AGRO. actueel. Special: Gecombineerde Opgave Woord vooraf

Transcriptie

1 AGRO actueel A P R I L Special: Gecombineerde Opgave 2016 Woord vooraf Vanaf 1 april kunt u de Gecombineerde Opgave 2016 indienen. Evenals vorig jaar is deze opgave weer bepalend voor de uitbetaling van uw bedrijfstoeslag en voor het bepalen van de gebruiksruimte die uw bedrijf heeft binnen de Meststoffenwet. In deze speciale editie van de AGRO Actueel beschrijven wij waarop u moet letten bij het indienen van de Gecombineerde Opgave Namens de directie en medewerkers wensen wij u veel leesplezier bij deze uitgave van Alan AGRO Actueel. Mocht u vragen hebben of hulp nodig hebben bij het invullen van uw Gecombineerde Opgave 2016, neem dan gerust contact op met uw Alan adviseur. Roelof Tolner en Marcel van Alphen

2 Gecombineerde Opgave: belang groot! In de periode van 1 april tot en met 15 mei moet de Gecombineerde Opgave (GO) weer worden ingevuld. Het is van belang dat de GO tijdig en volledig wordt ingediend. De gegevens worden ook weer gebruikt voor bijvoorbeeld de Meststoffenwet, uitbetaling van de Bedrijfstoeslag en uitbetaling van de subsidie SNL-agrarisch. Digitaal De GO kan vanaf dit jaar alleen nog digitaal worden ingevuld. Heeft u zelf geen computer of (snelle) internetverbinding? Dan kunt u ons inschakelen om samen met u de GO in te vullen. Welke gegevens? Binnen de GO moeten diverse vragen over het bedrijf worden beantwoord. Daarnaast zijn enkele onderdelen van belang voor onder andere de Meststoffenwet en de Bedrijfstoeslag. Denk hierbij aan: Aanvraag uitbetaling betalingsrechten (basis- en vergroeningspremie). Voldoet u of één van de bedrijfsgenoten aan de definitie Jonge landbouwers? Dan kunt u de toeslag Jonge landbouwer aanvragen. Dit moet jaarlijks gebeuren. Bent u vrijgesteld van de vergroeningseisen? Zo niet, hoe gaat u de gewasseneis en EA-eis (Ecologisch Aandachtsgebied) dit jaar invullen? Maakt u gebruik van een Duurzaamheidscertificaat? Indien van toepassing de Graasdierenpremie aanvragen. Als u aan de voorwaarden voldoet, kunt u eventueel een aanvraag uit de Nationale Reserve indienen. Per perceel Alle percelen opgeven met juiste oppervlakte en gewas. Zorg ervoor dat u alle percelen controleert en zo nodig aanpast. Aanvinken uitbetaling betalingsrechten. Opgave EA-gewassen als hoofdteelt (inclusief EAlandschapselementen). Opgave EA-vanggewassen met verwachte inzaaidatum. Fosfaattoestand van de grond (fosfaatdifferentiatie). Eventueel aanvraag Nationale reserve voor betreffende perceel. Een foutieve opgave kan grote gevolgen hebben voor de Meststoffenwet en uitbetaling van onder andere de bedrijfstoeslag. Zorg dat bovengenoemde onderdelen juist zijn ingevuld, voordat u de GO definitief indient. Gecombineerde Opgave: op tijd beginnen Binnen de Gecombineerde Opgave (GO) zijn diverse controles ingebouwd, zodat u kunt bepalen of u aan bepaalde eisen of voorwaarden voldoet. Voldoet u op bepaalde onderdelen niet, dan kunt u wellicht nog uw bedrijfssituatie aanpassen. Het is dan wel van belang dat u op tijd begint met het invullen van de GO. Opmerking percelen en vinkje In het overzicht van de percelen staat soms een uitroepteken bij een perceel. Dit betekent dat er iets afwijkends is geconstateerd. Het kan zijn dat er sprake is van een overlap. Maar het is ook mogelijk dat de opgegeven oppervlakte afwijkt van de door Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) geconstateerde oppervlakte. Het is belangrijk om na te gaan waarom een uitroepteken bij een perceel staat. Pas zo nodig de perceelsregistratie in Mijn percelen aan. Vinkje Als u de gegevens bij een perceel heeft ingevuld en het perceel opslaat, dan komt er een groen vinkje voor het perceel te staan. U hebt dan een goed overzicht van de percelen die u heeft bekeken en gecontroleerd. Let op: het vinkje geeft alleen aan dat het betreffende perceel is bekeken. Er kan niet worden gecontroleerd of alle gegevens (juist) zijn ingevuld. Totaal oppervlakte percelen Nadat u de percelen in de GO heeft gecontroleerd, krijgt u een overzicht van de totale oppervlakte grond en de oppervlakte per gewas (inclusief het aantal percelen totaal en per gewas). Hiermee kunt u eenvoudig nagaan of