Samenwerkingsverband Effec eve Jeugdzorg Nederland UITKOMSTENMONITORING IN DE JEUGDZORG MEER DAN ALLEEN MAAR METEN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenwerkingsverband Effec eve Jeugdzorg Nederland UITKOMSTENMONITORING IN DE JEUGDZORG MEER DAN ALLEEN MAAR METEN"

Transcriptie

1 Samenwerkingsverband Effec eve Jeugdzorg Nederland UITKOMSTENMONITORING IN DE JEUGDZORG MEER DAN ALLEEN MAAR METEN

2 Deze brochure werd in opdracht van de Inspec e Jeugdzorg samengesteld door het Samenwerkingsverband Effec eve Jeugdzorg Nederland (SEJN), auteurs: prof. dr. J.W. Veerman, prof. dr. T.A. van Yperen, M. Wilschut MSc SEJN, Utrecht 2

3 INLEIDING Het meten van uitkomsten van behandelingen in de jeugdzorg 1 is op zich niet nieuw, wel hee het de laatste jaren een grote vlucht genomen. Waren het voorheen vooral onderzoekers die hier belangstelling voor toonden, vandaag de dag zijn ook hulpverleners, bestuurders, beleidsmakers, financiers en toezichthouders meer dan alleen geïnteresseerd in uitkomsten. Ze willen ze ook benu en, het werk kan er beter van worden en het werk kan er ook beter door verantwoord worden. Dat maakt het meten van uitkomsten uiterst relevant. In deze brochure wordt een overzicht gegeven van de stand van zaken omtrent het meten van uitkomsten in de jeugdzorg. Eerst wordt ingegaan op wat het meten van uitkomsten is en hoe het eruit ziet, daarna wordt ingegaan welke doelen het kan dienen. Vervolgens komen wetenschappelijke en maatschappelijke achtergronden aan de orde alsook de organisa e van het meten in de prak jk. Tenslo e wordt ingegaan op een aantal vaak gestelde vragen over uitkomstenmonitoring. WAT IS HET? Het meten van uitkomsten vindt onder veel verschillende noemers plaats, een kleine bloemlezing: rou ne outcome monitoring of rou ne outcome measuring (beide afgekort met ROM), periodieke uitkomstme ngen, herhaalde me ngen, uitkomstenmonitoring, uitkomstenmanagement, resultaatgericht meten, pa ëntgericht onderzoek, prak jkgestuurd effectonderzoek. De gemeenschappelijke kern van wat er onder al deze benamingen valt is: het systema sch volgen van het verloop van problemen of competen es, de realisa e van hulpverleningsdoelen, tevredenheid van cliënten, risicovolle omstandigheden, uitval uit de zorg, bij cliënten die jeugdzorg ontvangen 1 We concentreren ons hier op de jeugdzorg (instellingen voor Jeugd & Opvoedhulp, jeugd-ggz, zorg voor licht verstandelijke gehandicapten en jus ële jeugdzorg), maar uitkomstenmonitoring vindt ook in andere sectoren plaats, zoals de GGZ voor volwassenen. 1

4 door het periodiek, als onderdeel van de behandeling, afnemen van gestandaardiseerde mee nstrumenten en het benu en van de uitkomsten van deze instrumenten voor interne behandelplanning en evalua e in primair proces en beleid en voor externe verantwoording naar derden (o.a. financiers). Wij kiezen in dit document voor de term uitkomstenmonitoring of kortweg monitoring. De zojuist gegeven omschrijving verwoordt de visie dat uitkomstenmonitoring niet iets is wat in een kamertje achteraf gebeurt en af en toe leidt tot een rapportage met heel veel gegevens, maar deel is van het dagelijkse werk en daar zuinig en gebruiksgericht wordt ingezet. HOE ZIET HET ERUIT? Centraal bij uitkomstenmonitoring staat het invullen van één of meer gestandaardiseerde mee nstrumenten over het func oneren van door jeugdzorginstellingen behandelde cliënten. Deze instrumenten worden minimaal aan het begin en einde van de behandeling afgenomen en bij voorkeur ook enige keren tussen jds. Op die manier wordt zicht gekregen op: het verloop van problemen (blijven die stabiel, nemen ze af?) of competen es (nemen die toe?) de realisa e van de behandeldoelen (worden die niet, deels of geheel behaald?) de mate van tevredenheid (voldoet die aan een afgesproken norm en blij die op peil?) het verkeren in risicovolle omstandigheden (neemt dit af?) of de cliënten blijven deelnemen aan het hulpverleningsproces (vindt er een reguliere beëindiging plaats, haken ze voor jdig af?) In Figuur 1 wordt een voorbeeld van een uitkomstenmonitoring van het beloop van problemen via een voor- en name ng gegeven met een fic eve vragenlijst 2

5 die vier soorten problemen meet: Angst (A), Depressie (D), Hyperac viteit (H) en Gedragsproblemen (G). In de figuur is te zien dat de scores voor Angst en Gedragsproblemen bij aanvang het hoogst zijn en de score voor Hyperac viteit het laagst. Bij de name ng is deze laatste score nog vrij hoog, de scores op de andere gebieden zijn rela ef meer afgenomen. In Figuur 2 wordt een voorbeeld gegeven van een fic eve uitkomstenmonitoring met zes maandelijkse me ngen met de totaalscore van de vragenlijst, deze gee een indica e over de ernst van de totale problema ek. Te zien valt dat de problemen in de eerste drie maanden sterk afnemen en daarna vrij stabiel blijven. Figuur 1 Figuur 2 Beide figuren zijn als een voorbeeld te zien van monitoring op twee verschillende niveaus: Ze vormen een illustra e van hoe op individueel niveau de voortgang van een behandeling is te volgen. Ze zijn ook te lezen als twee plaatjes die de gemiddelde scores van een behandelde groep laten zien; dit kan een groep cliënten van een instelling zijn, of van een afdeling of team binnen een instelling. De figuren maken ook duidelijk dat monitoring betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden: kijkt men naar alleen onderdelen van het profiel, het gehele 3

6 profiel met alle schaalscores of alleen naar een totaalscore? Wat zegt de hoogte van de scores over de ernst van de problemen bij het begin van de behandeling en het einde? Ook de vraag naar de mate van verandering dringt zich op, wanneer is die betekenisvol? We komen op deze en andere keuzes nog terug bij de veelgestelde vragen aan het eind. WAAROM NODIG? Uitkomstenmonitoring dient drie doelen. In de eerste plaats kan de kwaliteit en effec viteit van de behandeling ermee vergroot worden. Door na iedere behandeling systema sch de opgetreden verandering vast te leggen krijgen individuele hulpverleners een beeld van bij wie wel en bij wie geen vooruitgang wordt geboekt. Verdere doordenking van patronen die opvallen kan leiden tot verbetering van de behandeling. Zo kan het bijvoorbeeld gaan opvallen dat een behandeling bij jeugdigen van een bepaalde lee ijd niet aanslaat, of dat er bij jeugdigen met een bepaald soort problema ek weinig vorderingen worden gemaakt. Dit zou tot een hypothese kunnen leiden dat de aanpak op bepaalde onderdelen herzien moet worden om die cliëntengroepen beter te bedienen. Deze hypothese zou op nieuwe uitkomstdata getoetst kunnen worden. Als de uitkomstme ngen ook nog tussen jds plaatsvinden, kan een individuele aanpak op basis van de uitslagen al jdens de behandeling bijgestuurd worden. Het planma g werken wordt hiermee vergroot. In de tweede plaats kan uitkomstenmonitoring helpen behandeling beter te verantwoorden tegenover beleidsmakers, financiers en de samenleving. Hiervoor kunnen bijvoorbeeld afspraken gemaakt worden over de mate van vooruitgang die moet worden geboekt, of de mate van problema ek aan het eind van de behandeling. Dit levert een indicator op, die bij elke individuele behandeling toegepast kan worden: voldoet deze behandeling wel of niet aan de indicator? Om na te gaan of een individuele hulpverlener, een team, een afdeling of instelling aan die indicator voldoet kan men een norm stellen voor het aantal jeugdigen van wie de score aan de indicator moet voldoen, bijvoorbeeld 80% van de behandelde 4

7 jeugdigen is substan eel vooruitgegaan, of 60% hee aan het einde van de behandeling geen problemen meer. Dit wordt ook wel benchmarking genoemd. Hier speelt weer de vraag waar de grens precies ligt, we komen daar nog op terug. In de derde plaats helpt uitkomstenmonitoring de jeugdzorg beter onderzoekbaar te maken. Als meerdere (alle) jeugdzorginstellingen jaarlijks de uitkomstme ngen van de door hen behandelde jeugdigen en hun gezinnen naar een gezamenlijke database sturen gaat het al snel om enduizenden uitkomstme ngen. Dit biedt wetenschappelijk onderzoekers een uitgelezen kans om patronen te ontdekken, dezelfde soort patronen die een individuele hulpverlener zou kunnen ontdekken bij zijn of haar eigen cliënten, de schaal en de diversiteit zijn nu alleen veel groter. Dit betekent dat het verzamelbestand veel representa ever is en sta s sche analyses met een grotere kans van slagen kunnen worden verricht. De resultaten van dit onderzoek geven een verdere uitbouw aan de kennis over wat werkt in de jeugdzorg en komen weer de uitvoeringsprak jk en het beleid ten goede. DE KRACHT VAN MONITORING Het zal duidelijk zijn dat in het nastreven van de genoemde doelen de kracht van uitkomstenmonitoring ligt. Meer specifiek ligt die kracht in het gebruik van uitkomsten in de kwaliteitssystema ek. Uitkomsten moeten worden benut. Zonder dit blij uitkomstenmonitoring een leeg en bureaucra sch meetsysteem. Benu ng brengt het tot leven. Benu ng maakt gegevens tot betekenisvolle informa e. Dit betekent dat daar moet goed over nagedacht moet worden bij de inrich ng van uitkomstmonitoring. Wat willen we weten, hoe willen we dat meten en op welke momenten willen we welke uitkomsten teruggekoppeld krijgen en op welke manier. Het doel is met uitkomstmonitoring het handelen te richten en te verantwoorden. Dit zal allereerst op individueel niveau van de hulpverlener en de cliënt plaatsvinden, in het zogeheten primaire proces. Daartoe moet het zich echter niet beperken, dan ontstaat het gevaar dat het een speeltje voor hulpverleners wordt, hoe goed dit speeltje hen ook helpt. Benu ng op managementniveau is belangrijk omdat uitkomsten dan sturingsinforma e 5

