Brede MER windenergie Korendijk

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Brede MER windenergie Korendijk"

Transcriptie

1 Brede MER windenergie Korendijk Concept, 12 november 2014

2

3 Verantwoording Titel Brede MER windenergie Korendijk Opdrachtgever Gemeente Korendijk Projectleider Erik Mateman (Tauw) Auteur(s) Martijn Gerritsen (Tauw), Pim Rooijmans (Ecofys), Bob Schulte (Ecofys) Projectnummer Aantal pagina's 105 (exclusief bijlagen) Datum 12 november 2014 Handtekening Colofon Tauw bv BU Ruimtelijke Kwaliteit Australiëlaan 5 Postbus GA Utrecht Telefoon Fax Dit document is eigendom van de opdrachtgever en mag door hem worden gebruikt voor het doel waarvoor het is vervaardigd met inachtneming van de rechten die voortvloeien uit de wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendom. De auteursrechten van dit document blijven berusten bij Tauw. Kwaliteit en verbetering van product en proces hebben bij Tauw hoge prioriteit. Tauw hanteert daartoe een managementsysteem dat is gecertificeerd dan wel geaccrediteerd volgens: - NEN-EN-ISO versie 1 - Concept 3\105

4 4\105 - versie 1 - Concept

5 Inhoud Verantwoording en colofon... 3 Samenvatting Inleiding Waarom dit MER? Toepassen m.e.r.-methodiek zonder formele m.e.r.-procedure Proces Opbouw van dit milieueffectrapport (leeswijzer) Kader van dit MER Aanleiding en doel Plan- en studiegebied Samenhang met overige ontwikkelingen/ beleid Nationaal beleid Provincie Zuid Holland - Visie Ruimte en Mobiliteit Gemeentelijk Voorgenomen activiteit Gebiedsbeschrijving Voornemen en te onderzoeken locaties en opstellingen Quick scan Windenergie Korendijk Van 9 naar 6 locaties Uitwerking te onderzoeken opstellingen per locatie Te onderzoeken locaties en opstellingsvarianten Opstellingsvarianten Referentiesituatie Milieueffecten opstellingsvarianten Beoordelingsmethodiek Geluid Huidige situatie en autonome ontwikkeling Beoordelings- en beleidskader Effectbeoordeling Mitigerende maatregelen Slagschaduw versie 1 - Concept 5\105

6 4.3.1 Huidige situatie en autonome ontwikkeling Beoordelings- en beleidskader Effectbeoordeling Mitigerende maatregelen Externe veiligheid Huidige situatie en autonome ontwikkeling Beoordelings- en beleidskader Effectbeoordeling Natuur Huidige situatie en autonome ontwikkeling Beoordelings- en beleidskader Effectbeoordeling Mitigerende maatregelen Cultuurhistorie en archeologie Huidige situatie en autonome ontwikkeling Beoordelings- en beleidskader Effectbeoordeling Mitigerende maatregelen Landschap Huidige situatie en autonome ontwikkeling Beoordelings- en beleidskader Effectbeoordeling Mitigerende maatregelen Energieopbrengst Huidige situatie en autonome ontwikkeling Beoordelings- en beleidskader Effectbeoordeling Mitigerende maatregelen Integrale effectvergelijking en conclusies Conclusies per locatie Conclusie totaal Leemten in kennis en vervolg Bijlage(n) 6\105 - versie 1 - Concept

7 Samenvatting Aanleiding en doel In januari 2013 is in de Verordening Ruimte van de Provinciale Staten van Zuid-Holland aangegeven dat binnen de gemeente Korendijk 15MW aan windenergie geplaatst moet worden. De gemeente Korendijk wil hier aan meewerken maar zowel de gemeente als de inwoners vinden dat het besluit over de voorkeurslocatie ( locatie 50 in de provinciale stukken) onvoldoende gemotiveerd genomen is, waarbij er geen locatie afweging heeft plaatsgevonden en de inwoners van de gemeente niet zijn geconsulteerd. De gemeente Korendijk heeft daarom besloten een eigen afweging voor een locatie te maken en hiervoor een transparant en interactief proces te volgen. Het opstellen van een MER maakt hier onderdeel vanuit. Zowel de raadsleden als de inwoners van Korendijk worden hierbij gehoord om een breed gedragen afweging van de locaties te bereiken. Om tot een goede locatie afweging te komen volgt de gemeente een Brede MER. Proces Ten behoeve van dit Brede MER zijn de stappen worden doorlopen: 1. Uitvoeren van een enquête en een quick scan. Doel van de enquête was om de belangrijkste aandachtspunten rondom het thema te peilen bij de inwoners van Korendijk. Doel van de quick scan is om potentiële locaties die (mogelijk) geschikt zijn voor windenergie te selecteren. 2. Opstellen van een startdocument Notitie Reikwijdte en Detailniveau om de aanpak/werkwijze van het Brede MER te beschrijven. 3. Besluitvorming startdocument door de gemeenteraad. Het document is vastgesteld door de gemeenteraad van Korendijk op 4 november Opstellen van een Brede MER, waarin de milieueffecten van de verschillende locaties worden onderzocht. Onderliggend document is hiervan het resultaat. 5. Ter visie legging en besluitvorming door de gemeenteraad van de locatiekeuze en het Brede MER. Het MER ligt vanaf eind december 2014 tot februari 2015 ter inzage. Parallel aan deze stappen hebben Gedeputeerde Staten van Zuid Holland op 28 oktober 2014 besloten een inpassingsplan op te stellen voor locatie 50. Het inpassingsplan wordt in het tweede kwartaal van 2015 aan PS voorgelegd. Het Brede MER zal voeding geven aan de te nemen beslissing van PS. - versie 1 - Concept 7\105

8 Wanneer uiteindelijk overeenstemming is bereikt over de te ontwikkelingen locatie kunnen de procedures voor het bestemmingsplan en omgevingsvergunning voor de windopstelling worden gestart, gekoppeld aan het doorlopen van de formele plan- en projectm.e.r.-procedure. Voornemen Het voornemen is het realiseren van één windopstelling op het grondgebied van de gemeente Korendijk. In totaal moet de opstelling 15 MW bedragen. Voor dit Brede MER wordt uitgegaan van windturbines met een minimaal vermogen van 3 MW en een maximum van 5 MW. Om te komen tot geschikte locaties en opstelling zijn de volgende stappen doorlopen: - Quick scan naar geschikte locaties - Keuze van 9 naar 6 locaties - De 6 locaties nader uitwerken en onderzoeken en vergelijken van de milieueffecten in dit brede MER. Quickcan Om inzichtelijk te maken welke locaties, volgens de wet- en regelgeving, het meest kansrijk zijn voor het plaatsen van 15MW aan windturbines is een quick scan uitgevoerd. Het eindresultaat van deze quick scan is een kaart met locaties waarvan duidelijk is dat het plaatsen van windturbines in deze gebieden qua wet- en regelgeving, in principe, mogelijk moet zijn. In totaal zijn 15 locaties op basis van de quick scan geïdentificeerd waarvan er 9 voldoende ruimte bevatten om een windpark van 15 MW te realiseren. Zie ook figuur 0.1. Van 9 naar 6 locaties Op basis van de negen locaties zoals zijn voortgekomen uit de quick scan is een selectie gemaakt waarbij door de gemeenteraad zes locaties gekozen zijn om nader onderzocht te worden in het Brede MER. Deze keuze is mede gemaakt op basis van argumenten en inspraak uit de omgeving. 8\105 - versie 1 - Concept

9 Concept Figuur 0.1 Negen geschikte locaties op basis van de quickscan Figuur 0.2 Zoeklocaties voor windenergie Uitwerking te onderzoeken opstellingen per locatie Om de milieueffecten per locatie goed inzichtelijk te maken is per locatie een opstelling bepaald. Deze opstellingen zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten: - versie 1 - Concept 9\105

10 Minimalisatie van eventuele overlast voor omwonenden en; Maximalisatie van energieopbrengst Hiermee wordt bedoeld dat de windturbines zo zijn opgesteld dat de afstand tot aan woningen zo groot mogelijk is. Aanvullend zijn de opstellingen zo geprojecteerd, dat ze zo veel mogelijk in de wind staan, oftewel zo veel mogelijk elektriciteit op kunnen wekken. Waar mogelijk zijn lijnopstellingen geplaatst, waar onvoldoende ruimte is voor een lijn is voor een clusteropstelling gekozen. Voor iedere locatie wordt een 3 en 5 MW opstelling uitgewerkt. Milieueffecten In het Brede MER worden de negatieve en positieve (milieu)effecten van de verschillende locaties en opstellingsvarianten beschreven en beoordeeld. De huidige situatie met de autonome ontwikkelingen (de ontwikkelingen die vast staan) fungeert als referentie voor de beoordeling van de effecten. De effectbeschrijving zal waar mogelijk en zinvol kwantitatief onderbouwd worden. Indien het niet mogelijk is om de effecten te kwantificeren, zal de beschrijving kwalitatief zijn. Ook wordt aangegeven of cumulatie met andere effecten kan optreden. Geluid Het geluid van windturbines is afkomstig van de bewegende delen, die door de wind worden aangedreven (de drive train en de rotorbladen). Een deel van het geluid wordt veroorzaakt door de luchtverplaatsing tussen rotor en mast. De sterkte van het geluid, evenals de karakterisering van het geluid, verschilt per type windturbine. Het beoordelings- en beleidskader voor geluid is gebaseerd op de berekende Lden geluidsimmissie ten plaatse van woningen. Voor elke opstelling is bepaald wat de Lden geluidsbelasting is, waarbij onderscheid gemaakt wordt in vier geluidscategorieën: Lden > 47 db(a), 47 Lden > 44 db(a), 44 Lden > 41 db(a) en 41 Lden > 38 db(a) Voor elke opstelling is het aantal woningen geteld binnen de contouren, en zijn berekeningen uitgevoerd om het aantal ernstig gehinderden binnenshuis en buitenshuis te bepalen. Geconcludeerd kan worden dat het aantal ernstig gehinderden binnenshuis ten gevolge van geluid sterk uiteenloopt tussen de verschillende opstellingen. Voor de opstellingen in gebied F en G zijn de effecten negatiever dan voor de overige gebieden. De hinder vanwege geluid is het hoogste op locatie G, opstelling 5MW (47 ernstig gehinderde personen binnenshuis) en het laagst op locatie I, opstelling 5MW (5 ernstig gehinderde personen binnenshuis). Slagschaduw Een van de aandachtspunten bij windturbines in de nabijheid van woningen, bedrijfs- of kantoorpanden en andere (beperkt) gevoelige objecten is slagschaduw. Om schaduwgevoelige objecten tegen slagschaduw te beschermen is in het Activiteitenbesluit opgenomen dat de windturbine van een automatische stilstandvoorziening voorzien moet zijn, indien er gemiddeld 10\105 - versie 1 - Concept

11 meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag (bewegende) slagschaduw kan optreden. Ten behoeve van dit brede MER is gerekend met de 5 uur en 40 minuten contour (op jaarbasis). Op basis van de berekeningen kan geconcludeerd worden dat locaties E, F en I het minst aantal gehinderde woningen door slagschaduw kennen en neutraal scoren. Locatie A scoort neutraal voor de 5uur en 40minuten contour en negatief voor de 0 uur contour. Locatie B laat scores in alle categorieën zien. G kent het grootste aantal gehinderde woningen en scoort op bijna alle criteria (zeer) negatief. Dit is vooral te wijten aan de oostelijk en zuidelijk gelegen woonkernen. Externe veiligheid Mogelijke veiligheidsrisico s rond windturbines zijn mastbreuk, het afbreken van een wiek, het neerstorten van de gondel en/of rotor of ijsworp, het in de winter afglijden van ijs van de wieken. Externe veiligheid wordt getoetst aan bestaande wet- en regelgeving. Op geen van de locaties worden objecten binnen de veiligheidsafstanden gevonden. Daarom zijn neutrale effecten toegeschreven aan alle gebieden op het gebied van externe veiligheid. Natuur In het MER is voor het onderdeel natuur onderscheid gemaakt tussen soorten (Flora- en faunawet), Natura2000-gebieden (natuurbeschermingswet 1998) en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van de provincie Zuid - Holland. Soorten (Flora- en faunawet) Getoetst wordt in welke mate de door Flora- en faunawet beschermde soorten planten of dieren door de beoogde activiteiten worden beïnvloed en of nader onderzoek noodzakelijk is? Indien er een kans is op een verstoring van leefgebied, dus wanneer nader onderzoek noodzakelijk is, wordt dit negatief beoordeeld. Op basis van recente verspreidingsatlassen van planten en dieren in Nederland is nagegaan welke beschermde soorten van tabel 2 en 3 binnen de locaties kunnen voorkomen. Op basis hiervan wordt gesteld dat bij de keuze voor een locatie nader onderzoek naar het al dan niet voorkomen van beschermde soorten noodzakelijk is. Het effect is voor alle locaties negatief. Natuurbeschermingswet 1998 Bij dit criterium wordt ingegaan of er effecten kunnen optreden op instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000 gebieden en of dit directe of externe effecten zijn. Indien er sprake is van een direct effect (fysieke aantasting) dan is er sprake van een zeer negatief effect. Indien sprake is van een mogelijk extern effect dan wordt dit negatief beoordeeld. Geen effect is een neutrale beoordeling. - versie 1 - Concept 11\105

12 In het kader van dit Brede MER zijn de relevante Natura 2000 gebieden en bijhorende instandhoudingsdoelen in beeld gebracht. Voor de locaties A, B, E, F en I geldt dat effecten niet kunnen worden uitgesloten en dat er een nadere toetsing plaats moeten vinden in de vorm van een Passende Beoordeling. Dit wordt negatief beoordeeld. Voor locatie G kunnen op basis van de beschikbare gegevens effecten worden uitgesloten. Gezien de ligging van dit gebied (aan de rand van de Hoeksche Waard en niet in de nabijheid van het Hollandsch Diep of het Haringvliet) worden geen effecten verwacht op instandhoudingsdoelen van Natura 2000 gebieden. Voor locatie A kunnen effecten niet worden uitgesloten vanwege permanent habitatverlies. Dit wordt zeer negatief beoordeeld. Ecologische hoofdstructuur (EHS) De toetsing aan de EHS omvat het bepalen van mogelijke aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS en/of areaalverlies. Deze toetsing geeft een ecologisch-inhoudelijke indruk van het optreden van eventuele effecten op de EHS. Het optreden van externe effecten op de wezenlijke waarden en effecten van de EHS vindt volgens de provinciale beleidslijnen alleen plaats wanneer de ingreep zelf ook binnen de EHS plaatsvindt. Dat betekent dus ook dat als de ingreep niet plaatsvindt binnen de EHS, dan ook geen externe effecten hoeven te worden getoetst. Indien er sprake is van een effect op de wezenlijke waarden en kenmerken wordt dit negatief beoordeeld. Voor locaties B, E, F, G en I geldt dat, conform de provinciale beleidslijnen, vanwege de plaatsing van de windturbines buiten de EHS, geen externe verstoring op de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS plaatsvindt. Effecten op de EHS zijn voor deze vijf locaties en bijhorende opstellingen uitgesloten. Effecten op de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS kan op locatie A wel gebeuren omdat windturbines binnen de EHS zijn gepland. Dit wordt negatief beoordeeld. Cultuurhistorie en archeologie Cultuurhistorie kan worden beschouwd als hetgeen door de mens in het verleden is gemaakt en bewerkt in het landschap. Niet alles wat door de mens is gemaakt is cultuurhistorie. Om te begrijpen wanneer iets cultuurhistorie is, wordt een onderscheid gemaakt in de (wetenschappelijke) driedeling archeologie, historische geografie en historische (stede)bouw. Deze aspecten zijn nauw verwant met elkaar. Historische geografie en historische (stede) bouw wordt in dit brede MER onder de noemer cultuurhistorie beschreven. Archeologie wordt als apart onderdeel beschreven. De effecten op het onderdeel cultuurhistorie zijn in beeld gebracht op basis van de cultuurhistorische waardenkaart van de gemeente Korendijk. Voor het onderdeel archeologie is gebruik gemaakt van de archeologische verwachtingen- en beleidsadvieskaart Hoeksche Waard. 12\105 - versie 1 - Concept

