UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar OSTEOCHONDROSIS DISSECANS EN LOSSE PROCESSUS CORONOÎDEUS VAN DE ELLEBOOG BIJ EEN LABRADOR door Hanne KEUPERS Promotor: Prof. Dr. Bernadette Van Ryssen Copromotor: Dr. Hanna Seghers Casus in het kader van de masterproef

2 De auteur geeft de toelating deze studie voor consultatie beschikbaar te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van deze studie. Het auteursrecht betreffende de gegevens vermeld in deze literatuurstudie berust bij de promotor(en). Het oorspronkelijke auteursrecht van de individueel geciteerde studies en eventueel bijhorende documentatie, zoals tabellen en figuren, blijft daarbij gevrijwaard. De auteur en de promotor(en) zijn niet verantwoordelijk voor de behandelingen en eventuele doseringen die in deze studie geciteerd en beschreven zijn. I

3 Inhoudsopgave Samenvatting 1 INLEIDING 2 ANATOMIE VAN HET ELLEBOOGGEWRICHT 3 CASUÏSTIEK 3.1 ANAMNESE 3.2 KLINISCH EN ORTHOPEDISCH ONDERZOEK 3.3 BIJKOMEND ONDERZOEK Radiografie Artroscopie 3.4 DIAGNOSE 3.5 ADVIES & THERAPIE 3.6 POSTOPERATIEF Artroscopie Radiografie 3.7 BESLUIT 4 BESPREKING 5 LITERATUURLIJST II

4 Samenvatting In deze casus wordt een vrouwelijke Labrador Retriever van 7 maanden beschreven die werd aangeboden met erg manken vooraan. Op orthopedisch onderzoek werd al snel duidelijk dat ze op beide voorpoten erg mank was, er was ook een matige atrofie aanwezig. Beide ellebogen waren opgezet, beperkt plooibaar en pijnlijk bij extensie. Bijkomend onderzoek was nodig om tot een diagnose te komen en er werd een radiografie en artroscopie uitgevoerd. De diagnose van elleboog OCD, in combinatie met LPC, werd gesteld en meteen behandeld tijdens de artroscopie. Omdat er weinig beterschap kwam in de situatie van de patiënt werd er een tweede artroscopie uitgevoerd na zes maanden. Een jaar later werden er radiografieën genomen om de situatie te evalueren. We vergelijken de bevindingen bij de beschreven patiënt met de gegevens die in de literatuur worden teruggevonden.

5 1 INLEIDING Osteochondrosis dissecans (OCD), een gegeneraliseerde abnormaliteit van de endochondrale ossificatie, wordt het meest gezien bij jonge snel groeiende dieren en dit bij diverse diersoorten. Bij honden zorgt de betrokkenheid van het gewrichtskraakbeen meestal voor letsels en mankheid in de schouder, elleboog, knie en sprong (Studdert et al., 1991). In de elleboog wordt OCD het meest gezien ter hoogte van het mediale aspect van de mediale condyl van de humerus en behoort tot een complex van aandoeningen dat wordt aangeduid met de term Caniene Elleboog Dysplasie. Onder deze term worden ook nog andere aandoeningen geklasseerd, waaronder losse processus anconeus (LPA), losse processus coronoïdeus (LPC) en elleboog incongruentie (Trostel, 2003). Waarbij LPC het meest voorkomend letsel is (van Bree en Van Ryssen, 1998). In ruime zin wordt de term Elleboog Dysplasie gebruikt om alle ontwikkelingsstoornissen, die het ellebooggewricht betrekken, te beschrijven (Fox et al., 1983; Stevens en Sande, 1974). De International Elbow Working Group nam de term over om alle aandoeningen die in artrose resulteren te beschrijven (Lang et al., 1998). Nu wordt Caniene Elleboog Dysplasie voornamelijk gehanteerd wanneer men ontwikkelingsstoornissen van de elleboog wil definiëren. Onder deze ontwikkelingsstoornissen vallen de losse processus anconeus, losse processus coronoïdeus, osteochondrosis dissecans van het mediale aspect van de mediale condyl van de humerus en elleboog incongruentie (Fox et al., 1983; Stevens en Sande, 1974; Kirberger en Fourie, 1998). Osteochondrosis dissecans van het ellebooggewricht komt minder voor dan in het schoudergewricht. De klinische presentatie voor beide aandoeningen is echter gelijkaardig. De aandoening wordt het meest opgemerkt bij grote tot reuze rassen. Hierbij zijn de Berner Sennenhond, Labrador Retriever en de Golden Retriever de meest geziene rassen. De leeftijd waarop de klinische symptomen duidelijk worden varieert, maar de meeste honden zijn jonger dan één jaar. Het manken ontwikkelt zich op een leeftijd van vijf tot zeven maanden. Mannelijke dieren worden vaker getroffen dan vrouwelijke, dit met een ratio van 2:1. Aantasting van de rechter en linker elleboog wordt even vaak gezien en de aandoening wordt in 20 tot 50 procent van de gevallen bilateraal vastgesteld (Olsson, 1983). Er dient opgemerkt te worden dat OCD en LPC vaak simultaan voorkomen (Slatter, 2002). In deze casus wordt een vrouwelijke Labrador Retriever van zeven maanden beschreven, die lijdt aan bilaterale LPC en OCD van de linker elleboog. 2

6 2 ANATOMIE VAN HET ELLEBOOGGEWRICHT Fig 3: Lateraal zicht op het rechter distale deel van de humerus en het proximale deel van radius en ulna. Uit: Trostel, Het elleboog gewricht bestaat uit het humeroradiale gewricht, het humero-ulnaire gewricht en het proximaal radio-ulnaire gewricht (Fig.1-4). Een gemeenschappelijk gewrichtskapsel omhult deze drie structuren. Het capitulum van de humerale condyl scharniert lateraal met het hoofd van de radius om zo het humeroradiale gewricht te vormen. De trochlea van de humerale condyl beweegt mediaal ten opzichte van de trochleaire notch van de ulna en de mediale processus coronoïdeus en vormt zo het humero-ulnaire gewricht. De fossa olecranon van de humerale condyl articuleert met de processus anconeus van de ulna. Indien de extensie van het gewricht boven de 90 gaat wordt de beweging van de elleboog beperkt tot het sagitale vlak. Het proximale radio-ulniare gewricht laat een beperkte rotatie van de elleboog toe. De mediale collaterale ligamenten limiteren de abductie van het ellebooggewricht, de laterale collaterale ligamenten daarentegen verhinderen interne rotatie van het gewricht. Accessoire structuren die het gewricht ondersteunen bestaan uit het annulaire ligament van de radius, het schuine ligament, het ligament van het olecranon en het ligamentum interosseum (Trostel, 2003; Burton en Owen; 2008). Fig 1: Craniaal zicht van het linker ellebooggewricht. Uit: Trostel, Fig 2: Sagitaal zicht op het proximale deel van radius en ulna. Uit: Trostel, CASUÏSTIEK 3.1 ANAMNESE Hogan, een vrouwelijk intacte Labrador Retriever van 7 maanden werd op de dienst Orthopedie van de Kleine Huisdieren op de Faculteit Diergeneeskunde te Merelbeke aangeboden. Erg manken vooraan was haar hoofdklacht. Sinds vier maanden vertoonde ze mankheid op de linker voorpoot. Het was geleidelijk ontstaan, bleek erger na inspanning en rust om daarna constant aanwezig te zijn. Ze kreeg reeds om de week Rimadyl en Metacam, echter zonder resultaat. Fig 4: Craniaal zicht op het rechter distale deel van de humerus en het proximale deel van radius en ulna. Uit: Trostel,

7 3.2 KLINISCH EN ORTHOPEDISCH ONDERZOEK Fig. 5: Radiografieën van de linker en rechter elleboog van Hogan a) Craniocaudale opname van de linker elleboog: Artrose en periostale reactie (1), sclerose en onregelmatige aflijning en kleine opklaring (2), gewrichtsspleet is niet evenwijdig (3) b) Craniocaudale opname van de rechter elleboog: Lichte artrose (1), afgeronde condyl (2) Uit: Patiënt uit de dierenkliniek, Universiteit Gent. Tijdens het algemeen onderzoek gaf Hogan een alerte indruk, haar voedingstoestand was goed. Ze had een lichaamstemperatuur van 38,6 C en ook de lymfeknopen vertoonden geen afwijkingen. Bij het onderzoek van het circulatiestelsel konden geen abnormaliteiten vastgesteld worden en ook het respiratiestelsel bleek normaal te zijn. Globaal bleek Hogans algemene toestand dus niet afwijkend te zijn. Bij het orthopedisch onderzoek was Hogan erg mank op beide voorpoten. Ze vertoonde ook een matige atrofie op beide voorpoten. Haar beide ellebogen waren opgezet en lieten slechts een beperkte plooibaarheid toe. Hogan had duidelijk pijn bij extensie van de ellebogen. 3.3 BIJKOMEND ONDERZOEK Radiografie Op de craniocaudale opname van de linker elleboog was er een afvlakking van de condyl zichtbaar. Er was ook een lichte opklaring te zien. De gewrichtsspleet was niet evenwijdig en er was periostale reactie aanwezig. Er waren al duidelijk tekenen van artrose aanwezig. Wanneer we deze bevindingen vergeleken met de rechter elleboog zagen we dat de rechter elleboog normaal was (Fig. 5). Op de laterale opnamen zagen we zowel links als rechts dat er sclerose aanwezig was. Bij de linker elleboog zagen we artrose op de processus anconeus. Zowel links als rechts was de processus coronoïdeus afgevlakt (Fig. 6). Op de laterale opname in flexie van de linker elleboog was er duidelijk artrose van de processus anconeus te zien. Eveneens was er sclerose aanwezig. Dit wordt duidelijk wanneer men vergeleek met de rechter elleboog (Fig. 7). Fig. 6: Radiografieën van de linker en rechter elleboog van Hogan a) Laterale opname van de linker elleboog: Artrose op de processus anconeus (1), afgevlakte processus coronoïdeus (2), sclerose (3) b) Laterale opname van de rechter elleboog: Normale processus anconeus (1), afgevlakte processus coronoïdeus (2), sclerose (3) Uit: Patiënt uit de dierenkliniek, Universiteit Gent. Fig. 7: Radiografieën van de linker en rechter elleboog van Hogan a) Laterale opname in flexie van de linker elleboog: Artrose van de processus anconeus (1), sclerose (2) b) Laterale opname in flexie van de rechter elleboog Uit: Patiënt uit de dierenkliniek, Universiteit Gent. 4

8 3.3.2 Artroscopie Er werd een artroscopie van beide ellebogen uitgevoerd. Ter hoogte van de processus coronoïdeus Fig. 8: Artroscopie van de ellebogen van Hogan voor de operatie. a) Linker elleboog: groot fragment van de processus coronoïdeus, kraakbeenflap op de condyl, geërodeerd oppervlak. b) Rechter elleboog: groot, licht verplaatst fragment, condyl intact, kraakbeen mooi glad. Uit: Patiënt uit de dierenkliniek, Universiteit Gent werd bilateraal een groot verplaatst fragment vastgesteld. Op de mediale humeruscondyl van de linker elleboog was een OCD letsel zichtbaar. De rechter elleboog was minder ernstig aangetast dan de linker. Er was enkel een niet verplaatst fragment van de processus coronoïdeus aanwezig. In het gewricht was matige synovitis te zien, het overige kraakbeen bleek intact. Het gewricht was congruent (Fig. 8). 3.4 DIAGNOSE Radiografie en artroscopie waren diagnostisch voor bilaterale LPC van de ellebogen en OCD van de linker elleboog. 3.5 ADVIES &THERAPIE Tijdens de artroscopie werden de OCD flap(pen) en fragmenten van de processus coronoïdeus in beide ellebogen verwijderd. Er werd geadviseerd de hond geen bruuske bewegingen te laten maken en beweging te controleren. De agraffes moesten na tien dagen verwijderd worden en een controle na zes weken werd aangeraden. 3.6 POST OPERATIEF Artroscopie Fig. 9: Artroscopie van de linker elleboog van Hogan drie maanden na de operatie. a) Ingroei littekenweefsel op de plaats waar oorspronkelijk de OCD-flap verwijderd werd. b) Fragment bestaande uit bot en kraakbeen. c) Opname na het verwijderen van het fragment. Uit: Patiënt uit de dierenkliniek, Universiteit Gent. 5

9 Op de controle, zes weken na het artroscopisch verwijderen van de fragmenten, was er weinig blijk van beterschap. Zelfs na zes maanden ging het nog steeds niet goed en er werd beslist om nog eens artroscopisch in het ellebooggewricht te gaan kijken wegens een te traag herstel. Op de plaatsen waar tijdens de eerste artroscopie het afwijkende kraakbeen en been verwijderd werden was nu fibrocartilagineus weefsel zichtbaar. Verder werd nog een bijkomend fragment vastgesteld dat bestond uit bot en kraakbeen, dit werd verwijderd (Fig. 9). Zes weken na deze tweede artroscopie waren er wel tekenen van beterschap, maar Hogan mankte nog wel. Telkens was het gewricht ook opgezet en minder plooibaar. Een half jaar na de tweede artroscopie stelde zich een bijkomend probleem: een bilaterale ruptuur van de voorste gekruiste band. Voor dit probleem werd een conservatieve behandeling ingesteld Radiografie Na één jaar werden er radiografieën genomen om de toestand van Hogans ellebogen te evalueren. Op de craniocaudale opname vertoonde de linker elleboog een afgeplatte condyl (Fig. 10). Op de laterale opname in flexie zag men erge reactie op de epicondyl van de linker elleboog, er was eveneens een afgeplatte processus coronoïdeus te zien. De rechter elleboog vertoonde een scherpe aflijning, er was zelfs minder sclerose aanwezig dan een jaar geleden. De radius vertoonde wel reactie (Fig. 11). Fig. 10: Radiografieën van de linker en rechter elleboog van Hogan 1 jaar na de operatie. a) Craniocaudale opname van de linker elleboog: afgeplatte condyl (1) b) Craniocaudale opname van de rechter elleboog. Uit: Patiënt uit de dierenkliniek, Universiteit Gent. Fig. 11: Radiografieën van de linker en rechter elleboog van Hogan 1 jaar na de operatie. a) Laterale opname in flexie van de linker elleboog: erge reactie op de epicondyl (1), afgeplatte coronoïdeus (2). b) Laterale opname in flexie van de rechter elleboog: reactie aan radius (1) Uit: Patiënt uit de dierenkliniek, Universiteit Gent. 6

10 3.7 BESLUIT De patiënt vertoont duidelijk een traag herstel. Ze lijdt aan een bilateraal letsel waarbij in de linker elleboog OCD van het mediale deel van de mediale humeruscondyl werd vastgesteld in combinatie met LPC, terwijl men in de rechter elleboog enkel LPC heeft gediagnosticeerd. Hiermee wordt bevestigd dat OCD en LPC vaak samen voorkomen. Bij twee nestgenoten zijn reeds dezelfde problemen vastgesteld, waarmee het erfelijk karakter van de aandoening wordt aangetoond. 4 BESPREKING De pathogenese van osteochondrosis van het ellebooggewricht is vergelijkbaar met die ter hoogte van andere delen van het lichaam, waarbij een verdikt gewrichtskraakbeen ter hoogte van een zich ontwikkelende epifyse aan de basis ligt. Hierdoor treedt er een vertraging van de endochondrale ossificatie op. Bij de hond is meestal het mediale deel van de mediale condyl van de humerus betrokken en vaak wordt gelijktijdig een aantasting van het mediale deel van de processus coronoïdeus vastgesteld (Morgan et al., 2000). Een gestoorde vascularisatie en voeding van de subchondrale en diepe chondrale lagen kunnen verantwoordelijk zijn voor de vertraagde ossificatie. Dit leidt tot necrose en kan als initiërende factor gezien worden in de pathogenese van OCD (Dammrich, 1991). Osteochondrosis kan verder ontwikkelen tot een osteochondrosis dissecans, waarbij zich een fissuur heeft gevormd in het gebied van het necrotisch kraakbeen. Deze fissuur zet zich voort tot in het gewrichtskraakbeen en vormt zo een flap of een gewrichtsmuis (Ytrehus et al., 2007). De ontwikkeling tot losse flappen is het geval in het ellebooggewricht. De kraakbeenflap zorgt voor een mechanische irritatie van het tegenoverliggende kraakbeen, met erosie tot gevolg (Morgan et al., 2000). Osteochondrale letsels van het mediale deel van de humerale condyl worden gezien bij 25% van de mankende honden met elleboogdysplasie. Predisponerende factoren zijn diëten rijk aan energie, calcium en fosfor, snelle groei, intensieve training en een hoog geboortegewicht (Burton en Owen, 2008; Boudrieau et al., 1983). Naast een gestoorde endochondrale ossificatie kan ook incongruentie van het ellebooggewricht, als gevolg van een asynchrone groei, aan de basis liggen van de verschillende aandoeningen bij elleboogdysplasie. Gezien het ellebooggewricht gevormd wordt door de humerus die articuleert met de oppervlakken van de radius en de ulna, is gecoördineerde groei van de antebrachiale beenderen essentieel om overbelasting te voorkomen. In de eerste zes tot zeven levensmaanden wordt 90% van de lengtegroei voltooid, rond de elfde tot dertiende maand sluiten en verbenen de groeiplaten. Overgroei van één van de antebrachiale beenderen zal de druk op de overeenkomstige groeiplaat doen toenemen, waardoor de groei geremd wordt. Het langzamer groeiende been zal op zijn beurt compenseren door z n eigen groei op te drijven. Dit leidt waarschijnlijk tot toegenomen mechanische krachten op bepaalde locaties zoals het mediale deel van de processus coronoïdeus of de processus anconeus. Hierdoor zijn deze locaties gepredisponeerd voor LPC, LPA of OCD. Door deze toegenomen krachten kunnen ook directe veranderingen aan het subchondrale been ontstaan met erosies van het gewrichtskraakbeen en pijn tot gevolg (Janutta en Distel, 2008). Het signalement, het verloop en de klinische symptomen die optreden bij elleboog OCD zijn moeilijk onafhankelijk van LPC te evalueren, aangezien de meerderheid van de klinische studies heeft aangetoond dat deze twee aandoeningen gelijktijdig voorkomen. Net zoals in deze casus het 7