8 worden en direc e en management belang gaan hechten aan een goed werkend systeem van monitoring, wat de inbedding in de werkprocessen weer ten goede komt. Een goed werkend systeem zorgt ook voor voldoende representa eve groepen en maakt ook benu ng door de wetenschap relevant, uitkomsten worden dan generaliseerbare kennis over wat werkt in de jeugdzorg. Die kennis dient weer om de prak jk verder te verbeteren. Het benadrukken van benu ng posi oneert uitkomstenmonitoring in het hart van de zorg. Figuur 3 visualiseert de verschillende niveaus van benu ng en koppelt ze aan drie cycli: de hulpverleningscyclus, de kwaliteitscyclus en de empirische cyclus. Het in elkaar grijpen van deze drie cycli zorgt ervoor dat op de werkvloer verzamelde prac ce-based evidence hulpverleners en instellingen kan helpen tot evidence-based prac ce te komen, waarin kennis over uitkomsten in samenhang met wensen en voorkeuren van cliënten en hulpverleners, behulpzaam is om voor elke cliënt de beste interven e te kiezen. Figuur 3 WAAROM ZOU HET KUNNEN WERKEN? DE THEORIE Uitkomstenmonitoring hee in Nederland een impuls gekregen vanuit de zogeheten Hulp aan Huisprojecten die in de jaren negen g van de vorige eeuw 6

9 en het begin van deze eeuw van start gingen. In deze projecten werd intensieve ambulante gezinsbegeleiding geboden in de thuissitua e. Bekende behandelingen binnen deze projecten waren Families First (FF), Intensieve Orthopedagogische Gezinsbegeleiding (IOG) en Intensief Psychiatrische Gezinsbegeleiding (IPG). Het afnemen van vragenlijsten voor het doen van voor- en name ngen was een essen eel onderdeel van de methodiek, met name het bespreken van de uitkomsten van de me ngen werd door de samenwerkende ontwikkelaars en onderzoekers gezien als een belangrijke werkzame factor. 2 Die overtuiging vond enkele jaren later ondersteuning in Amerikaans onderzoek naar therapeu sche diagnos ek 3 en het eveneens Amerikaanse onderzoek naar cliën eedback 4. Bij therapeu sche diagnos ek staat de opva ng centraal dat hulpverleners en cliënten in een zo gelijkwaardig en open mogelijke rela e samen vaststellen wat de problemen zijn en wat eraan gedaan kan worden. Het bespreken van test- en vragenlijstenuitslagen vormt hier een essen eel onderdeel van, het zet cliënten aan tot reflec e en ac eve par cipa e in de behandelplanning. Cliën eedback gaat uit van de opva ng dat behandelen zonder feedback over het verloop is als geblinddoekt schieten op een doel. 5 Regelma ge feedback door middel van door cliënten ingevulde vragenlijsten moet dienen als aanzet voor bijsturing van de kwaliteit van het aanbod. 2 Zie Roosma, D., & Tönjes, H. (2008). Organisa e prak jkgestuurd effectonderzoek bij Hulp aan Huis. In T.A. van Yperen & J.W. Veerman (Red.), Zicht op effec viteit. Handboek voor prak jkgestuurd effectonderzoek in de jeugdzorg (blz ). Del : Eburon. Zie ook Veerman, J.W. (1999). Wat hee de prak jk er aan? Specifiek en nonspecifiek nut van onderzoek in de jeugdzorg. In E.J. Knorth & M. Smit (Red.), Planma g handelen in de jeugdhulpverlening (pp ). Leuven/ Apeldoorn: Garant. 3 Vooral bekend geworden door het werk van Stephen Finn, zie Finn, S.E. (2007). In our clients shoes. Theory and technique of therapeu c assessment. New York: Psychology Press. Zie ook de latere metaanalyse van Poston, J.M., & Hanson, W.E. (2010). Meta-Analysis of Psychological Assessment as a Therapeu c Interven on. Psychological Assessment, 22, Hier is met name het werk van Michael Lambert van belang, zie bijvoorbeeld Lambert, M.J. (2010). Yes it is me for clinicians to rou nely monitor treatment outcome. In B.L. Duncan, S.D. Miller, B.E. Wampold, & M.A. Hubble (Eds.), The heart and soul of change, Delivering what works in therapy (2nd edi on). (pp ). Washington, DC: American Psychological Associa on. 5 Een uitspraak van Sapyta, J., Riemer, M., & Bickman, L. (2005). Feedback to clinicians: Theory, research, and prac ce. Journal of Clinical Psychology, 61,

10 Ten aanzien van de cliëntenfeedback zijn twee vormen te onderscheiden. De eerste vorm gaat uit van het genereren van feedback op individueel niveau gedurende het verloop van de behandeling. De bedoeling hiervan is dat de feedback helpt te signaleren of de behandeling op koers ligt en indien nodig zorgt voor jdige bijsturing. Deze feedback kan het beste verzorgd worden door een internetprogramma waarmee vragenlijsten gescoord en profielen gemaakt kunnen worden en waarbij zo mogelijk ook een vergelijking met normen kan plaatsvinden. 6 Onderzoek hee laten zien dat feedback aan hulpverleners en aan hulpverleners en cliënten een guns ge uitwerking op het verloop hee, met name bij cliënten die het risico lopen op een minder guns ge ontwikkeling. Als een hulpverlener bovendien bij elke me ng ook nog via het internet voorgeprogrammeerde informa e kan opvragen, op grond waarvan hij de behandeling bij kan sturen, de zogeheten clinical support tools, verbeteren er nog meer cliënten. Figuur 4, gemaakt op basis van de resultaten van onderzoek van Michael Lambert en zijn collega s, brengt dit in beeld. 7 Zonder feedback (ZFB) gaat 22% van de cliënten er substan eel op vooruit, met alleen feedback aan Figuur 4 Feedbackcondi es 6 In instellingen voor jeugd- en opvoedhulp wordt BergOp regelma g gebruikt, zie 7 Cijfers ontleend aan Shimokawa, K., Lambert, M.J., & Smart, D.W. (2010). Enhancing Treatment Outcome of Pa ents at Risk of Treatment Failure: Meta-Analy c and Mega-Analy c Review of a Psychotherapy Quality Assurance System. Journal of Consul ng and Clinical Psychology, 78,

11 hulpverleners (FBB) gaat 38% vooruit, met feedback aan hulpverleners en cliënten (FBBC) gaat 45% vooruit en met feedback en clinical support tools (FBCST) s jgt het percentage cliënten dat substan eel verbetert naar 53%. De conclusie kan zijn dat uitkomstenmonitoring op zich een bewezen effec eve interven e is, zij het dat dit vooral bij de behandeling van volwassenen is onderzocht en voor de jeugdzorg nog verder aangetoond moet worden. De tweede vorm van cliëntenfeedback gaat uit van het op team-, afdelings- of instellingsniveau benu en van uitkomsten van afgesloten behandelingen. De cijfers fungeren daarbij als stof tot reflec e op de kwaliteit van het aanbod en zijn verbonden in een kwaliteitscyclus, ook wel een meet- en verbeterbeweging genoemd. Deze moet leiden tot steeds betere resultaten. Het voorbeeld in Figuur 5 laat zien wat we bedoelen. Het voorbeeld is ontleend aan een onderzoek naar uitkomsten van de zogeheten Intensieve Orthopedagogische Gezinsondersteuning (IOG) 8, een interven e in de thuissitua e bij mul probleemgezinnen waar het risico bestaat dat het kind uit huis moet worden geplaatst. Jarenlang is gemonitord wat de problema ek bij aanvang en afslui ng van de hulp is. De cijfers werden teruggekoppeld naar de behandelteams met een aantal kernvragen rondom benu ng: Herkennen we de cijfers? Kunnen we ze verklaren? Zijn ze te verbeteren? Welke ac es moeten dan ondernomen worden? De figuur laat de effectgroo es zien (zie ook de toelich ng onder de tabel). Aanvankelijk waren de effecten niet groot. Jaarlijkse besprekingen van de uitkomsten in het team maakten de betrokkenen ervan bewust dat belangrijke behandelprincipes mogelijk niet consequent werden toegepast. Men keek vervolgens waarom niet, en ruimde daarop de barrières uit de weg, zodat het beter ging. Ook het werken met vragenlijsten kreeg steeds meer een plek in de werkprocessen, bijvoorbeeld om samen met de cliënt doelen te stellen en die te evalueren. Al doende hee het team over de jaren heen de behandeling steeds aangepast op basis van reflec e 8 Het onderzoek naar dit type behandeling is eerder reeds genoemd. De figuur is overgenomen uit: Leijsen, M. (2008). Onderzoeksgegevens als sturingsinforma e voor hulpverleners en teams. In T.A. van Yperen & J.W. Veerman (Red.), Zicht op effec viteit. Handboek voor prak jkgestuurd effectonderzoek in de jeugdzorg (blz ). Del : Eburon. 9

12 over de uitkomsten en de resultaten meer dan kunnen verdubbelen. Monitoring, in dit geval van de mate van afname van problema ek, is hierbij een belangrijk leermiddel geweest als onderdeel van een gemeenschappelijke ambi e om de zorg te verbeteren. Figuur 5 Toelichting Effectgroottes: < 0,20: verwaarloosbaar 0,20 0,50: klein effect 0,50 0,80: middelgroot effect > 0.80: groot effect De twee vormen van monitoring die we hier hebben besproken, het gebruik bij individuele cliënten en het gebruik op groepsniveau, sluiten elkaar niet uit. Integendeel, ze kunnen elkaar goed aanvullen. Gegevens uit de monitoring jdens het behandelproces zijn niet alleen naar de dienstdoende hulpverlener terug te koppelen. Cijfers over meerdere behandeltrajecten en doelgroepen zijn als reflec estof aan te bieden aan teams. Dit maakt monitoring tot een belangrijk instrument om op verschillende niveaus een meet- en verbeterbeweging op gang te brengen. Pas hierbij op voor fixa e op cijfers, het gaat om de vraag of ambi es worden gerealiseerd. 9 9 Zie Yperen, T. van (2012). Verbetering telt, werken met presta e-indicatoren in de zorg voor jeugd. Utrecht: Nederlands Jeugdins tuut. 10

