembraneuze defecten zijn de meest voorkomende defecten bij kleine huisdieren. De meest typische hemodynamische gevolgen zijn excentrische hypertrofie van het linker ventrikel, linker atrium dilatatie en eventueel rechter ventrikel excentrische en concentrische hypertrofie. Ook aorta insufficiëntie is een veel voorkomende complicatie bij kleine huisdieren. Soms treedt het Eisenmenger syndroom op. De diagnose berust op lichamelijk onderzoek, met de aanwezigheid van een fremitus en systolisch bijgeruis. Ook diastolische bijgeruisen kunnen optreden als gevolg van aorta insufficiëntie. Soms zijn er ook afwijkingen van de harttonen. Radiografie en elektrocardiografie kunnen aanvullend gebruikt worden voor het stellen van de diagnose. Eventueel wordt angiocardiografie gebruikt. De meest belangrijke techniek voor de bevestiging van de diagnose is echocardiografie, waarop de hemodynamische gevolgen van het defect zichtbaar zijn. De medicamenteuze behandeling bestaat uit pimobendan, diuretica, ACE-inhibitoren, vasodilatoren en in uitzonderlijke gevallen digitalis glycosiden. Pulmonary artery banding, open-hart chirurgie en embolisatie zijn maar enkele van de ontwikkelde chirurgische technieken die beschikbaar zijn voor het sluiten van een ventriculair septum defect. Soms is geen behandeling nodig. De flatcoated retriever, Raf, is een vrij typische casus van een ventriculair septum defect bij de hond.

6 INLEIDING Congenitale hartafwijkingen hebben een prevalentie van 0,46% tot 0,85% bij honden die aangeboden worden in klinieken (Buchanan, 1999). In een studie van Oliveira et al. (2011) bleek dat het ventriculaire septum defect de vierde meest voorkomende hartafwijking is bij de hond, met een incidentie van 7,5%. In voorgaande studies was de incidentie duidelijk hoger. Zo bedroeg deze 12% in een studie van Tidholm (1997) en 14,4% in een studie van Baumgartner en Glaus (2003). In deze laatste twee studies werden weliswaar minder honden onderzocht. Bij een ventriculair septum defect is een opening aanwezig in het interventriculair septum, die een verbinding vormt tussen het linker en het rechter ventrikel en dus een bloedstroom tussen beide toelaat (Kittleson en Kienle, 1998). Ventriculaire septum defecten komen veel voor in combinatie met andere hartafwijkingen, zoals atriale septum defecten, patente ductus arteriosus van Botalli, pulmonaire stenose en een persisterende rechter aortaboog (Oliveira et al., 2011). Defecten aan het interventriculair septum worden voornamelijk vastgesteld bij gemengde rassen, de Engelse springer spaniël, de West-Highland white terriër, de Engelse bulldog en de keeshond. Er is geen geslachtspredispositie gekend (Buchanan., 1999). Bij de keeshond bestaat een genetische basis voor de ontwikkeling van ventriculaire septum defecten. Het zou gaan om meerdere genen die additief bijdragen tot zowel de aanwezigheid als de ernst van het defect (Patterson et al., 1974). Ook bij de Engelse springer spaniël zouden deze defecten overerfbaar zijn. Er werd tot nu toe slechts één studie uitgevoerd waarbij een familiale overdracht werd gesignaleerd bij dit ras. Het zou gaan om een autosomaal dominant kenmerk met onvolledige penetrantie of om een polygenisch kenmerk (Brown, 1995).

7 LITERATUURSTUDIE 1. EMBRYOLOGIE Het primitieve hart is een rechte buis, omgeven door een pericardiale ruimte en bestaande uit een sinus venosus, atrium, ventrikel en bulbus cordis. Tijdens de embryonale ontwikkeling ontstaan invaginaties van het endocard doorheen de zogenaamde cardiac jelly tot in het myocard. Dit proces wordt trabeculatie genoemd. De cardiac jelly is een acellulaire substantie bestaande uit glucosaminoglycanen en glycoproteïnes en is gelegen tussen endocard en myocard. Later wordt deze bevolkt door endocardiale cellen met de vorming van endocardiale kussens, die het hart voorzien van septa. Alle bloed van het embryo stroomt aanvankelijk naar de sinus venosus, die door de sinoatriale sulcus gescheiden wordt van het atrium. Het ventrikel wordt door het atrioventriculair kanaal afgelijnd van de atria. Er wordt op dit moment gesproken van twee parallel gelegen, communicerende circulaties (Bishop, 1999). Vervolgens worden linker en rechter helft van atria en ventrikels van elkaar gescheiden door septa. In het ventrikel begint dit met de groei van het zogenaamde ventrale septale weefsel vanuit de apex van het hart in de richting van het atrioventriculair kanaal. Dit wordt aanzien als een verderzetting van het trabeculatieproces. Hierdoor ontstaat dorsaal het primair interventriculair foramen. Er vindt een partiële sluiting plaats door fusie van het ventrale septale weefsel met het septale deel van de atrioventriculaire kussens. Deze laatste zijn subendocardiale verdikkingen ter hoogte van het atrioventriculair kanaal. Het ventrale deel van het primair interventriculair foramen blijft open en vormt de latere verbinding van de aorta met het linker ventrikel. Na fusie ontstaan weefselplooien in de ventriculaire wand en endocardiale kussens, die het ontstaan geven aan de mitralis- en tricuspidalisklep. Ondertussen vormt zich eveneens een spiraalvormig septum in de bulbus cordis, die de bulbus opsplitst in aorta en truncus pulmonalis en eveneens vergroeit met het interventriculair septum (Bishop, 1999). Onderstaande figuur 1 toont de embryonale ontwikkeling van het interventriculair septum. AVC Atrioventriculaire kussens Pulmonaire venen PVC RA LA Primair interventriculair foramen RV LV Ventraal septaal weefsel Atrioventriculair kanaal Figuur 1: Embryonale ontwikkeling van het interventriculair septum. Naar: Bishop, Afkortingen: PVC = vena cava cranialis, AVC = vena cava caudalis, RA = rechter atrium, LA = linker atrium, RV = rechter ventrikel, LV = linker ventrikel 2

8 Ventriculaire septum defecten ontstaan bijgevolg wanneer het interventriculair septum niet volledig sluit. Bij de mens ontstaan defecten aan het musculaire deel van het interventriculair septum door overmatige resorptie van spierweefsel. Ook ontwikkelingsstoornissen van de atrioventriculaire kussens gaan gepaard met een persisterende opening tussen beide ventrikels en komen bij de mens vaak simultaan voor met een atriaal septum defect. Ze worden bij dieren vooral gezien bij de kat en gaan gepaard met abnormaliteiten van de mitralis- en heel soms tricuspidalisklep (Bishop, 1999; Sommer et al., 2008). 2. CLASSIFICATIE VAN VENTRICULAIRE SEPTUM DEFECTEN 2.1. NORMALE ANATOMIE VAN HET INTERVENTRICULAIR SEPTUM Het interventriculair septum is opgebouwd uit een klein fibreus gedeelte, het zogenaamde septum membranaceum en een groot spierig gedeelte, het musculair septum. Het septum membranaceum ligt ter hoogte van de hartbasis en maakt deel uit van het fibreuze skelet van het hart. Het is gelegen tussen het instroom en uitstroom gebied van het musculair septum, onder de rechts gesitueerde klepbladen van de aortaklep aan de linkerzijde van het hart en tussen de pulmonalisklep en de tricuspidalisklep aan de rechterzijde van het hart. Dit membraneuze septum kan in de humane geneeskunde nog verder onderverdeeld worden in een atrioventriculair en interventriculair deel, door aanwezigheid van het mediale klepblad van de tricuspidalisklep. Het spierig deel van het interventriculair septum bestaat uit: een instroom gebied, een trabeculair septum en een infundibulair septum, ook wel uitstroom gebied genoemd. Het instroom gebied strekt zich uit van de tricuspidalisklep tot zijn papillairspieren. Het trabeculair septum start ter hoogte van het membraneuze septum en reikt tot aan de apex van het hart. Tenslotte ligt het uitstroomgebied craniaal van de crista supraventricularis en reikt tot aan de pulmonalisklep (Kittleson en Kienle, 1998; Minette en Sahn, 2006) INDELING VAN VENTRICULAIRE SEPTUM DEFECTEN Ventriculaire septum defecten dienen in de humane geneeskunde beoordeeld te worden naar lokalisatie, grootte en veelvoud. Het is tevens belangrijk verbanden te leggen met de vaak simultaan aanwezige afwijkingen ter hoogte van de hartkleppen (Minette en Sahn, 2006). Er bestaan verschillende soorten ventriculaire septum defecten. Vooreerst kan zich een defect voordoen in het membraneuze septum. Deze worden enkel omgeven door fibreus weefsel. Perimembraneuze defecten daarentegen beginnen in het membraneuze septum en strekken zich vervolgens uit in één van de drie delen van het musculair septum. Perimembraneuze trabeculaire defecten zijn gelokaliseerd hoog op het interventriculair septum. Ze zijn bij hond en kat net onder de rechts gesitueerde klepbladen van de aortaklep gelegen aan de linkerzijde van het hart. Aan de rechterzijde grenzen ze aan het mediale klepblad van de tricuspidalisklep. Perimembraneuze uitstroomdefecten liggen onder de aortaklep aan de linkerzijde, onder de pulmonalisklep aan de rechterzijde van het hart en lopen verder uit in het uitstroomgebied van het musculair septum. Perimembraneuze instroomdefecten situeren zich links opnieuw onder de aortaklep en rechts caudaal van het mediale klepblad van de tricuspidalisklep. Perimembraneuze defecten zijn de meest 3

9 voorkomende ventriculaire septum defecten bij kleine huisdieren. Een afwijking aan het musculair septum is minder frequent en omvat ondermeer een defect aan het instroom gebied, een zogenaamd inlet defect. Dergelijke defecten liggen onder de tricuspidalis- en mitralisklep en gaan bij de mens gepaard met anomalieën van deze kleppen. In dat geval wordt het een gemeenschappelijk atrioventriculair kanaal defect genoemd. Een musculair trabeculair defect is een afwijking in het trabeculair septum en wordt volledig afgelijnd door spieren. Tenslotte is er nog het infundibulair defect, ook wel uitstroom defect genoemd. Dit is gelegen in het rechter ventriculair uitstroom gebied, aan de pulmonalisklep en de rechter bladen van de aortaklep. Bij de mens bestaan tenslotte ook nog subarteriële infundibulaire defecten. Het verschil met infundibulaire defecten van het musculair septum is dat bij subarteriële infundibulaire defecten het infundibulair septum volledig deficiënt is en dat daardoor de aorta- en pulmonalisklep een fibreuze continuïteit vertonen aan de top van het defect. Dergelijke defecten gaan heel vaak gepaard met aorta insufficiëntie. De reden hiervoor is dat de bladen van de aortaklep in het defect gezogen worden door shunting van bloed van het linker naar het rechter ventrikel. (Soto et al., 1980; Gumbiner en Takao, 1990; Sisson et al., 1991; Kittleson en Kienle, 1998; Minette en Sahn, 2006; Boon, 2011). Onderstaande figuur 2 verduidelijkt de lokalisatie van de verschillende ventriculaire septum defecten. Membranous septum Figuur 2: Lokalisatie van verschillende types ventriculaire septum defecten vanuit het rechter hart bekeken. Naar: Kittleson en Kienle, Afkortingen: AO = Aorta, PA = truncus pulmonalis, RA = rechter atrium, TV = tricuspidalisklep, SVC = vena cava cranialis, A = perimembraneus instroom defect, B = perimembraneus trabeculair defect, C = perimembraneus infundibulair defect, D = musculair instroom defect, E = musculair trabeculair defect, F = musculair infundibulair of uitstroom defect en G = subarterieel infundibulair defect (of supracristal defect ). Ventriculaire septum defecten komen bij de mens en bij de hond soms simultaan voor met een ontdubbeling van het rechter ventrikel (Koie et al., 2000). In een onderzoek van Rowland et al. (1975) hadden 88% van de onderzochte patiënten met een ontdubbelde rechter ventrikel ook een ventriculair septum defect. Een ontdubbeling ontstaat door hypertrofie van een spierige band die zich uitstrekt in het rechter ventrikel en de uitstroom van bloed hieruit obstrueert. 4

