Het Effect van een Cognitieve Flexibiliteitstraining bij Ouderen op Schakeltaken en in het Dagelijks Leven N.S. (Nathely) Golstein

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het Effect van een Cognitieve Flexibiliteitstraining bij Ouderen op Schakeltaken en in het Dagelijks Leven N.S. (Nathely) Golstein"

Transcriptie

1 Het Effect van een Cognitieve Flexibiliteitstraining bij Ouderen op Schakeltaken en in het Dagelijks Leven N.S. (Nathely) Golstein Masterthese Klinische Neuropsychologie Studentnummer: Datum: november 2013 Plaats: Universiteit van Amsterdam Aantal woorden: ca Begeleidster: mevr. J.I.V. (Jessika) Buitenweg Tweede beoordelaar: mevr. A.G. (Anne Geeke) Lever

2 Samenvatting In Nederland komen steeds meer zorg-afhankelijke ouderen. Bij het ouder worden gaan de executieve functies achteruit. Het is belangrijk dat hier een goede preventie voor komt. In dit onderzoek werd bekeken of een cognitieve flexibiliteitstraining een effect had op schakeltaken en in het dagelijks leven. Elf deelnemers deden mee aan een dagelijkse training. De training bestond uit spellen die elkaar snel afwisselden. Het effect werd gemeten op een schakeltaak en de Trail Making Test. Het effect op het dagelijks leven werd gemeten door de Cognitive Failure Questionnaire en de Dysexecutieve Vragenlijst. Er werd geen vooruitgang gevonden op de schakeltaken en in het dagelijks leven. De resultaten suggereren echter wel de juistheid van de mental exercise hypothese. Belangrijke beperkingen van het onderzoek lagen in het aantal deelnemers, de training en de onderzoeksopzet. 2

3 Inhoudsopgave Samenvatting 2 Inhoudsopgave 3 Inleiding 5 Veranderingen in de Hersenen 5 Cognitieve Achteruitgang 7 Executieve Functies 7 Use It or Lose It 9 Effect van Training 10 Cognitieve Flexibiliteitstraining 11 Huidig Onderzoek 12 Methode 14 Deelnemers 14 Materiaal 14 Procedure 18 Resultaten 20 Trail Making Test 21 Schakeltaak 22 Dysexecutieve Vragenlijst 23 Cognitive Failure Questionnaire 24 Verdere Analyses 25 Conclusie en Discussie 26 Conclusie 26 Hoeveelheid Deelnemers 26 Leeftijd Deelnemers 27 Training 28 Dagelijks Leven 30 3

4 Beperkingen in de Uitvoering 31 Literatuur 32 Bijlage 1 38 Experimentele Training 38 Controletraining 40 4

5 Inleiding Door verbeteringen in de gezondheidszorg is de leeftijdsverwachting van ouderen toegenomen en deze trend wordt in de toekomst voortgezet. Dit blijkt uit de bevolkingspiramide van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2013). In 2040 zullen er 4,6 miljoen 65-plussers zijn. Begin 2012 waren dit er nog 2,7 miljoen (CBS, 2012). Helaas brengt dit hogere kosten met zich mee. De uitgaven aan de ouderenzorg stegen in 2012 met ruim 10 procent (CBS, 2013). Daarnaast neemt de druk op mantelzorgers toe. Dit blijkt uit een onderzoek van zeven landelijke cliëntenorganisaties (Cliëntenmonitor langdurige zorg, 2010). Door een verminderde bijdrage van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) vallen veel mensen voor zorg terug op hun eigen omgeving. In 23% van de gevallen heeft dit tot gevolg dat de mantelzorger minder gaat werken of zelfs helemaal moet stoppen met werken. Het is dus noodzakelijk om ouderen zo lang mogelijk onafhankelijk te houden van zorg. De belangrijkste bedreiging voor de zelfredzaamheid van ouderen is cognitieve achteruitgang. Wanneer één van de negen onderdelen van de activiteiten van het dagelijks leven (IADL) niet goed wordt uitgevoerd, wordt dat als slecht zelfredzaam gezien. Mensen met een beperkt cognitief functioneren hebben een 10 maal verhoogde kans op slechte zelfredzaamheid. Mensen met de ziekte van Parkinson en mensen die een beroerte doorgemaakt hebben, hebben eveneens een verhoogd risico op slechte zelfredzaamheid (Gussekloo, Craen, Exel, Bootsma-van der Wiel, & Westendorp, 2004). De gedachte aan achteruitgang van de zelfredzaamheid en de daarmee samenhangende effecten op het sociale functioneren, is voor veel ouderen een schrikbeeld. Door cognitieve achteruitgang tegen te gaan, kan de kwaliteit van leven gewaarborgd worden. Veranderingen in de Hersenen Al lange tijd wordt er onderzoek gedaan naar hersenveranderingen bij ouderen. Deze veranderingen vinden ook plaats bij gezonde ouderen, zonder dat er direct sprake is van zichtbare cognitieve achteruitgang. Door middel van magnetic resonance imaging (MRI) zijn er cross-sectionele en longitudinale studies uitgevoerd naar veranderingen in de hersenen. De belangrijkste resultaten van deze studies zijn 5

6 dat ouderen een vergrote kans hebben op corticale atrofie, vergroting van de ventrikels en de krimp van het cerebellum en de hippocampus (Coffey et al., 1992; Resnick, Pham, Kraut, Zonderman, & Davatzikos, 2003; Scahill et al., 2003; Raz et al., 2005). De kans op deze veranderingen is groter bij ouderen dan bij jongeren. Na de leeftijd van 70 jaar versnellen de degeneratieve hersenveranderingen (Scahill et al., 2003). Echter, niet alle ouderen hebben in dezelfde mate last van veranderingen in het hersenvolume (Coffey et al., 1992, Raz et al., 2005). Hersenveranderingen zijn dus geen onvermijdelijke gevolgen van het ouder worden, maar ook sterk afhankelijk van andere factoren zoals hoge bloeddruk en genetische factoren (Raz et al., 2005). Naast studies naar volumeveranderingen van de hersenen zijn er ook studies die de hersenactiviteit bij het ouder worden hebben bekeken. Milham et al. (2002) onderzochten door middel van functional MRI (fmri) de neurale activiteit tijdens het uitvoeren van de Stroop-taak bij jongere en oudere deelnemers. Bij oudere deelnemers is minder activatie te zien in de dorsolaterale, prefrontale en pariëtale cortex, structuren die belangrijk zijn voor aandachtscontrole. Daarnaast is er meer activatie te zien in structuren die niet nodig zijn voor het uitvoeren van de taak bij ouderen. Deze verminderde activatie in belangrijke gebieden en toegenomen activatie in minder belangrijke gebieden duidt op een vermindering van inhibitie van taak-irrelevante informatie. In een studie waarbij gebruik werd gemaakt van fmri, elektroencephalograpy (EEG) en transcraniële magnetische stimulatie (TMS) bleek dat gezonde ouderen een verminderde top-down inhibitie hebben (Gazzaley & D Esposito, 2007). Dit houdt in dat gezonde ouderen moeite hebben om neurale activiteit die geassocieerd wordt met irrelevante informatie te onderdrukken. Dit tekort aan top-down inhibitie is gecorreleerd met geheugenstoornissen (Gazzaley & D Esposito, 2007). Verschillende theoretische modellen hebben geprobeerd om de relatie tussen hersenen en vaardigheden uit te leggen. Eyler, Sherzai, Kaup, en Jeste (2011) vonden dat in 70 procent van de verzamelde studies grotere activatie van hersenstructuren gerelateerd is aan betere cognitieve vaardigheden. Dit is vooral te zien in de frontale cortex en vaker bij oudere dan bij jongere personen. Echter, een groter hersenvolume (Eyler et al., 2011; Raz et al., 2005) of opleidingsniveau (Raz et al., 2005) zijn geen beschermende factoren voor achteruitgang. Achteruitgang is niet alleen te zien in de hersenen, maar ook op cognitieve vaardigheden. Het effect van 6

7 gezonde veroudering op de cognitieve vaardigheden wordt in de volgende paragraaf besproken. Cognitieve Achteruitgang Naast veranderingen in de hersenen veranderen ook de prestaties op cognitieve taken bij gezonde ouderen. Zo blijkt dat ouderen meer perseveratieve fouten maken dan jongvolwassenen (Zelazo, Craik, & Booth, 2004). Onderliggende oorzaken hiervoor worden gevonden in veranderde niveaus van bewustzijn en het vermogen om flexibel en effectief te reageren op veranderingen. Ouderen maken hun beslissingen minder efficiënt (Brown & Ridderinkhof, 2009). Naarmate mensen ouder worden, krijgen ze ook meer moeite met plannen. Allain et al. (2005) gebruikten hiervoor de Zoo Map Test uit de Behavioural Assessment of the Dysexecutive Syndrome testbatterij. In de eerste subtaak moesten de deelnemers een plan maken om verschillende locaties van de dierentuin te bezoeken (formuleringsniveau). In de tweede subtaak moesten de deelnemers de instructies volgen om zo diverse locaties in de dierentuin te bereiken (uitvoeringsniveau). Het verschil tussen het formuleringsniveau en het uitvoeringsniveau is bij de ouderen groter dan bij de jongvolwassenen. Hieruit blijkt dat ouderen meer moeite hebben met het maken van plannen dan met het uitvoeren van plannen. Uit deze studies blijkt dat de cognitieve functies van ouderen afnemen. In het onderzoek van Treitz, Heyder, en Daum (2007) werd onderzocht hoe de verschillende cognitieve processen zich ontwikkelden met de leeftijd. Vier leeftijdsgroepen werden met elkaar vergeleken. Na de leeftijd van 60 jaar neemt bij gezonde ouderen de mogelijkheid om de aandacht te verdelen en de inhibitie van een eerder aangeleerde respons af. Anderzijds blijven in vergelijking met jongere groepen geheugen, verbale fluency en redeneren onaangedaan. De cognitieve achteruitgang bij ouderen is dus het meest te zien op het gebied van de executieve functies. Executieve Functies Er is veel tijd overheen gegaan om een juiste definitie van de executieve functies te bepalen. Het is een abstract construct wat moeilijk te begrijpen en vast te stellen is (Salthouse, Atkinson, & Berish, 2003). Lezak (1982) is de eerste die het 7

8 construct in woorden heeft geprobeerd te vangen: The executive functions comprise those mental capacities necessary for formulating goals, planning how to achieve them, and carrying out the plans effectively (p. 281). Hierbij gaat het echter vooral over het proces van planning. Planning is een groot onderdeel van de executieve functies, maar er zijn nog meer onderdelen zoals regulatie en werkgeheugen (Van Zomeren & Eling, 2009). Van Zomeren en Eling (2009) geven een bredere omschrijving van de executieve functies. Zij beschrijven de executieve functies als de functies die de sturing van en de controle over cognitieve processen bepalen (p. 217). In het dagelijks leven zijn de executieve functies belangrijk bij zelfverzorging, werkuitvoering en het onderhouden van sociale relaties (Lezak, Howieson, & Loring, 2004). Daarnaast zijn executieve functies een belangrijke determinant in het omgaan met medicatie-inname en financiële zaken (Carlson et al., 1999 in Amieva, Phillips, & Della Sala, 2003). Achteruitgang van de executieve functies heeft dus veel invloed op het dagelijks leven van ouderen. Miyake, Friedman, Emerson, Witzki, en Howerter (2000) verdelen op basis van latente-factor analyse de executieve functies in drie domeinen: inhibitie, updating en shifting. Dat er drie onderdelen zijn, betekent niet dat het drie aparte, losstaande functies zijn. Ze hebben nog wel enige correlatie met elkaar. Dit wijst op de eenheid en tegelijkertijd diversiteit binnen de executieve functies. Een latere studie van Fisk en Sharp (2004) bevestigt deze bevindingen en toont aan dat ze ook gelden voor een bredere leeftijdspopulatie. Uit deze studie blijkt ook dat er leeftijdsverschillen zijn op de drie onderdelen van de executieve functies. Inhibitie is de mogelijkheid om een voor de hand liggende, automatische en ongeschikte respons te onderdrukken ten gunste van een minder snelle, passende respons. Updating betreft het analyseren van inkomende informatie. Vervolgens wordt oude, niet meer relevante informatie uit het werkgeheugen geschrapt en vervangen voor nieuwe, relevantie informatie. Shifting is het kunnen schakelen tussen verschillende taken of onderdelen van taken. Daarnaast is het bij shifting belangrijk om een nieuwe uitdaging aan te gaan terwijl er sprake is van proactieve interferentie en negatieve priming (Miyake et al., 2000). Shifting wordt onderverdeeld in multitasking en task switching (Buitenweg, Murre, & Ridderinkhof, 2012). Multitasking is het doen van meerdere taken tegelijkertijd. Task switching is de mogelijkheid om te schakelen tussen verschillende taken of aspecten 8