13 HOE WORDT HET GEORGANISEERD? DE PRAKTIJK Het organiseren van uitkomstenmonitoring in de prak jk van de jeugdzorg is niet een kwes e van even doen. Aandacht voor implementa e is vereist. Het invoeren van een meetsysteem voor monitoring is te vergelijken met het invoeren van een nieuwe interven e. Dat betekent dat de fasen en factoren die in het algemeen bij implementa e onderscheiden worden ook hier van toepassing zijn. 10 Hulpverleners die ermee gaan werken moeten goed op de hoogte zijn van wat het is (verspreidingsfase), bereid zijn ermee te werken (adop efase) en er ook daadwerkelijk mee aan de slag gaan (invoeringsfase); daarna moet ervoor gezorgd worden dat uitkomstenmonitoring verankerd is in de organisa e en deel uitmaakt van de werkprocessen (borgingsfase). In een door het Samenwerkingsverband Effec eve Jeugdzorg (SEJN) georganiseerde focusgroep 11 over zaken die instellingen voor jeugdzorg moeten weten bij het opze en van uitkomstenmonitoring kwamen de volgende sugges es naar voren: 12 De wens om met uitkomstenmonitoring te beginnen moet bij de organisa es zelf liggen, zij zijn eigenaar, de monitoring moet niet van buitenaf opgelegd worden (hoewel dit wel als prikkel kan dienen). Het waarom moet duidelijk zijn, dit moet te maken hebben met het beter maken van het werk (professionaliseren) en het werk beter naar buiten toe kunnen verkopen (profileren). Direc e en management moeten er volledig achter staan en de consequen es hiervan overzien, indien dit niet het geval is kan er erns g getwijfeld worden 10 Dit geldt ook voor het implementeren van interven es, zie bijvoorbeeld Stals, K. (2012). De cirkel is rond. Onderzoek naar succesvolle implementa e van interven es in de jeugdzorg. Disserta e Universiteit Utrecht 11 Aan deze focusgroep namen vertegenwoordigers van jeugdzorginstellingen en onderzoekers deel die op dat moment bezig waren met het opze en van uitkomstenmonitoring, zie Veerman, J.W., Wilschut, M., Ooms, H. & Roosma, D. (2010). Zicht op effec viteit van jeugdzorg vereist onderzoeksbereidheid en onderzoeksrijpheid van instellingen. De ontwikkeling van een ondersteuningspakket voor het opze en van een instellingsbrede effectmonitoring. Utrecht: SEJN. 12 Dit geldt ook voor het implementeren van interven es, zie bijvoorbeeld Stals, K. (2012). De cirkel is rond. Onderzoek naar succesvolle implementa e van interven es in de jeugdzorg. Disserta e Universiteit Utrecht 11

14 aan het nut van het invoeren ervan. Medewerkers dienen zoveel mogelijk betrokken te worden bij meedenken over opzet en uitvoering van de monitoring. Er dient bereidheid te zijn om beslissingen te nemen op basis van de uitkomsten, zelfs als dat zou betekenen dat bepaalde interven es uit het aanbod gehaald moeten worden. Er moet besef zijn dat uitkomstenmonitoring onderdeel wordt van de werkprocessen en een cultuuromslag teweeg brengt. Er dienen gedeelde beelden te zijn over wat uitkomstenmonitoring moet opleveren. Een centraal thema in deze sugges es is het samengaan van bo om-up processen (vanaf de werkvloer) en top-down processen (vanuit de bestuurskamer) en het met elkaar in dialoog zijn over visie, werkwijze en inhoud. Wetenschappers kunnen hierbij ondersteuning bieden. De eerder genoemde focusgroep kwam ook met een aantal ps: Stel voor de invoering een brede projectgroep samen (van secretariaat tot management, met inhouds- en lijnfunc onarissen). Betrek direc e en management ac ef bij inhoud en proces. Benadruk het samen op weg gaan. Maak heldere omschrijvingen van taken en verantwoordelijkheden. Bevorder een goede communica e op basis van een communica eplan. Stel een speciale aandachtsfunc onaris aan, met voldoende mandaat en een posi eve uitstraling, hij of zij moet erin geloven. Richt een helpdesk in. Informeer cliënten. Zorg dat de infrastructuur (onder andere secretariaat, ICT) op orde is. Gebruik expliciete criteria om het proces te volgen en te monitoren. Bed onderzoeksinforma e op verschillende niveaus (teams, afdelingen, gehele instelling) in de beleidscyclus in. 12

15 Latere ervaringen van bij het SEJN aangesloten instellingen voor jeugd- en opvoedhulp en onderzoeksorganisa es in de jeugdzorg onderschrijven het belang van deze sugges es en ps. Het SEJN hee een specifiek op het implementeren van uitkomstenmonitoring gerichte checklist samengesteld waarin 25 kenmerken worden genoemd die een deel van de sugges es en ps omva en. 13 VEELGESTELDE VRAGEN De afgelopen jaren is er in verschillende instellingen voor jeugdzorg een begin gemaakt met uitkomstenmonitoring. Prak jkfunc onarissen zijn, vaak in samenwerking met onderzoekers, systemen voor uitkomstenmonitoring aan het opze en. Onderstaand wordt een aantal veel voorkomende vragen beantwoord die hierbij regelma g gesteld worden. Wat meten we? Bij uitkomstenmonitoring worden vanzelfsprekend uitkomsten gemeten. Het gaat om uitkomsten van een interven e of meerdere interven es. Het is zaak om bij het kiezen van mee nstrumenten zo dicht mogelijk bij de theorie en prak jk van de interven e te blijven. Bij een interven e voor omgaan met agressie kan natuurlijk de mate van agressief gedrag gemeten worden. Maar als het doel is copingvaardigheden te vergroten ligt het meten hiervan ook voor de hand. Dit raakt aan het gezegde wetenschap is weddenschap 14 : zet het mee nstrument in waarmee je de weddenschap dat deze interven e tot de gewenste uitkomst leidt ook echt kan winnen. Systemen voor uitkomstenmonitoring kennen vandaag de dag nog weinig specifieke instrumenten. Men handelt vaak nog vanuit het principe van one size fits all. Hier ligt een mogelijk verbeterpunt. Een goede strategie kan zijn om één vragenlijst voor alle cliënten te gebruiken, bijvoorbeeld 13 Deze Checklist Best Research Prac ce Criteria is te downloaden van de SEJN-website 14 Een opva ng van de psycholoog Hofstee, zie Hofstee, W.B.K. (1980). De empirische discussie. Theorie van het sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Amsterdam/ Meppel: Boom. 13

16 om probleemgedrag bij jeugdigen vast te stellen, en vervolgens per interven e een specifieke bij de doelen van de interven e passende vragenlijst te gebruiken. Wie vult een mee nstrument in? Een mee nstrument, bijvoorbeeld een vragenlijst over de gedragsproblema ek van de jeugdige of het func oneren van het gezin, kan door verschillende personen ingevuld worden. Bij aanmelding voor jeugdzorg zullen meestal de ouders de eersten zijn die gevraagd worden een mee nstrument in te vullen, maar ook een leerkracht of de jeugdige zelf kan gevraagd worden dit te doen. Als de behandeling eenmaal op gang is kunnen ook hulpverleners, bijvoorbeeld groepsleiders, een instrument invullen. Het is inmiddels bekend dat al deze bij een jeugdige en zijn behandeling betrokken personen een instrument niet op dezelfde manier invullen, 15 het maakt dus uit wie een instrument invult. Onderzoek hee laten zien dat personen die eenzelfde rela e met een kind hebben (bijvoorbeeld de beide ouders) een goede overeenkomst hebben bij het invullen van een instrument, maar dat deze overeenkomst belangrijk daalt als het om anderen gaat (bijvoorbeeld een ouder en een leerkracht of een jeugdige en zijn ouders). Dit betekent niet dat het betreffende instrument onbetrouwbaar is, maar dat rekening gehouden moet worden met verschillende gezichtspunten. Een jeugdige gedraagt zich thuis nu eenmaal anders dan op school, of zal zelf andere problemen ervaren dan zijn ouders of leerkracht bij hem observeren. Een prak sche implica e hiervan is een instrument als het kan door verschillende personen in te laten vullen en mogelijke discrepan es te bespreken. Specifiek of instellingsbreed? Instellingen willen vaak een brede monitoring waaraan al hun cliënten kunnen meedoen. Het doel is dan niet het monitoren van een specifieke interven e, 15 Zie Achenbach, T.M., McConaughy, S.H. & Howell, C.T. (1987). Child/adolescent behavioral and emo onal problems: Implica ons of cross-informant correla ons for situa onal specificity. Psychological Bulle n, 101, ; en ook Kroes, G. (2006). The percep on of child problem behavior. The role of informant personality and context. Disserta e Radboud Universiteit, Nijmegen. 14

17 maar van een behandelpakket van tegelijker jd of opeenvolgend in de jd aangeboden interven es. Soms wordt dit een zorgprogramma genoemd, soms een zorgtraject, soms een zorgpad. Me ngen kunnen dan helpen beslissingen te nemen over de volgende stappen in een traject, of het afronden van de hulp. Hiervoor zijn dan wel tussen jdse me ngen nodig, het liefst na afronding van een specifieke interven e binnen een traject. Een aggrega e van de uitkomsten van de specifieke interven es binnen een traject gee dan zicht op instellingsbrede uitkomsten. Dit is een ontwikkeling die op dit moment in een aantal instellingen gaande is en waar nog geen vaststaande richtlijnen en procedures voor zijn. Hoe vaak meten? Uitkomsten kunnen in principe vastgesteld worden door twee keer te meten: bij aanvang en bij afslui ng van een behandeling. Een voordeel hiervan is dat het meten niet al teveel jd en energie kost en het op deze natuurlijke momenten rela ef gemakkelijk is in te passen in de werkprocessen. Nu moet men zich op dit moment van dit laatste geen al grote voorstelling maken, de meeste instellingen die met uitkomstenmonitoring werken hebben grote moeite om bij meer dan 50% van de cliënten een voor- en een name ng te verrichten, vaak is de respons lager. De implementa e van het meten wordt veelal onderschat. Meerdere keren meten, wekelijks of maandelijks, kost meer jd en overleg, maar levert tussen jdse me ngen op waarmee pieken en dalen in het verloop zichtbaar worden, die meteen ook informa e bieden om de behandeling bij te sturen (op individueel niveau of op teamniveau). Het meeste eerder besproken onderzoek naar het effect van meten hee betrekking op meerdere me ngen jdens een behandeling, en bespreking van de uitkomsten met de cliënt. Het lijkt echter vooralsnog niet haalbaar regelma ge tussen jdse me ngen in de prak jk van de jeugdzorg te implementeren die een voldoende respons opleveren, dit zal hooguit in het kader van specifieke onderzoeksprojecten te realiseren zijn. Het zou al mooi zijn als de komende jaren in alle instellingen voor jeugdzorg een systeem van vooren name ngen wordt ingevoerd, dat zowel op cliëntniveau als op geaggregeerd 15