u geen percelen bent vergeten. Daarnaast wordt de oppervlakte vermeld, waarop u betalingsrechten hebt aangevraagd. Hiermee kunt u controleren of u al uw betalingsrechten kunt benutten. Vergroeningseisen Als de percelen met de (vang)gewassen zijn ingevuld, wordt gecontroleerd of u aan de twee vergroeningseisen voldoet: de gewasdiversificatie en de EA-eis. Vrijstelling vergroening Komt u op basis van de opgegeven percelen in aanmerking voor een vrijstelling, dan wordt dit ook vermeld. Alleen de vrijstelling voor de gewasseneis, die geldt als een bedrijf minimaal 50% van het areaal bouwland vorig jaar niet in gebruik had en op ieder perceel een ander gewas teelt dan voorafgaande jaar, wordt niet automatisch gemeld. Voldoet u aan deze voorwaarden, dan moet u dit zelf aanvinken. Niet voldoen Voldoet u niet volledig aan de vergroeningseisen, dan kan dit een korting op de vergroeningspremie betekenen. Controleer daarom de invoer bij uw percelen, mogelijk heeft u een fout bij de invoer gemaakt. Is dit niet het geval, dan kunt u misschien nog een aanpassing in uw bedrijfssituatie doorvoeren, waardoor u wel aan de eisen kunt voldoen. Wij kunnen u helpen bij het zoeken naar oplossingen. Bij het invullen van de GO kunt u op basis van enkele controles bepalen of u uw bedrijfssituatie moet aanpassen. Hoe eerder u begint hoe meer tijd u hiervoor overhoudt. 2

3 Opgave (natuurlijk) grasland in de Gecombineerde Opgave De gegevens van de percelen zijn een belangrijk onderdeel van de Gecombineerde Opgave (GO). Binnen de GO geeft u per perceel aanvullende informatie op, zoals aanvraag uitbetaling betalingsrechten, invulling EA, fosfaattoestand. Voordat u dat doet, moet de registratie van de percelen (oppervlakte en gewas) in orde zijn. Aanpassingen gewassen De gewassenlijst is op enkele punten aangepast ten opzichte van Hierbij vragen vooral de gewaskeuzes bij grasland aandacht. Voordat u de gewaskeuze voor grasland kunt maken, moet u eerst bepalen of het perceel landbouwgrond of natuurterrein is. Raadpleeg bij twijfel de site Landbouwgrond Voor grasland op landbouwgrond gelden de volgende gewassen: blijvend grasland (code 265); tijdelijk grasland (code 266); natuurlijk grasland met hoofdfunctie landbouw (code 331). Natuurterrein De gewaskeuze voor grasland op natuurterrein is afhankelijk of het perceel wel of niet subsidiabel is. Percelen met bepaald natuurbeheer (N00, N10, N12 en N13) zijn subsidiabel. De volgende graslanden gelden voor natuurterrein: natuurlijk grasland, natuurbeheertype met landbouwactiviteiten-glb (nieuwe code 336) en zijn subsidiabel; natuurlijk grasland, hoofdfunctie natuur (code 332) en zijn niet subsidiabel. De gewaskeuze bij natuurlijk grasland geeft al jaren stof tot discussie. Neem bij twijfel contact met ons op. Niet alleen landbouwer? Heeft u naast landbouw andere activiteiten op uw bedrijf en is landbouw niet de grootste activiteit, dan kunt u problemen krijgen met de uitbetaling van uw betalingsrechten. Andere activiteiten U heeft naast landbouw andere activiteiten op uw bedrijf als u bijvoorbeeld: een zzp-er bent; een camping beheert; aan verbrede landbouw doet (bijvoorbeeld zorgboerderij). Zolang de landbouwactiviteit de hoofdactiviteit is, kunt u betalingsrechten blijven benutten. Zijn één van de overige activiteiten de belangrijkste activiteit, dan kunt u alleen onder voorwaarden betalingsrechten benutten. Als dit op uw bedrijf speelt, dan heeft u begin maart hierover een brief van RVO ontvangen. Inkomenstoets In de brief is aangegeven dat, als u middels een accountantsverklaring kunt aantonen dat u aan de inkomenstoets voldoet, u betalingsrechten kunt blijven benutten. Met de inkomenstoets moet u aantonen, dat u aan één van onderstaande voorwaarden voldoet: Minimaal 1/3 van uw inkomsten is afkomstig uit landbouw. Het jaarlijkse bedrag aan rechtstreekse betalingen bedraagt minimaal 5% van de totale inkomsten uit niet landbouwactiviteiten. De accountantsverklaring moet u jaarlijks indienen bij RVO. Wij kunnen dit voor u opstellen. Is een andere activiteit dan landbouw uw belangrijkste activiteit? Dan kan het benutten van betalingsrechten in gevaar komen. Zoek tijdig naar oplossingen om dit te voorkomen. Overdracht