Vaststellen raadsbrieven over proces Werkbedrijf en uitkomsten evaluatie Werkcorporaties

Transcriptie

1 Collegevoorstel Openbaar Onderwerp Vaststellen raadsbrieven over proces Werkbedrijf en uitkomsten evaluatie Werkcorporaties Programma Economie & Werk Portefeuillehouder T. Tankir Samenvatting In het kader van de vorming van het Werkbedrijf Rijk van Nijmegen informeren wij de raad regelmatig over de voortgang van dit proces. Met dit voorstel stellen we een brief vast waarmee we de raad informeren over de stappen die we in dit kader in 2015 zullen zetten. Daarnaast stellen we een brief vast over de evaluatie van de Werkcorporaties. Dit doen we naar aanleiding van een toezegging over dit onderwerp in de kamerronde van de Politieke Avond van 14 januari BW-nummer Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr. MO10, Jona Overmars, 9023 Datum ambtelijk voorstel 21 januari 2015 Registratienummer Ter besluitvorming door het college 1. Brief aan de raad over het proces Werkbedrijf Rijk van Nijmegen vast te stellen. 2. Brief aan de raad over de uitkomsten evaluatie van Werkcorporaties vast te stellen. Steller Jona Overmars Paraaf akkoord Datum Alleen ter besluitvorming door het College Besluit B&W d.d. 27 januari 2015 X Conform advies Aanhouden Anders, nl. nummer: 3.3 Bestuursagenda Paraaf akkoord Datum Portefeuillehouder

2 Aan de gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat PP Nijmegen Telefoon Telefax (024) gemeente@nijmegen.nl Postbus HG Nijmegen Datum 27 januari 2015 Ons kenmerk MO00/ Contactpersoon Lucile Braam Onderwerp Proces Werkbedrijf Rijk van Nijmegen Datum uw brief nvt Doorkiesnummer (024) Geachte leden van de raad, Begin juli 2014 hebben we u voor de laatste keer geïnformeerd over de voortgang van de komst van het WerkBedrijf Rijk van Nijmegen. In deze brief geven we u een update van de voortgang en de stappen die we als college én als lid van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Rijk van Nijmegen het komende jaar willen zetten. We doen dit doen aan de hand van de thema s: 1. Besluiten in 2014 en situatie per 1 januari Arbeidsmarktbeleid, verordeningen, samenwerkingsovereenkomst. 3. Integratie Breed en WerkBedrijf 4. Plaatsing van personeel in het WerkBedrijf 5. Planning & Control 1. Besluiten in 2014 en situatie per 1 januari 2015 We schetsen kort het historisch perspectief en de genomen besluiten op dit dossier. Eind 2013 hebben de colleges van het Rijk van Nijmegen aan de raden twee nota s ter besluitvorming voorgelegd: de nota Sterke werkwoorden en koersdocument over de inrichting en oprichting van een modulaire gemeenschappelijke regeling in het Rijk van Nijmegen. De gehele regio heeft beide documenten en besluitpunten vastgesteld. Vanaf dat moment kon gewerkt worden aan 1) de oprichting van de MGR Rijk van Nijmegen en 2) de oprichting van het Werkbedrijf. De MGR is per 1 juli 2014 van kracht. Het Werkbedrijf, als eerste module van die MGR is per 1 januari 2015 operationeel. In het afgelopen halfjaar is gewerkt aan het mogelijk maken van dat Werkbedrijf. Besluiten in 2014 Hiertoe zijn door de MGR en het Werkbedrijf in 2014 de volgende besluiten genomen: - een begroting 2015 en verdere jaren voor de MGR en het Werkbedrijf is vastgesteld; - een verordening Kandidatenraad is vastgesteld; - een (tijdelijke) verordening voor de uitvoering van de wettelijke loonkostensubsidie is vastgesteld; - de agendacommissie voor de MGR is voorbereid en in werking getreden; Brief WerkBedrijf