9 van een stimulus. Mogelijk is het onderdeel switching (schakelen) een goede basis voor een effectieve breintraining om cognitieve achteruitgang tegen te gaan. Use It or Lose It De aanname voor de mogelijke effectiviteit van een breintraining berust op de mental exercise hypothese. Deze hypothese is gebaseerd op de wijdverspreide veronderstelling dat mentale activiteit ervoor zorgt dat een persoon op hetzelfde cognitieve level blijft functioneren. Mogelijk gaat deze mentale activiteit zelfs cognitieve achteruitgang en het begin van dementie tegen. Vooral ouderen hebben profijt van mentale activiteit (Salthouse, 2006). Mentale activiteit kan in de eerste plaats bewust worden opgezocht door bijvoorbeeld een training. Effecten van de training kunnen zichtbaar zijn aan verbeterde prestaties op de training. Effecten kunnen ook zichtbaar zijn op domeinen die niet getraind worden. Dit laatste wordt ook wel transfer genoemd. Uit eerder onderzoek is gebleken dat transfer plaatsvindt wanneer de training flexibel en variabel is (Kramer, Larish, en Strayer, 1995 in Borella, Carretti, Riboldi, & De Beni, 2010). Dahlin, Nyberg, Bäckman en Stigsdotter Neely (2008) vonden een positief effect van een vijf weken durende werkgeheugentraining bij ouderen. Dit effect was echter 18 maanden na training nog beperkt zichtbaar en breidde zich niet uit naar andere taken. In de studie van Borella et al. (2010) werden wel transfereffecten gevonden. Om een effect te krijgen van een breintraining moet deze de cognitieve functies zo veel mogelijk met elkaar integreren (Buitenweg et al., 2012). In de tweede plaats kan mentale activiteit gevonden worden in onder andere dagelijks werk en dagelijkse bezigheden (Bosma et al., 2003; Marquié et al., 2010). Bosma et al. (2003) bestudeerden de cognitieve achteruitgang na drie jaar bij personen tussen de 50 en 80 jaar die uitdagend werk hadden in vergelijking met personen die dat niet hadden. Ongeveer 1,5% van de personen met uitdagend werk laat cognitieve achteruitgang zien in vergelijking met 4% van de personen die geen uitdagend werk had. De cognitieve achteruitgang is vooral te zien bij personen die al ouder waren tijdens de baselinemeting en die een lager educatielevel hadden. Marquié et al. (2010) deed een vergelijkbare studie. Hij bekeek over een periode van 10 jaar de cognitieve achteruitgang. In deze studie werd ook de mentale stimulatie buiten het werk meegenomen. Meer cognitieve stimulatie tijdens het werk en 9

10 daarbuiten zorgt voor minder afname van cognitief functioneren. Hieruit blijkt dat mentale stimulatie gedurende de volwassenheid behoedt voor cognitieve achteruitgang tijdens het ouder worden. Effect van Training Er zijn verschillende studies gedaan naar de effecten van een training (Kray & Lindenberger, 2000; Strobach, Liepelt, Schubert, & Kiesel, 2012; Bherer et al., 2005; Bherer et al., 2008; Buchler, Hoyer, & Cerella, 2008; Karbach & Kray, 2009). Kray en Lindenberger (2000) onderzochten de leeftijdsverschillen bij een taakschakeltraining. Bij een schakeltaak moeten deelnemers verschillende taken doen. Er zijn trials met maar één taak (bijv. AAAAAA), maar er zijn ook trials met meerdere taken (bijv. AABBAA). Binnen het schakelparadigma zijn er twee soorten kosten te onderscheiden (Strobach et al., 2012). Gemengde kosten (mixing costs) zijn de verschillen in prestaties in non-schakeltrials binnen een switchtaak (bijv. AA, BB, AA, binnen de taak AABBAA) en trials waarin slechts één taak uitgevoerd moet worden (bijv. AAAAAA). Schakelkosten (switch costs) zijn de verschillen in prestaties tussen de verschillen trials (AB) en twee dezelfde trials (AA of BB) binnen de schakeltaak. De gemengde kosten zijn meer aan leeftijd gerelateerd dan de schakelkosten (Kray & Lindenberger, 2000). Beide kosten worden lager door training, met grotere effecten voor de gemengde kosten (Strobach et al., 2012). Een training heeft niet alleen effect op taken die hetzelfde construct meten. Het effect breidt zich ook verder uit naar andere taken. Karbach en Kray (2009) onderzochten de transfer van een taak-schakeltraining bij drie verschillende leeftijdsgroepen: kinderen, volwassenen en senioren. Een opvallend resultaat waren de verminderde schakelkosten op een schakeltaak van de trainingsgroep voor kinderen en senioren. Daarnaast was er bij de senioren een verminderde interferentie in de Stroop-taak in vergelijking met de baseline en de groep senioren zonder schakeltraining. Tijdens een werkgeheugentraining van 5 weken (Richmond, Morrison, Chein, & Olson, 2011) vond er ook transfer van de trainingseffecten plaats bij senioren tussen de 60 en 80 jaar. De senioren lieten een verminderd aantal herhalingen zien op de California Verbal Learning Test. Dat de trainingseffecten ook zichtbaar zijn op andere taken komt niet vaak voor bij senioren (Dahlin et al., 2008). 10

11 Transfer vindt ook plaats naar activiteiten in het dagelijks leven (Li et al., 2010; Cassavaugh & Kramer, 2009). Beiden studies lieten deelnemers een duale taak uitvoeren. Tijdens een duale taak moeten twee taken tegelijkertijd of twee taken snel na elkaar worden uitgevoerd. Na een duale taaktraining van vijf uur hadden de ouderen een verbeterde grove motoriek in vergelijking met de ouderen die geen training hadden gehad. Cassavaugh en Kramer (2009) vonden dat verbetering op duale taken de prestatie op een gesimuleerde rij-oefening voorspelden. Whitlock, Collins McLaughin en Allaire (2012) onderzochten het effect van een training met het spel World of Warcraft. Bij dit spel is schakelen tussen taken en aandacht vereist. De cognitieve vaardigheden van ouderen gingen door dit spel vooruit. Voor de interventiegroep bleek dat een laag beginniveau een voorspeller was van de vooruitgang op testen van aandacht en spatiële oriëntatie. Kortom, het blijkt dat trainingen effectief zijn wanneer deelnemers moeten schakelen tussen verschillende onderdelen. Cognitieve Flexibiliteitstraining Een training heeft vooral effect op de cognitieve functies als de training cognitieve flexibiliteit vereist (Buchler et al., 2008). Cognitieve flexibiliteit is een onderdeel van de executieve functies (Johnco, Wuthrich, & Rapee, 2012). Cognitieve flexibiliteit is de mogelijkheid om gedachten en acties aan te passen als de situatie daarom vraagt (Eslinger & Grattan, 1993). Meer specifiek omvat het het produceren van verschillende ideeën, het overwegen van alternatieven en het aanpassen van gedrag en cognitie aan de veranderende omstandigheden (Rende, 2000). Training van cognitieve flexibiliteit richt zich op individuen die op een passende manier op de huidige situatie moeten reageren en die daardoor nieuwe dingen leren (Buitenweg et al., 2012). Er is een aantal elementen waarbij met een training rekening gehouden moet worden. Ten eerste is het belangrijk om de training af te stemmen op het niveau van de individuele deelnemer. Er zijn namelijk grote prestatieverschillen tussen ouderen (Buitenweg et al., 2012). Het is belangrijk dat de deelnemer niet onder- of overvraagd wordt tijdens de training. Dit wordt bewerkstelligd door trainingen die adaptief zijn. Een cognitief trainingsprogramma dat gebaseerd was op de plasticiteit van de hersenen, en wat zich dus aanpaste aan het niveau van de deelnemer vertoonde 11

12 voordelen boven het normale programma van cognitieve stimulatie (Smith et al., 2009). De moeilijkheidsgraad van de oefeningen van het trainingsprogramma lag op 85% correct door de deelnemer. De deelnemer doet dus een training op het niveau wat voor de deelnemer haalbaar is. Hierdoor blijft de training een uitdaging voor de deelnemers. Daarnaast moet een training ook nieuwe elementen bevatten (Buitenweg et al., 2012). Dit bleek uit een studie waarin een real-time strategie spel werd gebruikt als training (Basak, Boot, Voss, & Kramer, 2008). Uit de resultaten kwam naar voren dat de deelnemers aan het spel beter scoorden op executieve functietaken dan de deelnemers die geen spel hadden gespeeld. Ook werd transfer naar schakeltaken waargenomen. De training was effectief voor ouderen, omdat men alert moet blijven en oplossingen moet genereren. Vervolgens is het belangrijk dat de training variabel blijft. In een studie van Bherer et al. (2008) werd een duale taaktraining gegeven. Jongeren en ouderen hadden voordeel van de training, die ook generaliseerde naar andere taken. Tenslotte is het belangrijk dat de deelnemers niet één domein trainen, maar verschillende cognitieve functies integreren (Buitenweg et al., 2012). Dit blijkt ook uit een studie van Carlson et al. (2008). Ouderen hielpen basisschoolleerlingen 15 uur per week gedurende het schooljaar. Deze ouderen lieten vooruitgang zien in executieve functies en geheugen in vergelijking met gematchde controles. Samenvattend, een effectieve training moet adaptief zijn, nieuwe elementen bevatten en de cognitieve functies integreren. Huidig Onderzoek Van de beschreven onderzoeken zijn weinig studies ingegaan op het effect van een training op het gedrag van de deelnemers in het dagelijks leven. Eerder onderzoek naar het functioneren van gezonde ouderen op neuropsychologische tests en het oplossen van problemen in het dagelijks leven laat een discrepantie zien (Crawford & Channon, 2002). In dit onderzoek moesten jongeren en ouderen een oplossing formuleren voor problemen uit het dagelijks leven die betrekking hadden op het gebruik van de frontale cortex. Daarnaast werd hun executief functioneren bekeken op neuropsychologische tests. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat de jongeren en ouderen normaal scoren op de neuropsychologische tests. Echter, vergelijking van ruwe scores geeft aan dat ouderen lager scoren dan jongeren op executieve taken en geheugentaken. De score op het vinden van 12

13 oplossingen voor problemen in het dagelijks leven op het gebied van sociale relaties was voor jongeren en ouderen gelijk. De senioren genereerden weliswaar minder oplossingen, maar de oplossingen waren van hogere kwaliteit dan bij de jongeren. Waarschijnlijk is dit het gevolg van de levenservaring die de ouderen hebben. Hierdoor wordt het verschil tussen de ouderen en jongeren opgeheven. Omdat er bij ouderen verschil is in het objectieve functioneren op testen en het sociale functioneren, wordt in het huidige onderzoek het objectieve functioneren op schakeltaken en het functioneren in het dagelijks leven vergeleken voor en na een cognitieve flexibiliteitstraining. De training bestaat uit spellen die logisch redeneren, geheugen, concentratie, denksnelheid en visuele denksnelheid bevorderen. Deze spellen wisselen zich op een hoge snelheid af bij de experimentele training. Bij de controletraining worden spellen afgewisseld op een lage snelheid. Door een snelle schakeling tussen de spellen te induceren, wordt verwacht dat de cognitieve flexibiliteit bij de deelnemers van de experimentele training zal toenemen. Om een goed beeld te krijgen van de cognitieve flexibiliteit worden een schakeltaak afgenomen. Uitgaande van eerder genoemde resultaten op schakeltaken (Kray & Lindenberger, 2000; Strobach et al., 2012), wordt hier verwacht dat de deelnemers vooruitgaan op de schakeltaken, aangezien ze het schakelen trainen. Naast deze taak wordt ook de Trail Making Test (Delis, Kaplan, & Kramer, 2001) afgenomen. De verwachting is dat de deelnemers ook hierop vooruit zullen gaan, aangezien er transfer kan plaatsvinden van de ene naar de andere taak. Naast het objectieve functioneren op schakeltaken wordt ook het functioneren in het dagelijks leven bekeken door twee vragenlijsten. De eerste vragenlijst bekijkt het gedrag rond executieve problemen; de tweede vragenlijst onderzoekt alledaagse vergissingen. Dit zou een goed beeld moeten geven van het functioneren in het dagelijks leven en het effect van de training daarop. Aangezien eerder besproken onderzoeken transfereffecten van de training naar het dagelijks leven vonden (Li et al., 2010; Cassavaugh & Kramer, 2009), wordt verwacht dat de ervaring van dagelijkse problemen in de experimentele trainingsgroep zal afnemen. De verwachting is dat de deelnemers die de training volgen vooruitgaan op het objectieve functioneren op schakeltaken en op activiteiten in het dagelijks leven. De deelnemers die de controletraining volgen zullen niet vooruitgaan op hun objectieve functioneren en op het functioneren in het dagelijks leven. 13

