Beleidsmedewerker klimaat en energie (A1a-A3a)

Transcriptie

1 Beleidsmedewerker klimaat en energie (A1a-A3a) Vanaf 2016 maken stad Roeselare en OCMW Roeselare verder werk van één organisatiestructuur. (zie organogram verder) Binnen het departement beleidsontwikkeling van de directie ruimte is er de nood aan een beleidsmedewerker klimaat, energie en duurzaamheid. Doel van de functie: Als beleidsmedewerker klimaat en energie zoek je gefundeerde antwoorden om intern te adviseren en na te streven en dit op een drievoudige uitdaging: een transitie naar een groene en duurzame energie, het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen en het behoud van een duurzaam leefmilieu. Plaats in de organisatie: De Stad Roeselare (stad en ocmw) is vanuit het oogpunt van interne organisatie opgedeeld in 3 directies. De directies mens en ruimte zijn voornamelijk burgergericht en staan in voor de externe dienstverlening ; ze spelen een belangrijke rol in het zoeken naar participatie met de burger/klant. De directie ondersteuning richt zich in de eerste plaats op de interne klant, en zorgt er voor dat de extern gerichte directies (mens en ruimte) over alle mogelijke middelen beschikken om op een performante manier hun werk te kunnen doen. Als beleidsmedewerker klimaat en energie maakt u dus deel uit van de directie ruimte, het departement beleidsontwikkeling. U rapporteert aan uw rechtstreeks leidinggevend departementshoofd.

2 Resultaatsgebieden: 1. Het opvolgen en implementeren van het beleid en de regelgeving rond klimaat, energie en duurzaamheid - De regelgeving en de actualiteit inzake energie, milieu en klimaat van nabij opvolgen en vertalen naar de eigen organisatie; - De gegevens van en de informatie hiervan verzamelen, verwerken, op kritische wijze analyseren, structureren of zelfs in modellen gieten; - Het actief opvolgen en implementeren van het beleid van diverse overheden en instanties in het brede duurzaamheidsthema met een focus op CO2-neutraliteit en duurzame stadsontwikkeling. 2. Het coördineren van het energie- en klimaatbeleid van de stad van de projectcel klimaat en energie - Het trekken en coördineren van de projectcel klimaat en energie, samengesteld uit experten en deskundigen uit de verschillende betrokken diensten (wonen, milieu, mobiliteit, ruimtelijke planning, energiebeheer, ); - Instaan voor een systematische afstemming en samenhang van diverse beleidsacties en instrumenten die bijdragen tot het lokale klimaatbeleid; - Het afstemmen van beleid en acties inzake klimaat, energie en duurzaamheid met externe organisaties (adviesraden, transitiearena, ondernemers, belangengroepen intercommunales, ). 3. Het opstellen, uitwerken en realiseren van een concreet klimaatactieplan voor de stad Roeselare - Concreet opstellen en uitwerken van een klimaatactieplan in het kader van de Covenant of Mayors, vertrekkend vanuit een realistische visie voor de stad; - Het formuleren van gefundeerde acties en projecten die bijdragen tot de reductie van de uitstoot van CO2; - Het mee instaan voor de realisatie van acties en projecten gekoppeld aan de beleidsvisies; - Het aansturen en vorm geven aan sensibiliseringsacties (zowel intern als extern) ontstaan vanuit het klimaatactieplan, vanuit het SMART-principe; - Het intern afstemmen van het klimaatactieplan in de strategische meerjarenplanning en de budgetcyclus van de stad. 4. Het adviseren en ondersteunen van projecten op vlak van energie, klimaat en duurzaamheid - Het adviseren van projecten en acties in het expertenteam beleidsontwikkeling ruimte vanuit de expertise klimaat, energie en duurzaamheid; - Actief deelnemen aan diverse ruimte gerelateerde projecten als projectleider of expert (concreet inwerken op gerelateerde thema s binnen de organisatie: bvb. bepaalde insteken naar gebouwbeheersystemen, enzovoort.); - De standpunten van de Stad in verband met klimaat, energie, duurzaamheid vertegenwoordigen en verdedigen in adviesorganen, op interne en externe

3 overlegmomenten, bij ronde tafels of debatten alsook bij de ontmoetingen met de beleidsmakers of de verschillende categorieën stakeholders; - Het adviseren van de beleidsmakers op vlak van keuzes in het beleid rond klimaat, energie en duurzaamheid. Functiedoelstellingen Vaktechnische doelstellingen Professionele toepassing van: Specifieke wetgeving m.b.t. de thema s klimaat, energie en duurzaamheid; Projectmanagement; Basistoepassing van: Gangbare pc- en softwareprogramma s (Word, Access, Excel, Powerpoint, Outlook, enz.). Kennis van de organisatie en de huisstijl.