grond, ook overdracht recht In 2015 is op bijna iedere hectare landbouwgrond een betalingsrecht ontstaan. Dit heeft tot gevolg dat bij een overdracht van grond vrijwel altijd betalingsrechten mee overgedragen moeten worden. De verkoper of verhuurder heeft anders onvoldoende grond om alle betalingsrechten zelf te benutten. Overdracht van rechten moet voor 15 mei worden gemeld bij RVO. Melden bij RVO Het overdragen van betalingsrechten is vergelijkbaar met voorheen de toeslagrechten. U kunt nu ook betalingsrechten verhuren zonder grond. De overdracht moet u digitaal melden bij RVO. De verkoper of verhuurder start met het invullen van het formulier. Beide partijen ondertekenen met een TAN-code. Einddatum bij verhuur Bij verhuur van rechten moet u een einddatum invullen. De rechten gaan op deze datum automatisch terug naar de verhuurder. Heeft u in 2015 een Private Overeenkomst verhuur afgesloten? Dan staan de rechten automatisch weer op uw naam. Blijft u de grond ook in 2016 verhuren aan dezelfde huurder, dan moet u de betalingsrechten dus actief overdragen. Rechten eerst vaststellen U kunt uw betalingsrechten pas overdragen als deze zijn vastgesteld door RVO. Hiervoor ontvangt u een Beslissing toekenning betalingsrechten. Pas na het ontvangen van deze beschikking kunt u rechten overdragen. Ook in 2016 aanvraag Nationale Reserve Ook in 2016 bestaat de mogelijkheid om, in het kader van betalingsrechten, een aanvraag uit de Nationale Reserve (NR) te doen. Hiervoor gelden wel specifieke regels. 3

4 Wanneer? Een aanvraag voor betalingsrechten uit NR geldt: voor starters; voor Jonge landbouwers; voor percelen die in 2015 voor algemeen belang uit de landbouw waren onttrokken; bij overmachtsituaties in Hoeveel? De waarde van een betalingsrecht uit de NR bedraagt in per recht (basispremie). Aanvragen? Betalingsrechten uit de NR kunt u aanvragen via de Gecombineerde Opgave (GO). Of u in aanmerking komt en of u hiermee voordeel kunt behalen, is afhankelijk van uw bedrijfssituatie. Informeer bij uw adviseur naar de mogelijkheden. In specifieke bedrijfssituaties kan een aanvraag Nationale Reserve 2016 interessant zijn. Laat u informeren, voordat u met de GO een aanvraag indient. Invoering fosfaatrechten Staatssecretaris Van Dam heeft zijn voorstellen ten aanzien van de fosfaatrechten bekend gemaakt. Volgens deze voorstellen krijgt ieder melkveebedrijf fosfaatrechten op basis van het aantal dieren dat op 2 juli 2015 werd gehouden. Hiervoor worden de forfaitaire normen gebruikt. De fosfaatrechten worden per 1 januari 2017 ingevoerd en worden vrij verhandelbaar. Per transactie wordt 10% van de rechten afgeroomd. Daarnaast volgt een generieke afroming van 4% tot 8% per Er komt een beperkte knelgevallenregeling. Bedrijven met latente ruimte op grond krijgen extra rechten toebedeeld om de generieke afroming te compenseren. Voorstel fosfaatrechten en vervolg Op 3 maart jl. heeft staatssecretaris Van Dam door middel van een brief aan de Tweede Kamer zijn voorstellen ten aanzien van de fosfaatrechten bekend gemaakt. In deze brief zijn een aantal keuzes toegelicht. De volgende stap in het proces is een wetsvoorstel, dat na beoordeling door de Raad van State, naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Mogelijk vindt vooraf nog een debat in de Tweede Kamer plaats. Politiek bepaald Het wetsvoorstel moet in de Tweede Kamer worden behandeld. Volgens de huidige berichten vindt deze behandeling pas na het zomerreces plaats. Na goedkeuring en eventuele aanpassingen is de Eerste Kamer aan zet. Pas wanneer de Eerste Kamer ook heeft ingestemd is de wet definitief. Exacte details pas later bekend Naast de aanpassing van de Meststoffenwet zullen diverse details uitgewerkt worden in een besluit en regeling. Pas dan is er exacte duidelijkheid en kan de toekenning plaatsvinden. Waarschijnlijk is het dan al bijna Introductie per 1 januari 2017 Het is de bedoeling dat het stelsel van fosfaatrechten per 1 januari 2017 in werking treedt. In het jaar 2017 mogen melkveebedrijven dan geen hogere fosfaatproductie realiseren dan het aantal fosfaatrechten wat op het bedrijf rust. Het gaat hierbij om de fosfaatproductie in kilogrammen en dus niet om het absolute