NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 30 mei 2002 te uur in het Stadhuis te Lelystad.

Transcriptie

1 2002 N 153 NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 30 mei 2002 te uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn: de heer Ch. Leeuwe, burgemeester/voorzitter; de heren N. Benedictus (VVD), W.J. Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), mevrouw J. Groen-Erbé (Leefbaar Lelystad), de heren W. Hijmissen (CDA), C.J.J. Homan (PvdA), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. de Jager (PvdA), W. Jansen (Inwoners Partij Lelystad), mevrouw A. de Jong (VVD), mevrouw G.J. de Jong (PvdA), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (Gr.Links), de heren E.H.G. Marseille (VVD), F.M. van der Meij (CDA), S.W. Ongering (Inwoners Partij Lelystad), B. Poppens (VVD), A.M. René (CDA), mevrouw G.A. Riesenbeck-van Zwol (Leefbaar Lelystad), mevrouw E. van Selm (Gr.Links), de heren H.P. Soomers (PvdA), J.H. Terbach (PvdA), F.H.L. Teunissen (D66), C. van Veluwen (ChristenUnie), A. Verhoef (SP), D. Waterhout (PvdA), mevrouw J.F. Weijerman-Hiddes (AOV/NWP), mevrouw D. Zantingh (CDA) en de heer W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren R. Bootsma, A. Kok, J. Lodders, J.P. Mattie, J.P. de Vries en T.J. van der Zwan (PvdA), wethouders; en de heer J. Woltjer, griffier. Afwezig zijn: mevrouw M. Boshuizen (D66), de heren S.J. Kok (Gr.Links) en B. Siepel (ChristenUnie), leden van de raad. 1. Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Boshuizen en van de heren S.J. Kok en B. Siepel. 2. Vaststelling van de agenda De agenda wordt conform ontwerp vastgesteld. 3. Notulen van de op 14 februari, 27 februari, 13 maart en 14 maart 2002 gehouden openbare vergaderingen De notulen van de op 14 februari, 27 februari en 14 maart 2002 gehouden openbare vergaderingen worden conform ontwerp vastgesteld.

2 2002 N 154 In de notulen van 13 maart 2002 staat op bladzijde N 89: de heer "W.W. Zweers". Dit moet zijn: de heer "W.B. Zweers". Met inbegrip van deze wijziging worden de notulen van de op 13 maart 2002 gehouden openbare vergadering vastgesteld. 4. Ingekomen stukken (stuk nr. 2457) - 1 Ter afdoening in handen gesteld van het college. - 2 Ter afdoening in handen gesteld van het college. - 3 Voor kennisgeving aangenomen. - 4 Ter afdoening in handen gesteld van het college. - 5 Ter inzage gelegd. Nadat het college zich heeft beraden omtrent het instellen van beroep, wordt de raad geïnformeerd inzake de haalbaarheid daarvan. - 6 In handen gesteld van het college voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. - 7 In handen gesteld van het college voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. - 8 In handen gesteld van het college voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. - 9 In handen gesteld van het college voor het uitbrengen van een raadsvoorstel Voor kennisgeving aangenomen Voor kennisgeving aangenomen In handen gesteld van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften voor het uitbrengen van een advies. 5. Mededelingen Er zijn geen mededelingen. 6. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen Mevrouw A. de Jong: Mijnheer de voorzitter. Via de media bereiken ons berichten over de zorgelijke situatie met betrekking tot het goed functioneren en zelfs het voortbestaan van het Zuiderzeeziekenhuis in Lelystad. Kan het college ons informeren over de kennis die u heeft over deze problematiek? Deelt het college onze zorg dat het voortbestaan van het ziekenhuis in een stad die op weg is naar inwoners feitelijk niet ter discussie zou mogen staan? Welke middelen heeft het college om zich in te zetten voor het goed functioneren van het ziekenhuis en het voortbestaan te verzekeren? Is het college voornemens de opgerichte Stichting tot behoud van het ziekenhuis ten minste moreel te ondersteunen? De heer Teunissen: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben in de vorige raadsvergadering gevraagd naar wat het college voornemens is inzake het ziekenhuis. Ik sluit me aan bij de vragen van mevrouw De Jong. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Ik sluit me aan bij de vragen van mevrouw De Jong. Wethouder De Vries: Mijnheer de voorzitter. De raad van bestuur van het ziekenhuis heeft het college op de hoogte gesteld van een voorgenomen besluit omtrent de ziekenhuizen in Emmeloord en Lelystad. In dit voorgenomen besluit wordt uitgesproken dat alle klinische zorg in Lelystad gehandhaafd moet blijven. Daaruit zou men kunnen concluderen dat het voortbestaan van het ziekenhuis niet in gevaar is. Echter, de raad van bestuur van de ziekenhuizen zal volgende week een toelichting geven aan het college op de plannen. Tot

3 2002 N 155 dat moment wil het college nog geen standpunt naar buiten brengen. Het college wil graag eerst de plannen van de raad van bestuur vernemen. De kennis die het college nu heeft, is in principe openbaar, want de raad van bestuur heeft het zelf naar buiten gebracht via de pers. Natuurlijk is de commotie rondom het ziekenhuis een punt van zorg, maar nog niet in die mate dat ik denk dat het voortbestaan van het ziekenhuis op dit moment in gevaar is. Het college heeft meerdere malen contact gehad met de medische staf van het ziekenhuis. Er is gesproken met de vestigingsdirecteur van het ziekenhuis in Lelystad. Op mijn initiatief is er een provinciaal portefeuillehoudersoverleg geweest, onder leiding van de pas benoemde gedeputeerde, de heer De Graaf. Het ziekenhuis heeft een zelfstandige raad van bestuur, met een raad van toezicht en het college heeft geen directe invloed op het beleid van de ziekenhuisdirectie. Door middel van het overleg binnen Flevoland met de gedeputeerde kunnen wij naar onze mening echter wel degelijk enige invloed op de richting van het beleid van het ziekenhuis uitoefenen. Het moet echter nog vorm krijgen. Er zijn wel enige acties met de gedeputeerde ingezet, maar vanwege de vertrouwelijkheid van de gesprekken zal ik het vooralsnog niet nader toelichten. Er is dus wel enige zorg omtrent het ziekenhuis, die ook tot uiting komt in de samenleving en geleid heeft tot een Comité Zuiderzeeziekenhuis Lelystad. Ik kan de zorg van de bevolking begrijpen. Ik hoop dat de ziekenhuisdirectie kennis neemt van de zorg die dit comité namens de samenleving naar buiten brengt. Het comité heeft met het college gecommuniceerd, middels een brief. Na het horen van de raad van bestuur, de heer Wagenaar, zullen wij bezien of wij het comité kunnen uitnodigen voor een gesprek. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. De naam "lelystadinfo" is gekaapt door een commercieel bedrijf uit Barneveld. Is de gemeente hiervan op de hoogte en voornemens hier iets aan te doen? Er zijn al andere gemeenten die hierover een rechtszaak hebben aangespannen. Wethouder Lodders: Mijnheer de voorzitter. Het college is hier op dit moment niet van op de hoogte. Ik zal dit uit laten zoeken en u daarover informeren via de commissie. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Een paar weken geleden was in deze raadzaal een informatieavond over de Houtribweg. De PvdA-fractie heeft behoefte aan wat meer duidelijkheid met betrekking tot de Houtribweg. Wij stellen daarom het college de volgende vragen: In welke fase van het besluitvormingsproces bevindt zich de kwestie Houtribweg op dit moment volgens het college? Is het college met de PvdA-fractie van mening dat er een integrale afweging binnen het wijkontwikkelingsplan-1 gemaakt moet worden en er dus geen geïsoleerd besluit over de weg genomen moet worden? Graag uw reactie. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Het college heeft daar enkele weken geleden een voorlopig besluit over genomen. Daarop hebben wij met bewoners en belanghebbenden een avond gehouden, waarin wij hebben gekeken wat de mogelijkheden en wat de wensen zijn. Er wordt nu verder aan gewerkt om te bekijken welke kant wij uit moeten. Het besluit over de Houtribweg moet naar mijn mening losgemaakt worden van de besluitvorming rondom het WOP, omdat de besluitvorming rondom de Houtribweg te maken heeft met de inrichting van het Havenkwartier en dit loopt vóór op het WOP. Op het WOP kunnen wij niet wachten en daarom zijn wij van mening dat de afweging los van het WOP moet worden gemaakt.