18 niveau sturings- en verantwoordingsinforma e oplevert. Schaalscores of totaalscores? Veel vragenlijsten kennen zowel schaal- of factorscores, die specifieke aspecten van het func oneren van kind of gezin meten, en een totaalscore die een algehele indruk gee over de mate of ernst van de problema ek. De veelgebruikte Child Behavior Checklist (CBCL) is hier een goed voorbeeld van. Wat is nu van belang voor uitkomstenmonitoring? Aan de orde is hier de gedetailleerdheid van de informa e. Gangbaar is de opva ng dat voor gebruik in het primair proces detailinforma e gewenst is, dus schaalscores het liefst uiteengezet in een profiel. Maar naarmate men verder weg komt van de prak jk, bijvoorbeeld bij interne kwaliteitszorg of verantwoording naar financiers, zal geaggregeerde informa e meer voldoen, dus totaalscores. Voor wetenschappelijk onderzoek kunnen zowel schaalscores (voor het toetsen van specifieke hypothesen) als totaalscores (voor epidemiologisch onderzoek) van belang zijn. De vraag is echter of deze opva ng stand houdt als we resultaten van de zorg zo trefzeker mogelijk in beeld willen brengen. Totaalscores van een instrument beva en gegevens over onderwerpen die in de behandeling geen aandacht hebben gekregen. Dat kan afvlakking van de gemeten effecten tot gevolg hebben. Bijvoorbeeld, bij een behandeling van een jeugdige met agressieproblema ek zal het effect op de subschaal die dit specifiek meet groot kunnen zijn, terwijl dat effect in de totaalscore gedempt wordt omdat er ook (geringe) veranderingen op allerlei andere schalen worden meegewogen. Om die reden kijkt men bijvoorbeeld in de jeugd-ggz niet alleen naar probleemafname, maar ook naar het algemene func oneren of kwaliteit van leven van de jeugdige. In de jeugden opvoedhulp meet men om die reden zowel het func oneren van de jeugdige als het func oneren van de opvoedingsomgeving van de jeugdige. De beste benadering zou zijn om alleen die probleemgebieden in de me ng mee te nemen waarop het doel van de behandeling betrekking hee, daar hee men immers op ingezet, naast het algemene func oneren van de jeugdige en de kwaliteit van de 16

19 omgeving. Dit laatste vergemakkelijkt de vergelijking van de uitkomsten van teams of afdelingen binnen instellingen of van instellingen onderling. Wat is de rol van normen? Normen bij vragenlijsten geven een indruk hoe specifieke groepen scoren en bieden de mogelijkheid de scores van een individuele cliënt of een groep cliënten daartegen af te ze en. Vaak is dan ook aangegeven wanneer die afwijking zo sterk wordt dat er sprake is van een probleem waarvoor hulp gezocht moet worden. Het meest bekend zijn de normen voor het IQ, een waarde van 100 staat voor het gemiddelde van de Nederlandse bevolking, aangepast voor de lee ijd. Bij de CBCL staat een waarde van 50 ook voor het gemiddelde van de bevolking, uitgesplitst naar jongens of meisjes van een bepaalde lee ijd, bijvoorbeeld jongens van jaar. De vraag hoe groot een afwijking moet zijn om tot de conclusie te komen dat er sprake is van een probleem, waar ligt de grens? In de handleiding van een mee nstrument wordt deze grens meestal wel aangegeven. Vaak wordt hiervoor een score van één standaardafwijking (SD) onder of boven het gemiddelde aangehouden. Een IQ van 85 of lager zou dan kunnen wijzen op problemen in het cogni ef func oneren (SD=15), een CBCL-score van 60 of hoger zou wijzen op problemen in het sociaal-emo oneel func oneren (SD=10). Wanneer is een gemeten verandering groot genoeg? Deze vraag ligt in het verlengde van de voorgaande. De kwes e is hier hoe groot een verandering op een mee nstrument moet zijn om bij een individuele cliënt te besluiten dat deze ook echt is, dus betekenisvol. Hierbij zijn twee aandachtspunten van belang. De eerste is dat iedereen zal inzien dat enkele punten verschil tussen een voor- en name ng mogelijk slechts de ruis van het meten weergee. Deze ruis hee te maken met de marges van onbetrouwbaarheid die ieder mee nstrument kent. Een echte, betekenisvolle verandering zal boven deze marges uit moeten komen en aldus een zichtbaar signaal in de ruis van de me ngen zijn. Een maat als de 17

20 reliable change index is op deze gedachtegang gebaseerd. 16 Deze maat wordt ook in toenemende mate gebruikt om veranderingen bij individuele cliënten op het spoor te komen. De betrouwbaarheid van het instrument is hiervoor een belangrijk gegeven, deze wordt al jd in de handleiding vermeld. Hieruit zijn dan de marges van onbetrouwbaarheid af te leiden, op basis waarvan de genoemde index te berekenen is. Bij de totaalscore van de CBCL is de grens voor betrouwbare vooruitgang bij een onbetrouwbaarheidsmarge van 10% zeven punten. Wie tussen twee me ngen zeven of meer punten vooruitgaat is betrouwbaar veranderd. Het tweede aandachtspunt betre de vraag of met de betrouwbare verandering de jeugdige of de opvoeders ook uit de gevarenzone zijn, met andere woorden, dat het func oneren op een normaal of aanvaardbaar niveau terecht is gekomen. Veel onderzoek in de jeugdzorg laat zien dat de verandering in de problema ek weliswaar groot (en betrouwbaar) kan zijn, maar dat aan het einde van de behandeling de problema ek nie emin bij een groot aantal jeugdigen nog ver buiten het normale niveau ligt. Dat betekent dat er na jeugdzorg vaak nog veel aandacht nodig is om ervoor te zorgen dat de afname van de problemen verder doorzet en om te voorkomen dat de cliënten terugvallen naar de oude (nog erns ger) situa e. Wat is benchmarking? Bij benchmarking worden de gegevens van een groep cliënten (van een instelling of afdeling binnen een instelling) vergeleken met een van tevoren afgesproken norm. Men zou bijvoorbeeld kunnen afspreken dat minstens 80% van de door een instelling behandelde jeugdigen betrouwbaar vooruit moet zijn gegaan op een vragenlijst als de CBCL en dat 60% van hen ook uit de gevarenzone moet zijn (binnen het normale niveau van func oneren terecht is gekomen). Per instelling kan berekend worden hoeveel van de in dat jaar behandelde jeugdigen deze 16 Zie Jacobson, N.S., & Truax, P. (1991). Clinical significance. A sta s cal approach to defining meaningful change in psychotherapy research. Journal of Consul ng and Clinical Psychology, 59, Zie ook Veerman, J.W. (2008). Methoden voor het kwan ficeren en toetsen van effecten. In T.A. van Yperen & J.W. Veerman (Red.), Zicht op effec viteit. Handboek voor prak jkgestuurd effectonderzoek in de jeugdzorg (blz ). Del : Eburon. 18

21 score halen. Het daaruit voortvloeiende percentage kan afgezet worden tegen de gemiddelde score van alle instellingen, de best presterende instelling, of een gezamenlijk vastgestelde norm. Belangrijk is dan wel dat daarna gekeken (en besproken) wordt hoe eventuele verschillen tussen instellingen te verklaren zijn. Daarmee blij men niet hangen in een afrekensystema ek, maar opent men de deur naar kwaliteitsverbetering in een lerende organisa e. Is benchmarking wel eerlijk? Het vergelijken van uitkomsten van een instelling ten opzichte van een norm zou wel eens niet eerlijk kunnen zijn als bekend is dat de mogelijkheden tot verandering bij bepaalde cliëntengroepen groter is dan bij andere groepen. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn bij problemen met een gene sche component, zoals ASS en ADHD. Dit probleem wordt wel de casemix genoemd. Het zonder meer op één hoop gooien van cases met verschillende problemen is dan inderdaad niet eerlijk. Via sta s sche technieken kan rekening gehouden worden met deze casemix. In ons land is in het zogeheten Project nulme ng geëxperimenteerd met deze technieken. 17 De sta s sche procedures liggen klaar. Nu de toepassing nog. Overigens dient de casemix wel een punt van aandacht te blijven, we komen hier verderop nog op terug bij de rol van de financiers. Wat zijn presta e-indicatoren? In de zorg voor jeugd is de populariteit van het werken met presta e-indicatoren gegroeid. Een presta e-indicator is een meetlat om de kwaliteit van de zorg- of dienstverlening op een aspect zichtbaar te maken. Voorbeeld van een indicator is: Het aantal cliënten dat aangee tevreden te zijn met de hulp. Een van de basisprincipes is dat een indicator al jd deel uitmaakt van een werkwijze. In de eerste plaats moet daarbij helder zijn welk doel men wil bereiken, of welke missie men wil volbrengen. Om de missie en doelen te realiseren zijn er 17 Geurts, E., Lekkerkerker, L., Van Yperen, T., & Veerman, J.W. (2010). Over verandering gesproken. Op weg naar meer zicht op effec viteit van de jeugdzorgprak jk. Utrecht: SEJN/ Nederlands Jeugdins tuut. 19

22 succesbepalende factoren in het spel, factoren die goed op orde moeten zijn wil men de doelen of de missie kunnen realiseren. Een presta e-indicator gee aan in welke mate de missie of een doel gerealiseerd wordt, of in welke mate een succesbepalende factor op orde is. Een norm bepaalt wanneer de indicator een voldoende scoort (bijvoorbeeld: de norm is dat 80% van de cliënten op een tevredenheidsthermometer zeer tevreden moet scoren). Essen eel is verder dat de presta e-indicator iemand of iets in de organisa e moet aanspreken op de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid om sturing te geven aan te realiseren verbeteringen. Immers, als slechts 40% van de cliënten tevreden blijkt te zijn is, dan moet er wat veranderen. Voor die verandering worden er als het goed is verbeterac es in gang gezet. 18 Zijn geconstateerde veranderingen te zien als effecten? Posi eve resultaten van uitkomstenmonitoring kunnen op zich niet bewijzen dat een behandeling effec ef is. Hiervoor is vergelijking met een uitkomstenmonitoring van een niet of anderszins behandelde controlegroep nodig. Het liefst zou de toewijzing van cliënten aan de groepen dan ook nog willekeurig moeten gebeuren. Dan is er sprake van een randomized controlled trial (RCT). Deze is echter om prak sche, ethische en methodologische redenen in de prak jk van de zorg moeilijk uit te voeren. Een goed lopende uitkomstenmonitoring kan een RCT niet vervangen, maar kan wel indica es voor effec viteit geven. Met deze indica es is een behandeling dan niet bewezen effec ef te noemen, maar wel doeltreffend Zie Yperen, T. van (2012). Verbetering telt, werken met presta e-indicatoren in de zorg voor jeugd. Utrecht: Nederlands Jeugdins tuut. 19 Zie Veerman, J.W., & Yperen, T.A. van (2008). Wat is prak jkgestuurd effectonderzoek? In T.A. van Yperen & J.W. Veerman (Red.), Zicht op effec viteit. Handboek voor prak jkgestuurd effectonderzoek in de jeugdzorg (blz ). Del : Eburon. Hierover vindt echter nog wel discussie plaats, zie bijvoorbeeld: Stams, G.J. (2011). Het recht van de zwakste: Forensische jeugdzorg in orthopedagogisch perspec ef. Orthopedagogiek: Onderzoek en Prak jk, 50, Van Yperen, T.A., & Veerman, J.W. (2011). Bij bouwwerk komt een ladder van pas. Een reac e op de ora e van Geert Jan Stams. Orthopedagogiek: Onderzoek en Prak jk, 50,