3 1 - rondom de nadere inrichting en bedrijfsvoering van het Werkbedrijf zijn door het kwartiermakersteam, het DB en bestuurscommissie Werk diverse besluiten genomen om het mogelijk te maken per 1 januari 2015 het Werkbedrijf te starten. Belangrijk document hiervoor is het inrichtingsplan dat ook de basis is voor het plaatsingsplan van het huidige personeel in de nieuwe organisatie. Het inrichtingsplan wordt in 2015 vastgesteld door het AB van de MGR. Aan de kant van de gemeenten van het Rijk van Nijmegen zijn ook verschillende acties cq besluiten genomen om de start van het Werkbedrijf per 1 januari 2015 mogelijk te maken: - u heeft als raad in het najaar 2014 uw wensen en bedenkingen kunnen geven ten aanzien van onze standpunten Breed en het Werkbedrijf te integreren; - er zijn themabijeenkomsten georganiseerd over de komst van de Participatiewet en in het bijzonder de komst van het Werkbedrijf; - de colleges in het Rijk van Nijmegen 1 hebben in januari het strategisch arbeidsmarktbeleid vastgesteld en aan de raden ter vaststelling doorgezet. Iedere gemeente heeft daarnaast een keuze gemaakt ten aanzien van het maat- en meerwerk dat het Werkbedrijf voor ons zou moeten gaan uitvoeren. Situatie per 1 januari 2015 Het WerkBedrijf is per 1 januari 2015 operationeel en in staat de Participatiewet voor gemeenten uit te voeren. De zeven gemeentelijke afdeling Werk, Breed en UWV werken samen aan de bedrijfsdienstverlening en het verbinden van kandidaten en werkgevers. Voor het personeel van de gemeentelijke afdeling Werk geldt dat zij nog steeds in dienst zijn bij hun eigen gemeente, maar functioneel worden aangestuurd vanuit het WerkBedrijf. Het WerkBedrijf is digitaal en telefonisch te bereiken ( Het WerkBedrijf is nu nog tijdelijk gevestigd op de Streekweg. Dit is tijdelijke huisvesting in afwachting van de verbouwing van het pand aan de Nieuwe Dukenburgseweg. De verwachting is dat rond de zomer het WerkBedrijf en het UWV zich kunnen vestigen in het nieuwe pand. 1. Arbeidsmarktbeleid, verordeningen, samenwerkingsovereenkomst Uw raad stelt de kaders. De kaderstelling rondom het beleid en het WerkBedrijf vindt in fases plaatsgevonden. Fase 1 Kader tot oprichting WerkBedrijf De nota Sterke Werkwoorden (februari 2014) is één van deze (beleids)kaders. In de nota heeft u de kaders met betrekking tot de dienstverlening en het Werkbedrijf aan kandidaten en klanten in de regio Rijk van Nijmegen vastgesteld. Tevens heeft u hierbij de budgetten beschikbaar gesteld. 1 Een uitzondering hierop is het college van B&W van Groesbeek. In verband met de gemeenteraadsverkiezing eind 2014 en de herindeling per 1 januari 2015 is het strategisch arbeidsmarktbeleid nog niet aan de raad van de gemeente Groesbeek aangeboden. In het najaar is in Groesbeek, Ubbergen en Millingen aan de Rijn wel een alternatief kader vastgesteld op basis. De nieuwe gemeente Groesbeek zal alsnog het regionale arbeidsmarktbeleid gaan aanbieden aan de raad. Brief WerkBedrijf

4 2 Fase 2 Strategisch beleidskader In het eerste kwartaal 2015 verzoeken we u het strategisch arbeidsmarktbeleid vast te stellen en de keuzes voor het Nijmeegse maat- en meerwerk. Dit voorstel hebben we 13 januari 2015 in ons college vastgesteld en staat ter bespreking op uw politieke avond van 28 januari 2015 op de agenda. Het is uw bevoegdheid dit kader vast te stellen. Fase 3 Uitwerking Op basis van het kader wordt vanuit het WerkBedrijf de noodzakelijke re-integratieverordening voorbereid en ter vaststelling aan het algemeen bestuur van de MGR voorgelegd. Tot slot wordt op basis van de kaders vanuit de gemeente én het WerkBedrijf een samenwerkingsovereenkomst voorbereid en ter vaststelling aan ons college voorgelegd. Afhankelijk van de besluitvorming over het strategisch arbeidsmarktbeleid en het Nijmeegse maat- en meerwerk zullen we u de samenwerkingsovereenkomst voor een zienswijze voorleggen Integratie Breed en WerkBedrijf In februari 2013 is Samen Sterker vastgesteld. Daarin werd een toekomstbeeld geschetst waarin medewerkers