4 2002 N 156 De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Wij willen graag geïnformeerd worden over datgene wat het proces allemaal oplevert. Daarna kunnen wij het in een breder perspectief zien van het WOP en de hoofdwegenstructuur en daarover onze afweging maken. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. U zult op de hoogte worden gehouden. De hoofdwegenstructuur heeft er volgens mij niet zoveel mee te maken, want in het standpunt dat voorlopig is ingenomen in het kader van de hoofdwegenstructuur, is de Houtribweg al afgevoerd. De heer Homan: U spreekt over een afvoering van de Houtribweg uit de hoofdwegenstructuur. Op de informatieavond heb ik op het scherm gezien dat er collegebesluiten aan ten grondslag lagen. Er is toen nadrukkelijk gezegd dat het nog niet meer waren dan collegebesluiten. Op die avond werd aangegeven dat de raad zich er nog over zou moeten uitspreken. Ik kan dat nu niet meer terugvinden in het antwoord van de wethouder. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Graag zouden wij willen - gelet op uw uitlatingen bij Omroep Flevoland dat het college besloten zou hebben om niet te kiezen voor een stichtingsvorm, maar voor vrij ondernemerschap van de coffeeshop en er ook al een keuze is gemaakt voor bepaalde locaties - dat dit punt ter bespreking op de agenda komt van de commissie. De voorzitter: Ik zeg u toe dat u het betreffende stuk krijgt. Het college heeft er standpunten over ingenomen op grond van de discussie dienaangaande in de vorige raad. Het college heeft er verder over nagedacht en is nu met een standpunt naar buiten gekomen. Naar mijn mening begeeft het zich binnen de kaders van datgene wat wij eerder hebben besproken. Ik zal het stuk aan de commissie ter informatie zenden en het staat u dan vrij om te bezien of wij op dat punt van zaken tot een principiële discussie moeten komen. Ik kan op dit moment bevestigen dat het onderwerp in de commissie zal terugkomen. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Ik heb gevraagd om dit onderwerp ter bespreking op de agenda te zetten. Ik wil graag de visie van de andere partijen in de nieuwe raad horen en hierover met elkaar in discussie gaan. De heer Van der Houwen: Mijnheer de voorzitter. Ik heb een vraag ten aanzien van de afhandeling van aangiften door de politie in Lelystad. Landelijk is er op dit moment veel aandacht voor het gegeven dat steeds vaker aangiften van burgers door de politie worden geseponeerd, alhoewel het soms ook om ernstige misdrijven gaat. Wij willen graag de cijfers van de behandeling van aangiften in Lelystad zo snel mogelijk behandelen in de commissie voor Bestuur. Is dit mogelijk? De voorzitter: Bij de bespreking van de viermaandelijkse rapportage komen alle onderdelen van het politiebeleid, waaronder ook dit onderdeel, aan de orde - eerst in de commissie voor algemene zaken en nu voortaan in de commissie Bestuur. Ik weet niet of wij dit punt apart aan de orde moeten stellen. Dit punt kan aan de orde komen bij de bespreking van de viermaandelijkse rapportage. Ik beraad mij nog op welke manier ik het best aan uw verzoek kan voldoen. 6a. Voorstel tot onderzoek geloofsbrief van de heer Benedictus (stuk nr. 2466)

5 2002 N 157 De voorzitter: Ik wil mevrouw Riesenbeck, de heer Terbach en de heer René vragen om lid te zijn van de commissie voor onderzoek van de geloofsbrief. Zij worden daarbij bijgestaan door de griffier. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. Mevrouw Riesenbeck: Mijnheer de voorzitter. De commissie uit de raad van de gemeente Lelystad, in wier handen werden gesteld de geloofsbrief en verdere bij de kieswet gevorderde stukken, ingezonden door de heer N. Benedictus op 22 mei 2002, benoemd tot lid van de raad van de gemeente Lelystad, rapporteert de raad van de gemeente Lelystad dat zij bovengenoemde bescheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de benoemde aan alle in de gemeentewet gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert tot zijn toelating als lid van de raad van de gemeente Lelystad. De voorzitter: Ik stel u voor om tot zijn toelating te besluiten. Dat kan het geval zijn. Wij mogen nu meteen overgaan tot de beëdiging van het toegelaten raadslid. Ik wil u allen vragen om te gaan staan. De voorzitter: Ik lees u de tekst voor waar de verklaring en belofte voor geldt. "Ik verklaar dat ik om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk onder welke naam of welk voorwendsel dan ook enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen. De heer Benedictus: Dat verklaar en beloof ik. De voorzitter: Dan feliciteer ik u met uw benoeming. 7. Voorstel tot vaststelling van de Verordening op de vaste raadscommissies (stuk nr. 2459) De voorzitter: In het pre-advies, in de laatste alinea, staat een foutje. Er staat: "Wij stellen u voor de Verordening op de vaste raadscommissies vast te stellen onder gelijktijdige vaststelling v a n ". Waar "vaststelling" staat, gelieve u "intrekking" te lezen. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Voor de tweede maal ligt voor ons een voorstel van de Verordening op de vaste raadscommissies. Wij hebben goede kennis genomen van de opgenomen wijzigingen ten opzichte van het eerdere voorstel. Dit voorstel is in onze fractie uitvoerig besproken en getoetst op dualistische elementen, transparantie van bestuur en gelijkheid. Onze fractie is daarop tot de conclusie gekomen dat het thans voorliggende voorstel niet geheel compleet is. Inwoners Partij Lelystad vraagt uw aandacht en meedenken voor het navolgende, ter aanpassing van het voorliggende voorstel. Wij denken dat de vaststelling van een herziene en op het dualistische bestel toegesneden verordening op het fractieassistentschap ten spoedigste moet worden vastgesteld, na de vaststelling van deze verordening. Immers, anders zou daarmee artikel 1, punt f, teniet gedaan worden vanwege het monistische karakter van de huidige verordening op het fractieassistentschap.

