InfoMil Nieuws 35. Inhoud Nummer 35, negende jaargang, oktober 2004

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "InfoMil Nieuws 35. Inhoud Nummer 35, negende jaargang, oktober 2004"

Transcriptie

1 InfoMil Nieuws 35 Inhoud Nummer 35, negende jaargang, oktober Interview: Partijen tevreden met regeling crematoria 3 Overheden voor overheden: Eindhoven verruimt de reikwijdte 4 Vragen aan de helpdesk 7 Verschenen 8 VOS: EG-regels voor maximum VOS-gehalte in verf Watergedragen verf voor timmerindustrie verplicht 9 NeR: Nieuwe lijst minimalisatieverplichte stoffen Landelijke dag 28 oktober Externe veiligheid: Toepassing BEVI 10 Handhaving: Handhaven kan vaak slimmer en efficiënter 11 Energie: Tweede ronde besparingsplannen amvb s: Amvb s kunnen beter en eenvoudiger Bodem: Keuringstermijn vloeistofdichte vloeren 13 Water: Voedselvermalers M.e.r.: Rechtstreekse werking m.e.r.-richtlijn 14 Landbouw: Besluit glastuinbouw een hele klus Voorlichtingsdagen november 15 FO-Industrie: Op weg naar een duurzame papier- en kartonindustrie Zuivel: milieu en energie samen in een plan 16 Agenda Aandachtsgebieden

2 2 Interview Alle partijen tevreden met regeling voor crematoria Ook na hun dood belasten mensen het milieu. Aan de emissies door crematies werden in de NeR al eisen gesteld, en die zijn nu aangescherpt, in goed overleg tussen de branche (de Landelijke Vereniging van Crematoria) en het ministerie van VROM. Meindert Timmer (VROM) en Felix van der Meijden, een ervaren (voormalige) vergunningverlener van de gemeente Den Haag zaten beiden in de groep die de nieuwe bijzondere regeling heeft opgesteld. De kern daarvan is een filter die alle emissies terugbrengt tot ruim onder het maximaal toelaatbare. Uit onderzoek bleek dat er één techniek is die dat kwik goed opvangt: een filter met actieve kool 1. Deze best beschikbare techniek vangt ook de andere vervuilende stoffen weg. Dat komt overeen met wat de branche in het overleg vroeg: laten we nou één breed werkende oplossing kiezen, die voor alle milieuvervuilende stoffen en voor elk crematorium geldt. Dan zijn we er in één keer van af en komen jullie niet op korte termijn weer langs voor een ander milieuprobleem dat opgelost moet worden. De vertegenwoordigers van de branche zeiden gelukkig te zijn met deze regeling. Van der Meijden: Het hoofddoel was: voldoen aan de emissie-eisen. Er zijn zes technieken onderzocht en daar is de beste uit voortgekomen, ook als je het kostenaspect in je overwegingen betrekt. De emissie-eis voor kwik is maximaal 0,2 mg per kubieke meter, het filter zorgt ervoor dat we daar ruim onder blijven: 0,01 à 0,02 mg/m 3 is mogelijk. De inrichtingen die zo n filter hebben, kunnen jarenlang vooruit. Mits ze de installatie goed onderhouden, uiteraard. Nederland loopt met de nieuwe eisen overigens niet voorop: in de ons omringende landen gelden vergelijkbare eisen. v.l.n.r. Meindert Timmer, Bert van der Weide, Felix van der Meijden (Foto s: Tineke Dijkstra) Jaarlijks overlijden ruim mensen, waarvan ongeveer de helft gecremeerd wordt. In een stoffelijk overschot zitten vervuilende stoffen. Welke leveren de grootste problemen op? Timmer: Voor de grootste milieubelasting zorgt het kwik uit amalgaamvullingen. Door crematies komt er zo n honderd kilogram kwik per jaar vrij. Als metaal is kwik niet z n probleem, door de inertie van de stof, maar door de verbranding in bijvoorbeeld crematie-ovens wordt het metaal in zeer kleine deeltjes over een groot gebied verspreid. Eenmaal in de bodem beland kan het door micro-organismen worden omgezet in organokwikverbindingen (zoals dimethylkwik) die extreem (neuro)toxisch zijn voor de mens. Ook ecosystemen zijn zeer gevoelig voor kwikverbindingen. Kwikverbindingen vormen dus een aanzienlijk gevaar voor het milieu zowel voor de gezondheid van mensen als voor het ecosysteem. Nederland heeft het Ospar-verdrag ondertekend, dat is opgesteld ter bescherming van het mariene milieu voor het noordoostelijke Atlantische gebied. Het gaat daarbij zowel om belasting door scheepvaart als door activiteiten aan de wal die een bedreiging vormen voor het zeemilieu. In het kader van dit verdrag is medio 2003 een afspraak gemaakt om de emissie van kwik uit crematoria te koppelen aan de stand der techniek met een daarbij behorende emissie-eis van 0,2 mg/m 3. De meeste kwikuitstoot komt uit kolencentrales en hoogovens (in kolen zit altijd een kleine hoeveelheid kwik), maar zo n twintig procent is het gevolg van verbrandingen in crematoria. Door crematies komen er trouwens meer vervuilende stoffen vrij: andere zware metalen, vluchtige organische stoffen, dioxines, maar dat gebeurt niet op een schaal waardoor de emissie-eisen in de NeR worden overschreden. Voor kwik geldt dat wel. Hoe is het overlegproces verlopen? Van der Meijden: In het algemeen heel goed. Aanvankelijk was er wat weerstand. Zo n filterinstallatie kost een kwart miljoen euro, en het is een end-of-pipe-techniek waar een ondernemer in feite niets voor terugkrijgt. De kosten per crematie kunnen oplopen tot 100 euro, afhankelijk van de grootte van het bedrijf. De problemen werden aanvankelijk gemarginaliseerd: de gebitten worden steeds beter, de samenstelling van amalgaamvullingen steeds minder toxisch. Maar daar staat tegenover dat het aantal crematies toeneemt, de mensen ouder worden, het aantal kunstgebitten afneemt en dus het aantal vullingen groter wordt. De kwikemissies nemen in de toekomst eerder toe dan af. Timmer: In bijvoorbeeld Amerika en Duitsland is er veel meer dan hier bezwaar tegen amalgaamvullingen. Tandartsen werken daar vaker met composietvullingen, die minder milieubelastend zijn. Composietvullingen zijn echter minder sterk, vullen grote gaten minder goed en zijn veel duurder dan amalgaamvullingen. Van der Meijden: Aan de andere kant zagen de ondernemers zeker het belang in van schoon werken en van eenduidige eisen die lange tijd voldoen. Daarom werden we het betrekkelijk snel eens. Ook omdat we rekening houden met de grootte van het crematorium: voor een bedrijf dat niet zoveel crematies verricht is de investering relatief een grotere belasting. We hebben ruime

3 3 overgangstermijnen afgesproken, zodat ook de kleinere crematoria de tijd hebben om geld te reserveren. De kleinste moeten per eind 2012 een filter hebben, de allergrootste (ongeveer zes in Nederland) al per eind In Den Haag is onlangs crematorium Nieuw Eykenduynen al uitgerust met een filter voor het afvangen van kwik. Nieuwe installaties moeten meteen van een filter zijn voorzien. Daar was wat onduidelijkheid over: het gaat in zo n geval niet om een totaal nieuw bedrijf, maar om een nieuwe installatie, zoals altijd in de Wet milieubeheer. Het was wat ongelukkig geformuleerd in de NeR, dat hebben we met deze herziening gelijk gerepareerd. Wat is eigenlijk milieuvriendelijker, begraven of cremeren? Timmer: Je moet natuurlijk alles meewegen: emissie tegenover ruimtebeslag, welke gevolgen heeft een ontbindend lijk in de grond, wat zijn de langetermijneffecten van amalgaamvullingen in de grond, et cetera. Van der Meijden: Ik denk dat bij de huidige stand der techniek cremeren milieuvriendelijker is, maar het is ook afhankelijk van de bestemming van de as. Strooivelden zorgen voor een belasting van de bodem. Timmer: Milieubewustzijn is een onderwerp dat je bij een sterfgeval niet snel aan de orde stelt. Het zou het beste zijn om tanden met vullingen te verwijderen voor de crematie of begrafenis, maar dat is natuurlijk een taboe. Van der Meijden: Ook de kist is een factor. Een overledene kan tegenwoordig in een biologisch afbreekbare kist ter aarde worden besteld. Wat is het voordeel van de regeling voor de vergunningverlener? Van der Meijden: De overlegfase is achter de rug, de regeling is vastgesteld met ieders Bert van der Weide: Iedereen weet waar hij aan toe is Bert van der Weide is voorzitter van Landelijke Vereniging van Crematoria. Hij organiseerde het overleg met de achterban. Ook wij zijn heel tevreden over de manier waarop het overleg verlopen is: soepel, constructief en snel. Het is belangrijk dat we duidelijk weten waar we aan toe zijn. Dat is gewaarborgd door deze regeling. Ook de fasering is goed: de kleinere crematoria krijgen voldoende tijd om zich voor te bereiden op de technische aanpassingen en de investering. Iedereen weet wanneer hij aan de beurt is. Bij de gesprekken over de verwachting van de kwikuitstoot in de komende tijd liepen de emoties nog even op, maar doordat alle betrokkenen het belang inzien van een goede regeling, leverde dat geen obstakel op. Omdat het filter ook andere stoffen wegvangt, zijn we voorlopig van vervolgdiscussies af. Het belangrijkste vind ik dat de Landelijke Vereniging van Crematoria een belangrijke stap heeft gezet om Nederland en omstreken te bevrijden van een aantal schadelijke stoffen die anders jarenlang voor een belasting van het milieu zouden zorgen. Die filters zijn echt heel goed ze zorgen ook voor een enorme reductie van geuroverlast. Als een crematorium dat handig oppakt, kan het een goede beurt maken bij de omwonenden. Is er een speciale regeling voor mensen die bijvoorbeeld een zware chemokuur hebben gehad of een behandeling met radioactive geneesmiddelen? Nee, als er nog resten van medicijnen in het lichaam zitten, vangt het filter ook daarvan het meeste op. Wat gebeurt er met het zilver en goud dat achterblijft? Zilver en goud filteren we uit de as. Dat geldt trouwens ook voor chirurgisch staal, bijvoorbeeld van kunstheupen. Alle Nederlandse crematoria zijn aangesloten bij het Edelmetalenfonds, waar al die waardevolle resten naartoe gaan. Van het goud worden wel nagedachtenisvormen gemaakt, sieraden waarin mensen wat as van de overledene kunnen bewaren. Chirurgisch staal wordt hergebruikt voor nieuwe protheses. Met de opbrengst van de waardevolle metalen steunen we goede doelen op het gebied van gezondheidszorg. Per jaar is dat ruim honderdduizend euro. Je hoort de laatste tijd ook over een nieuw procédé, waarbij een lichaam ondergedompeld wordt in vloeibare stikstof en dan uiteengetrild wordt tot stof. Het lijkt mij een waardevolle aanvulling van begraven en cremeren. Het organisch poeder dat overblijft wordt na het begraven snel door de natuur opgenomen. Het succes van het procédé is afhankelijk van de ontwikkelingen in Zweden, waar het is bedacht. Ik verwacht wel dat het aanslaat. Veel mensen reageren er positief op, en wij bieden mensen liever drie mogelijkheden dan twee. instemming. Het is dus veel makkelijker voor een gemeente om de vergunning aan te passen aan de nieuwe regeling. De bal ligt nu bij de vergunningverlener. Timmer: De NeR is maar een richtlijn, maar het is wel een harde richtlijn; wie ervan wil afwijken, zal dat goed moeten motiveren. Gemeenten moeten de eisen van de bijzondere regeling ook doorvertalen naar de vergunning. Het is de taak van VROM om alle gemeenten te informeren over de regeling. Dat gebeurt onder meer in InfoMil Nieuws en op de websites van VROM en InfoMil. Mochten bepaalde gemeenten op dit punt slordig opereren, dan is het aan de VROM-inspectie om ze op het juiste spoor te houden. De branche zal alle bedrijven op de hoogte stellen van de nieuwe regeling. Wanneer gaat de bijzondere regeling in? Timmer: Eind september komt het voorstel in de adviesgroep NeR, in oktober spreken de betrokken partijen, zoals VNG, UvW en IPO zich er bestuurlijk over uit, en aan het eind van het jaar moet het hele traject afgerond zijn. 1 Zie voor meer informatie over filtersystemen die zijn gebaseerd op adsorptie door middel van kalk en actieve kool Overheden voor overheden: Regio Eindhoven verruimt de reikwijdte Bij het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) zijn 21 gemeenten aangesloten. We zijn er in geslaagd om de verruimde reikwijdte daar binnen twee jaar tijd volledig in te bedden in de milieuhandhaving en vergunningverlening. Uiteraard ging dat niet zomaar. We deden onder meer het volgende: alle gemeenten hebben het regionale beleidsplan verruimde reikwijdte vastgesteld de Milieudienst Regio Eindhoven heeft een praktische handleiding Met preventie naar duurzaam ondernemen een programma voor en door overheden ontwikkeld, getiteld Vergunningverlening: verruim de reikwijdte en de kwaliteit ruim honderd vergunningverleners en handhavers hebben in een cursus geleerd om de handleiding toe te passen alle gemeenten hebben een plan opgesteld om bestaande vergunningen te actualiseren. Omdat zij het regionale beleidsplan gezamenlijk dragen, gaan alle gemeenten in onze regio op dezelfde manier om met de verruimde reikwijdte. Het plan bevat toetsingscriteria voor energie, water, afval en vervoer, die voor zowel vergunningals meldingplichtige bedrijven worden gebruikt. Het belangrijkste hulpmiddel voor de gemeenten is de praktijkhandleiding, die ook voor derden beschikbaar is¹. Daarin staan stroomschema s, informatiefolders voor bedrijven, een standaard aanvraagformulier, checklists voor de toetsing van aanvraag en vergunning en voor het beoordelen van besparingspotentieel en besparingsonderzoeken, kengetallen, voorschriften, voorbeeldbrieven, jurisprudentie en voorbeelden van besparingsmaatregelen. Doordat alle gemeenten de praktijkhandleiding gebruiken, is de kwaliteit van de milieuvergunningen in heel zuidoost-brabant aanzienlijk toegenomen. Het opstellen van beleidsplan en praktijkhandleiding, de cursus verruimde reikwijdte en de kosten die de Milieudienst Regio Eindhoven heeft gemaakt voor ondersteuning van de gemeenten zijn gesubsidieerd via de SAM-regeling; de 21 gemeenten hebben alleen eigen uren geïnvesteerd. Inmiddels heeft ongeveer de helft van de gemeenten een vervolgsubsidie ontvangen, waarmee zij hun actualisatieplan kunnen uitvoeren. Terry de Zoete SRE/Milieudienst Regio Eindhoven ¹ zie