aantal dieren. Uiterlijk 31 december voldoen Het is de verwachting dat, evenals bij de varkens- en pluimveerechten, een melkveehouder er voor moet zorgen dat hij op 31 december voldoende rechten bezit voor de fosfaatproductie van dat jaar. Aantal rechten Melkveebedrijven krijgen fosfaatrechten toegekend op basis van het aantal dieren (code 100, 101 en 102) dat op 2 juli 2015 (peildatum) werden gehouden. Daarnaast krijgen extensieve grondgebonden bedrijven extra rechten. Peildatum 2 juli 2015 De rechten worden toegekend op basis van de forfaitaire productienormen van de dieren op 2 juli Gemiddelde melkproductie Voor het hanteren van de juiste forfaits is de gemiddelde melkproductie per jaar nodig. Normaal gesproken wordt deze per kalenderjaar berekend. Waarschijnlijk wordt hiervoor de gemiddelde melkproductie van 2015 genomen (melkproductie 2015 gedeeld door gemiddeld aantal melkkoeien in 2015). Jaar 2014 niet meer van belang In tegenstelling tot eerdere uitlatingen wordt het jaar 2014 niet meer genoemd als referentiejaar. Hieruit kan de conclusie getrokken worden dat er niet gekozen kan worden tussen het jaar 2014 en de datum 2 juli Ook zou dat betekenen dat bedrijven die in 2014 nog wel melkvee hebben gehad en op 2 juli 2015 niet meer, geen rechten toegekend krijgen. Extra rechten bij latente ruimte Van Dam heeft aangegeven dat extensieve, grondgebonden bedrijven extra rechten toegekend krijgen. Het is de bedoeling dat melkveebedrijven die op 15 mei 2015 meer plaatsingsruimte hadden dan fosfaatproductie (op basis van 2 juli 2015) voor een deel van deze latente ruimte extra rechten krijgen. Afroming compenseren In de brief is aangegeven dat deze extra rechten bedoeld zijn om de generieke afroming te compenseren. Waarschijnlijk krijgen deze bedrijven dus geen extra rechten op basis van de latente ruimte, maar wordt alleen de afroming (gedeeltelijk) gecompenseerd. Met KringloopWijzer lagere productie Reeds eerder is aangegeven dat de BEX-productie waarschijnlijk gebruikt kan worden om aan te tonen dat de daadwerkelijke productie lager is dan de forfaitaire productie. Hierdoor kunnen met dezelfde fosfaatrechten meer dieren worden gehouden en (een deel van) de verlaging door afroming worden opgevangen. Evenals in een eerdere brief (van Dijksma) is ook in de brief van 4

5 3 maart jl. aangegeven dat borging en handhaving een belangrijk aspect is en dat het gebruik van de Kringloop- Wijzer, wanneer deze privaat is geborgd, het meest voor de hand ligt. De sector zal nog een stap moeten zetten om fosfaatefficiëntie via de BEX uit de KringloopWijzer te mogen gebruiken voor de fosfaatrechten. Fosfaatproductie en fosfaatefficiëntie Aangezien de fosfaatrechten op basis van forfaitaire normen worden vastgesteld kan een bedrijf meer melk produceren als de fosfaatefficiëntie wordt verbeterd. Naast voerefficiëntie (BEX) kan ook bijvoorbeeld het verhogen van de melkproductie en het verlagen van het aantal stuks jongvee per melkkoe hieraan bijdragen. Vrij verhandelbaar met 10% afroming Het is de bedoeling dat de rechten vanaf 1 januari 2017 vrij verhandelbaar worden. In de brief wordt gesproken over een vergelijkbaar systeem als de varkens- en pluimveerechten. Wel zal per transactie 10% worden afgeroomd. De afroming is bedoeld om een generieke afroming, om binnen het fosfaatplafond te komen, te beperken. Er worden geen verdere eisen, bijvoorbeeld ten aanzien van grondgebondenheid, gesteld. Uitzondering voor overdracht in familieverband? In de brief wordt gesteld dat de afroming plaatsvindt bij iedere overdracht. Het is onduidelijk of er een uitzondering komt voor normale bedrijfsoverdrachten. Als dit niet zo is, dan zal bij iedere overgang naar een nieuw KvK-nummer een afroming van 10% plaatsvinden. Het lijkt logisch dat bij sommige overdrachten geen afroming wordt opgelegd, bijvoorbeeld bij overdrachten in familieverband. Hierbij gaat de melkveefosfaatreferentie vaak ook over (1e, 2e of 3e graad bloed- of aanverwant). Hier is echter nog niets van bekend. Lease Indien bij iedere overdracht een afroming wordt toegepast, zal het leasen van rechten geen optie zijn. Zeker niet als dit gaat volgens hetzelfde systeem als bij varkens- en