van het huidige Breed bij het nieuwe regionale Werkbedrijf werken. Dit beeld is steeds concreter geworden. Eerst in Sterke werkwoorden (februari 2014) en toen in de uitgangspunten om Breed te integreren (juli 2014). In 2015 wordt de integratie Breed en WerkBedrijf nog concreter. In het eerste kwartaal van 2015 bieden we als colleges van Rijk van Nijmegen aan de gemeenteraden een voorstel aan ten aanzien van hoe we de integratie van Breed en WerkBedrijf in nauwe samenspraak met de besturen van Breed en de MGR gaan aanpakken. De raden moeten wijzigingsbesluiten nemen op de GR Breed en de GR MGR. Praktisch gezien worden bij integratie van Breed en WerkBedrijf de bevoegdheden van Breed overgeheveld aan de MGR. In het raadsvoorstel zullen we ingaan op de wijze waarop we uw wensen en bedenkingen meenemen in het integratieproces. Ook zullen we u in dit voorstel inzicht geven in onze overwegingen om tot integratie over te gaan en hoe we dit voor ons zien. Het integratieproces zetten we de komende maanden verder voort. Daarvoor bereidt de directie met bestuur van Breed de liquidatie van Breed voor. Hiervoor zal een due diligence-onderzoek 3 worden gedaan. Op het moment dat dit concreet vorm heeft gekregen, wordt vanuit bestuur van Breed een voorstel aan de raden voorgelegd over 1) het opheffen van de GR Breed (besluit van de raad) en 2) een liquidatieplan (zienswijze). Bij dit thema dient u voor ogen te houden dat het voorbereiden van de liquidatie de verantwoordelijkheid is van het bestuur van Breed. De integratie van Breed en het Werkbedrijf is de verantwoordelijkheid van het bestuur van de MGR. Tot slot benoemen we nogmaals dat de 2 De procedure van de samenwerkingsovereenkomst kan verschillen per gemeente in de regio Rijk van Nijmegen. 3 Een due diligence-onderzoek richt zich op het vaststellen van de juistheid van de aan de koper (MGR) gepresenteerde informatie en het in beeld brengen van risico s en kansen van de over te nemen onderneming (Breed). Normaliter richt een due diligence-onderzoek zich op financiële, fiscale, juridische en commerciële aspecten. Brief WerkBedrijf

5 3 rechtspositie van de SW-medewerkers als gevolg van de integratie van Breed en het WerkBedrijf niet zal wijzigen. Hun rechten en plichten blijven gelijk en zijn in wetgeving vastgelegd. 3. Plaatsing van personeel in het WerkBedrijf We hebben u eerder geïnformeerd dat we ernaar streven om al het personeel formeel per 1 juli 2015 te plaatsen binnen de MGR, module WerkBedrijf. Dit proces is momenteel in volle omvang. Dit is de verantwoordelijkheid van het bestuur van de MGR. Het is een omvangrijk proces waarbij zeven gemeenten en het SW-bedrijf Breed betrokken zijn, maar waarbij ook vakbonden een belangrijke partij zijn. We moeten constateren dat onze streefdatum van 1 juli 2015 niet langer realistisch is. De streefdatum is bijgesteld naar 1 januari Op dat moment zou al het personeel (van gemeenten en van Breed) formeel geplaatst moeten zijn bij de MGR, module WerkBedrijf. Het start met de vaststelling door het algemeen bestuur van de MGR van het inrichtingsplan van het WerkBedrijf. In dit inrichtingsplan wordt ingegaan op de inrichting van de organisatie, functies en formatie, cultuur, huisvesting en personeel. Op basis hiervan wordt verder gewerkt aan verschillende producten zoals een functieboek, sociaal plan en plaatsingsplan. Hierover moet overeenstemming worden bereikt met de diverse ondernemingsraden en vakbonden. 