14 Methode Deelnemers Aan dit onderzoek deden 18 deelnemers (8 mannen, 10 vrouwen) tussen de 60 en 83 jaar (gemiddelde leeftijd 68,2 jaar; 6,83 SD) mee. Negen deelnemers kwamen uit het sociale netwerk van de student, vijf deelnemers kwamen uit de sociale netwerken van andere studenten en vier deelnemers hebben gereageerd op flyers die verspreid zijn door Amsterdam. De deelnemers vulden een online screening in met vragen over hun gezondheid. Deelnemers met ernstige neurologische, psychiatrische en psychologische klachten werden uitgesloten evenals mensen die wegens hun fysieke gezondheid niet in staat waren de training te volgen. De beschikking over internet, een adres en enige computerervaring was een voorwaarde om mee te doen aan de training. Onder enige computerervaring werd verstaan dat deelnemers een internetadres in de zoekbalk konden invullen, op een link konden klikken en s konden versturen en ontvangen. Daarnaast moesten de deelnemers een score van 27 of hoger hebben op het Telefonisch Interview Cognitieve Status (TICS; Kempen, Meier, Bouwens, van Deursen, & Verhey, 2007). Alle deelnemers hebben online en schriftelijk toestemming gegeven voor het verzamelen van onderzoeksgegevens. Door middel van randomisatie werden de deelnemers toegewezen aan een trainingsgroep. Randomisatie vond plaats op basis van leeftijd, geslacht, computergebruik en TICS-score. Na afloop van de training kregen de deelnemers een presentje, levenslang toegang tot de trainingswebsite en tips over een gezonde levensstijl. Reiskosten werden vergoed tot maximaal 20 euro per bezoek aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Materialen Telefonisch Interview Cognitieve Status (TICS; Kempen et al., 2007). Met de TICS wordt in tien minuten een indicatie verkregen van het cognitief functioneren. De TICS werd telefonisch afgenomen door één van de masterstudenten die aan het project meewerkten. De TICS bestaat uit 11 vragen, onderverdeeld in 25 subvragen. De vragen zijn verdeeld over vier cognitieve domeinen: oriëntatie, taal, geheugen en aandacht/rekenen. Voorbeeldvragen zijn: Wilt u hardop terugtellen van 20 naar 1?, Wat wordt doorgaans gebruikt om papier te knippen en Wie is de huidige koning 14

15 van Nederland?. De minimumscore is nul, dit wijst op zeer ernstige cognitieve beperkingen. De maximumscore is 41, dit wijst op gezonde cognitie zonder beperkingen. Voor dit onderzoek is het afkappunt van 26/27 gebruikt (Van Kempen et al., 2007). Personen met een score van 27 en hoger konden dus meedoen aan het onderzoek. De sensitiviteit en specificiteit bedragen respectievelijk 0,80 en 0,86. De test-hertestbetrouwbaarheid is hoog (0,93). Trail Making Test (TMT). De TMT is een onderdeel van de Delis-Kaplan Executive Function System (D-KEFS; Delis, Kaplan, & Kramer, 2001). De TMT bestaat uit vijf onderdelen: 1) visueel scannen, 2) cijfers verbinden, 3) letters verbinden, 4) cijfer-letter switching en 5) motorische snelheid. Het onderdeel visueel scannen bestaat uit het vinden van alle drieën tussen verschillende letters en cijfers. Bij cijfers verbinden moeten de cijfers in oplopende volgorde met elkaar verbonden worden. Deel twee meet de cognitieve verwerkingssnelheid. Bij letters verbinden moeten de letters in alfabetische volgorde met elkaar verbonden worden. Dit derde onderdeel is om te controleren of deelnemers het alfabet kennen. Bij het onderdeel cijfer-letter switching moeten de cijfers en letters afwisselend in oplopende en alfabetische volgorde met elkaar verbonden worden (1-A-2-B-3-C enzovoorts). Deel vier meet cognitieve flexibiliteit. Bij het onderdeel motorische snelheid moeten cirkels met elkaar verbonden worden middels het volgen van stippellijnen. Van elk onderdeel wordt de tijd opgenomen. Alle onderdelen hebben vooraf een oefendeel. De deelnemer kreeg de instructie om zo snel en nauwkeurig mogelijk te werken. Fouten werden niet verbeterd, maar wel onderbroken. Schakeltaak. De schakeltaak is gebaseerd op de taak beschreven in het onderzoek van Rogers en Monsell (1995). De taak meet de kosten die gemaakt worden tijdens het schakelen tussen verschillende responsen. Er worden twee instructies aangeboden. De instructie word random toegewezen. In een blok van vier kwadranten (zie figuur 1) worden stimuli aangeboden. Een stimulus bestaat altijd uit een cijfer en een letter. Bij instructie 1 (horizontaal) moet gereageerd worden op de cijfers als een stimulus in de bovenste rij verschijnt en op de letters als de stimulus in de onderste rij verschijnt. Bij instructie 2 (verticaal) moet gereageerd worden op het cijfer als de stimulus in de linkerrij verschijnt, en op de letter als de stimulus in de rechterrij verschijnt. 15

16 De taak start met twee keer twee oefenblokken van 24 stimuli per oefenblok. Bij twee oefenblokken moet gereageerd worden op de cijfers en bij de andere twee oefenblokken moet gereageerd worden op de letters. In welke vakken de cijfers en letters komen, hangt af van de gekregen instructies. Bij de horizontale instructie komen bijvoorbeeld tijdens het oefenblok in de bovenste rij alleen stimuli als de cijfers geoefend worden en stimuli in de onderste rij als de letters geoefend worden. Bij een cijfer lager dan vijf of een kleine letter (e, d, h en t) moet zo snel mogelijk de toets v indrukt worden. Bij een cijfer hoger dan vijf of een hoofdletter (R, B, A en F) moet zo snel mogelijk de toets n indrukt worden. Bij een goede respons wordt het woord goed getoond; bij een foute respons wordt het woord fout getoond. Voorafgaand aan de taak wordt de taak duidelijk uitgelegd op het computerscherm. Tijdens het maken van de oefenblokken is er de mogelijkheid om vragen te stellen aan de testleider. Tijdens de oefentaak wordt er feedback gegeven op de prestaties. Na de oefentaak krijgen de deelnemers de reactietijd in milliseconden te zien en de hoeveelheid juiste responsen. De deelnemers krijgen de opdracht om zo snel mogelijk te reageren op het cijfer of de letter. De echte schakeltaak bestaat uit een oefenblok van 32 items en vier blokken van 48 items. De stimulus wordt met de klok mee in één van de vier kwadranten aangeboden. De stimulus blijft staan tot een respons is gegeven of tot uiterlijk 5000 milliseconden (ms.). De tijd tussen een goede respons en een nieuwe stimulus is 200 ms. Bij een foute respons tijdens de oefentaak duurt die tijd 1500 ms. en komt er voor 500 ms. fout te staan. Bij de volgende goede respons gaat de tijd weer terug naar 200 ms. De instructies zijn horizontaal (figuur 2a) of verticaal (figuur 2b). Tussen 16

17 de vier blokken kunnen de deelnemers pauze houden. Voor elk blok worden duidelijke instructies gegeven over de juiste responsen die gegeven moeten worden. R 7 h 3 A 2 t 8 Cijfer taak Cijfer taak Letter taak Letter taak (schakel) (non-schakel) (schakel) (non-schakel) Figuur 2a. Schakeltaak met horizontale instructie. De stimuli draaien met de klok mee. De taak is om aan te geven of het cijfer hoger (n) of lager (v) dan vijf is en of de letter een hoofdletter (n) of een kleine letter (v) is. R 7 h 3 A 2 t 8 Cijfer taak Letter taak Letter taak Cijfer taak (non-schakel) (schakel) (non-schakel) (schakel) Figuur 2b. Schakeltaak met verticale instructie. De stimuli draaien met de klok mee. De taak is om aan te geven of het cijfer hoger (n) of lager (v) dan vijf is en of de letter een hoofdletter (n) of een kleine letter (v) is. Tijdens de echte schakeltaak krijgt men geen feedback meer op goede en foute responsen. Aan het eind van ieder blok wordt de reactietijd in milliseconden en het aantal juiste responsen getoond. Ook hier moet men zo snel mogelijk reageren op het cijfer en de letter. Dysexecutieve vragenlijst (DEX). De DEX is een zelfbeoordelingsvragenlijst die gericht is op het gedrag rond executieve problematiek. Het is een onderdeel van de testbatterij Behavioral Assessment of the Dysexecutieve Syndrome (BADS; Wilson, Alderman, Burgess, Emslie, & Evans, 1996). In de vragenlijst worden vier aspecten van het executief functioneren uitgevraagd: (1) emotionele veranderingen en persoonlijkheidsveranderingen, (2) motivatieproblemen, (3) gedragsveranderingen en (4) cognitieve veranderingen. De vragenlijst bestaat uit 20 items die op een 5- punts Likert-schaal kunnen worden beantwoord, variërend van 1 (nooit) tot en met 5 (heel vaak). De minimale score is 20 en betekent een intact executief functioneren. De maximale score is 100 en wijst op een slecht executief functioneren. 17

18 Voorbeeldvragen zijn: Ik ben futloos of niet enthousiast over dingen, Ik heb moeite met het nemen van beslissingen of met beslissen wat ik wil doen. De BADS heeft een goede indruksvaliditeit en inter-rater betrouwbaarheid (van.88 tot 1.00; Wilson et al., 1996). Cognitive failure questionnaire (CFQ; Broadbent, Cooper, Fitzgerald, & Parkes, 1982). De CFQ is een vragenlijst die het subjectief cognitief functioneren meet. Hieronder worden alledaagse vergissingen verstaan die iedereen wel eens maakt. De vragenlijst bestaat uit 25 items die op een 5-punts Likert-schaal kunnen worden beantwoord, variërend van 1 (zeer vaak) tot en met 5 (nooit). Minimale score is 25 en betekent een slecht cognitief functioneren. De maximale score is 125 en betekent een goed cognitief functioneren. Voorbeeldvragen zijn: Links en rechts verwarren bij het beschrijven van een route, In de winkel vergeten wat u kwam kopen en U plotseling afvragen of u een woord op de juiste manier gebruikt. De CFQ heeft een acceptabele interne consistentie en betrouwbaarheid (.89). De items hebben een goede indruksvaliditeit (Knight, McMahon, Green, & Skeaff, 2004). Procedure De procedure bestond uit de volgende onderdelen: eerste meetmoment, training, belmomenten en het tweede meetmoment, zie hiervoor het onderzoekdesign (Tabel 1). Dit design wordt hieronder verder uitgebreid beschreven. Aangezien dit onderzoek deel uitmaakt van een groter onderzoek wordt hier de gehele procedure beschreven. Tabel 1 Onderzoeksdesign Experimentele trainingsgroep Controle groep T 0 Week 1 Week 2-6 T 1 M O 0 X 1 X 2 O 1 M O 0 X 1 X 2 O 1 Noot. M = matching voor leeftijd, geslacht, TICS-score, T 0 = eerste meetmoment, T 1 = tweede meetmoment, O 0 = meting op eerste tijdstip, O 1 = meting op tweede tijdstip, X 1 = eerste gebeurtenis (eerste trainingsweek), X 2 = tweede gebeurtenis (vijf trainingsweken). Eerste meetmoment. Het eerste meetmoment bestond uit een bezoek aan de UvA (testdag A) en twee dagen thuis (testdagen B en C). De online taken van 18

19 testdagen B en C konden de deelnemers thuis doen via de algemene website van het project. De volgorde van de meetmomentdagen was gecontrabalanceerd zodat volgorde effecten teniet gedaan werden. De ene testvolgorde was ABC en de andere testvolgorde was BAC. Tijdens testdag A kregen de deelnemers verschillende taken: een neuropsychologisch onderzoek (waaronder de TMT), de schakeltaak, twee andere cognitieve taken en uitleg over de training. Testdag A duurde ongeveer vier uur. Op testdag B kregen de deelnemers een online neuropsychologisch onderzoek, de CFQ, DEX vragenlijst en een vragenlijst over vermoeidheid. Deze konden ze thuis invullen. Op testdag C vulden de deelnemers thuis nog enkele vragenlijsten in over logisch redeneren, zelfverzorging, gezondheid, angst en somberheid. Testdag B en C duurden beiden een uur. Training. De training bestond uit verschillende spellen van de website De spellen zijn op de website gegroepeerd in concentratie, denksnelheid, visuele waarneming, geheugen en logisch redeneren. Voor dit onderzoek zijn twee trainingen samengesteld: een experimentele training en controletraining. Deelnemers aan de experimentele training kregen negen spellen te spelen, de deelnemers aan de controletraining kreeg vier spellen te spelen. De trainingsspellen worden uitgelegd in bijlage 1. De deelnemers trainden vijf keer per week 30 minuten per keer. De experimentele training bestond uit workouts (spelvolgorde voor die dag) van tien spellen die elk drie minuten duurden. De deelnemers mochten trainen op het niveau wat ze bereikten. Prestaties op een level werden aangegeven met sterren. Nul sterren betekende niet verder naar het volgende level. Bij één ster ging het volgende level open, maar mochten de deelnemers dat nog niet spelen. Bij twee en drie sterren ging ook een volgend level open, en mochten de deelnemers door naar het volgende level. Hadden de deelnemers alle levels uitgespeeld, dan mochten ze de levels met minder dan drie sterren gaan verbeteren. In de eerste week speelden de deelnemers van beide trainingen even lang elk spel. De workouts van de eerste week bestonden uit drie spellen die elk tien minuten gespeeld werden. Het spel ging na 10 minuten automatisch naar het volgende spel, tenzij iemand nog bezig was met het een level. In dat geval kreeg diegene nog 15 seconden om het level af te maken. De experimentele groep ging na de eerste week 19