10 3. PATHOFYSIOLOGIE 3.1. ALGEMENE PATHOFYSIOLOGIE In het hart van een patiënt met een ventriculair septum defect vindt een shunt van bloed plaats van het linker naar het rechter ventrikel, zowel tijdens de systole als tijdens de diastole. De grootte van het defect is uitermate belangrijk bij het bepalen van de hemodynamische gevolgen ervan voor de circulatie (Kittleson en Kienle, 1998). Indien een groot defect in het interventriculair septum aanwezig is, zijnde een gelijke of grotere doorsnede dan die van de aorta, zal de opening op zich weinig weerstand bieden tegen de bloedstroom van links naar rechts tijdens de systole en diastole. In dat geval is vooral de weerstand ter hoogte van de pulmonaire en systemisch circulatie belangrijk. Bij aanwezigheid van een normale pulmonaire weerstand, zal de bloedstroom naar de longen ongeveer vijf keer toenemen, waardoor de linker en rechter systolische druk gelijk worden. Bijgevolg ontstaat pulmonaire hypertensie, die op zijn beurt kan leiden tot afwijkingen ter hoogte van de truncus pulmonalis. Wanneer echter een kleine opening persisteert tussen beide ventrikels, zal deze opening een grote weerstand bieden tegen het geshunte bloed tijdens de systole. Aangezien deze weerstand veel groter is dan de pulmonaire weerstand, zal bij dergelijke patiënten de grootte van het defect en de weerstand ter hoogte van de aorta bepalend zijn voor de hemodynamische gevolgen ervan. Bij kleine defecten is de toename in bloedstroom naar de pulmonaire circulatie niet significant. Bijgevolg blijft de systolische druk in het rechter ventrikel en in de truncus pulmonalis normaal. Niet alleen tijdens de systole, maar ook gedurende de diastole ondervindt de bloedstroom veel hinder bij passage van een klein ventriculair septum defect. Defecten van gemiddelde grootte bieden dan weer minder weerstand aan de bloedstroom in vergelijking met kleine defecten. Echter de grootte van het defect draagt wel nog bij tot de hoeveelheid bloed die stroomt tussen de systemische en pulmonaire circulatie. Er zal meer bloed shunten van links naar rechts dan wanneer een klein defect aanwezig zou zijn (Kittleson en Kienle, 1998). In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, is het voornamelijk het linker ventrikel dat last ondervindt van een ventriculair septum defect. Het geshunte bloed gaat namelijk vanuit het rechter ventrikel, via de pulmonaire bloedvaten rechtstreeks richting linker atrium en linker ventrikel tijdens de systolische contractie van het hart. Beide ventrikels contraheren immers simultaan. Er is dus aanvankelijk geen reden tot excentrische hypertrofie van het rechter ventrikel door volume overbelasting, des te meer ontstaat volume overbelasting en excentrische hypertrofie van het linker ventrikel. Er is een algemene dilatatie van het linker hart aanwezig. Het bloed stroomt eveneens tijdens de diastole van links naar rechts. De hoeveelheid wordt opnieuw vooral bepaald door de grootte van het defect. Middelmatige tot grote defecten kunnen tijdens de diastole vrij veel bloed overbrengen naar het rechter ventrikel, leidende tot rechter ventrikel excentrische hypertrofie. De langdurige aanwezigheid van pulmonaire hypertensie kan dan weer aanleiding geven tot concentrische hypertrofie van het rechter ventrikel en dit door drukoverbelasting. Wanneer de geshunte hoeveelheid bloed dusdanig groot wordt dat het linker ventrikel via excentrische hypertrofie niet meer kan compenseren voor de toegenomen hoeveelheid bloed die zich vanuit de pulmonaire circulatie naar het linker ventrikel begeeft, zal een 5

11 toename plaatsvinden in linker ventrikel einddiastolische druk. Bijgevolg hoopt zich bloed op in de pulmonaire circulatie en ontstaat longoedeem (Kittleson en Kienle, 1998; Penny en Vick, 2011) AORTA INSUFFICIENTIE Een vaak voorkomende complicatie van een ventriculair septum defect is het optreden van aorta insufficiëntie. Op klinisch onderzoek is dan naast het systolisch bijgeruis, veroorzaakt door het ventriculair septum defect, ook een diastolisch bijgeruis te horen. Bij de mens is vooreerst de anatomische lokalisatie van het defect hierbij van belang. Ze zijn subarterieel (supracristaal), perimembraneus (subcristaal) of in het musculaire uitstroomgebied gelegen en grenzen aan de aortaklep. Anatomische deficiënties in de ondersteuning van de annulus van de aortaklep spelen ook een belangrijke rol. Bij aanwezigheid van een onderontwikkeld conaal septum, ook wel crista supraventricularis genoemd, vindt weinig ondersteuning plaats van de aortaklep. De crista supraventricularis is de spierige band tussen de conus arteriosus en de rest van het rechter ventrikel. Dit wordt gezien bij subarteriële (subpulmonaire) defecten. Bij perimembraneuze defecten is er bijkomend vaak een abnormale ontwikkeling van de sinus van Valsalva, met aanwezigheid van semilunair fibreus weefsel. Bij de mens wordt prolaps van de aortaklep en aortainsufficiëntie vijf keer meer waargenomen bij patiënten met een subarterieel defect in vergelijking met een perimembraneus defect. De reden ligt waarschijnlijk in de semilunaire vorm van het defect en dichtere lokalisatie bij de rechter aortaklepbladen in het geval van subarteriële defecten. Perimembraneuze defecten zijn eerder circulair. Sommige gevallen van ventriculair septum defect gaan gepaard met een aortaklep die bicuspid is en dus twee klepbladen heeft in plaats van drie. Dit wordt veroorzaakt door partiële fusie van de klepbladen. Ze zouden echter niet de primaire oorzaak zijn van aorta insufficiëntie, maar eerder een bijdragende factor vormen (Tatsuno et al., 1973; Kittleson en Kienle, 1998; Tweddell et al., 2006). Het Venturi effect vormt bij de mens eveneens een belangrijke factor en is waarschijnlijk een primaire factor die leidt tot aorta insufficiëntie. Tijdens de vroege systole zal een kleine hoeveelheid bloed zich door het ventriculair septum defect begeven. Dit leidt tot het overhangen van de aortaklep over het defect, althans wanneer een anatomische deformatie in deze klep aanwezig is. Het gaat hier meestal om het rechter klepblad van de aortaklep. Hierdoor verkleint de opening tussen linker en rechter ventrikel en zal de snelheid van de bloedstroom toenemen. Bijgevolg wordt de aortaklep in het defect gezogen. Immers wanneer de snelheid stijgt, ontstaat een negatief drukgebied. Het aangezogen klepblad van de aorta zal met de tijd verlengen en finaal tijdens de diastole zorgen voor een incompetente sluiting van de drie klepbladen van de aorta. Dit verklaart de initiële deformatie van de aortaklep niet, maar draagt wel bij tot de ontwikkeling van aorta insufficiëntie. Deformatie van de klepbladen van de aorta vindt dus voorafgaand plaats aan de ontwikkeling van aorta insufficiëntie. Het Venturi effect komt enkel voor bij restrictieve defecten, zijnde openingen die klein genoeg zijn om een grote snelheid en bijgevolg drukdaling te veroorzaken. Het defect mag echter ook niet te klein zijn, aangezien de zich verplaatsende bloedkolom naar het rechter ventrikel dan niet significant genoeg is en bijgevolg de aortaklep niet zal beïnvloeden. Bijkomend zal de geshunte bloedkolom ook rechtstreeks inwerken op de aortaklep en zorgen voor een verdere aantasting. Bij de mens vindt een 6

12 piek plaats van aorta insufficiëntie rond de leeftijd van 5 à 7 jaar. Algemeen geldt: hoe vroeger de prolaps gedetecteerd wordt, hoe meer preventief kan opgetreden worden tegen aorta insufficiëntie (Tatsuno et al., 1973; Tweddell et al., 2006; Boon, 2011). Volgens een studie van Toyhama et al. (1997) is de verhouding van pulmonaire bloedstroom ten opzichte van systemische bloedstroom groter bij patiënten die een vroegere prolaps van de aortakleppen en aorta insufficiëntie ontwikkelen in hun leven. Ze hebben deze defecten vastgesteld bij kinderen onder de 2 jaar. Het defect blijft wel restrictief, aangezien bij dergelijke patiënten geen pulmonaire hypertensie kon gedetecteerd worden. Finaal draagt dit alles bij tot volume overbelasting van het linker ventrikel. Volgens een onderzoek van Rausch en Keene (2003) komt aorta insufficiëntie, als complicatie van een ventriculair septum defect, bij de hond frequenter voor in vergelijking met de mens EISENMENGER SYNDROOM Ventriculaire septum defecten kunnen eveneens gepaard gaan met afwijkingen ter hoogte van de pulmonaire bloedvaten. Dit wordt het Eisenmenger syndroom genoemd. Hierbij zal een verhoogde pulmonaire vasculaire weerstand tot verdere pulmonaire hypertensie leiden en bijgevolg een bidirectionele shunt of omgekeerde shunt (van rechts naar links) veroorzaken. Het gaat om een groot defect in het interventriculair septum, eender waar gelokaliseerd, dat aanvankelijk anatomisch leidt tot rechter ventrikel excentrische hypertrofie. Dit gebeurt door volumeoverbelasting, veroorzaakt door de geshunte bloedstroom en enkel indien het musculaire defecten betreft. Immers bij membraneuze defecten wordt deze bloedstroom rechtsreeks de longen ingestuurd. Door overcirculatie van het vaatbed van de longen en de zich ontwikkelende pulmonaire hypertensie en weerstand, zal bijgevolg drukoverbelasting van het rechter ventrikel ontstaan. Klinisch leidt Eisenmenger syndroom tot cyanose en inspanningsintolerantie. Zuurstofarm bloed komt namelijk terecht in het linker ventrikel en begeeft zich naar de systemische circulatie. Ook pulmonaire stenose en obstructie van het rechter ventrikel door spierbanden kunnen aanleiding geven tot een omgekeerde shunt (Wood, 1958; Gumbiner en Takao, 1990; Minette en Sahn, 2006; Sommer et al., 2008; Penny en Vick, 2011). De verhoogde pulmonaire weerstand ontstaat meestal als antwoord op pulmonaire hypertensie, veroorzaakt door het ventriculair septum defect. Immers om ruptuur van de longbloedvaten te vermijden vindt een toename plaats van de spiermassa in de wand van de bloedvaten, die bijgevolg verdikken. Het Eisenmenger syndroom is eerder zeldzaam bij honden en katten (Wood, 1958; Gumbiner en Takao, 1990; Penny en Vick, 2011). Ook volgens een studie van Rausch en Keene (2003) is een omgekeerde shunt van rechts naar links zelden voorkomend bij de hond in vergelijking met de mens. Bij honden blijft de pulmonaire druk dus meestal kleiner dan de systemische druk. 4. DIAGNOSTIEK 4.1. VOORGESCHIEDENIS 7