11 geval is, is uit vele onderzoeken gebleken dat de incidentie van OCD in de elleboog het hoogst is bij de Labrador Retriever en de Golden Retriever. Daarnaast wordt de aandoening ook vaak vastgesteld bij de Newfoundlander, de Berner Sennenhond, de Chow Chow, de Duitse Herder, de Mastiff, de Old English Sheepdog, de Rottweiler en de Poedel (Boudrieau et al., 1983; Slatter, 2002; Trostel et al., 2002). Het is duidelijk dat voornamelijk grote en reuze rassen getroffen worden. Hierbij lopen Labrador Retrievers het grootste risico om OCD en letsels ter hoogte van de processus coronoïdeus te ontwikkelen (Studdert et al., 1991). De erfelijkheid van de aandoening is door verschillende onderzoeken bevestigd (Stuttert et al., 1991; Morgan, 2000; Slatter, 2002). Het gaat om een multifactoriële of poligenetische aandoening, d.w.z. dat er meer dan één gen nodig is om het fenotype tot uiting te brengen. Een eenvoudige autosomale recessieve overerving van OCD en LPC is uitgesloten en beide aandoeningen schijnen onafhankelijk van elkaar over te erven (Kirberger en Fourie, 1998). Mannelijke dieren zijn vaker aangetast dan vrouwelijke met een ratio van 2:1 (Kirberger en Fourie, 1998; Morgan, 2000; Slatter, 2002; Trostel et al., 2002; Komsta et al., 2008). Snelle groei en hormonale factoren zouden hiervoor aan de basis liggen (Stuttert et al., 1991; Komsta et al., 2008). In deze casus gaat het dan wel om een vrouwelijk dier, maar een aantal van haar nestgenoten zijn eveneens aangetast. Dit strookt met de literatuur over de erfelijkheid van OCD in de elleboog. De eerste klinische tekenen van pijn en mankheid kunnen optreden vanaf de leeftijd van drie tot vier maanden. Maar, zoals ook bij Hogan het geval was, wordt de aandoening meestal pas gediagnosticeerd rond de leeftijd van vijf tot acht maanden Fig 12: Typische voorstelling van een hond met elleboogdysplasie. Deze 6 maanden oude Labrador Retriever vertoont reeds sinds 4 weken mankheid links vooraan. Opgemerkt dient te worden dat het gewicht voornamelijk op de rechter voorpoot wordt gedragen, dat de elleboog geadduceerd en de carpus geabduceerd is. Uit: Tostel et al., (Morgan, 2000; Slatter, 2002). De letsels komen vaak bilateraal voor, waarbij het linker en rechter gewricht even vaak worden aangetast (Morgan, 2000). Net zoals in deze casus het geval is, is het typisch dat de eigenaars vermelden dat het dier s ochtends en ook na perioden van rust stijf is. Een milde of intermitterende mankheid is aanwezig en verergert na intensieve activiteiten (Trostel et al., 2000; Trostel et al., 2003). Op klinisch onderzoek kan men soms zien dat de hond de aangetaste elleboog licht geadduceerd houdt, terwijl hij de carpus in abductie houdt. Het dier zal zijn gewicht op het niet aangetaste lidmaat verplaatsen (Fig. 12) (Morgan, 2000; Trostel et al., 2000, Trostel et al., 2003). Pijn kan uitgelokt worden bij extensie en laterale rotatie van de elleboog. Een afgenomen range of motion, voornamelijk in flexie, is indicatief voor secundaire osteoartritis (Boudriau et al., 1983; Morgan, 2000; Slatter, 2002; Trostel et al., 2003). Musculaire atrofie wordt zelden vastgesteld, crepitatie daarentegen kan men regelmatig palperen. Gewrichtsopzetting kan gezien worden, voornamelijk in aanwezigheid van osteoartritis (Morgan, 2000; Trostel et al., 2000; Janutta en Distel, 2008). Het is belangrijk dat men manipulatie van de schouder en carpus vermijdt wanneer men de 8

12 elleboog op pijn wil testen (Trostel et al., 2000). Boven vermelde symptomen worden zowel bij OCD als LPC gezien (Morgan, 2000). De radiografische diagnose is gebaseerd op zowel de detectie van secundaire osteoartrose, als ook het rechtstreeks aantonen van de primaire letsels (Berzon en Quick, 1980). Omdat in 12% van de honden met elleboogdysplasie de OCD letsels samen met LPC letsels voorkomen, is het belangrijk om de coronoïdregio ook routinematig te controleren (Burton en Owen, 2008). Het is ten stelligste aangeraden om beide ellebogen te controleren gezien de hoge incidentie van bilateraal aangetaste dieren, zoals ook bij Hogan het geval was. (Slatter, 2002; Trostel et al., 2002). Het is eveneens nuttig om beide gewrichten met elkaar te vergelijken (Trostel et al., 2003). De radiologische letsels bij LPC en OCD zijn zeer gelijkaardig, maar zijn misschien minder duidelijk bij OCD (Mason et al., 1980). Duidelijke radiografisch detectie van een fragment van de processus coronoïdeus of een geïsoleerde flap in het geval van OCD kan zeer moeilijk zijn aangezien er vaak superpositie is van de fragmenten met de omringende beenderen en OCD flappen zijn meestal niet gemineraliseerd (Bennett et al., 1981). Een betrouwbare indicatie om te stellen dat het om OCD gaat zijn veranderingen aan de humerale trochlea, zoals bijvoorbeeld afvlakking en sclerose of een radiolucente zone die heel soms geassocieerd is met een radiopake flap (Boudriau et al., 1983; Morgan, 2000; Janutta en Distl, 2008). Defecten ter hoogte van de beenderige contouren kan men zien op craniocaudale opnames, evenals op schuine craniolateraal-caudomediale opnames en de laterale opnames in flexie of extensie (Kirberger en Fourie, 1998; Morgan, 2000; Houlton et al., 2006; Burton en Owen, 2008). Indien de laesies zich craniaal bevinden kunnen ze geïdentificeerd worden met een craniocaudale opname waarbij de x-ray beam slechts een kleine hoek maakt. Maar meestal bevinden de letsels zich meer caudaal, in dit geval moeten ze gevisualiseerd worden door de distoproximale hoek groter te maken. In deze casus kon men met de craniocaudale projectie van de linker elleboog een afvlakking van de humerale condyl en een lichte opklaring vaststellen. De laterale opname laat visualisatie van de processus anconeus toe en periarticulaire osteofytvorming kan ook gezien worden (Trostel et al., 2003). Het is noodzakelijk om op de laterale opname de drie curvilineaire lijnen, die de articulerende vlakken van de distale humerus voorstellen, nauwkeurig te onderzoeken om een defect, veroorzaakt door een OCD letsel, op de lijn die de mediale condyl voorstelt te detecteren (Morgan, 2000). Bij Hogan zag men dat er op de laterale projectie van zowel de linker als rechter elleboog sclerose en afvlakking van de processus coronoïdeus aanwezig was. Op de schuine opname kan men het mediale deel van de humerale condyl en het mediaal deel van de processus cornoïdeus zien (Trostel et al., 2003). In deze casus heeft men op de mediolaterale opname in flexie van de linker elleboog artrose van de processus anconeus gediagnosticeerd. Het blijkt dus zeer moeilijk om de processus coronoïdeus te visualiseren op een vlakke radiografie door de superpositie van de verschillende beenderige structuren. Daarom kan LPC bijna enkel indirect gediagnosticeerd worden door de aanwezigheid van secundaire osteofyten (Guthrie et al., 1991). De osteofyten zijn een teken van secundaire osteoartrose en zijn niet aanwezig voor de leeftijd van zeven tot acht maanden. Dus het meest betrouwbare vroege radiografische kenmerk dat is beschreven is osteofytvorming op het proximale aspect van de processus anconeus en kan best gezien worden op een laterale opname in flexie (Boudriau et al., 1983; Morgan 2000; Slatter, 2002). De vorming van osteofyten kan eveneens 9

13 gezien worden ter hoogte van het hoofd van de radius, de mediale condyl van de humerus en mediaal van de processus coronoïdeus (Slatter, 2002). Dit is geen specifiek kenmerk voor elleboog OCD, maar kan zich voordoen bij elke vorm van elleboogdysplasie. In de meeste patiënten met een OCD letsel is een wijdere radio-ulnaire gewrichtsspleet een indicatie voor onderliggende elleboogincongruentie (Morgan, 2000). Ook bij de opgevolgde patiënt zag men op de craniocaudale opname dat de gewrichtsspleet niet evenwijdig was. Indien de osteochondrale flap los komt, calcificeert en een grote gewrichtsmuis vormt dan kan het radiografisch gezien worden. Losse stukken kraakbeen kunnen naar craniaal migreren en in de fossa van de radius terecht komen waar ze radiografisch niet kunnen gezien worden. Maar ze kunnen ook in het mediale deel van het gewrichtskapsel belanden. In deze casus heeft men radiografisch geen losse flappen kunnen zien. Radiografische veranderingen die geassocieerd worden met secundaire osteoartrose zijn enkel indicatief voor instabiliteit van het ellebooggewricht maar zijn niet diagnostisch voor een OCD letsel. Deze secundaire veranderingen zijn progressief van aard en hun omvang is afhankelijk van de grootte van het letsel, de graad van incongruentie van het gewricht, de leeftijd van het dier, het gewicht en de inspanningen die het dier verricht (Morgan, 2000). Indien het uitsluitend om een OCD letsel gaat, is de osteoartrose minder uitgesproken dan bij een LPC letsel, maar de klinische symptomen kunnen vroeger ontstaan en zullen ook meer uitgesproken zijn. Een combinatie van OCD en LPC resulteert in de ergste graad van osteoartrose (Kirberger en Fourie, 1998). Bij Hogan zag men in de linker elleboog, waarin zowel OCD als LPC aanwezig was, dat er al duidelijke tekenen van artrose van de mediale condyl van de humerus aanwezig waren. Wanneer men radiografisch een OCD letsel vermoedt, moet men differentiaal diagnostisch ook een kissing lesion in het achterhoofd houden. Een kissing lesion wordt veroorzaakt door een fragment van het mediale deel van de processus coronoïdeus dat destructie van het kraakbeen en het subchondrale been heeft veroorzaakt. Dit ziet men iets meer lateraal dan de klassieke OCD letsels (Morgan, 2000) en een kissing lesion is iets smaller en langer, maar differentiatie blijft moeilijk (Trostel et al., 2002). Een kissing lesion ontstaat door een onderontwikkeling van de trochleaire notch waardoor het mediale deel van de processus coronoïdeus boven het vlak van de radius uitsteekt. In deze positie kan de hoger gelegen processus coronoïdeus schade aanbrengen aan het tegenoverliggende kraakbeen van de condyl van de humerus met slijtage tot gevolg (Morgan, 2000; Samoy et al., 2006; Komsta et al., 2007). Het blijkt dus dat radiografische evaluatie alleen niet tot een betrouwbare conclusie zal leiden (Komsta et al., 2007). Wanneer men osteochondrosis vermoedt kan positieve contrast artrografie aangewend worden om de grootte van het subchondrale defect, de aanwezigheid van een radiolucente flap of nietgemineraliseerde vrije flappen aan te tonen. Dit is vooral in de schouder nuttig, maar door superpositie is deze techniek weinig bruikbaar voor de elleboog (Trostel et al., 2003). Computer tomografie (CT) of Magnetic resonance imaging (MRI) kunnen zeer handig zijn om aandoeningen van de elleboog vast te stellen. Maar deze hulpmiddelen zijn niet in alle praktijken ter beschikking (van Bree en Van Ryssen, 1998). Nucleaire scintigrafie kan gebruikt bij gevallen waar het moeilijk is om het letsel te lokaliseren (Trostel et al., 2003; Houlton et al., 2006). Bij een positieve scintigrafie zal een hoge opname ter hoogte van het ellebooggewricht gezien worden. Artrocentese en analyse van het gewrichtsvocht kan men eveneens gebruiken om de oorzaak van het manken vast te stellen, dit door het aantonen van 10

14 matige tot erge osteoartritis (Houlton et al., 2006). Vaak wordt artrotomie gebruikt om de diagnose te bevestigen, maar dit is invasief en kan vaak leiden tot complicaties. Bij artroscopie daarentegen is het mogelijk om met minimaal trauma en zonder complicaties de primaire laesies te diagnosticeren. Het is daarom de keuze bij uitstek als het gaat om het vaststellen van vroege stadia van gewrichtsbeschadiging. Op deze manier vermijdt de chirurg een onnodige operatie. Het is namelijk moeilijk om aan de eigenaar uit te leggen dat men artrotomie heeft uitgevoerd op basis van een vermoeden van een aandoening als er dan uiteindelijk geen abnormaliteiten zijn vastgesteld (van Bree en Van Ryssen, 1998). Ook bij de besproken casus heeft men gebruik gemaakt van artroscopie om de diagnose te bevestigen. Tijdens artroscopisch onderzoek van het ellebooggewricht is volledig inspectie van het mediale compartiment van het gewricht mogelijk. De caudomediale positie van de artroscoop laat een duidelijk zicht op het mediale deel van de processus coronoïdeus en het mediale deel van de humerale condyl toe. Doordat er van op een afstand kan gekeken worden, wordt contact met de synoviale villi en het mediale collaterale ligament vermeden. Verschillende soorten letsels kunnen ter hoogte van de processus coronoïdeus worden vastgesteld, gaande van volledige fragmentatie tot minimale fissuurvorming. Ook chondromalacie-achtige letsels kunnen onderscheiden worden. Zij komen voor onder de vorm van zacht, spongieus kraakbeen zonder fissuurvorming. In associatie met deze letsels kon men artroscopisch ook synovitis vaststellen. Er zijn bewijzen dat blootstelling van de diepere lagen van het gewrichtskraakbeen en de aanwezigheid van debris tot de productie van synovitis kunnen leiden. Meestal leiden letsels van het mediale deel van de processus coronoïdeus tot beschadiging van het tegenoverliggende gewrichtskraakbeen van de mediale humerale condyl, de zogenaamde kissing lesions zoals hoger vermeld. Tijdens de artroscopie kan men het nauwe contact tussen de drie articulerende structuren van het ellebooggewricht zien, met name: het mediale deel van de processus coronoïdeus, het mediale deel van de humerale condyl en het hoofd van de radius. Ook artroscopisch moet men erop beducht zijn dat kissing lesions sterk lijken op OCD letsels, het is belangrijk deze twee van elkaar te differentiëren (van Bree en Van Ryssen, 1998). Bij de besproken patiënt zag men op de artroscopie van de linker elleboog dat er ter hoogte van de processus coronoïdeus een groot verplaatst fragment aanwezig was. Eveneens links was er ter hoogte van de mediale humerus condyl een OCD letsel zichtbaar. De rechter elleboog vertoonde enkel een fragment van de processus coronoïdeus en was minder ernstig aangetast dan de linker. Een matige synovitis kon ook worden gezien, maar verder bleek het gewricht congruent. Radiografie en artroscopie waren bijgevolg diagnostisch voor bilaterale LPC en OCD van de linker elleboog. Osteochondrosis dissecans in de elleboog kan zowel medicamenteus als chirurgisch behandeld worden. De medicamenteuze behandeling is gelijkaardig aan de behandeling van osteoartritis en bestaat uit gewichtscontrole, gecontroleerde beweging en pijnbestrijding (Slatter, 2002; Trostel et al., 2003). Men onderzoekt ook het gebruik van mucopolysacchariden in de behandeling van OCD. Mucopolysacchariden bevatten de eigenschap om kraakbeenschade te vertragen en mogelijks ook het herstel van het kraakbeen te bevorderen (Bouck et al., 1995). Er wordt meestal voor een medicamenteuze behandeling gekozen wanneer het om kleine laesies gaat (Trostel et al., 2003). Jonge honden die mild mank zijn hebben waarschijnlijk weinig voordeel bij chirurgie, honden met een 11