6 2002 N 158 Allereerst wijzen wij u op de toelichting op dit agendapunt, waarin vermeld wordt dat voor de samenstelling gekozen is voor de mogelijkheid twee leden per fractie te benoemen. In het voorstel zelf bestaat deze mogelijkheid voor de éénmansfracties niet, waardoor er een ongelijkheid ontstaat en de éénmansfracties hierin worden benadeeld. Wijzend naar artikel 4, lid 3: "Leden mogen zich in de vergadering van de raadscommissie (op onderdelen) laten vervangen door een ander raadslid of een fractieassistent", zou recht worden gedaan als een éénmansfractie zijn tweede stoel zou mogen laten bezetten door een fractieassistent. Immers, meermansfracties hebben die mogelijkheid wel bij vervanging. De Inwoners Partij is van mening dat in het kader van gelijke rechten deze voor meermansfracties niet anders zouden mogen zijn dan voor éénmansfracties. Waarom die extra druk op de twee éénmansfracties is onze raad? Daar hebben wij immers bijzonder gewaardeerde fractieassistenten voor. Bovendien brengt het zo specifiek vastleggen van het aantal leden ook een bepaalde starheid met zich mee. Kijk naar het voorstel om bij de behandeling van de Voorjaarsnota deze in één commissie te behandelen. Wij dienen dan ook een amendement in op dit voorstel. Dit amendement houdt 7 sub-amendementen in. Met betrekking tot mijn betoog verwijs ik u graag naar het aan u uit te reiken 1e en 2e amendement. Het eerste amendement houdt in een wijziging van artikel 4, lid 1, eerste regel. Het zou een wijzigingsvoorstel zijn, namelijk het schrappen van de tekst "ten hoogste achttien leden". Het tweede amendement omvat de volgende toevoeging. Artikel 4, lid 4: "Een éénmansfractie kan zich maximaal door twee personen laten vertegenwoordigen, zijnde het raadslid en een fractieassistent." Ten aanzien van artikel 10 pleit onze fractie er voor in de verordening op te nemen bij welk aantal leden een raadscommissie geen doorgang vindt en hoe dit dan zijn verdere vervolg heeft. Het zou niet gelegen mogen zijn aan een willekeurig voorzittersbesluit, maar vast moeten liggen in de verordening. Wij verwijzen daaromtrent naar een vierde amendement, een artikel 10, lid 2. De huidige tekst verplaatsen en herbenoemen in artikel 26, lid 4. Daar kom ik zo dadelijk op terug. En een nieuwe tekst toevoegen: artikel 10, lid 2 onder a, b en c. Artikel 10 lid 2 sub a. zou er dan uitzien: "Een commissievergadering wordt niet gehouden, tenzij, behalve de voorzitter of diens plaatsvervanger, ten minste negen leden uit zes verschillende fracties aanwezig zijn." Toevoeging sub b: "Wanneer ten gevolge van de toepassing van deze bepalingen een vergadering geen doorgang heeft gevonden, wordt binnen 2 weken een nieuwe vergadering gehouden, ongeacht het aantal dan opgekomen leden." Toevoeging sub c: "In deze vergadering worden uitsluitend onderwerpen behandeld die voor de eerste vergadering aan de orde waren gesteld." De Inwoners Partij is groot voorstander van openbaarheid van bestuur. Dit geldt niet alleen voor het houden van openbare vergaderingen, maar ook wat betreft het bekend maken ervan. Als partijen inwoners meer willen betrekken bij de lokale politiek, verwacht dat vanuit de gemeente ook enige actie. De raad heeft daar zelfs een extra wethouder voor aangesteld. GroenLinks heeft al meerdere keren laten weten dat de nieuwe media, het internet in Lelystad, een achtergebleven terrein is. Wij steunen het standpunt van GroenLinks dan ook, dat de gemeente Lelystad hier meer aandacht aan moet gaan besteden. Het plaatsen van de agenda's, achterliggende stukken en de notulen van de raadscommissies op de gemeentelijke website is daarvan slechts een klein onderdeel, maar wel één die getuigt van transparantie. Het woord 'transparantie' valt nogal eens in deze raad en de commissies. Daaraan mag van de Inwoners Partij op alle vlakken invulling worden gegeven, inclusief