4. Planning & Control De wijze waarop en op basis van welke informatie u uw rol als raad kunt vervullen is onderwerp in een nog op te stellen informatieprotocol. Uitgangspunt in dit protocol is in ieder geval dat het WerkBedrijf de deelnemende gemeenten actief informeert. Anders geformuleerd: het WerkBedrijf heeft een brengplicht van relevante informatie. Het informatieprotocol wordt voorbereid door gemeenten en WerkBedrijf en door uw raad vastgesteld. In het voorbereidingstraject zullen we u als raad actief betrekken en vragen aan welke indicatoren u behoefte heeft om onder andere uw controlerende rol te vervullen. Verder zal het informatieprotocol ook ingaan op de planning & control cyclus van de MGR cq het Werkbedrijf en van deelnemende gemeenten. Als college zullen we in de komende periode er in ieder geval op toezien dat er vanuit het WerkBedrijf vóór 1 mei over de eerste drie maanden wordt gerapporteerd op de volgende onderwerpen cq indicatoren: - het aantal ingevulde vacatures en werkplekken; - het aantal kandidaten dat aan het werk is gegaan; - het aantal kandidaten dat werkfit is (gemaakt); - het aantal kandidaten dat een verminderde loonwaarde geplaatst op een werkplek. Vanuit gemeenten zal de rapportage gevuld worden met de gegevens omtrent de bijstandsontwikkeling. Brief WerkBedrijf

6 4 Tot slot In januari 2015 is de agendacommissie van de MGR bijeen gekomen. De agendacommissie heeft verzocht om een jaaragenda. Deze jaaragenda wordt momenteel voorbereid, en zal na akkoord van de agendacommissie toegestuurd worden aan raden van het Rijk van Nijmegen. We stellen voor dat deze jaaragenda onze leidraad wordt om u op gezette tijden nader te informeren over de voortgang van de inrichting van het Werkbedrijf. College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris, drs. H.M.F. Bruls drs. B. van der Ploeg Brief WerkBedrijf

7 Beleidsontwikkeling Aan de gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat PP Nijmegen Telefoon Telefax (024) gemeente@nijmegen.nl Postbus HG Nijmegen Datum 27 januari 2015 Ons kenmerk MO10/ Contactpersoon Jona Overmars Onderwerp Uitkomsten evaluatie Werkcorporaties Datum uw brief Doorkiesnummer (024) Geachte leden van de raad, Tijdens de Politieke Avond van 14 januari 2015 heeft u naar aanleiding van schriftelijke vragen van de fractie van D66 gesproken over de werkcorporaties. Daarbij heeft de portefeuillehouder de toezegging gedaan u nader te informeren over de evaluatie van de werkcorporaties. In deze brief geven wij u de gevraagde informatie en lichten wij de ontwikkelingen rond leerwerkplekken verder toe. Naast het informeren door middel van deze brief, nodigen wij u ook uit om deel te nemen aan een bijeenkomst met vertegenwoordigers van de werkcorporaties. Daarbij kunt u zelf in gesprek over kwaliteit en effectiviteit van de werkcorporaties, om zo meer diepgaande informatie over de werkcorporaties te krijgen. Deze bijeenkomst zal in het voorjaar van 2015 plaatsvinden. Leerwerkplekken en werkcorporaties In 2011 is de beleidsnotitie Nijmeegse Werkcorporaties vastgesteld. De werkcorporaties waren bedoeld om leerwerkplekken te creëren, die nodig waren om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt werkervaring en scholing aan te kunnen bieden. Deze mensen konden nog niet instromen in andere leerwerkplekken of vacatures bij bedrijven. We onderscheiden in dit kader drie vormen van leerwerkplekken: Individuele leerwerkplekken bij een regulier bedrijf, zonder begeleidingsvergoeding. Hierbij wordt er geen geld aan het bedrijf betaald voor de begeleiding. Vaak gaat het om individuele plaatsingen (één kandidaat per bedrijf). Leerwerkplekken bij een bedrijf, met vergoeding voor begeleiding. Hierbij betalen we aan het bedrijf dat de leerwerkplek(ken) mogelijk maakt, een vergoeding voor begeleiding. Dit betreft een doelgroep die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt heeft dan de individuele leerwerkplekken zonder begeleiding. Vaak gaat het om een bedrijf waar voor meerdere kandidaten een leerwerkplek wordt aangeboden.