23 Mogen financiers meekijken? Zowel bij de jeugd-ggz en bij de instellingen voor jeugd- en opvoedhulp zijn ook de financiers (zorgverzekeraars, overheid) geïnteresseerd in uitkomstenmonitoring. Op termijn hoopt men hier een sturingsmiddel voor financiering in te vinden. Zo ver is het nog niet en hier is ook nog veel discussie over gaande, hier speelt ondermeer de eerder al genoemde casemix 20. Het is daarom begrijpelijk dat jeugdzorginstellingen er huiverig voor zijnde financier mee te laten kijken naar hun uitkomsten. Deze vrees is terecht als dit niet gebeurt in een context van samenwerking met het doel de beste zorg voor de cliënt te bieden. Het gevaar van een dubbele boekhouding is dan niet denkbeeldig. Toch kunnen er pas werkelijk stappen gezet worden als alle par jen, beleidsmakers, financiers, vertegenwoordigers van jeugdzorginstellingen en onderzoekers een speelruimte kunnen creëren waarin overleg en wederzijds begrip centraal staan en waarin men van elkaar kan leren. De vuistregel kan zijn dat monitoring van uitkomsten waarborgt dat alle par jen op een veilige manier ervaring op kunnen doen met het omgaan met deze speelruimte. Belangrijk principe is daarom dat de financiers in eerste instan e niet verder moeten gaan dan het kijken naar en het vergelijken van de mate waarin zorgaanbieders erin slagen een uitkomstenmonitor te implementeren en te benu en voor de verbetering van de kwaliteit van de eigen organisa e. Pas later, als iedereen het werken met de monitor beter in de vingers hee en benchmarking op een verantwoorde manier is vormgegeven, komt inhoudelijke vergelijking van de resultaten in zicht. 20 Zie bijvoorbeeld Van Os, J., et al. (2012). ROM: gedragsnorm of dwangmaatregel? Overwegingen bij het themanummer over rou ne outcome monitoring. Tijdschri voor Psychiatrie, 54,

24 VERDER LEZEN Verschillende websites bieden informa e over uitkomstenmonitoring, een kleine selec e: h p:// is de website van het Samenwerkingsverband Effec eve Jeugdzorg Nederland (SEJN) waarin vier onderzoeksorganisa es en meer dan 30 jeugdzorginstellingen gezamenlijk optrekken om uitkomstenmonitoring in prak jk te brengen 21 ; ook de site van het Nederlands Jeugdins tuut, waar de website van het SEJN onderdeel van is, gee veel informa e over onderzoek in de prak jk, werken met presta e-indicatoren, e.d., zie De site h p:// kwaliteit-van-zorg/rou ne-outcome-measurement-rom_.html gee achtergonden van de opzet van rou ne outcome monitoring in de GGZ (inclusief de jeugd-ggz). De site van de S ch ng Benchmark GGZ gee hierover nog meer informa e, zie h p:// h p:// gee informa e over rou ne outcome monitoring in de kinder- en adolescenten psychiatrie. Op h p://jeugdzorgplus.jeugdzorgnederland.nl/nl/monitor wordt informa e gegeven over de monitor van de jeugdzorgplus instellingen in Nederland. De site h p:// is van de Academische Werkplaats Jeugd Nijmegen, waar het monitoren van de zorg en de uitkomsten deel van uitmaakt; op deze site zijn ook filmpjes te zien waarin het werken met vragenlijsten getoond wordt. Op h p://www. jdschri voorpsychiatrie.nl/issues/450 staat het themanummer over rou ne outcome monitoring van het Tijdschri voor Psychiatrie van voorjaar Op h p:// kelen-jeugdkennis/zevenagendapunten-voor-een-effec evere-jeugdzorg-in- jden-van-transi e wordt uitkomstenmonitoring geplaatst in andere recente en toekoms ge ontwikkelingen in de jeugdzorg. 21 Het handboek Zicht op Effec viteit vormt hierbij een belangrijke achtergrond. Zie Van Yperen, T.A., & Veerman, J.W. (Red.). Zicht op effec viteit. Handboek voor prak jkgestuurd effectonderzoek in de jeugdzorg. Del : Eburon. 22

25 23

26 Het Samenwerkingsverband Effec eve Jeugdzorg Nederland (afgekort SEJN) is een groep van jeugdzorginstellingen en ondersteuningsorganisa es die een samenhangende meeten verbeterbeweging in de jeugdsector wil realiseren. Kernthema s daarin zijn het werken met presta e-indicatoren, het benu en van resultaatgegevens en de implementa e van effec eve methoden. Zie voor meer informa e 24

HOE METEN KAN LEIDEN TOT WETEN. Coleta van Dam Jeugdzo! 7 nov 2012

HOE METEN KAN LEIDEN TOT WETEN. Coleta van Dam Jeugdzo! 7 nov 2012 HOE METEN KAN LEIDEN TOT WETEN Coleta van Dam Jeugdzo! 7 nov 2012 INVENTARISATIE Beleid, financier, wetenschap Managers, bestuurders zorginstellingen Medewerkers primair proces WAAR HEBBEN WE HET OVER?

Nadere informatie

Zicht op kwaliteit van de jeugdzorg Een wetenschappelijk perspectief

Zicht op kwaliteit van de jeugdzorg Een wetenschappelijk perspectief Zicht op kwaliteit van de jeugdzorg Een wetenschappelijk perspectief Jan Willem Veerman Jeugd in Onderzoek Nieuwegein, 11-03-2013 Opbouw 1. Waar gaat het over? 2. Hoe ziet het eruit? 3. Hoe wordt het gebruikt?

Nadere informatie

Effectmeting als effectieve interventie

Effectmeting als effectieve interventie Effectmeting als effectieve interventie Jan Willem Veerman Studiedag NIP/NVO Utrecht, 10 februari 2012 Waar hebben we het over? Routine outcome monitoring (ROM) Routine outcome measuring (ROM) Periodieke

Nadere informatie

Sturen op resultaten. Zijn gestandaardiseerde vragenlijsten bruikbaar?

Sturen op resultaten. Zijn gestandaardiseerde vragenlijsten bruikbaar? Sturen op resultaten Zijn gestandaardiseerde vragenlijsten bruikbaar? Anna van Spanje (Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie) Jan Willem Veerman (Radboud Universiteit, NJi / SEJN) Congres Transformeren

Nadere informatie

Monitoren van resultaten en werken met prestatie-indicatoren: principes en processen

Monitoren van resultaten en werken met prestatie-indicatoren: principes en processen Monitoren van resultaten en werken met prestatie-indicatoren: principes en processen Jan Willem Veerman SEJN, 24 juni 2 Meten in de praktijk: zo doe je dat! Personele, materiële, organisatorische randvoorwaarden

Nadere informatie

Meten is weten : Naar hanteerbare presta-e- indicatoren van integrale aanpak gezinnen met mul-problema-ek. 14 november 2013 Dr.

Meten is weten : Naar hanteerbare presta-e- indicatoren van integrale aanpak gezinnen met mul-problema-ek. 14 november 2013 Dr. Meten is weten : Naar hanteerbare presta-e- indicatoren van integrale aanpak gezinnen met mul-problema-ek 14 november 2013 Dr. Rienk Prins 1 Thema s 1. Inleiding: enkele basisbegrippen (en voorbeelden):

Nadere informatie

Handleiding MIS (Management Informatie Systeem)

Handleiding MIS (Management Informatie Systeem) Handleiding MIS (Management Informatie Systeem) Praktikon 2016 Praktikon B.V. Postbus 6909 6503 GK Nijmegen www.praktikon.nl tel. 024 3615480 praktikon@acsw.ru.nl fax. 024 3611152 www.bergop.info 2016

Nadere informatie

Meten van uitkomsten van behandelingen in de jeugdzorg

Meten van uitkomsten van behandelingen in de jeugdzorg Meten van uitkomsten van behandelingen in de jeugdzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, juni 2013 Samenvatting Het is van wezenlijk belang dat zorgaanbieders de uitkomsten van de door hen geboden behandelingen

Nadere informatie

Samenwerkingsverband Effectieve Jeugdzorg Nederland

Samenwerkingsverband Effectieve Jeugdzorg Nederland Samenwerkingsverband Effectieve Jeugdzorg Nederland Werken aan effectiviteit Effectieve jeugdzorg Werken aan de effectiviteit van de jeugd zorg. Dat is de ambitie die veel instellingen in de jeugdzorgketen

Nadere informatie

Sturen op kwaliteit. Theorie en praktijk. Dr. Wim Gorissen, Directeur Effectiviteit & Vakmanschap

Sturen op kwaliteit. Theorie en praktijk. Dr. Wim Gorissen, Directeur Effectiviteit & Vakmanschap Sturen op kwaliteit Theorie en praktijk Dr. Wim Gorissen, Directeur Effectiviteit & Vakmanschap Opbouw verhaal Wat willen we in het jeugdveld Evidence-based werken en vakmensschap Samen lerend doen wat

Nadere informatie

Samenvatting Het draait om het kind

Samenvatting Het draait om het kind Samenvatting Het draait om het kind Visie op monitoring in de opvoedingsvariant van pleegzorg Inleiding Aangezien de pleegzorg een onvoldoende geobjectiveerd overzicht heeft van hoe het met de jeugdige

Nadere informatie

Outcome in Zicht via CBS. Startpakket

Outcome in Zicht via CBS. Startpakket Outcome in Zicht via CBS Startpakket Inleiding Outcome-monitoring Jeugdhulpaanbieders en gemeenten voelen zich samen verantwoordelijk voor een goed functionerende jeugdhulp van hoge kwaliteit. Daarnaast

Nadere informatie

pedagogie van het jonge kind

pedagogie van het jonge kind BACHELOR pedagogie van het jonge kind PJK: Opvoeding en Coaching DE GEDRAGSINDICATOREN VOOR AFSTUDEERSTAGE (WIE DOET WAT? WELKE INDICATOREN? WELKE VERWACHTINGEN?) DEEL 1: WIE DOET WAT? ROL VAN DE STUDENT:

Nadere informatie

Behandelen gestuurd door directe feedback: samen kennis genereren over wat werkt

Behandelen gestuurd door directe feedback: samen kennis genereren over wat werkt Behandelen gestuurd door directe feedback: samen kennis genereren over wat werkt Rint de Jong - Karakter Heddeke Snoek Karakter Judith Horstman Pionn Marleen van Aggelen - Pionn 22 september 2015 Met welke

Nadere informatie

Noodzakelijke cultuurveranderingen in de orthopedische hulpmiddelenzorg?!