7 2002 N 159 gebruikmaking van de mogelijkheid die internet ons biedt. Daarbij verwijs ik u naar amendement 3 en 5. Het derde amendement houdt in een wijziging van artikel 14, lid 1. Schrap in de derde regel van dit lid; "zo mogelijk". Het vijfde amendement betreft artikel 16, een toevoeging van lid 7: "De vastgestelde notulen worden zo spoedig mogelijk geplaatst op de internetsite van de gemeente en zodoende ter openbare kennis gebracht." Het debat moet absoluut in de raad gevoerd worden. Dat neemt niet weg dat een debat ook mogelijk moet zijn in een raadscommissie. Bepalingen in de verordening die debatvoering in de commissie beperken, zijn volgens de Inwoners Partij zeer onjuist. Enige discussie onderling moet zeker mogelijk zijn en geeft duidelijkheid over de visies en de standpunten van de verschillende fracties en hoeven dan ook niet zonder meer te worden afgehamerd. Wij dienen daar een amendement voor in. Amendement 6 betreft artikel 22, lid 1 onder b. Wij zouden dit graag gewijzigd willen hebben in: "De voorzitter kan bepalen dat de spreker, indien hij meerdere malen op hetzelfde onderwerp is geïnterrumpeerd, zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden." Om de transparantie van de raadscommissies te waarborgen kunnen besloten commissievergaderingen slechts gehouden worden onder strikte bepalingen en voorwaarden, vastgelegd in de verordening. Overigens zou Lelystad daar geen unicum in zijn. Wij dienen ons laatste amendement, amendement 7 in op artikel 26, lid 2. Wij zouden het graag gewijzigd willen hebben in: "Leden van de raadscommissie kunnen zich laten vervangen door fractieassistenten, tenzij om gewichtige reden anders en op voorstel van de voorzitter door een tweederde meerderheid van de commissie anders wordt besloten." En een toevoeging van artikel 26, lid 3: "De voorzitter van de commissie bepaalt met inachtneming van het gestelde in het eerste lid en in overleg met het college welke onderwerpen van de agenda van de vergadering van de commissie in openbare en welke in besloten vergadering zullen worden behandeld." Toevoeging artikel 26, lid 4: Daar willen wij graag het zojuist door mij genoemde oude artikel 10, lid 2. Als laatste toevoeging artikel 26, lid 5: "Indien een commissie bij tweederde meerderheid van de aanwezige leden bezwaar maakt tegen een besluit van de voorzitter om een vergadering besloten te doen plaatshebben, zal openbare behandeling plaatsvinden." De voorzitter: Het reglement is uitgebreid besproken in het presidium van de raad. Daarin is de raad vertegenwoordigd, maar dat bindt de raad niet. Het is echter een goed gebruik om te proberen wel zoveel mogelijk binding met het presidium te krijgen, om met name dit soort formele stukken niet uitgebreid in de raad te hoeven bespreken. Ik wil u voorstellen om het reglement van orde vanavond vast te stellen zoals het thans voorligt. Dan is er een werkbaar reglement en kunnen wij de commissieleden benoemen. Daarna kunnen de commissies aan het werk. Wij kunnen afspreken dat datgene wat de heer Jansen nu te berde heeft gebracht, hij aan mij en aan het presidium ter beschikking stelt. Daarna kan het uitgebreid worden besproken en mocht het aanleiding geven tot wijzigingen, dan zal het presidium daarmee komen. Anders zal ik namens het presidium antwoord geven op al datgene wat de heer Jansen nu te berde heeft gebracht. Naar mijn mening zou dat een hanteerbaar voorstel zijn. Wij stellen u voor om het voorliggende voorstel nu vast te stellen. Ik zeg u toe dat het presidium al datgene bekijkt, wat de heer Jansen te berde heeft gebracht en wat u mij zult overhandigen. Het presidium zal daarop commentaar geven en het staat u te allen tijde vrij om daar opnieuw op terug te komen - zoals wordt aangegeven door het reglement van orde van de raad. Wij kunnen zelfs nog kijken of wij tussentijds op dat punt van zaken namens het

8 2002 N 160 presidium nog met u kunnen laten spreken, danwel dat wij dat zelf doen. Kan dit voorstel uw instemming hebben? De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Ik kan mij in grote lijnen in uw voorstel vinden. Ik acht het toch wenselijk dat er een reactie komt van de verschillende fracties in deze raad op datgene wat ik naar voren heb gebracht. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. U stelt voor om vanavond niet verder over de verordening te discussiëren. De voorliggende verordening is al uitgebreid besproken. Wij kunnen verwachten dat de theorie en de praktijk toch niet helemaal met elkaar zullen stroken. Het lijkt mij daarom verstandig om zelfs niet op heel korte termijn opnieuw over de verordening te praten, maar daarvoor een half jaar of misschien wel een jaar te nemen. Zijn er in de tussentijd echt knelpunten waar wij niet mee uit de voeten kunnen, dan zou dat aanleiding kunnen zijn om eerder iets te doen. Maar anders wil ik namens de VVD-fractie voorstellen om toch zeker gedurende de rest van dit jaar met deze verordening aan de gang te gaan. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Ik stem in met het voorstel van de voorzitter. Wat de Inwoners Partij naar voren brengt vind ik heel interessant, maar om dit complexe pakket serieus te bekijken kan de bespreking beter even worden uitgesteld. Het lijkt me te lang duren om dit pas over een half jaar te doen. Ik wil vragen of het presidium daar op korte termijn naar wil kijken. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Ik kan me vinden in uw voorstel. Ik kan me ook vinden in de woorden van mevrouw Kreuger. Willen wij recht doen aan de amendementen van de heer Jansen, dan moeten wij daar serieus in het presidium naar kijken. Ik wil er overigens wel bij opmerken dat wij de vorige keer al een verordening hadden; die verordening hebben wij toen niet in de raad behandeld, omdat wij vonden dat er nog niet voldoende in de geest van het dualisme werd gewerkt. Wij hebben daar nog een keer extra in het presidium naar gekeken en ik denk dat dit een heel goed verdedigbaar product is. Ik had de opmerkingen van de heer Jansen graag eerder in het presidium willen zien. De heer Verhoef: Mijnheer de voorzitter. Ik kan me vinden in de meeste opmerkingen van de vorige sprekers. Ik heb onverwachts veel informatie gekregen van de heer Jansen, waar ik interessante punten in naar voren vind komen. Wij zullen het echter eerst moeten bestuderen, voordat wij daar beslissingen over nemen. De heer Zweers: Mijnheer de voorzitter. Wij sluiten ons aan bij uw voorstel. Ik wil de heer Jansen verzoeken om in het vervolg de tekst eerder in te leveren, zodat ook andere fracties er nota van kunnen nemen. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Ten aanzien van het voorstel om uitstel van behandeling, dat door de heer Marseille naar voren is gebracht, het volgende. 2 1/2 jaar geleden hebben wij in de commissie voor algemene zaken naar voren gebracht of er niet een vorm van burgerraadslidmaatschap gecreëerd kon worden, toen naar het voorbeeld van Dordrecht, maar er zullen misschien ook andere vormen mogelijk zijn. Er was toen geen draagvlak voor, maar er is gezegd dat wij daar 1 1/2 jaar later eens naar zouden kijken. Dit was vooral bedoeld ter ondersteuning van de kleinere fracties. Nu lijkt het er op dat van uitstel afstel komt. Volgens artikel 1, punt f, en artikel 4, lid 3, mogen raadsleden zich laten vervangen door fractieassistenten. Dit wordt echter weer teniet gedaan door artikel 26, lid 2, volgens welke fractieassistenten niet mogen deelnemen aan een besloten vergadering. Bij een