13 Vooral op locatie A treden effecten op het aspect cultuurhistorie op dit vanwege de ligging in een cultuurhistorisch vlak ( Leenherengrozenpolder). Op locatie F is er een mogelijk negatief effect door een kans op verstoring van een historische watergang en dijk en de ligging nabij een cultuurhistorisch vlak. De overige locaties scoren neutraal. Op het aspect archeologie is de beoordeling op alle locaties negatief. De verwachtingen voor archeologische waarden zijn overal middelhoog. Landschap Het onderdeel landschap heeft vooral betrekking op de beleving en de effecten op landschappelijke kenmerken. Voor de toetsing van het onderdeel landschap is gekozen voor twee hoofdcategorieën: Herkenbaar / zichtbaarheid van de opstelling (ontwerp van de opstelling) De beïnvloeding van bestaande en typerende landschappelijke kenmerken en waarden De reden voor deze tweedeling is dat windmolens door hun grote schaal geen of een zeer beperkte relatie met het onderliggende landschap hebben. De windmolens vormen in wezen een nieuwe laag in het landschap. Het zijn losse objecten, die met elkaar een patroon op zich vormen. Deze nieuwe laag wordt daarom als apart criterium beoordeeld (ontwerp opstelling). De effecten op de bestaande landschappelijke waarden, de onderliggende laag dus, komen aan bod in het criterium landschappelijke waarden. Wat betreft het criterium ontwerpopstelling scoren vooral de locaties met een opstelling in de vorm van een cluster negatief. Dit leidt namelijk tot visuele verstoring binnen de opstelling. Ook locaties in de nabijheid van andere windmolens of een hoogspanningsverbinding scoren negatiever vanwege de kans op interferentie. Bij de 3 MW opstellingen scoren locaties F,G, I zeer negatief op dit criterium. Bij de 5 MW opstellingen is dit alleen locatie F vanwege de interferentie met andere windparken. Wat betreft het criterium landschappelijke waarden scoren de locaties B, E, G cluster en I zeer negatief. Dit vanwege de invloed op de karakteristieke openheid en het feit dat er geen koppeling kan worden gemaakt met andere grootschalige lijnelementen (de randen van de Hoeksche Waard). Energieopbrengst Opwekking van elektriciteit door elektriciteitscentrales op basis van fossiele brandstoffen zoals kolen en gas gaat gepaard met de uitstoot van broeikasgassen en andere vervuilende emissies. Door elektriciteit met windturbines op te wekken wordt de emissie van broeikasgassen en andere vervuilende emissies gereduceerd. De beoordelingscriteria van een windpark zijn de berekende vermeden emissies van CO2, NOx en SO2. Op basis van de berekeningen kan geconcludeerd worden dat de opstellingen met 5 MW leiden tot een hogere jaarlijkse energieproductie en dus ook tot hogere vermeden emissies. - versie 1 - Concept 13\105

14 Integrale effectvergelijking en conclusies In onderstaande tabellen is een overzicht gegeven van de effecten per locatie. Tabel 0.1 Overzicht effecten 3 MW opstellingen per locatie Thema Criterium A B E F G I Geluid Aantal gehinderden Slagschaduw 5 uur en 40 minuten contour 0 uur contour Externe veiligheid Externe veiligheid Natuur Flora en fauna Natura EHS Cultuurhistorie Cultuurhistorie Archeologie Archeologie Landschap Ontwerp opstelling Landschappelijke waarden Energieopbrengst Energieopbrengst Tabel 0.2 Overzicht effecten 5 MW opstellingen per locatie Thema Criterium A B E F G cluster G lijn I Geluid Aantal gehinderden Slagschaduw 5 uur en 40 minuten contour 0 uur contour Externe veiligheid Externe veiligheid Natuur Flora en fauna Natura EHS Cultuurhistorie Cultuurhistorie Archeologie Archeologie Landschap Ontwerp opstelling Landschappelijke waarden Energieopbrengst Energieopbrengst \105 - versie 1 - Concept

15 Totaal score per locatie Om tot een totaalscore per locatie en opstelling te komen zijn de effecten bijelkaar opgeteld. Hierbij is de volgende methodiek gebruikt: Zeer negatief krijgt 2 punten Negatief krijgt 1 punt Neutraal krijgt 0 punten Positief krijgt 1 punt Zeer positief krijgt -2 punten Vervolgens geldt hoe hoger de score hoe negatiever voor het milieu. De slechtste locatie heeft dus het hoogste aantal punten. De beste locatie het minste aantal punten. Het onderdeel geluid telt zoals aangekondigd in de notitie reikwijdte en detailniveau 1 twee keer zwaarder mee dan de andere aspecten en wordt daarom vermenigvuldigd met twee. De totaalscore per locatie en opstelling is alsvolgt: Tabel 0.3 Score per locatie en opstelling 3 MW 5 MW Locatie A 10 9 Locatie B 8 8 Locatie E 7 6 Locatie F 10 9 Locatie G 13 Cluster: 9 lijn: 8 Locatie I 8 6 Op basis van bovenstaande tabel kan geconcludeerd worden dat voor de 3 MW opstelling locatie E het beste scoort. De slechts scorende locatie is G (locatie van de provincie Zuid Holland). Vooral de effecten van geluid, slagschaduw en landschap tellen zwaar mee in deze score. Voor de 5 MW opstellingen zijn locatie E en I gedeeld het beste. De locaties A, F en G cluster scoren gedeeld het slechtst. Op basis hiervan kan geconcludeerd worden dat locatie E in beide gevallen het best scoort. Locatie I scoort bij de 3 MW opstelling een tweede plek en bij de 5 MW een eerste plek en eindigt daarmee als tweede. Locatie G scoort twee keer het slechtst. Gevolgd door de locaties F en A. 1 Op verschillende bewonersavonden en vanwege een motie van de raad is naar voren gekomen dat op dit thema belangrijke zorgen bestaan. Het thema geluid zal in de afweging daarom dubbel meetellen. De andere thema s zullen een gelijk gewicht hebben. - versie 1 - Concept 15\105

16 1 Inleiding 1.1 Waarom dit MER? In januari 2013 is in de Verordening Ruimte van de Provinciale Staten van Zuid-Holland aangegeven dat binnen de gemeente Korendijk 15MW aan windenergie geplaatst moet worden. De gemeente Korendijk wil hier aan meewerken maar zowel de gemeente als de inwoners vinden dat het besluit over de voorkeurslocatie ( locatie 50 in de provinciale stukken) onvoldoende gemotiveerd genomen is, waarbij er geen locatie afweging heeft plaatsgevonden en de inwoners van de gemeente niet zijn geconsulteerd. De gemeente Korendijk heeft daarom besloten een eigen afweging voor een locatie te maken en hiervoor een transparant en interactief proces te volgen. Het opstellen van een MER maakt hier onderdeel vanuit. Zowel de raadsleden als de inwoners van Korendijk worden hierbij gehoord om een breed gedragen afweging van de locaties te bereiken. 1.2 Toepassen m.e.r.-methodiek zonder formele m.e.r.-procedure In het kader van de besluitvorming over windparken kan de procedure van milieueffectrapportage (m.e.r.) aan de orde zijn. M.e.r. heeft tot doel om het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten. In het kader van de m.e.r.-procedure wordt een milieueffectrapport (MER) opgesteld. Een MER beschrijft objectief welke effecten op het milieu, op de omgeving, te verwachten zijn en wanneer een bepaalde activiteit in een bepaald gebied wordt ondernomen. Het MER geeft inzicht in deze effecten op het milieu. De gemeente Korendijk heeft er voor gekozen de aanpak van een MER te volgen, zonder de formele, procedurele vereisten. Zo kunnen ook andere locaties voor windenergie in Korendijk op hun effecten worden onderzocht en vergeleken worden. Dit onderzoek zonder formeel besluit van gemeente of provincie wordt aangeduid als een vrijwillig MER. De m.e.r.-procedure is wettelijk geregeld in de Wet milieubeheer en diverse uitvoeringsbesluiten. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen plan-m.e.r. en projectm.e.r..de structuurvisie of het plan dat de oprichting, wijziging of uitbreiding van een windpark mogelijk maakt is planm.e.r.-plichtig als het windpark een gezamenlijk (elektrisch) vermogen van 15 MW of meer bevat (Categorie D 22.2, Besluit milieueffectrapportage). Ook kan planm.e.r. aan de orde zijn wanneer een passende beoordeling in het kader van de Natuurbeschermingswet aan de orde is. Voor de realisatie van het windpark is verder een omgevingsvergunning nodig. De omgevingsvergunning is m.e.r.- beoordelingsplichtig. Dit houdt in dat het bevoegd gezag na beoordeling van de mogelijke milieueffecten moet besluiten of er al dan niet een projectmer opgesteld moet worden. Brede MER 16\105 - versie 1 - Concept

17 De termen brede MER, planmer, projectmer, locatiemer, et cetera worden door elkaar gebruikt in de discussie over windenergie in Korendijk. In lijn met de raadsdiscussie wordt in dit MER consequent de term Brede MER gebruikt. Hiermee wordt bedoeld: het locatieonderzoek naar verschillende potentiële locaties voor windenergie in de gemeente Korendijk conform de MER - systematiek, maar zonder het doorlopen van de formele m.e.r. procedure. Bij een formele m.e.r. procedure (= een MER + omgevingsvergunning, bestemmingsplan of structuurvisie) is beroep bij de Raad van State op het besluit mogelijk. Bij deze vrijwillige m.e.r.-procedure is beroep niet mogelijk. 1.3 Proces Door de gemeente is een plan van aanpak voor het Brede MER opgesteld (datum 27 maart 2014). In dit plan zijn de verschillende stappen benoemd om te komen tot het uiteindelijke milieurapport. De volgende stappen worden doorlopen. 6. Uitvoeren van een enquête en een quick scan. Doel van de enquête was om de belangrijkste aandachtspunten rondom het thema te peilen bij de inwoners van Korendijk. Doel van de quick scan is om potentiële locaties die (mogelijk) geschikt zijn voor windenergie te selecteren. De quick scan (17 juni 2014) is toegevoegd in bijlage Opstellen van een startdocument Notitie Reikwijdte en Detailniveau om de aanpak/werkwijze van het Brede MER (inclusief te onderzoeken locaties) te beschrijven. Het document heeft niet formeel ter inzage gelegen. Gedurende het opstellen van het document zijn echter wel op verschillende momenten overleggen geweest over de inhoud met stakeholders, raadscommissie en de klankbordgroep. 8. Besluitvorming startdocument door de gemeenteraad. Het document is vastgesteld door de gemeenteraad van Korendijk op 4 november Opstellen van een Brede MER, waarin de milieueffecten van de verschillende locaties worden onderzocht. Onderliggend document is hiervan het resultaat. 10. Ter visie legging en besluitvorming door de gemeenteraad van de locatiekeuze en het Brede MER. Het MER ligt vanaf eind december 2014 tot februari 2015 ter inzage. Gedurende deze periode heeft een ieder de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen. Parallel aan deze stappen hebben Gedeputeerde Staten van Zuid Holland op 28 oktober 2014 besloten een inpassingsplan op te stellen voor locatie 50. Het inpassingsplan wordt in het tweede kwartaal van 2015 aan PS worden voorgelegd. Het Brede MER zal voeding geven aan de te voor de uiteindelijke beslissing PS. Wanneer uiteindelijk overeenstemming is bereikt over de te ontwikkelingen locatie kunnen de procedures voor het bestemmingsplan en omgevingsvergunning voor de windopstelling worden gestart, gekoppeld aan het doorlopen van de formele plan- en projectm.e.r.-procedure. - versie 1 - Concept 17\105

18 1.4 Opbouw van dit milieueffectrapport (leeswijzer) Een MER moet aan een aantal eisen voldoen. Deze eisen zijn wettelijk bepaald (conform de Wet milieubeheer).deze vereisten worden ook voor deze vrijwillige MER gevolgd. Hieronder staan deze vereisten met daarin een verwijzing naar waar welk onderdeel waar te vinden is. Een beschrijving van de voorgenomen activiteit en de wijze van uitvoering, met de (reële) alternatieven daarvoor, en de motivering van de keuze voor de in beschouwing genomen alternatieven (zie hoofdstuk 3) Een aanduiding van het te nemen besluit of de besluiten waarvoor het milieueffectrapport wordt gemaakt, en een overzicht van de eerder genomen besluiten die betrekking hebben op de voorgenomen activiteit en alternatieven (hoofdstuk 1 en 2) Een beschrijving van de huidige situatie en autonome ontwikkeling van het milieu, voor zover de voorgenomen activiteit of de beschreven alternatieven daarvoor gevolgen kunnen hebben (zie hoofdstuk 4) Een beschrijving van de gevolgen van voorgenomen activiteit en alternatieven voor het milieu, alsmede een motivering van de wijze waarop deze gevolgen zijn bepaald en beschreven (zie hoofdstuk 4) Een vergelijking van de alternatieven op basis van de bepaalde milieueffecten (zie hoofdstuk 5) Een beschrijving van de maatregelen om belangrijke nadelige milieueffecten van de activiteit te voorkomen, te beperken of zoveel mogelijk teniet te doen (zie hoofdstuk 6) Een overzicht van de leemten in kennis, ten gevolge van het ontbreken van de benodigde gegevens (zie hoofdstuk 7) Een publieksvriendelijke samenvatting (zie voorin dit document) 2 Kader van dit MER Dit hoofdstuk schetst het kader van het MER: de probleem- en doelstelling, het plan- en studiegebied en het relevante beleid waaruit het initiatief is voortgekomen. 2.1 Aanleiding en doel Zoals in paragraaf 1.1. Benoemd is de keuze voor locatie 50 naar mening van de gemeente onvoldoende gemotiveerd genomen. De gemeente Korendijk wil daarom middels dit Brede MER een eigen afweging voor een locatie maken en hiervoor een transparant en interactief proces volgen. Gedeputeerde staten (GS) hebben inmiddels de beslissing genomen om een Provinciaal Inpassingsplan voor locatie 50 op te stellen. Provinciale Staten (PS) zal hier echter nog een definitief akkoord op moeten geven. Het brede MER heeft als doel om een geschikte locatie voor 18\105 - versie 1 - Concept