4 4 Vragen aan de helpdesk BODEM VERRUIMDE REIKWIJDTE BEPALEN BODEMRISICO MOGELIJKHEDEN VERVOERMANAGEMENT Hoe beoordeel ik welk risico voor de bodem een bedrijfsactiviteit heeft? Ik ben vergunningverlener en wil graag met vervoermanagement aan de slag. Waar kan ik informatie vinden over de maatregelen die een bedrijf kan nemen om het verkeer en vervoer te verminderen? Met de Nederlandse richtlijn bodembescherming (NRB) kunt u als vergunningverlener beoordelen welke combinatie van maatregelen en voorzieningen tot een verwaarloosbaar bodemrisico leidt. Dat betekent dat de kans op belasting van de bodem door in de inrichting gebruikte stoffen in principe nihil is. Het hart van de NRB is de bodemrisico-checklist (BRCL; zie deel A3 of het bekende zakboekje). Daarmee kunt u van elke bedrijfsactiviteit bepalen wat het bodemrisico is. Het bodemrisico kunt u herleiden uit de emissiescore; bij een score van 1 geldt het risico als verwaarloosbaar (A). Lukt het het bevoegd gezag niet een verwaarloosbaar bodemrisico te realiseren, dan kan het in sommige gevallen een aanvaardbaar bodemrisico (A*) accepteren. Bij een aanvaardbaar bodemrisico staat het bevoegd gezag een mogelijke belasting van de bodem toe, onder de voorwaarde dat deze belasting gesignaleerd en weer opgeruimd wordt. Voor verdere uitleg verwijzen we u naar een van onze workshops en de vergunningconsiderans op de InfoMilsite. De consideransteksten zijn bedoeld als handreiking voor het bevoegd gezag; daarnaast verhelderen ze de methodiek van de NRB. Om het vervoer van en naar een bedrijf te verminderen zijn er drie doelgroepen waarop het bedrijf zich kan richten: de eigen werknemers, de bezoekers en het goederenvervoer. Voor een goed advies over mogelijke maatregelen heeft u inzicht nodig in de achtergronden van deze doelgroepen. Vragen als waar wonen de medewerkers, hoeveel leaseauto s heeft het bedrijf, waar komen de bezoekers vandaan en hoeveel vrachtwagens doen het bedrijf aan helpen om dit inzicht te vergroten. Er bestaan diverse instrumenten voor het analyseren van vervoerstromen. Voor woonwerkverkeer kan de Vervoermanagementverkenner worden gebruikt. Het Basispakket Vervoermanagement geeft naast een analyse ook inzicht in de maatregelen die een bedrijf kan nemen voor het verminderen van woon-werkverkeer en zakelijk verkeer van de werknemers. Voor een analyse van de goederenstromen kunnen bedrijven de Digiscan gebruiken (digitale zelfscan voor logistieke en transportefficiency). Die biedt inzicht in potentiële efficiëntieverbeteringen in logistiek en transport, wat kan resulteren in ritkilometerreductie en brandstofbesparing. Als bedrijven hun vervoerstromen hebben geanalyseerd, kunnen ze een plan met maatregelen opstellen. Verspreid over het land zijn er vervoercoördinatiecentra (VCC s) en adviespunten, die gemeenten en bedrijven hierbij kunnen adviseren en ondersteunen. SenterNovem neemt beleidstaken afval en bodem over van VROM VROM stoot een aantal taken op de beleidsterreinen bodem en afval af en brengt die onder bij SenterNovem, de organisatie waarvan ook InfoMil deel uitmaakt. Dit heeft gevolgen voor werk dat nu bij VROM, het huidige Afvaloverleg Orgaan (AOO) en het Service Centrum Grond (SCG) wordt uitgevoerd. AOO en SCG zullen opgaan in SenterNovem. Oorzaken van deze verandering zijn de bezuinigingsoperaties van het kabinet en de algehele bezinning van VROM op zijn kerntaken: het ministerie gaat zich vooral richten op beleidsvorming en ontwikkeling, en plaatst de uitvoering meer op afstand. Vanaf 1 januari 2005 kunnen bedrijven en overheden bij SenterNovem terecht voor ondersteuning en advies bij de uitvoering van hun taken op het gebied van afval en bodem. Met uw vragen over regelgeving kunt u blijven bellen naar InfoMil. Meer gedetailleerde informatie over de veranderingen komt dit najaar beschikbaar. Wij houden u op de hoogte. De Vervoermanagementverkenner kunt u aanvragen via info@vm2.nl of via (pagina Producten en diensten). Op deze website staan ook adressen en websites van de vervoercoördinatiecentra (VCC s) en adviespunten in uw regio. Het Basispakket Vervoermanagement is te bestellen bij VNO-NCW of MKB Nederland, De Digiscan kunt u aanvragen bij SenterNovem in Utrecht, (foto: Portal Photo)

5 5 (foto: Conefrey/Koedam) LANDBOUW STANKEMISSIE EN RECONSTRUCTIEPLAN Uit artikel 2 van de Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden (Wsv) volgt dat de Wsv pas van toepassing is als het reconstructieplan is bekendgemaakt. Wanneer wordt een reconstructieplan bekendgemaakt en waarom is de toepasselijkheid van de Wsv daaraan gekoppeld? Het reconstructieplan wordt pas bekendgemaakt nadat het is goedgekeurd. Door de toepasselijkheid te koppelen aan de bekendmaking wordt het (soepele) beoordelingskader van de Wsv op het betreffende reconstructiegebied van toepassing op het moment dat het reconstructieplan voor dat gebied in werking treedt. De wijze van totstandkoming van een reconstructieplan is geregeld in de Reconstructiewet concentratiegebieden (Rwc). De gangbare procedure 1 ziet er als volgt uit: Gedeputeerde Staten stellen een ontwerp-reconstructieplan op (art. 14 Rwc). Artikel 15 Rwc bepaalt dat de openbare voorbereidingsprocedure uit paragraaf van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) hierbij van toepassing is. Provinciale Staten stellen het reconstructieplan vast (art. 16 Rwc). De ministers van LNV en VROM besluiten over goedkeuring van het plan (art. 17 Rwc). Het reconstructieplan wordt onverwijld na de goedkeuring bekendgemaakt (art. 28 Rwc). Zonder deze bekendmaking kan het plan niet in werking treden (art. 3:40 Awb). Pas op het moment van bekendmaking van het plan wordt de Wsv van kracht in het betreffende reconstructiegebied. Het is dus niet voldoende dat Provinciale Staten het plan hebben vastgesteld; het reconstructieplan moet ook zijn goedgekeurd en vervolgens bekend zijn gemaakt. Hoe maak je een reconstructieplan bekend? Op grond van artikel 3:42 Awb moet dat gebeuren door kennisgeving van het plan of de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad, of een dag-, nieuws-, of huis-aan-huisblad. Gezien de omvang van een reconstructieplan wordt over het algemeen volstaan met publicatie van de zakelijke inhoud. In dat geval moet het plan tegelijkertijd ook Wetswegwijzer online ter inzage worden gelegd. Het bestuursorgaan dat het plan heeft vastgesteld moet zorgen voor de bekendmaking; in de gangbare procedure zijn dat Provinciale Staten. 1 De werkelijke procedure kan hiervan afwijken, bijvoorbeeld als het reconstructieplan niet wordt goedgekeurd of wanneer de ministers van LNV en VROM het reconstructieplan vaststellen. In InfoMil Nieuws 32 werd hij al aangekondigd, nu is het zover: u kunt (het eerste deel van) de Wetswegwijzer raadplegen op de InfoMil-site. De Wetswegwijzer geeft per bedrijfstak informatie over relevante wet- en regelgeving, zet de afspraken op basis van doelgroepconvenanten op een rijtje en gaat in op de stand der techniek (NeR en BREFs). Daarmee is de Wetswegwijzer een belangrijk hulpmiddel voor zowel het bevoegd gezag als voor bedrijven. De Wetswegwijzer biedt nu alleen nog informatie over vluchtige organische stoffen voor vier bedrijfstakken: grafische industrie en verpakkingsdrukkerijen, autospuiterijen, metalektro en meubelindustrie. Zodra de Wetswegwijzer wordt uitgebreid met andere bedrijfstakken en onderwerpen hoort u dat van ons. U vindt de Wetswegwijzer op InfoMil wil graag weten wat u van de Wetswegwijzer vindt. We hopen daarom dat u na gebruik het vragenformulier invult.

6 6 GELUID LAGERE GRENSWAARDE VIA NADERE EIS In onze gemeente ligt een gezoneerd industrieterrein, waar in het kader van de Wet geluidhinder een geluidzone wordt beheerd. Is het legitiem om een amvb-bedrijf op dat terrein door middel van een nadere eis een lagere geluidgrenswaarde op te leggen? (foto: Tineke Dijkstra) Ja, onlangs bepaalde de Raad van State dat het opleggen van lagere geluidgrenswaarden niet onnodig bezwarend was. 1 De gemeente in kwestie had een lagere geluidgrenswaarde gesteld omdat de inrichting was gelegen op een gezoneerd industrieterrein. Door de inrichting niet meer dan de voor de bedrijfsvoering noodzakelijke geluidruimte te vergunnen, waarborgde de gemeente dat EXTERNE VEILIGHEID NIEUWE CPR 15-1 voor andere (bestaande en nog te vestigen) inrichtingen op het industrieterrein voldoende geluidruimte beschikbaar zou blijven. De bedrijfsvoering kwam door de gestelde nadere eis op geen enkele manier in het gedrang. De Raad van State kon zich in dit besluit van de gemeente vinden. 1 ABRvS 30 juni 2004, nr Klopt het dat de nieuwe CPR-15 niet meer van toepassing is op irriterende en schadelijke stoffen? Ja. Zoals het er nu naar uitziet zal de herziene richtlijn niet meer van toepassing zijn op stoffen die op basis van de Wms uitsluitend irriterend of schadelijk zijn. Uiteraard gelden voor de opslag van deze stoffen wel de NRB en het Bouwbesluit. Overigens wordt de nieuwe richtlijn uitgegeven in de nieuwe publicatiereeks gevaarlijke stoffen (PGS) en krijgt hij de titel PGS 15. Betere service door beheer persoonsgegevens Belde u onlangs met de helpdesk van InfoMil, dan heeft u gemerkt dat we eerst uw naam en telefoonnummer noteren voordat we u doorverbinden met een specialist. De reden daarvoor is dat we bij InfoMil sinds kort werken met een nieuw registratiesysteem voor de helpdesk. Dat maakt het mogelijk persoonsgegevens te koppelen aan specifieke vragen en antwoorden, en dat brengt onze dienstverlening op een hoger plan. Zo kunnen we onder meer de afhandeling van vragen beter bewaken, maar ook contact met u opnemen als wij aanvullende informatie hebben over het onderwerp van uw vraag. Verder kunnen wij u aan de hand van uw interessegebieden (per ) attenderen op bijvoorbeeld bijeenkomsten of nieuwe publicaties die voor u interessant kunnen zijn InfoMil wil dat in de toekomst vaker gaan doen. We gebruiken de gegevens ook om regelmatig de tevredenheid van u en andere klanten te peilen door een steekproef uit te voeren. Zo kunnen wij de helpdesk zo goed mogelijk inrichten naar de wensen van onze klanten. Uw gegevens blijven bij InfoMil en worden vanzelfsprekend niet onder derden verspreid AMVB S / 8.44-AMVB S TOEPASSINGSCRITERIA AMVB S Wanneer is een 8.40-amvb van toepassing, en wanneer een 8.44-amvb? (foto: Joop van Reeken) Enquête informatievoorziening Bouwstoffenbesluit InfoMil heeft eind 2003 een enquête gehouden over kwaliteit en functionaliteit van de voorlichting over het Bouwstoffenbesluit. Ondervraagd zijn mensen die aan de InfoMil-helpdesk een vraag hebben gesteld of die op de praktijk- en terugkomdagen Bouwstoffenbesluit zijn geweest. Enkele resultaten: het bouwstoffengedeelte van de InfoMil-website wordt door 95% van de respondenten positief beoordeeld op de punten actualiteit, overzichtelijkheid en informatieverstrekking over de deskundigheid, snelheid en klantvriendelijkheid van de helpdesk zijn de ondervraagden tevreden een ruime meerderheid van de deelnemers (76%) heeft blijvend behoefte aan informatieverstrekking door workshops en praktijkdagen, naast internet en de helpdesk. Nog dit jaar geeft InfoMil nieuwe voorlichting over het Bouwstoffenbesluit (zie agenda, p.16). Een overzicht van alle InfoMil-activiteiten in 2005 vindt u in Nieuws 36. Het antwoord is te vinden in de rechtsgrondslag van de betreffende amvb, met andere woorden het artikel van de Wet milieubeheer waarop de amvb is gebaseerd: een amvb op basis van artikel 8.40 (een 8.40-amvb) heft de Wm-vergunningplicht op en geeft voor een bepaald type inrichting in principe alle voorschriften een amvb op basis van artikel 8.44 (een 8.44-amvb) geldt alleen voor vergunningplichtige inrichtingen en geldt naast de door het bevoegd gezag opgestelde vergunning; het bevoegd gezag mag geen voorschriften in de vergunning opnemen met betrekking tot de materie die de 8.44-amvb regelt, tenzij de amvb dit zelf toestaat. Deze tweedeling is tamelijk eenvoudig, maar in de praktijk komen diverse situaties voor waarin het antwoord op deze vragen anders is dan men zou verwachten. Op de website van InfoMil ( behandelen we enkele specifieke vragen over dit onderwerp, zoals: Kunnen twee 8.40-amvb s gelden voor één inrichting? Kunnen twee 8.44-amvb s van toepassing zijn op één vergunningplichtige inrichting? Kan een 8.44-amvb van toepassing zijn op een inrichting waarvoor de vergunningplicht is opgeheven (een inrichting)? Kan een 8.40-amvb van toepassing zijn op een vergunningplichtige inrichting? Hoe zit het als een amvb een dubbele rechtsgrondslag (8.40 en 8.44) heeft?