9 2002 N 161 commissievergadering is altijd wel een besloten gedeelte en dan is technisch de vervanging van een raadslid door een fractieassistent niet haalbaar. Ik heb daar een vraag over. Volgens artikel 4 bestaat een raadscommissie uit ten hoogste 18 leden, tenminste 1 en maximaal 2 leden per fractie. Als er over 4 jaar een andere samenstelling is van partijen in de raad, wordt dan de verordening weer aangepast? Zou artikel 4, lid 1, niet beter kunnen luiden dat in een raadscommissie per fractie 1 en maximaal 2 leden plaats kunnen nemen? Bij een eventuele opsplitsing van een partij zou het aantal van 18 al niet meer kloppen. Ik wil de amendementen van de Inwoners Partij graag nog eens rustig bekijken. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Ik wil me bij uw voorstel aansluiten. De heer Teunissen: Mijnheer de voorzitter. Ik wil me ook bij uw voorstel aansluiten, met de toevoeging dat ik graag zou willen dat het presidium er op korte termijn naar kijkt. De voorzitter: Als wij het voorstel nu aannemen, dan hebben wij een werkbare verordening waar wij nu mee aan de slag kunnen. Op grond daarvan kunnen wij bij het volgende agendapunt de leden van de commissies benoemen. Ik nodig de heer Jansen uit om na afloop van de vergadering zijn punten bij mij in te leveren. Ik zeg hem toe dat wij op de kortst mogelijke termijn in het presidium daar met elkaar over zullen discussiëren. Dat leidt dan wel tot een nadere gedachtewisseling met de raadsleden. Kunt u daarmee instemmen? Mevrouw Van Selm: Mijnheer de voorzitter. De heer Marseille noemde een moment van evaluatie van de verordening. Wij zijn het eens met het voorstel van de voorzitter, maar misschien is het toch goed om begin volgend jaar de verordening te evalueren. De voorzitter: Dat kan op elk moment in de raadsperiode aangekaart worden en als het via het presidium bij ons komt, dan besteden wij daar aandacht aan. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Nog één aanvullende opmerking. Ik hecht er aan om naar de kleine fracties toe te zeggen dat zij een vertegenwoordiger hebben in het presidium en dat zij van tevoren hun gedachten aan die vertegenwoordiger mee kunnen geven. De heer Jansen: Mijnheer de voorzitter. Ik wil opmerken dat de communicatie tussen het presidium en de kleinere partijen nog niet optimaal is. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het presidium besloten. 7a. Voorstel tot benoeming van leden in de vaste raadscommissies (stuk nr. 2460) De voorzitter: U heeft op uw tafel gevonden een gewijzigd voorstel inzake de samenstelling van de raadscommissies. Bij de commissie Werk en Welzijn wordt nog als lid genoemd de heer A.G.J.M. Hammer. Hij wordt vervangen door de heer N. Benedictus. Ik wil u vragen om dat zo op het stembriefje in te vullen. Ik wil vragen of de heer Soomers en mevrouw Jacobs in de stemcommissie plaats willen nemen. Bij dit agendapunt benoemen wij tevens de plaatsvervangend voorzitters van de vaste raadscommissies en de plaatsvervangend voorzitter van de Rekenkamer. Wij gaan nu over tot de schriftelijke stemming. De voorzitter schorst de vergadering.

10 2002 N 162 De voorzitter heropent de vergadering. De heer Soomers: Mijnheer de voorzitter. Ten aanzien van het voorstel onder agendapunt 7a zijn 30 geldige stemmen uitgebracht, waarvan alle 30 stemmen conform het voorstel. In de Commissie voor bestuur zijn benoemd: Plaatsvervangend voorzitter: S.J. Kok. Leden: M. Boshuizen, S.G.J. van Erk, Z.J. van der Houwen, W. Hijmissen, W. de Jager, W. Jansen, S.J. Kok, E.H.G. Marseille, F.M. van der Meij, S. W. Ongering, G.A. Riesenbeck-van Zwol, E. van Selm, B. Siepel, F.H.L. Teunissen, C. van Veluwen, A. Verhoef, J.F. Weijerman-Hiddes en W. B. Zweers. In de Commissie voor werk en welzijn zijn benoemd: Plaatsvervangend voorzitter: C. van Veluwen. Leden: N. Benedictus, M. Boshuizen, J. Groen-Erbé, W. Jansen, A. de Jong, G.J. de Jong, L.A. Kreuger-Sietses, F.M. van der Meij, S.W. Ongering, A.M. René, G.A. Riesenbeck-van Zwol, E. van Selm, B. Siepel, F.H.L. Teunissen, C. van Veluwen, A. Verhoef, D. Waterhout en J.F. Weijerman-Hiddes. In de Commissie voor ruimte zijn benoemd: Plaatsvervangend voorzitter: W.J. Erica. Leden: M. Boshuizen, W.J. Erica, H.W. Gerritzen, C.J.J. Homan, W. Jansen, S.J. Kok, L.A. Kreuger-Sietses, F.M. van der Meij, S.W. Ongering, B. Poppens, B. Siepel, F.H.L. Teunissen, J.H. Terbach, C. van Veluwen, A. Verhoef, J.F. Weijerman-Hiddes, D. Zantingh en W.B. Zweers. Tot plaatsvervangend voorzitter van de Rekenkamer is benoemd: S.G.J. van Erk. 8. Voorstel tot instemming met de conceptbegroting 2003 met uitzondering van de begrotingswijzigingen 6, 7 en 8 en gedeeltelijke instemming met de begrotingswijzigingen 9 en 11 van de GGD Flevoland (stuk nr. 2454) Mevrouw A. de Jong: Mijnheer de voorzitter. Wij hopen dat de Flevolandse gemeenten gezamenlijk hun best zullen doen om de voorgestelde begrotingswijzigingen gerealiseerd te krijgen. De heer Verhoef: Mijnheer de voorzitter. Wij steunen het voorstel. Wij hebben alleen de vraag wat de gedeeltelijke instemming financieel gaat betekenen. In de betreffende punten gaat het om ruim ,00. Wat is daarvan gedeeltelijk? Mevrouw Van Selm: Mijnheer de voorzitter. Over de concept-begroting 2003 van de GGD Flevoland wordt in het raadsvoorstel voorgesteld een aantal wijzigingen wel over te nemen, een aantal gedeeltelijk en een aantal niet. Het valt ons op dat de onderdelen waarover geadviseerd wordt die niet over te nemen, juist degene zijn die met de uitvoering van de zorg te maken hebben, namelijk TBC-bestrijding en uitbreiding van gezondheidsvoorlichting en opvoeding (GVO). De begrotingswijzigingen waarvan wordt geadviseerd die wel over te nemen, hebben alle te maken met organisatie, randvoorwaarden en meer indirecte kosten zoals overhead. Op zich vinden wij het niet zo'n heel goed signaal om de kosten die te maken hebben met de uitvoering niet over te nemen. In de commissie is gesteld dat er nader onderzoek zal worden gedaan naar TBC-bestrijding en GVO. Het zal uit de lopende exploitatie gefinancierd worden en verder worden de resultaten van het onderzoek afgewacht. Nu lijken overheadkosten altijd beter te kwantificeren dan uitvoeringskosten en