pluimveerechten. Hier worden feitelijk twee transacties achter elkaar gedaan. Dit zou betekenen dat er dan twee keer met 10% wordt afgeroomd. Wel zeer gewenst Het zal voor de melkveehouderij wel zeer gewenst zijn dat lease, zonder afroming, op één of andere manier mogelijk wordt. Generieke afroming Vrijwel zeker is de afroming bij overdracht niet voldoende om binnen het fosfaatplafond te komen. Om deze reden krijgen alle melkveebedrijven te maken met een generieke afroming die per 1 januari 2018 ingaat. Volgens Van Dam zal deze afroming tussen de 4% en 8% uitkomen. Na 1 juli 2017 zal dit percentage worden vastgesteld. Per 1 januari 2017 gelden dan fosfaatrechten die op basis van de aantallen dieren op 2 juli 2015 met forfaitaire normen zijn vastgesteld en vanaf 1 januari 2018 worden deze generiek afgeroomd. Fosfaatbank Het is de bedoeling dat de afroming bij overdracht ook blijft bestaan wanneer Nederland, na generieke afroming, weer binnen het fosfaatplafond zit. Deze afgeroomde rechten komen in een soort fosfaatbank die door RVO zal worden beheerd. Deze rechten zullen middels een tender worden toebedeeld aan melkveebedrijven die aan bepaalde criteria voldoen. Volgens de brief zal de mate van grondgebondenheid van bedrijven van belangrijke betekenis zijn bij de toedeling van rechten door de fosfaatbank. Beperkte knelgevallenregeling Volgens de brief zal er een zeer beperkte voorziening voor knelgevallen komen. De reden is dat een ruime knelgevallenregeling zorgt voor extra afroming. De knelgevallen zullen gedeeltelijk worden gecompenseerd. In de brief wordt gesproken over situaties waar als gevolg van (dier)ziekte op de peildatum aantoonbaar minder dieren werden gehouden. Daarnaast worden recent gestarte bedrijven genoemd die ofwel op de peildatum aantoonbaar onomkeerbare financieringsverplichtingen zijn aangegaan ofwel waarbij de veebezetting op de peildatum aantoonbaar hoofdzakelijk bestond uit jongvee dat bedoeld is voor melkproductie op het bedrijf. Meer duidelijkheid wordt niet gegeven. Bedrijfsoverdrachten voor 1 januari 2017 Een grote vraag is hoe omgegaan wordt met bedrijfsoverdrachten voor 1 januari In de brief wordt hierover niets vermeld. In principe is het zo dat het bedrijf dat de dieren op 2 juli 2015 heeft gehouden de fosfaatrechten krijgt. Na een bedrijfsoverdracht is dit bedrijf echter veelal beëindigd. Wellicht kan dan de referentie (forfaitaire fosfaatproductie op basis van aantal dieren en gemiddelde melkproductie) worden overgedragen. De vraag is dan wel of als gevolg van een overdracht voor 1 januari 2017 een afroming (van 10%) plaatsvindt. Dit lijkt onlogisch, immers de rechten zijn nog niet toegekend. Anderzijds zal het ook niet zo zijn dat alle overdrachten die voor 1 januari 2017 nog gemeld worden zonder afroming kunnen plaatsvinden. Afhankelijk van soort overdracht? Wellicht wordt bij een overdracht verschil gemaakt tussen een overdracht in familieverband en een overdracht naar derden. Daarnaast zou het kunnen zijn dat er ook verschil gemaakt wordt in overdrachten in de periode van 2 juli 2015 tot en met 3 maart 2016 en na 3 maart 2016, de datum van de kamerbrief. Overdracht in familieverband Bij overdracht in familieverband kan ons inziens er vanuit worden gegaan (ook gezien de historie), dat de referentie overgedragen wordt. De vraag blijft over of er mogelijk een afroming plaatsvindt. Mogelijk wordt, zoals eerder in dit bericht beschreven, een uitzondering gemaakt voor bedrijfsoverdrachten in familieverband (1e, 2e of 3e graad). Andere overdrachten Bij andere volledige bedrijfsoverdrachten lijkt het logisch dat ook de fosfaatrechten, wellicht met medewerking van de verkoper, uiteindelijk terecht komen bij het overnemende bedrijf. De grote vraag bij deze overdrachten is of er een afroming plaatsvindt. De kans hierop is veel 5