20 verder met de eigen workouts van 10 spellen per keer. De volgende vijf weken waren voor de controletraining hetzelfde als de eerste week. Voor de controlegroep volgden de trainingsspellen elkaar in de weken erna in hetzelfde tempo op. De deelnemers aan de controletraining moesten per week een vast level spelen (zie tabel 2). Tabel 2. De trainingsweken met het daarbij behorende trainingslevel. Week Level Belmomenten. Elke week werden de deelnemers door de studenten gebeld over de training. Tijdens dit telefoongesprek werd gevraagd naar de hoeveelheid trainingsmomenten, vooruitgang en over het mogelijke werk. Ook kon de deelnemer zelf opmerkingen en vragen kwijt over de training. Dit belmoment was bedoeld ter motivatie van de deelnemers. Tweede meetmoment. Het tweede meetmoment op testdag A duurde ongeveer twee uur en bestond uit dezelfde onderdelen als het eerste meetmoment, met uitzondering van de uitleg van de training. De verdeling van de testdagen (ABC of BAC) was hetzelfde als tijdens het eerste meetmoment. Resultaten Van de 18 deelnemers zijn zeven deelnemers uitgevallen. Twee deelnemers zaten in de experimentele conditie en vier deelnemers zaten in de controleconditie. Een deelnemers is uitgevallen voordat de training begon. Vier deelnemers zijn uitgevallen na een paar keer trainen vanwege stress, te weinig tijd en storing (bug) in 20

21 de training. Eén deelnemer had te weinig getraind. Van één deelnemer bleken de vragenlijsten van de baselinemeting niet ingevuld te zijn. De gegevens van deze zeven deelnemers zijn niet meegenomen in de verdere dataverwerking. De deelnemers die zijn uitgevallen verschilden niet significant in leeftijd, educatielevel, geslacht en testdagvolgorde met de deelnemers die de training wel hadden afgerond. Van de overige elf deelnemers (zes mannen, vijf vrouwen) zijn alle gegevens meegenomen in de dataverwerking. Zij hebben op verschillende plaatsen hun testdag A gehad: twee deelnemers bij een student thuis, zeven deelnemers in lokalen op een basisschool en twee deelnemers op de UvA. Vijf deelnemers zaten in de experimentele conditie en zes deelnemers in de controleconditie (zie tabel 3). Tabel 3 Gemiddelde leeftijd in jaren en het aantal trainingssessies met standaarddeviaties (tussen haakjes) voor de experimentele groep en controlegroep. Groep Leeftijd in jaren Aantal trainingssessies Experimentele conditie 67,4 (9,6) 26,4 (2,2) Controle conditie 66,0 (6,5) 26,7 (1,1) Alle onderzochte variabelen waren normaal verdeeld, p > 0,05.Voor alle variabelen is een variantieanalyse (ANOVA) uitgevoerd op de gemiddelden met één tussendeelnemers variabele groep (experimenteel versus controle) en één binnendeelnemers variabele training (voor versus na). Trail Making Test Voor de beide groepen (experimenteel en controle) werden de gemiddelde ruwe scores in seconden en de geschaalde scores voor en na de training en de bijbehorende standaardafwijkingen berekend, zie tabel 4. 21

22 Tabel 4 Gemiddelde ruwe (in seconden) en geschaalde scores van de Trail Making Test deel 4 met standaarddeviaties (tussen haakjes) voor en na de training van de experimentele groep en controlegroep Groep Ruwe score voor training Ruwe score na training Experimenteel 87,6 75,2 (46,0) (35,2) Controle 94,5 85,8 (35,2) (37,1) Noot. Verschil = na training (min) voor training. Verschil Geschaalde score voor training Geschaalde score na training Verschil -12,4 12,2 (1,9) 13,2 (1,6) 1,0 (1,0) (14,4) -8,7 11,3 (2,0) 12,1 (2,2) 0,8 (1,5) (22,5) Beide groepen hadden voor deel 4 van de Trail Making Test minder tijd nodig na de training in vergelijking met voor de training. Toch was dit effect niet significant, F(1, 9) = 3,230, p = 0,08. Het effect van de groep was niet significant, F(1, 9) = 58,252, p = 0,706. Het maakte dus geen aanzienlijk verschil of de deelnemers de experimentele training of de controle training hadden gedaan. Wanneer er rekening werd gehouden met de leeftijd van de deelnemers (geschaalde scores) was er wel een effect van de training, F(1, 9) = 5,562, p = 0,043. De geschaalde scores zijn na de training hoger dan voor de training voor beide groepen. Het effect van de groep was niet significant, F(1, 9) = 0,711, p = 0,421. De Training x Groep interactie was niet significant, F(1, 9) = 0,046, p = 0,835. Schakeltaak Voor de beide groepen (experimenteel en controle) werden de gemiddelde reactietijden voor de schakeltrials, non-schakeltrials en de schakelkosten in milliseconden voor en na de training en de bijbehorende standaardafwijkingen berekend, zie tabel 5. 22

23 Tabel 5 Gemiddelde reactietijden (RT in milliseconden) en standaarddeviaties (tussen haakjes) van de schakeltaak onderverdeeld in schakeltrials, non-schakeltrials en schakelkosten voor en na de training van de experimentele groep en controlegroep Groep RT voor RT na training Verschil training Schakeltrials experimenteel 1346,8 (202,0) 1334,3 (259,1) -12,5 (174,1) Non-schakeltrials 960,2 (194,7) 920,1 (235,5) -40,1 (245,4) experimenteel Schakelkosten experimenteel 386,6 (62,3) 414,1 (186,0) 27,5 (229,0) Schakeltrials controle 1561,4 (307,9) 1418,0 (274,2) -143,4 (246,7) Non-schakeltrials controle 1073,4 (251,0) 997,3 (196,3) -76,0 (188,8) Schakelkosten controle 487,9 (125,8) 420,8 (126,0) -67,1 (63,1) Noot. Verschil = na training (min) voor training. Voor de schakeltrials was er geen effect van de training, F(1, 9) = 1,4, p = 0,267 en geen effect van de groep, F(1, 9) = 1,022, p = 0,339. Voor de nonschakeltrials was er ook geen effect van de training, F(1, 9) = 0,789, p = 0,379 en ook geen effect van de groep, F(1, 9) = 0,663, p = 0,437. De schakelkosten zijn bij de experimentele groep hoger na de training en bij de controlegroep lager na de training in vergelijking met voor de training. Toch was dit effect niet significant en was er geen effect van de training, F(1, 9) = 0,168, p = 0,691, en ook geen effect van de groep, F(1, 9) = 0,724, p = 0,417. Dysexecutieve Vragenlijst (DEX) Voor de beide groepen (experimenteel en controle) werden de gemiddelde scores op de DEX voor en na de training en de bijbehorende standaardafwijkingen berekend, zie tabel 6. Uit de resultaten bleekt dat het effect van de training niet significant was, F(1, 9) = 0,283, p = 0,607, net zomin als het effect van de groep, F(1, 9) = 0,151, p = 0,

24 Tabel 6 Gemiddelde DEX-scores en standaarddeviaties (tussen haakjes) voor en na de training voor de experimentele groep en controlegroep Groep DEX-score voor training DEX-score na training Verschil Experimenteel 33,6 (8,8) 33,2 (6,9) - 0,4 (4,2) Controle 32,2 (5,5) 31,5 (6,3) - 0,7 (2,3) Noot. Verschil = na training (min) voor training. Cognitive Failure Questionnaire (CFQ) Voor de beide groepen (experimenteel en controle) werden de gemiddelde scores op de CFQ voor en na de training en de bijbehorende standaardafwijkingen berekend, zie tabel 7. Tabel 7 Gemiddelde CFQ-scores en standaarddeviaties (tussen haakjes) voor en na de training voor de experimentele groep en controlegroep Groep CFQ-score voor training CFQ-score na training Verschil Experimenteel 96,4 (6,3) 93,0 (5,4) -3,4 (6,5) Controle 92,3 (10,3) 96, 0 (11,9) 3,7 (3,2) Noot. Verschil = na training (min) voor training. Het effect van de training was niet significant, F(1, 9) = 0,08, p = 0,931, evenals het effect van de groep, F(1, 9) = 0,01, p = 0,923. Wel was er een interactieeffect van Training x Groep, F(1, 9) = 5,609, p = 0,042. Uit figuur 3 blijkt dat de deelnemers van de experimentele training een lagere score (betekent cognitieve achteruitgang) en de deelnemers van de controletraining een hogere score (betekent cognitieve vooruitgang) hadden na de training. 24

25 CFQ score voor training CFQ score na training Experimentele groep Controlegroep Figuur 3.1. Gemiddelde score op de CFQ voor en na de training voor de experimentele groep en controlegroep. Uit onderzoek naar de factoren van de CFQ blijkt dat de vragenlijst op te delen is in vier factors: afleidbaarheid, algemeen geheugen, geheugen voor namen en blunders (Wallace, Kass, & Stanny, 2002). Het interactie-effect werd veroorzaakt door de scores op afleidbaarheid en geheugen voor namen, zie tabel 8. Het interactie-effect van Training x Groep voor afleidbaarheid was F(1, 9) = 10,070, p = 0,011. Het interactie-effect van Training x Groep voor geheugen voor namen was F(1, 9) = 10,041, p = 0,011. Tabel 8 Gemiddelde scores op afleidbaarheid en geheugen voor namen en standaarddeviaties (tussen haakjes) voor en na de training voor de experimentele groep en controlegroep Groep Score voor Score na Verschil training training Afleidbaarheid experimenteel 34,6 (2,3) 32,6 (2,1) -2,0 (1,9) Geheugen voor namen experimenteel 7,0 (1,0) 6,0 (1,0) -1,0 (0,7) Afleidbaarheid controle 32,2 (3,8) 32,8 (3,8) 0,7 (0,8) Geheugen voor namen controle 6,7 (1,4) 7,2 (1,3) 0,5 (0,8) Noot. Verschil = na training (min) voor training. Verdere Analyses Uit de resultaten kwam naar voren dat er weinig tot geen effecten te vinden zijn van de training en de twee verschillende groepen. Alle deelnemers hebben een 25

26 verschillend aantal keren getraind. Mogelijk is dat van invloed geweest op de resultaten. Daarom werd door middel van lineaire regressie bekeken of er een invloed was van het aantal keer trainen op de uitkomsten van de TMT, schakeltaak, DEX en de CFQ. Uit de analyses bleek dat er geen enkele invloed is van het aantal keer trainen op de uitkomsten van de TMT, schakeltaak, DEX en CFQ. Conclusie en Discussie Conclusie In deze studie werd het effect van een cognitieve flexibiliteitstraining bij ouderen onderzocht. De training bestond uit spellen die elkaar snel afwisselden. Deze training werd vijf keer per week door de deelnemers uitgevoerd gedurende een periode van zes weken. Het effect van de cognitieve flexibiliteitstraining werd gemeten op schakeltesten en door twee vragenlijsten over het functioneren in het dagelijks leven. Op de schakeltesten en in het dagelijks leven werd geen positief effect van de training gevonden. Er was geen vooruitgang op het schakelen voor de experimentele training en controletraining. Daarentegen hadden beide trainingen een positief effect op de transfertaak, de Trail Making Test. Echter, dit is mogelijk een effect van de tijd geweest aangezien deze taak zes weken na elkaar herhaald werd afgenomen. Daarnaast werd op de dag voordat deze transfertaak werd afgenomen een online neuropsychologisch onderzoek ingevuld met eenzelfde taak erin. Veel mensen herkenden de taak en hadden dus een voordeel ten opzichte van de eerste meting waarbij dit niet het geval was. In het dagelijks leven hadden de deelnemers geen profijt van de training. De executieve problemen zijn niet meer of minder geworden en hoewel het aantal alledaagse vergissingen voor de experimentele groep meer is geworden, is het verschil tussen beide groepen in punten miniem te noemen. Het effect kan verklaard worden door outliers in de data. Wegens een kleine groep proefpersonen is besloten om de data wel mee te nemen in de analyses. Uit het bovenstaande blijkt dus dat de training weinig tot geen effect had. Hoeveelheid Deelnemers De conclusie is niet in overeenstemming met de hypotheses. Hiervoor zijn meerdere mogelijke redenen aan te wijzen. Als eerste is de hoeveelheid deelnemers 26