11 2002 N 163 worden ze urgenter naar voren gebracht. Wij willen het college vragen om hierop te reageren, omdat wij TBS-bestrijding en GVO als belangrijke punten zien. Wethouder De Vries: Mijnheer de voorzitter. Eerst wil ik de vraag van de heer Verhoef beantwoorden. Niet de hele GGD wordt gefinancierd vanuit de gemeenschappelijke regeling. Enige posten worden door landelijke bijdragen meegefinancierd. Wij hebben voorgesteld voor die posten, waarvan 26% van de kosten in de gemeenschappelijke regeling zouden vallen, daarvan ook de verhoging te dragen en niet anders. Ten aanzien van de punten die mevrouw Van Selm heeft opgenoemd, het volgende. TBCbestrijding wordt door ons wel degelijk als heel belangrijk ervaren, maar wij vonden het voorstel van de GGD nog te onrijp en naar onze mening moet er eerst nader onderzoek plaatsvinden omdat de problematiek niet helemaal duidelijk is. Wij onderkennen de problematiek wel degelijk. Uit het onderzoek kan wellicht komen dat wij daar een extra inspanning voor moeten leveren. Ten aanzien van gezondheidsvoorlichting en opvoeding hebben wij gemeend er niet een gemeenschappelijke GGD-taak van te maken. Het is wel degelijk relevant, maar wanneer het ingekocht kan worden bij de GGD, kan de gemeente dat zelfstandig doen en hoeft het niet onder de totale begroting van de GGD te vallen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. 9. Voorstel tot het vaststellen van het plan van nieuwe scholen voor basisonderwijs 2003/2004, 2004/2005 en 2005/2006 (stuk nr. 2445) De heer Ongering: Mijnheer de voorzitter. De gemeente is verantwoordelijk voor de exploitatielasten en de eerste inrichting van de openbare scholen. Waaruit bestaan die en hoe hoog zijn die? Het kan sober of luxe worden ingericht. Verder zouden wij graag willen weten of er gekeken kan worden naar de mogelijkheid om de vaste afschrijving niet langer te hanteren, maar over te gaan op een technische aflossing. Mevrouw Riesenbeck: Mijnheer de voorzitter. In de commissie heeft mevrouw Boshuizen de vraag gesteld in hoeverre wij verder zullen gaan met de "brede school". Wethouder Van der Zwan heeft daar toen niet zo duidelijk op geantwoord. Twee jaar geleden is er in het grotestedenbeleid al f ,-- gereserveerd voor een verder onderzoek naar de "brede school". En nu wordt er enkel gesproken over de vestiging van een openbare school en een katholieke school in de nieuwe wijk De Landerijen. De Waterwijk is met name genoemd in het GSB. Voor zover wij weten behoort De Landerijen nog steeds tot de Waterwijk. Wij zouden graag van het college willen weten wat er met het bedrag van f ,-- is gebeurd. Wij willen er aan herinneren dat over de "brede school" al werd gesproken in het collegeprogramma op hoofdlijnen (punt 5.1). De heer Teunissen: Naar mijn idee wordt de vraag van mevrouw Boshuizen verkeerd weergegeven. De D66-fractie heeft bij monde van mevrouw Boshuizen niet gevraagd of wij doorgaan met de "brede school". Dat staat voor onze fractie niet ter discussie. Wij hebben gepleit, als wij dan toch scholen gaan bouwen, om er in de bestemmingsplanprocedures rekening mee te houden dat het "brede scholen" kunnen worden. Mevrouw Riesenbeck: De heer Teunissen heeft gelijk. Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Het gaat hier alleen om een formeel traject, waarvoor de afzonderlijke besturen zoals hier genoemd, een aanvraag hebben

12 2002 N 164 ingediend. Wij toetsen die aan de onderwijsprognoses zoals deze ook aan de raad bekend zijn, omdat zij ook ten grondslag liggen aan het Integraal Huisvestingsplan. Wij eiden dit voor goedkeuring door aan het Rijk, omdat op die manier de bekostiging van de school wordt veilig gesteld. Wat betreft de gemeentelijke verantwoordelijkheid met betrekking tot het stedelijk onderwijs, zijn wij inderdaad verantwoordelijk voor de exploitatie en leermiddelen en de inrichting van de school. Daarvoor zijn vaste normbedragen opgenomen in het Integraal Huisvestingsplan. Die zijn voor deze scholen ook meegenomen in het Meerjarenperspectief. Wat dat betreft is alles van de zijde van de gemeente geregeld. Wij wachten nu op een positieve beschikking van de minister. Zoals u in het raadsvoorstel kunt lezen, verwachten wij die vóór 1 januari Daarna kunnen de scholen opgericht worden en zal de gemeentelijke huisvestingstaak ter hand worden genomen. Dit alles heeft niets te maken met de vraag over al of geen "brede school". Het is alleen een verzoek van het schoolbestuur, zoals het ook hoort. Het beleid met betrekking tot de brede school is u bekend. Wij hebben met elkaar afgesproken dat wij, gefinancierd door het grotestedenbeleid, in de Waterwijk en de Boswijk een eerste experiment met een brede school uitvoeren. Op basis daarvan zullen wij kijken hoe wij brede scholen ook verder in Lelystad zouden kunnen invoeren. Wat betreft de huisvestingstaak daarbij zijn wij het met u eens dat de huisvesting moet uitnodigen tot datgene wat in een brede school zou moeten gebeuren. In de Landerijen wordt daar ook vorm aan gegeven. Wij zullen het in Lelystad- Zuid ook op die manier gaan doen. Mevrouw Riesenbeck noemde een bedrag. Dat is conform de bestemming besteed aan het verder ontwikkelen van het concept "brede school". Ik kan nu niet precies uiteenzetten waar dat bedrag exact aan besteed is. Dat zal te zijner tijd naar de raad toekomen, als er verantwoording wordt afgelegd met betrekking tot het GSB-geld. De vragen van de heer Ongering zijn technisch van aard. Ik raad de heer Ongering aan naar de afdeling Stedelijk Onderwijs te gaan en daar te informeren naar de financiering. De heer Ongering: Mijnheer de voorzitter. Als conform de normen die daarvoor gelden de scholen worden ingericht, dan heb ik daar geen problemen mee. Ik vraag echter aan de wethouder of hij wil kijken naar een technische afschrijving van de inrichting. Dit wil zeggen dat men niet een vast bedrag gedurende een aantal jaren afschrijft, maar kijkt naar wat er versleten is. Als dat al het geval is, dan is er niets aan de hand. Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Met betrekking tot de financiering van dat soort zaken hebben wij afspraken gemaakt in het Lokaal Onderwijsberaad. Die zijn geaccordeerd door de gemeenteraad en meegenomen in het Meerjarenperspectief inzake het Integraal Huisvestingsplan. Ik ben niet van plan om op dit punt daar nog veranderingen in aan te brengen. As de raad dat zou willen, dan kan het aan de orde komen als het Integraal Huisvestingsplan of de onderwijstaken vanuit het stedelijk onderwijs weer aan de orde zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. 10. Voorstel tot de aanleg van een rotonde bij kruising Oostranddreef-Polderdreef-Runderweg (stuk nr. 2438) De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Het beschikbaar stellen van 1 miljoen voor het aanleggen van een rotonde is een enorme investering in veiligheid. De gemeente heeft de aanleg reeds toegezegd aan de Vereniging Reizigers Openbaar Vervoer (ROVER). De bewuste plaats zou dan wel hoog moeten scoren op de lijst van zeer onveilige kruisingen in Lelystad, de lijst "black spots". Een black spot is een kruispunt waar de afgelopen 3 jaar ten