19 windenergie in de gemeente Korendijk en daarnaast voeding te geven aan de besluitvorming in PS. Het doel van het MER is om het milieubelang een volwaardige plaats te geven in de besluitvorming over activiteiten met mogelijk belangrijke nadelige of juist positieve gevolgen voor het milieu. In dit geval dus nog niet gekoppeld aan een formeel besluit maar wel bedoeld om invloed uit te oefenen op de besluitvorming rond het Provinciaal Inpassingsplan. 2.2 Plan- en studiegebied Plangebied Het plangebied betreft het gebied waar de ontwikkeling daadwerkelijk zal plaatsvinden. In dit geval is het plangebied het grondgebied van de gemeente Korendijk. Binnen de gemeente is het plangebied middels verschillende stappen verder ingekaderd tot 6 locaties, zie hoofdstuk 3. Studiegebied Het studiegebied is het gebied waar effecten kunnen optreden als gevolg van de ingreep. Het studiegebied kan per milieuthema verschillen. In de verschillende deelonderzoeken is per thema aangegeven wanneer het studiegebied afwijkt van het plangebied. 2.3 Samenhang met overige ontwikkelingen/ beleid Nationaal beleid Het Rijk en de provincies hebben afspraken gemaakt over hoe zij de doelstellingen op het gebied van windenergie gaan halen. Deze afspraken staan in de Structuurvisie Windenergie op land, die het kabinet in maart 2014 heeft vastgesteld. In totaal moet in 2020 een totale capaciteit van 6000 megawatt (MW) aan windenergie op land gerealiseerd zijn. In de Structuurvisie heeft het kabinet 11 gebieden aangewezen die het meest geschikt zijn voor grote windmolenparken (minimaal 100 megawatt). De gebieden zijn gekozen na overleg met de provincies. Provincies wijzen zelf plaatsen aan voor kleinere windparken met minder dan 100 megawatt. De provincies hebben in het Energieakkoord met het rijk de precieze windenergieopgaven afgesproken. De provincie Zuid-Holland levert conform afspraak 735,5 MW opgesteld vermogen in Dat komt overeen komt met 6,6 PJ (bruto eindverbruik). Daarvoor moet tot 2020 nog 467,5 MW worden gerealiseerd Provincie Zuid Holland - Visie Ruimte en Mobiliteit In de Visie Ruimte en Mobiliteit, staat waar de provincie plaatsing van windturbines toestaat. Zie figuur 2.1. Naast technische haalbaarheid is het landschap uitgangspunt voor plaatsingsgebieden. De windenergielocaties sluiten aan bij infrastructuur, bebouwingscontouren - versie 1 - Concept 19\105

20 en economische dynamiek. Het karakter van het landschap noodzaakt om sommige gebieden te vrijwaren, bijvoorbeeld het Groene Hart en de topgebieden cultureel erfgoed. Ook de Natura 2000-gebieden en de contouren van de Ecologische Hoofdstructuur worden ontzien. De locatie in de gemeente Korendijk is aangewezen voor een park van 15 MW. Gelet op het grote belang van de tijdige realisatie van de locaties windenergie hebben Gedeputeerde Staten in december 2012 in de Agenda Ruimte een realisatiestrategie windenergie vastgesteld. Op basis van de bovenlokale en bovenregionale belangen zijn Provinciale Staten bevoegd om hiervoor tot het vaststellen van inpassingsplannen over gaan. Op grond van de Elektriciteitswet zijn Provinciale Staten dat zelfs verplicht indien een verzoek/plan van een initiatiefnemer op lokaal niveau is geweigerd. Bovendien wordt het behalen van de afspraken over Windenergie op Land ook op rijksniveau als urgent beschouwd. Mede om die reden zijn projecten op het gebied van duurzame energie (categorie 1) ook opgenomen op Bijlage 1 van de Crisis- en herstelwet, waardoor voor deze projecten onder meer procedurele versnellingen van toepassing zijn. Figuur 2.1 Kaart 10 verordening ruimte Gemeentelijk Structuurvisie Hoeksche Waard 20\105 - versie 1 - Concept

21 In 2009 is de structuurvisie Hoeksche Waard opgesteld (vastgesteld door de verschillende gemeenteraden). De structuurvisie moet sturing geven aan de ruimtelijke ontwikkeling van de regio. Uitgangspunt is de versterking van de ruimtelijke kwaliteit, de leefbaarheid en de economische vitaliteit van het Nationaal Landschap Hoeksche Waard. De Structuurvisie is opgesteld in nauw overleg met het maatschappelijk middenveld en met de Provincie Zuid- Holland. Wat betreft duurzame energie sluit de regio zich aan bij de nationale milieudoelstelling van 20% duurzame energie in Om deze doelstelling te realiseren zal de regio initiatieven voor de productie van duurzame energie ondersteunen en stimuleren. De initiatieven zullen wel moeten passen binnen de doelstellingen van het ruimtelijk beleid en getoetst worden aan de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap. Daarnaast streeft de regio naar een verdere uitbreiding van het aandeel duurzame energie in de periode Windenergie is één van de vormen om invulling te geven aan deze ambitie. In de structuurvisie zijn vijf zoekgebieden aangewezen waar medewerking wordt verleend aan de plaatsing van windturbines. 3 Voorgenomen activiteit Dit hoofdstuk beschrijft de voorgenomen activiteit en de totstandkoming van de alternatieven. Eerst volgt een beschrijving van de ruimtelijke kenmerken van het plangebied. Vervolgens wordt de referentiesituatie beschreven. Daarna volgt de beschrijving van het initiatief en de opstellingsvarianten die hiervoor zijn ontwikkeld. 3.1 Gebiedsbeschrijving Huidig ruimtegebruik in en om het plangebied De gemeente Korendijk is gelegen op het eiland Hoeksche Waard. Een groot deel van de gemeente bestaat uit buitengebied. De kernen in de gemeente zijn Goudswaard, Piershil, Nieuw- Beijerland, Nieuwendijk, en Zuid-Beijerland. Aan de zuidkant liggen het Haringvliet en het Vuile Gat. Aan de westkant loopt het Spui, dat het Haringvliet verbindt met de Oude Maas. Het buitengebied kent hoofdzakelijk een agrarisch gebruik. Verder kent de gemeente een aantal natuurgebieden. Aan de zuidzijde is dit Tiengemeten en de Korendijksche Slikken. Landinwaarts liggen verschillende restanten van kreken waar langs groen en natuurgebieden liggen (zoals het Piershilse Gat en het Groote Gat). Grootschalige infrastructuur (hoofdwegen, hoogspanningsverbindingen) komt beperkt in het gebied voor. Aan de noordzijde van de gemeente ligt de provinciale weg N217 aan de oostzijde van de gemeente loopt een hoogspanningsverbinding. Ontwikkelingen in en om het plangebied - versie 1 - Concept 21\105

22 In de gemeente zijn geen grootschalige ontwikkelingen voorzien. In de kernen zijn verschillende grotere en kleinere uitbreidingsplannen voor woningbouw. De volgende uitbreidingen worden de komende jaren gerealiseerd: Goudswaard Oost 46 woningen Piershil Oost 54 woningen Nieuw-Beijerland Zuid 125 woningen Zuid-Beijerland Oost 80 woningen Aan de zuidzijde, langs de dijk met het Haringvliet, is een ontwikkeling voorzien van 21 woningen (project Hitsertse kade). Aan de westzijde van Korendijk, nabij Piershil, is het project Swaneblake gepland. In deze ontwikkeling zijn 175 recreatiewoningen opgenomen. Deze ontwikkelingen worden meegenomen in de referentiesituatie, zie paragraaf Voornemen en te onderzoeken locaties en opstellingen Het voornemen is het realiseren van één windopstelling op het grondgebied van de gemeente Korendijk. In totaal moet de opstelling 15 MW bedragen. Voor dit Brede MER wordt uitgegaan van windturbines met een minimaal vermogen van 3 MW en een maximum van 5 MW. Naast de windturbines zelf hoort bij het voornemen ook de bijhorende infrastructuur. Hierbij kan gedacht worden aan toegangswegen tot de windturbines, kraanopstelplaatsen, transformatorstations en bekabeling (inclusief kunstwerken bij kruising van watergangen en wegen) van windturbines naar transformatorstation(s) en van het windpark naar de netaansluiting. Om te komen tot geschikte locaties en opstelling zijn de volgende stappen doorlopen die in onderstaande paragrafen nader worden beschreven: - Quick scan naar geschikte locaties - Keuze van 9 naar 6 locaties - De 6 locaties nader uitwerken en onderzoeken en vergelijken van de milieueffecten in dit brede MER Quick scan Windenergie Korendijk Om inzichtelijk te maken welke locaties, volgens de wet- en regelgeving, het meest kansrijk zijn voor het plaatsen van 15MW aan windturbines is een quick scan uitgevoerd. Het eindresultaat van deze quick scan is een kaart met locaties waarvan duidelijk is dat het plaatsen van windturbines in deze gebieden qua wet- en regelgeving, in principe, mogelijk moet zijn. Door deze eerste indruk wordt het ook duidelijk welke gebieden minder kansrijk zijn omdat daar belemmeringen zijn voor het plaatsen van windturbines. In totaal zijn 15 locaties op basis van de 22\105 - versie 1 - Concept

23 quick scan geïdentificeerd (genummerd van 1 t/m 15) waarvan er 9 voldoende ruimte bevatten om een windpark van 15 MW te realiseren, zie figuur 3.1 (6 lijnopstellingen A t/m F en 3 clusters G t/m I). De quick scan is opgenomen als bijlage 4 van dit brede MER. Figuur 3.1 Negen geschikte locaties op basis van de quickscan De onderzochte locaties zijn met de inwoners van Korendijk besproken tijdens twee bewonersavonden op 2 juni en 4 juni Eén van de uitkomsten van die avonden was dat Natura 2000-gebieden en stiltegebieden niet als harde belemmering worden meegenomen in de quick scan. Dat heeft tot gevolg gehad dat er in de zuidwestelijke hoek van de gemeente twee locaties zijn toegevoegd (locatie 4 en 5) en twee locaties (3 en 9) zijn uitgebreid. Tevens is op deze avonden naar voren gekomen dat er belangrijke zorgen zijn met betrekking tot hinder door geluid. Mede naar aanleiding van de motie van de raad 2 op dit gebied is hier extra aandacht aan geschonken door een ruimer afstandscriterium van 500 m tussen woningen en windturbines aan te houden 3. 2 Motie van de PvdA, Motie Windturbines van 28 januari Dit is een eerste stap om geluidhinder te mitigeren waarbij er tegelijkertijd nog wel locaties overblijven. Door het plaatsen van stillere windturbines en eventuele bepalingen voor het terugregelen van windturbines op bepaalde (stille) momenten is hinder verder te voorkomen. - versie 1 - Concept 23\105

24 Tevens is een enquête uitgezet door de gemeente Korendijk over windenergie in de gemeente. De uitkomsten daarvan zijn verwerkt in de quick scan. De enquête bevestigt dat door de bewoners veel waarde wordt gehecht aan het beperken van de geluidsoverlast. Gebaseerd op de uitkomsten van de quick scan en de input die is aangeleverd tijdens de bewonersavonden en in de enquête, is bepaald welke (9) locaties kunnen worden meegenomen in het Brede MER (zie volgende paragraaf) Van 9 naar 6 locaties Op basis van de negen locaties zoals zijn voortgekomen uit de quick scan is een selectie gemaakt waarbij door de gemeenteraad zes locaties gekozen zijn om nader onderzocht te worden in het Brede MER. In de raadsvergadering van 8 juli 2014 heeft de gemeenteraad besloten dat de locaties C, D, H, F (westelijk deel) niet onderzocht worden in het Brede MER. De voornaamste reden hiervoor (locaties C, H, F) is de nabijheid van het natuureiland Tiengemeten. Belangrijk uitgangspunt voor dit gebied is namelijk: de ongestoorde noordelijke horizon van Tiengemeten. Met uitzicht op windturbines vanaf Tiengemeten waant men zich aan de rand van het stedelijke gebied in plaats van midden in de natuur. Hiermee wordt volgens de gemeente ook tegemoet gekomen aan de 'bezwaarden' in Zuid-Beijerland-zuid en buurtschap Nieuwendijk en aan de bezwaren van natuurorganisaties. Ten aanzien van locatie D is besloten dat deze locatie geen optie kan zijn om natuurmonument 'Het Groote Gat' en de 'toeristische as' tussen Zwartsluisje en Zuid-Beijerland niet 'te belasten' met windturbines. De overige locaties worden wel meegenomen in het Brede MER. Voor locatie G geldt hierbij de overweging dat deze locatie gelijk is aan de locatie die door de provincie is aangewezen ( locatie 50 zie ook paragraaf 1.1). Hierbij dient opgemerkt te worden dat de ligging van de locatie gelijk is maar de grootte van locatie niet omdat de toekomstige ontwikkeling van Swaneblake de omvang van de locatie beperkt. Swaneblake is door de provincie niet meegenomen maar door de gemeente wel. Voor locaties E en I geldt dat hier het 'minste aantal woningen' binnen de te verwachten geluidscontouren van de mogelijke opstellingen vallen. De locatie F (oostelijk deel) is al opgenomen binnen de structuurvisie Korendijk als zoeklocatie in het verlengde van de bestaande windturbines A29/Numansdorp. Daarnaast zijn hier relatief weinig woningen aanwezig. 24\105 - versie 1 - Concept

25 Ook in de nabijheid van locatie A (zuidelijk deel) bevinden zich relatief weinig burgerwoningen, mits men een ruime afstand aanhoudt tot de kern Goudswaard; deze locatie staat verder 'haaks' op het eiland Tiengemeten, zodat 'de noordelijke horizon' niet onevenredig zwaar belast wordt. Locatie B lijkt, relatief gezien, één van de 'ruimste' locaties die uit de quick scan is voortgekomen, dat wil zeggen dat binnen locatie B de mogelijkheid aanwezig is om 'ter optimalisatie' nog te schuiven om eventuele overlast voor omwonenden tot een minimum te beperken. Om de start van het Brede MER overzichtelijk te beginnen is de kaart met zoeklocaties opgeschoond. Hieronder staat een kaart met de 6 overgebleven locaties. De oorspronkelijke aanduiding (letters A, B, E, F, G, I) wordt wel gehandhaafd. De rode lijn geeft de 500 m afstand aan tot aan woningen Figuur 3.2 Zoeklocaties voor windenergie - versie 1 - Concept 25\105

26 3.2.3 Uitwerking te onderzoeken opstellingen per locatie Om de milieueffecten per locatie goed inzichtelijk te maken is per locatie een opstelling bepaald. Deze opstellingen zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten; Minimalisatie van eventuele overlast voor omwonenden en; Maximalisatie van energieopbrengst Hiermee wordt bedoeld dat de windturbines zo zijn opgesteld dat de afstand tot aan woningen zo groot mogelijk is. Aanvullend zijn de opstellingen zo geprojecteerd, dat ze zo veel mogelijk in de wind staan, oftewel zo veel mogelijk elektriciteit op kunnen wekken. Waar mogelijk zijn lijnopstellingen geplaatst, waar onvoldoende ruimte is voor een lijn is voor een clusteropstelling gekozen. Voor iedere locatie wordt een 3 en 5 MW opstelling uitgewerkt. Lijnopstellingen Vooral vanuit landschappelijk oogpunt is er over het algemeen een voorkeur voor een lijnopstelling. Voor een lijnopstelling van 5 windturbines van 3 MW (of bijvoorbeeld 6 van 2,5 MW, of 7 van 2,3 MW) is een lijn met een lengte nodig van minimaal 1,5 km. Dan kunnen de windturbines met een onderlinge afstand van ongeveer 4 maal de rotordiameter geplaatst worden en dat is over het algemeen voldoende om te grote zogeffecten (inefficiëntie door windschaduw van de ene windturbine op de andere) te voorkomen. Clusteropstellingen Daar waar geen ruimte is voor een lijnopstelling past wel een cluster. Dit geldt voor de locaties G en I. De clusters zijn zo opgesteld dat er een eenheid in de opstelling ontstaat en er ook een zo goed mogelijke productie mogelijk is. Voor locatie G wordt in de variant met 5 MW turbines naast de clusteropstelling ook een lijnopstelling meegenomen in de beoordeling. Dit is gedaan om de vergelijking met de oorspronkelijke locatie 50 zo goed mogelijk te kunnen uitvoeren. De onderlinge afstand van de windturbines is met 3 maal de rotordiameter wel minimaal dus qua zogeffecten en windopbrengst niet optimaal. Voor de variant met 3 MW windturbines is lijn niet mogelijk, dan zou de onderlinge afstand echt te klein worden. Opgesteld vermogen Om de verschillende opstellingen onderscheidend te maken zijn opstellingen voor een typische 3 MW windturbine (5 stuks) en 5 MW windturbine (3 stuks) gemaakt. In de volgende kaarten zijn de gebieden en opstellingen te zien die in dit Brede MER onderzocht worden. 26\105 - versie 1 - Concept