8 Beleidsontwikkeling 1 Werkcorporaties, waarbij een vergoeding voor begeleiding wordt betaald, en waarvoor bij de start van de werkcorporatie een subsidie is verstrekt. Hierbij is veelal sprake van een doelgroep met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Gaandeweg hebben we sinds 2011 steeds meer leerwerkplekken gerealiseerd, zowel bij werkcorporaties als bij reguliere bedrijven. Hierdoor hebben we de leerwerkplekken bij werkcorporaties vooral ingezet voor mensen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt, die veel begeleiding nodig hebben. Met andere woorden, de kandidaten die een leerwerkplek bij een werkcorporatie hebben vervuld, hebben meestal een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het doel van de leerwerkplekken bij werkcorporaties is in feite grotendeels verschoven van uitstroom naar regulier werk, naar het opdoen van werkervaring, het aanleren van werknemersvaardigheden en het volgen van scholing in de praktijk, zodat kandidaten kunnen doorstromen naar een minder beschermde leerwerkplek. We hebben u hierover geïnformeerd in de brief van 19 februari 2013, betreffende Uitstroomresultaten werkcorporaties. Deze brief en de ontwikkelingen met betrekking tot de werkcorporaties zijn vervolgens ook besproken in een kamerronde. De uitstroom vanuit leerwerkplekken bij werkcorporaties naar regulier werk is lager uitgevallen dan de in 2011 gestelde ambitie van 25% uitstroom per jaar. Dat is geen verrassing, en dit is ook tussentijds besproken met de raad (naar aanleiding van de hierboven genoemde brief). Bij die bespreking is het onderscheid gemaakt tussen leerwerkplekken in het algemeen, waarbij we de doelstelling van 25% uitstroom vasthouden; en leerwerkplekken bij werkcorporaties, waarbij we de doelstelling van 25% uitstroom hebben losgelaten, omdat voor de doelgroep van de werkcorporaties (mensen met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt) een leerwerkplek nodig is met veel begeleiding en voor een langere tijd. In die gevallen is het dan ook reëel dat de uitstroom lager is dan de uitstroomdoelstelling die we voor leerwerkplekken in het algemeen hanteren. De leerwerkplekken bij werkcorporaties moeten echter in het geheel van het re-integratiebeleid worden gezien, waarbij we ook leerwerkplekken bij bedrijven (met en zonder begeleidingsvergoeding) hebben ingezet. De uitstroom naar regulier werk vanuit het geheel aan leerwerkplekken is 25% per jaar. Evaluatie werkcorporaties Slechts een enkele werkcorporatie heeft de doelstelling gehaald om 25% van de deelnemers per jaar naar regulier werk te laten uitstromen. Uitstroom rechtstreeks vanuit een leerwerkplek bij een werkcorporatie naar een reguliere betaalde baan, is slechts mogelijk gebleken voor een klein deel van de kandidaten. Dit ligt enerzijds aan de grote afstand tot de arbeidsmarkt van de kandidaten, en anderzijds aan het beperkte uitstroomperspectief van de aangeboden werkplekken (weinig vacatures in de betreffende sector). Naast de grote afstand tot de arbeidsmarkt spelen vaak ook persoonlijke problemen een rol bij het re-integreren, denk hierbij aan schulden, kinderopvang, huisvesting. De ervaring leert ons dat een groot deel van de kandidaten met een grote afstand tot de arbeidsmarkt veel tijd nodig heeft om werkfit worden. Dit zijn veelal kandidaten die gebruik maken van een leerwerkplek bij een werkcorporatie. Kandidaten hebben vaak 1 tot 2 jaar nodig om stappen te zetten richting de arbeidsmarkt. Veel kandidaten hebben behoefte aan zogenaamde langdurige