13 2002 N 165 minste 6 slachtoffers zijn gevallen. De bedoelde kruising aan de Oostranddreef komt echter niet op de lijst van black spots voor. Gelukkig worden al op korte termijn verbeteringen op die gevaarlijkste plekken aangebracht. De kosten vormen geen beletsel: ,--. Bovendien zijn de plannen voor de lange termijn ook in beeld. Tegen deze achtergrond is het plan van de aanleg van de bewuste rotonde voor de PvdA-fractie beter accepteerbaar. Doorslaggevend is voor ons echter, dat de gemeente zich steeds als betrouwbare overheid moet opstellen en gedragen, ook in dit geval. Wij hebben echter nog de volgende vragen. 1) In het stuk over de black spots wordt aangegeven dat de black spot-maatregelen op korte termijn uitgevoerd zouden worden, vóór de zomervakantie. Die belofte is niet nagekomen. Is het wel haalbaar vóór het einde van 2002 die korte termijnmaatregelen te treffen? Zo nee, waarom niet? 2) Wanneer mag de raad een nadere fasering van de lange termijnoplossingen van black spots, inclusief financiering, verwachten? 3) Is het college het met de PvdA-fractie eens dat beloften aan verenigingen zoals gedaan aan ROVER in de toekomst niet gedaan zullen worden, dan na een bredere afweging dan nu gedaan is? Graag uw antwoord. De heer Gerritzen: Mijnheer de voorzitter. Het voorliggende voorstel tot aanleg van een rotonde bij kruising Oostranddreef-Polderdreef heeft in onze fractie tot een diepgaande discussie geleid. Enerzijds is er de noodzaak om politiek betrouwbaar te zijn voor partijen waarmee afspraken zijn gemaakt, anderzijds is er de vraag of de overeengekomen oplossing, die bijna 50% duurder uitkomt dan destijds voorzien, niet over de grens gaat van hetgeen verantwoord is. In het voorstel wordt naar de mening van onze fractie met de aanleg van deze rotonde een ingrijpend en kostbaar middel aangewend om te komen tot een ideale plaats van een bushalte met een ideale bereikbaarheid. In de commissie hebben wij het college gevraagd met ROVER na te gaan of omlegging van de buslijn niet voor alle partijen een betere oplossing zou zijn. Uit de reactie daarop hebben wij begrepen dat het college van mening is dat een dergelijke oplossing niet bereikbaar is, omdat van de zijde van ROVER geen instemming met alternatieve voorstellen is te verwachten. Hoewel wij dat betreuren, zijn wij met het college van mening dat gedane toezeggingen moeten worden nagekomen, tenzij betrokken partijen tot het inzicht komen dat een andere oplossing beter zou zijn, of op zijn minst aanzienlijk minder beslag zou leggen op gemeenschapsgelden. Omdat de VVD-fractie zich heel goed bewust is van de totstandkoming van dit voorstel, dat is gebaseerd op een bestuurlijke toezegging aan betrokken partijen, heeft dit element dan ook in de afweging binnen onze fractie een beslissende rol gespeeld. De VVD hecht bijzondere waarde aan de betrouwbaarheid van bestuur. In aansluiting hierop wil ik twee vragen stellen: Worden door het college maatregelen genomen om te bereiken dat in de toekomst bij voorstellen een zo realistisch mogelijke raming van de kosten worden gemaakt? Hierdoor kan de raad dan keuzes maken op basis van goede uitgangspunten. Is het college er van overtuigd dat niet binnen enkele jaren vanwege de uitbreiding van Lelystad in zuidelijke richting de betreffende buslijn alsnog over de Dronterweg zal worden geleid? Gezien de grote investering die nu wordt voorgesteld, achten wij het relevant te weten dat dit geen investering is die over enkele jaren overbodig zal blijken te zijn. Overigens kunnen wij ons aansluiten bij de vragen die door de PvdA zijn gesteld. Wij zijn benieuwd naar het antwoord daarop.