6 groter dan bij bedrijfsoverdrachten in familieverband. Zeker indien de overdracht na 3 maart 2016 plaatsvindt. Overdrachten 2 juli 2015 tot en met 3 maart 2016 Bij bedrijfsoverdrachten van 2 juli 2015 tot en met 3 maart 2016 was het niet bekend, dat de rechten bij overdracht afgeroomd zouden moeten worden. Dit zou een reden kunnen zijn dat bij deze overdrachten geen afroming plaatsvindt op de nog toe te kennen rechten. De vraag rijst dan wat precies onder het moment van overdracht wordt verstaan, voorlopig koopcontract, feitelijke of juridische levering? Overdrachten vanaf 4 maart 2016 Sinds de brief van 3 maart is het duidelijk dat bij een overdracht van fosfaatrechten afroming gaat plaatsvinden. Wij kunnen ons daarom niet voorstellen dat bij overdrachten die plaatsvinden vanaf 4 maart 2016 nooit sprake zal zijn van afroming. Bedrijfsoverdrachten die niet kunnen wachten De komende tijd zullen er weer vele bedrijfsoverdrachten plaatsvinden. Deze kunnen vaak niet wachten tot het moment waarop 100% duidelijkheid is. Het is ook de vraag of er een andere keuze gemaakt zal worden indien wel duidelijk is of er een afroming wordt opgelegd. Dit zal in de meeste situaties niet zo zijn. Immers een staker zal zijn bedrijf toch willen verkopen en een bedrijfsoverdracht in familieverband zal, vroeg of laat, toch doorgaan. Wel is het van belang om met de prijsvorming rekening te houden met een eventuele afroming en pas een betaling te doen indien de rechten daadwerkelijk zijn toegekend. Hou ook rekening met generieke afroming Naast de eventuele afroming bij overdracht moet sowieso rekening gehouden worden met de generieke afroming die voor iedereen geldt. Hoe deze afroming wordt opgelegd in combinatie met een eventuele 10%-afroming bij overdracht is nog niet bekend. KvK-nummer in stand houden Het is verstandig om, als extra zekerheid, bij verkoop van het bedrijf het KvK-nummer van het verkopende bedrijf voorlopig in stand te houden. Het zou kunnen zijn dat dit nodig is om de rechten op naam te krijgen alvorens deze over te dragen naar de koper. Maak nu uw mestplan 2016 U zult inmiddels uw mestboekhouding over 2015 hebben afgerond en zo nodig de Aanvullende gegevens hebben ingediend. Daarnaast moeten derogatiebedrijven uiterlijk 31 januari een bemestingsplan 2016 hebben opgesteld. Naast deze verplichting(en) is het goed om nu stil te staan bij de invulling van de grondgebondenheid (melkvee) en de mestverwerkingsplicht. Grondgebondenheid melkvee Vanaf 1 januari 2016 is de AMvB-grondgebondenheid van kracht. Dit betekent in hoofdlijn, dat bepaalde bedrijven die ten opzichte van 2014 groeien of gegroeid zijn, extra grond in gebruik moeten nemen. Ook moeten melkveebedrijven met een melkveefosfaatoverschot compenserende grond in gebruik nemen als de fosfaatplaatsingsruimte afneemt ten opzichte van Mestverwerkingsplicht Heeft u een bedrijfsoverschot (fosfaat), dan moet u bepalen of u moet voldoen aan de mestverwerkingsplicht. Het regiopercentage is dit jaar voor de regio s Oost en Zuid met 5% verhoogd. De percentages voor 2016 zijn: Oost 35%, Zuid 55% en Overig 10%. Daarnaast moeten melkveebedrijven het melkveefosfaatoverschot voor 100% verwerken. Productie en plaatsingsruimte Voor de berekeningen moet u een inschatting maken van de fosfaatproductie 2016 (forfaitair, BEX of de stalbalans). Ook is de plaatsingsruimte van belang. Hierbij moet u, als melkveehouder, rekening houden met de extra grond die u vanwege de grondgebondenheid extra in gebruik neemt. De grond, die u op 15 mei opgeeft bij de GO, bepaalt de plaatsingsruimte De Meststoffenwet wordt steeds ingewikkelder. Wij kunnen met u meedenken om tijdig de juiste keuzes te maken. KringloopWijzer: geen wet, wel verplicht! Melkveehouders met een fosfaatoverschot zijn verplicht om over 2015 een KringloopWijzer in te vullen in de Centrale database. Dit is geen wettelijke verplichting, maar een verplichting vanuit ZuivelNL. Hoe werkt dit en wat kunt u nu doen? KringloopWijzer Centrale database Bedrijven met een melkveefosfaatreferentie (melkveefosfaatoverschot 2013) moeten uiterlijk 1 mei 2016 de KringloopWijzer via de Centrale database indienen bij ZuivelNL. Het is de bedoeling dat zoveel mogelijk gegevens automatisch worden ingelezen. Hiervoor kunt u verschillende machtigingen afgeven, nadat u met eherkenning bent ingelogd in de Centrale database. Leveranciers Om gegevens van uw leveranciers (zoals voer, meststoffen, kuilmonsters) automatisch in te lezen, kunt u deze partijen binnen de KringloopWijzer machtigen. Daarnaast kunt u een machtiging verlenen om bij RVO gegevens over percelen, mest en I & R in te lezen. Ook machtiging mijn.rvo.nl U dient ook bij mijn.rvo.nl een machtiging af te geven, zodat RVO namens u perceels- en mestgegevens mag doorgeven aan de KringloopWijzer (ZuivelNL). Naast deze machtiging dient u RVO ook te machtigen om de melkveefosfaatreferentie door te geven aan ZuivelNL. Machtiging adviseur De KringloopWijzer is wellicht een nieuw terrein voor u. Het is ook mogelijk om uw adviseur te machtigen om bepaalde gegevens in te zien of te beheren. Als u ons een volledige volmacht geeft, dan kunnen wij dit voor u regelen. 6