27 Concept Figuur 3.3: 6 locaties met indicatieve opstellingen voor een typische 3 MW windturbine Figuur 3.4: 6 locaties met indicatieve opstellingen voor een typische 5 MW windturbine - versie 1 - Concept 27\105

28 Figuur 3.5 indicatieve lijnopstelling 5 MW windturbine locatie G 3.3 Te onderzoeken locaties en opstellingsvarianten Opstellingsvarianten Op basis van voorgaande worden in het brede MER op zes locaties de volgende 13 opstellingsvarianten onderzocht: - Locatie A lijnopstelling 3 MW en 5 MW - Locatie B lijnopstelling 3 MW en 5 MW - Locatie E lijnopstelling 3 MW en 5 MW - Locatie F lijnopstelling 3 MW en 5 MW - Locatie G clusteropstelling 3 MW en 5 MW en de 5 MW lijnopstelling - Locatie I clusteropstelling 3 MW en 5 MW De belangrijkste kenmerken van deze windturbines zijn: 3 MW klasse 5 MW klasse Ashoogte [m] Rotordiameter [m] Bronsterkte [dba] \105 - versie 1 - Concept

29 Per locatie worden de milieueffecten bepaald van een opstelling met 3 MW en met 5 MW windturbines. Dit geeft een reële bandbreedte weer van windturbines die nu en in de nabije toekomst geplaatst worden Referentiesituatie De referentiesituatie is de huidige situatie met autonome ontwikkelingen. Hierbij gaat het om de huidige situatie inclusief de ontwikkelingen die in het plangebied plaats zullen vinden indien de voorgenomen activiteit niet wordt uitgevoerd: de autonome situatie. De huidige situatie met autonome ontwikkelingen dient in dit MER als referentiekader voor de beschrijving van de milieueffecten van de 13 windmolenopstellingen. - versie 1 - Concept 29\105

30 4 Milieueffecten opstellingsvarianten Dit hoofdstuk beschrijft de effecten van de opstellingsvarianten. De volgende thema s komen achtereenvolgens aan de orde: geluid, slagschaduw, externe veiligheid, natuur, cultuurhistorie en archeologie, landschap en vermeden emissies. Het thema waterhuishouding wordt gezien de zeer lokale effecten in deze fase van het MER niet beoordeeld. 4.1 Beoordelingsmethodiek In het Brede MER worden de negatieve en positieve (milieu)effecten van de verschillende locaties en opstellingsvarianten beschreven en beoordeeld. De huidige situatie met de autonome ontwikkelingen (de ontwikkelingen die vast staan) fungeert als referentie voor de beoordeling van de effecten. De effectbeschrijving zal waar mogelijk en zinvol kwantitatief onderbouwd worden. Indien het niet mogelijk is om de effecten te kwantificeren, zal de beschrijving kwalitatief zijn. Ook wordt aangegeven of cumulatie met andere effecten kan optreden. De effecten worden gepresenteerd in een samenvattende tabel op een vijfpuntenschaal: + + Groot positief effect + Positief effect 0 Neutraal effecten - Negatief effect - - Zeer negatief effect Per milieuaspect zal onderscheid worden gemaakt in het plangebied (het gebied van de ingreep) en het studiegebied (het gebied waar effecten op kunnen treden). De omvang van het studiegebied verschilt per milieuaspect. Het studiegebied wordt niet beperkt door de gemeentegrens van Korendijk. Ook de effecten op bijvoorbeeld woningen in de buurgemeenten wordt meegenomen indien relevant. 4.2 Geluid Het geluid van windturbines is afkomstig van de bewegende delen, die door de wind worden aangedreven (de drive train en de rotorbladen). Een deel van het geluid wordt veroorzaakt door de luchtverplaatsing tussen rotor en mast. De sterkte van het geluid, evenals de karakterisering van het geluid, verschilt per type windturbine. 30\105 - versie 1 - Concept

31 4.2.1 Huidige situatie en autonome ontwikkeling Een beschrijving van de huidige situatie voor geluid is in dit stadium kwalitatief, omdat er geen metingen zijn verricht voor achtergrondgeluid. In de huidige situatie en autonome ontwikkeling binnen het plangebied zijn geen windmolens of snelwegen aanwezig. Er zijn wel een paar bestaande windmolens aanwezig buiten het plangebied (ten oosten van gebied F op een afstand van 750 meter en ten zuiden aan de andere kant van het Haringvliet op bijna 4 km van de eerste bewoning). Ten oosten van Oud-Beijerland bevindt zich een industriegebied de Bosschen". Op basis van een eerste inventarisatie met luchtfoto s lijken hier geen activiteiten gaande die leiden tot een sterk heersend achtergrondgeluid. In het plangebied bevinden zich wel een aantal stiltegebieden, deze zijn in onderstaande figuur weergeven. Het is te zien dat locatie A in een stiltegebied ligt en locatie F ligt net ten noorden van een stiltegebied. Figuur 4.1: Stiltegebieden Beoordelings- en beleidskader Het beoordelings- en beleidskader voor geluid is gebaseerd op de berekende Lden geluidsimmissie ten plaatse van woningen. Een beschrijving van de berekeningsmethodiek en detailresultaten is te vinden in de Bijlage 2. - versie 1 - Concept 31\105

32 Voor elke opstelling is bepaald wat de Lden geluidsbelasting is, waarbij onderscheid gemaakt wordt in vier geluidscategorieën: Lden > 47 db(a) 47 Lden > 44 db(a) 44 Lden > 41 db(a) 41 Lden > 38 db(a) Beleidskader: Lden > 47 Het Activiteitenbesluit schrijft voor dat de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige objecten niet meer mag zijn dan 47 db(a) Lden. Uit de modellering blijkt dat voor een aantal opstellingen er zich echter wel woningen in de categorie > 47 db(a) bevinden. Om binnen de wettelijke norm te blijven zal voor deze opstellingen terugregeling van toepassing zijn om te zorgen dat de belasting maximaal 47 db(a) Lden op alle woningen bedraagt. Voor een eerlijke vergelijking is voor deze varianten dan ook aangenomen dat die mitigerende maatregelen inderdaad worden toegepast. Vervolgens worden deze woningen voor het beoordelingskader meegeteld in de tweede categorie (47 Lden > 44 db(a)). In de geluidscontouren zoals gepresenteerd op de geluidskaarten zijn deze mitigerende maatregelen niet verwerkt om duidelijk te laten zien wat het geluidsniveau van het windpark zou zijn zonder terugregeling. Beoordelingskader: Aantal ernstig gehinderden binnenshuis en buitenshuis De opstellingen zullen worden beoordeeld op het aantal ernstig gehinderden personen binnenshuis en buitenshuis. Om dit aantal te berekenen wordt voor elk van de vier categorieën het aantal bewoners bepaald, op basis van BAG data en CBS gegevens. Dit aantal per categorie wordt vervolgens vermenigvuldigd met dosis-response relaties die door onderzoek zijn vastgesteld (TNO rapport Hinder door geluid van windturbines ). Voor de effectbeoordeling zijn klassegrenzen opgesteld. De klassegrenzen zijn gebaseerd op de verdeling van het aantal ernstig gehinderden binnenshuis en buitenshuis voor de verschillende opstellingen (zie resultaten in tabel 4.2). Tabel 4.1 Beoordelingcriteria (klassegrenzen) thema Geluid Ernstig gehinderden binnenshuis Ernstig gehinderden buitenshuis + + Groot positief effect n.v.t. n.v.t. + Positief effect n.v.t. n.v.t. 0 Neutraal effecten 0-10 personen 0-30 personen - Negatief effect personen personen - - Zeer negatief effect >25 personen >75 personen 32\105 - versie 1 - Concept

33 Cumulatie-effecten Op basis van de eerste inventarisatie is niet gebleken dat er belangrijke heersende achtergrondgeluiden zijn in het plangebied. Cumulatie-effecten met andere geluidsbronnen zijn daarom niet kwalitatief behandeld. Voor gebied E en F is de verwachting dat de nabijgelegen A29 snelweg kan leiden tot enige cumulatie-effecten met geluid van het windpark. Voor gebied A lijkt het uitgesloten dat cumulatieeffecten zich voordoen, vanwege het stiltegebied en grote afstand tot geluidsbronnen. Voor gebieden G, I en B is de verwachting dat er beperkte cumulatie-effecten kunnen optreden tussen geluid van het windpark en van het wegverkeer tussen de dorpskernen. Laagfrequent geluid Laagfrequent geluid van de windturbines wordt in de effectbeoordeling enkel kwalitatief behandeld Effectbeoordeling Ter illustratie worden in tabel 4.2 de berekende geluidscontouren weergegeven voor locatie A opstelling 3MW. Contouren voor overige opstellingen en detailresultaten zijn te vinden in de Bijlage 3. - versie 1 - Concept 33\105

34 Figuur 4.2 Berekende geluidscontouren voor locatie A opstelling 3MW Voor elke opstelling is het aantal woningen geteld binnen de contouren, en zijn berekeningen uitgevoerd om het aantal ernstig gehinderden binnenshuis en buitenshuis te bepalen. De resultaten hiervan zijn weergegeven in Tabel 4.2. Tabel 4.2 Aantal woningen en aantal ernstig gehinderden Gebied Aantal woningen Aantal ernstig gehinderden binnenshuis (2.2 pers/woning) Aantal ernstig gehinderden buitenshuis (2.2 pers/woning) 41 Lden > Lden > Lden > Lden > Lden > Lden > 44 SOM 41 Lden > Lden > Lden > 44 SOM Hinderpercentage [%] A B MW M E F G I A \105 - versie 1 - Concept

35 B E F G Lijn G_Clust I De effectbeoordeling criterium geluid weergegeven in Tabel 4.3. Tabel 4.3 beoordeling criterium Geluid Locatie/ opstellingsvariant 3 MW 5 MW A - - B - - E - - F G -- Lijn: -- Cluster: -- I - - Geconcludeerd kan worden dat het aantal ernstig gehinderden binnenshuis ten gevolge van geluid sterk uiteenloopt tussen de verschillende opstellingen. Voor de opstellingen in gebied F en G zijn de effecten negatiever dan voor de overige gebieden. De hinder vanwege geluid is het hoogste bij opstelling G 5MW (47 ernstig gehinderde personen binnenshuis) en het laagst bij locatie I, opstelling 5MW (5 ernstig gehinderde personen binnenshuis). Laagfrequent geluid Laagfrequent (LF) geluid is geluid in het laagste hoorbare frequentiegebied. De Nederlandse Stichting Geluidshinder hanteert bij de definitie voor laagfrequent geluid frequenties tussen de 20 en 100 Hz. LF geluid wordt vaak omschreven als een lage toon, gebrom, gezoem of geluid afkomstig van een verre dieselmotor. Vaststaat dat LF geluid, evenals geluid met hogere frequenties, kan leiden tot hinder. Sinds 1 januari 2012 is in Denemarken een LF geluidsnorm voor windturbines van kracht. Het is hiermee wereldwijd de eerste LF geluidsnorm voor windturbines. De norm stelt dat het LF geluidsniveau in woningen niet meer mag bedragen dan 20 db (bij 6 en 8 m/s windsnelheid). Het betreft dus een norm voor het geluidsniveau dat in de woning mag worden ervaren. Onderzoek heeft aangetoond dat de ervaring van LF geluid binnenshuis erg kan verschillen door de demping van de woning zelf. Resultaten laten zien dat bij de ene woning 15 db verschil kan bestaan tussen binnen en buiten, terwijl dit bij een andere woning nihil is. Voor handhaving van de norm in Denemarken worden voor woningdemping daarom gemiddelde getallen aangenomen. De - versie 1 - Concept 35\105

36 werkelijke demping van verschillende woningen kan hiervan sterk afwijken en dus ook de hinder die men binnenhuis ondervindt. Over het algemeen zijn oudere huizen minder goed geïsoleerd en kan men verwachten dat het LF-geluid daarom minder goed wordt gedempt. Dit geldt overigens ook voor geluid met hogere frequenties. In Nederland is op dit moment geen LF norm voor windturbines van kracht. Wel verwijzen vóóren tegenstanders naar de ontwikkelingen in Denemarken. Voor het project windpark Lanakerveld (provincie Limburg) hebben omwonenden dit als eerste ter sprake gebracht. Dit was een reactie op het geluidsonderzoek van Arcadis, dat gebruik maakte van huidige Nederlandse normstelling. Arcadis heeft vervolgens aangetoond er geen overschrijdingen van de 20dB grens voor LF geluid zijn. Op basis van algemene berekeningen stelt Arcadis dat de Deense LF wetgeving soms leidt tot een versoepeling en soms tot een strengere beoordeling dan de huidige Nederlandse normstelling. Het grootste verschil tussen de Deense LF-norm, en de huidige Nederlandse wetgeving doet zich voor bij grote windparken (veel turbines) en relatief windarme locaties. Voor Korendijk (klein windpark en windrijk klimaat) is de verwachting dat de Deense LF-norm niet tot een strengere beoordeling zal leiden. Concluderend kan gesteld worden dat LF geluid een belangrijk aandachtspunt is bij de ontwikkeling van windparken. Er bestaat nog geen overeenstemming over een juiste beoordelingsmethode en de toegevoegde waarde van een LF norm naast de bestaande Nederlandse wetgeving. Het is echter belangrijk aandacht te houden voor ontwikkelingen in de wetenschap en wetgeving betreffende LF geluid en hier tijdig rekening mee te houden bij de projectontwikkeling van een windpark. In het plan/project MER kan voor de voorkeurslocatie voor een aantal windturbinetypes en opstellingen binnen de voorkeurslocatie bepaald worden of de Deense LF-norm overschreden zou worden. Dat is detailniveau dat niet past binnen deze vrijwillige MER maar wel binnen een plan/projectmer Mitigerende maatregelen Bij de berekeningen die voor geluid zijn uitgevoerd, is niet gerekend aan mitigerende maatregelen. Voor de berekeningen van het aantal ernstig gehinderden is wel aangenomen dat woningen met een belasting > 47 Lden meegeteld mogen worden in de categorie 47 Lden > 44. Er wordt hiermee aangenomen dat een gerealiseerd windpark zal gaan voldoen aan de wettelijke voorschriften voor geluid. Er zijn verschillende technische mogelijkheden om geluidshinder door windturbines te beperken. Zo kan gekozen worden voor een stiller windturbinetype, toepassing van stillere bladen, het bedrijven van de windturbine in een gereduceerde modus of het optimaliseren van de opstelling binnen een locatie. Sommige mitigerende maatregelen hebben effect op de economische haalbaarheid van een initiatief. 36\105 - versie 1 - Concept