27 een mogelijke verklaring voor het uitblijven van een effect. De ideale, haalbare hoeveelheid deelnemers aan het onderzoek was 30 deelnemers. Eerder pilotonderzoek met eveneens een computertraining liet zien dat met dit aantal mensen effecten gevonden konden worden (Bond, Wolf-Wilets, Fiedler, & Burr, 2000). Het aantal deelnemers aan deze studie is slechts 11. Daartegenover staat dat in de huidige studie de variabelen normaal verdeeld waren. Hierdoor wordt voorkomen dat de analyses gevoelig zijn voor extreme scores. Tijdens het onderzoek zijn er zeven deelnemers uitgevallen. Oorzaken die hiervoor werden genoemd waren stress en te weinig tijd. Wellicht is de stress een gevolg geweest van te weinig informatie over de duur en belasting van de training. Mensen die interesse hadden in het onderzoek kregen een brochure met meer informatie. Aan het eind van de brochure werd de belasting voor de deelnemers uitgelegd. Voor vervolgonderzoek is het belangrijk om de deelnemers van te voren goed in te lichten over de belasting. Dit kan door telefonisch uit te vragen of de mensen die interesse tonen in het onderzoek weten wat de belasting van het onderzoek is. Hierdoor kan uitval tijdens het onderzoek voorkomen worden. Leeftijd Deelnemers Naast de beperking door het geringe aantal deelnemers zijn er kanttekeningen te plaatsen bij de opzet van het onderzoek. Voor het onderzoek zijn personen gevraagd tussen de 60 en 85 jaar. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers aan het huidige onderzoek is 67 jaar. Eerder onderzoek liet zien dat verschillende processen zoals krimp van de hersenen en prestaties op cognitieve taken op verschillende tijden achteruitgang vertonen. Na de leeftijd van 60 jaar neemt bijvoorbeeld de mogelijkheid om de aandacht te verdelen en de inhibitie van een eerder aangeleerde respons af. Daarentegen blijven redeneren en het geheugen onaangedaan (Treitz et al., 2007). Bij het in beeld brengen van de achteruitgang van de hersenen door een MRI werd een krimp gezien die versnelt na de leeftijd van 70 jaar (Scahill et al., 2003). Afgaande op deze cijfers en de leeftijd van de deelnemers zou er ruimte moeten zijn voor vooruitgang. Helaas was dat niet zo. Een mogelijke verklaring hiervoor is de leeftijdsrange. Wellicht zou een verlaging van de leeftijd naar 50 jaar betekenen dat de cognitieve achteruitgang voor de leeftijd van 60 jaar wordt opgevangen. Ook is het mogelijk dat de training bij de deelnemers de achteruitgang 27

28 heeft gecompenseerd doordat de deelnemers op hetzelfde niveau zijn blijven functioneren. Dit is in overeenstemming met de mental exercise hypothese (Salthouse, 2006). Idealiter zou een vervolgstudie verschillende kleinere leeftijdsgroepen moeten vergelijken om te bekijken op welke leeftijd een training voor vooruitgang zorgt op de cognitieve functies. Training Een verwacht effect van de training was verminderde schakelkosten (Strobach et al., 2012; Karbach & Kray, 2009; Kray & Lindenberger, 2000). De wijze waarop de schakelkosten zouden moeten verminderen was door een experimentele training met snel afwisselende spellen. De controlegroep deed maar drie spellen per trainingssessie en schakelde dus minder dan de experimentele groep. Het is opmerkelijk dat, indien de training gecompenseerd heeft voor de achteruitgang die zou ontstaan, dit dan bij zowel de experimentele training als bij de controletraining is gebeurd. Het verwachte effect van de snelle schakeling tussen de spellen is niet gevonden. Er zijn hier meerdere mogelijke oorzaken voor te vinden. De eerste oorzaak ligt in de spellen die gespeeld zijn door beide groepen. De deelnemers aan de controletraining speelden, net als de deelnemers aan de experimentele training, concentratiespellen en spellen voor visuele waarneming. Dit waren verschillende spellen, maar wel spellen van hetzelfde onderdeel. Aangezien voor beide trainingen geen effect is gevonden, ligt dit mogelijk aan de inhoud van de spellen. Beide deelnemers speelden namelijk spellen uit dezelfde onderdelen: concentratie en visuele waarneming. Het is mogelijk dat de inhoud van de spellen gecompenseerd heeft voor de achteruitgang die zou kunnen ontstaan. De snelle schakeling die geïnduceerd werd in de experimentele training heeft dan niet voor het effect gezorgd. Een van de voorwaarden voor een effectieve training is namelijk de integratie van verschillende cognitieve functies (Buitenweg et al., 2012; Carlson et al., 2008). Het maakt in dat geval niet uit op welke snelheid spellen afgewisseld worden, maar het feit dat er bepaalde cognitieve functies getraind worden kan op zich effectief zijn. Toch is er in dit onderzoek wel rekening gehouden met de verschillende spelinhoud van de twee trainingen. Naast spellen voor de concentratie en visuele waarneming bevatte de controletraining een spel dat de denksnelheid moest bevorderen en bevatte de experimentele training spellen over logisch nadenken en geheugen. Door 28

29 deze verschillende spellen zou er wel een verschil moeten zijn tussen de twee trainingen. Wellicht is de bijdrage van de concentratiespellen en spellen voor de visuele waarneming zo groot dat het effect van de spellen op andere gebieden hierdoor verwaarloosd kan worden. Echter, de deelnemers aan de controletraining bleven de hele week op hetzelfde level spelen, en elke week een hoger level. De controletraining was dus niet adaptief aan het niveau van de deelnemers. Hierdoor vond er geen training plaats in vooruitgang van levels. De deelnemers aan de experimentele training hadden geen beperking in het spelen van levels. De experimentele training had dus een echte training in het steeds beter worden op de verschillende spellen. In een eerdere studie is een adaptieve werkgeheugentraining uitgevoerd (Brehmer, Westerberg, Bäckman, 2012). De deelnemers van de controletraining trainden de hele periode op hetzelfde lage niveau. Zij hadden profijt van de training. Een aanbeveling voor een vervolgstudie is om de deelnemers aan de controletraining op hetzelfde lage niveau te laten spelen. In eerder onderzoek naar een cognitieve training werd eveneens geen effect gevonden van online games (van Muijden, Band, & Hommel, 2012). De studie bekeek het effect van het spelen van online videogames en het beantwoorden van vragen over documentaires bij ouderen. Bij slechts drie van de tien uitkomstmaten werd een effect van de training gevonden. In de studie van Owen et al. (2010) werd ook geen effect van de training gevonden. De deelnemers gingen vooruit op de trainingstaken. Echter, op transfertaken gingen de deelnemers niet vooruit, zelfs niet op taken die cognitief sterk gerelateerd zijn. Om een duidelijker verschil te krijgen tussen de twee trainingen kan er in vervolgonderzoek beter een controletraining ontworpen worden met spellen op andere gebieden dan in de experimentele training. Een ander belangrijk punt is de duur van de training. Beide groepen trainden elke dag een half uur, vijf dagen in de week. Wellicht is het schakelen tussen de spellen pas effectief als de spellen zich langer dan een half uur afwisselen. Ondersteuning voor een lange trainingstijd is te vinden in de studie naar een werkgeheugentraining van Borella et al. (2010) bij ouderen. Zij vonden een vooruitgang op getrainde taken en transfer naar andere taken bij de trainingsgroep. Echter, de training bestond maar uit drie één uur durende sessies. Bij andere studies naar de effecten van trainingen bij ouderen is er ook maar drie tot vijf keer een lange trainingssessie uitgevoerd met een positief resultaat tot gevolg (Karbach & Kray, 29

30 2009; Bherer et al., 2005). Voor vervolgonderzoek is het een aanbeveling om de trainingstijden langer te maken, maar dan het aantal trainingssessies verminderen. De deelnemers zijn bij een langere trainingssessie intensiever bezig met het schakelen tussen spellen en dit kan ervoor zorgen dat de deelnemers hun interesse in de training behouden (Borella et al., 2010). Een andere factor die meespeelt bij de interesse in de training, is de interactie van de deelnemers met de onderzoekers. Bij het huidige onderzoek waren veel verschillende personen betrokken bij de studie. De deelnemers kregen vaak informatie van verschillende onderzoekers. Dit kan verwarring veroorzaakt hebben bij de deelnemers. Bij een studie waar wel een effect van de training gevonden werd, vond de training plaats in een één op één interactie van de onderzoeker met de deelnemer (Borella et al., 2010). In vervolgonderzoek is het belangrijk dat al aan het begin van de studie de deelnemers allemaal een vaste onderzoeker krijgen toegewezen voor een goede toewijding aan de training. Dagelijks Leven Een van de effecten die na de training verwacht werd, was transfer naar het dagelijks leven. Hiermee wordt een positief effect in snel schakelen tussen verschillende onderdelen bedoeld. Bijvoorbeeld dat iemand boodschappen aan het doen is en wordt aangesproken door een kennis. Diegene moet dan schakelen tussen het pakken van de boodschappen en het antwoorden op de groet van de kennis. In dit onderzoek kon geen steun gevonden worden voor transfer naar het dagelijks leven. Deelnemers hadden na de training niet minder last van executieve problemen. Opvallend is het dat de deelnemers aan de experimentele training meer alledaagse vergissingen maakten en dat de deelnemers aan de controletraining minder alledaagse vergissingen maakten. Het effect werd veroorzaakt door outliers binnen de controle training en de experimentele training. Het verschil in punten is ook miniem en verwaarloosbaar. In een eerder onderzoek bij ouderen naar een goal management training werd ook geen effect op alledaagse vergissingen gevonden (van Hooren et al., 2007). Verklaringen hierdoor kunnen gevonden worden in het feit dat het gezonde ouderen zijn zonder noemenswaardige problemen. De mogelijkheid om vooruitgang te boeken op een training is dan minder. 30

31 Beperkingen in de Uitvoering Naast beperkende factoren in de training en het aantal deelnemers zijn er ook beperkende factoren te vinden in de uitvoering van het onderzoek. Ten tijde van de analyse van dit onderzoek was het overkoepelende project net begonnen: dit zijn de eerste resultaten van het onderzoek. De onderzoekers waren grotendeels niet bekend met de testafnames en dergelijke en moesten tijdens het testen van deze deelnemers nog ervaring opdoen. Daardoor ontstond er wellicht stress bij de onderzoekers, hetgeen weer invloed kan hebben gehad op de deelnemers. Hierin zou mogelijk een reden kunnen liggen voor de hoge uitval tijdens het onderzoek. Tijdens het testen op de Universiteit of in de woonplaats van de deelnemer werd gebruik gemaakt van verschillende ruimtes. De deelnemers verhuisden wel twee of drie keer naar een andere kamer en tussendoor waren er soms wachttijden. De verschillende testruimtes kunnen verwarrend zijn voor de deelnemer. Dit heeft mogelijk het functioneren van de deelnemer negatief beïnvloed. De resultaten van dit onderzoek moeten dus met voorzichtigheid geïnterpreteerd worden, want mogelijk is het negatieve effect van de wisseling van ruimtes groter dan het aandeel van vooruitgang door de training. Ook waren de instructies van sommige testen lastig te begrijpen, bijvoorbeeld de instructies van de schakeltaak. De instructies werden aangeboden op het computerscherm. Deelnemers lazen de instructies zelf en de onderzoeker zat ernaast. Als deelnemers vragen hadden, konden ze die meteen stellen aan de onderzoeker. Omdat er zoveel verschillende elementen in de taak zaten, wist de deelnemer tijdens de werkelijke test soms niet meer welke instructies hij of zij moest opvolgen. Het is daarom niet met zekerheid te zeggen of de schakeltaak werkelijk het schakelen heeft gemeten. Het negatieve aandeel hiervan is mogelijk groter dan het positieve trainingseffect. In vervolgonderzoek moet de onderzoeker dus altijd alert zijn om te signaleren of een deelnemer niet meer weet wat hij of zij moet doen. Kortom, deze studie bevestigt niet de hypotheses over de effectiviteit van een breintraining. Er is geen uitbreiding van het effect van de getrainde taken naar nietgetrainde taken. Daarnaast is er geen achteruitgang gevonden van de training, dus schadelijk is het niet. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of een andere opzet en een training met meer deelnemers wel effect heeft. 31