7 Heeft u een melkveefosfaatreferentie van nul kg? Regel dan ook een machtiging bij RVO, zodat ZuivelNL weet dat u geen referentie heeft en u geen KringloopWijzerberekening over 2015 hoeft in te dienen. voor ondernemers is, dat de apparatuur pas mag worden aangeschaft als de subsidieaanvraag is goedgekeurd. Daarnaast gelden ook specifieke technische eisen per installatie. Zie voor meer informatie de site van RVO ( /investeringssubsidieduurzame-energie). Vanggewassen nog steeds belangrijk! Vanaf 2016 zijn enkele wijzigingen ten aanzien van de vergroeningseisen doorgevoerd. Het betreft voornamelijk de eisen voor de teelt van vanggewassen en het toestaan van landschapselementen binnen de Algemene lijst. Vaak blijven vanggewassen meest interessant voor invulling van de vergroeningseisen. Vanggewassen De belangrijkste wijzigingen bij het gebruik van vanggewassen zijn: De regels ten aanzien van melden zaaidatum vanggewas zijn aangescherpt. Alleen gecertificeerd zaaizaad is toegestaan, eigen zaaizaad niet meer. Winterwikke (bonte wikke en zachte wikke) is nu ook toegestaan. Bij onderzaai zijn alle grassoorten nu toegestaan als vanggewas. Landschapselementen Binnen de Algemene lijst zijn nu ook enkele landschapselementen toegestaan. Er mag een bufferstrook van maximaal 5 meter liggen tussen het landschapselement en het bouwland. Vanggewassen blijven het meest interessant Vergroening met landschapselementen zal voor een beperkt aantal bedrijven toepasbaar zijn. Daarnaast is de bijdrage meestal gering. Ook voor 2016 is de verwachting dat de meeste bedrijven met vanggewassen zullen vergroenen. Laat bij twijfel controleren of uw bouwplan 2016 voldoet aan alle vergroeningseisen. Subsidie duurzame energie Wilt u een biomassaketel, pelletkachel, zonneboiler of warmtepomp aanschaffen? Dan kunt u wellicht gebruikmaken van de Investeringssubsidie duurzame energie. Openstelling De subsidie is opengesteld tot en met 31 december De subsidie wordt toegewezen op basis van binnenkomst van de aanvragen. De subsidie is zowel voor ondernemers als particulieren. Maak gebruik van de subsidie als u wilt investeren in één of meerdere installaties. Fiscaal voordeel bij investeringen U kunt fiscaal voordeel behalen als u investeert in milieuvriendelijke of energiebesparende bedrijfsmiddelen. Uw investering moet dan wel op de Milieulijst of Energielijst staan. Milieulijst en MIA/Vamil Milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen op de Milieulijst 2016 komen voor MIA en/of Vamil in aanmerking. Ieder jaar worden bedrijfsmiddelen toegevoegd, gewijzigd of verwijderd. Dit jaar komt het vervangen van asbesthoudende daken, dakgoten of gevels niet meer op de Milieulijst voor. Dit komt doordat hiervoor nu een subsidieregeling is. MIA en Vamil U kunt met MIA (Milieu-investeringsaftrek) een extra aftrekmogelijkheid op uw fiscale winst krijgen. Afhankelijk van de categorie, waarin de investering is ingedeeld, bedraagt het percentage van het investeringsbedrag 13,5%, 27% of 36%. Met Vamil (Willekeurige afschrijving milieu-investeringen) kunt u tot maximaal 75% van het investeringsbedrag op een willekeurig moment afschrijven. Bepaalde investeringen komen zowel voor MIA als voor Vamil in aanmerking. Energielijst en EIA Energie-investeringen, die op de Energielijst 2016 staan, komen in aanmerking voor EIA (Energieinvesteringsaftrek). Met de EIA krijgt u een extra aftrekmogelijkheid. Deze is in 2016 verhoogd naar 58% (2015: 41,5%). Aanvragen Een aanvraag voor MIA/Vamil en EIA kan alleen via eherkenning worden ingediend bij RVO. U kunt hiervoor uw adviseur machtigen. Wilt u gebruikmaken van deze fiscale regelingen? Wij kunnen voor u nagaan of uw investering op de Milieulijst of Energielijst staat. Hoogte subsidie en voorwaarden De hoogte van de subsidie is afhankelijk van de soort installatie en het vermogen hiervan. Voor de subsidie gelden algemene voorwaarden. Eén van de voorwaarden 7