15 matige tot erge mankheid daarentegen hebben een betere klinische prognose met een chirurgische ingreep (Slatter, 2002). Er bestaan verschillende chirurgische technieken, maar er wordt vaak geopteerd voor een artrotomie met mediale benadering van het defect. Artroscopische technieken winnen meer en meer aan populariteit. Ze laten exploratie van het gehele gewricht toe, waarbij zelfs de flap kan verwijderd worden en het kraakbeen gecuretteerd (van Bree en Van Ryssen, 1998). Wanneer men voor een artrotomie kiest zal de kraakbeenflap chirurgisch verwijderd worden en het onderliggend kraakbeen gedebrideerd. De kraakbeenflap wordt volledig opgeheven en uit het gewricht genomen. De periferie van het letsel wordt onderzocht op bijkomend los of verdikt kraakbeen. De randen van het letsel kunnen verder opgefrist worden met een smalle curette om ze zo gelijk mogelijk met het gewrichtsoppervlak te maken, dit bevordert de heling van het fibrocartilagineus weefsel. Aanvankelijk dacht men dat het uitlokken van bloeding in het subchondrale been mesenchymale stamcellen zou vrijstellen die de heling van het letsel zouden bevorderen (Slatter, 2002). Maar curettage van het subchondrale bed met bloeding en vrijstelling van mesenchymale stamcellen tot gevolg is niet langer aangeraden (Burton en Owen, 2008). Het verwijderen van de flap moet tot de opties behoren, maar men moet erop beducht zijn dat de flap secundair is aan een onderliggende oorzaak. Men verandert niets aan de oorzakelijke incongruentie van het gewricht. Tijdens de exploratie van het gewricht moet men eveneens nagaan of er geen fragmenten van de processus coronoïdeus aanwezig zijn. Indien dit wel het geval is, is het aangeraden deze mee te verwijderen (Morgan, 2000). Na het verwijderen van de flappen en het debridement wordt het gewricht routinematig gesloten (Slatter, 2002). Artroscopie biedt een veel minder invasief alternatief voor artrotomie en is de methode bij uitstek (Trostel et al., 2003). De artroscoop wordt caudomediaal ingebracht, waarbij inspectie van het gehele gewricht mogelijk is (van Bree en Van Ryssen, 1998). De OCD letsels kunnen tot 15mm lang en 5mm breed worden. Het volledige gewricht wordt afgezocht op bijkomende letsels zoals fragmenten van het mediale deel van de processus coronoïdeus of andere vormen van kraakbeenschade. De OCD flap wordt systematisch afgevijld van het onderliggende bot. Normaal kraakbeen komt niet gemakkelijk los, daardoor is er weinig risico op het beschadigen van het kraakbeen met deze techniek. Er wordt zoveel mogelijk van de flap verwijderd in een of meerdere stukken. Na het verwijderen van de flap wordt het pas echt duidelijk of het om een OCD letsel gaat, bij dit laatste ziet men namelijk een krater door het verlies van subchondraal been. Na het verwijderen van de flap zorgt men ervoor dat de randen van het letsel niet boven het gewrichtsoppervlak uitsteken, zo zal de heling bespoedigd worden (Slatter, 2002). Het is wel duidelijk dat artroscopie vele voordelen biedt t.o.v. artrotomie. Diagnose en behandeling kunnen gecombineerd worden. Artroscopie biedt veel meer gedetailleerde informatie dan radiografie en diagnosticeert LPC nog voor er artrotische veranderingen zijn opgetreden. Deze vroege vorm van diagnose verbetert de prognose na chirurgische behandeling. Artroscopie van de elleboog is aan te raden bij elke jonge hond van een groot ras met klinische symptomen van mankheid aan de elleboog, zelfs als er nog geen radiografische veranderingen zichtbaar zijn. Bij artroscopische behandeling worden de weke delen minder getraumatiseerd en de operatieduur is veel korter. Bilateraal behandelen is mogelijk tijdens dezelfde chirurgie. De honden kunnen snel weer functioneren aangezien er geen postoperatieve complicaties mee gemoeid zijn. De korte termijn resultaten zijn zelfs beter door het atraumatische 12

16 gebeuren. De lange termijn resultaten zijn minstens even goed als die van de andere behandelingsmogelijkheden (van Bree en Van Ryssen, 1998). Bij Hogan heeft men ook beslist om een artroscopie uit te voeren. In beide ellebogen werd een groot verplaatst fragment van de processus coronoïdeus vastgesteld dat eveneens verwijderd werd. In de linker elleboog was bijkomend nog een OCD letsel te zien, de OCD flappen werden ook artroscopisch behandeld. Men kon zien dat er synovitis aanwezig was en dat het overige kraakbeen intact was. Omdat de patiënt na een half jaar nog steeds weinig tekenen van beterschap vertoonde, besliste men om een tweede artroscopie uit te voeren. Er was nu te zien hoe er fibrocartilagineus weefsel aanwezig was op de plaatsen waar de flappen verwijderd werden. Overigens zag men een bijkomend fragment dat uit bot en kraakbeen bestond, dit werd opnieuw verwijderd. Hogan demonstreert hoe een artroscopisch onderzoek zowel als diagnostisch als therapeutisch middel fungeert. Beide ellebogen werden behandeld tijdens dezelfde operatie. Over de prognose van OCD van de humerale condyl is weinig beschreven in de literatuur. De meeste studies rapporteren de behandeling van OCD in combinatie met LPC. Indien beide aandoeningen gelijktijdig behandeld worden blijkt 40 tot 70 procent goed te kunnen functioneren (Burton en Owen, 2008). Zonder behandeling is de prognose eerder slecht, afhankelijk van de grootte van het letsel. De rigiditeit van het gewricht voorkomt meestal dat het kraakbeenfragment loskomt en in een uitzakking van het gewrichtskapsel terecht komt en hier bijkomend irritatie van het synovium zou veroorzaken. Dit in tegenstelling tot wat we bij OCD van het hoofd van de humerus, in de schouder, vaststellen. Hier komt het fragment vaak terecht in het caudale zakje van het gewrichtskapsel. Hoewel het fragment in de elleboog ter plekke blijft kan het ook hier een vertraagde heling van het onderliggende kraakbeen veroorzaken (Morgan, 2000). Indien er al osteoartrose aanwezig is in het gewricht is de prognose bij een conservatieve behandeling slecht en moet er overgegaan worden tot chirugie (Trostel et al., 2002). Wanneer men de flap chirurgisch verwijdert is de prognose afhankelijk van de grootte van het verwijderde fragment. Men moet er ook op de bedacht zijn dat men de oorzaak, namelijk een incongruent gewricht, hiermee niet aanpakt waardoor de prognose ook gereserveerd blijft (Morgan, 2000). We kunnen besluiten dat er nog steeds meer onderzoeken nodig zijn alvorens een uitspraak te kunnen doen over de prognose van OCD in de elleboog (Burton en Owen, 2008). Deze casus is een praktijkvoorbeeld van de gereserveerde prognose die met elleboog OCD gepaard gaat. De patiënt was zes maanden na de ingreep nog steeds mankende, waarop men besliste een tweede artroscopie uit te voeren. Pas enkele weken na de tweede operatie zag men de eerste tekenen van beterschap. Bij Hogan zag men zeer duidelijk een traag herstel. We kunnen besluiten dat de opgevolgde casus in vele aspecten strookt met de gegevens beschreven in de literatuur. Hogan, een jonge Labrador Retriever die lijdt aan traag herstellende elleboog OCD levert samen met enkele nestgenoten het bewijs dat het om een erfelijke aandoening gaat. Zoals beschreven is de prognose gereserveerd en dat konden we ook bij deze casus vaststellen. Er dient opgemerkt dat de beschreven literatuur over elleboog OCD beperkt is. Vele studies zijn gewijd aan het fenomeen elleboogdysplasie, waarvan OCD een onderdeel uitmaakt, maar de informatie over OCD in het bijzonder is zeer beperkt. 13

17 5 LITERATUURLIJST 1. Bennett D., Duff S.R.I. Kene R.O., Lee R. (1981). Osteochondritis dissecans and fragmentation of the coronoid process in the elbow joint of the dog. Veterinary record 109, Berzon J.L., Quick C.B. (1980). Fragmented coronoid process anatomical, clinical, and radiographic considerations with case analyses. Journal of the American animal hospital association 16, Bouck G.R., Miller C.W., Taves C.L. (1995). A comparison of surgical and medical treatment of fragmented coronoid process and osteochondritis dissecans of the canine elbow. Veterinary and comparative orthopaedics and traumatology 8, Boudrieau R.J., Hohn R.B., Bardet J.F. (1983). Osteochondritis dissecans of the elbow in the dog. Journal of the American animal hospital association 19, Burton N., Owen M. (2008). Canine elbow dysplasia. 1. Aetiopathogenesis and diagnosis. In practice 30, Dammrich K. (1991). Relationship between nutrition and bone growth in large and giant dogs. Journal of nutrition 121, Fox S.M., Bloomberg M.S., Bright R.M. (1983). Developmental anomalies of the canine elbow. Journal of the American animal hospital association 19, Guthrie S., Buckland-Wright J.C., Vaughan L.C. (1991). Microfocal radiography as an aid to the diagnosis of canine elbow osteochondrosis. Journal of small animal practice 32, Houlton J.E.F., Cook J.L.K., Innes J.F., Langley-Hobbs S.J., Brown G. (2006). In BSAVA Manual of canine and feline musculoskeletal disorders. British small animal veterinary association, Glaucester, p Janutta V., Distl O. (2008). Review on canine elbow dysplasia: pathogenesis, diagnosis prevalence and genetic aspects. Deutsche tierärztliche wochenschrift 115, Kirberger R.M., Fourie S.L. (1998). Elbow dysplasia in the dog: pathophysiology, diagnosis and control 69, Komsta R., Debiak P., Twardowski P. (2008). Radiographic evaluation of joints in dogs with elbow dysplasia clinical observations. Bulletin of the veterinary institute in pulaway 52, Lang J., Busato A., Baumgartner D., Fluckiger M., Weber U.T. (1998). Comparison of two classification protocols in the evaluation of elbow dysplasia in the dog. Journal of small animal practice 39, Mason T.A., Lavelle R.B., Skipper S.C., Wrigley W.R. (1980). Osteochondrosis of the elbow joint in young dogs. Journal of small animal practice 21, Morgan J., Wind A., Davidson A.P. (2000). Hereditary bone and joint diseases in the dog, Schlütersche, Hannover, p Olsson S.E. (1983). The early diagnosis of fragmented coronoid process and osteochondritis dissecans of the canine elbow joint. Journal of the American animal hospital association 19, Samoy Y., Van Ryssen B., Gielen I., Walschot N., van Bree H. (2006). Review on the literature elbow incongruity in the dog. Veterinary and comparative orthopaedics and traumatology 19, Slatter D. (2002). Musculoskeletal system. In: C.W. Probst and S.A. Spencer (Editors) Textbook of small animal surgery, Saunders, Philadelphia, p Stevens D.R., Sande R.D. (1974). Elbow dysplasia syndrome in dog. Journal of the American veterinary medical association 165, Studdert V.P., Lavelle R.B., Beilharz R.G., Mason T.A. (1991). Clinical features and heritability of osteochondrosis of the elbow in labrador retrievers. Journal of small animal practice 32, Trostel T., McLaughlin R.M., Pool R.R. (2002). Canine lameness caused by developmental orthopaedic diseases: Osteochondrosis. Compendium 24, Trostel T. (2003). Canine Elbow Dysplasia: Anatomy and pathogenesis. Compendium 25, van Bree H., Van Ryssen B. (1998). Diagnostic and surgical arthroscopy in osteochondrosis lesions. Veterinary clinics of north America: small animal practice 28, Ytrehus B., Carlson C.S., Ekman S. (2007). Etiology and pathogenesis of osteochondrosis. Veterinary pathology 44,

18 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar OSTEOCHONDROSIS DISSECANS VAN DE TARSUS BIJ EEN CANE CORSO door Hanne KEUPERS Promotor: Prof. Dr. Bernadette Van Ryssen Casus in het kader van de Masterproef

19 De auteur geeft de toelating deze studie voor consultatie beschikbaar te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van deze studie. Het auteursrecht betreffende de gegevens vermeld in deze literatuurstudie berust bij de promotor(en). Het oorspronkelijke auteursrecht van de individueel geciteerde studies en eventueel bijhorende documentatie, zoals tabellen en figuren, blijft daarbij gevrijwaard. De auteur en de promotor(en) zijn niet verantwoordelijk voor de behandelingen en eventuele doseringen die in deze studie geciteerd en beschreven zijn. I

20 Inhoudsopgave Samenvatting 1 INLEIDING 2 CASUÏSTIEK 2.1 ANAMNESE 2.2 KLINISCH EN ORTHOPEDISCH ONDERZOEK 2.3 BIJKOMEND ONDERZOEK Radiografie CT-scan Artroscopie 2.4 DIAGNOSE 2.5 ADVIES & THERAPIE 2.6 POSTOPERATIEF Radiografie 2.7 BESLUIT 3 BESPREKING 4 LITERATUURLIJST II

21 Samenvatting In deze casus wordt een mannelijke Cane Corso van één jaar onder de loep genomen. Hij werd aangeboden op de dienst orthopedie met een verhaal van manken na inspanning. Tijdens het orthopedisch onderzoek werd al snel duidelijk dat het probleem zich t.h.v. de linker achterpoot situeerde. De linker tarsus was matig opgezet en er was een erge spieratrofie aanwezig ter hoogte van de linker bil. De sprong van deze hond was ook duidelijk pijnlijk. Bijkomend onderzoek was nodig om tot een definitieve diagnose te komen. Er werden radiografieën genomen, een CT-scan werd uitgevoerd en er werd overgegaan tot artroscopie. Osteochondrosis disecans van de tarsus was het verdict, maar het speciale aan dit geval was dat er ook een calcificatie ter hoogte van de diepe buiger aanwezig was. Deze patiënt werd behandeld met een artroscopisch begeleide mini-artroscopie. Postoperatief kwam Hugo drie keer op controle om de situatie te evalueren. We vergelijken de gegevens van deze patiënt met wat er in de literatuur beschreven staat over deze aandoening.