32 Literatuur Allain, P., Nicoleau, S., Pinon, K., Etcharry-Bouyx, F., Barré, J., Berrut, G., et al. (2005). Executive functioning in normal aging: a study of action planning using the Zoo Map Test. Brain and Cognition, 57, 4-7. Amieva, H., Phillips, L., & Della Sala, S. (2003). Behavioral dysexecutive symptoms in normal aging. Brain and Cognition, 53, Basak, C., Boot, W. R., Voss, M. W., & Kramer, A. F. (2008). Can training in a realtime strategy video game attenuate cognitive decline in older adults? Psychology and Aging, 23, Bherer, L., Kramer, A. F., Peterson, M. S., Colcombe, S., Erickson, K., & Becic, E. (2005). Training effects on dual-task performance: are there any age-related differences in plasticity of attentional control? Psychology and Aging, 20, Bherer, L., Kramer, A. F., Peterson, M. S., Colcombe, S., Erickson, K., & Becic, E. (2008). Transfer effects in task-set cost and dual-task cost after dual-task training in older and younger adults: further evidence for cognitive plasticity in attentional control in late adulthood. Exp Aging Res., 34, Bond, G. E., Wolf-Wilets, V., Fiedler, F. E., & Burr, R. L. (2000). Computer-aided cognitive training of the aged. Clinical Gerontologist, 22, Borella, E., Carretti, B., Riboldi, F., & De Beni, R. (2010). Working memory training in older adults: evidence of transfer and maintenance effects. Psychology and Aging, 25, Bosma, H., Boxtel, M. P. J., Ponds, R. W. H. M., Houx, P. J., Burdorf, A., & Jolles, J. (2003). Mental work demands protect against cognitive impairment: MAAS prospective cohort study. Experimental Aging Research: An International Journal Devoted to the Scientific Study of the Aging, 29, Brehmer, Y., Westerberg, H., & Bäckman, L. (2012). Working-memory training in younger and older adults: training gains, transfer, and maintenance. Frontiers in Human Neuroscience, 6, 1-7. Broadbent, D. E., Cooper, P. F., Fitzgerald, P., & Parkes, K. R. (1982). The cognitive failures questionnaire (CFQ) and its correlates. British Journal of Clinical Psychology, 21,

33 Brown, S. B. R. E. & Ridderinkhof, K. R. (2009). Aging and the neuroeconomics of decision making: a review. Cognitive, Affective, & Behavioral Neuroscience, 9, Buchler, N. G., Hoyer, W. J., & Cerella, J. (2008). Rules and more rules: the effects of multiple tasks, extensive training, and aging on task-switching performance. Memory & Cognition, 36, Buitenweg, J. I. V., Murre. J. M. J., & Ridderinkhof, K. R. (2012). Brain training in progress: a review of trainability in healthy seniors. Frontiers in Human Neuroscience, 6, Carlson, M. C., Saxzynski, J. S., Rebok, G. W., Seeman, T., Glass, T. A., McGill, S., et al. (2008). Exploring the effects of an everyday activity program on executive function and memory in older adults: experience corps. The Gerontologist, 48, Cassavaugh, N. D., & Kramer, A. F. (2009). Transfer of computer-based training to simulated driving in older adults. Applied Ergonomics, 40, Centraal Bureau voor de Statistiek. (2013). Bevolkingspiramide. Geraadpleegd op Centraal Bureau voor de Statistiek. (2012). Gemeenten zien aantal 65-plussers tot 2040 toenemen. Geraadpleegd op NL/menu/themas/bevolking/publicaties/bevolkingstrends/archief/2012/2012-btiag-65-plussers.htm Centraal Bureau voor de Statistiek. (2013). Uitgaven aan zorg met 3,7 procent gestegen. Geraadpleegd op NL/menu/themas/gezondheid-welzijn/publicaties/artikelen/archief/2013/ pb.htm Cliëntenmonitor langdurige zorg. (2009). Veranderde toegang tot de AWBZ. Peiling onder zorgvragers en cliënten. Geraadpleegd op Coffey, C. E., Wilkinson, W. E., Parashos, L. A., Soady, S. A. R., Sullivan, R. J., Patterson, L. J., et al. (1992). Quantitative cerebral anatomy of the aging human brain. Neurology, 42, Crawford, S., & Channon, S. (2002). Dissociation between performance on abstract 33

34 tests of executive function and problem solving in real-life-type situations in normal aging. Aging & Mental Health, 6, Dahlin, E., Nyberg, L., Bäckman, L., & Stigsdotter Neely, A. (2008). Plasticity of executive functioning in young and older adults: immediate training gains, transfer, and long-term maintenance. Psychology and Aging, 23, Delis, D. C., Kaplan, E., & Kramer, J. H. (2001). Delis-Kaplan executive function system (D-KEFS). Psychological Corporation. Eslinger, P. J., & Grattan, L. M. (1993). Frontal lobe and frontal-striatal substrates for different forms of human cognitive flexibility. Neuropsychologia, 31, Eyler, L. T., Sherzai, A., Kaup, A. R., & Jeste, D. V. (2011). A review of functional brain imaging correlates of successful cognitive aging. Biological Psychiatry, 70, Fisk, J. E., & Sharp, C. A. (2004). Age-related impairment in executive functioning: updating, inhibition, shifting and access. Journal of Clinical and Experimental Neuropsychology, 26, Gazzaley, A., & D Esposito, M. (2007). Top-down modulation and normal aging. Annals of the New York Academy of Sciences, 1097, Gussekloo, J., de Craen, A. J. M., van Exel, E., Bootsma-van der Wiel, A., & Westendorp, R. G. J. (2004). Oorzaken en gevolgen van cognitieve achteruitgang op hogere leeftijd; de Leiden 85-plus Studie. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 148, Hooren van, S. A. H., Valentijn, S. A. M., Bosma, H., Ponds, R. W. H. M., Boxtel van, M. P. J., Levinee, B., et al. (2007). Effect of a structured course involving goal management training in older adults: a randomised controlled trial. Patient Education and Counseling, 65, Johnco, C., Wuthrich, V. M., & Rapee, R. M. (2012). The role of cognitive flexibility skill acquisition among older adults. Journal of Anxiety Disorder. Karbach, J., & Kray, J. (2009). How useful is executive control training? Age differences in near and far transfer of task-switching training. Developmental Science, 12, Kempen, G.I.J.M., Meier, A.J.L., Bouwens, S.F.M., van Deursen, J., & Verhey, F.R.J. 34

35 (2007). Telefonisch Interview Cognitieve Status (TICS): psychometrische aspecten. Tijdschrift voor Gerontologie en Geriatrie, 38, Knight, R. G., McMahon, J., Green, T. J., & Skeaff, C. M. (2004). Some normative and psychometric data for the geriatric depression scale and the cognitive failures questionnaire from a sample of healthy older persons. New Zealand Journal of Psychology, 33, Kray, J., & Lindenberger, U. (2000). Adult age differences in task switching. Psychology and Aging, 15, Lezak, M. D. (1982). The problem of assessing executive functions. International Journal of Psychology, 17, Lezak, M. D., Howieson, D. B., & Loring, D. W. (2004). Neuropsychological Assessment (4rd ed.). Oxford: University Press. Li, K. Z. H., Roudaia, E., Lussier, M., Bherer, L., Leroux, A., & McKinley, P. A. (2010). Benefits of cognitive dual-task training on balance performance in healthy older adults. Journal of Gerontology, 56, Marquié, J. C., Duarte, L. R., Bessières, P., Dalm, C., Gentil, C., & Ruidavets, J. B. (2010). Higher mental stimulation at work is associated with improved cognitive functioning in both young and older workers. Ergonomics, 53, Milham, M. P., Erickson, K. I., Banich, M. T., Kramer, A. F., Webb, A., Wszalek, T., et al. (2002). Attentional control in the aging brain: insights from an fmri study of the stroop task. Brain and Cognition, 49, Miyake, A., Friedman, N. P., Emerson, M. J., Witzki, A. H., & Howerter, A. (2000). The unity and diversity of executive functions and their contributions to complex frontal lobe tasks: a latent variable analysis. Cognitive Psychology, 41, Muijden van, J., Band, G. P. H., & Hommel, B. (2012). Online games training aging brains: limited transfer to cognitive control functions. Frontiers in Human Neuroscience, 6, Owen, A. M., Hampshire, A., Grahn, J. A., Stenton, R., Dajani, S. Burns, A. S., et al. (2010). Putting brain training to the test. Nature, 465, Raz, N., Lindenberger, U., Rodrigue, K. M., Kennedy, K. M., Head, D., Williamson, 35

36 A., et al. (2005). Regional brain changes in aging healthy adults: general trends, individual differences and modifiers. Cerebral Cortex, 15, Rende, B. (2000). Cognitive flexibility: theory, assessment and treatment. Seminars in Speech and Language, 21, Resnick, S. M., Pham, D. L., Kraut, M. A., Zonderman, A. B., & Davatzikos, C. (2003). Longitudinal magnetic resonance imaging studies of older adults: a shrinking brain. The Journal of Neuroscience, 23, Richmond, L. L., Morrison, A. B., Chein, J. M., & Olson, I. R. (2011). Working memory training and transfer in older adults. Psychology and Aging, 26, Rogers, R. D., & Monsell, S. (1995). Costs of a predictable switch between simple cognitive tasks. Journal of Experimental Psychology, 124, Salthouse, T. A. (2006). Mental exercise and mental aging: evaluating the validity of the use it or lose it hypothese. Perspectives on Psychological Science, 1, Salthouse, T. A., Atkinson, T. M., & Berish, D. E. (2003). Executive functioning as a potential mediator of age-related cognitive decline in normal adults. Journal of Experimental Psychology, 132, Scahill, R. I., Frost, C., Jenkins, R., Whitwell, J. L., Rossor, M. N., & Fox, N. C. (2003). A longitudinal study of brain volume changes in normal aging using serial registered magnetic resonance imaging. Archives of Neurology, 60, Smith, G. E., Housen, P., Yaffe, K., Ruff, R., Kennison, R. F., Mahncke, H. W., et al. (2009). A cognitive training program based on principles of brain plasticity: results from the improvement in memory with plasticity-based adaptive cognitive training (IMPACT) study. Journal of the American Geriatrics Society, 57, Strobach, T., Liepelt, R., Schubert, T., & Kiesel, A. (2012). Task switching: effects of practice on switch and mixing costs. Psychological Research, 76, Treitz, F. H., Heyder, K., & Daum, I. (2007). Differential course of executive control changes during normal aging. Aging, Neuropsychology, and Cognition, 14, Van Zomeren, E., & Eling, P. (2009). Aandacht en executieve functies. In B. 36

37 Deelman, P. Eling, E. de Haan & E. van Zomeren (Eds.). Klinische Neuropsychologie (pp ). Amsterdam: Boom. Wallace, J. C., Kass, S. J., & Stanny, C. J. (2002). The cognitive failures questionnaire revisited: dimensions and correlates. The Journal of General Psychology, 129, Whitlock, L. A., Collins McLaughlin, A., & Allaire, J. A. (2012). Individual differences in response to cognitive training: using a multi-modal, attentionally demanding game-based intervention for older adults. Computer in Human Behavior, 28, Wilson, B. A., Alderman, N., Burgess, P. W., Emslie, H., & Evans, J. J. (1996). Behavioural Assesment of the Dysexecutive Syndrome (BADS). Bury St. Edmunds, UK: Thames Vally Test Company. Zelazo, P. D., Craik, F. I. M., & Booth, L. (2004). Executive function across the life span. Acta Psychologica, 115,

38 Bijlage 1 Experimentele Training Birds of a Feather. Birds of a Feather is een onderdeel van visuele waarneming. Op het scherm verschijnen vogels in verschillende kleuren (figuur 4a). Hoe hoger het level, hoe meer de vogels op elkaar gaan lijken. Het doel van het spel is de lichtblauwe vogels met spitse snavels tellen binnen de aangegeven tijd. Op een nieuw scherm kan het aantal juiste vogels worden aangegeven (figuur 4b). Het aantal vogels verwijderd van de juiste score wordt afgetrokken van de werkelijke score. Deze werkelijke score staat aangegeven in een rij vogels bovenaan het scherm. Een level bestaat uit vijf rondes. Pattern Matrix. Pattern Matrix hoort bij het onderdeel visuele waarneming. Blokjes met verschillende patronen en kleuren staan op het scherm (figuur 5). Het doel van het spel is de juiste paren binnen de tijd bij elkaar te zoeken. Hoe hoger het niveau, hoe meer paren er gezocht moeten worden. De paren kunnen gedraaid en gespiegeld staan. Het juiste paar moet aangeklikt worden. Is het paar goed, dan verdwijnt het paar van het scherm. Een ronde is klaar als alle blokjes weg zijn. Een level bestaat uit vijf rondes.. Multi Memory. Dit spel hoort bij het onderdeel geheugen. Op het scherm worden een bepaalde tijd kaartjes met verschillende gekleurde vormen getoond (figuur 6a). Het doel van het spel is de juiste vormen en kleuren van de kaartjes te reproduceren op een nieuw scherm. Dit kan door de kleuren en vormen naar de juiste kaartjes te slepen (figuur 6b). Hoe hoger het niveau, hoe meer vormen en kleuren gereproduceerd moeten worden. Voor de score is het belangrijk om zowel de juiste vorm als de juiste kleur en positie te hebben. Een level bestaat uit vijf rondes. Figuur 4a. Birds of a Feather. Figuur 4b. Birds of a Feather. Aantal vogels weergeven. Figuur 5. Pattern Matrix Figuur 6a. Multi Memory 38

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting HET BEGRIJPEN VAN COGNITIEVE ACHTERUITGANG BIJ MULTIPLE SCLEROSE Met focus op de thalamus, de hippocampus en de dorsolaterale prefrontale cortex Wereldwijd lijden ongeveer 2.3

Nadere informatie

TAPASS: Training Project Amsterdam Seniors and Stroke. Renate van de Ven Jessika Buitenweg Jaap Murre Richard Ridderinkhof Ben Schmand

TAPASS: Training Project Amsterdam Seniors and Stroke. Renate van de Ven Jessika Buitenweg Jaap Murre Richard Ridderinkhof Ben Schmand TAPASS: Training Project Amsterdam Seniors and Stroke Renate van de Ven Jessika Buitenweg Jaap Murre Richard Ridderinkhof Ben Schmand Overzicht Achtergrond Studie design Training Molshopen Vragen Hersenbloeding

Nadere informatie

On the Move! Cognitietour door Nederland

On the Move! Cognitietour door Nederland On the Move! Cognitietour door Nederland 1 Mei, 2016 2 Prof. Bernard Uitdehaag Prof. Jeroen Geurts Prof. Vincent de Groot Dr. Hanneke Hulst Dr. Brigit de Jong Dr. Menno Schoonheim 3 WAT GAAN WE DOEN? Wat

Nadere informatie

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis

Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis Cognitief functioneren en de bipolaire stoornis Dr. Nienke Jabben Amsterdam 5 november 2011 Academische werkplaats Bipolaire Stoornissen GGZ ingeest n.jabben@ggzingeest.nl Overzicht Wat is cognitief functioneren?