37 Daarnaast mag het bevoegd gezag (strengere) maatwerkvoorschriften opleggen aan de exploitant van een windturbine dan de Lden-47 en L-night 41 uit het Activiteitenbesluit, in het geval van bijzonder lokale omstandigheden. Een aanscherping van de normen dient wel goed gemotiveerd te worden. Strengere maatwerkvoorschriften kunnen overwogen worden bij zeer stille gebieden of bij gebieden met veel omwonenden. Vanwege de ligging in of in de buurt van een stiltegebied, zouden voor opstellingen op de locaties A en F dus strengere geluidsnormen kunnen worden opgelegd door het bevoegd gezag. 4.3 Slagschaduw Een van de aandachtspunten bij windturbines in de nabijheid van woningen, bedrijfs- of kantoorpanden en andere (beperkt) gevoelige objecten is slagschaduw. De draaiende rotorbladen van windturbines kunnen een bewegende schaduw op hun omgeving werpen. Deze zogenaamde slagschaduw kan onder bepaalde omstandigheden hinderlijk zijn. De mate van hinder wordt onder meer bepaald door de frequentie en de intensiteit van de slagschaduw en de blootstellingsduur (de duur dat een locatie aan slagschaduw onderhevig is). De afstand van de blootgestelde locatie tot de windmolen, de stand van de zon en het al dan niet draaien van de windmolen zijn daarbij bepalende aspecten Huidige situatie en autonome ontwikkeling In de huidige situatie en autonome ontwikkeling binnen het plangebied zijn geen windmolens aanwezig nabij de beoogde windparklocaties. Slagschaduw speelt zodoende in de huidige situatie geen rol Beoordelings- en beleidskader Om schaduwgevoelige objecten dezelfde als geluidsgevoelige objecten tegen slagschaduw te beschermen is in het Activiteitenbesluit opgenomen dat de windturbine van een automatische stilstandvoorziening voorzien moet zijn, indien er gemiddeld meer dan 17 dagen per jaar gedurende meer dan 20 minuten per dag slagschaduw kan optreden (totaal dus 5 uur en 40 minuten per jaar). Ten behoeve van dit brede MER is gerekend met de 5 uur en 40 minuten contour (op jaarbasis). Deze contour is per opstellingsvariant in kaartvorm weergegeven. Vervolgens is in beeld gebracht hoeveel woningen binnen deze contour vallen. Dezelfde stappen zijn gevolgd voor de nul-uur contour. Voor de effectbeoordeling zijn klassegrenzen gebruikt om tot een overzichtelijk vergelijking te komen van de varianten. De grenzen zijn gebaseerd op de uitgevoerde berekeningen (zie ook tabel 4.4) waarbij een verdeling is gemaakt tussen het minimale en maximale aantal gehinderde woningen. Binnen deze range zijn drie klassen geformuleerd. Een klasse met weinig - versie 1 - Concept 37\105

38 gehinderden, en klasse met een beperkt aantal gehinderden en een klasse met relatief veel gehinderden (zie tabel 4.5). Beoordeeld is op de effecten in de gebruiksfase. Tijdelijke effecten op dit thema zullen niet optreden. De kaarten behorende bij de schaduwberekeningen zijn opgenomen in bijlage 3. Tabel 4.4 Beoordelingscriteria (klassegrenzen) thema slagschaduw: Criterium: Woningen binnen 5 uur en 40 min slagschaduwcontour + + Groot positief effect n.v.t. + Positief effect n.v.t. 0 Neutrale effecten Geen tot weinig gehinderden < 100 woningen - Negatief effect Beperkt aantal gehinderden woningen - - Zeer negatief effect Relatief veel gehinderden > 200 woningen Criterium: Woningen binnen 0 uur slagschaduwcontour + + Groot positief effect n.v.t. + Positief effect n.v.t. 0 Neutrale effecten Geen tot weinig gehinderden < 500 woningen - Negatief effect Beperkt aantal gehinderden woningen - - Zeer negatief effect Relatief veel gehinderden >1000 woningen Effectbeoordeling Zoals genoemd zijn de resultaten van de berekeningen. In onderstaande tabel is per opstellingsvariant het aantal woningen aangegeven welke binnen de slagschaduwnorm vallen. De registratie van woningen komt uit de beschikbare BAG data 4. Tabel 4.5 A B E F G G cluster I Woningen binnen 5 uur en 40 minuten slagschaduwcontour 3 MW MW Woningen tussen de 0 uur en 5 uur 40 minuten slagschaduwcontour 3 MW Basisregistratie Adressen en Gebouwen 38\105 - versie 1 - Concept

39 5 MW Onderstaand figuur geeft een voorbeeld voor de 3 MW opstelling in gebied A. Figuur 4.3 Voorbeeldkaart slagschaduw opstelling 3 MW locatie A Geconcludeerd kan worden dat locaties E, F en I het minst aantal gehinderde woningen door slagschaduw kennen en neutraal scoren. Locatie A scoort neutraal voor de 5uur en 40minuten contour en negatief voor de 0 uur contour. Locatie B laat scores in alle categorieën zien. G kent het grootste aantal gehinderde woningen en scoort op bijna alle criteria (zeer) negatief. Dit is vooral te wijten aan de westelijk gelegen woonwijken. Tabel 4.6 beoordeling criterium slagschaduw: 5 uur en 40 minuten contour Locatie/ opstellingsvariant 3 MW 5 MW A 0 0 B - 0 E 0 0 F 0 0 G -- Lijn: 0 Cluster: - I 0 0 Tabel 4.7 beoordeling criterium slagschaduw: 0 uur contour Locatie/ opstellingsvariant 3 MW 5 MW - versie 1 - Concept 39\105

40 A - - B 0 -- E 0 0 F 0 0 G --- Lijn: -- cluster: -- I Mitigerende maatregelen Hinder door slagschaduw kan vaak gemakkelijk voorkomen worden door de windturbines stil te zetten als er sprake is van slagschaduw op de omliggende woningen. Dat gaat ten koste van de opbrengst van het windpark, maar het betreft meestal niet meer dan enkele tienden procenten van de jaaropbrengst. Verder kan de aanpassing van de windmolenopstelling uitkomst bieden. 4.4 Externe veiligheid Mogelijke veiligheidsrisico s rond windturbines zijn mastbreuk, het afbreken van een wiek, het afvallen van de gondel en/of rotor of ijsworp, het in de winter afglijden van ijs van de wieken Huidige situatie en autonome ontwikkeling In de huidige situatie en autonome ontwikkeling binnen het plangebied zijn geen windmolens aanwezig nabij de beoogde windparklocaties Beoordelings- en beleidskader Externe veiligheid wordt getoetst aan bestaande wet- en regelgeving. In onderstaande tabel is kort aangegeven welke wet- en regelgeving aangehouden is. Daarbij is per windturbine type aangegeven welke veiligheidsafstanden daarvoor aangehouden zijn. Tabel 4.7 Externe veiligheid Te beoordelen object Toetsingsnorm Bron Afstand 3MW V112 [m] Afstand 5MW RE5 [m] Kwetsbaar object (veiligheid) PR=10-6 per jaar Activiteitenbesluit Beperkt kwetsbaar object (veiligheid) PR=10-5 per jaar Activiteitenbesluit Wegen, fietspaden Rotorstraal Beleidsregel RWS Vaarwegen Rotorstraal Beleidsregel RWS Besluit van 19 oktober 2007, houdende algemene regels voor inrichtingen (Besluit algemene regels voor inrichtingen en milieubeheer). 6 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-generaal Rijkswaterstaat, Beleidsregel voor het plaatsen van windturbines op, in of over Rijkswaterstaatwerken, Staatscourant 2 juli 2002, nr \105 - versie 1 - Concept

41 Spoorwegen Rotorstraal plus 7,85 meter Handboek Wegen Rotorstraal Beleidsregel RWS Maximale Hoogspanningslijn werpafstand nominaal Handboek toerental Maximale Ondergrondse werpafstand nominaal Handboek installatie en leidingen toerental Maximale Bovengrondse werpafstand Handboek installatie overtoeren Maximale Vervoer gevaarlijke werpafstand stoffen overtoeren Handboek Indirect risico Indirect risico 7 Handboek Risicozonering Windturbines - 2e, geactualiseerde versie januari 2005, opgesteld door ECN i.s.m. KEMA - versie 1 - Concept 41\105

42 Elk van deze veiligheidsafstanden is per opstelling ingetekend in een kaart. Omliggende objecten zijn vervolgens getoetst aan de toetsingsnorm uit onderstaande tabel, wanneer deze toetsingsnorm wordt overschreden wordt is het object, met de betreffende afstand tot de windturbine opgenomen in een aparte tabel. De kaarten van deze berekeningen zijn opgenomen in bijlage 3. Onderstaand figuur geeft een voorbeeld voor de 3 MW opstelling in locatie A. Figuur 4.4 voorbeeldkaart externe veiligheid 3 MW locatie A De registratie van de objecten komt uit de beschikbare BAG data en van risicokaart.nl. Straalverbindingspaden zijn aanwezig in gemeente Korendijk. Deze zijn erg dynamisch en veranderen regelmatig, het is daarom niet zinvol om de huidige situatie in dit MER op te nemen. Bij de verdere uitwerking van het project en tijdens het plan/projectmer zal hier aandacht aan besteed moeten worden. Boven de gemeente Korendijk ligt een laagvlieggebied voor militaire helikopterluchtvaart (zie figuur 4.5). Deze ligt over elk van de locaties en is daarmee geen onderscheidende factor. In dit MER wordt de aanwezigheid van het laagvlieggebied slechts genoemd. In de verdere uitwerking van een concreet windpark zal overleg met Defensie plaats moeten vinden. 42\105 - versie 1 - Concept

43 Figuur 4.5 Defensie laagvlieggebied voor helikopters Tabel 4.8 beoordelingscriteria (klassegrenzen) thema veiligheid Criterium: objecten binnen toetsingsnorm + + Groot positief effect n.v.t. + Positief effect n.v.t. 0 Neutraal effecten 0 - Negatief effect Zeer negatief effect > Effectbeoordeling Bij het bepalen van de locaties is al rekening gehouden met minimale veiligheidsafstanden. Daarom worden in geen van de gebieden objecten binnen de veiligheidsafstanden gevonden. Daarom zijn neutrale effecten toegeschreven aan alle gebieden op het gebied van externe veiligheid. - versie 1 - Concept 43\105

44 Tabel 4.9 beoordeling criterium externe veiligheid. Locatie/ opstellingsvariant 3 MW 5 MW A 0 0 B 0 0 E 0 0 F 0 0 G 0 Cluster: 0 lijn: 0 I Natuur Ten behoeve van het onderdeel natuur is een natuurtoets uitgevoerd. De belangrijkste bevindingen en conclusies uit deze natuurtoets zijn overgenomen in dit planmer. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen soorten (Flora- en faunawet), Natura2000-gebieden (natuurbeschermingswet 1998) en de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van de provincie Zuid - Holland. Het rapport is ook opgenomen in bijlage 1 van dit MER Huidige situatie en autonome ontwikkeling Flora en faunawet De bescherming van inheemse dier- en plantensoorten is vastgelegd in de Flora- en faunawet (hierna Ffw). De wet maakt onderscheid in vier categorieën beschermde soorten namelijk: Tabel 1-soorten: De meest algemene, niet bedreigde soorten. Voor deze soorten geldt een vrijstellingsregeling bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestendig gebruik of bestendig beheer en onderhoud. Deze soorten worden in het MER niet specifiek benoemd. Rode Lijstsoorten zonder beschermde status zijn evenmin opgenomen, omdat deze soorten niet allemaal bij wet beschermd zijn. Tabel 2-soorten: Beschermde soorten. Hiervoor geldt een vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen, bestendig gebruik of bestendig beheer en onderhoud mits wordt gehandeld volgens een geaccordeerde en door de initiatiefnemer onderschreven gedragscode Tabel 3-soorten: Strikt beschermde soorten waaronder de Habitatrichtlijnsoorten en een selectie van bedreigde soorten. Eventuele effecten moeten voorkomen worden of er moet een ontheffing worden aangevraagd op grond van een wettelijk belang. Vogels worden in de Ffw apart behandeld. Alle broedende vogels, de in functie zijnde nesten en de functionele omgeving hiervan, zijn beschermd tijdens het broedseizoen (voor de meeste soorten globaal van maart tot en met juli). Daarnaast is de vaste verblijfplaats (en functionele omgeving) van een klein aantal (roof)vogelsoorten jaarrond beschermd. 44\105 - versie 1 - Concept

45 Op basis van recente verspreidingsatlassen van planten en dieren in Nederland is nagegaan welke beschermde soorten van tabel 2 en 3 binnen de locaties kunnen voorkomen. Welke soorten voorkomen wordt nader beschreven in de natuurtoets die is opgenomen in bijlage 1. Natuurbeschermingswet 1998 Natura2000-gebieden (bestaande uit Vogel- en/of Habitatrichtlijngebieden) en Beschermde natuurmonumenten worden beschermd door de Natuurbeschermingswet Ieder gebied kent specifieke instandhoudingstoelen. Effecten op deze gebieden en doelen kunnen optreden door ontwikkelingen nabij of (deels) binnen de grenzen ervan. Daarnaast is het mogelijk dat gebieden of soorten, die een belangrijke relatie hebben met een met beschermd Natura2000-gebied, beïnvloed worden en zo indirect een effect op het Natura2000-gebied veroorzaken. Dit wordt omschreven als externe werking. In onderstaande figuur wordt de ligging van de locaties in relatie tot Natura 2000 gebieden afgebeeld. De relevante gebieden zijn: - Hollands Diep - Oudeland van Strijen - Haringvliet - De specifieke gebiedsbeschrijving met bijhorende instandhoudingsdoelen komen nader aan de orde in de natuurtoets in bijlage 1. - versie 1 - Concept 45\105

46 Figuur 4.6 Ligging van de zes locaties (met letters aangegeven) ten opzichte van Natura 2000-gebied Ecologische hoofdstructuur De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een samenhangende structuur van gebieden met een speciale natuurkwaliteit (doelen). De Ecologische Hoofdstructuur moet biodiversiteit en duurzame natuurkwaliteit waarborgen. In figuur 4.7 is de EHS van de provincie Zuid - Holland binnen het plangebied weergegeven. Alleen locatie A ligt binnen de grenzen van de Ecologische Hoofdstructuur van de provincie Zuid - Holland. 46\105 - versie 1 - Concept

47 Figuur 4.7 Ligging van de zes locaties (met letters aangegeven) ten opzichte van de EHS Beoordelings- en beleidskader De toetsing van het onderdeel natuur vindt plaats op basis van de in vorige paragraaf beschreven indeling. Getoetst wordt wat de te verwachten effecten zijn op beschermde dier- en plantensoorten, wat het effect is op Natura 2000 en wat het effect is op de EHS van de provincie Zuid - Holland. Soorten (Flora- en faunawet) Getoetst wordt in welke mate de door Flora- en faunawet beschermde soorten planten of dieren door de beoogde activiteiten worden beïnvloed en of nader onderzoek noodzakelijk is? Bij de effectbeoordeling is rekening gehouden met tijdelijke effecten gedurende de aanleg en permanente effecten van aanleg en gebruik. Indien er een kans is op een verstoring van leefgebied, dus wanneer nader onderzoek noodzakelijk is, wordt dit negatief beoordeeld. Natuurbeschermingswet 1998 Bij dit criterium wordt ingegaan of er effecten kunnen optreden op instandhoudingsdoelstellingen van Natura 2000 gebieden en of dit directe of externe effecten zijn. Indien er sprake is van een direct effect (fysieke aantasting) dan is er sprake van een zeer negatief effect. Indien sprake is - versie 1 - Concept 47\105