14 2002 N 166 De heer Ongering: Mijnheer de voorzitter. De Inwoners Partij is vóór het doen uitvoeren van de rotonde en de bushalte, maar naar aanleiding van de procedure maken wij de volgende kanttekening. De bestuurlijke afspraken, in dit geval gemaakt met ROVER, leiden er toe dat de raad geconfronteerd wordt met onvoorziene financiële consequenties. In dit voorbeeld betekent dit dat de raad circa ,-- uit de reserve Wegen, Straten, Pleinen, alsmede ,-- uit de Bovenwijkse Voorzieningen niet meer ter beschikking heeft. Het op deze wijze buiten de raad om onttrekken van financiën wijzen wij af. Wij zouden graag zien dat het in het vervolg op een andere wijze wordt geregeld. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Het gaat hier om de aanleg van een rotonde op de Oostranddreef. Het gaat om een groot bedrag, maar de Oostranddreef is een dreef waar heel hard wordt gereden. De inrichting van de dreef is ook dusdanig dat men uitgenodigd wordt tot hard rijden. De aanleg van een rotonde is naar onze mening het juiste middel om de snelheid daar wat af te remmen en daar tot een veiliger situatie te komen. Aan de andere kant staat de aanleg van de bushalte; door de aanleg van de rotonde is ook dat een hele goede oplossing geworden. Wij kunnen met het voorstel instemmen. Bovendien zijn er afspraken gemaakt met ROVER, waar men niet meer aan kan tornen. Ik verbaas me daarom toch wat over de discussies die hier nu oplaaien. Deze zaak loopt al een aantal jaren en het wordt tijd om nu tot uitvoering te komen. Misschien kan er in de toekomst gekeken worden naar goedkopere oplossingen, maar voor deze plek zijn wij van mening dat er niets anders opzit dan het op deze manier uit te voeren en dan liefst zo snel mogelijk. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. In de vorige collegeperiode ten tijde van de realisatie van het project Langevelderslag, achter het nieuwe zwembad, is veel discussie geweest over een aantal bezwaren van verschillende kanten. Daar waren particulieren bij, evenals de Stichting Behoud Groenstructuur Lelystad en reizigersorganisatie ROVER. Daardoor ontstond veel vertraging in het project. Op een gegeven moment is een bezwaar ingetrokken, omdat de indiener overleden was. Een ander bezwaar is ingetrokken omdat het niet de bedoeling was van die organisatie om bewoners zo sterk te duperen. En het laatste bezwaar van ROVER is na veel overleg door ROVER teruggetrokken, onder de stringente voorwaarde dat daar een rotonde zou worden aangelegd. Het hele proces is in de commissie regelmatig uitvoerig besproken. Toen medegedeeld werd dat er een oplossing was gevonden, omdat het overleg met ROVER had geleid tot het terugtrekken van het bezwaarschrift dat al bij de rechtbank lag, was iedereen daar heel tevreden over. De discussie over dit onderwerp heeft in de commissie plaatsgevonden op 22 februari Dit voorstel komt dus niet zo maar uit de lucht vallen. Op dat moment is een afweging gemaakt hoe die kosten betaald zouden moeten worden. Enerzijds kon het project sneller op gang komen, waardoor rentekosten werden bespaard. Anderzijds moest de rotonde worden aangelegd. Er is toen zorgvuldig gekeken hoe de rotonde gefinancierd moest worden. Het college betreurt het dat de toen gemaakte schatting te laag is geweest ten opzichte van de werkelijke kosten van dit moment. Gedeeltelijk is daar inflatie de oorzaak van, maar het gehele bedrag kan daarmee zeker niet worden verklaard. Het college heeft maatregelen aangekondigd om in de toekomst de schattingen beter te maken, zodat ons dat niet meer kan overkomen. De PvdA heeft veel gesproken over "black spots". Dit onderwerp staat vanavond niet op de agenda, dus die vragen zal ik niet beantwoorden. Ik wil wel vermelden dat op deze kruising een vijftal ongelukken heeft plaatsgevonden. In het algemeen kunnen wij vaststellen dat naarmate de verkeersdruk toeneemt, ook het aantal ongevallen toeneemt. Het is niet uitgesloten dat deze kruising uiteindelijk op een black spot lijst terecht zou komen. Deze rotonde wordt niet alleen om reden van het openbaar vervoer aangelegd, maar ook zeker om daar ter plekke een veiliger situatie te verkrijgen.

15 2002 N 167 Ik wil u er aan herinneren dat, behalve de toezegging die wij hebben gedaan om die rotonde aan te leggen, wij ook met ROVER hebben afgesproken - zoals u kunt lezen in de stukken - dat wij voortdurend met ROVER zullen overleggen over de voortgang van het proces, niet alleen wat betreft deze rotonde, maar ook over het hele openbaar vervoer. Toen ongeveer 4 maanden geleden de vertegenwoordiger van ROVER afscheid nam, heeft de FLevopost hier een artikel aan gewijd en in dat artikel heeft hij zijn ongenoegen uitgesproken over de afwikkeling van de rotonde en dat het allemaal zo lang geduurd heeft. ROVER hecht er bijzonder aan dat deze rotonde wordt aangelegd. In het kader van het opnieuw inrichten van het openbaar vervoer kan ik u op dit moment niet zeggen hoe het openbaar vervoer er over een aantal jaren komt uit te zien. Ik kan dus geen uitspraken doen over de routes van lijnen in de toekomst. Dat geldt ook voor de hele stad. Met IDDLO, waar nu de bus langs gaat, zijn wel afspraken gemaakt, zodat werknemers van dat bedrijf van die busverbinding gebruik kunnen maken. Dit betekent dat de buslijn moet blijven lopen zoals hij nu loopt. De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft al antwoord gegeven op een vraag die ik van plan was te stellen: Is het college bereid in overleg te treden met ROVER om uitstel te krijgen? Volgens de wethouder zit dat er niet in en ik hoef deze vraag dus niet meer te stellen. Ik heb de black spots er niet voor niets bij betrokken. In de lijst van black spots zijn gelukkig nogal wat punten die aandacht krijgen. Ik wil de wethouder vragen om dit punt in de volgende commissievergadering aan de orde te stellen, zodat wij er wel goed over kunnen spreken. In de afgelopen commissievergadering stond deze zaak slechts in de lijst met onderwerpen ter informatie. U heeft geen antwoord gegeven op mijn vraag of het college het met ons eens is dat beloften aan verenigingen zoals ROVER in de toekomst niet gedaan mogen worden dan na een bredere afweging. Ik wil hier graag het antwoord op van het college. De heer Gerritzen: Mijnheer de voorzitter. Ik heb van de wethouder begrepen dat voor de toekomst maatregelen zijn getroffen teneinde de kosten beter inzichtelijk te maken, zoals die er uiteindelijk zullen uitzien. Voor wat betreft de toekomst van de buslijnen begrijp ik dat de wethouder daarop geen antwoord kan geven. Ik begrijp dat er thans geen aanwijzingen zijn die wijzen op het veranderen van de onderhavige buslijn. Wethouder Mattie: Mijnheer de voorzitter. Als het presidium dat onderwerp op de agenda zet, wil ik graag reageren op het onderwerp van black spots. De heer Homan heeft gevraagd of wij een belofte zouden willen doen om in het vervolg een brede afweging te maken. Wij zijn van mening en ik heb dat zojuist toegelicht, dat wij op dit punt van zaken een hele brede afweging hebben gemaakt. Wij hebben namelijk toen de afweging gemaakt wat moet prevaleren: het belang van 56 kopers van een kavel die al een jaar daarvoor dat kavel hadden gekocht en er maar steeds niet aan konden beginnen. Dat leidt tot hoge renteverliezen; mensen die in problemen komen omdat hypotheken niet konden worden vastgelegd omdat de termijn was verstreken en dat soort dingen meer. Wij hebben het op dat moment goed afgewogen tegen de kosten die zouden gemaakt moeten worden om een rotonde in te richten. Wij hebben het voortdurend gecommuniceerd met de commissie. Dus naar mijn idee hebben wij die afweging toen heel goed gemaakt. De heer Homan: Heeft u bij die afweging ook de meest gevaarlijke kruispunten in Lelystad betrokken? U geeft aan dat u het belang van de bewoners woog en de kosten, maar u spreekt niet over de andere gevaarlijke plaatsen.