13 Symptomen van een ventriculair septum defect zijn bij de mens meestal nog niet aanwezig tijdens de vroege neonatale periode. De reden hiervoor is dat de pulmonaire vasculaire weerstand op dat moment nog hoog is. Naarmate deze daalt, zal een grotere shunt van bloed plaatsvinden van het linker ventrikel naar het rechter ventrikel en kunnen patiënten eventueel te kampen krijgen met klinische symptomen (Khalid en Abdulla, 2011). In de humane geneeskunde verlopen kleine ventriculaire septum defecten bijna steeds asymptomatisch. Er is enkel een bijgeruis aanwezig op lichamelijk onderzoek. Kleine perimembraneuze defecten kunnen spontaan sluiten door adhesie van een klepblad van de tricuspidalisklep. Ook kleine musculaire defecten sluiten soms spontaan door ingroei van spierweefsel over de opening. Afwijkingen ter hoogte van de atrioventriculaire kussens en het uitstroom gebied daarentegen sluiten niet zonder chirurgie. Indien het defect niet vroegtijdig toegaat, ondervinden deze patiënten twee belangrijke risico s in hun latere leven. Ten eerste zijn ze gevoeliger voor bacteriële endocarditis. Het is dan ook aan te raden een profylactische behandeling met antibiotica op te starten onder andere bij het uitvoeren van behandelingen aan de tanden. Een tweede risico vormt de ontwikkeling van aorta insufficiëntie. Ze worden best op regelmatige tijdstippen echocardiografisch opgevolgd voor de rest van hun leven (Danchin et al., 2005; Sommer et al., 2008). Enkel bij middelgrote tot grote defecten is een voorgeschiedenis aan klinische symptomen aanwezig. Dergelijke patiënten vertonen tekenen van hartfalen en dit reeds in hun eerste levensweken. De meest voorkomende symptomen zijn: tachypnee, dyspnee, tachycardie, recurrente longinfecties, anorexie, zweten en snelle vermoeidheid. Ze ontstaan secundair aan pulmonair oedeem en een daling van de cardiac output. Indien ze de eerste levensweken overleven, zullen dergelijke patiënten het Eisenmenger syndroom ontwikkelen. Aanvankelijk zijn ze dan klinisch iets beter, aangezien de pulmonaire en systemische bloedstroom equilibreren. Al snel zullen ze echter cyanose ontwikkelen, als gevolg van de shunt vanuit het rechter ventrikel naar het linker ventrikel (Sommer et al., 2008; Khalid en Abdulla, 2011). Zelden zullen volwassen patiënten zich aanbieden met recente klachten van inspanningsintolerantie. Dit wordt soms gezien bij middelgrote defecten, met een shunt van links naar rechts. Ze ontwikkelen slechts symptomen in hun latere leven, aangezien het linker ventrikel dan pas een verminderde rekbaarheid begint te vertonen, als gevolg van het normale verouderingsproces. Het linker ventrikel kan uiteindelijk niet meer compenseren voor de toename in einddiastolische druk, die in de eerste levensjaren nog heel laag was, waardoor de druk in het linker atrium stijgt en longoedeem ontstaat (Sommer et al., 2008) LICHAMELIJK ONDERZOEK Bijgeruisen Een belangrijke bevinding op lichamelijk onderzoek van een humane patiënt met een ventriculair septum defect is de aanwezigheid van een systolisch bijgeruis ter hoogte van de 3 de tot 4 de intercostaalruimte. Bij honden ligt het punctum maximum, zijnde het punt met maximale intensiteit, meestal ter hoogte van de tricuspidalisklep. Het bijgeruis kan echter uitstralen naar de linkerzijde van 8

14 de thorax en daardoor ook hoorbaar zijn ter hoogte van de lagere delen en de voorzijde van de apex van het hart. Soms is het bijgeruis met dezelfde intensiteit hoorbaar ter hoogte van de arteria pulmonalis, zonder aanwezigheid van pulmonaire stenose. Het bijgeruis kan pansystolisch of crescendo-decrescendo zijn en in het laatste geval een diamantvorm of sigaarvorm hebben op fonocardiografie. De oorzaak van het bijgeruis is de turbulente bloedstroom die stroomt doorheen het defect. De graad van het bijgeruis is afhankelijk van de snelheid van deze bloedstroom. Algemeen varieert de intensiteit bij de mens van 2/6 tot 5/6, gemiddeld is het 3/6 of meer. Bij de hond wordt vaak een bijgeruis beschreven met een graad van 4/6 of 5/6 (Bleifer et al., 1960; Craig en Hill, 1960; Kvart en Häggström, 2002; Rausch en Keene, 2003; Shimizu et al., 2005). Kleine defecten geven bij de mens een snellere bloedstroom en produceren bijgevolg een bijgeruis van hoge intensiteit en frequentie. Dit is vaak zodanig luid dat het moeilijk wordt de harttonen te beoordelen op auscultatie. Er is bij dergelijke patiënten ook vaak een fremitus voelbaar. Kleine musculaire defecten veroorzaken een kort systolisch bijgeruis doordat ze zouden sluiten tijdens het tweede deel van de systole. Grote defecten geven aanleiding tot een bijgeruis dat zachter is. Het is vaak niet hoorbaar op auscultatie en blijft vrij constant in intensiteit. Hierbij is zelden een fremitus aanwezig (Fenig et al.,1965; Minette en Sahn, 2006). Er moet echter rekening gehouden worden met het feit dat pulmonaire hypertensie en rechter ventrikel overvulling kunnen leiden tot een reductie van de shunt. De grootte van het defect is dus niet steeds gecorreleerd met de intensiteit van het bijgeruis (Kvart en Häggström, 2002). Patiënten met pulmonaire hypertensie vertonen dan weer een korter, minder intens systolisch bijgeruis of ejectie bijgeruis. Immers door de hogere druk ter hoogte van de arteria pulmonalis vindt een reductie plaats van de shunt vanuit het linker ventrikel naar het rechter ventrikel. Het bijgeruis is hier waarschijnlijk eerder grotendeels te wijten aan ejectie van bloed in de gedilateerde en gespannen pulmonaire arterie in plaats van aan de bloedstroom doorheen het defect (Craig en Hill, 1960). Sommige patiënten vertonen eveneens een diastolisch bijgeruis. Bij aorta regurgitatie is namelijk een luid diastolisch bijgeruis aanwezig. Ook blazende, hoge pulmonaire diastolische bijgeruisen kunnen voorkomen. Deze kunnen aanwezig zijn bij patiënten met pulmonaire hypertensie, door het ontstaan van pulmonalisklep insufficiëntie. Grote defecten die een toename van de pulmonaire bloedstroom veroorzaken, die minimum twee keer zo groot is dan de systemische bloedstroom, geven aanleiding tot een kort mid-diastolisch bijgeruis ter hoogte van de apex, dat enkel aanwezig is tijdens de snelle vullingsfase van het ventrikel. De reden hiervoor is te vinden in de grotere passage van bloed doorheen de mitralisklep. Het wordt af en toe voorafgegaan door een derde harttoon (Bleifer et al., 1960; Leatham en Segal, 1962) Afwijkingen van de harttonen De eerste harttoon vertoont meestal geen afwijkingen. Deze harttoon is vaak moeilijk te beoordelen vanwege het luid pansystolisch bijgeruis. Een vaak voorkomend fenomeen in de humane geneeskunde op auscultatie van een patiënt met een ventriculair septum defect is een wijde splitsing van de tweede harttoon. Dit kan enerzijds veroorzaakt worden door een vertraagde sluiting van de 9

15 pulmonalisklep en anderzijds door een vervroegde sluiting van de aortaklep. Onder normale omstandigheden is er tijdens inspiratie reeds een splitsing van de tweede harttoon. Een latere sluiting van de pulmonalisklep is hier te wijten aan een toename in slagvolume van het rechter ventrikel door verhoogde veneuze retour. Immers tijdens inspiratie heerst een negatieve druk in de thorax. Het bloed blijft door de negatieve druk eveneens in de pulmonaire circulatie hangen. Bijgevolg zal het linker ventrikel tijdens inspiratie minder bloed ejecteren. Dit leidt tot een vroegere sluiting van de aortaklep en draagt voor 35% bij tot de splitsing van de tweede harttoon. Bij een patiënt met een ventriculair septum defect kan de latere sluiting van de pulmonalisklep verklaard worden door een verlenging van de ejectiefase van het rechter ventrikel. Immers door de aanwezige shunt wordt het rechter ventrikel beladen met een groter bloedvolume. Door een verkorting van de ejectie van bloed in de aorta tijdens de systole, zal de aortaklep in vele gevallen vroeger sluiten. Er is namelijk een additionele route voor het bloed vanuit het linker ventrikel, die naast het aorta uitstroom gebied zich ook doorheen het septum defect begeeft (Craig en Hill, 1960; Castle en Jones, 1961). Bij een reeds aanwezige toename van de pulmonaire weerstand, is er een minder wijde splitsing van de tweede harttoon, aangezien er een verkorte ejectiefase van het rechter ventrikel plaatsvindt. Ook is de pulmonaire component van de tweede harttoon dan meer geaccentueerd (Craig en Hill, 1960). Soms kan bij dergelijke patiënten ook de derde harttoon gehoord worden ter hoogte van de apex. De vierde harttoon is zelden te ausculteren (Bleifer et al., 1960) RADIOGRAFIE Vooreerst dient vermeld te worden dat volumeoverbelasting op radiografie, zoals onder andere veroorzaakt door een ventriculair septum defect, beter zichtbaar is dan drukoverbelasting. Drukoverbelasting leidt immers tot concentrische hypertrofie en volumeoverbelasting tot excentrische hypertrofie (Lamb en Boswood, 2002). Honden met een klein ventriculair septum defect vertonen meestal weinig radiografische abnormaliteiten. Ze hebben vaak een normale hartschaduw. Bij aanwezigheid van een groot defect daarentegen zijn wel afwijkingen zichtbaar op radiografie. Wanneer het bloed zich begeeft van het linker naar het rechter ventrikel zal een excentrische hypertrofie van het linker hart optreden door volumeoverbelasting. Ten eerste is het linker ventrikel vergroot. Op een laterale opname is dit zichtbaar tussen 2 uur (u) en 5 à 6u op de wijzers van de klok. Hierdoor vergroot de hoogte van het hart op deze opname, waardoor de carina van de trachea opgetild wordt. De achterrand van het hart vlakt af. Op een dorsoventrale opname lijkt het hart langer dan normaal en is een vergroting aanwezig tussen 3u en 5u. Eventueel kan hierdoor de apex van het hart wat naar rechts verplaatst worden. Ten tweede kan er vergroting van het linker atrium optreden. Op een laterale opname is dit zichtbaar als een verhevenheid die de caudale insnoering tussen atria en ventrikels opvult en gelegen is tussen 12u en 2u. De achterrand van de hart verloopt rechter en loopt soms wat af naar caudodorsaal. Tevens zal de linker hoofdbronchus opgetild en samengedrukt worden. Op een dorsoventrale projectie is een vergroting aanwezig van de hoek tussen beide hoofdbronchen. Er is eveneens een verhevenheid van het linker aurikel te zien tussen 2u en 3u. Ook is er een toename van de opaciteit van het linker 10