48 van een mogelijk extern effect dan wordt dit negatief beoordeeld. Geen effect is een neutrale beoordeling. Ecologische hoofdstructuur (EHS) De toetsing aan de EHS omvat het bepalen van mogelijke aantasting van de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS en/of areaalverlies. Deze toetsing geeft een ecologisch-inhoudelijke indruk van het optreden van eventuele effecten op de EHS. Het optreden van externe effecten op de wezenlijke waarden en effecten van de EHS vindt volgens de provinciale beleidslijnen alleen plaats wanneer de ingreep zelf ook binnen de EHS plaatsvindt. Dat betekent dus ook dat als de ingreep niet plaatsvindt binnen de EHS, dan ook geen externe effecten hoeven te worden getoetst. Indien er sprake is van een effect op de wezenlijke waarden en kenmerken wordt dit negatief beoordeeld. Tabel 4.10 beoordelingcriteria thema ecologie Criterium soorten Criterium Natura 2000 Criterium EHS + + Groot positief effect n.v.t. n.v.t. n.v.t. + Positief effect n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 Neutraal effecten Geen verstoring Geen aantasting Geen aantasting leefgebied instandhoudingdoelstellingen wezenlijke waarden en kenmerken - Negatief effect Kans op verstoring leefgebied Kans op externe effecten op Aantasting wezenlijk instandhoudingdoelstellingen waarden en kenmerken - - Zeer negatief effect n.v.t. Fysieke vernietiging (permanent verlies leefgebied en oppervlak) n.v.t Effectbeoordeling Soorten (Flora- en faunawet) Op basis van recente verspreidingsatlassen van planten en dieren in Nederland is nagegaan welke beschermde soorten van tabel 2 en 3 binnen de locaties kunnen voorkomen. In tabel 4.11 zijn de beschermde tabel 2- en 3-soorten uit de Ffw opgenomen waarvan niet uitgesloten kan worden dat zij geschaad worden door de ingreep. Voor de zes locaties geldt echter dat, voor het niveau van een MER, er alleen verschillen zijn tussen locaties wanneer het voorkomen van tabel 3-soorten betreft, omdat in een geschikte gedragscode staat beschreven hoe met tabel 2-soorten kan worden omgegaan zonder een 48\105 - versie 1 - Concept

49 overtreding te begaan. Bij keuze voor een locatie is nader onderzoek naar het al dan niet voorkomen van beschermde soorten noodzakelijk. Dit wordt voor alle locaties negatief beoordeeld. Tabel 4.11 Door de Flora- en faunawet beschermde soorten (tabel 2/3 en vogels) die mogelijk geschaad worden Soortgroep Soorten Vervolgtraject Flora Brede orchis/rietorchis, Spindotterbloem (alle tabel 2) Nader onderzoek Zoogdieren Noordse woelmuis (tabel 3) Nader onderzoek Vleermuizen Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis, Nader onderzoek Laatvlieger, Rosse vleermuis (alle tabel 3) Broedvogels, tijdens Geen (effecten op) vogels tijdens broedseizoen mits Niet van toepassing broedseizoen rekening houdend met actieve nesten Broedvogels, vaste Boomvalk, Buizerd, Havik, Ransuil, Sperwer, Steenuil Nader onderzoek verblijfplaatsen Vissen Bittervoorn, Grote modderkruiper (alle tabel 3) Nader onderzoek Tabel 4.12 beoordeling criterium soorten (Flora- en faunawet) Locatie/ opstellingsvariant 3 MW 5 MW A - - B - - E - - F - - G - Lijn: - Cluster: - I - - Natuurbeschermingswet 1998 In de natuurtoets (bijlage 1) zijn de mogelijke effecten op de relevante Natura 2000 gebieden en bijhorende instandhoudingsdoelen in beeld gebracht. Voor de locaties A, B, E, F en I geldt dat effecten niet kunnen worden uitgesloten en dat er een nadere toetsing plaats moeten vinden in de vorm van een Passende Beoordeling. Voor locatie G kunnen effecten worden uitgesloten. Deze locatie ligt niet in Natura 2000 gebied en zal daarnaast geen verstoring geven op instandhoudingsdoelen van omliggende gebieden (bijvoorbeeld geen verstoring van foerageerroutes). Voor locatie A kunnen effecten niet worden uitgesloten vanwege permanent habitatverlies. Van alle locaties is de inschatting dat de procedure voor locatie A de moeilijkste wordt vanwege het - versie 1 - Concept 49\105

50 potentiële voorkomen van de prioritaire soort Noordse woelmuis. De beoordeling is zeer negatief (- -). Ook voor locatie F moeten vanwege de nabije ligging tot de wateren Haringvliet en Hollands Diep rekening worden gehouden met effecten op een aantal soorten. Voor locaties B, E en I gaat het alleen om de soort Lepelaar uit het Natura 2000-gebied Hollands Diep. Voor voorgenoemde locaties in de beoordeling negatief (-). Tabel 4.13 Relevante instandhoudingsdoelstellingen waarvoor nadere toetsing nodig is. Instandhoudingsdoelstelling Mogelijk effect op Locatie Vervolgprocedure instandhoudingsdoelstelling Haringvliet Drie Habitattypen Permanent verlies aan oppervlak A Passende beoordeling Noordse woelmuis Permanent verlies aan leefgebied A Passende beoordeling Tien niet-broedvogelsoorten Sterfte door aanvaring F Passende beoordeling Hollands Diep Lepelaar (beide periodes) Sterfte door aanvaring B, E, I Passende beoordeling Oudeland van Strijen Kolgans Sterfte door aanvaring F Passende beoordeling Dwerggans Sterfte door aanvaring F Passende beoordeling Brandgans Sterfte door aanvaring F Passende beoordeling Tabel 4.14 beoordeling criterium Natura 2000 Locatie/ opstellingsvariant 3 MW 5 MW A B - - E - - F - - G 0 Lijn: 0 Cluster: 0 I - - Ecologische hoofdstructuur (EHS) Voor locaties B, E, F, G en I geldt dat, conform de provinciale beleidslijnen, vanwege de plaatsing van de windturbines buiten de EHS, geen externe verstoring op de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS plaatsvindt. Effecten op de EHS zijn voor deze vijf locaties en bijhorende opstellingen uitgesloten. 50\105 - versie 1 - Concept

51 Effecten op de wezenlijke waarden en kenmerken van de EHS kan op locatie A wel gebeuren omdat windturbines binnen de EHS zijn gepland. Voor locatie A kan zowel een permanent effect van verlies van habitat of leefgebied plaatsvinden als een indirect effect van verstoring van wezenlijke waarden en kenmerken. De beoordeling voor locatie A en beide opstellingen is negatief. Tabel 4.15 beoordeling criterium EHS Locatie/ opstellingsvariant 3 MW 5 MW A - - B 0 0 E 0 0 F 0 0 G 0 Lijn: 0 Cluster: 0 I Mitigerende maatregelen Ten aanzien van de mitigatie van negatieve effecten voor natuur zijn er verschillende mogelijkheden. Mitigerende maatregelen kunnen worden getroffen door de locaties voor windenergie ter hoogte van gevoelige locaties aan te passen. Negatieve effecten op de natuur kunnen gedeeltelijk worden gecompenseerd door aanpassing van de configuratie binnen de zoekruimte. Indien bij de nadere uitwerking blijkt dat er op enkele locaties belangrijke natuurwaarden voorkomen (bijvoorbeeld beschermde planten en dieren) kunnen deze mogelijk gespaard worden door verplaatsing van een specifieke windmolen, of door de planten en dieren volgens de daarvoor geldende regels te verplaatsen. De meeste effecten in de aanlegfase kunnen door zorgvuldig te handelen (bijvoorbeeld te werken buiten het broedseizoen, of andere kwetsbare perioden) waarschijnlijk voorkomen worden. Voor locaties waar significante effecten op Natura2000-gebieden niet kunnen worden uitgesloten zal door middel van een passende beoordeling op projectniveau nader onderzoek moeten plaatsvinden naar mitigerende maatregelen. 4.6 Cultuurhistorie en archeologie Cultuurhistorie kan worden beschouwd als hetgeen door de mens in het verleden is gemaakt en bewerkt in het landschap. Niet alles wat door de mens is gemaakt is cultuurhistorie. Om te begrijpen wanneer iets cultuurhistorie is, wordt een onderscheid gemaakt in de (wetenschappelijke) driedeling archeologie, historische geografie en historische (stede)bouw. Deze aspecten zijn nauw verwant met elkaar. Historische geografie en historische (stede) bouw wordt in dit brede MER onder de noemer cultuurhistorie beschreven. Archeologie wordt als apart onderdeel beschreven. - versie 1 - Concept 51\105

52 4.6.1 Huidige situatie en autonome ontwikkeling De ontstaansgeschiedenis van het cultureel landschap van Korendijk kent een dynamische ontwikkeling. De bewoningsgeschiedenis gaat terug tot de periode van de IJzertijd (vanaf 800 v. Chr). In deze periode werd gewoond langs de hoger gelegen kreekruggen zoals langs de kreek de Drome, de huidige Dromkreek. Tevens stroomde de rivier de Maas door de Hoeksche Waard waar de Romeinen (450 v Chr tot 19 v Chr) langs de rivier verbleven zoals blijkt uit vondsten rond de Binnenbedijkte Maas. Van de vroegere periode (van voor de late middeleeuwen) is niet veel bekend omdat door de voortdurende invloed van overstromingen de overblijfselen deels zijn geërodeerd en dieper zijn gelegen door de afzettingen van klei op het veen. Van de oude structuren is niet meer afleesbaar in het landschap dan hoogteverschillen en kreekbeddingen en oude eeuwissen (lager gelegen weidegronden langs de kreken). Binnen het gebied lagen twee eilandjes Corendijck en Piershille. Deze eilanden waren niet meer dan drooggevallen plekken in een gebied dat werd beheerst door het getij. Op de eilanden werden vliedbergen of hillen opgeworpen waar vee en gewassen opgeslagen konden worden. De naam Piershil verwijst naar zo n verhoging in het landschap. Op de plek van het eilandje Corendic is langs een hoger gelegen kreekrug van het Sandee het dorpje Goudswaard ontstaan. Al in 1246 werd over de opwas Gouwaert gesproken, vernoemd naar de opgewassen eilandjesgroep die later in de tijd steeds vaker onder water liep. Uit de opwaspolder ontstond na de vroege bedijking in 1439 een ringpolder, de Oude Korendijkse Polder die Korendijk werd genaamd. In de late middeleeuwen en de periode hierna is deze bedijking steeds opgehoogd en uitgebreid met aanwaspolders. Het behoort daarmee tot een van de oudste polders en dorpen van de Hoeksche Waard. 52\105 - versie 1 - Concept

53 Figuur 4.8 Inpoldering Hoeksche Waard (bron: Cultuurhistorische objecten Hoeksche Waard) In 1421 vond de St. Elizabethvloed plaats. Na deze overstroming was van Korendijk en Piershil weinig meer over. In 1439 werd de Oude Korendijksche Polder aangelegd. In 1525 volgde de Oud-Piershilschepolder. In 1698 was het hele grondgebied van de huidige gemeente Korendijk, met uitzondering van Tiengemeten, ingepolderd. Tot aan de twintigste eeuw behoudt het landschap van Korendijk hetzelfde karakter. In de uitgestrekte polders beheerst het rechtlijnige karakter de verkaveling en de dijken worden doorkruist door meanderende kreken die stammen uit de tijd dat het gebied werd beheerst door Getijdenstromen. In de twintigste eeuw veranderde er veel in het landschap van Korendijk. Eén van de grootste veranderingen was de vergroting van landbouwpercelen. Het langwerpige verkavelingspatroon verdween en maakte plaats voor een grootschalige blokverkaveling. Om de schaalvergroting mogelijk te maken moest ook de waterhuishouding worden aangepast. Zodoende verdwenen enkele kreken uit het landschap, en werden andere deels rechtgetrokken Beoordelings- en beleidskader De gemeente Korendijk heeft de ruimtelijke cultuurhistorie van het gehele grondgebied van de gemeente laten inventariseren, waarderen en op kaart aangeduid 8. Dit sluit aan bij de visie die de gemeente voor de langere termijn heeft ontwikkeld als duurzame, aantrekkelijke en vitale omgeving voor bewoners en bezoekers gericht op het behouden en versterken van waarden en 8 Cultuurhistorische waardenkaart Korendijk en Rapport cultuurhistorie Korendijk (2012) - versie 1 - Concept 53\105

Startdocument reikwijdte en detailniveau Brede MER windenergie

Startdocument reikwijdte en detailniveau Brede MER windenergie Startdocument reikwijdte en detailniveau Brede MER windenergie Gemeente Korendijk Concept, 23 oktober 2014, versie 3 Verantwoording Titel Startdocument reikwijdte en detailniveau Brede MER windenergie

Nadere informatie

Resultaten Bewonersavonden, enquête Quick Scan Windenergie Korendijk

Resultaten Bewonersavonden, enquête Quick Scan Windenergie Korendijk Resultaten Bewonersavonden, enquête Quick Scan Windenergie Korendijk John Ebbelaar (Tauw) Bob Schulte (Ecofys) 17 juni 2014 1 Agenda 1. Opdracht 2. Resultaten bewonersavonden en enquete 3. Toetsingscriteria

Nadere informatie

Bewonersavond Windenergie Korendijk. John Ebbelaar (Tauw) Bob Schulte (Ecofys)

Bewonersavond Windenergie Korendijk. John Ebbelaar (Tauw) Bob Schulte (Ecofys) Bewonersavond Windenergie Korendijk John Ebbelaar (Tauw) Bob Schulte (Ecofys) 2 Programma Opening Gesprek met de wethouder Inleiding Toelichting op de avond en het onderzoek Eerste verkenning quickscan

Nadere informatie

windenergie beter te vertegenwoordigen in de structuurvisie dan nu het geval is.

windenergie beter te vertegenwoordigen in de structuurvisie dan nu het geval is. ... Datum: Pagina: 1 van 15 INHOUDSOPGAVE...... 1 Inleiding 3 2 Uitgangspunten 4 2.1 Afstand tot woningen 4 2.2 Ontwerp Ruimtelijk Plan van de Structuurvisie Hoeksche Waard 4 2.3 Nota

Nadere informatie

Geluid. Wat is onderzocht: Aantal ernstig gehinderden binnens- en buitenshuis. Hoe. Criteria

Geluid. Wat is onderzocht: Aantal ernstig gehinderden binnens- en buitenshuis. Hoe. Criteria eluid Wat is onderzocht: antal ernstig gehinderden binnens- en buitenshuis 3 eluidscontouren per variant bepaald Tellen woningen per contour erekening # gehinderden binnenshuis / buitenshuis personen/woning):

Nadere informatie

Notitie Reikwijdte en Detailniveau

Notitie Reikwijdte en Detailniveau Notitie Reikwijdte en Detailniveau Plan-/projectMER: Provinciaal Inpassingsplan Windturbinepark Spui Opdrachtgever Notitie Reikwijdte en Detailniveau Plan-/projectMER: Provinciaal Inpassingsplan Windturbinepark

Nadere informatie

Houtskoolschets Windstreek 2011

Houtskoolschets Windstreek 2011 Windenergie in Fryslân, voorgeschiedenis Bij de evaluatie van Windstreek 2000 in 2008 hebben Provinciale Staten Gedeputeerde Staten gevraagd om nieuw beleid voor windenergie op te stellen. Houtskoolschets

Nadere informatie

SAMENVATTING. Inleiding en aanpak planmer

SAMENVATTING. Inleiding en aanpak planmer I SAMENVATTING Inleiding en aanpak planmer Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee en een aantal marktpartijen,

Nadere informatie

MER Windpark Den Tol. 13 april Pondera Consult Eric Arends

MER Windpark Den Tol. 13 april Pondera Consult Eric Arends MER Windpark Den Tol 13 april 2011 Pondera Consult Eric Arends 1 Inhoud 1. Waarom een milieueffectrapportage? 2. Wat wordt onderzocht in een milieueffectrapport (MER) 3. Beoordeling van de mogelijke effecten

Nadere informatie

Voldoende afstand tot windturbines en belangrijke kabels en leidingen. archeologische vindplaatsen, natuurgebieden, etc.).