4 COMPETENTIEPROFIEL VOORTDUREND VERBETEREN (niveau 3) U werkt continu aan het verbeteren van het eigen functioneren en van de werking van de ploeg/dienst/departement/organisatie. Uw bereidheid om te leren, mee te groeien met en mee te werken aan veranderingen werken dit in de hand. U treft op proactieve manier structurele maatregelen (binnen de eigen functie, dienst, departement, organisatie) zodat u kunt beantwoorden aan toekomstige uitdagingen. (proactief) - Onderkent de impact van nieuwe processen, technieken en methodes in andere vakgebieden op de eigen werking. - Wijzigt processen, procedures en structuren om te kunnen beantwoorden aan nieuwe tendensen en toekomstige probleemstellingen. - Stuurt de eigen werking proactief bij naar gelang van wijzigingen op het niveau van de ploeg/dienst/departement/organisatie. - Vergaart proactief kennis om accuraat te kunnen antwoorden op toekomstige probleemstellingen. - Blijft zichzelf voortdurend verder bekwamen en ontwikkelen op alle mogelijke relevante terreinen. - Benut informatie die afkomstig is uit andere vakgebieden om de eigen aanpak en werking te optimaliseren. KLANTGERICHT HANDELEN (niveau 3) U onderkent de rechtmatige behoeften van verschillende soorten (interne en externe) klanten ongeacht hun afkomst, geslacht, handicap enz. en reageert er adequaat op. U anticipeert op de behoeften van klanten en realiseert een kwaliteitsvolle dienstverlening. U onderneemt structurele acties om de eigen dienstverlening aan klanten te optimaliseren. (proactiviteit/structureel eigen functie) - Gaat kritisch na op welke punten de eigen dienstverlening aan de klant kan worden verbeterd. - Onderzoekt gericht (via systematisch onderzoek) de wensen, behoeften en verwachtingen van klanten (tevredenheidenquêtes, mondelinge enquêtes, ). - Formuleert concrete voorstellen om de eigen dienstverlening te verbeteren. - Onderneemt concrete acties naar aanleiding van specifieke feedback van klanten. - Zet nieuwe mogelijkheden op het vlak van dienstverlening meteen om in de praktijk. SAMENWERKEN (niveau 4) U levert een bijdrage aan een gezamenlijk resultaat op het niveau van de ploeg/dienst/departement/organisatie, ook als dat niet onmiddellijk van persoonlijk belang is en ongeacht de afkomst, het geslacht, de handicap, achtergrond, enz. van de mensen waarmee u samenwerkt. U creëert gedragen samenwerkingsverbanden met en tussen verschillende groepen. (Stimuleren + systematisch inbakken tussen verschillende groepen) - Creëert structuren om de samenwerking met andere ploegen/diensten/departementen te verbeteren. - Neemt informele initiatieven om de samenwerking met en tussen andere ploegen/diensten/departementen te verstevigen. - Draagt samenwerking uit als belangrijke waarde in de ploeg/dienst/departement/organisatie en daarbuiten en spreekt anderen daarop aan. - Creëert een draagvlak voor problemen, beslissingen en acties die de eigen ploeg/dienst/departement overstijgen. - Creëert en benut de gepaste communicatiekanalen en stimuleert het overleg rond aangelegenheden die de eigen ploeg/dienst/departement overstijgen. - Werkt actief aan het scheppen van een goede vertrouwensband met andere ploegen/diensten/departementen.