16 atrium. Dit wordt nogal eens verward met een tumoraal proces of een lymfadenopathie. Aorta insufficiëntie, vaak simultaan aanwezig, geeft hetzelfde radiografisch beeld (Dennis et al. 2010). Er kan tevens een vergroting van het rechter ventrikel optreden door volumeoverbelasting bij musculaire defecten. Door pulmonaire hypertensie en pulmonaire stenose kan ook drukoverbelasting van het rechter ventrikel optreden (Eisenmenger syndroom). Dit leidt tot concentrische hypertrofie en is, zoals reeds aangehaald, minder goed zichtbaar op radiografie. Bij vergroting van het rechter ventrikel is een verhevenheid aanwezig tussen 5 à 6u en 9 à 10u op een laterale opname. Er is eveneens een vergroot contactoppervlak tussen het sternum en het hart van meer dan 2,5 sternebrae bij honden met een diepe thorax en meer dan 3,5 sternebrae bij honden met een brede thorax. Soms is er een diepere craniale insnoering aanwezig tussen atria en ventrikels. Op een dorsoventrale projectie is een verhevenheid aanwezig tussen 5u en 9u. Het rechter ventrikel is abnormaal afgerond en geeft een omgekeerd D-vormig uitzicht. Bij een shunt van rechts naar links zijn vooral tekenen aanwezig van een vergroting van de arteria pulmonalis en eventueel van het rechter ventrikel (Dennis et al., 2010). Ventriculaire septum defecten hebben eveneens een invloed op het vascularisatiepatroon van de longen. Onder normale omstandigheden zijn arteries en venen in de longen ongeveer even groot. Op een laterale opname wordt de diameter van de rechter craniale longbloedvaten ter hoogte van de 4 de intercostaalruimte vergeleken met de breedte van de 4 de rib net onder de wervelkolom. Bloedvaten die groter zijn dan 1,2 keer of kleiner zijn dan 0,26 keer de breedte van de 4 de rib worden als abnormaal beschouwd. Op een dorsoventrale projectie moet de breedte van de caudale longbloedvaten ter hoogte van hun kruising met de 9 de rib gelijk zijn aan de breedte van deze rib. Aanvankelijk veroorzaken ventriculaire septum defecten hypervascularisatie van de longbloedvaten. Bij een shunt van links naar rechts zijn de arteries groter dan de venen. Dit is zeker het geval bij pulmonaire hypertensie. Pulmonaire hypertensie geeft aanleiding tot een verhevenheid op radiografie. De oorzaak hiervan ligt in de vergrootte bloedstroom die zich vanuit het rechter ventrikel naar de longen begeeft. Op een laterale opname is dit minder goed zichtbaar, tenzij de arteria pulmonalis zeer sterk vergroot is. Meestal wordt de verhevenheid geprojecteerd op het uiteinde van de trachea. Op een dorsoventrale projectie is een verhevenheid te zien van 1u tot 2u. Er is bij pulmonaire hypertensie ook vaak een uitzetting van de vena cava caudalis aanwezig. De venen worden groter dan de arteries bij een ventriculair septum defect wanneer linker hartfalen optreedt. Dit geeft namelijk aanleiding tot stuwing van de longbloedvaten en finaal longoedeem. Cardiogeen longoedeem is bij de hond zichtbaar als een toegenomen interstitieel longpatroon op radiografie, voornamelijk aanwezig ter hoogte van de hilaire en intermediaire zones van de long. Dit kan verder evolueren tot een alveolair patroon. Indien in het terminaal stadium een shunt optreedt van rechts naar links, zal een hypoperfusie van de longbloedvaten optreden. Bij het optreden van rechter hartfalen, zal dit finaal leiden tot een vergroting van de vena cava caudalis, hepatomegalie en pleurale en/of peritoneale effusie (Thrall en Losonsky, 1976; Stickle en Anderson, 1987; Lamb en Boswood, 2002; Dennis et al., 2010). 11

17 In een onderzoek van Lamb et al. (2001) konden slechts 57-70% van de honden met congenitale hartziekten gediagnosticeerd worden wanneer enkel met een radiografische opname gewerkt werd voor het stellen van de diagnose. Er kon zelfs slechts in 37-40% van de gevallen een diagnose gesteld worden indien het ging om specifieke congenitale hartziekten, zoals een ventriculair septum defect. Ze concludeerden dat radiografie slechts kan gebruikt worden als een onderdeel van de diagnose van congenitale hartziekten en er dus steeds aanvullende technieken gewenst zijn ELEKTROCARDIOGRAFIE Honden met een ventriculair septum defect kunnen tekenen vertonen van linker atriumdilatatie, linker ventrikel dilatatie en/of rechter ventrikel hypertrofie op elektrocardiografie (Bishop, 1999). De duur van de P-golf op elektrocardiografie is een criterium voor de beoordeling van linker atriumdilatatie. Indien de P-golf langer duurt dan 0,045 seconden bij grote hondenrassen en langer dan 0,04 seconden bij kleine tot middelgrote hondenrassen, kan er sprake zijn van linker atriumdilatatie (O Grady et al., 1992). Volgens de studie van O Grady et al. (1992) heeft dit criterium een lage sensitiviteit en een hoge specificiteit. Echter volgens de studie van Savarino et al. (2012) kan de duur van de P-golf slechts in een beperkt aantal gevallen een linker atriumdilatatie aantonen. De sensitiviteit en specificiteit verhoogden wanneer rekening gehouden werd met lichaamsgewicht en leeftijd van de hond. Toch bleven beide suboptimaal vanuit klinisch standpunt. Zij benadrukken dat een langere duur van de P-golf eveneens kan te wijten zijn aan inter- of intra-atriale geleidingsstoornissen. Ze vermelden echter ook een aantal beperkingen van hun studie. De honden die geselecteerd werden vertoonden slechts een kleine spreiding in graad van linker atriumdilatatie. Er werden tevens verscheidene toestellen gebruikt voor echocardiografisch en elektrocardiografisch onderzoek van het hart. Evaluatie van een vergroting van het linker ventrikel gebeurt aan de hand van 4 tekenen op elektrocardiografie. Een R-golf in afleiding II van het frontale vlak die groter is dan 2,5 millivolt (mv) voor honden onder de 20 kg en groter dan 3 mv voor honden boven de 20 kg is een eerste criterium. Indien het QRS complex in afleiding II van het frontale vlak langer duurt dan 0,05 seconden voor honden onder de 20 kg of langer dan 0,06 seconden voor honden boven de 20 kg kan er sprake zijn van een vergroting van het linker ventrikel. Bij zeer grote honden ligt de bovengrens op 0,065 seconden. Een derde criterium is de aanwezigheid van een depressie van het ST-segment. Tenslotte vertoont de hartas geen afwijkingen in het frontale vlak. Deze is onder normale omstandigheden ook naar het linker ventrikel georiënteerd. Indien alle vier de criteria aanwezig zijn wijst dit heel sterk in de richting van een vergroting van het linker ventrikel. Het sterkste criterium is de amplitude van de R-golf in afleiding II van het frontale vlak (O Grady et al., 1992). Volgens de studie van O Grady et al. (1992) zijn nog geen gegevens beschikbaar over sensitiviteit en specificiteit van deze methode. Zij vermoeden echter dat deze criteria een lage tot gemiddelde sensitiviteit en een zeer hoge specificiteit hebben. Ook denken ze dat de positief voorspellende waarde van de test hoog is. In een studie van Nakayama et al. (2001) werd een correlatie gezien tussen de vertebral heart size, bepaald door de lengte en breedte van het hart op radiografie, en de duur van het QRS complex en de P-golf bij 12

18 honden met biventriculaire en biatriale vergroting. Er werd eveneens een correlatie gezien met de afmetingen van het linker ventrikel op het einde van de systole en diastole. Er werd in deze studie geen correlatie gezien met de amplitude van de R-golf. De onderzoekers wijten dit onder andere aan verschillen in de contouren van de thorax en hoeveelheden vetweefsel bij de bestudeerde honden. Rechter ventrikel hypertrofie kan eveneens gedetecteerd worden aan de hand van verscheidene afwijkingen op elektrocardiografie. De QRS duur is meestal normaal, maar soms ook licht verlengd. Er is eveneens minstens één van de volgende afwijkingen aanwezig: S-golven in afleidingen I,II en III van het frontale vlak die groter zijn dan 0,7 mv of groter dan de R-golf. De hartas in het frontale vlak richt zich hier naar het rechter ventrikel. Indien deze criteria of slechts één ervan aanwezig zijn, kan met vrij grote zekerheid besloten worden tot rechter ventrikel hypertrofie (O Grady et al. 1992). Ook hier zijn volgens de studie van O Grady et al. (1992) geen gegevens beschikbaar over sensitiviteit en specificiteit. De onderzoekers vermoeden hier echter een gelijkaardige sensitiviteit, specificiteit en positief voorspellende waarde dan bij vergroting van het linker ventrikel. In een studie van Trautvetter et al. (1981) vertoonden puppies met een obstructie van het rechter uitstroom gebied en een verhoging van de pulmonaire vasculaire weerstand hetzelfde patroon op elektrocardiografie dan bij fysiologische hypertrofie van het rechter ventrikel, die aanwezig is bij de geboorte. Indien ze echter een zeer erge stenose van de pulmonalisklep vertoonden was dit wel duidelijk te onderscheiden van de eerder vermelde fysiologische hypertrofie. Er vond bij aanwezigheid van zware pulmonaire stenose geen verschuiving van de hartas naar links plaats vanaf de geboorte, wat in normale puppies wel het geval is. Er was een uitgestelde verschuiving van de hartas in puppies met lichte tot gemiddelde pulmonaire stenose ANGIOCARDIOGRAFIE Bij niet-selectieve angiocardiografie wordt een contrastmedium intraveneus geïnjecteerd. Meestal wordt hiervoor een organisch jodinepreparaat gebruikt. De toegediende dosis is afhankelijk van de concentratie van het contrastmedium, alsook van de grootte van de patiënt en het gebied dat in beeld dient gebracht te worden. Er wordt een serie van radiografieën genomen, aangezien er dan meer kans bestaat op het detecteren van hartafwijkingen. Meestal dienen hiertoe 4 tot 6 radiografieën genomen te worden, telkens met een interval van 1 à 2 seconden, na intrede van het contrastmedium in het rechter atrium. De eerste 4 à 5 seconden worden opnames gemaakt van het rechter hart en de pulmonaire circulatie. Na 5 à 6 seconden worden opnames gemaakt van het linker hart. Het meest betrouwbare beeld is de laterale opname. Indien nodig kan ook nog een serie van opnames gebeuren in dorsale of sternale decubitus (Stickle en Anderson, 1987). Indien bij een ventriculair septum defect een kleine opening persisteert tussen het linker en het rechter ventrikel kan dit vaak niet gezien worden aan de hand van niet-selectieve angiocardiografie. Het grootste nadeel van angiocardiografie is namelijk de aanwezigheid van superpositie van opaciteiten en dit voornamelijk wanneer een shunt van het linker naar het rechter ventrikel aanwezig is. Immers na intraveneuze injectie van het contrastmedium, kan een hoeveelheid van dit medium aanwezig blijven in het rechter ventrikel op hetzelfde moment dat het contrastmedium het linker ventrikel 13