Noodzakelijke cultuurveranderingen in de orthopedische hulpmiddelenzorg?! Noodzakelijke cultuurveranderingen in de orthopedische hulpmiddelenzorg?! Presenta-eonderdelen: Beschikbaar kader voor kwalita-eve hulpmiddelenzorg De huidige prak-jk Waardoor wordt de prak-jk bepaald

Nadere informatie

Methodisch werken met vragenlijsten

Methodisch werken met vragenlijsten Methodisch werken met vragenlijsten Je raakt eraan verslaafd! dries.roosma@yorneo.nl 30-08-2013 WMV de context Wetenschappelijk (empirische cyclus) Beleid (PDCA cyclus) Practicebased evidence Evidencebased

Nadere informatie

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011

Introductie stage-scriptie combi. Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011 Introductie stage-scriptie combi Orthopedagogiek G&G, 25 augustus 2011 Welkom toekomstige Scientist-Practitioners Achtergrond Vanuit Orthopedagogiek:GenG steeds meer accent op scientist-practitioner model

Nadere informatie

Lichamelijke ac viteit bij kinderen met spas sche cerebrale parese

Lichamelijke ac viteit bij kinderen met spas sche cerebrale parese Lichamelijke ac viteit bij kinderen met spas sche cerebrale parese Samenva ng Cerebrale parese (CP) is een verzamelnaam voor aandoeningen die gekenmerkt worden door een afwijkende ontwikkeling van het

Nadere informatie

WORKSHOP ORS, SRS EN FIT TRIMBOS 2015 DRS. LIZ PLUUT- VAN DINGSTEE

WORKSHOP ORS, SRS EN FIT TRIMBOS 2015 DRS. LIZ PLUUT- VAN DINGSTEE 1 WORKSHOP ORS, SRS EN FIT TRIMBOS DRS. LIZ PLUUT- VAN DINGSTEE ì IT IS ABOUT THE CONVERSATION! Copyright Liz Pluut 2 LIZ PLUUT Psycholoog- psychotherapeut BIG o Groepsprak)jk Kinder-, Jeugd- en Gezinspsychotherapie

Nadere informatie

Instructie Outcome-indicatoren

Instructie Outcome-indicatoren Instructie Outcome-indicatoren Regio FoodValley Afke Donker & Monique Malmberg Inleiding Outcome-monitoring Jeugdhulpaanbieders en gemeenten voelen zich samen verantwoordelijk voor een goed functionerende

Nadere informatie

DOT Impact analyse. Voor ziekenhuizen en medisch specialisten LOGEX

DOT Impact analyse. Voor ziekenhuizen en medisch specialisten LOGEX Financiële DOT Impact analyse Uitgangspunt: Het ontwikkelen van een begrijpbare en werkbare DOT Impact oplossing voor ziekenhuizen. Door de analyses specifiek en begrijpbaar te maken voor ziekenhuizen

Nadere informatie

ROUTINE OUTCOME MONITORING: BEHANDELINHOUD EN ORGANISATIE KOMEN SAMEN!

ROUTINE OUTCOME MONITORING: BEHANDELINHOUD EN ORGANISATIE KOMEN SAMEN! ROUTINE OUTCOME MONITORING: BEHANDELINHOUD EN ORGANISATIE KOMEN SAMEN! INLEIDING Dit artikel gaat in op Routine Outcome Monitoring (ROM). ROM betekent kort gezegd: het periodiek verzamelen van gegevens

Nadere informatie

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Auteurs: T. Batink, G. Jansen & H.R.A. De Mey. 1. Introductie De Flexibiliteits Index Test (FIT-60) is een zelfrapportage-vragenlijst

Nadere informatie

Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers

Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers Resultaten tevredenheidsonderzoeken cliënten en medewerkers Ervaring in de driehoek Cello heeft in de periode mei juni van dit jaar onderzoek laten uitvoeren naar de ervaringen van cliënten, ouders / vertegenwoordigers

Nadere informatie

Groepen 1 en 2 We starten in augustus 2016 met twee kleutergroepen. De kinderen komen hier spelenderwijs in aanraking met de Daltonbeginselen, waarbij

Groepen 1 en 2 We starten in augustus 2016 met twee kleutergroepen. De kinderen komen hier spelenderwijs in aanraking met de Daltonbeginselen, waarbij Wat leert mijn kind op de Jorisschool? Op de Jorisschool vinden we een aantal zaken erg belangrijk. Dat is op de eerste plaats de persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen en het leren omgaan met elkaar

Nadere informatie

Wat leert mijn kind op de Jorisschool? Op de Jorisschool vinden we een aantal zaken erg belangrijk. Dat is op de eerste plaats de persoonlijkheidsontwikkeling van kinderen en het leren omgaan met elkaar

Nadere informatie

Gezinsbehandeling (IOG) bij kinderen met gedragsproblemen Sterker in de samenleving.

Gezinsbehandeling (IOG) bij kinderen met gedragsproblemen Sterker in de samenleving. Gezinsbehandeling (IOG) bij kinderen met gedragsproblemen Sterker in de samenleving. Powered by Pluryn Marco is acht jaar en heeft een licht verstandelijke beperking. Daarnaast heeft hij gedrags-, leer-,

Nadere informatie

7,2 JEUGDTHERMOMETER GGZ CENTRUM KINDEREN EN JEUGD. Jongeren vanaf 12 jaar Ouders / verzorgers Ouderbegeleiding

7,2 JEUGDTHERMOMETER GGZ CENTRUM KINDEREN EN JEUGD. Jongeren vanaf 12 jaar Ouders / verzorgers Ouderbegeleiding JEUGDTHERMOMETER GGZ CENTRUM KINDEREN EN JEUGD Jongeren vanaf 12 jaar Ouders / verzorgers Ouderbegeleiding 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 7,2 Ralph Feenstra en Annet Nugter Afdeling Onderzoek & Monitoring Juli 2011

Nadere informatie

Waarom dit Hand- en hartsboek christelijk leiderschap?

Waarom dit Hand- en hartsboek christelijk leiderschap? Waarom dit Hand- en hartsboek christelijk leiderschap? Het onderwerp leiderschap blij in onze Nederlandse samenleving actueel. Gebrek aan leiderschap is zo ongeveer het grootste verwijt dat je een poli

Nadere informatie

ROM Doorbraakprojecten. Gerdien Franx

ROM Doorbraakprojecten. Gerdien Franx ROM Doorbraakprojecten November 2014 Mei 2016 Gerdien Franx Projectleider, Trimbos-instituut The Choluteca bridge, Honduras Donald Berwick: Tijd voor continue vernieuwing Patiënt en hulpverlener gericht

Nadere informatie

Nieuwsbrief Passend Onderwijs voor ouders

Nieuwsbrief Passend Onderwijs voor ouders Samenwerkingsverband Drechtsteden i.o. Mei 2013 - uitgave voor ouders en verzorgers www.swv-zhz.nl 1 Nieuwsbrief Passend Onderwijs voor ouders Wij willen in deze Nieuwsbrief ouders en verzorgers informeren

Nadere informatie

ONLINE VOORRAADBEHEER Nieuwsbrief September 2010

ONLINE VOORRAADBEHEER Nieuwsbrief September 2010 G S D A U T O M A T I S E R I N G UW PARTNER IN ICT EN BUSINESS SOLUTIONS ONLINE VOORRAADBEHEER Nieuwsbrief September 2010 Nieuwsbrief September 2010 Inhoud Algemeen Dashboard Management rapportage Budge

Nadere informatie

Zorgverbetering: Hoe relevante gegevens te genereren en benutten

Zorgverbetering: Hoe relevante gegevens te genereren en benutten Zorgverbetering: Hoe relevante gegevens te genereren en benutten Marc Delsing, Praktikon Inge Linde, De Rading Verbeteren kwaliteit zorg Welke gegevens? Hoe komen we aan die gegevens? Hoe benutten we die

Nadere informatie

Aanpak van dit onderwerp

Aanpak van dit onderwerp Exper secentrum Introduc e klinisch redeneren ProAc ve Nursing 2015 Marc Bakker Expert Lecturer Aanpak van dit onderwerp A. Instruc vis sch? B. Construc vis sch? Q&A Klinisch redeneren Q&A Klinisch redeneren

Nadere informatie

Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent

Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent Recept 4: Hoe meten we praktisch onze resultaten? Weten dat u met de juiste dingen bezig bent Het gerecht Het resultaat: weten dat u met de juiste dingen bezig bent. Alles is op een bepaalde manier meetbaar.

Nadere informatie

Kinderen met een (licht) verstandelijke of lichamelijk beperking

Kinderen met een (licht) verstandelijke of lichamelijk beperking Jeugd Welke zorgaanbieders leveren zorg in gemeente Vianen? Gemeenten hebben vanuit het Rijk de opdracht gekregen om te zorgen dat de zorg voor uw kind in 2015 doorloopt bij uw huidige aanbieder. Daarvoor

Nadere informatie

Ik ben uw coach! Leergang voor de manager, HR adviseur, projectleider en consultant die zich als coach wil professionaliseren.

Ik ben uw coach! Leergang voor de manager, HR adviseur, projectleider en consultant die zich als coach wil professionaliseren. Ik ben uw coach! Ik denk dat ik weet wat er mis gaat, maar hoe breng ik dat over? Ik wil niet kiezen. Alles vind ik ertoe doen! Ik heb bereikt wat ik wilde en toch ben ik onrus g. Wat nu? Ik merk dat ik

Nadere informatie

Praktijkgestuurd effectonderzoek maakt hulpverlening beter

Praktijkgestuurd effectonderzoek maakt hulpverlening beter Foto: Herbert Wiggerman Bouwen aan een effectievere jeugdzorg Praktijkgestuurd effectonderzoek maakt hulpverlening beter Door Jan Willem Veerman, Tom van Yperen, Bas Bijl, Herma Ooms en Dries Roosma 8

Nadere informatie

Keurmerk Basis GGZ 2019 Handvat document De CQ-index en de schaalscore Samen Beslissen

Keurmerk Basis GGZ 2019 Handvat document De CQ-index en de schaalscore Samen Beslissen Keurmerk Basis GGZ 2019 Handvat document De CQ-index en de schaalscore Samen Beslissen Let op: controleer of u de meest recente versie van de CQ-index gebruikt: de CQ-index Geestelijke Gezondheidszorg

Nadere informatie

Samen Beter Beslissen met cliënten. dr. Inez Berends, Liset van der Glas, MSc, drs. Rena Eenshuistra

Samen Beter Beslissen met cliënten. dr. Inez Berends, Liset van der Glas, MSc, drs. Rena Eenshuistra Samen Beter Beslissen met cliënten dr. Inez Berends, Liset van der Glas, MSc, drs. Rena Eenshuistra En jullie zijn Doen wat werkt Effectieve behandelmethoden inzetten Significante verbetering! Maar: Het

Nadere informatie

Beschrijvend en praktijkgericht effectonderzoek naar kortdurende thuisbegeleiding (KTB) binnen BJB

Beschrijvend en praktijkgericht effectonderzoek naar kortdurende thuisbegeleiding (KTB) binnen BJB Beschrijvend en praktijkgericht effectonderzoek naar kortdurende thuisbegeleiding (KTB) binnen BJB Tim Stroobants Johan Vanderfaeillie In opdracht van 23-9-2014 pag. 2 Inhoudsopgave en aanleiding onderzoek

Nadere informatie

Kwaliteitsmeting. Ambulante Spoedhulp (ASH) en Families First (FF) Resultaten kwaliteitsmeting tweede helft 2016

Kwaliteitsmeting. Ambulante Spoedhulp (ASH) en Families First (FF) Resultaten kwaliteitsmeting tweede helft 2016 Kwaliteitsmeting Ambulante Spoedhulp (ASH) en Families First (FF) Resultaten kwaliteitsmeting tweede helft 2016 Marsha Philipsen Ronald De Meyer Milou Golbach Webinar 9 maart 2017 Wat gaan jullie zien?