7 7 LUCHT BESTAANDE INSTALLATIES EN HET OPLOSMIDDELENBESLUIT VERSCHENEN Hoe moet je omgaan met bestaande installaties die onder het Oplosmiddelenbesluit vallen? De emissiegrenswaarden uit het Oplosmiddelenbesluit omzetting EG-VOSrichtlijn milieubeheer treden voor bestaande installaties pas in werking op 31 oktober 2007, en vanaf die datum worden ook de eisen uit het besluit van kracht. Als een bedrijf voor de mogelijkheid kiest om een reductieprogramma te volgen, dan moet het bedrijf dat uiterlijk op 31 oktober 2005 melden bij het bevoegd gezag. Het Oplosmiddelenbesluit schrijft in dat geval uiterlijk vanaf 31 oktober 2005 eisen voor. Totdat de eisen uit het besluit van kracht worden, kunnen eisen worden opgenomen in de vergunning en/of blijven bestaande vergunningvoorschriften van kracht, met de kanttekening dat die eisen of vergunningvoorschriften niet zwaarder mogen zijn dan de eisen uit het Oplosmiddelenbesluit. De vraag of vergunningvoorschriften verder gaan dan het Oplosmiddelenbesluit is soms niet zo makkelijk te beantwoorden. Kan het bevoegd gezag bijvoorbeeld nu al een oplosmiddelenboekhouding eisen? Op grond van het Oplosmiddelenbesluit (artikel 11 lid 3) moet het bedrijf vanaf de dag waarop aan de emissiegrenswaarden of aan de eisen van het reductieprogramma wordt voldaan (maar uiterlijk op 31 oktober 2007) met een oplosmiddelenboekhouding kunnen aantonen dat het aan de betreffende eisen voldoet. Tot dat moment zijn er op basis van het Oplosmiddelenbesluit voor bestaande installaties in feite geen eisen van kracht. Daarom kunnen voor deze periode eisen in de vergunning worden opgenomen, zoals een oplosmiddelenboekhouding, good housekeeping, plan van aanpak, hoogrendement spuitapparatuur en emissieeisen, op voorwaarde dat hiervoor een basis is te vinden in de NeR of in de afspraken van het doelgroepenbeleid. De vergunningvoorschriften komen automatisch te vervallen op het moment dat de eisen uit het Oplosmiddelenbesluit van kracht worden. Het is van belang dat de eisen in de vergunning redelijk zijn in het licht van de eisen die gaan gelden op grond van het Oplosmiddelenbesluit. Bedrijven kunnen niet gedwongen worden tot investeringen die op grond van de eisen uit het Oplosmiddelenbesluit niet nodig zouden zijn. (foto: Joop van Reeken) REGELGEVING R22 De Wm/BBT-pagina Een handzaam overzicht van de nieuwe pagina Wm/BBT op de InfoMilsite. Door de Europese IPPC-richtlijn (96/61/EG) moet het bevoegd gezag in de EU-lidstaten de grotere milieuvervuilende bedrijven een integrale vergunning voorschrijven op grond van de beste beschikbare technieken (BBT). In Nederland is de richtlijn geïmplementeerd in de Wet milieubeheer (Wm) en in de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo). Om de implementatie van de richtlijn in de Wm en de Wvo te optimaliseren worden beide wetten medio 2005 aangepast. Op de Wm/BBT-pagina vindt u een overzicht van de wijzigingen en veel relevante documenten. LUCHT L42 Overige broeikasgassen: uw aandacht waard! Een brochure voor de vergunningverlener en handhaver met informatie over overige broeikasgassen en specifieke aandacht voor drie van de twaalf sectoren waar emissies van deze broeikasgassen een rol spelen: koeling en airconditioning, landbouw en stortplaatsen. LB08 Handleiding Besluit verbranden afvalstoffen Een handleiding die ambtenaren van het bevoegd gezag en (milieu-) medewerkers van afvalverbrandingsinstallaties ondersteunt bij de uitvoering van het Besluit verbranden. Met de implicaties van het besluit en suggesties om de geïnventariseerde knelpunten op te lossen. VEILIGHEID V02 Checklist CPR 9-6 (herziene versie 2004) Door certificatie binnen de richtlijn CPR 9-6 kunnen handhavers van de Wet milieubeheer zich in principe beperken tot een administratieve controle van de complete richtlijn CPR 9-6. De controle richt zich dan uitsluitend op voorschrift van de CPR 9-6: het installatiecertificaat. Toch is deze CPR 9-6 checklist opgesteld, omdat een installatiecertificaat niet altijd geëist kan worden en omdat het verstandig kan zijn om, bijvoorbeeld steekproefgewijs, toch een uitgebreide controle te doen. Met preventie naar duurzaam ondernemen PDO7 Handleiding monitoren van bedrijfsgegevens Helpt milieu-inspecteurs en beleidsmedewerkers van gemeenten, provincies en milieudiensten op weg bij het vinden van antwoorden op vragen als: Wat is monitoring? Hoe kunnen overheden de monitoring van bedrijfsgegevens oppakken? Wat zijn de praktijkervaringen van andere overheden? In de uitgave is los opgenomen: PDO8 Monitoren, 10 veel gestelde vragen van ondernemers Tien vragen over het monitoren van milieugegevens die ondernemers vaak stellen aan milieumedewerkers. Exemplaren van publicaties kunt u downloaden van U kunt ze ook aanvragen per (info@infomil.nl) of per fax (070) De publicaties zijn gratis, tenzij anders vermeld. InfoMil-helpdesk Alle onderwerpen maandag t/m vrijdag uur Telefoon (070) Fax (070) info@infomil.nl Website Voordat u belt: kijk eerst op en ga naar het aandachtsgebied waar uw vraag onder valt. U vindt daar het laatste nieuws, actuele ontwikkelingen, vaak gestelde vragen en veel achtergrondinformatie. Wilt u uw vraag toch voorleggen aan een van onze milieuadviseurs, bedenk dan vooraf of het om een technisch-inhoudelijke vraag gaat of een juridische. Onze telefonist verbindt u dan met de juiste specialist. U kunt uw vraag ook per fax of per stellen. Een van onze milieuadviseurs neemt dan contact met u op. Vergeet niet bij uw vraag uw telefoonnummer te vermelden.

8 8 VOS EG-regels voor maximum VOS-gehalte in verf Verf is een aanzienlijke bron van vluchtige organische stoffen. In Nederland golden al eisen voor het VOS-gehalte van verven die binnenshuis door schilders gebruikt worden en voor autoschadeherstelproducten. Nu is er ook een Europese richtlijn. De nieuwe EG-richtlijn Verfproducten (2004/42/EG) stelt eisen aan het VOSgehalte van bepaalde soorten verven en vernissen die in de lidstaten in de handel worden gebracht. Het gaat om producten die gebruikt worden voor gebouwen en houtwerk (en bijbehorende structuren) en voor het overspuiten van voertuigen. Het doel van de richtlijn is de VOS-emissies te reduceren die deze verfproducten veroorzaken. Zo draagt de richtlijn bij aan het realiseren van de nationale emissieplafonds voor VOS die Nederland en de andere lidstaten hebben afgesproken. De grenswaarden worden 1 januari 2007 van kracht, en sommige eisen worden per 1 januari 2010 nog aangescherpt. Voor de controle van deze grenswaarden schrijft de richtlijn analysemethoden voor. Daarnaast moeten op het etiket van de producten twee zaken staan: de subcategorie van het product en het maximale VOS-gehalte van de gebruiksklare verf. De richtlijn moet voor 30 oktober 2005 in nationale wetgeving zijn omgezet. Dit zal plaatsvinden via een besluit op grond van de Wet milieugevaarlijke stoffen. Relatie met EG-VOS-richtlijn De EG-VOS-richtlijn (99/13/EG) stelde al eisen aan de VOS-uitstoot die vrijkomt bij autoschadeherstelwerkzaamheden. Nu deze activiteit bij de bron (dus de producten) wordt aangepakt, is die geschrapt uit de EG-VOS-richtlijn. Producten die uitsluitend worden verkocht voor activiteiten uit de EG-VOS-richtlijn hoeven daarentegen niet te voldoen aan de EG-richtlijn Verfproducten. Weinig betekenis voor Nederland Tot 2010 zijn de gevolgen van deze richtlijn voor professionele verfwerkzaamheden beperkt. In Nederland stelt het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer al eisen aan het VOS-gehalte van autoschadeherstelproducten. Daarnaast stelt de Arbeidsomstandighedenwet (strengere) eisen aan het gebruik van producten voor muren en houtwerk binnenshuis, aan autoschadeherstelproducten, en aan producten die gebruikt worden bij de vervaardiging van timmerwerk in binnensituaties (zie het artikel hiernaast). Nederland mag de strengere eisen handhaven omdat de Europese richtlijn niet van invloed mag zijn op maatregelen die werknemers en hun arbeidsmilieu beschermen. Wel stelt de richtlijn per 2007 eisen aan sommige speciale verven en vernissen waarvoor in Nederland nu nog geen eisen gelden. Ook gaan er in 2010 scherpere grenswaarden gelden voor enkele subcategorieën van verf. De volgende zaken hebben de meeste gevolgen voor de Nederlandse markt: onder de richtlijn vallen ook verfproducten die door particulieren worden gebruikt op de etiketten van de producten die onder de richtlijn vallen, moet het VOSgehalte van het gebruiksklare product worden aangegeven. Deze laatste eis is een belangrijk hulpmiddel voor de handhaving van de producteisen. De volledige tekst van de EG-richtlijn kunt u downloaden van onze website. Watergedragen verf voor timmerindustrie verplicht Binnen verf gebruiken met veel VOS kan flinke gezondheidsproblemen veroorzaken. De Arbeidsomstandighedenwet stelde al eisen aan bepaalde werkzaamheden; dit is nu uitgebreid met de vervangingsregeling voor de timmerindustrie, die per 1 maart geldt. Per 1 maart 2004 gelden op grond van de Arboregeling nieuwe eisen aan de verven die in de timmerindustrie binnen gebruikt worden: voor het aanbrengen van een coating op houten delen van nieuw vervaardigde buitendeuren, kozijnen, ramen, binnenspouwbladen, gevelvullende elementen en overig geveltimmerwerk mogen de gebruikte producten een maximum VOSgehalte hebben van 150 gram per liter gebruiksklaar product voor het aanbrengen van een coating op delen van nieuw vervaardigde houten binnentrappen geldt ook dezelfde eis: maximaal 150 gram VOS per liter gebruiksklaar product. Voor houtsoorten die inhoudstoffen kunnen vrijgeven door het aanbrengen van coatings (zoals merbau) geldt in beide gevallen een uitzondering. De eisen uit de vervangingsregeling komen eind 2004/begin 2005 ook als bijzondere VOS-maatregel in paragraaf 3.4 van de NeR. Daarna kunnen gemeenten en provincies de eisen ook in de Wm-vergunning opnemen. (foto: Hollandse Hoogte) U kunt de tekst van de regeling downloaden van

9 9 NER Minimalisatieverplichte stoffen De adviesgroep NeR heeft een nieuwe lijst met minimalisatieverplichte stoffen opgesteld. De lijst is ter goedkeuring voorgelegd aan het DUIV, het overleg van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk. Als de lijst is goedgekeurd wordt hij opgenomen in de NeR (zie ook InfoMil nieuws 33, april 2004). verspreidingsmodel na of de emissie leidt tot overschrijding van de milieukwaliteitsnormen. Alleen als de milieubelasting onder de normen blijft kan vergunning worden verleend. (foto: Hollandse Hoogte) Op de vorige lijst stonden ongeveer 25 stoffen (meest carcinogenen) waarvoor de minimalisatieverplichting gold, met de bijbehorende strenge emissie-eisen. Op grond van recente toxicologische informatie is de minimalisatieverplichting voor enkele stoffen vervallen. Daarnaast zijn er ongeveer zestig nieuwe stoffen toegevoegd, voor een groot deel bestrijdingsmiddelen die in Nederland niet veel gebruikt worden en Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAKs). Aanscherping emissiegrenswaarden Minstens zo belangrijk als de uitbreiding van de lijst is de aanscherping van de emissiegrenswaarden. Voor de stoffen op de nieuwe lijst met carcinogenen gelden de eisen die sinds 2003 twee tot vijf keer zo streng zijn geworden. Immissietoets Een belangrijke verandering is ook de noodzaak om de gevolgen van de emissie in beeld te brengen door een beperkte immissietoets. De vergunningaanvrager gaat dan met behulp van een eenvoudig Landelijke dag NeR De Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR) is in 2003 geactualiseerd. InfoMil organiseert daarover op 28 oktober in Amersfoort een landelijke dag. De informatie is in eerste instantie gericht op de NeR-gebruiker die binnen rijksoverheid, milieudienst, gemeente of provincie enige ervaring heeft met toepassing van de NeR. Het programma van 28 oktober begint met een plenair deel, daarna volgen workshops. De plenaire onderwerpen zijn: de NeR blijft in beweging de nieuwe Wm, BREFs en BBT actualisatie van de VOS-maatregelen in de NeR REACH, SOMS en MVP: wat is er geregeld? In de workshops gaat het over: geur en de praktijk minimalisatieverplichting in de NeR de verhouding tussen NeR en IPPC praktisch meten conform de NeR. In de workshops gaan we dieper in op de genoemde onderwerpen en kunnen de deelnemers ervaringen uitwisselen. Bij de onderwerpen geur en meten is het ook de bedoeling om te inventariseren welke mogelijkheden er zijn om de NeR nog beter op de praktijk te laten aansluiten. EXTERNE VEILIGHEID Handleidingen helpen bij uitvoering BEVI Binnenkort treden het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) en de bijbehorende ministeriële regeling in werking; het besluit is al in het Staatsblad gepubliceerd. Twee handleidingen en een handreiking helpen bij de toepassing. InfoMil heeft in opdracht van het ministerie van VROM de Handleiding externe veiligheid inrichtingen (V04) samengesteld. Deze handleiding behandelt de manier waarop het bevoegd gezag volgens het BEVI met het plaatsgebonden risico moet omgaan. Het groepsrisico komt alleen beperkt aan de orde. In afwachting van het in werking treden van het besluit is voorlopig een digitale versie van de handleiding beschikbaar op de InfoMil-site. Groepsrisico Binnenkort verschijnt in opdracht van de ministeries van VROM en Binnenlandse Zaken ook de Handreiking verantwoording groepsrisico. Daarin gaat het over de verantwoordingsplicht van het groepsrisico en de manier waarop het groepsrisico in bestemmingsplannen kan worden vastgelegd. Een conceptversie vindt u binnenkort op de website van VROM. Hoe het bevoegd gezag een saneringsprogramma moet opzetten, staat in de Handleiding saneringsprogramma. De overheid moet in zo n programma aangeven hoe zij ervoor gaat zorgen dat in 2010 wordt voldaan aan de grenswaarden voor kwetsbare objecten in het kader van het plaatsgebonden risico. Beide rapporten kunt u bij VROM bestellen. Voorlichtingsbijeenkomsten In het najaar van 2004 organiseert het ministerie van VROM voorlichtingsbijeenkomsten over het Besluit externe veiligheid inrichtingen. VROM stuurt uitnodigingen naar de afdelingen milieu en ruimtelijke ordening van gemeenten en provincies. De tekst van het Besluit externe veiligheid kunt u vinden op