19 binnentreedt. Door de shunt komt vervolgens een extra hoeveelheid contrastmedium in het rechter ventrikel terecht. Echter door het residueel volume, reeds aanwezig in het rechter ventrikel, is het mogelijk dat deze additionele hoeveelheid contrastmedium niet gedetecteerd wordt en dit vooral indien het gaat om een kleine shunt. Een ander probleem dat zich kan voordoen is het optreden van een verdunning van het contrastmedium. Dit is vooral het geval bij grote patiënten en wanneer het contrastmedium niet toegediend wordt onder de vorm van een bolus (Stickle en Anderson, 1987). Het is dus meestal nodig een selectieve angiocardiografie uit te voeren. De diagnose berust dan op het detecteren van contrastmedium in het rechter ventrikel na injectie in het linker ventrikel (Stickle en Anderson, 1987) ECHOCARDIOGRAFIE M-mode echocardiografie en twee-dimensionele echocardiografie De diagnose van een ventriculair septum defect kan bevestigd worden aan de hand van echocardiografie. Hierbij is vooral de grootte van het defect van belang. Kleine defecten zijn vaak moeilijk te visualiseren met twee-dimensionele echocardiografie. Indien grote tot middelgrote defecten aanwezig zijn, kan dit wel gedetecteerd worden met twee-dimensionele echocardiografie (Kittleson en Kienle, 1998). Het opsporen van perimembraneuze ventriculaire septum defecten gebeurt meestal aan de hand van een rechter parasternale overlangse doorsnede van het linker ventriculaire uitstroom gebied. Hier komt het musculair septum samen met de voorzijde van de aortawand. Het defect is dan zichtbaar als een opening in het interventriculair septum, net onder de aortaklep. Er wordt best geen vierkamerbeeld gebruikt voor de diagnose aangezien hierop onder normale omstandigheden reeds een verlies van echogeniciteit kan aanwezig zijn tussen het interventriculair septum en de atrioventriculaire junctie, wat leidt tot een vals positief resultaat. Hoge perimembraneuze defecten kunnen eveneens gevisualiseerd worden aan de hand van een rechter parasternale transversale doorsnede van het hart ter hoogte van de aorta en het linker atrium of ter hoogte van de aorta en de arteria pulmonalis. Het defect is dan zichtbaar als een onderdeel van het aorta uitstroom gebied en dit van 11u tot 12u op de wijzers van de klok bij een membraneus of perimembraneus instroom defect en van 1u tot 3u bij een perimembraneus uitstroom defect. Subarteriële infundibulaire defecten kunnen het best gedetecteerd worden op een linker overlangse doorsnede van het aorta uitstroom gebied, net proximaal van de aorta- en pulmonalisklep of op een rechter parasternale transversale doorsnede van de hartbasis, proximaal van de pulmonalisklep. Voor de detectie van musculaire defecten dient een inspectie te gebeuren langsheen het volledige septum (Kittleson en Kienle, 1998; Boon, 2011). De afwijkingen zichtbaar op twee-dimensionele echocardiografie zijn rechtstreeks afhankelijk van de hemodynamische gevolgen die de shunt veroorzaakt, en dus bijgevolg van de grootte van het defect. Middelgrote defecten tussen beide ventrikels veroorzaken een vergroting van linker atrium en linker ventrikel. De wand van het linker ventrikel heeft een normale dikte. Ook rechter atrium en ventrikel kunnen eventueel vergroot zijn. Er zijn mogelijks ook tekenen aanwezig van hartfalen, zoals een vergrote eind-systolische diameter en een daling van de fractional shortening of verkortingsfractie 14

20 van het linker ventrikel. Ook bij grote defecten zijn linker atrium en ventrikel vergroot. Het rechter ventrikel kan opnieuw vergroot zijn door de grote bloedstroom doorheen het defect tijdens de diastole. Er is soms een toename van de wanddikte van het rechter ventrikel door de aanwezigheid van pulmonaire hypertensie. Verder vertonen grote defecten ook vaak een dilatatie van de arteria pulmonalis op echocardiografie (Kittleson en Kienle, 1998; Boon, 2011). Een hulpmiddel voor detectie van kleine defecten, die niet zichtbaar zijn op twee-dimensionele echocardiografie, is de aanwezigheid van fladderende klepbladen van de tricuspidalisklep op M-mode echocardiografie. De geshunte bloedkolom botst namelijk tegen het mediale klepblad van de tricuspidalisklep bij passage doorheen het defect. In een studie van Wingfield en Boon (1987) werd dit opgemerkt bij 38% van de honden met een ventriculair septum defect. Ook aorta insufficiëntie, vaak simultaan aanwezig met een ventriculair septum defect, kan gedetecteerd worden op echocardiografie. Hiervoor kan gebruik gemaakt worden van de rechter of linker longitudinale doorsneden van het hart. Het klepblad van de aorta strekt zich uit in de opening tussen beide ventrikels en verbreekt de anders aanwezige gladde lijn op de overgang tussen de aorta en het interventriculair septum (Tohyama et al., 1997; Boon, 2011). Een onderzoek van Winsberg et al. (1970) beschreef dat aorta insufficiëntie bij de mens gepaard gaat met een fladderende mitralisklep. Bij de meeste patiënten begon dit bij de maximale opening van de mitralisklep en bij de overige was het reeds aanwezig bij de start van de opening van de mitralisklep. Systolische contractie van de ventrikels maakte een einde aan deze diastolische vibratie. De oorzaak is waarschijnlijk de regurgitante bloedkolom van de aortaklep die botst tegen de klepbladen van de mitralisklep of een vibratie, veroorzaakt door de twee tegenovergestelde bloedstromen (enerzijds van de mitralisklep naar de aorta en anderzijds van de aorta terug naar het linker ventrikel) die elkaar tegenkomen. Een ander teken van aorta insufficiëntie op M-mode echocardiografie in de humane geneeskunde is de aanwezigheid van een diastolische vibratie van het interventriculair septum, veroorzaakt door de regurgitante bloedstroom van de aortaklep die tegen het septum botst. De graad van diastolische vibratie is niet gecorreleerd met de ernst van het ventriculair septum defect. Dit is waarschijnlijk te wijten aan een variatie in snelheid en richting van de regurgitante bloedstroom. De vibraties worden enkel gezien aan de linkerzijde van het interventriculair septum door een gelokaliseerde attenuatie ervan. Ook fladderen van de aortaklep tijdens de diastole is een teken van aorta insufficiëntie (Winsberg et al., 1970; Cope et al., 1975; Boon, 2011). Soms wordt, bij aanwezigheid van een ventriculair septum defect, een aneurysmale transformatie van het membraneuze septum gezien op echocardiografie. Dit gebeurt door afzetting van fibreus weefsel ter hoogte van de randen van het defect, waardoor een zakvormige structuur ontstaat die uitpuilt in het rechter ventrikel tijdens de systole en soms tijdens de diastole. Het veroorzaakt vaak een partiële tot complete occlusie van het aanwezige defect, waardoor deze patiënten het klinisch vaak beter beginnen doen (Wu et al., 1993; Thomas, 2005). Volgens een studie van Beerman et al. (1985) ontstaat een aneurysmale tranformatie bij de mens ook soms door adhesie van een klepblad van de tricuspidalisklep, naast de eerder vermelde fibreuze proliferatie. Volgens de studie van Wu et al. (1993) zou er meer kans bestaan op de ontwikkeling van een shunt tussen het linker ventrikel en het 15

Hartbijgeruisen: hoe pak je dit aan?

Hartbijgeruisen: hoe pak je dit aan? Hartbijgeruisen: hoe pak je dit aan? Dominique De Clercq, Gunther van Loon Vakgroep Inwendige Ziekten Grote Huisdieren, Faculteit Diergeneeskunde, Universiteit Gent Hartgeruisen worden frequent vastgesteld

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013 PATENTE DUCTUS ARTERIOSUS VAN BOTALLI door Lise VLERICK Promotor: Dr. Valérie Bavegems Copromotor: Prof. Dr. Hilde De Rooster Casus in

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2015-2016 Klinische casus: Atriaal septum defect en pulmonalisklep stenose bij een Amerikaanse staffordshireterriër door Charlyne Polderman Promotoren:

Nadere informatie

Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht begin 2017)

Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht begin 2017) Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht 1. Werking van het hart Fysiologie van het hart Afbeelding 1: de normale volwassen bloedsomloop. Bronvermelding: Uitgeverij

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar COMPLEXE CONGENITALE CARDIOLOGISCHE AFWIJKING BIJ DE HOND. door.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar COMPLEXE CONGENITALE CARDIOLOGISCHE AFWIJKING BIJ DE HOND. door. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013-2014 COMPLEXE CONGENITALE CARDIOLOGISCHE AFWIJKING BIJ DE HOND door Hanneke van Osch Promotor: Dr. Valérie Bavegems Medepromotor: Drs. Dominique

Nadere informatie

RX THORAX: BASIC. Dr. Sarah Claerhoudt, DVM, PhD 21/2/2019

RX THORAX: BASIC. Dr. Sarah Claerhoudt, DVM, PhD 21/2/2019 RX THORAX: BASIC Dr. Sarah Claerhoudt, DVM, PhD 21/2/2019 Techniek Hoge kv (inherent hoog contrast thorax), laag ms (korte belichtingstijd) RX abdomen Positionering: extensie voorpoten naar Craniaal Min.