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

Handreiking kwaliteit van leven

Handreiking kwaliteit van leven Handreiking kwaliteit van leven Handreiking Kwaliteit van leven Inleiding Als gesproken wordt over kwaliteit van zorg, hebben we het meestal over de manier waarop de zorg verleend wordt; over de materialen

Nadere informatie

Bijlage Programma van Eisen

Bijlage Programma van Eisen Bijlage Programma van Eisen Functie: een interventie (groepsschematherapie) gericht op verminderen van borderline symptomen op herstelt niveau, het terugdringen van bijkomende psychische stoornissen, zinvolle

Nadere informatie

Effectief behandelen door systematische feedback van cliënten

Effectief behandelen door systematische feedback van cliënten Effectief behandelen door systematische feedback van cliënten René Blom en Rolf Nijboer, psychomotorisch therapeuten bij Karakter KJP Karakter pagina 1 Welkom Wie zijn wij en hoe komt het dat we hier samen

Nadere informatie

pedagogie van het jonge kind

pedagogie van het jonge kind BACHELOR pedagogie van het jonge kind PJK: Opvoeding en Coaching DE BEROEPSATTITUDES EN DE GEDRAGSINDICATOREN VOOR STAGE 1 (WIE DOET WAT? WELKE BEROEPSATTITUDES EN INDICATOREN? WELKE VERWACHTINGEN?) DEEL

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Hou vol! Geen alcohol. Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders.

Onderzoeksrapport. Hou vol! Geen alcohol. Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders. Onderzoeksrapport Hou vol! Geen alcohol Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders. Suzanne Mares, MSc Dr. Anna Lichtwarck-Aschoff Prof. Dr. Rutger Engels Inleiding

Nadere informatie

Meerjarenplan Stichting inzet voor Zorg

Meerjarenplan Stichting inzet voor Zorg Meerjarenplan Stichting inzet voor Zorg 2018-2021 Inleiding Het meerjarenplan 2016-2018 eindigt dit jaar, dat vraagt om een vervolg met inzicht naar een zeer dynamisch zorglandschap in een samenleving

Nadere informatie

Stappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth

Stappenplan Social Return on Investment. Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth Stappenplan Social Return on Investment Onderdeel van de Toolkit maatschappelijke business case ehealth 1 1. Inleiding Het succesvol implementeren van ehealth is complex en vraagt investeringen van verschillende

Nadere informatie

Geïntegreerd ONderwijs (GON) is een samenwerkingsverband tussen gewoon en buitengewoon onderwijs.

Geïntegreerd ONderwijs (GON) is een samenwerkingsverband tussen gewoon en buitengewoon onderwijs. GON Wat is GON? Geïntegreerd ONderwijs (GON) is een samenwerkingsverband tussen gewoon en buitengewoon onderwijs. GON is bedoeld om kinderen en jongeren met een beperking lessen en ac viteiten te laten

Nadere informatie

EXIT-VRAGENLIJST Jeugd & Opvoedhulp Handleiding

EXIT-VRAGENLIJST Jeugd & Opvoedhulp Handleiding EXIT-VRAGENLIJST Jeugd & Opvoedhulp Handleiding Inleiding Voor het programma Prestatie-indicatoren Jeugdzorg 1 worden verschillende instrumenten uitgewerkt om inzicht te krijgen in de effectiviteit van

Nadere informatie

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012

Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Cliënttevredenheid verslavingskliniek SolutionS Center in Voorthuizen 2012 Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, oktober 2012 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen en Verslaving

Nadere informatie

De N=1 statistiek achter het patiënt volg systeem in het FPC Dr. S. van Mesdag

De N=1 statistiek achter het patiënt volg systeem in het FPC Dr. S. van Mesdag 70 De N=1 statistiek achter het patiënt volg systeem in het FPC Dr. S. van Mesdag Erwin Schuringa, Vera Heininga, Marinus Spreen Inleiding Het doel van een psychiatrische en psychologische behandeling

Nadere informatie

Prestatie-indicatoren lokale zorg voor jeugd: geleerde lessen

Prestatie-indicatoren lokale zorg voor jeugd: geleerde lessen Prestatie-indicatoren lokale zorg voor jeugd: geleerde lessen Tom van Yperen Nederlands Jeugdinstituut / Rijksuniversiteit Groningen t.vanyperen@nji.nl @Tomvanyperen In deze bijdrage Waar gaat het ook

Nadere informatie

Quick scan Ambulant begeleid wonen. Rapport naar aanleiding van het onderzoek van de Inspectie jeugdzorg bij Kompaan

Quick scan Ambulant begeleid wonen. Rapport naar aanleiding van het onderzoek van de Inspectie jeugdzorg bij Kompaan Quick scan Ambulant begeleid wonen Rapport naar aanleiding van het onderzoek van de Inspectie jeugdzorg bij Kompaan Inspectie jeugdzorg September 2006 Inleiding De Inspectie jeugdzorg wil een inschatting

Nadere informatie

Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage

Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage Clienttevredenheid verslavingskliniek Solutions Voorthuizen, een tussenrapportage Auteurs: Dr. Gert-n Meerkerk Dr. Tim M. Schoenmakers Rotterdam, december 2011 IVO Instituut voor Onderzoek naar Leefwijzen

Nadere informatie

Ongemerkt problematisch. Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts)

Ongemerkt problematisch. Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts) Ongemerkt problematisch Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts) Kijk, als een kind zich opzettelijk uit de auto gooit, dan is het vrij duidelijk dat er iets mis is. Dan heb

Nadere informatie

Iedereen sterk. Zo stimuleer je innovatief gedrag en eigenaarschap van medewerkers

Iedereen sterk. Zo stimuleer je innovatief gedrag en eigenaarschap van medewerkers Iedereen sterk Zo stimuleer je innovatief gedrag en eigenaarschap van medewerkers JANUARI 2016 Veranderen moet veranderen Verandering is in veel gevallen een top-down proces. Bestuur en management signaleren

Nadere informatie

Voorbeeld IKC PactMeter Samenvatting

Voorbeeld IKC PactMeter Samenvatting Voorbeeld IKC PactMeter 2015 Samenvatting Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Pactmeter... 2 Het onderzoek... 2 IJkpunten... 4 Waar zijn we goed in (hoogste waardering)... 4 Waar zijn we minder goed in (laagste

Nadere informatie

Thuis wonen met ondersteuning Sterker in de samenleving.

Thuis wonen met ondersteuning Sterker in de samenleving. Thuis wonen met ondersteuning Sterker in de samenleving. Powered by Pluryn Woon je zelfstandig of binnen je gezin en heb je daarbij ondersteuning nodig? Dan kun je gebruik maken van de ambulante hulpverlening

Nadere informatie

Instroom 1. Inclusie. Uitstroom. Doorstroom. Universiteit Utrecht 1

Instroom 1. Inclusie. Uitstroom. Doorstroom. Universiteit Utrecht 1 Instroom 1 4 Uitstroom 3 Inclusie 2 Doorstroom Universiteit Utrecht 1 Rapportage 2018 Prof. Dr. Naomi Ellemers Prof. Dr. Jojanneke van der Toorn Dr. Wiebren Jansen Inhoud Voorwoord 4 Algemeen 6 Hoe is

Nadere informatie

Workshop FIT Congres Van wijk tot wetenschap 2016

Workshop FIT Congres Van wijk tot wetenschap 2016 Workshop FIT Congres Van wijk tot wetenschap 2016 1 DRS. LIZ PLUUT-VAN DINGSTEE FEEDBACK -INFORMED TREATMENT 2 LIZ PLUUT Psycholoog-psychotherapeut BIG o o o o Groepspraktijk Kinder-, Jeugd- en Gezinspsychotherapie

Nadere informatie

Een gelukkig leven. Mensen en digitaal werken

Een gelukkig leven. Mensen en digitaal werken Een gelukkig leven Mensen en digitaal werken 2015-2016 Ben de Jong is associate partner bij Digital. Hij is specialist op het gebied van digitaal werken, metadatering, digitaal archiveren, e-depot en kwaliteit.

Nadere informatie

Masterclasses Bouw. Bouwpartners. Programma. Masterclasses

Masterclasses Bouw. Bouwpartners. Programma. Masterclasses Masterclasses Bouw Programma Masterclasses 2015 2016 1 Masterclasses overzicht 2015 2016 MC 1 10 09 2015 MC 2 01 10 2015 MC 3 29 10 2015 MC 4 19 11 2015 MC 5 10 12 2015 MC 6 07 01 2016 MC 7 21 01 2016

Nadere informatie

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Hoe tevreden zijn de medewerkers met en hoe betrokken zijn zij bij de organisatie en welke verbeterpunten ziet men voor de toekomst? Wat is medewerkerstevredenheid

Nadere informatie

Ac es Algemeen. Pijlers van het beleidsplan : Onze bib, ook jouw bib?

Ac es Algemeen. Pijlers van het beleidsplan : Onze bib, ook jouw bib? Ac es 2018 Algemeen Pijlers van het beleidsplan 2014 2019: Meer lezers, leners en bezoekers; Niet alleen meer ook beter! Bib als digi leerplek: mediawijs maken, kennis delen, levenslang laten leren, digitale

Nadere informatie

Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015

Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015 Verbeteren van effectiviteit en efficiëntie van cognitieve gedragstherapie middels cliëntfeedback VGCt najaarsconferentie 2015 Prof. dr. Marc Verbraak, klinisch psycholoog / cognitief-gedragstherapeut

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Kies voor partnerschap met ouders. Passend onderwijs voor alle kinderen

Kies voor partnerschap met ouders. Passend onderwijs voor alle kinderen Passend onderwijs voor alle kinderen Kies voor partnerschap met ouders Geacht bestuur, Met de komst van passend onderwijs verandert er veel voor alle betrokkenen en u vervult daarin een sleutelrol. Ga

Nadere informatie

Zeven agendapunten voor een effectievere jeugdzorg in tijden van transitie

Zeven agendapunten voor een effectievere jeugdzorg in tijden van transitie Zeven agendapunten voor een effectievere jeugdzorg in tijden van transitie Samenwerken om het goede goed te doen 23 juli 2012 Jan Willem Veerman Er wordt op veel plekken hard gewerkt aan een effectievere

Nadere informatie

Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject

Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject Succesvolle toepassing van 360 graden feedback: De keuze van het 360 instrument en de voorbereiding op het 360 traject Augustus 2011 Waar werknemers onderdeel zijn van een organisatie, wordt beoordeeld.