10 10 HANDHAVING Amsterdam: Handhaven kan vaak slimmer en efficiënter Het landelijke project professionalisering van de milieuhandhaving is na twee en een half jaar in een beslissende fase gekomen. Op 1 januari 2005 moet immers blijken of de zeshonderd handhavingsorganisaties in Nederland het afgesproken kwaliteitsniveau hebben bereikt. Na de nulmeting in 2002 is in elk geval hard gewerkt aan verbetering. De resultaten beginnen zichtbaar te worden. Ronald Kersbergen van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht in Amsterdam vertelt over wat er allemaal komt kijken bij het opstellen en uitvoeren van een verbeterplan. Tussenmeting professionalisering Goed op weg, maar nog veel te doen. Dat is de belangrijkste conclusie van de tussenmeting van het project professionalisering, die in april 2004 is uitgevoerd. Veel organisaties zijn een eind op streek met de uitvoering van verbeterplannen en hebben flinke voortgang geboekt. Handhavingsorganisaties zijn dan ook optimistisch over het behalen van het overeengekomen kwaliteitsniveau per 1 januari De provinciale regisseurs hebben bij dit optimisme een kritische noot geplaatst: de meeste handhavingsorganisaties liggen redelijk tot goed op schema, maar elke provincie kent ook een handvol duidelijke achterblijvers. Vaak zijn dat de organisaties die bij de nulmeting al slecht scoorden. Provincies en landelijke overheid hebben acties in gang gezet om deze achterblijvers aan te sporen. Werkconferentie Het project professionalisering begon met een zelfevaluatie van de zeshonderd deelnemende instanties. Hoe pakte die uit voor Amsterdam? Heel leerzaam. We hebben onszelf bewust streng de maat genomen. De vragen uit de zelfevaluatie konden met ja of nee worden beantwoord, en overal waar we op ja, voor een deel of ja, maar uitkwamen hebben we nee ingevuld. Zo kregen we scherp waar het aan schortte, al was het niet best voor onze score. Ik geloof dat we 43 punten haalden op een schaal van 100. Wat waren de belangrijkste tekortkomingen? Ten eerste bleken we geen goede probleemanalyses te maken. In de dossiers van onze bedrijven stonden veel details, maar de wijze van archiveren liet geen goede selectie toe. We hebben daarom een geheel nieuw informatiesysteem aangeschaft, en alle dossiers overgezet. Het liefst willen we alle bedrijven nu op hun potentiële milieubelasting toetsen en deze informatie in het systeem opnemen, maar dat kost zeker een jaar extra. We kunnen ook een steekproef nemen en extrapoleren, zoals in de Haarlemmermeer is gebeurd. In de tweede plaats bleken veel regels wel op papier te staan, maar in de praktijk werd daar sterk van afgeweken. Om de regels te borgen hebben we een nieuwe checklist ingevoerd met gerichte vragen rond het thema wat heb je precies gedaan? Bovendien kunnen de toetsers op elke afdeling op basis van die checklist de kwaliteit beter toetsen. Zeshonderd handhavers van milieuregelgeving kwamen op 27 mei naar de Amsterdamse RAI voor een werkconferentie over professionalisering van de milieuhandhaving. De dag, bedoeld voor handhavers en voor managers en bestuurders met handhaving in de portefeuille, was vooral gericht op het uitwisselen van kennis en praktijkervaringen. De deelnemers vonden de persoonlijke contacten heel inspirerend. De hoogste waardering kregen de workshops over toepassing van kentallen en over het maken van probleem- en risicoanalyses, en de discussie over de praktische toepasbaarheid van het professionaliseringstraject. Onlangs is de tussenmeting uitgevoerd. Hoe hangt de vlag erbij in Amsterdam? Vrij goed. Ondanks het feit dat we de zaken grondig aanpakken en daardoor nog flink wat werk in uitvoering hebben, staan we inmiddels ruim boven de 60 punten. Moet voor de beoogde veranderingen de organisatie worden aangepast? Ja, ik noemde al de de andere werkwijze van de toetsers. Verder hebben we de handhavers en vergunningverleners uit elkaar gehaald. De afstemming tussen die twee groepen hebben we geborgd door gebruik te maken van één archief, het inbouwen van een check op handhaafbaarheid en een gezamenlijke opleveringscontrole van de vergunning. Verder gaan onze handhavers meer rouleren over de bedrijven, om te voorkomen dat er vaste relaties en blinde vlekken ontstaan. Ook het werk van de afdelingshoofden is veranderd. Dat is explicieter gaan draaien om de vraag welke milieuwinst is met deze controle te behalen?. Criteria daarbij zijn bijvoorbeeld het aantal klachten van omwonenden, de hoeveelheid afval van een bedrijf en de externe veiligheid: ligt een opslag van gevaarlijke stoffen in een woonwijk of staat het geïsoleerd op een bedrijventerrein? In welke fase zijn jullie nu? We zijn bezig de veranderingen op afdelingsniveau uit te leggen en door te voeren. Inhoudelijk verandert er niet zoveel, maar we hebben duidelijker afspraken en besteden extra aandacht aan de kwaliteit van onze inspecteurs. Het accent ligt daarbij op vaardigheden, zoals het voeren van slechtnieuwsgesprekken en het omgaan met nietcoöperatief gedrag. Het helpt dat we vergunningverlening en handhaving uit elkaar hebben gehaald: onze inspecteurs hebben nog maar één pet op. Wat vinden jullie van de regie door de provincie? Wij zijn over Noord-Holland als regisseur zeer tevreden. De provincie is er in geslaagd om gemeenten die elkaar niet zo lagen toch samen aan tafel te krijgen. Zien jullie binnen of buiten Amsterdam nog struikelblokken voor het project professionalisering? Veel gemeentelijke organisaties vinden het moeilijk toe te geven dat ze onvoldoende kwaliteit kunnen leveren; mogelijk zijn ze bang om op te gaan in een groter geheel. Zo wordt her en der gemorreld aan het uitgangspunt dat handhavers en vergunningverleners gescheiden worden. Dit is een patroon dat de provincies als regisseurs niet tot 2005 moeten laten lopen. Een ander struikelblok is de gebrekkige aansluiting tussen informatiesystemen. Zo blijkt in Amsterdam een soepele digitale uitwisseling van gegevens tussen ons en de waterkwaliteitsbeheerder onmogelijk. Is de situatie bij kleinere gemeenten structureel anders dan in Amsterdam? Ja, dat denk ik wel. Voor een professionele handhaving hebben kleinere gemeenten zelden de menskracht en de organisatiegrootte, en soms ook niet de kennis. Doordat sommige kleine gemeenten de milieugelden gebruiken om gaten elders op de begroting te dichten, zijn de milieuafdelingen daar structureel onderbezet. Voor een flink aantal kleinere gemeenten is samenwerking volgens mij onvermijdelijk. Wat zouden jullie andere handhavingsinstanties als boodschap willen meegeven? Ten eerste: handhaving gebeurt op straat. Na het uitstippelen van een aanpak moet je achter je bureau vandaan komen, je aanpak in de praktijk toetsen en zonodig aanpassen. Ten tweede: handhaven kan vaak slimmer en efficiënter. Als ik in de gemeente Amsterdam drie kassen heb staan en er verschijnt een nieuw Besluit glastuinbouw, dan bel ik Aalsmeer met de vraag of zij naast hun honderd kassen die drie van mij willen doen. In ruil daarvoor inspecteren wij naast onze tweeduizend kroegen de vijf cafés waarmee zij in hun maag zitten. Zo zou je dat wederzijds moeten inrichten.

11 11 ENERGIE Tweede ronde energiebesparingsplannen Ruim 900 bedrijven hebben de Meerjarenafspraak energie-efficiency ondertekend. Ze moeten hun tweede energiebesparingsplan dit jaar indienen; de deadline is verschoven van 1 oktober naar 1 december. Binnen zes weken na ontvangst van het advies van SenterNovem, moet het bevoegd gezag zijn oordeel over het plan aan de bedrijven meedelen. Aan het eind van het jaar krijgt het bevoegd gezag meer dan negenhonderd energiebesparingsplannen (EBP) te verwerken. Op dit moment zijn 928 bedrijven toegetreden tot de Meerjarenafspraak energie-efficiency (MJA2), en een van de afspraken is dat ze in 2004 het tweede EBP opstellen. Daarvoor hebben ze iets meer tijd gekregen: in het MJA-2-platform, waarin alle convenantpartijen zijn vertegenwoordigd, is bepaald dat de uiterste datum van inleveren verschoven wordt van 1 oktober naar 1 december. Het eerste EBP ging over , het plan dat de deelnemers nu moeten opstellen betreft de periode Nieuw indienen of actualiseren Om bedrijven te helpen bij het opstellen van hun EBP heeft SenterNovem de Handreiking EBP opgesteld. In het EBP vermelden de bedrijven welke energiebesparende maatregelen ze gaan treffen. Meestal gaan ze daarbij uit van standaard maatregellijsten per branche: in principe selecteert een bedrijf uit de lijst de maatregelen die relevant en toepasbaar zijn in de bedrijfssituatie, en vervolgens maakt het een onderbouwde keuze. Daarbij komt een tijdplanning en ter onderbouwing is het EBP voorzien van een energiebalans. Niet ieder bedrijf hoeft zijn EBP helemaal nieuw op te stellen. Bedrijven die in de loop van de eerste MJA-periode zijn toegetreden, kunnen mogelijk volstaan met een actualisering van de eerdere plannen. Een nieuw EBP is in ieder geval nodig wanneer: het huidige EBP voor 1 januari 2002 werd opgesteld nog niet eerder gebruik werd gemaakt van het speciale EBP-format de activiteiten in het bedrijf sterk zijn gewijzigd de energiebalans sterk (met meer dan 20 %) is gewijzigd. Nieuwe elementen Nieuw in het EBP is dat het bedrijf ook aangeeft wat het gaat doen aan de verbredingsthema s van MJA2: de inspanningsverplichting die ieder bedrijf is aangegaan door toetreding tot de MJA-2. De verbredingsthema s zijn: duurzame energie duurzame producten optimalisatie van transport, logistiek en ketens duurzame bedrijventerreinen. Gemeenten of provincies die bevoegd gezag zijn voor een MJA2-bedrijf krijgen als het goed is de EBP s uiterlijk 1 december 2004 ter instemming voorgelegd. Binnen zes weken krijgt het bevoegd gezag een advies van SenterNovem waaruit blijkt of het EBP aan de MJA2-eisen voldoet. Op grond van dit advies, de actuele bedrijfssituatie en de milieuvergunning bepaalt het bevoegd gezag binnen zes weken na ontvangst van het advies of het kan instemmen met het plan en of voor de uitvoering van het plan een wijziging van de vergunning nodig is. Voor de beoordeling kunt u gebruik maken van de Handreiking EBP en de Leidraad MJA2 en vergunningverlening (InfoMil-publicatie E15). Als een vertegenwoordiger van het bevoegd gezag extra wensen heeft voor het EBP, bijvoorbeeld omdat er een relatie met andere milieuaspecten te voorzien is, is het verstandig die zo snel mogelijk aan het bedrijf door te geven. Het bedrijf kan daar bij het opstellen van het EBP dan rekening mee houden. Duurzaam bedrijventerrein De Trompet, Heemskerk (foto in opdracht van gemeente Heemskerk)

12 AMVB S 8.40-amvb s kunnen beter en eenvoudiger Het moet makkelijker worden om 8.40-amvb s uit te voeren en te handhaven. Minder en eenvoudiger regels, minder administratieve en bestuurlijke lasten, dat is het doel. Een voorstel voor de Tweede Kamer is in de maak. Eind juni is op een werkconferentie de aftrap gegeven voor de discussie over de herziening van de 8.40-amvb s. Het doel is de uitvoerbaarheid en de handhaving van de amvb s te verbeteren, waar mogelijk de regels te verminderen en te vereenvoudigen en de administratieve en bestuurlijke lasten te verlagen. Ruim zeventig vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, de gemeentelijke en rijksoverheid praatten mee. De werkconferentie vormde de afsluiting van een onderzoek naar de werking van de huidige amvb s (uitgezonderd de landbouw-amvb s). Geanimeerde discussie Op de werkconferentie zijn de amvb s uitgebreid geanalyseerd. Dat resulteerde in aanbevelingen voor verbetering; binnen het ministerie van VROM is hierover een eerste discussienotitie opgesteld. In vier workshops zijn de geopperde ideeën door de deelnemers besproken en beoordeeld. De discussie concentreerde zich rond de volgende onderwerpen: melding, werkingssfeer, verruimde reikwijdte en voorstellen voor een nieuwe structuur van de amvb s. In de workshops bleek dat de betrokkenheid bij het onderwerp groot is; iedereen ziet ook mogelijkheden ter verbetering. Het kan beter, het kan eenvoudiger, het kan slimmer. Wel variëren de meningen over de nieuwe opzet van de amvb s sterk: van het aanbrengen van inhoudelijke verbeteringen binnen de huidige opzet van de amvb s tot het sterk vereenvoudigen van zowel de werkingssfeer als de reikwijdte. Alles in één amvb? Een mogelijke verandering die velen ondersteunen is het samenvoegen van de huidige amvb s tot één amvb. In zo n opzet gaat de voorkeur ernaar uit om de voorschriften zoveel mogelijk te clusteren op activiteiten. De amvb zou wel ruimte moeten laten voor gebiedsgericht beleid. Een van de voordelen van het samenvoegen is dat zogenaamde combinatiebedrijven niet langer onder de vergunningplicht komen te vallen. Een belangrijke voorwaarde voor een dergelijk systeem is dat een bedrijf op een relatief eenvoudige wijze kan achterhalen aan welke regels het moet voldoen. Goed werkende ICT-ondersteuning kan daarbij helpen. Naar een concreet voorstel Als vervolg op de werkconferentie zijn VROM en InfoMil een intensief overleg begonnen met een groep ervaren vergunningverleners en handhavers van gemeenten en provincies. Op de agenda staat de uitwerking van de ideeën over herziening van de amvb s. Bij de verdere uitwerking wordt ook het bedrijfsleven betrokken. Uiteindelijk moeten de initiatieven leiden tot een concreet voorstel voor herziening van de amvb s; het streven is dat het voorstel medio december aan de Tweede Kamer wordt voorgelegd. Een uitgebreid verslag van de bevindingen vindt u binnenkort op (foto: Tineke Dijkstra) BODEM Keuringstermijn vloeistofdichte vloeren weer opgerekt VROM heeft de uiterste keuringstermijn voor vloeistofdichte voorzieningen verschoven en wijzigt de procedure op een paar punten. VROM heeft de keuringstermijn voor vloeistofdichte voorzieningen uitgesteld tot 1 oktober De reden is dat de overgang van certificatie naar accreditatie, de vereiste keuringen en eventuele uit te voeren herstelwerkzaamheden meer tijd vragen. Ook wijzigt VROM de regels voor de keuring op enkele punten. Kort samengevat komt de aanpassing op het volgende neer: De deskundig inspecteur wordt voortaan rechtstreeks geaccrediteerd door de Raad van Accreditatie. De initiële keuring op vloeistofdichtheid van een nieuwe vloer/voorziening vindt plaats twee jaar na aanleg voor een niet gecertificeerde vloer, drie jaar na aanleg bij een tankstation en vijf jaar na aanleg voor andere gecertificeerde vloeren. De herkeuringstermijn wordt niet meer bepaald door de deskundig inspecteur, maar vastgelegd in de verschillende amvb s. Ze variëren van drie jaar voor vloeren van tankstations tot zeven jaar voor elders onder certificaat aangelegde vloeren. Ontwerpbesluit De volledige wijzigingen staan in het Ontwerpbesluit tot wijziging van enige op grond van de artikelen 8.40, 8.41 en 8.42 van de Wet milieubeheer gegeven algemene maatregelen van bestuur (inspectie vloeistofdichte vloeren of voorzieningen) (Staatscourant 3 augustus 2004, nr. 146, p. 15). Het ontwerpbesluit geldt voor: het Besluit bouw- en houtbedrijven milieubeheer het Besluit glastuinbouw het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer het Besluit jachthavens het Besluit opslag- en transportbedrijven milieubeheer het Besluit tankstations milieubeheer het Besluit textielreinigingsbedrijven milieubeheer. www. infomil.nl/nieuwslinks