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen:

Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen: Cognitieve flexibiliteitstaken bij autismespectrumstoornissen: Kritische bespreking en klinische implicaties Lien Van Eylen VCKJPP 22 september 2011 Overzicht Neuropsychologische taken o Betrouwbaarheid

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) * 132 Baby s die te vroeg geboren worden (bij een zwangerschapsduur korter dan 37 weken) hebben een verhoogd risico op zowel ernstige ontwikkelingproblemen (zoals mentale

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose

Nederlandse samenvatting proefschrift Renée Walhout. Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Nederlandse samenvatting proefschrift Veranderingen in de hersenen bij Amyotrofische Laterale Sclerose Cerebral changes in Amyotrophic Lateral Sclerosis, 5 september 2017, UMC Utrecht Inleiding Amyotrofische

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 135

Samenvatting. Samenvatting 135 Samenvatting 135 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een zoektocht naar de ecologische validiteit (de waarde van onderzoeksresultaten bij toepassing in het dagelijks leven) van executieve functie

Nadere informatie

De COGnitieve Training In Parkinson Studie

De COGnitieve Training In Parkinson Studie De COGnitieve Training In Parkinson Studie Een onderzoek naar een online training voor het denkvermogen Voor meer informatie of aanmelden gaat u naar www.cogtips.nl Dr. Chris Vriend, neurowetenschapper

Nadere informatie

Neuropsychologisch. Anne M. Buunk Neuropsycholoog UMCG Wetenschappelijk onderzoek gevolgen SAB

Neuropsychologisch. Anne M. Buunk Neuropsycholoog UMCG Wetenschappelijk onderzoek gevolgen SAB Neuropsychologisch onderzoek (NPO) na een SAB Anne M. Buunk Neuropsycholoog UMCG Wetenschappelijk onderzoek gevolgen SAB Waarom? Ik wil graag weer aan het werk! Ik ben erg moe en prikkelbaar. Ik kan slecht

Nadere informatie

Growing into a different brain

Growing into a different brain 221 Nederlandse samenvatting 221 Nederlandse samenvatting Groeiend in een ander brein: de uitkomsten van vroeggeboorte op schoolleeftijd De doelen van dit proefschrift waren om 1) het inzicht te vergroten

Nadere informatie

Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer

Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer Integratie van functionele en moleculaire beeldvorming bij de ziekte van Alzheimer Achtergrond De ziekte van Alzheimer De ziekte van Alzheimer (Alzheimer s disease - AD) is een neurodegeneratieve ziekte

Nadere informatie

Neuropsychologische zorg Voor volwassen met NAH Dr. A.A. Duits Klinisch neuropsycholoog

Neuropsychologische zorg Voor volwassen met NAH Dr. A.A. Duits Klinisch neuropsycholoog Neuropsychologische zorg Voor volwassen met NAH Dr. A.A. Duits Klinisch neuropsycholoog epilepsie dementie beroerte NAH hersentrauma infecties tumoren MS Parkinsonisme intoxicatie Traumatisch Niet- Traumatisch

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 188 Type 1 Diabetes and the Brain Het is bekend dat diabetes mellitus type 1 als gevolg van hyperglykemie (hoge bloedsuikers) kan leiden tot microangiopathie (schade aan de kleine

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

Hoofdstuk 8. Nederlandse samenvatting

Hoofdstuk 8. Nederlandse samenvatting Hoofdstuk 8 Nederlandse samenvatting Inleiding Schizofrenie is een ernstige psychiatrische ziekte, met afwijkingen in denken, taal, waarneming, gedrag, emotie, motivatie en cognitie (verwerking van informatie).

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 137 138 Het ontrafelen van de klinische fenotypen van dementie op jonge leeftijd In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, komt dementie ook op jonge leeftijd voor. De diagnose

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

WORD IK SLIMMER DOOR TE BEWEGEN?

WORD IK SLIMMER DOOR TE BEWEGEN? WORD IK SLIMMER DOOR TE BEWEGEN? HET EFFECT VAN BEWEGEN OP ONZE COGNITIEVE VERMOGENS Prof. Eric Kerckhofs Neurologische Revalidatie & Revalidatiepsychologie ekerckh@vub.be 28-11-17 1 DE CENTRALE VRAAGSTELLING

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Richtlijn kinderen: elke dag minstens 60 minuten matig-intensief bewegen

Richtlijn kinderen: elke dag minstens 60 minuten matig-intensief bewegen SLIM DOOR GYM EEN STUDIE NAAR DE EFFECTEN VAN TWEE TYPEN BEWEGINGSONDERWIJS OP FITHEID, MOTORIEK, COGNITIEVE FUNCTIES, SCHOOLPRESTATIES EN HERSENSTRUCTUUR- EN FUNCTIE Irene van der Fels 1 Namens: A. Meijer

Nadere informatie

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen

Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk. gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Het executief en het sociaal cognitief functioneren bij licht verstandelijk gehandicapte jeugdigen. Samenhang met emotionele- en gedragsproblemen Executive and social cognitive functioning of mentally

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting SAMENVATTING

Nederlandse samenvatting SAMENVATTING Samenvatting Nederlandse samenvatting SAMENVATTING De inleiding, de achtergronden en de doelstellingen van dit proefschrift worden beschreven in hoofdstuk 1. Evenals in andere landen neemt het aantal

Nadere informatie

EEG tijdens geheugenactivatie een onderzoek naar vroege hersenveranderingen bij de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington

EEG tijdens geheugenactivatie een onderzoek naar vroege hersenveranderingen bij de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington EEG tijdens geheugenactivatie een onderzoek naar vroege hersenveranderingen bij de ziekte van Alzheimer en de ziekte van Huntington In Nederland wordt het aantal patiënten met dementie geschat op meer

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting In het promotieonderzoek dat wordt beschreven in dit proefschrift staat schade aan de bloedvaten bij dementie centraal. Voordat ik een samenvatting van de resultaten geef zal ik

Nadere informatie

Impact van chronische Q-koorts en QVS op Cognitief Functioneren

Impact van chronische Q-koorts en QVS op Cognitief Functioneren Impact van chronische Q-koorts en QVS op Cognitief Functioneren Daphne Reukers, Ellen van Jaarsveld, Joris van Loenhout, Jeannine Hautvast, Koos van der Velden Disclosure belangen spreker Geen (potentiële)

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen

HOOFDSTUK 2 Intermanuele transfereffecten in volwassenen Samenvatting 166 HOOFDSTUK 1 Introductie Na een armamputatie wordt vaak, om functionaliteit te behouden, een prothese voorgeschreven. Echter, 30% van de voorgeschreven protheses wordt niet gebruikt. 1-4

Nadere informatie

Cooperative learning during math lessons in multi-ethnic elementary schools

Cooperative learning during math lessons in multi-ethnic elementary schools Hoe kan de leerkracht het leerproces van leerlingen tijdens een coöperatief leren (CL) curriculum op multiculturele basisscholen optimaliseren? Moet de leerkracht de leerlingen zoveel mogelijk aansturen

Nadere informatie

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20683 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Griffith-Lendering, Merel Frederique Heleen Title: Cannabis use, cognitive functioning

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 100 Samenvatting Cognitieve achteruitgang en depressie komen vaakvooropoudere leeftijd.zijbeïnvloeden de kwaliteit van leven van ouderen in negatieve zin.de komende jaren zalhet aantalouderen in onze maatschappijsneltoenemen.het

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1. Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie

MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1. Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie MEMANTINE-ADDITIE AAN CLOZAPINE 1 Memantine-additie aan Clozapine bij Therapieresistente Schizofrenie (Memantine Add-On Therapy to Clozapine in Refractory Schizophrenia) David M.H. Buyle David M.H. Buyle

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands

Samenvatting Nederlands Samenvatting Nederlands 178 Samenvatting Mis het niet! Incomplete data kan waardevolle informatie bevatten In epidemiologisch onderzoek wordt veel gebruik gemaakt van vragenlijsten om data te verzamelen.

Nadere informatie

SAMENVATTING 183 SAMENVATTING

SAMENVATTING 183 SAMENVATTING SAMENVATTING 183 SAMENVATTING Vermoeidheid is een alledaagse ervaring. Wanneer vermoeidheid een lange tijd aanhoudt kan dit voor problemen zorgen. Geneeskundestudenten zien we als relatief kwetsbaar als

Nadere informatie

Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers

Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers Gedrag in goede banen leiden: over de rol van executieve functies bij kinderen en pubers Samenvatting presentatie Expertisebijeenkomst Executieve Functies Koers-VO; Capelle a/d IJssel; 3 december 2012

Nadere informatie

Parkinsoncafe april 16. Ziekte van Parkinson Cognitie

Parkinsoncafe april 16. Ziekte van Parkinson Cognitie Parkinsoncafe april 16 Irene Vermeulen, Ziekte van Parkinson Cognitie GZ-psycholoog Brabantzorg Programma Dopamine en de hersenen Psychologische gevolgen Cognitie Neuropsychologisch onderzoek Dopamine

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting List of publications Curriculum Vitae Dankwoord. Chapter 7

Nederlandse samenvatting List of publications Curriculum Vitae Dankwoord. Chapter 7 Nederlandse samenvatting List of publications Curriculum Vitae Dankwoord Cognitieve dysfunctie bij glioompatiënten Onderliggende mechanismen en consequenties Jaarlijks wordt bij 800 mensen in Nederland

Nadere informatie

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg

Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg Screening van cognitieve stoornissen in de verslavingszorg aan de hand van de Montreal Cognitive Assessment (MoCA-D) Carolien J. W. H. Bruijnen, MSc Promovendus Vincent van Gogh cbruijnen@vvgi.nl www.nispa.nl

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Neuropsychologie en neuropsychologisch onderzoek

Neuropsychologie en neuropsychologisch onderzoek Neuropsychologie en neuropsychologisch onderzoek Inleiding Neuropsychologie is het vakgebied dat de relatie bestudeert tussen gedrag en de werking van de hersenen. De neuropsycholoog stelt met een psychologisch

Nadere informatie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:

Nadere informatie

Wat zijn de neuropsychologische gevolgen van een hersentumor bij kinderen. Dr Femke Aarsen, klinisch neuropsycholoog

Wat zijn de neuropsychologische gevolgen van een hersentumor bij kinderen. Dr Femke Aarsen, klinisch neuropsycholoog Wat zijn de neuropsychologische gevolgen van een hersentumor bij kinderen. Dr Femke Aarsen, klinisch neuropsycholoog Wat is neuropsychologie? Neuropsychologie is de psychologie die zich bezighoudt met

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het aantal mensen met een gestoorde nierfunctie is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Dit betekent dat er steeds meer mensen moeten dialyseren of een niertransplantatie moeten

Nadere informatie

Executieve functies bij kleuters. Fabienne De Boeck Jeugdarts 22 maart 2019

Executieve functies bij kleuters. Fabienne De Boeck Jeugdarts 22 maart 2019 Executieve functies bij kleuters Fabienne De Boeck Jeugdarts 22 maart 2019 Wat zijn executieve functies? Hoe ontwikkelen executieve functies? Executieve functies : topje van de ijsberg? Wat bepaalt de

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

LEZING VOOR DE THEMA-AVOND VAN DE MULTIPLE SCLEROSE VERENIGING NEDERLAND, REGIO ZUID-HOLLAND-NOORD.