Nadere informatie

Workshop HoNOS en MANSA

Workshop HoNOS en MANSA Workshop HoNOS en MANSA Voor het ROM Doorbraakproject Deel 1 2015 Annet Nugter en Petra Tamis GGZ Noord-Holland-Noord Inhoud workshop Kennismaking Introductie HoNOS en MANSA: Wat zijn dit voor instrumenten

Nadere informatie

Effectrapportage STOP De Waarden Training 9. A. van Duijvenbode J.W. Veerman

Effectrapportage STOP De Waarden Training 9. A. van Duijvenbode J.W. Veerman Effectrapportage STOP47 2007 De Waarden Training 9 A. van Duijvenbode J.W. Veerman Effectrapportage STOP47 2007 De Waarden Training 9 Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te Nijmegen en

Nadere informatie

FDGG-werknamiddag Uitkomstenmanagement

FDGG-werknamiddag Uitkomstenmanagement We zijn er bijna, we zijn er bijna maar nog niet helemaal Of toch? VANDAAG 13u45: Inleiding 14u15: 3 verdiepende workshops 15u15: Pauze 15u30: Terugkoppeling & bespreking INLEIDING Visietekst Korte voorstelling

Nadere informatie

Veelgestelde vragen en antwoorden

Veelgestelde vragen en antwoorden Veelgestelde vragen en antwoorden Leraren en SPRINT -coördinatoren op SPRINT -scholen hebben regelmatig vragen over het SPRINT -programma. Hieronder wordt antwoord gegeven op de meest gestelde vragen,

Nadere informatie

Zoeken naar het beste bewijs met het goed genoeg onderzoek

Zoeken naar het beste bewijs met het goed genoeg onderzoek Zoeken naar het beste bewijs met het goed genoeg onderzoek Bas Bijl Jan Willem Veerman Tom van Yperen Jeugd in Onderzoek, 13 maart 2017 Achtergrond Steeds meer druk om te werken met interventies van bewezen

Nadere informatie

Breda s Toetsingskader

Breda s Toetsingskader Breda s Toetsingskader Inleiding De organisaties die samenwerken in Zorg voor elkaar Breda delen het uitgangspunt dat welzijn en zorg in de eerste plaats van mensen zelf zijn. Zij hebben als doel dat kwetsbare

Nadere informatie

Handleiding JeugdhulpAlliantieSchaal (JAS) Een hulpmiddel om in gesprek te gaan over de werkrelatie

Handleiding JeugdhulpAlliantieSchaal (JAS) Een hulpmiddel om in gesprek te gaan over de werkrelatie Handleiding JeugdhulpAlliantieSchaal (JAS) Een hulpmiddel om in gesprek te gaan over de werkrelatie 0 Inleiding Onder het begrip alliantie wordt de werkrelatie tussen u als ambulant hulpverlener en de

Nadere informatie

MET VERTROUWEN VERANTWOORDEN. Publieksversie van een onderzoek naar de mogelijkheden om verantwoording in de vo-sector te verbeteren

MET VERTROUWEN VERANTWOORDEN. Publieksversie van een onderzoek naar de mogelijkheden om verantwoording in de vo-sector te verbeteren MET VERTROUWEN VERANTWOORDEN Publieksversie van een onderzoek naar de mogelijkheden om verantwoording in de vo-sector te verbeteren Verantwoording wordt steeds urgenter in het voortgezet onderwijs: vanuit

Nadere informatie

Persoonlijk Actieplan voor Ontwikkeling

Persoonlijk Actieplan voor Ontwikkeling PAPI PAPI Coachingsrapport Persoonlijk Actieplan voor Ontwikkeling Alle rechten voorbehouden Cubiks Intellectual Property Limited 2008. De inhoud van dit document is relevant op de afnamedatum en bevat

Nadere informatie

A nimal A ssisted T herapy

A nimal A ssisted T herapy C l i ë n t i n f o r m a t i e A nimal A ssisted T herapy b i j o n d e r z o e k s p r o j e c t bij volwassenen met een autismespectrumstoornis bij volwassenen met een autismespectrumstoornis Cliënteninformatie

Nadere informatie

Outcome in zicht: JGZ? Erik Jan de Wilde, 16 maart 2015

Outcome in zicht: JGZ? Erik Jan de Wilde, 16 maart 2015 Outcome in zicht: JGZ? Erik Jan de Wilde, 16 maart 2015 Inhoud Outcome in Zicht: Wat hebben we gedaan? Outcome en de JGZ? 2 Aanleiding project Gemeenten zijn per 1 jan. 2015 wettelijk verplicht aan te

Nadere informatie

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg

Screening en behandeling van psychische problemen via internet. Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Viola Spek Universiteit van Tilburg Screening en behandeling van psychische problemen via internet Online screening Online behandeling - Effectiviteit

Nadere informatie

Project: Ontwikkelen van Outcome-indicatoren voor de Zorg Advies Teams, Tilburg Dossiernummer: 50-50405-99 ZonMw, 18-07-2013

Project: Ontwikkelen van Outcome-indicatoren voor de Zorg Advies Teams, Tilburg Dossiernummer: 50-50405-99 ZonMw, 18-07-2013 Project: Ontwikkelen van Outcome-indicatoren voor de Zorg Advies Teams, Tilburg Dossiernummer: 50-50405-99 ZonMw, 18-07-2013 Projectgroep: Gemeente Tilburg: Mw. M. Lennarts, beleidsmedewerker, dhr. W.

Nadere informatie

Leefsituatie Dordtse jongeren 2009

Leefsituatie Dordtse jongeren 2009 Onderzoekcentrum Drechtsteden dr. B.J.M. van der Aa dr. J.W. Metz februari 2010 Colofon Opdrachtgever Tekst Informatie Gemeente Dordrecht, sector MO Onderzoekcentrum Drechtsteden GR Drechtsteden Onderzoekcentrum

Nadere informatie

Teamontwikkeling h ps:// Bart Bas anen 2019

Teamontwikkeling h ps://  Bart Bas anen 2019 Teamontwikkeling h ps://www.humannavigator.org Bart Bas anen 2019 Inhoud Richting en ruimte Teamontwikkeling Ambitie Groeistrategie Criteria Vlootschouw Interventies Het goede gesprek Eigenaarschap Succesfactor

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek. Rapportage over de tevredenheid van de jongeren die een programma volgen bij Prins Heerlijk.

Tevredenheidsonderzoek. Rapportage over de tevredenheid van de jongeren die een programma volgen bij Prins Heerlijk. Tevredenheidsonderzoek Rapportage over de tevredenheid van de jongeren die een programma volgen bij Prins Heerlijk. Stichting Buitengewoon leren & werken Prins Heerlijk Juni 2013 Stichting Buitengewoon

Nadere informatie

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen

eflectietool Reflectietool Reflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen eflectietool Reflectietool eflectietool Reflectietool eflectietool Reflectietool Test jezelf op professioneel ondersteunen Redactie: Marieke Haitsma en Corrie van Dam Eindredactie: afdeling communicatie

Nadere informatie

Hoofdstuk 9. Datagestuurd werken levert de cliënt goede zorg op! 1

Hoofdstuk 9. Datagestuurd werken levert de cliënt goede zorg op! 1 Hoofdstuk 9. Datagestuurd werken levert de cliënt goede zorg op! Marleen van Aggelen, Judith Horstman, Ger Kerkstra, Marion Leijsen, Dries Roosma 3-0-205. Inleiding Wie zou er niet willen weten of dat

Nadere informatie

Informatie voor ouders

Informatie voor ouders Informatie voor ouders Zo gewoon mogelijk, speciaal waar het moet Entrea biedt specialistische hulp en opvoedingsondersteuning aan kinderen en jongeren van 0 tot 18 jaar en hun ouders of opvoeders. Voor

Nadere informatie

Opgaven werkgroep wijkverpleging niet-toewijsbare zorg

Opgaven werkgroep wijkverpleging niet-toewijsbare zorg Opgaven werkgroep wijkverpleging niet-toewijsbare zorg Afspraken 2014/2015 Aanleiding 1. Afspraken maken tussen Menzis en regio s/gemeenten over de verdeling van het beschikbare bedrag Aparte bekos ging

Nadere informatie

SAMENVATTING. Een actueel perspectief op kinderen en jongeren met een chronische aandoening in Nederland

SAMENVATTING. Een actueel perspectief op kinderen en jongeren met een chronische aandoening in Nederland SAMENVATTING Een actueel perspectief op kinderen en jongeren met een chronische aandoening in Nederland TOEKOMST OMVANG, SAMENSTELLING EN PARTICIPATIE ZORG WERK Lineke van Hal Bas Tierolf Maaike van Rooijen

Nadere informatie

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te Nijmegen en

Nadere informatie

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL SWV PO,januari 2017

SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL SWV PO,januari 2017 SCHOOLONDERSTEUNINGSPROFIEL SWV PO,januari 2017 Ieder kind wordt op Het Vogelnest gezien, gehoord en gekend. Voor ons onderwijs ruimte is bieden om jezelf en eigen je talenten te ontdekken. Ons motto:

Nadere informatie

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion Resultaat externe tevredenheidsmeting Pagina 1 Rinske Rill en Dea Bobeldijk. 21 mei 1 Inhoud Samenvatting... 1. Inleiding... 4 2. Aantallen respondenten...

Nadere informatie

Zorgprogramma s, behandelpaden en monitoren: welke resultaten levert dat op? Marguerite Elfrink Projectleider Zorgmonitor Forum GGz Nijmegen

Zorgprogramma s, behandelpaden en monitoren: welke resultaten levert dat op? Marguerite Elfrink Projectleider Zorgmonitor Forum GGz Nijmegen Zorgprogramma s, behandelpaden en monitoren: welke resultaten levert dat op? Marguerite Elfrink Projectleider Zorgmonitor Forum GGz Nijmegen Seminar: Veranderingen in de zorg, NetQ, Centraal Museum 13

Nadere informatie

ROM in de verslavingszorg

ROM in de verslavingszorg ROM in de verslavingszorg Seminar NETQ Healthcare: Innovatie in de Geestelijke Gezondheidszorg Utrecht, 9 juni 2009 Suzan Oudejans, Arkin Academy AIAR Proefschrift Resultaten meten Resultaten van de zorg

Nadere informatie

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen JiO 9 maart 2015 Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen Driehuis en gezinshuizen bij Spirit: doelgroep driehuis: kinderen

Nadere informatie