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar DOUBLE-CHAMBERED RIGHT VENTRICLE BIJ TWEE KATTEN. door. Charlotte ESTENBERGH

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar DOUBLE-CHAMBERED RIGHT VENTRICLE BIJ TWEE KATTEN. door. Charlotte ESTENBERGH UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2014-2015 DOUBLE-CHAMBERED RIGHT VENTRICLE BIJ TWEE KATTEN door Charlotte ESTENBERGH Promotor: Dr. V. Bavegems Medepromotor: Drs. D. Binst Klinische

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38631 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Calkoen, Emmeline E. Title: Atrioventricular septal defect : advanced imaging

Nadere informatie

3.3 Aangeboren hartafwijkingen

3.3 Aangeboren hartafwijkingen 3.3 Aangeboren hartafwijkingen Aangeboren hartafwijkingen vormen de grootste groep van aangeboren aandoeningen met een van ruim 6 op de 1. geboorten. Dit betekent dat er in Nederland per jaar ongeveer

Nadere informatie

Basiscursus Congenitale echocardiografie

Basiscursus Congenitale echocardiografie Basiscursus Congenitale echocardiografie donderdag 18 januari 2018 Thoraxcentrum en Sophia kinderziekenhuis Poli cardiologie Introductie Basiscursus Congenitale echocardiografie donderdag 18 januari 2018

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 PERSISTERENDE DUCTUS ARTERIOSUS VAN BOTALLI EN PULMONALISSTENOSE BIJ EEN LABRADOR RETRIEVER door Siemone VESTER Promotoren: Dierenarts

Nadere informatie

Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00. Maandag 11 maart 2013

Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00. Maandag 11 maart 2013 Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00 Maandag 11 maart 2013 Faculteit Biomedische Technologie BSc opleiding Medische Wetenschappen en Technologie Verantwoordelijk docent: C. Bouten Coördinator

Nadere informatie

Indeling. Congenitale pathologie. B. Verhoogde pulmonaal flow (links - rechts shunt) A. Obstructieve aandoeningen

Indeling. Congenitale pathologie. B. Verhoogde pulmonaal flow (links - rechts shunt) A. Obstructieve aandoeningen Congenitale Indeling Congenitale pathologie Current surgical diagnosis and treatment 10th edition L. Way Obstructieve aandoeningen Aandoeningen met verhoogd pulmonaal debiet Aandoeningen met verminderd

Nadere informatie

De waarde van het oppervlakte ECG in volwassenen met een aangeboren hartafwijking. R. Evertz Cardioloog/Elektrofysioloog

De waarde van het oppervlakte ECG in volwassenen met een aangeboren hartafwijking. R. Evertz Cardioloog/Elektrofysioloog De waarde van het oppervlakte ECG in volwassenen met een aangeboren hartafwijking R. Evertz Cardioloog/Elektrofysioloog Continuous Nursing Education Utrecht, Dinsdag 14 februari 2017 Is het ECG behulpzaam?

Nadere informatie

Rechts ECG: V3 t/m V6 uitpolen naar rechts om rechter ventrikel te bekijken op ischaemie. Belangrijk voor behandeling ( Vullen? ja/nee?

Rechts ECG: V3 t/m V6 uitpolen naar rechts om rechter ventrikel te bekijken op ischaemie. Belangrijk voor behandeling ( Vullen? ja/nee? ECG diagnostiek Aansluiten Electrode tbv Electro Cardio Gram Rood Geel :Rechter arm / Schouder : Linker arm /schouder Groen : Linker been/ onderbuik/heup links Zwart : Rechter been/ onderbuik/heup rechts

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Tricuspidalisklepdysplasie bij een familie Labrador Retrievers

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Tricuspidalisklepdysplasie bij een familie Labrador Retrievers UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013-2014 Tricuspidalisklepdysplasie bij een familie Labrador Retrievers door Sylvie D HOOGHE Promotoren: Dr. Valérie Bavegems Klinische casus in

Nadere informatie

Prof. dr. F. C. Visser Cardioloog Erasmus Medisch Centrum. Electrocardiografische & fysiologische veranderingen tijdens inspanning

Prof. dr. F. C. Visser Cardioloog Erasmus Medisch Centrum. Electrocardiografische & fysiologische veranderingen tijdens inspanning Prof. dr. F. C. Visser Cardioloog Erasmus Medisch Centrum Electrocardiografische & fysiologische veranderingen tijdens inspanning Indicaties voor inspannings ECG Evaluatie van patienten met pijn op de

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/42799 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haeck, M.L.A. Title: Right ventricular function assessment in cardiopulmonary

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2012 2013

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2012 2013 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012 2013 PULMONAIRE HYPERTENSIE BIJ DE KAT Door Silke DECONINCK Promotor: Dierenarts Dominique Binst Medepromotor: Dr. Valérie Bavegems Casus in

Nadere informatie

Ventrikelseptumdefect

Ventrikelseptumdefect 55 Ventrikelseptumdefect B.J.M. Mulder en E.S. Hoendermis.1 Inleiding 56.2 Pathofysiologie 56.3 Klinisch beeld 56.4 Diagnostiek 58.5 Behandeling en prognose 59.6 Zwangerschap 61 Literatuur 61 56 Hoofdstuk

Nadere informatie

Diastolische functie HOUTHUIZEN PATRICK

Diastolische functie HOUTHUIZEN PATRICK Diastolische functie HOUTHUIZEN PATRICK CATHARINA ZIEKENHUIS EINDHOVEN Ik ga op reis en ik neem mee FYSICA IN PRAKTIJK een koffer KOFFER A KOFFER B Compliance volume Compliance C = ΔV ΔP druk mate waarin

Nadere informatie

Een Gedilateerde RV-wat nu?

Een Gedilateerde RV-wat nu? Een Gedilateerde RV-wat nu? J. McGhie, A. van den Bosch, J. Cuypers Basiscursus Congenitale echocardiografie 18 januari 2018 Thoraxcentrum en Sophia kinderziekenhuis Casus 24-jarige man Verwezen door longarts

Nadere informatie

Samenvatting en Conclusies

Samenvatting en Conclusies Samenvatting en conclusies In de introductie van dit proefschrift wordt een overzicht gegeven van de huidige en toekomstige rol van geavanceerde beeldvormende technieken, in het bijzonder RT3DE, strain

Nadere informatie

Verwarring in de zwangerschap

Verwarring in de zwangerschap Verwarring in de zwangerschap The 5th Utrecht Sessions for Congenital Heart Disease Henriëtte ter Heide Kindercardioloog aorta long Hartafwijkingen Geboortecijfer 2016: 172.520 (CBS) 0.8% aangeboren hartafwijkingen:

Nadere informatie

anatomie en fysiologie van het hart

anatomie en fysiologie van het hart 1 KLINISCHE INTERPRETATIE VAN ECG S 1 anatomie en fysiologie van het hart 1.1 Het hart is de pomp van het lichaam Het hart pompt met gecoördineerde bewegingen bloed door het lichaam en voorziet zo de weefsels

Nadere informatie

AUV Vet Day 2017 Diagnostische Beeldvorming

AUV Vet Day 2017 Diagnostische Beeldvorming AUV Vet Day 2017 Diagnostische Beeldvorming röntgen thorax Als u veel meer wilt: op E-learning thorax hond en kat VD-opname VD-opname: verplaatsbaar vocht, maar ook massa mediast een patiënt mag niet slechter

Nadere informatie

Oefenboek ECG 2e master Geneeskunde. Prof. Dr. Rik Willems

Oefenboek ECG 2e master Geneeskunde. Prof. Dr. Rik Willems Oefenboek ECG 2e master Geneeskunde Prof. Dr. Rik Willems ECG protocol Ritme Frequentie P- golf Duur P- golf PR- segment Besluit ritme QRS- as QRS- duur QRS- ST- segment Duur QT T- top Algemeen besluit

Nadere informatie

Pulmonale hypertensie is een diagnose die niet met echocardiografie kan worden gesteld. Per definitie geldt dat als tijdens hartkatheterisatie in

Pulmonale hypertensie is een diagnose die niet met echocardiografie kan worden gesteld. Per definitie geldt dat als tijdens hartkatheterisatie in 1 2 Pulmonale hypertensie is een diagnose die niet met echocardiografie kan worden gesteld. Per definitie geldt dat als tijdens hartkatheterisatie in rust de gemiddelde druk in de longslagader 25 mm Hg

Nadere informatie

Lange termijn follow up van coarctatio aorta

Lange termijn follow up van coarctatio aorta Diagnostiek en chirurgie in de levensloop van een patiënt met een aangeboren hart-afwijking. Coarctatio Aortae Lange termijn follow up van coarctatio aorta Toon (A.L.) Duijnhouwer, cardioloog Take home

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar ARITMOGENE RECHTER VENTRICULAIRE CARDIOMYOPATHIE BIJ DE KAT: CASE REPORT.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar ARITMOGENE RECHTER VENTRICULAIRE CARDIOMYOPATHIE BIJ DE KAT: CASE REPORT. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013-2014 ARITMOGENE RECHTER VENTRICULAIRE CARDIOMYOPATHIE BIJ DE KAT: CASE REPORT door Liesbeth VERBRUGGEN Promotoren: Dierenarts Dominique Binst

Nadere informatie

Hartgeruisen Oefening baart kunst?

Hartgeruisen Oefening baart kunst? Hartgeruisen Oefeningbaartkunst? Dr.CharlieDeRycke,UA Promotor:Prof.Dr.PaulDeCort,KUL MasterofFamilyMedicine MasterproefHuisartsgeneeskunde Abstract Context Er is een dalend vertrouwen onder artsen in

Nadere informatie

CONGENITALE HARTAFWIJKINGEN BIJ HET PAARD

CONGENITALE HARTAFWIJKINGEN BIJ HET PAARD UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE CONGENITALE HARTAFWIJKINGEN BIJ HET PAARD door Emanuël STAS Promotor: Dierenarts Kimberley Vandevelde Co-promotor: Prof. dr. Pieter Cornillie Literatuurstudie

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies 080237 Henneman boek.indb 171 03-11-2008 10:57:48 172 Samenvatting en conclusies In de algemene introductie van dit proefschrift worden de verschillende niet-invasieve technieken

Nadere informatie

De Ierse Wolfshond: Onze grote vriend met zijn grote hart. Hanneke van Meeuwen. www.dierenkliniekeersel.nl 13-04-2008.

De Ierse Wolfshond: Onze grote vriend met zijn grote hart. Hanneke van Meeuwen. www.dierenkliniekeersel.nl 13-04-2008. De Ierse Wolfshond: Onze grote vriend met zijn grote hart Hanneke van Meeuwen KVG Eersel www.dierenkliniekeersel.nl 13-04-2008 Iets over mijzelf Afgestudeerd Universiteit Gent juli 2001 Werkzaam KvG sinds

Nadere informatie

Jolien Roos-Hesselink Judith Cuypers Maarten Witsenburg

Jolien Roos-Hesselink Judith Cuypers Maarten Witsenburg Congenitale Cardiologie Jolien Roos-Hesselink Judith Cuypers Maarten Witsenburg Patiënte Meisje wordt geboren: ze is blauw en in de problemen. Snel naar het ziekenhuis: ErasmusMC locatie Sophia! Diagnose:

Nadere informatie

Aangeboren hartafwijkingen. Ulrike Kraemer kinderarts-intensivist / kindercardioloog Erasmus MC-Sophia, Rotterdam WES symposium

Aangeboren hartafwijkingen. Ulrike Kraemer kinderarts-intensivist / kindercardioloog Erasmus MC-Sophia, Rotterdam WES symposium Aangeboren hartafwijkingen Ulrike Kraemer kinderarts-intensivist / kindercardioloog Erasmus MC-Sophia, Rotterdam WES symposium 29.03.2018 Aangeboren hartafwijkingen 0.6-0.8% aller pasgeborenen kinderen

Nadere informatie

Atrioventriculair septumdefect

Atrioventriculair septumdefect 63 Atrioventriculair septumdefect B.J.M. Mulder en F.J. Meijboom.1 Inleiding 64.2 Pathofysiologie 64.3 Klinisch beeld 65.4 Behandeling en prognose 66.5 Zwangerschap 67 Literatuur 6 64 Hoofdstuk Atrioventriculair

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie

Anatomie / fysiologie Anatomie / fysiologie Cxx53 7 en 8 Hart 1 FHV2009 / Cxx53 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Ligging van het hart Kegelvormig, hol, gespierd orgaan. Ca. 10 cm lang en omvang vuist FHV2009 / Cxx53

Nadere informatie

Atrioventricular septum defect

Atrioventricular septum defect Atrioventricular septum defect Annemien van den Bosch Martijn Kauling Echocursus voor volwassenen met een aangeboren hartafwijking 24 januari 2019 Atrioventriculair Septum Defect Incidentie 0.8 % van de

Nadere informatie

Op uw tafel licht het hart van een varken. Dit is wat kleiner dan een mensenhart, maar verder zeer vergelijkbaar.