LEZING VOOR DE THEMA-AVOND VAN DE MULTIPLE SCLEROSE VERENIGING NEDERLAND, REGIO ZUID-HOLLAND-NOORD. MS en COGNITIE LEZING VOOR DE THEMA-AVOND VAN DE MULTIPLE SCLEROSE VERENIGING NEDERLAND, REGIO ZUID-HOLLAND-NOORD. WOENSDAG 12 OKTOBER 2011, DIACONESSENHUIS, LEIDEN. Mw. drs. M.W. Pleket Gz-/neuropsycholoog

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20126 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Dumas, Eve Marie Title: Huntington s disease : functional and structural biomarkers

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) (Dutch Summary) 9 (Dutch Summary) Slechtziendheid en blindheid (visuele beperking) vormt in onze vergrijzende samenleving een steeds groter probleem in het leven van veel ouderen. Dit uit zich niet alleen

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

De invloed van een adaptieve, flexibele, cognitieve training op de executieve functies van gezonde senioren en de rol van sport

De invloed van een adaptieve, flexibele, cognitieve training op de executieve functies van gezonde senioren en de rol van sport Masterthese De invloed van een adaptieve, flexibele, cognitieve training op de executieve functies van gezonde senioren en de rol van sport Auteur: Wesseling, J.L. Studentnummer: 6118666 Begeleider: Buitenweg,

Nadere informatie

Dynamisch testen. Bruikbaar voor het inschatten van leerbaarheid? Hileen Boosman, Anne Visser-Meily, Caroline van Heugten

Dynamisch testen. Bruikbaar voor het inschatten van leerbaarheid? Hileen Boosman, Anne Visser-Meily, Caroline van Heugten Dynamisch testen. Bruikbaar voor het inschatten van leerbaarheid? Hileen Boosman, Anne Visser-Meily, Caroline van Heugten Leerbaarheid Leerbaarheid is de mate waarin iemand profijt heeft van leerervaringen.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Beschermende factoren voor dementie

Beschermende factoren voor dementie Beschermende factoren voor dementie Pieter Jelle Visser, arts-onderzoeker EMIF-AD 90+ study Onderdeel Europese studie naar ontstaan ziekte van Alzheimer European Medical information framework for Alzheimer

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis

Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Samenvatting Het voorkomen van geneesmiddel gerelateerde problemen bij oudere patiënten met polyfarmacie ontslagen uit het ziekenhuis Hoofdstuk 1 bevat de algemene inleiding van dit proefschrift. Dit hoofdstuk

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Problemen met executieve functies bij kinderen met DCD: een literatuuroverzicht

Problemen met executieve functies bij kinderen met DCD: een literatuuroverzicht 1 Problemen met executieve functies bij kinderen met DCD: een literatuuroverzicht Marina Schoemaker, Merel Timmer, Marleen van der Wees, Heleen Reinders Messelink, Chiel Volman, Jolien van den Houten Wat

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme?

Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme? Neurofeedback: een geschikte behandeling voor autisme? Mirjam Kouijzer, MSc Radboud Universiteit Nijmegen Het programma Controversiële behandelingen Wat is biofeedback? Mijn onderzoek naar de effecten

Nadere informatie

Making sense of numbers

Making sense of numbers Ilona Friso-van den Bos Making sense of numbers Number sense van kleuterklas tot schoolkind, en relaties met rekenen en werkgeheugen 12 september 2014 Deze presentatie Focus: hoe hangt het werkgeheugen

Nadere informatie

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel

Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Voorspellers van Leerbaarheid en Herstel bij Cognitieve Revalidatie van Patiënten met Niet-aangeboren Hersenletsel Een onderzoek naar de invloed van cognitieve stijl, ziekte-inzicht, motivatie, IQ, opleiding,

Nadere informatie

SAMENVATTING. Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat

SAMENVATTING. Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat SAMENVATTING Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat beschreven wordt in de hoofdstukken 2 tot en met 6, heeft betrekking op de prestaties van leerlingen

Nadere informatie

Focus op aandacht! Aandacht en aandachtsstoornissen: de gedragsneurologische en neuropsychologische invalshoek

Focus op aandacht! Aandacht en aandachtsstoornissen: de gedragsneurologische en neuropsychologische invalshoek Focus op aandacht! Aandacht en aandachtsstoornissen: de gedragsneurologische en neuropsychologische invalshoek VWVJ-Symposium Leuven, 20-3-2015 Prof. Dr. Evert Thiery Universiteit Gent Disclosure belangen

Nadere informatie

Cogmed Werkgeheugen Training & Transfer & ROI. Cogmed is opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut.

Cogmed Werkgeheugen Training & Transfer & ROI. Cogmed is opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut. Cogmed Werkgeheugen Training & Transfer & ROI Cogmed is opgenomen in de Databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut. Introductie en inhoud Onderliggende research Voorwaarden

Nadere informatie

3/4/13. Executieve functies GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: OVER DE ROL VAN EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS

3/4/13. Executieve functies GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: OVER DE ROL VAN EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS GEDRAG IN GOEDE BANEN LEIDEN: OVER DE ROL VAN EXECUTIEVE FUNCTIES BIJ KINDEREN EN PUBERS SAMENVATTING PRESENTATIE SCHOOLPSYCHOLGENCONGRES; AMSTERDAM; 15 MAART 2013 Dr. Mariëtte Huizinga Vrije Universiteit

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) SAMENVATTING Jaarlijks wordt 8% van alle kinderen in Nederland prematuur geboren. Ernstige prematuriteit heeft consequenties voor zowel het kind als de ouder. Premature

Nadere informatie

Het cognitieve functioneren. Amarins de Wagt Neuropsycholoog Isala Ziekenhuis Zwolle & Vogellanden Revalidatiecentrum

Het cognitieve functioneren. Amarins de Wagt Neuropsycholoog Isala Ziekenhuis Zwolle & Vogellanden Revalidatiecentrum Het cognitieve functioneren Amarins de Wagt Neuropsycholoog Isala Ziekenhuis Zwolle & Vogellanden Revalidatiecentrum Vragen Wat is het cognitieve functioneren? Welke factoren zorgen voor veranderingen

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

hoofdstuk 4 & 7 hoofdstuk 3 & 6 hoofdstuk 2 hoofdstuk 5 Hoofdstuk 2 tot en met 5 hoofdstuk 6 en 7 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 hoofdstuk

hoofdstuk 4 & 7 hoofdstuk 3 & 6 hoofdstuk 2 hoofdstuk 5 Hoofdstuk 2 tot en met 5 hoofdstuk 6 en 7 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 hoofdstuk Samenvatting De Lokomat is een apparaat dat bestaat uit een tredmolen, een harnas voor lichaamsgewichtondersteuning en twee robot armen die de benen van neurologische patiënten kunnen begeleiden tijdens

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Medische Psychologie. Informatie over neuropsychologisch onderzoek

Patiënteninformatie. Medische Psychologie. Informatie over neuropsychologisch onderzoek Patiënteninformatie Medische Psychologie Informatie over neuropsychologisch onderzoek Medische Psychologie Informatie over neuropsychologisch onderzoek U bent door een specialist van het ziekenhuis verwezen

Nadere informatie

Een literatuurstudie met betrekking tot de dementiewoning. Door Susan Arendse en Martijn Moerman, studenten Fysiotherapie van de HU.

Een literatuurstudie met betrekking tot de dementiewoning. Door Susan Arendse en Martijn Moerman, studenten Fysiotherapie van de HU. Zijn bewegingsprogramma s die cognitie stimuleren haalbaar in de thuissituatie? Een literatuurstudie met betrekking tot de dementiewoning van het project Technologie Thuis Nu Door Susan Arendse en Martijn

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Samenvatting (Summary in Dutch) Achtergrond Het millenniumdoel (2000-2015) Education for All (EFA, onderwijs voor alle kinderen) heeft in ontwikkelingslanden veel losgemaakt. Het

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

SAMENVATTING. Schiemanck_totaal_v4.indd 133 06-03-2007 10:13:56

SAMENVATTING. Schiemanck_totaal_v4.indd 133 06-03-2007 10:13:56 SAMENVATTING Schiemanck_totaal_v4.indd 133 06-03-2007 10:13:56 Schiemanck_totaal_v4.indd 134 06-03-2007 10:13:56 Samenvatting in het Nederlands Beroerte (Cerebro Vasculair Accident; CVA) is een veel voorkomende

Nadere informatie

Executieve Functies en Werkgeheugen. Dr. Dorine Slaats Klinisch neuropsycholoog

Executieve Functies en Werkgeheugen. Dr. Dorine Slaats Klinisch neuropsycholoog Executieve Functies en Werkgeheugen Dr. Dorine Slaats Klinisch neuropsycholoog U krijgt antwoord op: 1. Wat is het werkgeheugen? 2. Hoe belangrijk is het werkgeheugen? 3. En wat als het werkgeheugen faalt?

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Appendix. Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary)

Appendix. Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary) Appendix Nederlandstalige samenvatting (Dutch summary) 93 87 Inleiding Diabetes mellitus, kortweg diabetes, is een ziekte waar wereldwijd ongeveer 400 miljoen mensen aan lijden. Ook in Nederland komt de

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

18-4-2013. Werkgeheugen en executieve functies. Opzet presentatie. 1. Executieve functies. 1. Executieve functies. 1. Werkgeheugen. 1.

18-4-2013. Werkgeheugen en executieve functies. Opzet presentatie. 1. Executieve functies. 1. Executieve functies. 1. Werkgeheugen. 1. Opzet presentatie Werkgeheugen en executieve functies Wat moeten we ermee in de klinische praktijk? 1. Werkgeheugen en executieve functies werkgeheugen en executieve functies 12 april 2013 Brigitte Vugs

Nadere informatie

Willem Bossers - Kennis in Beweging. Bewegen. door het leven heen. Door: Dr. Willem Bossers. @willembossers

Willem Bossers - Kennis in Beweging. Bewegen. door het leven heen. Door: Dr. Willem Bossers. @willembossers 20 30 Willem Bossers - Kennis in Beweging 15 40 10 60 5 80 0 100 Bewegen door het leven heen Door: Dr. Willem Bossers @willembossers Bewegen Norm Gezond Bewegen: gericht op het onderhouden van gezondheid

Nadere informatie

Patiënteninformatie. Medische Psychologie. Informatie over neuropsychologisch onderzoek

Patiënteninformatie. Medische Psychologie. Informatie over neuropsychologisch onderzoek Patiënteninformatie Medische Psychologie Informatie over neuropsychologisch onderzoek Medische Psychologie Informatie over neuropsychologisch onderzoek U bent door een specialist van het ziekenhuis verwezen

Nadere informatie

Foutloos leren bij Goal Management Training

Foutloos leren bij Goal Management Training A8 Foutloos leren bij Goal Management Training Kan het opnieuw aanleren van alledaagse taken na hersenletsel beter? Dirk Bertens 1 Dirk Bertens, MSc Prof. Luciano Fasotti Prof. Roy Kessels Dr. Danielle

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Een goede hand functie is van belang voor interactie met onze omgeving. Vanaf het moment dat we opstaan, tot we s avonds weer naar bed gaan,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht Nederlandse samenvatting Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht 222 Elke keer dat je naar iets of iemand op zoek bent, bijvoorbeeld wanneer je op een

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Chapter 9 CHAPTER 9. Samenvatting

Chapter 9 CHAPTER 9. Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting 115 Kanker en behandelingen voor kanker kunnen grote invloed hebben op de lichamelijke gezondheid en het psychisch functioneren van mensen. Er is veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit

Nadere informatie

MINDS: Mental Information processing

MINDS: Mental Information processing MINDS: Mental Information processing and Neuropsychological Diagnostic System Geautomatiseerde afname en scoring van psychologische tests en vragenlijsten Rapportage van uitkomsten in tekst en grafische

Nadere informatie

Het neuropsychologisch onderzoek. Informatie voor de patiënt en verwijzer

Het neuropsychologisch onderzoek. Informatie voor de patiënt en verwijzer Het neuropsychologisch onderzoek Informatie voor de patiënt en verwijzer Wat is neuropsychologie en wat is een neuropsycholoog? De neuropsychologie is het vakgebied dat de relatie bestudeert tussen het

Nadere informatie

Vandaag. Achtergrond NAH - oorzaken. Cognitive revalidatie Definitie. Achtergrond NAH - gevolgen

Vandaag. Achtergrond NAH - oorzaken. Cognitive revalidatie Definitie. Achtergrond NAH - gevolgen Disclosure belangen sprekers C5 Train je brein met strategietraining voor kinderen en jongeren met NAH Christine Resch onderzoeker/neuropsycholoog, Maastricht University Roeli Wierenga GZ-psycholoog/neuropsycholoog

Nadere informatie

Executieve functies ontwikkelen met denkspellen.

Executieve functies ontwikkelen met denkspellen. Executieve functies ontwikkelen met denkspellen. Heeft uw leerling moeite met plannen en organiseren? Is hij zijn huiswerk weer eens vergeten of kwijt? Kan hij moeilijk aan een taak beginnen maar nog moeilijker

Nadere informatie