22 1 INLEIDING Osteochondrosis is een aandoening die vooral jonge honden treft waarbij er een verstoring van de endochondrale ossificatie is opgetreden. Osteochondrosis dissecans (OCD) is hetgeen dat volgt op osteochondrosis en ontstaat wanneer het gewrichtskraakbeen scheurt en loskomt van het onderliggende subchondrale bot. De oorzaak van OCD is gerelateerd aan hormonen, overvoeding, slecht uitgebalanceerde mineralen, genetica, trauma en biomechanische instabiliteit (Olson et al., 1980). De tarsus is de derde meest voorkomende locatie voor het ontstaan van osteochondrosis (Harari, 1998). Een meerderheid van de OCD letsels in de tarsus worden gezien t.h.v. de mediale trochleaire kam van de talus. Hierbij worden de letsels het vaakst gezien t.h.v. het plantaire aspect van de kam. Bij een minderheid van de gevallen is de laterale kam betrokken. Indien de laterale kam toch is aangetast ziet men meestal dat het dorsale aspect betrokken is (Trostel et al., 2002). Men ziet de aandoening voornamelijk bij grote, snelgroeiende rassen. Vooral de Labrador en de Rottweiler zijn koplopers wat betreft ontwikkeling van OCD in de tarsus, maar ook andere grote rassen blijven niet gespaard (Trostel et al., 2002). Men ziet de aandoening iets meer bij vrouwelijke dieren (52%) dan bij mannelijke dieren (Montgomery et al., 1994). De meeste dieren ontwikkelen klinische symptomen tussen de leeftijd van vijf en zeven maanden, hoewel ze vaak later worden aangeboden met de klacht van chronisch manken. In 40% van de gevallen komt de aandoening bilateraal voor (Trostel et al., 2002). In deze casus wordt Hugo, een mannelijke Cane Corso van één jaar besproken. Hij werd verdacht van OCD aan de tarsus. 2

23 2 CASUÏSTIEK 2.1 ANAMNESE Hugo, een mannelijk intacte Cane Corso van één jaar werd op de dienst Orthopedie van de Kleine Huisdieren op de Faculteit Diergeneeskunde te Merelbeke aangeboden. Hugo s verhaal begon toen hij drie maanden was. Hij werd toen omver gelopen door een andere Cane Corso en heeft zich daarbij bezeerd aan de linker achterpoot. De eigen dierenarts gaf 6 weken rust en een kuur Rimadyl als advies. Dit bood echter geen beterschap. Daarop zijn er RX-opnames gemaakt waarop te zien was dat Hugo aan panosteïtis leed. De patiënt kreeg dan Cortafen Forte toegediend waarna het opmerkelijk beter ging met hem. Een week na het stopzetten van de medicatie ging het weer slechter. Er werd een nieuwe RX-opname gemaakt waarop bleek dat de panosteïtis opmerkelijk beter was. Ongeveer een half jaar later werd de hond bij de dierenarts aangeboden, mankend op drie poten. De oorzaak was onbekend. Bij manipulatie van de knie reageerde hij pijnlijk. Er werd beslist een RX van de knie te nemen, waarop men geen abnormaliteiten kon vaststellen. De dierenarts vermoedde een probleem aan de meniscus en adviseerde Cortafen. Dit advies werd niet opgevolgd door de eigenaars, want zij beslisten om met Hugo naar een fysiotherapeute te gaan. Die dacht eerder aan een spierprobleem. Daarna werd Hugo in de Kliniek van Merelbeke aangeboden met als hoofdklacht manken na inspanning, voornamelijk wanneer hij een beetje gerust had en daarna weer wou bewegen. 2.2 KLINISCH EN ORTHOPEDISCH ONDERZOEK Bij het algemeen lichamelijk onderzoek van Hugo werden geen abnormaliteiten vastgesteld. Tijdens het orthopedisch onderzoek bleek de patiënt licht mank t.h.v. de linker achterpoot. Er was een erge spieratrofie aanwezig ter hoogte van de linker bil en de linker tarsus was matig opgezet. Hugo reageerde duidelijk pijnlijk bij druk op de mediale taluskam links en bij hyperextensie van de linker tarsus. Er was ook een defect voelbaar. De buigproef van de rechter tarsus was negatief, deze van de linker tarsus daarentegen was positief. 2.3 BIJKOMEND ONDERZOEK Radiografie Op de radiografie van de linker tarsus was een milde effusie in het tibiotarsale gewricht te zien, dit was duidelijker op het mediale aspect. Er was een goed gedefinieerde radiolucente indeuking (0,4 cm lang en 0,2 cm diep) te zien op het proximale aspect van de mediale kam van de talus. Proximaal van dit defect was een goed omschreven, ovaal (0,4 cm), benig fragment te zien. Er was eveneens een goed omschreven driehoekig (0,3 cm) benig fragment te zien in de weke delen op het caudodistale aspect van de tibia. De rechter tarsus vertoonde geen abnormaliteiten. Als besluit kon men stellen dat er OCD van de mediale taluskam van de linker tarsus aanwezig was, met een los fragment in de weke delen. Dit los fragment was een dystrofische mineralisatie in de pees van de diepe buiger. Waarschijnlijk ging het over een chip fractuur. Er werd aangeraden om een CT-scan te laten nemen en een artroscopie uit te voeren. 3

24 Fig.1: Radiografieën van de rechter en linker tarsus van Hugo. a) Mediolaterale opname van de rechter tarsus. b) Mediolaterale opname in flexie van de rechter tarsus. c) Dorsoplantaire opname van de rechter tarsus. d) Schuine dorsoplantaire opname van de rechter tarsus De rechter tarsus is een mooi slank en rond gewricht in vergelijking met links. e) Mediolaterale opname van de linker tarsus: Milde effusie van het tibiotarsale gewricht (1); goed omschreven, driehoekig, benig fragment in de weke delen op het caudodistale aspect van de tibia (2). f) Mediolaterale opname in flexie van de linker tarsus: goed omschreven, driehoekig, benig fragment in de weke delen op het caudodistale aspect van de tibia (1); artrose (2). g) Dorsoplantaire opname van de linker tarsus: Milde effusie van het tibiotarsale gewricht (1); OCD fragment en een verwijde gewrichtsinterlinie (2). h) Schuine dorsoplantaire opname van de linker tarsus: Goed gedefinieerde radiolucente indeuking op het proximale aspect van de mediale kam van de talus (1), goed omschreven, ovaal, benig fragment (2). Uit: Patiënten uit de dierenkliniek, Universiteit Gent CT-scan Op de linker tarsus waren t.h.v. de mediale kam verschillende onscherp afgelijnde zones te zien met duidelijk verminderde opaciteit. Een groot defect met los fragment was aanwezig proximaal en dorsaal op de mediale kam. Er was een calcificatie in de diepe buiger te zien en erge opzetting van het gewricht kon gezien worden. Op de rechter tarsus zag men dorsocentraal op de mediale kam lokaal een zone met verminderde opaciteit. Er werd gedacht aan een beperkt OCD letsel (Fig.2). Men concludeerde dat er OCD aanwezig was op de linker tarsus. De rechter tarsus werd verdacht. 4

25 Fig.2: CT-beelden linker en rechter tarsus. a) CT linker tarsus: Mediale kam met verschillende onscherp afgelijnde zones en duidelijk verminderde opaciteit (1); groot defect (2). b) CT linker tarsus: Mediale kam met verschillende onscherp afgelijnde zones en duidelijk verminderde opaciteit (1); los fragment (2). c) CT rechter tarsus. d) CT rechter tarsus: Op de mediale kam is een lokale zone met verminderde opaciteit (1). Uit: Patiënten uit de dierenkliniek, Universiteit Gent Artroscopie Een miniartrotomie onder begeleiding van artroscopie werd uitgevoerd en toonde de aanwezigheid van een gewrichtsmuis ter hoogte van de peesschede van de diepe buiger. Verder was er nog een resterende flap aanwezig ter hoogte van de mediale taluskam. Deze flap reikte ver naar craniaal uit. De flap werd verwijderd en het gewricht werd standaard gesloten (Fig.3). Fig.3: Artroscopie van de linker tarsus van Hugo. a) Resterende flap t.h.v de mediale taluskam (1). b) Gewrichtsmuis t.h.v. de peesschede van de diepe buiger (1) c) Verwijderde flappen van de mediale taluskam (1), verwijderde gewrichtsmuis uit de peesschede van de diepe buiger (2). Uit: Patiënt uit de dierenkliniek, Universiteit Gent. 5

26 2.4 DIAGNOSE Ter hoogte van de linker tarsus was er OCD aanwezig. De rechter tarsus werd a.h.v. de radiografieën en de CT-scan verdacht. De diagnose t.h.v. de linker tarsus werd d.m.v. artroscopie bevestigd en meteen ook behandeld. 2.5 ADVIES & THERAPIE Artroscopische verwijdering van de losse fragmenten t.h.v. de linker tarsus. Er werden na de artroscopie, analgetica voorgeschreven en automutilatie moest vermeden worden. Hugo mocht slechts beperkt bewegen en er werd aangeraden om na zes weken op controle te komen. 2.6 POSTOPERATIEF Zes weken na de ingreep kwam Hugo voor de eerste keer op controle. De eigenaars meldden dat hij de dag na de operatie al weer op vier poten liep. Na twee weken was er wel nog een zwelling voelbaar t.h.v. de linker tarsus. De ontstekingsremmers werden op aanraden van de eigen dierenarts na tien dagen stopgezet omdat de patiënt niet meer mankte en zeer onstuimig was. Enkel wanneer Hugo traag wandelde waren er nog tekenen van manken te zien. Het was duidelijk dat hij gunstig evolueerde en de beweging mocht gecontroleerd worden opgedreven. Drie maanden later kwam de patiënt nog eens op controle. Hij deed het erg goed en was mankvrij. Bij snel lopen had hij wel een eigen manier ontwikkeld waarbij hij als een konijn liep. Hij wandelde nu ongeveer 2 km per dag en had geen problemen meer om de hele dag met de andere hond te spelen. Er waren geen tekenen van pijn meer te zien. Op een kort orthopedisch onderzoek was er wel nog lichte atrofie t.h.v. de linker achterpoot. De plooibaarheid was licht beperkt en het gewricht was nog licht opgezet. Er werd een radiografie genomen om de evolutie te bekijken. Men concludeerde dat Hugo gunstig herstelde van de OCD in de linker sprong. De patiënt kwam een derde keer op controle, ongeveer tien maanden na het uitvoeren van de artroscopie. Het ging nog steeds heel goed met Hugo. Hij had geen pijn meer en was mankvrij, verder waren er geen klachten meer. Bij opspringen was wel duidelijk hoe hij zijn rechter poot meer gebruikte, maar lopen, spelen en springen verliepen probleemloos. Hij had wel een tijdje fysiotherapie gevolgd om de spieropbouw te bevorderen want er was nog steeds wat atrofie te voelen. Op het orthopedisch onderzoek merkte men ook nog een lichte opzetting van het gewricht en een licht beperkte plooibaarheid. Er werden controlefoto s genomen Radiografie Er werden controlefoto s genomen tijdens het tweede terugbezoek. Tijdens de derde controle werden er radiografieën genomen van de heupen waarop men een licht uiteenlopende gewrichtsinterlinie vaststelde. Op de opnames van de linker tarsus zag men een afgeronde taluskam, maar er waren geen nieuwe fragmenten te zien (Fig.4). 6

27 Fig.4: Radiografieën van de linker tarsus van Hugo tijdens de tweede controle. a) Mediolaterale opname van de linker tarsus. b) Mediolaterale opname in flexie van de linker tarsus. c) Dorsoplantaire opname van de linker tarsus. Er was een mooi afgeronde taluskam te zien, maar er waren geen nieuwe fragmenten. Hier en daar was er artrose aanwezig (1). Uit: Patiënt uit de dierenkliniek, Universiteit Gent. 2.7 BESLUIT Hugo herstelde zeer goed na de artroscopie. Er hebben zich geen complicaties voorgedaan en hij beweegt nu weer ongehinderd als tevoren. 3 BESPREKING Osteochondrosis van de talus, het voornaamste gewichtdragende bot in de sprong, is histopathologisch vergelijkbaar met andere locaties in het lichaam. De histopathologische basis van het probleem is een mislukken van de ontwikkeling van het immature gewrichtskraakbeen. Op de plaats van het letsel slaagt het kraakbeen er niet in om calcificatie te ondergaan en het wordt nadien niet vervangen door bot. Dit falen van de endochondrale ossificatie leidt tot een retentie of een verdikken van het kraakbeen, gevolgd door necrose en de vorming van fissuren in de diepe lagen. Vaak wordt er bij osteochondrosis in de talus gezien dat de kraakbeenflap geïnvadeerd wordt door een capillair bed dat afkomstig is van het geïrriteerde synovium of van het gewrichtskapsel. Door het terug aanleggen van de bloedvoorziening bestaat de kans dat de endochondrale ossificatie toch doorgaat, zelfs na het losmaken van de flap van het capillair bed. Door de anatomie van de talus blijft de flap gewoonlijk in situ en de ossificatie vindt dus in situ plaats. Dit in tegenstelling tot osteochondrosis t.h.v. het hoofd van de humerus waar de flap, als deze in situ blijft, deze aanhechting aan de weke delen mist en waar secundaire ossificatie niet kan plaatsvinden tot het fragment los komt te zitten in het gewrichtskapsel (Morgan et al., 2000). De sprong is het derde meest getroffen gewricht (9%). Het hoofd van de humerus (74%) wordt het vaakst aangetast, gevolgd door het mediale deel van de trochlea van de distale humerus (11%). Toch wordt OCD van de sprong nog meer gezien dan OCD van de knie (4%) (Montgomery et al., 1994). Osteochondrosis van de tarsus wordt voornamelijk gezien bij jonge dieren van grote, snel groeiende rassen. Rottweilers en Labrador Retrievers maken voor 70% deel uit van de gerapporteerde gevallen 7

28 (Harari, 1998; Trostel et al., 2002). Hiernaast ziet men de aandoening eveneens bij de Australian Cattle Dog, Bull Terrier en de Bullmastiff (Harari, 1998; Morgan, 2000; Houlton et al., 2006). Naast deze rassen worden ook de Alaska Malamute, Boxer, Chow Chow, Greyhound, Dwergpoedel, Deense Dog, Engelse Springer Spaniel, American Staffordshire Terrier, Rhodesian Ridgeback, Sint Bernard, Doberman Pinscher en kruisingen vermeld als rassen die getroffen kunnen worden (Montgomery et al., 1994). In 40% van de gevallen ziet men dat de aandoening bilateraal voorkomt. Vrouwelijke dieren maken 52% uit van de aangetaste dieren, dit in tegenstelling tot OCD in andere gewrichten waar het vooral mannelijke dieren zijn die worden aangetast (Montgomery et al., 1994; Harari, 1998). Hugo, de patiënt in deze casus, is een Cane Corso van één jaar. Hij behoort dus tot de grote, snelgroeiende rassen die gepredisponeerd zijn voor de aandoening. In tegenstelling tot wat de literatuur beschrijft gaat het hier om een mannelijke hond die getroffen is. Het gelijktijdig voorkomen van OCD letsels in andere gewrichten is zeldzaam, maar het voorkomen in de elleboog, schouder en subchondrale botcysten van de tibia worden beschreven (Harari, 1998). In 79% van de gevallen ziet men OCD ter hoogte van de mediale kam van de trochlea, in 21% ziet men dat de laterale kam is aangetast (Harari, 1998). De letsels kunnen eender waar op de kam van de trochlea gelokaliseerd zijn. Beide kammen kunnen apart of gelijktijdig worden aangetast op één of meerdere plaatsen. De locatie die het meest wordt aangetast is het plantaire aspect van de mediale kam van de trochlea. Deze vertegenwoordigt 80% van de gevallen t.h.v. de mediale trochlea in een bepaalde studie. Op de laterale kam werden in 70% van de gevallen letsels t.h.v.het dorsale aspect aangetroffen (Harari, 1998; Trostel et al., 2002). Bij Hugo bevindt het letsel zich op de mediale kam. Dit is volgens de literatuur de meest getroffen locatie. In tegenstelling tot wat we in de literatuur terugvinden bevindt het letsel zich bij hem niet op het plantaire aspect van de mediale kam, maar proximaal en dorsaal. Het vaak optreden van OCD van de talus bij Rottweilers en Labrador Retrievers doet een raspredispositie vermoeden. Het is beschreven dat nestgenoten werden aangetast. Dit in overweging genomen doet het vermoeden rijzen dat osteochondrosis van de talus een erfelijke aandoening betreft. Het is dus aangewezen dat fokkers niet verder kweken met aangetaste dieren. Gezien het feit dat de aandoening in een lage frequentie voorkomt moet het misschien overwogen worden om alle aangetaste ouderdieren uit de fokprogramma s te weren (Morgan et al., 2000). De typische klacht waarmee de dieren worden aangeboden is een matige mankheid die verergert na een matige inspanning of na een lange periode van rust (Montgomery et al. 1994). De meeste dieren worden aangeboden rond de leeftijd van vijf tot negen maanden (Houlton et al., 2006). De symptomen zijn progressief. Niet zelden manken de honden al enkele maanden alvorens de dierenarts wordt gecontacteerd (Trostel et al., 2002). De hond in de casus zijn hoofdklacht was voornamelijk manken na inspanning. De mankheid leek het ergst na een periode van rust. De mankheid komt meestal unilateraal voor (zelfs met bilaterale letsels) en kan minimaal zijn ondanks erge kraakbeen degeneratie (Montgomery et al., 1994). Bij Hugo zag men ook een unilaterale mankheid op de linker achterpoot. Indien de dieren bilateraal mank zijn kan dit minder duidelijk worden aangezien het gewicht wordt verplaatst. Dit wordt gekarakteriseerd door een verminderde beweeglijkheid van de achterhand. Bij dieren die bilateraal aangetast zijn, maar waarbij de letsels niet even erg zijn aan beide tarsi, is de mankheid soms enkel zichtbaar in het ergst aangetaste gewricht (Morgan et al., 8