9 Beleidsontwikkeling 2 arbeidsactiveringstrajecten waarbij voornamelijk wordt ingezet op het aanleren van werknemersvaardigheden en het wegwerken van belemmeringen. Het zelfverdienend vermogen van de werkcorporaties blijkt vaak onvoldoende om alle kosten te dekken die samenhangen met het aanbieden van een leerwerkplek voor de doelgroep. Voor de meeste werkcorporaties is een bijdrage in begeleidingskosten noodzakelijk om de trajecten voor kandidaten beschikbaar te stellen. De samenwerking tussen de gemeente en de werkcorporaties is intensiever gebleken dan voorafgaand gedacht. De beleidsnotitie werkcorporaties ging uit van een vrij autonome werkwijze van werkcorporaties op het gebied van werving, selectie, begeleiding en door- en uitstroom. In de praktijk blijkt dat hiervoor toch ook vaak een groot beroep wordt gedaan op de gemeente. De ervaringen in de afgelopen jaren hebben laten zien dat intensieve samenwerking uiteindelijk de grootste slagingskans oplevert. Bovenstaande conclusies geven een algemeen beeld en overstijgen de situatie van de afzonderlijke werkcorporaties. Ook op organisatieniveau heeft er een evaluatie plaats gevonden. Er is getoetst op zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens waarin de kwaliteit van de begeleiding, en daarmee de mogelijkheden voor een kandidaat om stappen te maken op de participatieladder, een belangrijke rol speelden. Met de organisaties die op dit vlak hoge kwaliteit leveren, gaan wij in de toekomst verder. Toekomst leerwerkplekken Nijmegen heeft veel geïnvesteerd in de werkcorporaties, zowel qua geld als qua samenwerking. We hebben een infrastructuur opgebouwd, waar we in de komende jaren veel profijt van kunnen hebben. We werken samen met een groot aantal kwalitatief hoogwaardige organisaties die goed aansluiten bij een groot deel van onze kandidaten: mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Deze kandidaten hebben veel begeleiding nodig. Hierbij zullen we de nadruk leggen op een trajectbenadering; de organisatie die een kandidaat begeleidt, dient aan te geven welke stappen in de ontwikkeling van de kandidaat gezet kunnen worden, en hoe men dat gaat realiseren. Binnen een traject kan het zo zijn dat er tussen een eerste leerwerkplek (zoals bij een werkcorporatie) en de uitstroom naar regulier betaald werk, nog meer stappen gezet moeten worden. We vinden het belangrijk om deze doelgroep te (blijven) bedienen en organisaties te ondersteunen door middel van een bijdrage in begeleidingskosten. We kiezen er als gemeente Nijmegen voor hierin extra te investeren en de vergoeding voor begeleidingskosten aan organisaties, waar we goede ervaringen mee hebben opgedaan de afgelopen jaren, in het overgangsjaar 2015 in stand te houden. Er zijn ook werkcorporaties waarmee we, op grond van de ervaringen en resultaten in de afgelopen jaren, niet meer verder zullen samenwerken. Deze organisaties zijn hiervan eind 2014 op de hoogte gebracht. Alle lopende verplichtingen worden door de gemeente nagekomen.