8 Nieuwe subsidie asbestsanering Vanaf 4 januari 2016 is een nieuwe subsidieregeling voor het verwijderen van asbestdaken opengesteld. U kunt de subsidie pas aanvragen, nadat u het asbestdak heeft verwijderd. Subsidie De subsidie wordt verleend voor het verwijderen van minimaal 35 m2 asbestdak. Het subsidiebedrag is 4,50 per m2, met een maximum per adres. De subsidie moet u uiterlijk 6 maanden na verwijdering aanvragen. De asbestverwijdering moet door een gecertificeerd bedrijf worden uitgevoerd en mag pas hebben plaatsgevonden na 1 januari Volgorde van binnenkomst De verdeling van de subsidie vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvraag. Is het budget voor 2016 overschreden voor u uw aanvraag heeft ingediend? Dan wordt uw aanvraag verzet naar 1 januari U kunt dan gebruikmaken van het budget Andere subsidies/regelingen U kunt mogelijk ook een combinatie maken met de subsidieregeling Asbest eraf, zonnepanelen erop (afhankelijk van uw provincie). U moet dan ook zonnepanelen plaatsen. Asbestdaken worden verboden vanaf Maak nu een asbestinventarisatie en stel samen met ons een plan op wanneer en via welke regelingen u dit asbest het beste kunt verwijderen. Korte wenken Vezelhennep-pakket voor EA Vanaf 2016 kunt u uw EA-verplichting ook invullen met het Vezelhennep-pakket. Als u hiervoor kiest, moet u uw gehele EA-verplichting met Vezelhennep invullen. De weegfactor is 0,3. Dus één hectare vezelhennep is 0,3 hectare EA. De Vezelhennep mag niet voor vervoedering worden gebruikt. Steunmaatregelen De overheid stelt circa 30 miljoen beschikbaar voor de varkenshouderij, de melkveehouderij en voor het stimuleren van mestverwerking. Het bedrag voor de varkenshouderij wordt bestemd voor de herstructurering en voor het versterken van de marktpositie en samenwerken in de keten. Melkveehouders kunnen individueel in aanmerking komen voor: subsidie vroege weidegang (vóór 15 april weiden); korting op factuur kuil- en grondmonsters; korting op factuur in het kader van diergezondheidsaspecten. Daarnaast wordt de weidevogelzuivel gestimuleerd. De regeling loopt via ZuivelNL. Het bedrag voor de mestverwerking wordt gebruikt om collectieven in mestverwerking te stimuleren. Meer fosfaatruimte met monsters De gebruiksnormen zijn niet veranderd per Is de fosfaattoestand van uw grond neutraal of laag, dan kunt u gebruikmaken van een hogere fosfaatgebruiksnorm. U moet dan wel over geldige grondmonsters beschikken. U kunt nu nog nieuwe grondmonsters nemen voor het jaar De analyseresultaten moeten uiterlijk 15 mei bekend zijn in verband met het indienen van de Gecombineerde Opgave. Melden zaaidatum vanggewassen In 2015 is er veel onduidelijkheid geweest over het melden van de zaaidatum van EA-vanggewassen. Vanaf nu geldt dat u de geplande zaaidatum doorgeven moet met de GO. Wijkt de definitieve zaaidatum af van de geplande datum, dan moet u de definitieve zaaidatum uiterlijk op de dag van inzaai van het vanggewas melden bij RVO. Meldt u de datum later, dan gaat de 10-weken-termijn in op de datum van melding. Hoe omgaan met natuurterrein Natuurterreinen tellen niet mee voor de gebruiksnormen. De dieren die op de natuurterreinen lopen, die u zelf in gebruik heeft, tellen niet mee bij de mestproductie op uw bedrijf. Mest dat u op natuurterrein aanwendt, wordt gezien als afvoer van uw bedrijf. Bij mestverwerking en grondgebondenheid tellen natuurterreinen wel mee. Die dieren die u daar weidt, tellen mee bij de fosfaatproductie op uw bedrijf. De fosfaatruimte die u mag hanteren, is afhankelijk van het beheersregime. Alan Agro Actueel is een uitgave van : 8 t f e Lorentzpark VJ LEEK Postbus AC LEEK (0594) (0594) info@alan.nl Alan Accountants en Adviseurs aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade van welke aard dan ook als gevolg van beslissingen en/of handelingen gebaseerd op de informatie uit Agro Actueel. Vormgeving/dtp: Dox Imagemakers