5 RESULTAATSGERICHT HANDELEN (niveau 4) Het bewaken van de voortgang in tijd en de kwaliteit van eigen taken/processen of die van collega s of medewerkers door concrete en gerichte acties te ondernemen met het oog op het behalen of overstijgen van doelstellingen/resultaten. U bewaakt ook de voortgang van het werk van anderen om de doelstellingen te bereiken. - Stelt procedures op om de voortgang van de eigen taken en verantwoordelijkheden en van gedelegeerde taken te bewaken. - Initieert systematische communicatie om anderen op te volgen. - Definieert processen om anderen te checken op hun voortgang ten aanzien van langetermijnresultaten. - Definieert duidelijke criteria op basis waarvan de voortgang en de kwaliteit van het proces worden beoordeeld. INTERPERSOONLIJKE COMPETENTIES OVERTUIGEN (niveau 3) U verkrijgt instemming voor een mening, aanpak of visie door goed onderbouwde argumenten te gebruiken, door dialoog en overleg aan te gaan, door autoriteit (bevoegdheid en deskundigheid) gepast aan te wenden en door gepaste strategieën uit te bouwen. U overtuigt met argumenten waardoor u bij anderen betrokkenheid, interactiviteit en dynamisme verkrijgt m.b.t. uw standpunt, mening of visie. - U hanteert de gepaste beïnvloedingstechnieken (aangepast aan het doelpubliek) om de ander te overtuigen. - U gaat na of de ander uw mening deelt door dit al dan niet expliciet na te vragen. - Trekt tijd uit om in te gaan op signalen van weerstand ook al betreft het inhoudelijke details. - Blijft zich open opstellen ten aanzien van vragen en opmerkingen, ook als zijn boodschap onder vuur komt te liggen. - Legt voorafgaandelijk contacten met anderen om problemen te kunnen detecteren en om tot afspraken te komen. - Vergroot de impact van zijn boodschap door een gepaste communicatiemix te gebruiken (bv. beeldmateriaal gebruiken, interactieve momenten inlassen). - Weet tegenargumenten om te buigen en aan te wenden in de eigen argumentatie. - Denkt (vooraf) aan welke impact of weerstand die de eigen argumentatie kan hebben op of oproepen bij anderen. Durft hiervoor een speciale, ongewone actie te gebruiken. INFORMATIEVERWERKENDE COMPETENTIES INFORMATIE VERWERKEN (niveau 3) Gestructureerd samenbrengen van grote hoeveelheden informatie binnen de beschikbare termijn. Informatie juist gebruiken. U zoekt actief naar bijkomende informatie. - Gaat gericht de informatie halen bij andere diensten, afdelingen, collega s en verwerkt de verkregen informatie. - Zoekt actief naar aanvullende bronnen van informatie. - Structureert aanwezige informatie in bestaande formatie. - Gebruikt systemen om informatie te organiseren en te beheren. - Verwerkt grote hoeveelheden gegevens binnen de beschikbare termijn en op een onbevooroordeelde manier.

6 CONCEPTUALISEREN (VISIE) (niveau 3) U overstijgt de dagelijkse praktijk en werkt eigen ideeën uit voor de toekomst. U bekijkt de feiten van op een afstand, plaatst ze in een ruimere context en een langetermijnperspectief. U ontwikkelt een eigen beleid dat het departement/de organisatie op lange termijn beïnvloedt. - Anticipeert op maatschappelijke ontwikkelingen en de toekomst, evenals op de manier om de eigen ploeg/dienst/departement/organisatie hierop voor te bereiden. - Komt met plannen en ideeën met een looptijd van enkele jaren. - Houdt vast aan de langetermijnvisie, niettegenstaande de dagelijkse gebeurtenissen. - Brengt een eigen beleid naar voren dat gebaseerd is op een duidelijke visie op de missie en de doelstellingen van de ploeg/dienst/departement/organisatie. PERSOONSGERELATEERDE COMPETENTIES CREATIEF ZIJN / DENKEN (niveau 3) U komt met originele of nieuwe ideeën en oplossingen. U vindt invalshoeken die afwijken van de gevestigde denkpatronen. U bent in staat zelf nieuwe ideeën/methodes/oplossingen te bedenken, uit te werken. - Bekijkt een probleem of situatie vanuit verschillende invalshoeken en komt op basis daarvan tot nieuwe oplossingen of tot nieuwe ideeën. - Komt met weinig voor de hand liggende, originele oplossingen en voorstellen om processen, technieken of methodes aan te pakken. - Stimuleert vernieuwing bij anderen (door in te gaan op nieuwe ideeën, de mogelijkheden te bekijken). - Durft te brainstormen los van het huidige beleid van de organisatie en haar eventuele belemmeringen. ONDERNEMENDE COMPETENTIES ORGANISATIEBEWUST HANDELEN (niveau 3) U onderkent de invloed en gevolgen van (eigen) beslissingen, voorstellen en acties op andere onderdelen van de organisatie. U anticipeert bij elke (eigen) actie op mogelijke gevolgen voor de organisatie in haar totaliteit. - Houdt rekening met de (politieke) invloeden binnen een organisatie. - Onderkent de invloed en gevolgen van de eigen beslissing op andere departementen binnen de organisatie. - Maakt gebruik van expertise in andere departementen. - Reageert op (onuitgesproken) behoeften, belangen of verwachtingen van andere departementen. - Creëert een draagvlak door inzicht te tonen in en rekening te houden met informele netwerken die de eigen ploeg/dienst/departement kunnen overschrijden. - Is op de hoogte van gebeurtenissen in andere ploegen/diensten/departementen van de organisatie en houdt daar op voorhand rekening mee.

7 Organogram Roeselare (inkanteling OCMW in organisatiestructuur) tot op niveau departement Beleidsontwikkeling

8