10 Beleidsontwikkeling 3 In de perspectiefnota 2014 is aangekondigd dat er geen nieuwe werkcorporaties meer werden opgericht. Deze lijn zetten we verder door: vanaf 1 januari 2015 lopen alle huidige contracten af en laten we de term werkcorporatie los. Voortaan spreken we over organisaties/werkgevers en leerwerkplekken. Leerwerkplekken dragen bij aan het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van de kandidaat. We zoeken altijd naar een juiste match tussen organisatie en kandidaat. Daar waar nodig ondersteunen we de organisatie met een vergoeding voor de begeleiding. Bij een deel van de leerwerkplekken zal het doel zijn om uit te stromen naar regulier werk, maar bij een ander deel zal dit, vergelijkbaar met de huidige ervaringen met de werkcorporaties, niet het directe doel kunnen zijn. De grote afstand tot de arbeidsmarkt van de betrokken kandidaten maakt het noodzakelijk om eerst gebruik te maken van een leerwerkplek met veel begeleiding. We zien dat de kandidaten hiervan veel profijt hebben in termen van hun ontwikkeling, maar de netto-effectiviteit hiervan (wat draagt de leerwerkplek bij aan het op langere termijn vinden van een betaalde baan) kunnen we op dit moment niet meten. We zoeken naar een manier om dit inzichtelijk te maken. Beleidskeuzes strategisch arbeidsmarktbeleid Bij het verschijnen van deze brief heeft u de beschikking over het raadsvoorstel over het strategisch arbeidsmarktbeleid Werk is de uitkomst! van de regio Rijk van Nijmegen en het Nijmeegse maat- en meerwerk. De gemeenteraden in de regio Rijk van Nijmegen stellen het regionaal strategisch beleidskader vast waarbinnen het werkbedrijf zijn opdracht uitvoert. Daarnaast besluit iedere gemeenteraad over de inzet van maatwerk of meerwerk voor zijn gemeente. In dit raadsvoorstel stellen wij u voor om ook in 2015 het instrument leerwerkplekken in te zetten en daar financiële middelen voor beschikbaar te stellen. Wij hebben dat gedaan in het licht van de evaluatie van de werkcorporaties en de overwegingen over leerwerkplekken die in deze brief zijn beschreven. We willen dat het Werkbedrijf kwalitatief goede leerwerkplekken kan inzetten. We zien dat er verschillen zijn in leerwerkplekken en de uitstroom die vanuit die leerwerkplekken gerealiseerd kan worden. De organisaties waar we tot nu toe de term werkcorporaties voor gebruikten richten zich vooral op leerwerkplekken voor kandidaten met een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. In ons bijstandsbestand zitten veel mensen die geen of nauwelijks werkervaring hebben, geen startkwalificatie hebben en te maken hebben met problemen op meerdere leefgebieden. Voor hen bieden we leerwerkplekken in een veilige omgeving waarin aan hun competenties en vaardigheden gewerkt kan worden, om op langere termijn toch aan het werk te komen. Deze leerwerkplekken bieden ook voor vluchtelingen en allochtonen mogelijkheden om naast taallessen te werken aan een werkzame toekomst in de regio. Conclusie De afgelopen jaren hebben we flink ingezet en geïnvesteerd in leerwerkplekken en deze lijn willen we in 2015 doorzetten. Leerwerkplekken dragen bij aan onze ambitie om re-integratie zoveel mogelijk plaats te laten vinden op de werkvloer en niet in de spreekkamer. We hebben de afgelopen jaren veel ervaring opgedaan met werkplekken. De uitstroompercentages naar regulier werk vanuit de verschillende vormen van leerwerkplekken lopen sterk uiteen. Het uitstroompercentage bij individuele plaatsingen bij werkgevers is het meest succesvol (tot 60% uitstroom); de uitstroom vanuit werkcorporaties is echter lager dan de oorspronkelijke doelstelling van 25%. Uitstroom alleen zegt echter onvoldoende. We zetten in op het ontwikkelen van kandidaten en het verkleinen van hun afstand tot de arbeidsmarkt, daarbij is

11 Beleidsontwikkeling 4 het (haalbare) doel niet altijd uitstroom naar regulier werk. Uit de evaluatie van de werkcorporaties blijkt dat werkcorporaties voornamelijk leerwerktrajecten bieden voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. We vinden het belangrijk om deze doelgroep te (blijven) bedienen en organisaties te ondersteunen door middel van een bijdrage in begeleidingskosten. We kiezen er als gemeente Nijmegen voor hierin extra te investeren en de vergoeding voor begeleidingskosten aan organisaties, waar we goede ervaringen mee hebben opgedaan de afgelopen jaren, in 2015 in stand te houden. Hoogachtend, college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen, De Burgemeester, De Gemeentesecretaris, drs. H.M.F. Bruls drs. B. van der Ploeg