13 13 WATER Voedselvermalers: het verbod en de uitzondering Het is verboden om in keukens vermalers van voedselresten te gebruiken. Er is één uitzondering op de regel: in een nieuwbouwwijk in Groningen worden resten van groenten en fruit na vermaling omgezet in biogas. Het verbod op voedselvermalers is gebaseerd op het Besluit Lozingsvoorschriften niet-inrichtingen milieubeheer (artikel 4 en 6) en wordt in vrijwel alle amvb s aangehaald. Daarnaast staat in de Wet milieubeheer dat nadelige milieugevolgen van afvalstoffen door doelmatig beheer moeten worden voorkomen. Het uitgangspunt (vastgelegd in het Landelijk afvalbeheerplan) is dat bedrijven in principe verplicht zijn afvalstoffen te scheiden, gescheiden te houden en gescheiden af te voeren. Deze scheidingsplicht is vastgelegd in de huidige 8.40-amvb s. Alles door de gootsteen Verbod of niet, vooral bij grotere (industriële) keukens worden regelmatig grootschalige vermalingsinstallaties aangetroffen. De versneden of vermalen afvalstoffen (swill) verdwijnen daar via het afvalwater en vormen een grote belasting van de rioolwaterzuiveringsinstallatie; ook kan de riolering verstopt raken. Bedrijven gebruiken vermalers vaak om economisch voordeel te behalen: de zuiveringsheffing is meestal gebaseerd op bedrijfstakgerelateerde indexen, en houdt geen rekening met de aanvoer van swill naar de RWZI. Bij het aantreffen van voedselvermalers in inrichtingen is het daarom van belang om handhavend op te treden. De beheerder van de RWZI kan hiervan op de hoogte gebracht worden. Stroomdal Er bestaat één uitzondering op het verbod: in de Groningse nieuwbouwwijk Stroomdal zal het groente- en fruitafval van de woningen in de keuken worden vermalen. De swill wordt samen met het toiletwater afgevoerd naar een lokale minirioolwaterzuivering, waar een vergister bijna al het organische materiaal omzet in biogas, een duurzame brandstof. Er is geen energie nodig voor het beluchten van het water, en de pompen draaien op eigen energie. Het biogas wordt gebruikt als brandstof in een warmtekrachtkoppelinginstallatie voor groene stroom. M.E.R. Rechtstreekse werking m.e.r.-richtlijn Als een Europese richtlijn niet, niet volledig of niet correct in nationale regelgeving wordt omgezet, kunnen bepalingen uit de richtlijn een rechtstreekse werking krijgen. De rechter beslist of een bepaling naar aard en inhoud geschikt is om rechtstreeks te worden toegepast. Ook sommige bepalingen uit de Europese m.e.r.-richtlijn (97/11/EG) lijken voor zo n rechtstreekse werking in aanmerking te komen. De rechtstreekse werking van een bepaling van gemeenschapsrecht hangt hoofdzakelijk af van de aard en de inhoud daarvan. De centrale vraag is of de rechter de bepaling uit de richtlijn geschikt vindt om als een burger daar in een individueel geval een beroep op doet rechtstreeks van toepassing te verklaren. Welke activiteiten? In bijlage II van de Europese m.e.r.-richtlijn (97/11/EG) worden activiteiten genoemd waarvoor een milieueffectbeoordeling nodig is om vast te kunnen stellen of een milieueffectrapport (M.E.R.) moet worden opgesteld. De Europese richtlijn is geïmplementeerd in nationale wetgeving; in Nederland in het Besluit milieueffectrapportage. Dit besluit omvat alle activiteiten waarvoor een m.e.r.-beoordelingsplicht (onderdeel D van het besluit) of een m.e.r.-plicht (onderdeel C van het besluit) geldt. Beperking overstromingen Een van de in bijlage II van de Europese richtlijn genoemde activiteiten is de aanleg van werken ter beperking van overstromingen (categorie 10, onder f). Er bestaan twijfels of deze activiteit wel is omgezet in nationale wetgeving. (foto: Hollandse Hoogte) De afgelopen vijftien jaar is intensief nagedacht over de gevolgen van de toegenomen hoeveelheid water die de Nederlandse rivieren moeten afvoeren naar de zee. Om te voorkomen dat delen van Nederland bij overstromingen onder water lopen, worden allerlei activiteiten ontplooid, zoals de inrichting van noodoverloopgebieden. Deze gebieden kunnen worden beschouwd als werken ter beperking van overstromingen. Omdat deze activiteit niet is opgenomen in onderdeel D van het Besluit m.e.r. geldt op grond van nationale wetgeving geen m.e.r.- beoordelingsplicht. Die plicht lijkt wel te gelden op grond van Europese wetgeving. Rechtstreeks of niet De vraag is of genoemde richtlijnbepaling een rechtstreekse werking toekomt. Een burger zou bij de nationale rechter een beroep kunnen doen op rechtstreekse toepassing van deze bepaling; die lijkt immers geschikt om in een individueel geval direct te worden toegepast door de rechter. Als een overheid initiatiefnemer is van een dergelijk project (en bij de aanleg van een noodoverloopgebied zal dat meestal het geval zijn), lijkt het aan te raden om anticiperend op de rechtstreekse werking een m.e.r.-beoordeling te maken.

14 14 LANDBOUW Besluit glastuinbouw: voor iedereen een hele klus Het Besluit glastuinbouw bezorgt niet alleen ondernemers veel werk. Ook organisaties als gemeente, waterschap, AID en andere handhavingsorganisaties doen hun best om alles goed geregeld te krijgen. Veel aandacht gaat uit naar de rapportageverplichting uit het besluit. Daarnaast zijn de deelnemers van het Glami-convenant hard bezig om het besluit te verbeteren en te vereenvoudigen 1. Glastuinbouwbedrijven zijn volgens het huidige besluit verplicht hun milieugegevens over een jaar bij het UO 2 in te leveren voor 1 mei van het volgende jaar. Het UO moet daarna aan het bevoegd gezag (gemeente 3, waterschap en AID) aangeven van wie de rapportages wel en niet zijn ontvangen. Ongeveer 60% van de glastuinders hebben dit jaar de wettelijk verplichte milieujaarrapportage op tijd opgestuurd. Dat is gelijk aan vorig jaar. Vorig jaar is de totale naleving van de rapportageplicht na allerlei handhavingsacties uitgekomen op ruim 70%. Bij het plannen van handhavingsacties in 2004 is het advies ook te kijken naar de UO-overzichten van Niet alleen omdat er sprake kan zijn van een dubbele overtreding, maar vooral omdat de ontbrekende rapportages van voorgaande jaren nodig zijn bij een evaluatie van de normen. Waterschappen en gemeenten hebben in de afgelopen periode hun best gedaan om verzuimende tuinders de rapportage van 2003 alsnog te laten opsturen. Dit jaar kan het bevoegd gezag het verbruik van productiemiddelen nog niet beoordelen, omdat de (jaar)normen voor gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen pas per 1 januari 2004 in werking zijn getreden. Handhaving hierop kan pas in 2005 plaatsvinden na het inleveren van de jaarrapportage van Voor energie worden de normen op 1 januari in 2005 van kracht, dus vanaf 2006 kan het volledige normenpakket gehandhaafd worden. Bestaat dat bedrijf nog wel? Het Wm-bevoegd gezag bepaalt of er sprake is van een inrichting. Het voor de registratie noodzakelijke UO-nummer wordt daarom alleen op aanwijzing van de gemeenten naar ondernemers opgestuurd of gewijzigd. Het UO vermoedt van ongeveer tweeduizend adressen in zijn database dat ze onjuist zijn of niet (meer) bestaan. Actualisatie van de gemeentelijke bestanden van bedrijven/inrichtingen is dan ook noodzakelijk. Daarvoor is het nodig dat de verschillende handhavers (gemeente, waterschap en AID) hun gegevens en werkzaamheden op elkaar afstemmen om een beter kloppend inrichtingenbestand te krijgen. Bijstellen van de normen Tijdens de in januari gehouden hoorzitting van de Stuurgroep Glastuinbouw en Milieu over de normen is gevraagd om een fundamentele discussie over de nieuwe normering. Onderwerp van gesprek is vooral de haalbaarheid van de (energie)normen van het besluit; daarover is nu een impasse ontstaan. Om die te doorbreken laat de stuurgroep van het Glami-convenant een quick scan uitvoeren. Een projectgroep onder- zoekt de haalbaarheid van de doelen van het convenant en de mogelijkheid om de huidige regels te vereenvoudigen. De projectgroep houdt daarbij rekening met de kaderrichtlijn water, de nitraatrichtlijn en het convenant gewasbescherming. 1 Op de site van InfoMil is nu informatie per deel van het besluit beschikbaar. Daarbij wordt onder andere aangegeven wat er, door middel van ontwerpbesluiten, mogelijk gewijzigd gaat worden. 2 UO staat voor Uitvoeringsorganisatie Integrale milieutaakstelling; de formele afkorting is UO-IMT. 3 Indien de gemeente dit aan het UO kenbaar heeft gemaakt, wordt deze informatie doorgestuurd naar de milieudienst die de handhaving namens de gemeente uitvoert. Voorlichtingsdagen landbouw In november organiseert InfoMil drie voorlichtingsdagen over vergunningverlening aan landbouwbedrijven: 9 november in Eindhoven, 16 november in Utrecht en 30 november in Zwolle. De dagen zijn bedoeld voor het bevoegd gezag. In het plenaire deel gaat het om de stand van zaken en de toekomstige ontwikkelingen rond stank- en ammoniakregelgeving, het toekomstige Besluit landbouw, de uitvoering van de IPPC-richtlijn en de rol van het bevoegd gezag daarbij. Daarna kunnen de deelnemers kiezen voor twee workshops van elk zo n anderhalf uur. De onderwerpen zijn (onder voorbehoud): De stankwet voor de reconstructiegebieden Aandacht voor de uitvoering van de Wsv. Informatie hierover is nu al te vinden in de vragen en antwoorden op de kennisbank van de InfoMilsite. Beste Beschikbare Technieken en het (toekomstige) Besluit huisvesting Aan bod komt de oplegnotitie bij de BREF voor de intensieve veehouderij (IPPC) die in de maak is en de BBTafweging bij vergunningverlening in relatie tot het Besluit huisvesting. Stalsystemen en luchtwassers Informatie over technische aspecten van stalsystemen en luchtwassers, in relatie tot vergunningverlening en handhaving. Mestvergisting De techniek van de mestvergisting, de voorwaarden die gelden voor co-vergisting en de juridische aspecten van vergunningverlening. (foto: Hollandse Hoogte) (foto: Kiestra)