Voldoende afstand tot windturbines en belangrijke kabels en leidingen. archeologische vindplaatsen, natuurgebieden, etc.). Hoe vindt de trechtering van groot concept zoekgebied naar voorkeursalternatief plaats? Om tot een voorkeurslocatie voor het station en voorkeurslocatie voor de kabelcircuits te komen worden een aantal

Nadere informatie

Windenergie Lage Weide.

Windenergie Lage Weide. Windenergie Lage Weide. Het project/plan De Gemeente Utrecht wil op het industriepark Lage Weide de realisatie van een windpark door energie-u ruimtelijk mogelijk maken. Het park krijgt een capaciteit

Nadere informatie

Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim. 28 oktober 2014 J j OKF ZOU

Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim. 28 oktober 2014 J j OKF ZOU 5 -minuten versie voor Provinciale Staten provincie HOLLAND Directie DLB Afdeling Samenleving en Economie Registratienummer 489015306 {DOS-2007-0015748) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum

Nadere informatie

Windvisie Gelderland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 21 augustus 2014 / rapportnummer

Windvisie Gelderland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 21 augustus 2014 / rapportnummer Windvisie Gelderland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 21 augustus 2014 / rapportnummer 2934 28 1. Oordeel over het MER en de aanvulling daarop De provincie Gelderland

Nadere informatie

Overleg Klankbordgroep Windenergie Korendijk. Reinder Siebinga

Overleg Klankbordgroep Windenergie Korendijk. Reinder Siebinga Overleg Klankbordgroep Windenergie Korendijk Reinder Siebinga 1 Agenda Korte toelichting Voorstelrondje Introductie gemeente (wethouder) Informatie onderzoek Inhoud Proces Planning Input vanuit Klankbordgroep

Nadere informatie

PlanMER windenergie Emmen

PlanMER windenergie Emmen PlanMER windenergie Emmen 18 april 2013 PlanMER windenergie Emmen Kenmerk R001-1208388EMG-evp-V02-NL Verantwoording Titel Opdrachtgever Projectleider Auteur(s) PlanMER windenergie Emmen Gemeente Emmen

Nadere informatie

Bijlage A. Begrippenlijst

Bijlage A. Begrippenlijst Titel Bijlage A. Begrippenlijst Datum 10-11-2016 Auteur Anne Schipper Aanlegfase Fase gedurende welke activiteiten worden uitgevoerd die specifiek verband houden met het initiatief. Alternatieven Mogelijkheden

Nadere informatie

Registratienummer: Z / Vaststelling Reikwijdte en Detailniveau Windpark Haringvliet GO

Registratienummer: Z / Vaststelling Reikwijdte en Detailniveau Windpark Haringvliet GO Vaststelling Reikwijdte en Detailniveau Windpark Haringvliet GO Pagina 1 van 10 Inleiding Dit document vormt de vaststelling van het advies Reikwijdte en Detailniveau voor de m.e.r.- procedure voor windpark

Nadere informatie

Samenvatting. Hoofdstuk: Samenvatting

Samenvatting. Hoofdstuk: Samenvatting Samenvatting Achtergrond In 2013 zijn er afspraken gemaakt tussen Het Rijk en de provincies over de verdeling van 6.000 MW windenergie op land. Hierbij heeft de provincie Zuid-Holland een opgave om 735,5

Nadere informatie

Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 augustus 2009 / rapportnummer 2130-60 1. OORDEEL OVER HET MER ENECO heeft het voornemen om een windpark in

Nadere informatie

planmer structuurvisie Wind Emmen 12 juni 2015

planmer structuurvisie Wind Emmen 12 juni 2015 planmer structuurvisie Wind Emmen 12 juni 2015 Verantwoording Titel PlanMER windenergie Emmen Opdrachtgever Gemeente Emmen Projectleiders P.E. de Jong (BügelHajema) en ir. E.M. Gerritsen (Tauw) Auteur(s)

Nadere informatie

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 mei 2017 / projectnummer: 2732 1. Toetsingsadvies Inleiding De gemeente Moerdijk

Nadere informatie

Geluid. De norm: 47 db L den

Geluid. De norm: 47 db L den Geluid De norm: 47 db L den Elk windenergieproject moet voldoen aan de wettelijke norm: 47 db L den bij alle geluidsgevoelige objecten in de buurt. Dit is de maximaal toegestane gemiddelde jaarlijkse geluidsdruk

Nadere informatie

Notitie Reikwijdte en Detailniveau

Notitie Reikwijdte en Detailniveau Notitie Reikwijdte en Detailniveau Opdrachtgever: Gemeente Horst aan de Maas projectnummer: 934.00.00.01.00.00 Datum: 17-04-2015 A a n l e i d i n g n i e u w b e s t e m m i n g s p l a n Voor het buitengebied

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht

Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht Proactieve aanwijzing Windpark Kabeljauwbeek, Woensdrecht Inhoudsopgave Regels Bookmark not defined. 3 Error! Hoofdstuk 1 Inleidende regels 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Hoofdstuk 2 Algemene regels Artikel

Nadere informatie

Vormvrije mer-beoordeling Windpark Autena te Vianen

Vormvrije mer-beoordeling Windpark Autena te Vianen Vormvrije mer-beoordeling Windpark Autena te Vianen Bij deze vormvrije mer-beoordeling wordt gebruik gemaakt van de selectiecriteria als bedoeld in bijlage III behorende bij de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling.

Nadere informatie

Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen

Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 oktober 2015/ rapportnummer 3070 1. Oordeel over het milieueffectrapport De gemeente Cromstrijen

Nadere informatie

Waarom windenergie op land?

Waarom windenergie op land? Waarom windenergie op land? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Basis vormt de Europese doelstelling van 14% duurzame

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 11 april 2016 / projectnummer: 3109 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Simpelveld heeft

Nadere informatie

Voorkeursvariant Windpark Industrieterrein Moerdijk. Raadsinformatieavond 10 maart 2016

Voorkeursvariant Windpark Industrieterrein Moerdijk. Raadsinformatieavond 10 maart 2016 Voorkeursvariant Windpark Industrieterrein Moerdijk Raadsinformatieavond 10 maart 2016 Programma Opening wethouder Jaap Kamp Aanleiding en procedure Roger Raat - Reitsma Toelichting milieueffecten en voorkeursvariant

Nadere informatie

Windmolenpark Hattemerbroek

Windmolenpark Hattemerbroek Windmolenpark Hattemerbroek Milieueffectrapport Mark Groen September 2014 Milieueffectrapport (MER) Brengt milieugevolgen van een besluit in beeld (bestemmingsplan voor windmolens) Overheid neemt milieugevolgen

Nadere informatie

Startdocument reikwijdte en detailniveau m.e.r. windenergie

Startdocument reikwijdte en detailniveau m.e.r. windenergie Startdocument reikwijdte en detailniveau m.e.r. windenergie Startdocument reikwijdte en detailniveau m.e.r. windenergie Gemeente Emmen Inhoud 1 Inleiding... 7 1.1 Inleiding... 7 1.2 Waarom een m.e.r.?...

Nadere informatie

mer windenergie Leeswijzer

mer windenergie Leeswijzer mer windenergie Maart 2017 Hier kunt u online alle documenten vinden: www.zuid-holland.nl/locatieswindenergie 2 Zuid-Holland gaat voor schone energie De provincie Zuid-Holland stimuleert het gebruik van

Nadere informatie

PlanMER VRM Windenergie Zuid-Holland

PlanMER VRM Windenergie Zuid-Holland PlanMER VRM Windenergie Zuid-Holland 22-09-2016 Inhoudsopgave Inleiding Locaties en onderzoeksgebieden Beoordelingskader Kansrijkheid onderzoeksgebieden per thema aan de hand van een voorbeeld Conclusies

Nadere informatie

Crisis- en herstelwet: Vragen en antwoorden

Crisis- en herstelwet: Vragen en antwoorden Crisis- en herstelwet: Vragen en antwoorden Datum Februari 2012 Status Definitief in opdracht van Agentschap NL Colofon Projectnaam Projectnummer Versienummer Publicatienummer Locatie Projectleider Contactpersoon

Nadere informatie

Waarom dit windpark? Windplan Blauw. Energieakkoord 2020: Megawatt (MW) aan windenergie op land in 11 provincies

Waarom dit windpark? Windplan Blauw. Energieakkoord 2020: Megawatt (MW) aan windenergie op land in 11 provincies Waarom dit windpark? Inzet op energiebesparing en hernieuwbare energie 2020: 14% hernieuwbare energie 2023: 16% hernieuwbare energie Energieakkoord 2020: 6.000 Megawatt (MW) aan windenergie op land in

Nadere informatie

Quick Scan Windenergie Korendijk 17 juni 2014 Bob Schulte / Reinder Siebinga

Quick Scan Windenergie Korendijk 17 juni 2014 Bob Schulte / Reinder Siebinga Quick Scan Windenergie Korendijk 17 juni 2014 Bob Schulte / Reinder Siebinga Quick Scan Windenergie Korendijk (17 juni 2014) 1/26 0 Inleiding Tauw en Ecofys zijn door de gemeente Korendijk gevraagd om

Nadere informatie

Vraag- en antwoordlijst Windenergie op Goeree-Overflakkee Aanleiding

Vraag- en antwoordlijst Windenergie op Goeree-Overflakkee Aanleiding 1 Vraag- en antwoordlijst Windenergie op Goeree-Overflakkee Versie: 25 april 2013 Opgesteld door: Windgroep Goeree-Overflakkee, gemeente Goeree-Overflakkee en provincie Zuid-Holland Aanleiding Waarom zijn

Nadere informatie

Structuurvisie Windenergie gemeente Dordrecht

Structuurvisie Windenergie gemeente Dordrecht Structuurvisie Windenergie gemeente Dordrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 3 maart 2016 / projectnummer: 2910 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Dordrecht wil in

Nadere informatie

De paragrafen en worden in het kader van deze partiële herziening als volgt gewijzigd;

De paragrafen en worden in het kader van deze partiële herziening als volgt gewijzigd; Partiële herziening Omgevingsplan Flevoland 2006 Beleidsaanpassing windenergie inzake vrijwaring van de gemeenten Noordoostpolder en Urk en Markermeer, IJmeer en IJsselmeer. De paragrafen 5.7.1 en 7.3.4

Nadere informatie

Bijlage I Verklarende woordenlijst

Bijlage I Verklarende woordenlijst Bijlage I Verklarende woordenlijst Aansluiting De plaats waar een weg van het onderliggend wegennet aansluit op een weg van het hoofdwegennet. Door middel van toe- en afritten van de aansluiting kan de

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl)

Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl) Bestemmingsplan Bedrijventerrein Oosterhorn (Industrieterrein Delfzijl) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvullingen wind en geur 16 mei 2017 / projectnummer: 3041 1. Toetsingsadvies

Nadere informatie

Windturbinepark Spui, gemeente Korendijk

Windturbinepark Spui, gemeente Korendijk Windturbinepark Spui, gemeente Korendijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 2 juni 2016 / projectnummer: 3003 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De provincie Zuid-Holland wil een

Nadere informatie

Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Waardpolder

Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Waardpolder Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Waardpolder Dit memo bevat de motivering voor het afgeven van een ontwerp-verklaring van geen bedenkingen ex artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht voor het

Nadere informatie

Ontwerp wijziging PRVS

Ontwerp wijziging PRVS Model bekendmaking regeling provinciale staten 1 8 Ontwerp wijziging PRVS Ontwerp besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van [..], tot wijziging van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie

Nadere informatie

Martijn ten Klooster, Pondera Consult. Quickscan locaties windenergie gemeente Zwolle

Martijn ten Klooster, Pondera Consult. Quickscan locaties windenergie gemeente Zwolle NOTITIE Datum 7 december 2016 Aan Johan Roeland, Gemeente Zwolle Van Martijn ten Klooster, Pondera Consult Betreft Quickscan locaties windenergie gemeente Zwolle Inleiding In opdracht van de gemeente Zwolle

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 maart 2011 / rapportnummer 2382 81 1. Oordeel over het MER De gemeente Midden-Drenthe is van plan een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Herstructurering Wind op Land provincie Noord-Holland

Herstructurering Wind op Land provincie Noord-Holland Herstructurering Wind op Land provincie Noord-Holland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 12 november 2014 / rapportnummer 2955 50 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De provincie Noord-Holland

Nadere informatie

899824/ Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Groetpolder

899824/ Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Groetpolder 899824/917890 Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Groetpolder Dit memo bevat de motivering voor het afgeven van een ontwerp-verklaring van geen bedenkingen ex artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht

Nadere informatie

Beleidskader windenergie

Beleidskader windenergie Bijlage 1 Beleidskader windenergie Europese richtlijn 2009/28/EG De Europese richtlijn 2009/28/EG verplicht Nederland om in 2020 14 procent van het totale bruto-eindverbruik aan energie afkomstig te laten

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Windpark Dintel. Informatieavond Startnotitie MER Fijnaart 1-11-2010 Dinteloord 15-11-2010

Windpark Dintel. Informatieavond Startnotitie MER Fijnaart 1-11-2010 Dinteloord 15-11-2010 Windpark Dintel Informatieavond Startnotitie MER Fijnaart 1-11-2010 Dinteloord 15-11-2010 Het initiatief Windpark Dintel 11-14 windmolens, 30-40 MW 5-6 ten noorden van de Dintel langs de Rolleplaatdijk

Nadere informatie

Havenkwartier Zeewolde

Havenkwartier Zeewolde Havenkwartier Zeewolde Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 8 september 2011 / rapportnummer 2459 60 Oordeel over het MER Voor de aanleg van de woonwijk Polderwijk te Zeewolde is in 2003 de procedure

Nadere informatie

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest

Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Droge Voeten 2050, beheergebied waterschap Noorderzijlvest Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 september 2014 / rapportnummer 2820 43 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De provincies

Nadere informatie

Windpark en zonneveld Koningspleij te Arnhem

Windpark en zonneveld Koningspleij te Arnhem Windpark en zonneveld Koningspleij te Arnhem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 6 juni 2017 / projectnummer: 3213 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Arnhem wil in een