29 2000). Hyperextensie van het gewricht en zwelling van de periacrticulaire weefsels worden op klinisch onderzoek regelmatig vastgesteld. Daarnaast worden ook andere klinische symptomen gezien zoals gewrichtsopzetting, valgus deviatie t.h.v. het aangetaste gewricht, verminderde flexie van de hak en pijn bij volledige extensie of flexie (Rosenblum et al., 1978; Trostel et al., 2002). Spieratrofie t.h.v. het aangetaste gewricht is een symptoom dat vaak wordt gezien bij chronisch manken door eender welke aandoening (Montgomery et al., 1994). Wat we terug vinden in de literatuur strookt met de symptomen die Hugo vertoonde. Bij hem was een erge spieratrofie van de linker bil aanwezig, samen met een matig opgezette tarsus. Deze hond reageerde pijnlijk bij druk op de mediale taluskam links en bij hyperextensie van de linker tarsus. Het defect was zelfs voelbaar bij palpatie. De buigproef van de rechter tarsus was negatief, deze van de linker tarsus daarentegen bleek positief. De analyse van het synoviaal vocht kan een degeneratieve aandoening aan het gewricht doen vermoeden. Over het algemeen ziet het gewrichtsvocht van een aangetast gewricht er wat geler uit, heeft een volume van een milliliter of meer (normaal is dit minder dan 0,25 ml) en heeft een verminderde viscositeit. Op cytologie worden er 3000 tot gekernde cellen per microliter gezien (normaal is dit 250 tot 3000 cellen per microliter). Meer dan 90% zijn mononucleaire cellen, de rest zijn neutrofielen (Montgomery et al., 1994). De definitieve diagnose kan gesteld worden d.m.v. radiografie. Een goede techniek en positionering van de patiënt zijn vereist om letsels geassocieerd met OCD van de tarsus te visualiseren. De letsels plantair op de mediale trochleaire kam kunnen met standaard dorsoplantaire opnames geïdentificeerd worden. Letsels in een andere regio dan de talus kunnen moeilijker gevisualiseerd worden met deze standaard dorsoplantaire en mediolaterale projecties door superpositie van de overliggende structuren. Complete visualisatie van de mediale en laterale trochleaire kammen vereist drie bijkomende projecties (Montgomery et al., 1994; Harari, 1998). De schuine dorsolateraleplanteromediale projectie brengt de mediale trochlaire kam in beeld. Deze opname wordt gemaakt met het dier in dorsale positie en maximale extensie van de poot met een mediale rotatie van 45 van het lidmaat (Montgomery et al., 1994; Harari, 1998). De centrale verticale stralengang penetreert de tarsus schuin in een dorsolaterale tot planteromediale richting en levert op deze manier het sagitale beeld (Harari, 1998). De schuine dorsomediale-planterolaterale opname wordt op dezelfde manier gemaakt, maar hier wordt het lidmaat 45 naar lateraal geroteerd. Op deze manier wordt de laterale kam van de trochlea zichtbaar gemaakt. De derde opname is de gebogen dorsoplantaire projectie. Deze opname vermijdt superpositie van de calcaneus en de laterale trochleaire kam en laat een goede visualisatie toe van het centrale deel van beide kammen (Montgomery et al., 1994; Harari, 1998). De radiografische bevindingen die wijzen op osteochondrosis van de tarsus bestaan uit een verwijde gewrichtsspleet op de plaats van het osteochondrale defect, gewrichtseffusie, osteochondrale fragmenten in het gewricht, fragmentatie van de mediale malleolus, periarticulaire osteofytvorming en zwelling van de weke delen (Montgomery et al., 1994; Harari, 1998). Op de radiografieën van Hugo s linker tarsus zag men een milde effusie in het tibiotarsale gewricht. Deze was duidelijker op het mediale aspect. Een goed gedefinieerde radiolucente indeuking was te zien op het porximale aspect van de meidale kam van de talus. Verder kon men een goed omschreven driehoekig benig fragment in de weke delen op het caudodistale aspect van de tibia vaststellen. In 9

30 25% van de aangetaste dieren worden letsels van de laterale kam vastgesteld, 75% heeft letsels aan de mediale kam. Letsels kunnen overal op de trochleaire kam voorkomen of kunnen virtueel de volledige kam omvatten. De plantaire helft van de mediale trochleaire kam is de meest getroffen locatie. In 44% van de patiënten worden bilaterale OCD letsels vastgesteld. Dit is minder dan beschreven voor het schoudergewricht (65%) en het kniegewricht (72%). Dieren kunnen een milde mankheid vertonen ondanks radiografisch ernstige degeneratieve veranderingen (Montgomery et al., 1994). Differentiaal diagnostisch moet men bij het zien van deze radiografieën denken aan posttraumatische veranderingen in het talocrurale gewricht. Hierbij zijn de secundaire veranderingen vergelijkbaar met deze in een gewricht met een OCD letsel. Indien de artrose erg uitgesproken is, is het moeilijk om de contouren van de trochlea en het OCD letsel te visualiseren. Dit levert echter geen problemen bij het aanbevelen van een therapie of het geven van een prognose bij een aangetaste hond aangezien de secundaire osteoartrose de oorzaak is van de klinische symptomen ongeacht of deze nu het gevolg is van een trauma of van OCD. Bij een potentiële fokhond is het natuurlijk wel van belang om de onderliggende aandoening te onderzoeken (Morgan et al., 2000). Magnetic Resonance Imaging (MRI) en Computer Tomography (CT) zijn andere mogelijkheden om de letsels d.m.v. medische beeldvorming te detecteren (Harari, 1998). Bij Hugo heeft men ook naar de CT-scan gegrepen om de diagnose te bevestigen. Op deze manier zag men op de linker tarsus t.h.v. de mediale kam verschillende onscherp afgelijnde zones met een duidelijk verminderde opaciteit. Verder visualiseerde men een groot defect met los fragment proximaal en dorsaal op de mediale kam. Een calcificatie van de diepe buiger werd opgemerkt en een erge opzetting van het gewricht kon beschreven worden. Artroscopie is een diagnostisch hulpmiddel dat kraakbeenletsels visualiseert in tegenstelling tot radiografie waarbij men enkel de secundaire benige veranderingen, die tijdens een latere fase optreden, kan vaststellen. Zeker in een vroege fase kunnen de radiografische veranderingen zeer subtiel zijn. Bij de hond is het niet mogelijk om een artroscopische evaluatie van het tarsaal gewricht uit te voeren via slechts één ingangspoort (van Bree en Van Ryssen, 1998). Letsels die dorsaal gelokaliseerd zijn kunnen via een dorsale benadering bereikt worden, maar plantair gelegen letsels moeten plantair benaderd worden (Van Ryssen et al., 1993). Zoals ook in de elleboog het geval is kunnen kraakbeenletsels via artroscopie vroeger vastgesteld worden dan door radiografie. Artroscopie is geïndiceerd bij jonge honden waarbij de mankheid klinisch in het tarsaal gewricht is gelokaliseerd zelfs zonder radiografische afwijkingen te vertonen (van Bree en Van Ryssen, 1998). Exploratieve artrotomie behoort tot de opties voor het diagnosticeren van OCD. Honden die sterk verdacht worden van OCD aan de tarsus gebaseerd op het signalement, de voorgeschiedenis, klinisch onderzoek en analyse van het synoviaal vocht zijn kandidaten voor exploratieve artrotomie. Men moet eerst alle andere oorzaken van mankheid zorgvuldig evalueren (Montgomery et al., 1994). Een exploratieve artrotomie is invasief en kan leiden tot verschillende complicaties. Dit kan vermeden worden door gebruik te maken van artroscopie (Van Ryssen en van Bree, 1992; van Bree en Van Ryssen, 1998). Bij de Cane Corso in de casus werd een mini-artrotmie uitgevoerd onder begeleiding van artroscopie. Hierbij kon de aanwezigheid van een gewrichtsmuis ter hoogte van de peesschede 10

31 van de diepe buiger worden gezien. Ook een resterende flap ter hoogte van de mediale taluskam bleef niet onopgemerkt, deze flap reikte tot ver craniaal. De flap werd meteen verwijderd. Conservatief behandelen kan een rol spelen in het controleren van OCD van de hak, hoewel velen suggereren dat een vroege diagnose en chirurgische interventie essentieel zijn om chronisch manken te voorkomen (Johnson et al., 1980). Een conservatieve behandeling is aangeraden bij oudere honden met ernstige degeneratieve veranderingen. De therapie bestaat uit een beperking van de activiteit en het toedienen van NSAID s. De meeste studies tonen aan dat een chirurgische behandeling betere resultaten oplevert dan een conservatieve therapie. Toch zou een conservatieve behandeling even goede resultaten opleveren bij honden met chronische aantasting en significante osteoartrose (Trostel et al., 2002). Chirurgische exploratie en het verwijderen van de kraakbeenflap of het osteochondraal fragment kan leiden tot ingroei van fibrocartillagineus weefsel vanuit het onderliggende subchondrale been. Een vroege interventie en met een minimaal invasieve benadering is te verkiezen. Verschillende minimaal invasieve chirurgische benaderingen (b.v. dorsomediaal, planteromediaal, caudaal, dorsolateraal, planterolateraal) zijn beschreven om toegang te verlenen tot de mediale en laterale trochleaire kammen van de talus voor de behandeling van OCD. Indien er een combinatie van deze benaderingen wordt toegepast kan een goede visualisatie van de kammen verkregen worden zonder over te gaan tot desmotomie of osteotomie. De locatie van de letsels bepaalt welke benadering moet gebruikt worden. Eens het defect is blootgelegd kan de kraakbeenflap of het osteochondraal fragment verwijderd worden. Het is belangrijk dat er niet teveel gedebrideerd wordt, dit zou het defect vergroten en instabiliteit van het gewricht opleveren (Harari, 1998; Trostel et al., 2002). Letsels geassocieerd met osteochondrosis van het tarsaal gewricht zijn groot en veroorzaken een groot defect en instabiliteit van het gewricht als ze verwijderd worden. Er wordt onderzoek gedaan naar alternatieven voor het verwijderen van de flap (Trostel et al., 2002). Het houden van de flap in situ is te verkiezen, maar enkel als de flap gestabiliseerd kan worden en aangroei mogelijk is. Er is reeds geprobeerd osteochondrosis dissecans flappen terug vast te zetten d.m.v. autogene beenproppen, schroeven of Kirschner draden maar dit is over het algemeen moeilijk tot onmogelijk. Het is beschreven dat er flappen succesvol zijn terug geplaatst door gebruik te maken van N-butyl-2-cyanoacrylaat met goede functionele resultaten en zonder significante radiografische veranderingen (Montgomery et al., 1994; Harari, 1998). Artroscopische verwijdering van OCD fragmenten is mogelijk in het dorsale aspect van het gewricht, maar het is heel moeilijk ter hoogte van het plantaire aspect van de talus (Trostel et al., 2002). Relatief kleine OCD flappen kunnen makkelijk verwijderd worden door gebruik te maken van kleine instrumenten. Artroscopische behandeling kan mislukken als het gaat om grote fragmenten op onbereikbare plaatsen. Als dit het geval is, is het nog steeds mogelijk om deze flappen te verwijderen d.m.v. een mini-artrotomie aangezien hun exacte lokatie kan bepaald worden door artroscopie. Op deze manier wordt vermeden dat de mediale collateraalband wordt gescheurd, want dit zou instabiliteit na de chirurgie veroorzaken (van Bree en Van Ryssen, 1998). In het besproken geval is de patiënt behandeld door een mini-artroscopie begeleid door artroscopie. De flap is op deze manier verwijderd. Achteraf werden er analgetica voorgeschreven. 11

32 De prognose voor osteochondrosis van de tarsus na het instellen van een conservatieve therapie is gereserveerd omdat de patiënt last blijft hebben van intermitterend manken en de secundaire degeneratieve veranderingen blijven verder evolueren. Zelfs met chirurgie zullen de degeneratieve veranderingen plaats vinden en moeten bijkomend medicamenteus behandeld worden. Toch kunnen de meeste honden terug functioneren. Het kost tussen de twee en vier weken alvorens de dieren hersteld zijn van de chirurgie. De herstelperiode is korter bij dieren waarbij de letsels in het nietgewichtsdragende dorsale aspect van de laterale trochleaire kam zijn gelokaliseerd. Ondanks de progressie van de osteoarthrose na chirurgie zijn de meeste dieren toch klinisch verbeterd. De prognose blijft echter gereserveerd aangezien gewrichtspijn en mankheid terug kunnen komen naarmate de osteoartrose vordert (Trostel et al., 2002). Verschillende factoren beïnvloeden het resultaat van conservatieve of chirurgische behandeling. Hiertoe behoren de leeftijd van het dier, de aanwezigheid van osteoartrose, de grootte van het defect, de aanwezigheid van gewrichtsinstabiliteit, de locatie van het letsel en of het letsel uni- of bilateraal aanwezig is (Montgomery et al., 1994; Trostel, 2002). Dieren ouder dan twaalf maanden hebben een slechtere prognose, meest waarschijnlijk door de aanwezigheid van osteoartrose in dit stadium van de aandoening. Dieren die unilateraal zijn aangetast en lijden aan kleine letsels hebben een betere prognose, zeker wanneer het gewricht nog stabiel is (Trostel, 2002). Ongeacht wat er in de literatuur beschreven is, doet Hugo het heel goed. Bij de eerste controle, zes weken na de ingreep, was een duidelijk positieve evolutie merkbaar. Enkel bij traag wandelen waren er nog tekenen van manken te zien. Bij de tweede controle, drie maanden na de ingreep, was hij mankvrij. Hij had wel een eigen manier van lopen ontwikkeld en er was nog een lichte spieratrofie aan de linker bil merkbaar. Tien maanden na de ingreep kwam Hugo voor de derde keer op controle. Hij was toen mankvrij, had geen klachten meer en geen last meer van pijn. Enkel op orthopedisch onderzoek waren restanten van de aandoening merkbaar. Men stelde een lichte opzetting van het gewricht vast en een beperkte plooibaarheid. Het speciale in deze casus is het feit dat er zich een fragment in de diepe buiger bevindt. Het is beschreven dat de mogelijkheid bestaat dat de losse fragmenten die bij OCD van de tarsus ontwikkelen, kunnen migreren door een bestaande opening tussen het talocruraalgewricht en de schede van de pees van de flexor digitorum profundus. Deze opening is gelokaliseerd op het niveau van de trochleaire kammen. De fragmenten worden omringd door synovia en zijn in staat om te groeien. De losse stukken kunnen bestaan uit kraakbeen of been dat endochondrale ossificatie heeft ondergaan. Er wordt aangenomen dat de fragmenten hun voeding halen uit het omringende gewrichtsvocht en hierdoor in staat zijn metaplastische veranderingen te ondergaan en te prolifereren. Men denkt dat de stukken migreren op het moment dat ze nog vrij klein zijn aangezien de opening waar ze door moeten ook vrij smal is. Als gevolg van een ontstekingsreactie kan men het opgezette planteromediale aspect van dit gebied palperen. De mobiliteit van de flexor digitorum profundus pees is afgenomen en de pees is pijnlijk. Deze aandoening kan gediagnosticeerd worden door gebruik te maken van vijf verschillende radiografische opnames. Een echografie en een CT-scan kunnen de fragmenten eveneens in beeld brengen. Tenosynovectomie en excisie van alle vrije fragmenten leidt tot een opmerkelijke verbetering van de functie van het lidmaat ondanks de degeneratieve veranderingen die zijn opgetreden (Post et al., 2008). Bij Hugo heeft men de fragmenten op RX en CT 12

33 kunnen vaststellen. Bij hem hebben ze de fragmenten in de diepe buiger niet verwijderd, enkel de losse flappen die zich ter hoogte van de mediale taluskam bevonden zijn weggenomen. Tot slot kunnen we concluderen dat Hugo, de patiënt in onze casus, op een heel aantal punten bevestigt wat er in de literatuur beschreven is over OCD in de tarsus. Als Cane Corso behoort hij tot de grote, snelgroeiende rassen die gepredisponeerd zijn voor de aandoening. Hoewel vrouwelijke dieren iets vaker worden getroffen, blijft hij als reu ook niet gespaard. Zijn symptomen en de bevindingen op klinisch onderzoek zijn dezelfde als beschreven in de literatuur. Zoals in de meerderheid van de gevallen is ook bij Hugo de mediale kam aangetast. We zouden echter aan de hand van de beschreven gegevens verwachten dat het plantair aspect van de mediale kam getroffen is. Maar bij Hugo is dit het dorsale aspect. Het bijzondere in dit geval is dat er ook een calcificatie ter hoogte van de diepe buiger aanwezig is. Deze hond werd door een mini-artrotomie, begeleid door artroscopie, behandeld en vertoont een gunstige evolutie. Hoewel de teruggevonden gegevens melden dat de prognose gereserveerd is, stelt Hugo het opmerkelijk goed. 13