15 15 FO-Industrie Op weg naar een duurzame papier- en kartonindustrie De bedrijven in de papier- en kartonindustrie naderen het einde van de tweede ronde bedrijfsmilieuplannen. De BMP-periode is verlengd met een jaar, dat benut is voor het zoeken naar een goede invulling van het BMP-3. Bedrijven en overheden werken aan realisatie van de in het BMP-2 geplande maatregelen en zoeken naar oplossingen voor knelpunten. In opdracht van het bedrijfstakoverleg hebben de Koninklijke Vereniging Nederlandse Papierfabrieken en FO-Industrie een boekje gemaakt over de resultaten van acht jaar milieuconvenant. Voorbeeld van een best practice: unieke samenwerking zelftoets ABM Voor lozingen naar het oppervlaktewater moeten de papieren kartonbedrijven beschikken over een Wvo-vergunning. In de nieuwe vergunningen worden bedrijven verplicht de zogenaamde zelftoets uit te voeren, volgens de algemene beoordelingsmethodiek voor stoffen en preparaten (ABM). Het bedrijf beoordeelt hiermee zelf het gebruik van gronden hulpstoffen. De zelftoets is geen gemakkelijke opgave en vereist soms veel onderzoek. Met hulp van de overheden zijn de bedrijven er echter goed uitgekomen. Zo is de ABM voor polyelectrolieten en latexverbindingen uitgewerkt, in een samenwerkingsverband tussen Norske Skog Parenco, Stora Enso Berghuizer Papierfabriek, Sappi Nijmegen, de leveranciers van polyelectrolieten, het RIZA en Rijkswaterstaat directie Oost-Nederland. Door deze bijzondere samenwerking is de zelftoets ook voor deze stoffen mogelijk gemaakt. daarbij; dat gebeurt in de milieujaarverslagen en staat beschreven in Op weg naar duurzaam ondernemen. (foto: VNP) In oktober verschijnt Op weg naar duurzaam ondernemen. Deze bundeling van best practices uit de papier- en kartonindustrie is bestemd voor de bedrijfstak, de betrokken overheden en andere geïnteresseerden. Het boekje vormt de basis voor de communicatie over de milieuprestaties van de sector en geeft overheden inzicht in de Zuivel: milieu en energie samen in één plan De zuivelindustrie gaat als eerste bedrijfstak het bedrijfsmilieuplan en het energiebeleidsplan integreren tot één plan: het BEMP. In dit bedrijfsenergiemilieuplan legt een bedrijf vast welke maatregelen het de komende vier jaar gaat nemen op milieu- en energiegebied. Het BEMP draagt bij aan administratieve lastenverlichting bij de bedrijven. Deze unieke samensmelting is mogelijk omdat de planperiode van beide plannen gelijk is en de betrokken bedrijven dezelfde zijn. In het decembernummer van InfoMil Nieuws leest u meer over de achtergronden van het BEMP van de zuivelindustrie. resultaten. Voor beleidsmakers en andere bedrijfstakken kan het dienen als voorbeeld van de invulling van een milieuconvenant. Ook kunnen de voorbeelden en oplossingen in het boekje de papier- en kartonbedrijven inspireren bij het opstellen van hun BMP-3. Voor het boekje zijn verschillende bedrijven en overheden geïnterviewd. Verbeterde samenwerking De resultaten van acht jaar milieuconvenant in de papier- en kartonindustrie laten zien hoe de samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven verbeterd is. De reactieve houding uit het begin heeft plaatsgemaakt voor constructief overleg, het milieubeleid heeft een duidelijke plaats in de bedrijfsvoering gekregen. De volgende stap is duurzaam ondernemen: industrie en overheden gaan samen proberen om milieu-, sociale en financiële aspecten nog explicieter en beter verantwoord tegen elkaar af te wegen. Helder en duidelijk communiceren hoort BMP-3 van start Vanaf 1 januari 2005 gaat de planperiode voor het BMP-3 in, die loopt tot In het BMP-3 onderzoeken de bedrijven in de papier- en kartonindustrie in hoeverre ze voldoen aan de BREF. De verbredingsonderwerpen (die betrekking hebben op duurzaam ondernemen) worden niet verplicht opgenomen in het plan. Vanaf september 2004 is de Handreiking BMP-3 beschikbaar, een hulpmiddel voor bedrijven en overheden bij het opstellen van het nieuwe BMP. Brancheprojecten Gedurende de looptijd van het BMP-3 nemen de bedrijven deel aan brancheprojecten. Die zijn er op gericht specifieke knelpunten van de papier- en kartonindustrie aan te pakken voor de hele bedrijfstak. In de interviews voor het milieuboekje zijn onderwerpen genoemd die in aanmerking komen voor brancheprojecten, zoals hergebruik van water na afvalwaterzuivering en het terugdringen van zware metalen in afvalwater. Het bedrijfstakoverleg kiest uiteindelijk de onderwerpen die voor een brancheproject in aanmerking komen. De uitvoering van de brancheprojecten vindt plaats in de BMP-3 periode. Wilt u meer informatie of het boekje bestellen? Neem dan contact op met FO-Industrie, Bart van Konijnenburg, of kijk op Rapporten kunt u downloaden van de website van FO-Industrie ( of opvragen bij FO-Industrie; mail@fo-industrie.nl, telefoon (070) Voor vragen over de doelgroepconvenanten en milieujaarverslagen kunt u contact opnemen met de InfoMil-helpdesk (070)

16 Agenda Aandachtsgebieden Aanmelden (tenzij anders vermeld) > agenda Telefoon (070) oktober december Instructiebijeenkomsten RRGS InfoMil organiseert in samenwerking met de provincies instuctiebijeenkomsten over het Register Risicokaart Gevaarlijke Stoffen. Ze worden gehouden in de laatste drie maanden van het jaar, verspreid over het land. Gemeenten krijgen binnenkort een uitnodiging om in te schrijven. november Landbouw-voorlichtingsdagen Vertegenwoordigers van het bevoegd gezag krijgen op de Landbouw-voorlichtingsdagen de meest actuele informatie en kunnen ervaringen, praktijkproblemen en oplossingen uitwisselen. Het programma van de bijeenkomsten is gelijk; er komt een breed scala aan milieugerelateerde landbouwonderwerpen aan de orde. De stand van zaken en de ontwikkelingen rond de stank- en ammoniakregelgeving en het toekomstige Besluit Landbouw worden plenair behandeld, de workshops staan in het teken van informatie-uitwisseling en oefenen aan de hand van praktijkvoorbeelden. Vier onderwerpen worden in de workshops behandeld: de stankwet voor de reconstructiegebieden, Beste Beschikbare Technieken, het (toekomstige) Besluit huisvesting en stalsystemen, luchtwassers en mestvergisting. Data en plaatsen: 9 november, Eindhoven 16 november, Utrecht 30 november, Zwolle november Voorlichtingsbijeenkomsten Bouwstoffenbesluit Veel informatie over vrijstellingsregelingen, de herijking van het Bouwstoffenbesluit (Bsb), de adviescommissie uitvoeringsknelpunten Bsb en asbest in bodem en puingranulaat. Bestemd voor handhavers en beleidsmedewerkers Bsb. Data en plaatsen: 2 november, Roermond 11 november, Den Haag 16 november, Utrecht 25 november, Zwolle. 11 oktober Landelijke dag IPPC Voorlichting aan het Wm- en Wvo-bevoegd gezag over de verplichting om vergunningen aan te passen van bedrijven die onder de IPPC-richtijn vallen. De Reehorst, Ede. 28 oktober Landelijke dag NeR Actuele en toekomstige ontwikkelingen van de NeR, bijvoorbeeld op het gebied van geur en meten. Vooral bestemd voor beleidsmedewerkers, vergunningverleners en handhavers bij gemeenten, provincies en milieudiensten. De Eenhoorn, Amersfoort. 3 november Nationaal Zwerfafvalcongres Het Afval Overleg Orgaan, de Stichting Nederland Schoon en de NVRD organiseren samen het Nationaal Zwerfafvalcongres. Daarop komen vertegenwoordigers van de Nederlandse gemeenten bij elkaar om te praten en bijgepraat te worden over de aanpak van zwerfafval. Aanmelden: De Reehorst, Ede. 17 december Nationale milieudag 2004 Met minder regels meer milieukwaliteit is het thema van de Nationale Milieudag, die jaarlijks voor milieuprofessionals wordt georganiseerd door de Vereniging van Milieukundigen, VROM, provincies, gemeenten, waterschappen en TNO. Aanmelden: Provinciehuis Zuid-Holland. Colofon InfoMil Nieuws verschijnt vier maal per jaar. Het abonnement is gratis. Aanvragen en adreswijzigingen uitsluitend schriftelijk. De volgende InfoMil Nieuws verschijnt in december Overnemen met bronvermelding is toegestaan. Redactieadres: InfoMil, postbus 93144, 2509 AC Den Haag, fax (070) , info@infomil.nl, Coördinatie voor InfoMil: Tanja Swillens, Roselie Wijtenburg Redactie: Frans Brand, Dick van Teylingen (: Netwerk voor communicatie, Rotterdam) Vormgeving: Conefrey/Koedam BNO, Zeist Foto voorzijde: Tineke Dijkstra Druk: PlantijnCasparie (ISO14001), Den Haag Oplage: exemplaren ISSN ENERGIE Energiebesparing Energie in de milieuvergunning Biomassa Met preventie naar duurzaam ondernemen Verruimde Reikwijdte Wm AFVALPREVENTIE EN -SCHEIDING Preventie in de milieuvergunning Afvalscheiding (bedrijfsgebonden) VEILIGHEID EN GELUID Externe veiligheid (o.a. CPR s) Risicobeoordeling stoffen (Elektromagnetische) straling Geluid (industrielawaai) WATER Afvalwater en bodemlozingen (niet-wvo) Indirecte lozingen Zwembaden (Whvbz) LUCHT Nederlandse emissie Richtlijn (NeR) Emissie van vluchtige organische stoffen Luchtkwaliteit (Nieuw Nationaal Model, Stookinstallaties, NO x, SO 2, BEES, Bva) Reductie Overige Broeikasgassen (ROB) Strategisch Omgaan Met Stoffen (SOMS) HANDHAVING Landelijk Informatiepunt Milieuwethandhaving (LIM) Professionalisering handhaving BODEM Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB) Besluit Opslag Ondergrondse Tanks (BOOT) Bouwstoffenbesluit (Bsb) REGELGEVING Vergunning op maat (Wm) Milieueffectrapportage (m.e.r.) Ontwikkelingen Wm (herijking) 8.40/8.44-amvb s OVERIGE Bedrijfsinterne milieuzorg Stand der techniek/alara De stand der techniek in Europees verband (EuroBAT) Integrated Pollution Prevention Control (IPPC) Milieu & Winst ( Doelgroepbeleid Internationaal Asbest Landbouw

Handhaving Oplosmiddelenbesluit

Handhaving Oplosmiddelenbesluit Handhaving Oplosmiddelenbesluit Schakeldagen voorjaar 2009 Erwin Theelen In opdracht van Inhoudsopgave Specifieke wensen? 1. Inleiding Oplosmiddelenbesluit (10 min) 2. Praktijkblad Handhaving Oplosmiddelenbesluit

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2008 135 Besluit van 9 april 2008 tot wijziging van enige algemene maatregelen van bestuur in verband met aanpassing aan de artikelen 8.8 en 8.11,

Nadere informatie

EEN KORTE INLEIDING OP VOS-RICHTLIJNEN

EEN KORTE INLEIDING OP VOS-RICHTLIJNEN Hempel ondersteunt zijn klanten en eindgebruikers op verschillende manieren. We verschaffen productgegevens om het VOS-gebruik te bewaken, geven advies over het samenstellen van coatingsystemen die aan

Nadere informatie

Activiteitenbesluit. Modernisering algemene regels Wet milieubeheer

Activiteitenbesluit. Modernisering algemene regels Wet milieubeheer Activiteitenbesluit Modernisering algemene regels Wet milieubeheer Inhoud presentatie Doel en uitgangspunten modernisering Welke AMvB s en voor wie gelden de nieuwe regels Structuur en opbouw Activiteitenbesluit

Nadere informatie

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN BESCHIKKING D.D. 4 DECEMBER 2009 TEERDE STATEN VAN GELDERLAND - NR. MPM18173/2009-015262 VAN GEDEPU- Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN Onderwerp aanvraag Op 10 augustus 2009 hebben wij een

Nadere informatie

Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency

Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency Bijlage E: samenvatting convenanten energie efficiency 1. Het Convenant Benchmarking energie efficiency Op 6 juli 1999 sloot de Nederlandse overheid met de industrie het Convenant Benchmarking energieefficiency.

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning voor de activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1985 Kenmerk: 2016/48004 d.d. 23 juni 2016 Verzonden:

Nadere informatie

Beste beschikbare technieken. Cathine Knijff. 29 maart 2012

Beste beschikbare technieken. Cathine Knijff. 29 maart 2012 Beste beschikbare technieken Cathine Knijff 29 maart 2012 Inhoud Wettelijke regeling Jurisprudentie Afdeling bestuursrechtspraak EU IED Wetsvoorstel ter implementatie IED Andere relevante wetsvoorstellen

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D *D170252216* D170252216 OMGEVINGSVERGUNNING Aanvrager : Tapijtfabriek Intercarpet BV Datum besluit : 24 mei 2017 Onderwerp : aanpassen vergunning Locatie : Tweede Broekdijk 1 te Aalten OLO-nummer : 2807768

Nadere informatie

ECFD/U Lbr. 16/052

ECFD/U Lbr. 16/052 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8393 betreft De EED richtlijn (artikel 8 energieauditplicht) en de rol van het bevoegd gezag uw kenmerk ons kenmerk ECFD/U201600977

Nadere informatie

Beïnvloeding Samen sta je sterker

Beïnvloeding Samen sta je sterker Beïnvloeding Samen sta je sterker Aan de slag Om uw doel te bereiken, moet u gericht aan de slag gaan. Het volgende stappenplan kan u hierbij helpen. 1. Analyseer het probleem en bepaal uw doel Als u een

Nadere informatie

Handhavingsverzoek. Wat kunt u doen als u overlast ervaart van een bedrijf?

Handhavingsverzoek. Wat kunt u doen als u overlast ervaart van een bedrijf? Wat kunt u doen als u overlast ervaart van een bedrijf? Wat kunt u doen als u overlast ervaart van een bedrijf? Wanneer u overlast heeft van een bedrijf, dan kunt u op een aantal manieren actie ondernemen.

Nadere informatie

Omgevingsdienst Regio Nijmegen OMGEVINGSVERGUNNING. Aanvrager Datum besluit Onderwerp

Omgevingsdienst Regio Nijmegen OMGEVINGSVERGUNNING. Aanvrager Datum besluit Onderwerp Omgevingsdienst Regio Nijmegen D161392657 D161392657 OMGEVINGSVERGUNNING Aanvrager Datum besluit Onderwerp Gemeente / locatie OLO-nummer Zaaknummer Activiteit ARN B.V. 25 augustus 2016 Verwerking luiers,

Nadere informatie

tot intrekking van het Besluit vluchtige organische stoffen Wms en de daarmee verband houdende regeling

tot intrekking van het Besluit vluchtige organische stoffen Wms en de daarmee verband houdende regeling Besluit van tot intrekking van het Besluit vluchtige organische stoffen Wms en de daarmee verband houdende regeling Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en

Nadere informatie

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN Groningen, 2 oktober 2001 Nr. 2001-16006/40, RMM Verzonden: 10 oktober 2001 Beslissen bij dit besluit op de aanvraag tot het veranderen van de vergunning ingevolge

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 19 juni 2013) Nummer Onderwerp Publicatie van besluiten

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 19 juni 2013) Nummer Onderwerp Publicatie van besluiten van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 19 juni 2013) Nummer 2831 Onderwerp Publicatie van besluiten Aan de leden van Provinciale Staten Toelichting vragensteller Vanaf 2014

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Middelburg, 3 mei 2006 Nummer: RMW0605090 Afdeling: Milieuhygiëne BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Arrow Terminals B.V. is in bezit van een aantal vergunningen ingevolge de Wet milieubeheer.