Nadere informatie

Analyse ruimtelijke mogelijkheden

Analyse ruimtelijke mogelijkheden Analyse ruimtelijke mogelijkheden Voor de plaatsing van 135,5 MW in zuidelijk deel van zoekgebied Provincie Drenthe Opdrachtgever Analyse ruimtelijke mogelijkheden Voor de plaatsing van 135,5 MW in zuidelijk

Nadere informatie

Windmolenplan Lage Weide

Windmolenplan Lage Weide Windmolenplan Lage Weide Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 26 juni 2013 / rapportnummer 2724 88 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De Gemeente Utrecht wil op het industriepark Lage

Nadere informatie

Startbijeenkomst Klankbordgroep 21 november

Startbijeenkomst Klankbordgroep 21 november Startbijeenkomst Klankbordgroep 21 november 2018 1 21 november 2018 2 Onderwerpen 1. Welkom en introductie klankbordgroep 2. Voorstelrondje en verwachtingen 3. Status van project/proces 4. Toelichting

Nadere informatie

Windpark Delfzijl Zuid

Windpark Delfzijl Zuid Windpark Delfzijl Zuid Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 20 juni 2017 / projectnummer: 2667 1. Advies over het milieueffectrapport (MER) Initiatiefnemer 1 is van plan om Windpark Delfzijl-Zuid

Nadere informatie

Reactienota zienswijzen Startdocument planm.e.r. bestemmingsplan buitengebied 2014 Someren

Reactienota zienswijzen Startdocument planm.e.r. bestemmingsplan buitengebied 2014 Someren Notitie Contactpersoon Maartje van Ravesteijn Datum 18 februari 2014 Kenmerk N001-1219533RMV-cri-V01-NL Reactienota zienswijzen Startdocument planm.e.r. bestemmingsplan buitengebied 2014 Someren Inleiding

Nadere informatie

Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Havenwind

Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Havenwind 899922/943613 Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Havenwind Dit memo bevat de motivering voor het afgeven van een ontwerp-verklaring van geen bedenkingen ex artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht

Nadere informatie

Milieueffectrapportage. o Provinciaal inpassingsplan Windpark Spui o Omgevingsvergunning Windpark Spui

Milieueffectrapportage. o Provinciaal inpassingsplan Windpark Spui o Omgevingsvergunning Windpark Spui Milieueffectrapportage o Provinciaal inpassingsplan Windpark Spui o Omgevingsvergunning Windpark Spui Concept 4 december 2015 Milieueffectrapportage o Provinciaal inpassingsplan Windpark Spui o Omgevingsvergunning

Nadere informatie

Nieuwsbrief Windenergie A16. Uitgave 11 April 2017

Nieuwsbrief Windenergie A16. Uitgave 11 April 2017 Nieuwsbrief Windenergie A16 Uitgave 11 April 2017 In deze nieuwsbrief: Elf varianten in milieuonderzoek voor windmolens A16 Kwart toekomstige windmolens A16 in eigendom lokale gemeenschap Eerste kenniscafé

Nadere informatie

5 -minuten versie voor Provinciale Staten

5 -minuten versie voor Provinciale Staten 5 -minuten versie voor Provinciale Staten Directie DRM Afdeling Ruimte, Wonen en Bodem Registratienummer PZH-2016-550412223 () Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim 10 mei 2016 Nee

Nadere informatie

Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving.

Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Waarom windenergie? Steeds meer schone energie Het Rijk kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Ter vergelijking: Wind op land kost tussen 8,5 en 9,6 cent per

Nadere informatie

Windturbines A15 Nijmegen

Windturbines A15 Nijmegen Windturbines A15 Nijmegen Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 6 juni 2014 / rapportnummer 2848 57 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Nijmegen wil in 2045 in zijn

Nadere informatie

Bestemmingsplan Duinen, gemeente Katwijk

Bestemmingsplan Duinen, gemeente Katwijk Bestemmingsplan Duinen, gemeente Katwijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 11 december 2012 / rapportnummer 2717 29 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Katwijk wil een

Nadere informatie

Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen

Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 5 maart 2015 / rapportnummer 2988 22 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De provincie Gelderland

Nadere informatie

Duurzame energie op Goeree-Overflakkee

Duurzame energie op Goeree-Overflakkee Bestuursakkoord Duurzame energie op Goeree-Overflakkee Ondergetekenden: 1. De gemeente Dirksland, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door...(naam),...(functie), krachtens het machtigingsbesluit van

Nadere informatie

NOTITIE REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU Klaver 4 Greenport Venlo 12 JANUARI 2016

NOTITIE REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU Klaver 4 Greenport Venlo 12 JANUARI 2016 NOTITIE REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU Klaver 4 Greenport Venlo 12 JANUARI 2016 NOTITIE REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU Arcadis Nederland B.V. Postbus 264 6800 AG Arnhem Nederland +31 (0)88 4261 261 www.arcadis.com

Nadere informatie

Windpark Zeewolde. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 30 mei 2017 / projectnummer: 3089

Windpark Zeewolde. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 30 mei 2017 / projectnummer: 3089 Windpark Zeewolde Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 mei 2017 / projectnummer: 3089 1. Advies in het kort De Ontwikkelvereniging Zeewolde wil samen met de gemeente Zeewolde, de provincie

Nadere informatie

Startdocument planmer bestemmingsplan Haven Wageningen

Startdocument planmer bestemmingsplan Haven Wageningen Startdocument planmer bestemmingsplan Haven Wageningen 1 mei 2012 Startdocument planmer bestemmingsplan Haven Wageningen Verantwoording Titel Startdocument planmer bestemmingsplan Haven Wageningen Opdrachtgever

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Agendapunt: 12b. Onderwerp: Bestemmingsplan Windturbines Netterden-Azewijn. Portefeuillehouder: wethouder F.S.A.

Raadsvoorstel. Agendapunt: 12b. Onderwerp: Bestemmingsplan Windturbines Netterden-Azewijn. Portefeuillehouder: wethouder F.S.A. Raadsvoorstel Agendapunt: 12b Onderwerp: Bestemmingsplan Windturbines Netterden-Azewijn Portefeuillehouder: wethouder F.S.A. Wissink Samenvatting: In april 2008 heeft uw raad besloten in te stemmen met

Nadere informatie

MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid

MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid projectnr. 268346 versie 1,0 30 oktober 2014 Opdrachtgever Provincie Noord-Holland Postbus 3007 2001 DA HAARLEM datum vrijgave beschrijving versie

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 31 mei 2012 / rapportnummer 2529 60 1. Oordeel over het MER De gemeente Etten-Leur wil het bestemmingsplan voor haar

Nadere informatie

Windinitiatief AkzoNobel. Bijeenkomst klankbordgroep oktober 2017

Windinitiatief AkzoNobel. Bijeenkomst klankbordgroep oktober 2017 Windinitiatief AkzoNobel Bijeenkomst klankbordgroep - 2 25 oktober 2017 Agenda 1. Opening, notulen, procesparticipatie 2. Beantwoording vragen 3. Fase afgerond en procedures 4. Tijdspad 5. Volgend overleg

Nadere informatie

MER WINDPARK DE VEENWIEKEN. De Wieken B.V., Raedthuys Windenergie B.V. Definitief. 714068 3 juli 2015

MER WINDPARK DE VEENWIEKEN. De Wieken B.V., Raedthuys Windenergie B.V. Definitief. 714068 3 juli 2015 714068 3 juli 2015 MER WINDPARK DE VEENWIEKEN De Wieken B.V., Raedthuys Windenergie B.V. Definitief Duurzame oplossingen in energie, klimaat en milieu Postbus 579 7550 AN Hengelo Telefoon (074) 248 99

Nadere informatie

Windparken Tolhuislanden en Nieuwleusen-west Advies over reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport

Windparken Tolhuislanden en Nieuwleusen-west Advies over reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport Windparken Tolhuislanden en Nieuwleusen-west Advies over reikwijdte en detailniveau van het milieueffectrapport 6 mei 2009 / rapportnummer 2232-38 1. HOOFDPUNTEN VOOR HET MER Tolhuiswind B.V. en Westenwind

Nadere informatie

4. Toetsingskader kleinschalige windturbines

4. Toetsingskader kleinschalige windturbines 4. Toetsingskader kleinschalige windturbines In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het toetsingskader. In het toetsingskader zijn de criteria opgenomen voor de plaatsing van een kleinschalige windturbine.

Nadere informatie

Windpark Fryslân. Toetsingsadvies over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport. 14 juli 2016 / projectnummer: 2673

Windpark Fryslân. Toetsingsadvies over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport. 14 juli 2016 / projectnummer: 2673 Windpark Fryslân Toetsingsadvies over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport 14 juli 2016 / projectnummer: 2673 1. Oordeel over de aanvullende notitie bij het milieueffectrapport (MER) Windpark

Nadere informatie

Houten, 17 februari Geachte leden van het rondetafelgesprek,

Houten, 17 februari Geachte leden van het rondetafelgesprek, Houten, 17 februari 2015 Geachte leden van het rondetafelgesprek, Inleiding Mijn naam is Ruben Berendts en ik spreek in namens Windpark Goyerbrug. Windpark Goyerbrug is een windpark in ontwikkeling tussen

Nadere informatie

TECHNISCHE HAALBAARHEID WINDENERGIE Een eerste verkenning van windenergie in de Ondernemingspolder

TECHNISCHE HAALBAARHEID WINDENERGIE Een eerste verkenning van windenergie in de Ondernemingspolder TECHNISCHE HAALBAARHEID WINDENERGIE Een eerste verkenning van windenergie in de Ondernemingspolder 1 Doel 1. Het informeren van raadsleden over de beschikbare milieuruimte voor de plaatsing van windturbines

Nadere informatie

Wijziging Verordening Romte Fryslân 2014

Wijziging Verordening Romte Fryslân 2014 Wijziging Verordening Romte Fryslân 2014 De Verordening Romte Fryslân 2014, zoals vastgesteld op 24 juni 2014, en in werking getreden op 1 augustus 2014, en laatstelijk gewijzigd op 18 februari 2015 wordt

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

Eneco Solar & Wind T.a.v. heer C. Scheele Postbus BA Rotterdam. Terneuzen, 24 juni Betreft: besluit op aanmeldnotitie

Eneco Solar & Wind T.a.v. heer C. Scheele Postbus BA Rotterdam. Terneuzen, 24 juni Betreft: besluit op aanmeldnotitie Eneco Solar & Wind T.a.v. heer C. Scheele Postbus 19020 3001 BA Rotterdam ons kenmerk : W-AVR190200/ 00218776 document nr. : 2019-464987 contactpersoon : de heer A.C. Cuperus tel. : (06) 51 200 303 e-mail

Nadere informatie

Alternatieve locaties baggerberging, provincie Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Alternatieve locaties baggerberging, provincie Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport Alternatieve locaties baggerberging, provincie Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 6 augustus 2008 / rapportnummer 2015-43 1. OORDEEL OVER HET MER De provincie Utrecht is voornemens om

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 10 juni 2013 / rapportnummer 2779 31 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De Gemeente Doetinchem wil verschillende

Nadere informatie

2 e bijeenkomst klankbordgroep 20 december

2 e bijeenkomst klankbordgroep 20 december 2 e bijeenkomst klankbordgroep 20 december 2018 1 Onderwerpen 1. N.a.v. bijeenkomst 1, stand van zaken en planning 2. Toelichting milieu effecten windturbines 3. Toelichting normen 4. Keuzeproces voorkeursalternatief

Nadere informatie

Notitie Reikwijdte en Detailniveau

Notitie Reikwijdte en Detailniveau Notitie Reikwijdte en Detailniveau Aanvullende notitie op Startnotitie m.e.r. Logistiek Park Moerdijk d.d. 31 juli 2009 1. Inleiding Ten behoeve van de realisatie van het Logistiek Park Moerdijk (LPM),

Nadere informatie

ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN

ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN Inhoudsopgave 1. Inleiding...3 2. Het advies...4 3. Wet-

Nadere informatie

Mogelijkheden windenergie langs A67 Gemeente Peel en Maas jan Windpark Groote Molenbeek

Mogelijkheden windenergie langs A67 Gemeente Peel en Maas jan Windpark Groote Molenbeek Mogelijkheden windenergie langs A67 Gemeente Peel en Maas jan 2019 1 Ontwikkelingen & studies waarom windenergie 2 Nederland op de 27 e plaats 3 Energietransitie en trends Energietransitie = een beleidsplan

Nadere informatie

Luchtkwaliteitonderzoek Zuidelijke rondweg Breda. Toetsing aan NIBM-criterium

Luchtkwaliteitonderzoek Zuidelijke rondweg Breda. Toetsing aan NIBM-criterium Luchtkwaliteitonderzoek Zuidelijke rondweg Breda Toetsing aan NIBM-criterium 10 mei 2017 Verantwoording Titel Luchtkwaliteitonderzoek Zuidelijke rondweg Breda Opdrachtgever Gemeente Breda Projectleider

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

Windmolens WP Energiek B.V. dhr. D. Geertzema Waardpolderhoofdweg EC Wieringerwaard

Windmolens WP Energiek B.V. dhr. D. Geertzema Waardpolderhoofdweg EC Wieringerwaard Omgevingsdienst NZKG POSTBUS 209 1500 EE ZAANDAM Windmolens WP Energiek B.V. dhr. D. Geertzema Waardpolderhoofdweg 22 1766 EC Wieringerwaard Bezoekadres: Ebbehout 31 1507 EA Zaandam Postbus 209 1500 EE

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

Waarom windenergie (op land)?

Waarom windenergie (op land)? Waarom windenergie (op land)? Steeds meer schone energie Dit kabinet kiest voor een betrouwbare en steeds schonere energieopwekking voor de samenleving. Evenwichtige energiemix Om dit doel verantwoord

Nadere informatie

Windpark De Veenwieken

Windpark De Veenwieken Nieuwsbrief editie 3 juni 2018 Windpark De Veenwieken In het gebied tussen Ommen, Dedemsvaart en Hardenberg is windpark De Veenwieken gepland. In deze nieuwsbrief houden initiatiefnemers De Wieken BV en

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB)

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB) Bestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 oktober 2013 / rapportnummer 2832 19 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Bergen

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Inleiding Initiatiefnemer heeft een agrarisch bouwvlak aan Leveroyseweg 14 te Heythuysen. Op deze locatie worden varkens gehouden op extensieve wijze.

Nadere informatie

Windparken Tolhuislanden en Nieuwleusen-west Toetsingsadvies over het oorspronkelijke milieueffectrapport en het aangevulde milieueffectrapport

Windparken Tolhuislanden en Nieuwleusen-west Toetsingsadvies over het oorspronkelijke milieueffectrapport en het aangevulde milieueffectrapport Windparken Tolhuislanden en Nieuwleusen-west Toetsingsadvies over het oorspronkelijke milieueffectrapport en het aangevulde milieueffectrapport 16 oktober 2009 / rapportnummer 2232-105 1. OORDEEL OVER

Nadere informatie

Aan Dorpsbelangen Zoutkamp, Wehe-den Hoorn, 16 juni 2014

Aan Dorpsbelangen Zoutkamp, Wehe-den Hoorn, 16 juni 2014 Aan Dorpsbelangen Zoutkamp, Wehe-den Hoorn, 16 juni 2014 Onderwerp: Windmolenpark(en) in de gemeente Kollumerland c.a. Geachte Dorpsbelangen Zoutkamp, Er zijn bij Fryslân foar de Wyn (FfdW) plannen voor

Nadere informatie