Op uw tafel licht het hart van een varken. Dit is wat kleiner dan een mensenhart, maar verder zeer vergelijkbaar. Practicum Hart. De uitwendige vorm van het hart Op uw tafel licht het hart van een varken. Dit is wat kleiner dan een mensenhart, maar verder zeer vergelijkbaar. Probeer, met behulp van de bijgevoegde

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22985 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Klitsie, Liselotte Maria Title: Tissue Doppler and speckle tracking strain echocardiography

Nadere informatie

Wat klopt er niet? B.M.E. Adriaanse Arts-echoscopist, Prenatale diagnostiek VUmc

Wat klopt er niet? B.M.E. Adriaanse Arts-echoscopist, Prenatale diagnostiek VUmc Wat klopt er niet? B.M.E. Adriaanse Arts-echoscopist, Prenatale diagnostiek VUmc Casus Mw. V G3P1, AD 20+6 Voorgeschiedenis/ depressie (Sertraline) Obstetrisch/ 1 gezond kind, 1 miskraam Geen combinatietest

Nadere informatie

RV dimensies en functie

RV dimensies en functie RV dimensies en functie J. McGhie, A. van den Bosch Interactieve echocursus voor gevorderden : aangeboren hartafwijkingen 29 januari 2015 Thoraxcentrum en Sophia kinderziekenhuis Overzicht RA drukken en

Nadere informatie

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Samenvatting Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Samenvatting Het primaire hartbuisje ontstaat uit cellen afkomstig uit het zogenaamde primary heart field. Uiteindelijk zal uit dit buisje een functionerend hart moeten ontstaan, bestaande uit een instroomdeel,

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk

Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk Anatomie / fysiologie Circulatie Bloeddruk 1 Stellingen n.a.v. vorig college Het ventrikelseptum van het hart is dikker dan het atriumseptum van het hart. Een hart dat over de top van de Frank Starling-curve

Nadere informatie

ERFELIJKE HARTAANDOENINGEN BIJ DE HOND

ERFELIJKE HARTAANDOENINGEN BIJ DE HOND ERFELIJKE HARTAANDOENINGEN BIJ DE HOND Dierenarts Valérie Bavegems Vakgroep Geneeskunde en Klinische Biologie van de Kleine Huisdieren Faculteit Diergeneeskunde Universiteit Gent Merelbeke - België. A/

Nadere informatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie Take-home toets Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie 1. I Arterien vervoeren altijd zuurstofrijk bloed II Arterien vervoeren het bloed naar het hart 2. Waar vindt de kleine

Nadere informatie

Transpositie van de grote vaten Kinderleeftijd

Transpositie van de grote vaten Kinderleeftijd Transpositie van de grote vaten Kinderleeftijd Laurens Koopman Interactieve echocursus voor gevorderden: aangeboren hartafwijkingen 26 januari 2017 Thoraxcentrum en Sophia kinderziekenhuis Opbouw Diagnose

Nadere informatie

Definitie van infarct. Klinische diagnose. Uitgebreidheid van necrose bepaalt de onmiddellijke en laattijdige prognose!

Definitie van infarct. Klinische diagnose. Uitgebreidheid van necrose bepaalt de onmiddellijke en laattijdige prognose! Acuut Myocardinfarct I Dieter Nuyens Cardiologie Definitie van infarct Klinische diagnose Anamnese Cardiale enzymes ECG veranderingen Uitgebreidheid van necrose bepaalt de onmiddellijke en laattijdige

Nadere informatie

Samenvattingen en Conclusies

Samenvattingen en Conclusies De algemene inleiding van het proefschrift (Hoofdstuk 1) beschrijft de epidemiologie van CAD wereldwijd, en specifiek in Nederland. De onderliggend principes van atherosclerose vorming en progressie worden

Nadere informatie

PRACTICUM: ANATOMIE EN FUNCTIE VAN HET HART

PRACTICUM: ANATOMIE EN FUNCTIE VAN HET HART PRACTICUM: ANATOMIE EN FUNCTIE VAN HET HART INLEIDING De bouw en de functie van het hart zal worden bestudeerd door het ontleden van een schapen of varkenshart. Deze harten zijn vergelijkbaar met dat van

Nadere informatie

ECG s beoordelen. Mike van Zwam 09 September 2010 IC-Gelre

ECG s beoordelen. Mike van Zwam 09 September 2010 IC-Gelre ECG s beoordelen Mike van Zwam 09 September 2010 IC-Gelre Inleiding Waarom? Indeling ECG kenmerken IJk 1mV Vragen Papiersnelheid 25mm/sec Stappen van beoordelen Stap 1: Ritme Stap 2: Frequentie Stap 3:

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013 Overzicht van bevindingen bij hartonderzoeken uitgevoerd bij paarden in de periode 2008-2012 door Sarah VAN DEN BROECK Promotor: Prof.

Nadere informatie

De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt. Loes Klieverik WES 11-03-2010

De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt. Loes Klieverik WES 11-03-2010 De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt Loes Klieverik WES 11-03-2010 Wat is oud?? Definitie Hartfalen Tekortschieten van de pompwerking van het hart en veranderingen in de neurohumorale activatie

Nadere informatie

ANEURYSMATA VAN DE AORTA THORACALIS. Vaatsymposium Emmen 6 november 2015 Lambert van den Merkhof

ANEURYSMATA VAN DE AORTA THORACALIS. Vaatsymposium Emmen 6 november 2015 Lambert van den Merkhof ANEURYSMATA VAN DE AORTA THORACALIS Vaatsymposium Emmen 6 november 2015 Lambert van den Merkhof DE AORTA Aorta ascendens * * Aortaboog (het gedeelte van art. brachiocephalica t/m art. subclavia links)

Nadere informatie

THEMA-AVOND ELEKTROCARDIOGRAFIE

THEMA-AVOND ELEKTROCARDIOGRAFIE THEMA-AVOND ELEKTROCARDIOGRAFIE Drs. E. Göbel; J. Rademakers Differentiaaldiagnose in tachy-aritmieën AV nodale reentry tachycardie (AVNRT) Twee gescheiden geleidingsbanen in AV knoop Snel geleidend,

Nadere informatie

Chapter. De Longcirculatie in Pulmonale Hypertensie. Nieuwe inzichten in Rechter Ventrikel- & Longfysiologie. Nederlandse samenvatting

Chapter. De Longcirculatie in Pulmonale Hypertensie. Nieuwe inzichten in Rechter Ventrikel- & Longfysiologie. Nederlandse samenvatting Chapter 9 Nederlandse samenvatting De Longcirculatie in Pulmonale Hypertensie Nieuwe inzichten in Rechter Ventrikel- & Longfysiologie Samenvatting Pulmonale arteriële hypertensie is een ziekte van de longvaten,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Bij foetale en neonatale long hypoplasia is het aantal long cellen, luchtwegen en alveoli verminderd hetgeen resulteert in een verminderd long volume en gewicht. Long hypoplasie

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 In Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 In Hoofdstuk 2 Samenvatting 193 194 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de cellulaire bijdrage van het second heart field in de aanleg en ontwikkeling van het hart. De focus ligt daarbij op de morfologische en functionele

Nadere informatie

Voor langdurige behandeling: bewijs van cardiale valvulopathie als vastgesteld door middel van echocardiografie voorafgaand aan de behandeling.

Voor langdurige behandeling: bewijs van cardiale valvulopathie als vastgesteld door middel van echocardiografie voorafgaand aan de behandeling. RUBRIEKEN VAN DE SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN VOOR CABERGOLINE BEVATTENDE PRODUCTEN 4.2 Dosering en wijze van toediening Beperking van de maximumdosis tot 3 mg/dag 4.3 Contra-indicaties Voor langdurige

Nadere informatie

Deze grafiek geeft de volume en drukveranderingen weer tijdens een cardiale cyclus. De aldus gegenereerde curves geven preload en compliance van het

Deze grafiek geeft de volume en drukveranderingen weer tijdens een cardiale cyclus. De aldus gegenereerde curves geven preload en compliance van het 1 Deze grafiek geeft de volume en drukveranderingen weer tijdens een cardiale cyclus. De aldus gegenereerde curves geven preload en compliance van het hart mee. De relatie tussen de eindsystolische punten

Nadere informatie

Klepchirurgie en chirurgie van de thoracale aorta

Klepchirurgie en chirurgie van de thoracale aorta Klepchirurgie en chirurgie van de thoracale aorta Hartklepchirurgie behelst voornamelijk de aorta- en mitralisklep. Chirurgie van de tricuspidklep is minder frequent, en chirurgie van de pulmonalisklep

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar SUBAORTASTENOSE BIJ DE NEWFOUNDLAND. door. Kevin CAESTECKER

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar SUBAORTASTENOSE BIJ DE NEWFOUNDLAND. door. Kevin CAESTECKER UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2009-2010 SUBAORTASTENOSE BIJ DE NEWFOUNDLAND door Kevin CAESTECKER Promotor: dr. Valérie BAVEGEMS Medepromotor: prof. dr. Luc PEELMAN Literatuurstudie

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 208 Samenvatting Samenvatting 209 Hartfalen is een combinatie van klachten en verschijnselen die direct of indirect het gevolg zijn van een tekortschietende pompfunctie van het hart. Als gevolg van deze

Nadere informatie

Subaortastenose bij de newfoundland: erfelijkheid, pathofysiologie, diagnose, prognose en fokadvies

Subaortastenose bij de newfoundland: erfelijkheid, pathofysiologie, diagnose, prognose en fokadvies 138 Overzichtsartikel Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2012, 81 Subaortastenose bij de newfoundland: erfelijkheid, pathofysiologie, diagnose, prognose en fokadvies Subaortic stenosis in the Newfoundland:

Nadere informatie

Chronische hartklep aandoening bij de hond

Chronische hartklep aandoening bij de hond Chronische hartklep aandoening bij de hond Diverse benamingen De chronische hartklep aandoening bij de hond wordt ook wel myxomateuze klepdegeneratie genoemd, omdat bepaalde hartkleppen op een specifieke

Nadere informatie

Een aangeboren hartafwijking, levenslang? Maarten Witsenburg, kinder- /congenitaal cardioloog ErasmusMC Thoraxcentrum en Sophiakinderziekenhuis

Een aangeboren hartafwijking, levenslang? Maarten Witsenburg, kinder- /congenitaal cardioloog ErasmusMC Thoraxcentrum en Sophiakinderziekenhuis Een aangeboren hartafwijking, levenslang? Maarten Witsenburg, kinder- /congenitaal cardioloog ErasmusMC Thoraxcentrum en Sophiakinderziekenhuis Aangeboren hartafwijkingen Embryonale ontwikkeling, wat kan

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2015129. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar.