Nadere informatie

Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie

Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie Tijdelijke opslag van 1 partij grond op 1 locatie onderdeel van tijdelijke uitname BBK? Zorgplicht Opslaan > 6 maanden? Is de kwaliteit Kwaliteit grond/bagger > Interventiewaarde én > LMW nota bodembeheer?

Nadere informatie

WIJZIGINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER

WIJZIGINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER WIJZIGINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER verleend aan Delamine B.V. (Locatie Oosterhorn 8 te Farmsum) Groningen, 21 augustus Nr. 2007-31.021/34, M V Procedure nr. Procedure Nummer 6264 Inhoudsopgave 1. VERZOEK

Nadere informatie

Aanpak fijn stof bij veehouderijen

Aanpak fijn stof bij veehouderijen Aanpak fijn stof bij veehouderijen Ministerie van Infrastructuur en Milieu 13 december 2011 1. Inleiding In het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) is in 2009 en 2010 onderzoek

Nadere informatie

Als u klachten heeft...

Als u klachten heeft... Als u klachten heeft... Bent u niet tevreden? Wij, Raad van Bestuur, medewerkers en artsen van het willen graag dat u tevreden bent over uw medische behandeling. Ook willen we dat u zich welkom voelt bij

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Eastman Chemical Middelburg B.V. Herculesweg 35 4338 PL Middelburg Kenmerk: Afdeling: W-AOV160355 Vergunningverlening Datum: 19 september 2016

Nadere informatie

INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER

INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER Ministerie van Economische Zaken en Klimaat INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER VNO/NCW Stedendriehoek Stef Strik Directoraat-generaal Klimaat en Energie 19 november 2018 Nationaal Energieakkoord:

Nadere informatie

Beleidsnotitie Vervoermanagement / Mobiliteitsmanagement van en naar een inrichting

Beleidsnotitie Vervoermanagement / Mobiliteitsmanagement van en naar een inrichting Postbus 30945 2500 GX Den Haag www.rijksoverheid.nl Beleidsnotitie Vervoermanagement / Mobiliteitsmanagement van en naar een inrichting Datum 4 april 2011 Op grond van de Wet milieubeheer (Wm) moet iedereen

Nadere informatie

Sessie 1 Workshop Bestuurlijke aspecten Workshopleidster: Mariska Vink-van Oostveen van de gemeente Amersfoort

Sessie 1 Workshop Bestuurlijke aspecten Workshopleidster: Mariska Vink-van Oostveen van de gemeente Amersfoort Bijeenkomst nieuwe Wet ruimtelijke ordening VNG afdeling Utrecht 12 december 2007 Sessie 1 Workshop Bestuurlijke aspecten Workshopleidster: Mariska Vink-van Oostveen van de gemeente Amersfoort - Voorstelronde

Nadere informatie

Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3

Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3 Doordacht energie-efficiencyplan leidraad voor MJA3 Deze folder bevat informatie over nut en noodzaak van een doordacht energie-efficiencyplan (EEP). Bovendien staat er in welke hulpmiddelen beschikbaar

Nadere informatie

INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER

INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER Ministerie van Economische Zaken en Klimaat INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER Informatiebijeenkomst voor de gebouwde omgeving Stef Strik Directoraat-generaal Klimaat en Energie 25 juni

Nadere informatie

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat: Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 www.provincie-utrecht.nl Datum 20 mei 2008 Team Milieubeheer Nummer

Nadere informatie

HOOFDSTUK I VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (VOS) EN SOLVENTEN

HOOFDSTUK I VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (VOS) EN SOLVENTEN Inhoudsopgave HOOFDSTUK I VLUCHTIGE ORGANISCHE STOFFEN (VOS) EN SOLVENTEN 9 1. Definities van VOS en solventen (organische oplosmiddelen) 9 2. Bronnen van VOS 11 3. Effecten van VOS-emissies 12 3.1. Belangrijkste

Nadere informatie

Omgevingswet en de raad

Omgevingswet en de raad Omgevingswet en de raad Inhoud Waarom de Omgevingswet? Wat is de omgevingswet? Wat verandert er door de omgevingswet Wat vraagt dit van u als raad. Samen met de samenleving Budget reserveren Vrije (beleids)ruimte

Nadere informatie

Beschikking Wet milieubeheer

Beschikking Wet milieubeheer Beschikking Wet milieubeheer Besluit van burgemeester en wethouders van Woensdrecht. Datum beschikking: 16-12-2008 Onderwerp aanvraag Op 3 juli 2008 is een aanvraag om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer

Nadere informatie

Besluit van. tot intrekking Asbestbesluit milieubeheer

Besluit van. tot intrekking Asbestbesluit milieubeheer Besluit van tot intrekking Asbestbesluit milieubeheer Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van, nr. MJZ, Directie Juridische Zaken, Afdeling

Nadere informatie

De Raad en de Omgevingswet

De Raad en de Omgevingswet De Raad en de Omgevingswet Inhoud - Wat is de Omgevingswet? - Wat betekent deze wet voor de gemeenten - Wat is de rol en de invloed van de raad op de wet - Waar liggen de kansen van de raad en waar moet

Nadere informatie

ir. A.J. Pikaar, ir. J. Granneman en ing. R.P.M. Jansen NIEUWE REGELGEVING VOOR OPSLAG VAN GEVAARLIJKE STOFFEN

ir. A.J. Pikaar, ir. J. Granneman en ing. R.P.M. Jansen NIEUWE REGELGEVING VOOR OPSLAG VAN GEVAARLIJKE STOFFEN ir. A.J. Pikaar, ir. J. Granneman en ing. R.P.M. Jansen NIEUWE REGELGEVING VOOR OPSLAG VAN GEVAARLIJKE STOFFEN Volwaardige implementatie heeft nog lange weg te gaan Voor bedrijven die, al dan niet tijdelijk,

Nadere informatie

Veehouderij en volksgezondheid

Veehouderij en volksgezondheid Veehouderij en volksgezondheid Stand van zaken wetgeving en jurisprudentie Peter Bokelaar Inleiding Gezondheidseffecten veehouderij nog steeds een actueel thema. Q-koorts uitbraak in 2008/2009: bewustwording

Nadere informatie

Als u klachten heeft...

Als u klachten heeft... Als u klachten heeft... Bent u niet tevreden? Wij, directie, medewerkers en revalidatieartsen van Tolbrug willen graag dat u tevreden bent over uw (para)medische behandeling. Ook willen we dat u zich welkom

Nadere informatie

Sessie Geur GGD-richtlijn en risicocommunicatie. Ontmoetingsdag GGD-OD, 26 maart 2015

Sessie Geur GGD-richtlijn en risicocommunicatie. Ontmoetingsdag GGD-OD, 26 maart 2015 Sessie Geur GGD-richtlijn en risicocommunicatie Ontmoetingsdag GGD-OD, 26 maart 2015 Inhoud (Concept) GGD-richtlijn Geur Risicocommunicatie (Kort) Instrument Ruimtelijke Veiligheid GGD-richtlijn Geur Verwacht

Nadere informatie

INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER

INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER Ministerie van Economische Zaken en Klimaat INFORMATIEPLICHT ENERGIEBESPARING WET MILIEUBEHEER RWS Schakeldag 2018 Den Bosch Stef Strik Directoraat-generaal Klimaat en Energie 28 juni 2018 Nationaal Energieakkoord:

Nadere informatie

Actualiteiten Activiteitenbesluit 4 e tranche VMR

Actualiteiten Activiteitenbesluit 4 e tranche VMR Actualiteiten Activiteitenbesluit 4 e tranche VMR Corinne van Neerven 22 maart 2017 1 januari 2016 alg vrs afd 2.3 Lucht en geur vtp op type A, B, C inrichting - normatieve deel van de NeR Algemene voorschriften:

Nadere informatie

Enquête over onderhoud

Enquête over onderhoud Enquête over onderhoud In november 2014 legden we het Bo-Ex Panel een enquête voor met als onderwerp Onderhoud. Het thema onderhoud is erg breed. Daarom kozen we vooral te vragen naar ervaringen bij de

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING. het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. milieuneutraal veranderen van een inrichting

OMGEVINGSVERGUNNING. het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. milieuneutraal veranderen van een inrichting OMGEVINGSVERGUNNING voor: het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. activiteiten: milieuneutraal veranderen van een inrichting verleend aan: Berger Recycling B.V. locatie:

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Postbus 30941 2500 GX Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Rijnstraat 8 Postbus 30941 2500 GX Den Haag www.vrom.nl Betreft Beantwoording

Nadere informatie

Actualiteiten Milieu. Anna Collignon

Actualiteiten Milieu. Anna Collignon Actualiteiten Milieu Anna Collignon Inhoud 1. RIE en implementatie 2. Actualiteiten bevoegd gezag (RUD s) 3. Actualiteiten toezicht en handhaving Actualiteiten Milieu 03.10.2013 1 1. Richtlijn Industriële

Nadere informatie

Workshop bodem. Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal. Mlieudienst IJmond. Programma

Workshop bodem. Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal. Mlieudienst IJmond. Programma Workshop bodem Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal Mlieudienst IJmond 1 Programma Korte herhaling Bodemonderzoek, hoe en wat Uitwerking NRB in Activiteitenbesluit Normdocumenten en Kwalibo Casus

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Fijnstof. Jos van Lent, provincie Noord Brabant

Informatiebijeenkomst Fijnstof. Jos van Lent, provincie Noord Brabant Informatiebijeenkomst Fijnstof Jos van Lent, provincie Noord Brabant Overzicht presentatie Omvang problematiek Brabantse aanpak Saneringsopgave Voorkomen nieuwe overschrijdingen Voorlichting & stimulering

Nadere informatie

-S-ff" U^ / J^, i'.r^ CAND OP ' JAN. 2011. nte Oostzaan. VROM-Inspectie Ministerie van Infrastructuur en tailieu. Datum 6 januari 2011

-S-ff U^ / J^, i'.r^ CAND OP ' JAN. 2011. nte Oostzaan. VROM-Inspectie Ministerie van Infrastructuur en tailieu. Datum 6 januari 2011 ' l (»cf\ CAND OP -S-ff" ' JAN. 2011 nte Oostzaan Ministerie van Infrastructuur en tailieu > Retouradres Postbus 16191 2500 BD Den Haag GEMEENTE OOSTZAAN t.a.v. het College van B. en W. POSTBUS 15 1510

Nadere informatie

VROM: beleid en regelgeving t.a.v. emissies

VROM: beleid en regelgeving t.a.v. emissies VROM: beleid en regelgeving t.a.v. emissies Cor van den Bogaard VROM-inspectie CGC-NVMM 17 sept 2009 Afwentelen gezondheidsrisico s van werknemers op omwonenden Inhoud Stoffenbeleid VROM Wet en regelgeving

Nadere informatie

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 31 januari 2008 bij hen ingekomen aanvraag van gemeente Drimmelen om een vergunning krachtens artikel 8.1 Wet milieubeheer voor het veranderen

Nadere informatie

INLEIDING. De totale doelgroep bestaat in de geselecteerde regio uit circa 13.000 actieve ondernemingen met niet nader genoemde rechtsvorm.

INLEIDING. De totale doelgroep bestaat in de geselecteerde regio uit circa 13.000 actieve ondernemingen met niet nader genoemde rechtsvorm. INLEIDING Het onderzoek dataopslag in relatie tot de bedrijfscontinuïteit is gehouden in het tijdvak 15 januari 2015 tot 15 april 2015. Het onderzoek is voor het grootste gedeelte uitgevoerd binnen het

Nadere informatie

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm VOORSCHRIFTEN behorende bij de veranderingsvergunning Wm betreffende het voornemen tot het reinigen van afvalwater van derden in de bestaande Biologische Voorzuivering Installatie (BVZI) Attero Noord BV

Nadere informatie

Rijksoverheid EU-GHS. Eén systeem voor indelen, etiketteren en verpakken van chemische stoffen en mengsels

Rijksoverheid EU-GHS. Eén systeem voor indelen, etiketteren en verpakken van chemische stoffen en mengsels Rijksoverheid EU-GHS Eén systeem voor indelen, etiketteren en verpakken van chemische stoffen en mengsels EU-GHS EU-GHS is de nieuwe verordening over de indeling, etikettering en verpakking van stoffen

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG DGBK Burgerschap en Informatiebeleid www.rijksoverheid.nl Uw kenmerk

Nadere informatie

INTREKKING VERGUNNING

INTREKKING VERGUNNING INTREKKING VERGUNNING verleend door College van B&W van de gemeente Groningen op 15 augustus 1984 INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR het uitbreiden en wijzigen van de inrichting aan de Oude Roodehaansterweg

Nadere informatie

VOS in het Activiteitenbesluit

VOS in het Activiteitenbesluit VOS in het Activiteitenbesluit Schakeldagen 2009 Gert Locht In opdracht van Inhoud Activiteitenbesluit VOS-voorschriften Voorschriften bij reinigen, coaten, lijmen Casus deel 1 VOS-verbruik Maatregelen

Nadere informatie

Online enquête Kennisplein Omgevingsvergunning

Online enquête Kennisplein Omgevingsvergunning Ministerie van VROM Kennisplein Omgevingsvergunning Online enquête Kennisplein Omgevingsvergunning Rijnstraat 8 Postbus 30945 2500 GX Den Haag Interne postcode IPC 660 http://omgevingsvergunning.vrom.nl

Nadere informatie

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER ONTWERP Assen, @ Ons kenmerk @ Behandeld door mevrouw S. Stoetman (0592) 36 58 78 Onderwerp: Ontwerpbesluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor H. Smit v.o.f. Schroot- en Metaalhandel te Borger ONTWERPBESLUIT

Nadere informatie

Publiek. De overwegingen die aan dit besluit ten grondslag liggen worden verderop in dit document per activiteit vermeld.