34 4 LITERATUURLIJST 1. Montgomery R.D., Hathcock J.T., Milton J.L., Fitch R.B. (1994). Osteochondritis Dissecans of the Canine Tarsal Joint. Compendium on continuing education for the practicing veterinarian 16, Morgan J., Wind A., Davidson A.P. (2000). Hereditary bone and joint diseases in the dog, Schlütersche, Hannover, p Harari J. (1998). Osteochondrosis of the femur. Veterinary clinics of north America Small animal practice 28, Houlton J.E.F., Cook J.L.K., Innes J.F., Langley-Hobbs S.J., Brown G. (2006). In BSAVA Manual of canine and feline musculoskeletal disorders. British small animal veterinary association, Glaucester, p Johnson A.K., Howlett C.R., Pettit G.D. (1980). Osteochondrosis in the hock joints in dogs. Journal of the American animal hospital association 16, Olson N.C., Mostosky U.V., Flo G.L., Tvedten H.W. (1980) Osteochondritis dissecans of the tarsocrural joint in three canine siblings. Journal of the American veterinary medical association 176, Post C., Guerro T., Ohlerth S., Hässig M., Voss K., Montavon P.M. (2008). Joint mice migration into the deep digital flexor tendon sheath in dogs. Veterinary and comparative orthopaedics and traumatology 21, Rosenblum G.P., Robins G.M., Carlisle C.H. (1978). Osteochondritis dissecans of the tibio-tarsal joint in the dog. Journal of small animal practice 19, Trostel T., McLaughlin R.M., Pool R.R. (2002). Canine lameness caused by developmental orthopaedic diseases: Osteochondrosis. Compendium 24, van Bree H.J.J., Van Ryssen B. (1998). Diagnostic and surgical arthroscopy in osteochondrosis lesions. Veterinary clinics of north America: Small animal practice 28, Van Ryssen B., van Bree H.J.J. (1992). Arthroscopic evaluation of osteochondrosis lesions in the canine hock joint: A review of two cases. Journal of the American animal hospital association 28, Van Ryssen B., van Bree H.J.J., Vyt P. (1993). Arthroscopy of the canine hock joint. Journal of the American animal hospital association 29,

35 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar OSTEOCHONDROSIS DISSECANS VAN DE KNIE BIJ EEN LEONBERGER door Hanne KEUPERS Promotor: Prof. Dr. Bernadette Van Ryssen Casus in het kader van de Masterproef

36 De auteur geeft de toelating deze studie voor consultatie beschikbaar te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van deze studie. Het auteursrecht betreffende de gegevens vermeld in deze literatuurstudie berust bij de promotor(en). Het oorspronkelijke auteursrecht van de individueel geciteerde studies en eventueel bijhorende documentatie, zoals tabellen en figuren, blijft daarbij gevrijwaard. De auteur en de promotor(en) zijn niet verantwoordelijk voor de behandelingen en eventuele doseringen die in deze studie geciteerd en beschreven zijn. I

37 Inhoudsopgave Samenvatting 1 INLEIDING 2 ANATOMIE VAN HET KNIEGEWRICHT 3 CASUÏSTIEK 3.1 EERSTE CONSULTATIE: LINKER ACHTERPOOT Anamnese Klinisch en orthopedisch onderzoek Bijkomend onderzoek Radiografie CT-scan Artroscopie Diagnose Advies & therapie 3.2 TWEEDE CONSULTATIE: RECHTER ACHTERPOOT Anamnese Klinisch en orthopedisch onderzoek Bijkomend onderzoek Radiografie Artroscopie Osteochirurgie Diagnose Advies & therapie 3.3 POSTOPERATIEF 3.4 BESLUIT 4 BESPREKING 5 FINAAL BESLUIT: ELLEBOOG, KNIE, TARSUS 6 LITERATUURLIJST II

38 Samenvatting Deze casus beschrijft Dinka, een vrouwelijk intacte Leonberger. Op de leeftijd van één jaar werd ze voor de eerste keer op de faculteit aangeboden met als klacht manken op de linker achterpoot. Orthopedisch onderzoek kon niet leiden tot een definitieve diagnose. Daarom werden er radiografieën genomen en er werd beslist een CT-scan uit te voeren om uitsluitsel te geven. Bilaterale knie OCD werd gediagnosticeerd. Deze diagnose werd helemaal bevestigd tijdens een artroscopie. De linker knie werd dan ook onmiddellijk artroscopisch behandeld, de rechter knie werd conservatief aangepakt. De patiënt vertoonde een gunstige evolutie. Maar 3,5 jaar later mankte Dinka opnieuw, dit maal op de rechter achterpoot. Door middel van orthopedisch onderzoek aangevuld door radiografieën en een artroscopie werd vastgesteld dat de voorste kruisband gescheurd was en de mediale meniscus beschadigd en omgeklapt. Ter hoogte van het oude OCD-letsel was een krater zichtbaar met een 'rustig' aspect. Er werd overgegaan tot chirurgie waarbij een TTA en meniscectomie werd uitgevoerd. In dit werkstuk zullen we de bevindingen bij deze patiënt vergelijken met de gegevens die we in de literatuur terug vinden. Het bijzondere aan dit geval is dat we het niet-behandelde letsel konden bekijken na meer dan 3 jaar, terwijl de uitdaging was om de oorzaak van het manken te bepalen in een knie met verschillende letsels.

39 1 INLEIDING Osteochondrosis of osteochondritis dissecans (OCD) is een vaak voorkomende abnormaliteit van de endochondrale ossificatie bij jonge dieren van verschillende species. Een fout in de vorming van subchondraal been door het kraakbeen van de epifyse ligt aan de basis. Dit leidt tot een focale regio van verdikt kraakbeen. De definitie, etiologie en pathogenese zijn nog niet volledig gekend. Factoren zoals trauma in het gewricht, hormonale factoren, nutritionele factoren, genetica en ischemie zijn erbij betrokken (Chico en Marti, 2003). Met een incidentie van 8% is de knie de vierde meest voorkomende locatie voor de ontwikkeling van osteochondrosis (Nečas et al., 1999). De incidentie ligt het hoogst in de schouder, gevolgd door de elleboog en de hak (Houlton et al., 2006). Het mediale aspect van de laterale condyl van de femur is een typische plaats van voorkomen in de knie, maar een aantasting van de mediale condyl wordt eveneens gezien (Alexander et al., 1981). In 72% van de gevallen ziet men dat de dieren bilateraal zijn aangetast. Mannelijke dieren worden vaker getroffen dan vrouwelijke dieren. Grote rassen, waaronder de Ierse Wolfshond, de Duitse Herder, de Deense Dog en eveneens de Labrador en Golden Retriever zijn gepredisponeerd. De aangetaste dieren worden meestal tussen de leeftijd van vier en negen maanden aangeboden met de klacht van een gradueel verergerende mankheid ter hoogte van de achterhand. Men ziet de aandoening nogal eens opduiken bij nestgenoten (Morgan et al., 2000). In deze casus wordt een vrouwelijke Leonberger van één jaar beschreven die verdacht werd van bilaterale OCD aan de knie. 2

40 2 ANATOMIE VAN HET KNIEGEWRICHT De knie is een complex, condylair, synoviaal gewricht dat beweging in drie vlakken toelaat. De complexe bewegingen van een normaal kniegewricht worden mogelijk gemaakt door de structuur en functie van de anatomische componenten die het gewricht vormen. De minste verandering in een van deze componenten leidt vaak tot dysfunctie en verhoogt het risico op schade aan één van deze structuren. Het is dus noodzakelijk om de normale anatomie en functie van de verschillende structuren te begrijpen om een goede diagnose en behandeling te stellen bij een letsel aan het kniegewricht (Carpenter en Fig. 1: Craniaal zicht op de linker knie. 1. trochlea van de femur, 2. laterale kam van de trochlea, 3. pees van de m. extensor digitorum, 4. pees van de m. popliteus, 5. lateraal collateraal ligament, 6. laterale meniscus, 7. tuberositas tibiae, 8. patellair ligament, 9. patella, 10. parapatellair fibrocartilagineus weefsel, 11. ligament tussen de twee menisci, 12. mediale meniscus, 13. mediaal collateraal ligament, 14. craniale kruisband, 15. caudale kruisband, 16. mediale kam van de trochlea. Uit: Carpenter en Cooper, Cooper, 2000). Het kniegewricht is samengesteld uit drie lange beenderen: het distale deel van de femur, het proximale deel van de tibia en de fibula. Daarbij zijn er nog vier sesambeentjes aanwezig. De patella is er een van. Het laterale, mediale en popliteus sesambeentje (ook wel fabellae genoemd) zijn de anderen. De femur maakt onderdeel uit van de twee grootste articulaties in het kniegewricht, deze worden gevormd door drie articulerende vlakken. Het eerste is de trochlea van de femur waarin de patella beweegt. De trochlea is gelokaliseerd aan het craniale oppervlak van de femur en loopt over in het articulerend oppervlak van de femurale condylen. De mediale en laterale condylen vormen de andere twee articulerende oppervlakken van de distale femur. De axiale delen van beide condylen articuleren direct met het tibiale plateau, de abaxiale delen van de condylen articuleren met de menisci. Craniaal en proximaal van de condylen bevinden zich de laterale en mediale epicondylen. Zij vormen de oorsprong voor de mediale en laterale collaterale ligamenten en de musculus popliteus (Carpenter en Cooper, 2000). Het proximale deel van de tibia is relatief vlak en driehoekig met de apex naar craniaal georiënteerd. Het articulerend oppervlak wordt ook wel eens tibiale plateau genoemd en wordt verdeeld in een mediale en laterale condyle door een smalle niet-articulerende strook en de intercondylaire eminentia. Proximocraniaal bevindt zich de tuberositas tibiae die de insertie voor het patellair ligament voorziet (Carpenter en Cooper, 2000). De fibula is een lang, dun been dat articuleert met het caudolaterale deel van de laterale condyl van de proximale tibia om zo het proximaal tibiofibulairgewricht te vormen Fig. 2: Proximaal zicht op het linker tibiale plateau. 1. craniaal meniscotibiaal ligament van de mediale meniscus, 2. craniale kruisband, 3. mediale meniscus, 4. mediale collateraalband, 5. caudale kruisband, 6. caudaal meniscotibiaal ligament van de laterale meniscus, 7. meniscofemoraal ligament, 8. laterale collateraalband, 9. laterale meniscus, 10. craniaal meniscotibiaal ligament van de laterale meniscus, 11. ligament tussen de twee menisci, 12. patellair ligament, 13. caudaal meniscotibiaal ligament van de mediale meniscus. Uit: Carpenter en Cooper,

Elleboogaandoeningen bij de volwassen hond

Elleboogaandoeningen bij de volwassen hond Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2014, 2013, 83 Permanente Vorming 91 Elleboogaandoeningen bij de volwassen hond B. Van Ryssen Vakgroep Medische Beeldvorming van de Huisdieren en Orthopedie van de

Nadere informatie

PAUL en het mediaal compartiment syndroom

PAUL en het mediaal compartiment syndroom Lorenzo Pillin PAUL en het mediaal compartiment syndroom Het begrip elleboogdysplasie is ongetwijfeld bekend bij alle praktiserende dierenartsen. Hieronder vallen de verschillende vormen: LPC, LPA, incongruentie,

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2010-2011 OCD van de elleboog: diagnostische bevindingen en resultaat na behandeling door Anneleen Spillebeen Promotor : Dierenarts Yves Samoy Medepromotor

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar ELLEBOOGDYSPLASIE: LOSSE PROCESSUS ANCONEUS BIJ DE HOND. Door.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar ELLEBOOGDYSPLASIE: LOSSE PROCESSUS ANCONEUS BIJ DE HOND. Door. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2009-2010 ELLEBOOGDYSPLASIE: LOSSE PROCESSUS ANCONEUS BIJ DE HOND Door Joyce GATIGNON Promotor Prof. Dr. Henri van Bree Casus in het kader van de

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE ACADEMIEJAAR ERNSTIGE BILATERALE ELLEBOOGDYSPLASIE BIJ EEN JONGE LABRADOR RETRIEVER.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE ACADEMIEJAAR ERNSTIGE BILATERALE ELLEBOOGDYSPLASIE BIJ EEN JONGE LABRADOR RETRIEVER. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE ACADEMIEJAAR 2016-2017 ERNSTIGE BILATERALE ELLEBOOGDYSPLASIE BIJ EEN JONGE LABRADOR RETRIEVER door Patricia ADEGEEST Promotor: Prof. Dr. Bernadette Van Ryssen

Nadere informatie

Complicaties bij de diagnose van OCD en LPC van de elleboog bij een jonge bordeaux dog

Complicaties bij de diagnose van OCD en LPC van de elleboog bij een jonge bordeaux dog Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2012, 81 Case report 283 Complicaties bij de diagnose van OCD en LPC van de elleboog bij een jonge bordeaux dog Complications in the diagnosis of OCD and LPC of the

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar OCD TER HOOGTE VAN DE TARSUS BIJ EEN VOLWASSEN BORDER COLLIE.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar OCD TER HOOGTE VAN DE TARSUS BIJ EEN VOLWASSEN BORDER COLLIE. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2015-2016 OCD TER HOOGTE VAN DE TARSUS BIJ EEN VOLWASSEN BORDER COLLIE Door Rianne OFFERMANS Promotoren: Prof. Dr B. Van Ryssen Klinische casusbespreking

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2014-2015 RESULTATEN NA DE BEHANDELING VAN PRIMAIRE FLEXOR ENTHESOPATHIE BIJ DE HOND.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2014-2015 RESULTATEN NA DE BEHANDELING VAN PRIMAIRE FLEXOR ENTHESOPATHIE BIJ DE HOND. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2014-2015 RESULTATEN NA DE BEHANDELING VAN PRIMAIRE FLEXOR ENTHESOPATHIE BIJ DE HOND door Lisa STAMMELEER Promotoren: Prof. Dr. B. Van Ryssen Dr.

Nadere informatie

Osteochondritis dissecans van de knie bij een Duitse herder. Osteochondritis dissecans of the knee in a German shepherd dog

Osteochondritis dissecans van de knie bij een Duitse herder. Osteochondritis dissecans of the knee in a German shepherd dog Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2012, 81 Case report 211 SAMENVATTING Osteochondritis dissecans van de knie bij een Duitse herder Osteochondritis dissecans of the knee in a German shepherd dog M.