Niet-technische samenvatting 2015129. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar. Niet-technische samenvatting 2015129 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Evaluatie en behandeling van pulmonale arteriële hypertensie. 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5)

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21650 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Shanks, Miriam Title: Evolving imaging techniques for the assessment of cardiac

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische

Nadere informatie

CASE REPORT: CT en MRI bij discus hernia bij de hond

CASE REPORT: CT en MRI bij discus hernia bij de hond UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2014-2015 CASE REPORT: CT en MRI bij discus hernia bij de hond Door Yara VAN DE PEST Promotoren: Dr. I. Gielen Prof. Dr. H van Bree Klinische casusbespreking

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar.

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar. Niet-technische samenvatting 2015129-1 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Evaluatie en behandeling van pulmonale arteriële hypertensie. 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies 8 Chapter 8 74 Samenvatting Hoofdstuk 1 geeft een algemene inleiding op dit proefschrift. De belangrijkste doelen van dit proefschrift waren achtereenvolgens: het beschrijven

Nadere informatie

Introductie ECG. Jonas de Jong

Introductie ECG. Jonas de Jong Introductie ECG Jonas de Jong Basics van het ECG Waarom? Diagnose acuut infarct Ritmestoornissen: wel of niet klappen? Screening: uitsluiten hartziekte Aantonen hartziekte: LVH Risico-inschatting medicatiegebruik

Nadere informatie

Plasma volume expansie in ernstige hypertensieve aandoeningen van de zwangerschap

Plasma volume expansie in ernstige hypertensieve aandoeningen van de zwangerschap Samenvatting Plasma volume expansie in ernstige hypertensieve aandoeningen van de zwangerschap Samenvatting Dit proefschrift beschrijft het effect van plasma volume expansie in de behandeling van ernstige

Nadere informatie

Centrale circulatie = hart en arterieel systeem Perifere circulatie = veneuze systeem en capillaire net (microcirculatie)

Centrale circulatie = hart en arterieel systeem Perifere circulatie = veneuze systeem en capillaire net (microcirculatie) 1 2 3 Centrale circulatie = hart en arterieel systeem Perifere circulatie = veneuze systeem en capillaire net (microcirculatie) 4 B: Knijpen, perifeer koud, cyanose, perifere circulatie Bewaakt: centraal,

Nadere informatie

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem Take-home toets Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem 1. Welke van de onderstaande spieren speelt (spelen) een rol bij de ademhaling? a. diafragmaspieren b.

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) 175 176 Samenvatting In dit proefschrift heb ik het ontstaan van de onderste holle ader, de levervaten en het hart bestudeerd. Het onderzoek is uitgevoerd op humane, muizen en varkens embryo s die opgedeeld

Nadere informatie

Reanimatie bij Fontan. Kim Cortenbach Keuze coassistent IC 7 november 2017

Reanimatie bij Fontan. Kim Cortenbach Keuze coassistent IC 7 november 2017 Reanimatie bij Fontan Kim Cortenbach Keuze coassistent IC 7 november 2017 Inhoud Casus Fysiologie van reanimeren Fontancirculatie Reanimatie bij Fontan Vervolg casus Casus Vrouw, 29 jaar RVO/ OHCA bij

Nadere informatie

CARDIOLOGIE. Deel 1. H.H. TAN, arts 2015

CARDIOLOGIE. Deel 1. H.H. TAN, arts 2015 CARDIOLOGIE Deel 1 H.H. TAN, arts 2015 CARDIOLOGIE 2 CHRISTIAAN BARNARD (1967): Eerste harttransplantatie DE BLOEDSOMLOOP - bestaat uit twee delen * grote bloedsomloop (lichaamscirculatie) * kleine bloedsomloop

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 MYXOMATEUZE DEGENERATIE VAN DE ATRIOVENTRICULAIRE KLEPPEN MET RECHTER HARTFALEN EN LONE ATRIUMFIBRILLATIE BIJ EEN GOLDEN RETRIEVER door

Nadere informatie

Het Erasmus MC hartteam, vruchtbare samenwerking voor moeder en kind.

Het Erasmus MC hartteam, vruchtbare samenwerking voor moeder en kind. Het Erasmus MC hartteam, vruchtbare samenwerking voor moeder en kind. Dr. J.J. Duvekot, gynaecoloog/perinatoloog Moeder en Kind Centrum subafdeling verloskunde en prenatale geneeskunde Erasmus MC, Rotterdam

Nadere informatie

Anatomie en fysiologie

Anatomie en fysiologie 1 Anatomie en fysiologie Samenvatting Dit hoofdstuk gaat in op de anatomie van de thorax en fysiologie van het hart. Een afwijkende bouw van de thorax kan zowel oorzaak als gevolg zijn van cardiale afwijkingen.

Nadere informatie

JGZ-STANDAARD Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen 0-19 jaar

JGZ-STANDAARD Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen 0-19 jaar JGZ-STANDAARD Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen 0-19 jaar JGZ-standaard Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen 0-19 jaar ONDER REDACTIE VAN J.A. de Wilde (namens de

Nadere informatie

Klinische Elektrocardiografie Les 2 Ischemie

Klinische Elektrocardiografie Les 2 Ischemie Klinische Elektrocardiografie Les 2 Ischemie Prof. Dr. J. Saenen Cardiologie Elektrofysiologie - Cardiogenetica Email: Johan.Saenen@uza.be Doelstelling 1. Ischemische wijzigingen begrijpen 2. Lesie 3.

Nadere informatie

Pompen of verzuipen. De bloedsomloop

Pompen of verzuipen. De bloedsomloop Normale hartfunctie 1. Rechter atrium (boezem), 2. Linker atrium 3. Bovenste holle ader 4. Aorta 5. Longslagader 6. Longader 7. Mitralisklep 8. Aortaklep 9. Linker ventrikel (kamer) 10. Rechter ventrikel

Nadere informatie

Cardiale oorzaken CVA

Cardiale oorzaken CVA CVA Up to Date in RZ Tienen 2/2017 Cardiale oorzaken CVA Opening STROKE-Unit 2/2017 Dr DE WOLF Axel, Cardiologie Is er een cardio-emboligene bron? Voorkamerfibrillatie Endocarditis Myocardinfarct + akinesie

Nadere informatie

44 Aangeboren hartziekten

44 Aangeboren hartziekten 391 44 Aangeboren hartziekten B.J.M. Mulder, M. Gewillig, P.G. Pieper, F.J. Meijboom, M. Witsenburg en J.P.M. Hamer Inhoud 44.1 Inleiding 391 44.2 Etiologie, genetica en pathofysiologie 392 44.3 Atriumseptumdefect

Nadere informatie

Klinische Elektrocardiografie

Klinische Elektrocardiografie Klinische Elektrocardiografie Prof. Dr. J. Saenen Cardiologie Elektrofysiologie - Cardiogenetica Email: Johan.Saenen@uza.be Doelstelling 1. Hoe ontstaat het ECG 2. Correlatie met wat in het hart gebeurt

Nadere informatie

Kruispunt Diagnostiek en observaties

Kruispunt Diagnostiek en observaties Kruispunt Diagnostiek en observaties Hypoplastisch linkerhartsyndroom Tetralogie van Fallot Hypoplastisch linkerhartsyndroom Linkerhelft van het hart en de aorta onderontwikkeld Rechter ventrikel moet

Nadere informatie

GENETISCHE HARTAFWIJKINGEN BIJ DE KAT

GENETISCHE HARTAFWIJKINGEN BIJ DE KAT UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013-2014 GENETISCHE HARTAFWIJKINGEN BIJ DE KAT Door Yara VAN DE PEST Promotoren: Prof. Dr. Peelman Prof. Dr. Van Zeveren Literatuurstudie in het

Nadere informatie

Spelregels; A = Groen B = Rood Heeft u het antwoord fout, dan neemt u weer plaats op uw stoel!!

Spelregels; A = Groen B = Rood Heeft u het antwoord fout, dan neemt u weer plaats op uw stoel!! Spelregels; A = Groen B = Rood Heeft u het antwoord fout, dan neemt u weer plaats op uw stoel!! Oefenvraag 1. Op het ECG zijn de verschillende fasen van de hartslag te zien. Ze worden benoemd met de letters

Nadere informatie

Samenvatting. Deel 1: Linker ventrikelfunctie na myocardinfarct

Samenvatting. Deel 1: Linker ventrikelfunctie na myocardinfarct , conclusies en toekomstperspectieven De aanwezigheid van een verminderde functie van het linker ventrikel (LV) van het hart na een doorgemaakt myocardinfarct is van sterk klinisch belang gebleken. In

Nadere informatie

Casuïstiek bespreking 22 mei 2017

Casuïstiek bespreking 22 mei 2017 Casuïstiek bespreking 22 mei 2017 Onderzoek naar 3 vessel view van het hart: wat betekent dit? Dr. EWM Grijseels, arts Prenatale Diagnostiek Dr. L. Torn, kindercardioloog Amphia ziekenhuis, Breda Overzicht

Nadere informatie

PATIËNTENINFO PERCUTANE SLUITING ATRIUM SEPTUM DEFECT

PATIËNTENINFO PERCUTANE SLUITING ATRIUM SEPTUM DEFECT UNIVERSITAIRE ZIEKENHUIZEN LEUVEN PATIËNTENINFO PERCUTANE SLUITING ATRIUM SEPTUM DEFECT INHOUD INLEIDING 3 INLEIDING..................................................3 NORMALE WERKING VAN HET HART................................4

Nadere informatie

Echografie van de Thorax

Echografie van de Thorax Echografie van de Thorax Pleurale holte In principe zal bij onderzoek van de pleurale holte onder normale omstandigheden alleen de overgang van thoraxwand naar long in beeld komen met daarna een volledige

Nadere informatie

OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP. Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek.

OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP. Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek. OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek. Zeven organen van een normale bloedsomloop zijn: Hoofd longen hart lever darm nieren benen 1. Van de zeven

Nadere informatie

Percutane sluiting atrium septum defect

Percutane sluiting atrium septum defect Percutane sluiting atrium septum defect informatie voor patiënten 2 Percutane sluiting atrium septum defect Pe rc u t a n e s l u i t i n g a t r i u m septum defect 3 Inleiding 5 Normale werking van het

Nadere informatie

Hart anatomie en fysiologie

Hart anatomie en fysiologie Hart anatomie en fysiologie Anatomie van het hart Het hart is omgeven door een effen vlies, het hartzakje of pericard(3). Het hart ligt in de borstholte, tussen de longen (1), bijna in het midden met de

Nadere informatie