Publiek. De overwegingen die aan dit besluit ten grondslag liggen worden verderop in dit document per activiteit vermeld. Publiek O M G E V I N G S V E R G U N N I N G Burgemeester en Wethouders hebben op 28 november 2014 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het milieuneutraal veranderen van de uitbreiding

Nadere informatie

t^fövineiaal Bestuur van Zuid-HoHand -9 FEB Aan de provincies en gemeenten Datum 4 februari 2009 Betreft Schadevergoedingen Bevi

t^fövineiaal Bestuur van Zuid-HoHand -9 FEB Aan de provincies en gemeenten Datum 4 februari 2009 Betreft Schadevergoedingen Bevi t^fövineiaal Bestuur van Zuid-HoHand -9 FEB. 2009 > Retouradres Postbus 30945 2500 GX Den Haag Aan de provincies en gemeenten Hllieu Directie Rislcobleld Rijnstraat 8 Postbus 30945 2500 GX Den Haag Inteme

Nadere informatie

De Raad en de Omgevingswet

De Raad en de Omgevingswet De Raad en de Omgevingswet Stelling Ik ben tevreden met de huidige werkwijze en instrumenten voor de fysieke leefomgeving! Inhoud Waarom de Omgevingswet? Wat is de Omgevingswet? Wat verandert er door de

Nadere informatie

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Omgevingsvergunning Activiteit milieuneutraal veranderen Rockwool B.V. te Roermond Zaaknummer: 2015-1632 Kenmerk: 2015/95267 d.d. 10 december 2015 Verzonden:

Nadere informatie

Extra impuls gemeenten voor afvalpreventie en afvalscheiding huishoudelijk afval

Extra impuls gemeenten voor afvalpreventie en afvalscheiding huishoudelijk afval Extra impuls gemeenten voor afvalpreventie en afvalscheiding huishoudelijk afval Inhoud 1. Inleiding 3 2. Opzet plannen voor ondersteuning 4 3. Plannen voor verminderen huishoudelijk restafval 5 3.1 Eisen

Nadere informatie

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat: Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583140 www.provincie-utrecht.nl Datum 26 augustus 2008 Team Milieubeheer

Nadere informatie

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 5 S T A T E N V O O R S T E L Datum : 10 oktober 2006 Nummer PS : PS2006WEM10 Dienst/sector : WEM/MSM Commissie :WEM/BEM Registratienummer : 2006WEM004017i Portefeuillehouder : Binnekamp Titel : Eindrapportage

Nadere informatie

Toelichting bij de procedure voor de bouw van een 2 de kerncentrale te Borssele (Nederland)

Toelichting bij de procedure voor de bouw van een 2 de kerncentrale te Borssele (Nederland) 21 september 2009 Toelichting bij de procedure voor de bouw van een 2 de kerncentrale te Borssele (Nederland) Inleiding In een gezamenlijke brief van 17 september 2008 aan de Nederlandse Tweede Kamer hebben

Nadere informatie

Evaluatie EvenementAssistent

Evaluatie EvenementAssistent Evaluatie EvenementAssistent Praktijktest oktober 2011 tot en met december 2011 1 pilot EvenementAssistent De EvenementAssistent is tijdens een pilot getest door zowel organisatoren als vergunningverleners

Nadere informatie

Uitvoeringsregel. Lezen U wilt graag voor subsidie in aanmerking komen. Leest u daarom eerst op de website www.noord-holland.nl:

Uitvoeringsregel. Lezen U wilt graag voor subsidie in aanmerking komen. Leest u daarom eerst op de website www.noord-holland.nl: Aanvraagformulier Uitvoeringsregel itvoeringsregeling ing Externe Veiligheid 2013 nr.12.0012711 Toelichting Lezen U wilt graag voor subsidie in aanmerking komen. Leest u daarom eerst op de website www.noord-holland.nl:

Nadere informatie

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE AMBTSHALVE WIJZIGING VAN DE WM-VERGUNNING VOOR NV ROVA HOLDING TE MEPPEL

BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INZAKE AMBTSHALVE WIJZIGING VAN DE WM-VERGUNNING VOOR NV ROVA HOLDING TE MEPPEL Assen, 9 november 2010 Ons kenmerk DO/2010012563 Behandeld door de heer W. Ratering (0592) 36 58 24 Onderwerp: Besluit ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) voor NV Rova Holding te Meppel BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE

Nadere informatie

Urgente sanering LPGtankstations

Urgente sanering LPGtankstations VROM-Inspectie Portefeuillehouder Veiligheid & Risico Urgente sanering LPGtankstations Een onderzoek naar de voortgang van de urgente sanering van LPG-tankstations Cascadeplein 10 Postbus 30020 9700 RM

Nadere informatie

Beleidsregel Lichthinder gemeente Westvoorne

Beleidsregel Lichthinder gemeente Westvoorne Beleidsregel Lichthinder gemeente Westvoorne Artikel 1 Begripsbepalingen Deze regel verstaat onder: a. assimilatiebelichting: kunstmatige belichting van gewassen, gericht op de beïnvloeding van het groeiproces

Nadere informatie

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 1. Inleiding Vanaf 2015 verandert het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (vanaf

Nadere informatie

Totaalrapportage Niesing Bouwbedrijf B.V.

Totaalrapportage Niesing Bouwbedrijf B.V. Totaalrapportage Niesing Bouwbedrijf B.V. Bouwstroom : Alle bouwstromen Aantal respondenten : 4 Periode : Alle resultaten tot op heden Vergeleken met : heel Nederland Aantal respondenten in de regio :

Nadere informatie

HET PROJECTPLAN. a) Wat is een projectplan?

HET PROJECTPLAN. a) Wat is een projectplan? HET PROJECTPLAN a) Wat is een projectplan? Vrijwel elk nieuw initiatief krijgt de vorm van een project. In het begin zijn het wellicht vooral uw visie, ideeën en enthousiasme die ervoor zorgen dat de start

Nadere informatie

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen Afdeling Vergunningverlening Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht BESCHIKKING van GS van Utrecht Tel. 030-2589111 www.provincie-utrecht.nl Datum 10 november 2009 Team Milieubeheer Nummer 2009INT250700

Nadere informatie

Beschikking maatwerkvoorschriften

Beschikking maatwerkvoorschriften Wet milieubeheer Beschikking maatwerkvoorschriften Inrichtingdrijver : Kuehne + Nagel Logistics B.V. Activiteiten van de inrichting : 2e fase maatwerk Locatie : Lippestraat 15 te Zwolle Datum beschikking

Nadere informatie

DEFINITIEVE VERGUNNING. EEW Energy from Waste Delfzijl BV

DEFINITIEVE VERGUNNING. EEW Energy from Waste Delfzijl BV DEFINITIEVE VERGUNNING verleend aan EEW Energy from Waste Delfzijl BV ten behoeve van de activiteit het wijzigen van de verwerkingscapaciteit (locatie: Oosterhorn 38, 9936 HD te Farmsum) Groningen, 17

Nadere informatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009

Nadere informatie

Statenvoorstel 52/15. Voorgestelde behandeling. PS-vergadering : 10 juli Initiatiefvoorstel Elektronisch monitoren van luchtwassers

Statenvoorstel 52/15. Voorgestelde behandeling. PS-vergadering : 10 juli Initiatiefvoorstel Elektronisch monitoren van luchtwassers Statenvoorstel 52/15 A Voorgestelde behandeling PS-vergadering : 10 juli 2015 Onderwerp Initiatiefvoorstel Elektronisch monitoren van luchtwassers Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant Onderwerp Brabantbrede

Nadere informatie

Onderwerp: Implementatie OSPAR maatregelen (besluiten en aanbevelingen); meer in het bijzonder de implementatie van de BAT/BEP aanbevelingen.

Onderwerp: Implementatie OSPAR maatregelen (besluiten en aanbevelingen); meer in het bijzonder de implementatie van de BAT/BEP aanbevelingen. Aan: Van: de Commissie integraal waterbeheer (CIW) het periodiek overleg van DGM, Unie, IPO en VNG (DUIV) de OSPAR nationale implementatie werkgroep Onderwerp: Implementatie OSPAR maatregelen (besluiten

Nadere informatie

Gedragsregels VTU Kisten commissie

Gedragsregels VTU Kisten commissie Doel/doelstelling Het doel van de gedragsregels m.b.t. kisten die geschikt zijn om te worden gecremeerd, is ervoor te zorgen dat de crematie van een kist kan plaatsvinden zonder problemen, waarbij de getekende

Nadere informatie

10 tips voor begrijpelijke AWBZ-formulieren

10 tips voor begrijpelijke AWBZ-formulieren 0 tips voor begrijpelijke AWBZ-formulieren Dit is een uitgave van: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Directie Postbus 0011 00 ea Den Haag www.rijksoverheid.nl Maand 0 B-0000 0 tips

Nadere informatie

Onderzoek De keuzes in een keuzemenu

Onderzoek De keuzes in een keuzemenu Onderzoek De keuzes in een keuzemenu Inhoudsopgave Inhoudsopgave 2 Voorwoord 3 1 Categorie Klantherkenning 4 1.1 Telefonisch keuzemenu 4 1.2 Spraakgestuurd 5 2 Categorie Attitude/Inrichting 6 2.1 Volgorde

Nadere informatie

A.J. Gerritsen 25 september 2014

A.J. Gerritsen 25 september 2014 Portefeuillehouder Datum raadsvergadering A.J. Gerritsen 25 september 2014 Datum voorstel 15 juli 2014 Agendapunt Onderwerp Publicatie van gemeentelijke kennisgevingen De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Nadere informatie

Aanvragen van vergunningen Aandachtspunten & tips

Aanvragen van vergunningen Aandachtspunten & tips Aanvragen van vergunningen Aandachtspunten & tips MPZ 14 november 2006 Renate Hofmann Inhoud Melding of veranderings- / revisievergunning Coördinatie met WvO, bouwvergunning Vooroverleg Inventarisatie

Nadere informatie

Uw burgerservicenummer

Uw burgerservicenummer Uw burgerservicenummer Uniek persoonsnummer U heeft een sofinummer. Voortaan is dit uw burgerservicenummer (BSN). Het burgerservicenummer is een uniek persoonsnummer. Om het BSN te krijgen hoeft u niets

Nadere informatie

Dienstverlening Amsterdam-Noord

Dienstverlening Amsterdam-Noord Dienstverlening Amsterdam-Noord tweede meting bewonerspanel Projectnummer: 9151 In opdracht van stadsdeel Amsterdam-Noord Rogier van der Groep Esther Jakobs Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.7. Onderwerp: Jaarverslag 2007 van de Regionale Milieudienst West-Brabant

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.7. Onderwerp: Jaarverslag 2007 van de Regionale Milieudienst West-Brabant RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.7 Raadsvergadering van 13 november 2008 Onderwerp: Jaarverslag 2007 van de Regionale Milieudienst West-Brabant Verantwoordelijke portefeuillehouder: W.J.M. Vissers SAMENVATTING

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2009 533 Besluit van 30 november 2009, houdende wijziging van het Warenwetbesluit algemene chemische produktveiligheid in verband met verordening

Nadere informatie

Ik heb een klacht. uwv.nl werk.nl. Als u niet tevreden bent over UWV. Wilt u meer weten?

Ik heb een klacht. uwv.nl werk.nl. Als u niet tevreden bent over UWV. Wilt u meer weten? uwv.nl werk.nl Ik heb een klacht Als u niet tevreden bent over UWV Wilt u meer weten? Deze brochure geeft algemene informatie over de klachtenprocedure bij UWV. Als u na het lezen nog vragen heeft, kijk

Nadere informatie

Zodat u efficiënt kunt ondernemen. Financial Lease dat is onze specialiteit

Zodat u efficiënt kunt ondernemen. Financial Lease dat is onze specialiteit Zodat u efficiënt kunt ondernemen Financial Lease dat is onze specialiteit Inhoud Alpha Credit Nederland. Dé autofinancierder van Nederland. Wilt u meer weten over de mogelijkheden van Financial Lease

Nadere informatie

Pagina 1 van 14 Registratienummer: Z / D

Pagina 1 van 14 Registratienummer: Z / D Postbus 8035 5601 KA Eindhoven T: 088-369 03 69 I: www.odzob.nl Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de op 13 oktober 2016 bij hen ingekomen aanvraag van Suez Water NV te Venlo, om

Nadere informatie

Omgevingswet en de raad

Omgevingswet en de raad Omgevingswet en de raad Inhoud Waarom de Omgevingswet? Wat is de omgevingswet? Wat verandert er door de omgevingswet Wat vraagt dit van u als raad. Samen met de samenleving Budget reserveren Vrije (beleids)ruimte

Nadere informatie

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. In artikel 21, onderdeel a, van het RVV 1990 wordt 120 vervangen door: 130.

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I. In artikel 21, onderdeel a, van het RVV 1990 wordt 120 vervangen door: 130. Besluit van tot wijziging van het RVV 1990 in verband met de verhoging van de maximumsnelheid op autosnelwegen naar 130 km per uur en tot wijziging van het BABW in verband met enkele redactionele aanpassingen

Nadere informatie

Intentieverklaring milieuzone voor lichte bedrijfsauto s

Intentieverklaring milieuzone voor lichte bedrijfsauto s Intentieverklaring milieuzone voor lichte bedrijfsauto s In Nederlandse stedelijke gebieden bestaan problemen voor wat betreft de luchtkwaliteit. Overheden hebben de verplichting om de lokale luchtkwaliteit

Nadere informatie

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17 INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN 17 1.1 Algemeen 17 2 BODEMBESCHERMING 17 2.1 Voorzieningen en beheermaatregelen 17 2.2 Nulsituatiebodemonderzoek 17 3 AFVALSTOFFEN 18 3.1 Toegestane activiteiten 18 4 GELUID 18

Nadere informatie

Methoden voor het bepalen van mogelijke schade Aan mensen en goederen door het vrijkomen van gevaarlijke stoffen

Methoden voor het bepalen van mogelijke schade Aan mensen en goederen door het vrijkomen van gevaarlijke stoffen Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 1 Methoden voor het bepalen van mogelijke schade Aan mensen en goederen door het vrijkomen van gevaarlijke stoffen Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 1 Methoden voor

Nadere informatie

(Voorlopige) verwijdering Uitvoer voor storten is op grond van nationale zelfverzorging in beginsel niet toegestaan.

(Voorlopige) verwijdering Uitvoer voor storten is op grond van nationale zelfverzorging in beginsel niet toegestaan. TEKST SECTORPLAN 17 (onderdeel LAP) Sectorplan 17 Reststoffen van drinkwaterbereiding I Afbakening Reststoffen van drinkwaterbereiding komen vrij bij de bereiding van drinkwater. Deze reststoffen zijn

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Aan: Kenmerk: Afdeling: Van Gansewinkel Nederland B.V.( regio Zuid-West) Vergunningverlening Datum: 16 december 2014 Onderwerp: Omgevingsvergunning op grond

Nadere informatie

Flitspeiling begeleid wonen

Flitspeiling begeleid wonen Grote Bickersstraat 76 1013 KS Amsterdam Postbus 1903 1000 BX Amsterdam tel 020 522 59 99 fax 020 622 15 44 e-mail info@veldkamp.net www.veldkamp.net Flitspeiling begeleid wonen Bart Koenen, Valerie Vieira

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : Recycling Kampen Beheer BV Aangevraagde wijziging : Wijziging vergunningvoorschrift (registratieverplichting) Locatie

Nadere informatie