Nadere informatie

Dier van de maand Juli 2015

Dier van de maand Juli 2015 Dier van de maand Juli 2015 Deze maand is het dier van de maand een jonge boerboel, Kane, van 7 maanden oud en al 49kg. Sinds 2 maanden is Kane kreupel aan de linkervoorpoot. Op de eerste röntgenfoto s

Nadere informatie

Differentiaaldiagnose van schouderkreupelheid bij de hond

Differentiaaldiagnose van schouderkreupelheid bij de hond 102 Permanente vorming Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2012, 81 Differentiaaldiagnose van schouderkreupelheid bij de hond B. Van Ryssen Vakgroep Medische Beeldvorming van de Huisdieren en Orthopedie

Nadere informatie

BILATERALE OSTEOCHONDRITIS DISSECANS VAN DE LATERALE TALUSKAM BIJ EEN JONGE ROTTWEILER

BILATERALE OSTEOCHONDRITIS DISSECANS VAN DE LATERALE TALUSKAM BIJ EEN JONGE ROTTWEILER UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013 BILATERALE OSTEOCHONDRITIS DISSECANS VAN DE LATERALE TALUSKAM BIJ EEN JONGE ROTTWEILER door Nicole SMITS Promotor: Prof. dr. B. Van Ryssen

Nadere informatie

Ulnaire osteotomie als behandeling van een losse processus anconeus bij een jonge mastino napoletano

Ulnaire osteotomie als behandeling van een losse processus anconeus bij een jonge mastino napoletano 88 Casuïstiek Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2015, 84 Ulnaire osteotomie als behandeling van een losse processus anconeus bij een jonge mastino napoletano SAMENVATTING Ulnar osteotomy as treatment

Nadere informatie

Diagnose en behandeling van tarsocrurale osteochondrose bij de hond. Diagnosis and treatment of tarsocrural osteochondrosis in the dog

Diagnose en behandeling van tarsocrurale osteochondrose bij de hond. Diagnosis and treatment of tarsocrural osteochondrosis in the dog Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2011, 80 Overzichtsartikel 223 Diagnose en behandeling van tarsocrurale osteochondrose bij de hond Diagnosis and treatment of tarsocrural osteochondrosis in the dog

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar INCOMPLETE OSSIFICATIE VAN DE HUMERUSCONDYL BIJ EEN JONGE BORDEAUX DOG.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar INCOMPLETE OSSIFICATIE VAN DE HUMERUSCONDYL BIJ EEN JONGE BORDEAUX DOG. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013 INCOMPLETE OSSIFICATIE VAN DE HUMERUSCONDYL BIJ EEN JONGE BORDEAUX DOG door Sophie FAVRIL Promotor: Prof. Dr. Bernadette Van Ryssen Medepromotor:

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2014 2015 2 CASE REPORTS: DIAGNOSTISCHE BEELDVORMING BIJ PRIMAIRE EN CONCOMITANTE FLEXOR ENTHESOPATHIE Deel 1: Primaire flexor enthesopathie bij

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2015-2016 MCD EN OCD VAN DE RECHTER ELLEBOOG BIJ EEN JONGE ZWITSERSE WITTE HERDER door Julie SCHELKENS Promotoren: Prof. Dr. B. Van Ryssen Dierenarts

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2010-2011 MEDIAL COMPARTMENT DISEASE BIJ EEN LABRADOR RETRIEVER door Marte VAN DER KRAAN Promotor: Prof. Dr. Bernadette Van Ryssen Medepromotor:

Nadere informatie

Geschreven door Martijn Raaijmaakers woensdag, 04 november 2009 22:05 - Laatst aangepast maandag, 19 augustus 2013 07:51

Geschreven door Martijn Raaijmaakers woensdag, 04 november 2009 22:05 - Laatst aangepast maandag, 19 augustus 2013 07:51 Heupartrose (coxartrose) Een gezond heupgewricht heeft gladde kraakbeenoppervlakten die vrij over elkaar glijden en een soepele en pijnvrije beweeglijkheid van de heup toe laten. Slijtage van gewrichtskraakbeen

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar PRIMAIRE FLEXOR ENTHESOPATHIE VAN DE ELLEBOOG BIJ EEN LEONBERGER.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar PRIMAIRE FLEXOR ENTHESOPATHIE VAN DE ELLEBOOG BIJ EEN LEONBERGER. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2016-2017 PRIMAIRE FLEXOR ENTHESOPATHIE VAN DE ELLEBOOG BIJ EEN LEONBERGER door Wouter De Riek Promotor: Prof. Dr. Bernadette Van Ryssen Copromotor:

Nadere informatie

Incomplete ossificatie van de humeruscondylen (IOHC) bij de hond

Incomplete ossificatie van de humeruscondylen (IOHC) bij de hond Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2018, 87 Permanente vorming 99 Incomplete ossificatie van de humeruscondylen (IOHC) bij de hond I. Gielen, Y. Samoy, B. Van Ryssen Vakgroep Medische Beeldvorming van

Nadere informatie

Radio-ulnaire synostose na ulnectomie als behandeling van LPA bij een jonge Golden Retriever.

Radio-ulnaire synostose na ulnectomie als behandeling van LPA bij een jonge Golden Retriever. Universiteit Gent Faculteit Diergeneeskunde Academiejaar 2014-2015 Radio-ulnaire synostose na ulnectomie als behandeling van LPA bij een jonge Golden Retriever. door Ann WAETS Promotor: Prof. B. Van Ryssen

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2010-2011 MEDIAL CORONOID DISEASE BIJ DE JONGE HOND door Kaatje DUCHEYNE Promotor: Prof. Dr. Bernadette Van Ryssen Literatuurstudie in het kader

Nadere informatie

Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in

Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in deze masterproef, noch dat de inhoud van deze masterproef

Nadere informatie

Inleiding. Anatomie. Humerus

Inleiding. Anatomie. Humerus Inleiding Koos van Nugteren De elleboog verbindt de bovenarm met de onderarm. Buiging van de arm zorgt ervoor dat we de hand in de richting van het hoofd en de schouder kunnen bewegen. Activiteiten als

Nadere informatie

Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in

Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in Universiteit Gent, haar werknemers of studenten bieden geen enkele garantie met betrekking tot de juistheid of volledigheid van de gegevens vervat in deze masterproef, noch dat de inhoud van deze masterproef

Nadere informatie

Groei van grote honden; te veel van het goede?

Groei van grote honden; te veel van het goede? Groei van grote honden; te veel van het goede? 3 2 1 GROW! Moderne grote honden groeien snel en bereiken binnen een jaar 80% of meer van hun uiteindelijke grootte en gewicht. Er bestaat geen andere diersoort

Nadere informatie

Flexorenthesopathie bij een Italiaanse cane corso: diagnostische bevindingen en resultaat na behandeling

Flexorenthesopathie bij een Italiaanse cane corso: diagnostische bevindingen en resultaat na behandeling Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2016, 85 215 Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2016, 85 Casuïstiek 215 Flexorenthesopathie bij een Italiaanse cane corso: diagnostische bevindingen en resultaat

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2012-2013 Bilaterale kruisbandruptuur bij een Bordeaux Dog Door Tom VAN AVERMAET Promotor : Dr. Yves Samoy Medepromotor : Dr. Piet Verleyen Casusbespreking

Nadere informatie

Losse processus coronoïdeus van de elleboog bij een tien jaar oude Tervuerense herder

Losse processus coronoïdeus van de elleboog bij een tien jaar oude Tervuerense herder Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2013, 82 Casuïstiek 217 Losse processus coronoïdeus van de elleboog bij een tien jaar oude Tervuerense herder Fragmented coronoid process of the elbow in a 10-year-old

Nadere informatie

Polsartroscopie. informatie voor patiënten

Polsartroscopie. informatie voor patiënten Polsartroscopie informatie voor patiënten WAT IS EEN POLSARTROSCOPIE? De polsartroscopie is een moderne chirurgische techniek die minimaal invasief is. Hierdoor kunnen we steeds vaker polsproblemen behandelen

Nadere informatie

Bilaterale osteochondritis dissecans van de laterale taluskam bij een jonge rottweiler

Bilaterale osteochondritis dissecans van de laterale taluskam bij een jonge rottweiler Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2013, 82 Casuïstiek 275 Bilaterale osteochondritis dissecans van de laterale taluskam bij een jonge rottweiler Bilateral osteochondritis dissecans of the lateral trochlear

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2010-2011 PANOSTEITIS BIJ EEN JONGE DUITSE HERDER. door. Iris VAN CAPPELLEN

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2010-2011 PANOSTEITIS BIJ EEN JONGE DUITSE HERDER. door. Iris VAN CAPPELLEN UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2010-2011 PANOSTEITIS BIJ EEN JONGE DUITSE HERDER door Iris VAN CAPPELLEN Promotor: Dierenarts Y. Samoy Medepromotor: Prof. Dr. B. Van Ryssen Literatuurstudie

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2009-2010

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2009-2010 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2009-2010 DE COMBINATIE VAN PANOSTEÏTIS EN ELLEBOOGDYSPLASIE ALS OORZAAK VAN MANKEN BIJ EEN BORDEAUX DOG door Maya LANGENAKENS Promotor: Dr. B.

Nadere informatie

Beeldvorming bij sportletsels van de knie

Beeldvorming bij sportletsels van de knie Beeldvorming bij sportletsels van de knie indicatiestelling 02.06.2018 Peter Bracke Welke beeldvormende techniek? Keuze kan afwijken ifv de vraag: - uitsluiten bepaalde pathologie - integriteit bepaalde

Nadere informatie

Incomplete ossificatie van de humeruscondyl bij een jonge bordeauxdog. Incomplete ossification of the humeral condyle in a young Dogue de Bordeaux

Incomplete ossificatie van de humeruscondyl bij een jonge bordeauxdog. Incomplete ossification of the humeral condyle in a young Dogue de Bordeaux Vlaams Diergeneeskundig Tijdschrift, 2014, 83 Casuïstiek 21 Incomplete ossificatie van de humeruscondyl bij een jonge bordeauxdog Incomplete ossification of the humeral condyle in a young Dogue de ordeaux

Nadere informatie

Beeldvorming bij acute knieletsels

Beeldvorming bij acute knieletsels Beeldvorming bij acute knieletsels Dr. Mattias Spaepen Dr S Verhamme, Dr R Visser, Dr G Vandenbosch, Dr M Palmers, Dr P Grouwels, Dr A Rappaport Radiologie, St-Trudo Ziekenhuis Beeldvorming bij acute knieletsels

Nadere informatie

Maatschap Orthopedie Zaans Medisch Centrum

Maatschap Orthopedie Zaans Medisch Centrum mini symposium voor verwijzers Maatschap Orthopedie Zaans Medisch Centrum Miguel Sewnath Even voorstellen Miguel Sewnath 5 jaar orthopedisch chirurg Opleiding OLVG/ UMCU Fellowship Trauma Engeland Vlietland

Nadere informatie

Heup- en kniepathologie: 1ste lijnsaanpak. Dr Mike Tengrootenhuysen

Heup- en kniepathologie: 1ste lijnsaanpak. Dr Mike Tengrootenhuysen Heup- en kniepathologie: 1ste lijnsaanpak Dr Mike Tengrootenhuysen Inleiding Heup Knie FAI Coxartrose Meniscusscheur Voorste kruisband Bursitis ruptuur Patellofemorale klachten Gonartose trochanterica

Nadere informatie

Artrose bij hond en kat Wat is artrose en hoe ontstaat het?

Artrose bij hond en kat Wat is artrose en hoe ontstaat het? Artrose bij hond en kat Wat is artrose en hoe ontstaat het? Een gewricht bestaat uit 2 botten die bedekt zijn met kraakbeen. Het gewricht wordt bij mekaar gehouden door een gewrichtskapsel en gewrichtsbanden.

Nadere informatie

Infobrochure. Duimbasisartrose. Dienst: orthopedie Tel.: mensen zorgen voor mensen

Infobrochure. Duimbasisartrose. Dienst: orthopedie Tel.: mensen zorgen voor mensen Infobrochure Duimbasisartrose Dienst: orthopedie Tel.: 011 826 130 mensen zorgen voor mensen Inhoud Wat is duimbasisartrose...3 Symptomen...4 Diagnose...4 Behandeling...5 2 Wat is duimbasisartrose? Pijn

Nadere informatie

Schouderprothese. De schouder

Schouderprothese. De schouder Schouderprothese De schouder De schouder is een van de meest beweeglijke gewrichten in ons lichaam. Het schoudergewricht verbindt de bovenarm met de romp. Het is een kogelgewricht waarbij de bol (humeruskop)

Nadere informatie

De knie van diagnostiek naar behandeling

De knie van diagnostiek naar behandeling De knie van diagnostiek naar behandeling Marienke van Middelkoop Afdeling Huisartsgeneeskunde, Erasmus MC Rotterdam Knieklachten In 2012: 6.4% in fysiotherapie praktijk 13.7 per 1000 patiënten per jaar

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2014-2015 PANOSTEITIS: VOORKOMEN BIJ VERSCHEIDENE HONDENRASSEN EN RELATIE MET ANDERE ORTHOPEDISCHE AANDOENINGEN door Jolien HOREMANS Promotoren:

Nadere informatie

HEUPDYSPLASIE EN ARTROSE VAN DE ELLEBOOG TEN GEVOLGE VAN EEN LOSSE PROCESSUS ANCONEUS BIJ EEN DUITSE HERDER VAN MIDDELBARE LEEFTIJD

HEUPDYSPLASIE EN ARTROSE VAN DE ELLEBOOG TEN GEVOLGE VAN EEN LOSSE PROCESSUS ANCONEUS BIJ EEN DUITSE HERDER VAN MIDDELBARE LEEFTIJD UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2015 2016 HEUPDYSPLASIE EN ARTROSE VAN DE ELLEBOOG TEN GEVOLGE VAN EEN LOSSE PROCESSUS ANCONEUS BIJ EEN DUITSE HERDER VAN MIDDELBARE LEEFTIJD Door

Nadere informatie

Posterolaterale hoek letsels

Posterolaterale hoek letsels Posterolaterale hoek letsels Dr. Peter Van Eygen 04-11-2014 CAMPUS HENRI SERRUYS Inleiding Vaak niet herkend J. Hughston: You may not have seen posterolateral corner injuries, I can assure you that they

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2010 2011 Y-FRACTUUR VAN DE HUMERUSCONDYL MET MALUNION BIJ EEN AMERICAN STAFFORDSHIRE TERRIER PUP door Nele DE PAUW Promotor: Dr. Piet Verleyen

Nadere informatie

Aanpak van acute knieletsels in de eerste lijn. Dr. Bex Steven Huisarts/sportarts KSTVV Lotto-Belisol

Aanpak van acute knieletsels in de eerste lijn. Dr. Bex Steven Huisarts/sportarts KSTVV Lotto-Belisol Aanpak van acute knieletsels in de eerste lijn Dr. Bex Steven Huisarts/sportarts KSTVV Lotto-Belisol Anatomie Anatomie Anatomie Anatomie Algemeen Goede anamnese! ontstaansmechanisme van het letsel begrijpen

Nadere informatie

Achtergrond. capitatum lunatum. trapezoideum. duim scafoïd. pink. trapezium

Achtergrond. capitatum lunatum. trapezoideum. duim scafoïd. pink. trapezium Chapter 11 Samenvatting Achtergrond Het scafoïd (scaphoideum) is een van de 8 handwortelbeenderen en vormt de belangrijkste schakel tussen de hand en pols (Figuur 11.1). Scafoïdfracturen komen veel voor

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting

CHAPTER 8. Samenvatting CHAPTER 8 Samenvatting Samenvatting 8. Samenvatting Hoofdstuk 1 is een algemene introductie. Doel van dit proefschrift is om de kosten en effectiviteit van magnetische resonantie (MR) te evalueren indien

Nadere informatie

Afdeling Handchirurgie

Afdeling Handchirurgie Europees erkend Hand Trauma Centrum Medisch Protocol SL ligamentletsel v.1-04/2013 Het scapholunaire ligament (SL) kan geheel of gedeeltelijke scheuren bij een val op de uitgestrekte hand. Het kan een

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2010-2011 OSTEOCHONDRITIS DISSECANS VAN DE KNIE BIJ EEN DUITSE HERDER.

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2010-2011 OSTEOCHONDRITIS DISSECANS VAN DE KNIE BIJ EEN DUITSE HERDER. UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2010-2011 OSTEOCHONDRITIS DISSECANS VAN DE KNIE BIJ EEN DUITSE HERDER door Marieke FRANCOIS Promotor: Prof. Dr. Bernadette Van Ryssen Copromotor:

Nadere informatie

Kruisbandherstel d.m.v.

Kruisbandherstel d.m.v. Kruisbandherstel d.m.v. operatie Voorste kruisbandruptuur VKB-ruptuur) Vaak worden we geconfronteerd met een hond die plotseling of geleidelijk is gaan manken met een of beide achterbenen. Zeer frequent

Nadere informatie

Investigatie van de knie. Dr. Frank Verheyden Heilig Hart Ziekenhuis Lier / Ortho-Clinic Lier

Investigatie van de knie. Dr. Frank Verheyden Heilig Hart Ziekenhuis Lier / Ortho-Clinic Lier Investigatie van de knie. Dr. Frank Verheyden Heilig Hart Ziekenhuis Lier / Ortho-Clinic Lier Redenen voor kniepijn. Med. comp. artrose KB lijden Gewrichtsmuis Condyl # jumpers knee AVN Plica Tricomp.

Nadere informatie

Vooraanzicht van de knie:

Vooraanzicht van de knie: Een ander woord voor de knieschijf is patella. Luxatie betekent "uit de kom". Eigenlijk ligt de knieschijf niet in een kom maar in een geul (trochlea), een groeve die in de lengterichting verloopt in het

Nadere informatie

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Instabiliteit van de schouder

Refaja Ziekenhuis Stadskanaal. Instabiliteit van de schouder Instabiliteit van de schouder INSTABILITEIT VAN DE SCHOUDER Inleiding De schouder is een zeer beweeglijk gewricht. De kom is klein en vlak en de kop relatief groot, zodat grote bewegingsuitslagen mogelijk

Nadere informatie

Artrose: nieuwe inzichten. Margreet Kloppenburg. 7 maart 2009

Artrose: nieuwe inzichten. Margreet Kloppenburg. 7 maart 2009 Artrose: nieuwe inzichten. Margreet Kloppenburg 7 maart 2009 Onderwerpen van de presentatie Wat is artrose? In het onderzoek naar artrose in het LUMC MRI van waarde bij artrose? Behandeling van artrose?

Nadere informatie

KIJKOPERATIE IN EEN GEWRICHT ARTROSCOPIE

KIJKOPERATIE IN EEN GEWRICHT ARTROSCOPIE KIJKOPERATIE IN EEN GEWRICHT ARTROSCOPIE 17964 Inleiding Deze folder geeft u een globaal overzicht van de gang van zaken rond een artroscopie (kijkoperatie) in verband met uw gewrichtsklachten. Wat is

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2005-2006

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2005-2006 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2005-2006 MENISCUSLETSELS BIJ DE HOND EN HUN BEHANDELING Retrospectieve studie naar resultaten van meniscectomie en meniscal release Door Kristien

Nadere informatie

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström 1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström Dr. S.A.M. van de Schans, S. Oerlemans, MSc. en prof. dr. J.W.W. Coebergh Inleiding Epidemiologie is de wetenschap die eenvoudig gezegd

Nadere informatie

Pijnsyndromen van de ledematen

Pijnsyndromen van de ledematen www.printo.it/pediatric-rheumatology/nl/intro Pijnsyndromen van de ledematen Versie 2016 title PIJNSYNDROMEN VAN DE LEDEMATEN 10. Osteochondrose (synoniemen: osteonecrose, avasculaire necrose) 10.1 Wat

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2015-2016 HET VERBAND TUSSEN MORBIDITEIT EN MENISCUSLETSELS BIJ HONDEN MET RUPTUUR VAN DE VOORSTE GEKRUISTE BAND door Carlien ROOTHANS Promotoren:

Nadere informatie

Patienten informatieavond artrose

Patienten informatieavond artrose Patienten informatieavond artrose Agenda 19.30 19.35 Algemeen welkom 19.35 19.50 Artrose 19.50 20.05 Fysiotherapie 20.05 20.20 Diëtetiek 20.20 20.40 Pauze 20.40 21.00 Totale knieprothese 21.00 21.20 Totale

Nadere informatie

Diagnostiek Kliniek: anamnese: aard letsel (hoogenergetisch?), pre-existente afwijkingen, aard en tijdsduur zwelling, belastbaarheid

Diagnostiek Kliniek: anamnese: aard letsel (hoogenergetisch?), pre-existente afwijkingen, aard en tijdsduur zwelling, belastbaarheid T-III Acuut enkelletsel Inleiding Het inversietrauma van de enkel is met een geschatte incidentie van 425.000 gevallen per jaar in Nederland waarschijnlijk het meest voorkomende letsel van het bewegingsapparaat.

Nadere informatie

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2013 2014

UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE. Academiejaar 2013 2014 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT DIERGENEESKUNDE Academiejaar 2013 2014 PRELIMINAIRE STUDIE TER ONTWIKKELING VAN EEN GENETISCHE TEST VOOR ELLEBOOGDYSPLASIE door Sara HENCKENS Promotor: Prof. Dr. Bernadette

Nadere informatie

Hand en Polscentrum Delft

Hand en Polscentrum Delft Hand en Polscentrum Delft Michiel Schuringa, plastisch chirurg Mark de Vries, traumachirurg Gerald Kraan, orthopedisch chirurg Uit de kom, aan het werk? Vingerluxaties IP / DIP PIP MCP CMC Handletsels

Nadere informatie

Artrose in de schouder

Artrose in de schouder Afdeling: Onderwerp: Orthopedie Bij schouderartrose is er sprake van slijtage in het schoudergewricht. Pijn in de schouder, voortdurend aanwezig of alleen als u uw arm wilt bewegen, kan wijzen op artrose.

Nadere informatie

Klinisch uur orthopedie: de knie

Klinisch uur orthopedie: de knie Klinisch uur orthopedie: de knie (zinvol onderzoek door de huisarts ) Rob Ariës, orthopeed, Peter van der Lugt, Mariët Bosselaar, huisartsen Leerdoel Beter inzicht in differentiaal diagnostiek Beter inzicht

Nadere informatie

RX THORAX: BASIC. Dr. Sarah Claerhoudt, DVM, PhD 21/2/2019

RX THORAX: BASIC. Dr. Sarah Claerhoudt, DVM, PhD 21/2/2019 RX THORAX: BASIC Dr. Sarah Claerhoudt, DVM, PhD 21/2/2019 Techniek Hoge kv (inherent hoog contrast thorax), laag ms (korte belichtingstijd) RX abdomen Positionering: extensie voorpoten naar Craniaal Min.

Nadere informatie

PATIËNTENFOLDER ORTHOPEDIE

PATIËNTENFOLDER ORTHOPEDIE PATIËNTENFOLDER ORTHOPEDIE Artrose in de schouder Algemeen Er is bij u artrose in uw schouder vastgesteld. Aan de hand van deze folder krijgt u informatie over de diagnose artrose, de gevolgen en behandeling

Nadere informatie

Symptomen. Onderzoek. Conservatieve therapie

Symptomen. Onderzoek. Conservatieve therapie Rotator Cuff Scheur De rotator cuff is de naam van het manchet dat wordt gevormd door vier spieren en pezen rond het schoudergewricht. De rotator cuff maakt de schouderbewegingen mogelijk en zorgt ook

Nadere informatie

John Hermans. Imaging of the distal tibiofibular syndesmosis: anatomy in relation to radiological diagnosis

John Hermans. Imaging of the distal tibiofibular syndesmosis: anatomy in relation to radiological diagnosis John Hermans Imaging of the distal tibiofibular syndesmosis: anatomy in relation to radiological diagnosis Dit proefschrift gaat over het afbeelden van de syndesmose van de enkel, bij mensen die hun lichaam

Nadere informatie

Artroscopie, diagnose en behandeling van knieproblemen

Artroscopie, diagnose en behandeling van knieproblemen Artroscopie, diagnose en behandeling van knieproblemen ARTROSCOPIE, DIAGNOSE EN BEHANDELING VAN KNIEPROBLEMEN INLEIDING Uw orthopedisch chirurg heeft u een artroscopie van de knie geadviseerd. In deze

Nadere informatie

PATIËNTENFOLDER ORTHOPEDIE. Schouder impingement. (Inklemming schouder)

PATIËNTENFOLDER ORTHOPEDIE. Schouder impingement. (Inklemming schouder) PATIËNTENFOLDER ORTHOPEDIE Schouder impingement (Inklemming schouder) Algemeen Er is bij u schouder impingement vastgesteld. Aan de hand van deze folder krijgt u informatie over de schouder, de oorzaak,

Nadere informatie

Arthrose in de schouder

Arthrose in de schouder Arthrose in de schouder Orthopedie alle aandacht Arthrose in de schouder Inleiding Bij schouderartrose is er sprake van slijtage in het schoudergewricht. Pijn in de schouder, voortdurend aanwezig of alleen

Nadere informatie

snijlijn snijlijn Hebt u nog vragen? Artrose in de schouder Maak meer wetenschappelijk onderzoek mogelijk Wat is artrose?

snijlijn snijlijn Hebt u nog vragen? Artrose in de schouder Maak meer wetenschappelijk onderzoek mogelijk Wat is artrose? Schouderartrose Artrose in de schouder Bij schouderartrose is er sprake van slijtage in het schoudergewricht. Pijn in de schouder, voortdurend aanwezig of alleen als u uw arm wilt bewegen, kan wijzen op

Nadere informatie

Enkel artrose (bovenste spronggewricht)

Enkel artrose (bovenste spronggewricht) Enkel artrose (bovenste spronggewricht) Artrose (slijtage) is een aandoening van het kraakbeen in gewrichten. Bij enkel artrose is er sprake van slijtage in het bovenste spronggewricht (ook wel tibiotalaire

Nadere informatie

Dierenkliniek De Morette

Dierenkliniek De Morette ARTHROSE VAN HET KROONGEWRICHT. WAT ALS INFILTRATIES NIET MEER HELPEN? IS MIJN PAARD DAN VERLOREN? INLEIDING: Arthrose van het kroongewricht wordt ook wel hoog ringbeen genoemd. Het veroorzaakt manken

Nadere informatie

Een 40 jarige man met hevige pijn ter hoogte van het distale deel van de bovenarm bij een worp tijdens honkbal

Een 40 jarige man met hevige pijn ter hoogte van het distale deel van de bovenarm bij een worp tijdens honkbal 3 Een 40 jarige man met hevige pijn ter hoogte van het distale deel van de bovenarm bij een worp tijdens honkbal Dos Winkel Introductie Sporten waarbij men met maximale kracht een bal moet werpen of slaan,

Nadere informatie

Patellaluxatie. De mate van patellaluxatie wordt in verschillende graden van ernst uitgedrukt:

Patellaluxatie. De mate van patellaluxatie wordt in verschillende graden van ernst uitgedrukt: Patellaluxatie Patellaluxatie is een aandoening die frequent wordt gezien bij de Engelse en Franse Bulldog, de Chihuahua, Yorkshire Terrier, Dwergkees en dwergpoedel. Het is niet bekend hoe hoog het percentage

Nadere informatie

Voorste kruisband reconstructie Het plaatsen van een nieuwe kruisband (donorpees)

Voorste kruisband reconstructie Het plaatsen van een nieuwe kruisband (donorpees) ORTHOPEDIE Voorste kruisband reconstructie Het plaatsen van een nieuwe kruisband (donorpees) Uw orthopedisch chirurg heeft u geadviseerd om de voorste kruisband van uw knie te vervangen en daarmee de stabiliteit

Nadere informatie

Vinger arthrosis. Apeldoorn. Online afspraak? Wat is arthrose? Hoe behandelen we arthrose van het PIP-gewricht? maken / wijzigen.

Vinger arthrosis. Apeldoorn. Online afspraak? Wat is arthrose? Hoe behandelen we arthrose van het PIP-gewricht? maken / wijzigen. Orthopedisch Centrum Aandoeningen Patienten Afspraak maken Verwijzers Zoeken Orthopedisch Centrum Apeldoorn Home / Behandelingen / Vinger arthrosis Vinger arthrosis De hand bestaat uit vele verschillende

Nadere informatie

Signature Vanguard. Gepersonaliseerde patiëntenzorg voor knieprotheses Patiëntenvoorlichting

Signature Vanguard. Gepersonaliseerde patiëntenzorg voor knieprotheses Patiëntenvoorlichting Signature Vanguard Gepersonaliseerde patiëntenzorg voor knieprotheses Patiëntenvoorlichting Inzicht in patiëntenzorg op maat U bent uniek en uw lichaamsbouw (ofwel anatomie) is dat ook. Daarom biedt Zimmer

Nadere informatie

Artrose. Wat is een gewricht? Wat is artrose? Klachten en symptomen

Artrose. Wat is een gewricht? Wat is artrose? Klachten en symptomen ORTHOPEDIE Artrose Artrose Artrose is een aandoening aan het kraakbeen in de gewrichten, ook wel gewrichtsslijtage genoemd. Artrose kan veel klachten geven, zoals pijn en stijfheid. In deze folder leest

Nadere informatie

De Knie Sport- en peesletsels Aad Dhollander

De Knie Sport- en peesletsels Aad Dhollander De Knie Sport- en peesletsels 02.06.2018 Aad Dhollander Inhoud presentatie Wat is er nieuw? - Kraakbeen - Meniscus - Voorste kruisband Conclusie 2 Kraakbeen 3 De plaats van kraakbeenchirurgie Current treatments

Nadere informatie

Tennis en elleboog. Babette Pluim, sportarts Samen de elleboog omarmen

Tennis en elleboog. Babette Pluim, sportarts Samen de elleboog omarmen Tennis en elleboog Babette Pluim, sportarts Samen de elleboog omarmen Tennisblessures 3,5 blessure/1000 uur tennis C&V, 2010 Elleboog: 2 tot 10% van alle tennisblessures Pluim & Staal, 2009 Casus # 1 13-jarige

Nadere informatie

Signature Vanguard. Gepersonaliseerde Patiëntenzorg voor Knieprotheses. Patiënten informatie brochure. www.biomet.nl

Signature Vanguard. Gepersonaliseerde Patiëntenzorg voor Knieprotheses. Patiënten informatie brochure. www.biomet.nl Gepersonaliseerde Patiëntenzorg voor Knieprotheses Patiënten informatie brochure www.biomet.nl Artrose Inzicht in Patiëntenzorg op maat U bent uniek en uw lichaamsbouw (ofwel anatomie) is dat ook. Daarom

Nadere informatie

Vreemde voorwerpen in slokdarm en/of maagdarmstelsel bij honden en katten

Vreemde voorwerpen in slokdarm en/of maagdarmstelsel bij honden en katten Omschrijving Oorzaken Verschijnselen Diagnose Therapie Prognose Omschrijving Vreemde voorwerpen in slokdarm of maagdarmstelsel zijn niet eetbare en onverteerbare dingen die zich in de slokdarm, maag of

Nadere informatie

Rotator cuff scheur. De meeste scheuren treden op in de supraspinatus maar andere delen van de pees kunnen ook zijn aangedaan.

Rotator cuff scheur. De meeste scheuren treden op in de supraspinatus maar andere delen van de pees kunnen ook zijn aangedaan. Rotator Cuff Scheur Rotator cuff scheur Inleiding Een rotator cuff scheur is een vaak voorkomende oorzaak van pijn en ongemak in de schouder bij een volwassene. De rotator cuff bestaat uit 4 spieren en

Nadere informatie

Signature Oxford. Gepersonaliseerde patiëntenzorg voor uni knieprotheses Patiëntenvoorlichting

Signature Oxford. Gepersonaliseerde patiëntenzorg voor uni knieprotheses Patiëntenvoorlichting Signature Oxford Gepersonaliseerde patiëntenzorg voor uni knieprotheses Patiëntenvoorlichting Inzicht in patiëntenzorg op maat U bent uniek en uw lichaamsbouw (ofwel anatomie) is dat ook. Daarom biedt

Nadere informatie

HD-ED vererving erfelijk? Prof. Dr. H.A.W. Hazewinkel Universiteit Utrecht Inleiding De Heup Ontwikkeling van heup- en ellebooggewricht

HD-ED vererving erfelijk? Prof. Dr. H.A.W. Hazewinkel Universiteit Utrecht Inleiding De Heup Ontwikkeling van heup- en ellebooggewricht HD-ED vererving Bron: Centennial Conference Dutch Kennel Club, 2 juli 2002 Bron: Zijn heupdysplasie en elleboogdysplasie erfelijk? Prof. Dr. H.A.W. Hazewinkel Faculteit der Diergeneeskunde, Vakgroep Geneeskunde

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Een 68-jarige vrouw meldt zich met een recidief van hevige, rechtszijdige kniepijn

Een 68-jarige vrouw meldt zich met een recidief van hevige, rechtszijdige kniepijn 15 2 Een 68-jarige vrouw meldt zich met een recidief van hevige, rechtszijdige kniepijn Koos van Nugteren Samenvatting De knie-endoprothese wordt vrijwel altijd geïmplanteerd bij personen met ernstige

Nadere informatie

Artrose in de schouder

Artrose in de schouder Artrose in de schouder Bij schouderartrose is er sprake van slijtage in het schoudergewricht. Pijn in de schouder, voortdurend aanwezig of alleen als u uw arm wilt bewegen, kan wijzen op artrose. Bijkomende

Nadere informatie

Tenniselleboog en golfelleboog. informatie voor patiënten

Tenniselleboog en golfelleboog. informatie voor patiënten Tenniselleboog en golfelleboog informatie voor patiënten WAT ZIJN EEN TENNISELLEBOOG EN EEN GOLFELLEBOOG? De tenniselleboog is de meest voorkomende diagnose bij elleboogpijn. Typische pijnklachten zijn

Nadere informatie

Schouderprothese. Orthopedie. Oorzaken van de klachten. Artrose. Reuma. Fracturen. Onherstelbare rotator cuff-scheuren. Anatomie van de schouder

Schouderprothese. Orthopedie. Oorzaken van de klachten. Artrose. Reuma. Fracturen. Onherstelbare rotator cuff-scheuren. Anatomie van de schouder Orthopedie Schouderprothese Bij slijtage van de schouder kan het schoudergewricht worden vervangen door een prothese. Wat zijn de oorzaken van de klachten en welke soorten prothesen kunnen worden ingezet.

Nadere informatie

IMPINGEMENT VAN DE SCHOUDER

IMPINGEMENT VAN DE SCHOUDER IMPINGEMENT VAN DE SCHOUDER 1. INLEIDING De schouder is een relatief complex gewricht dat een zeer grote mobiliteit jammergenoeg combineert met een relatief gebrek aan stabiliteit.zolang alle componenten

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/19021 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/19021 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19021 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Rhemrev, Stephanus Jacobus Title: The non-displaced scaphoid fracture : evaluation

Nadere informatie

PATIËNTSPECIFIEK PLANNEN EN UITLIJNEN VAN EEN KNIEPROTHESE

PATIËNTSPECIFIEK PLANNEN EN UITLIJNEN VAN EEN KNIEPROTHESE PATIËNTSPECIFIEK PLANNEN EN UITLIJNEN VAN EEN KNIEPROTHESE Dankzij 3D-printen kan een knieprothese optimaal gepland worden. Benige resecties van het femur en de tibia kunnen worden uitgevoerd met conventionele

Nadere informatie