MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Transcriptie

1 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI Nr Bijvoegsel Stcrt. d.d , nr. 142 ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN GEWIJZIGDE BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE LANDBOUW De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelezen het verzoek van de Stichting Bureau Ondersteuning Collectieve Arbeidsvoorwaarden namens de Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO-Nederland) als partij te ener zijde mede namens FNV Bondgenoten en CNV BedrijvenBond als partijen te anderer zijde bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Landbouw, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst; Overwegende, dat de wijziging van genoemde collectieve arbeidsovereenkomst in werking is getreden; dat van het verzoek tot algemeen verbindendverklaring mededeling is gedaan in de Staatscourant; dat naar aanleiding van dit verzoek geen schriftelijke bedenkingen zijn ingebracht; dat de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst gelden voor een belangrijke meerderheid van de in de bedrijfstak werkzame personen; Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten; Besluit: Sdu Uitgevers, s-gravenhage 2000 CAO1746 CAO

2 I. Trekt in zijn besluit van 27 juli 1999 (Stcrt. 1999, nr. 144), waarin werd overgegaan tot het algemeen verbindend verklaren van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Landbouw, zulks met inachtneming van hetgeen onder V en VI is bepaald; II. Verklaart algemeen verbindend tot en met 31 december 2000 de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Landbouw, eerder algemeen verbindend verklaard bij besluit van 27 juli 1999 (Stcrt. 1999, nr. 144), zoals deze door partijen zijn gewijzigd c.q. toegevoegd en zulks met inachtneming van hetgeen onder III, IV, V en VI is bepaald: Artikel 1, lid 1 wordt gelezen als volgt:,,artikel 1 Werkingssfeer 1. In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder: 1e,,Landbouwonderneming : een onderneming, waarin hetzij de akker- en/of weidebouw, hetzij de veehouderij, hetzij een combinatie van deze wordt uitgeoefend. Onder veehouderij wordt in deze cao mede verstaan hetzij de melkproduktie, met in begrip van de kaasmakerij die een onderdeel vormt van een melkveehouderij, hetzij de verzorging, hetzij de fokkerij, hetzij de mesterij, van koeien, kalveren, stieren, ossen, varkens, paarden, schapen, geiten, bokken en knaagdieren tot 1 maart 1994 met uitzondering van nertsen en vanaf 1 maart 1994 met inbegrip van pelsdieren, hetzij enige vorm van pluimveehouderij waaronder begrepen, hetzij de pluimveefokkerij, hetzij de vermeerdering van broedeieren, hetzij de kuikenbroederij, hetzij de opfokkerij, hetzij de legpluimveehouderij, hetzij de pluimveemesterij, hetzij de eendenhouderij, hetzij de kalkoenhouderij, al dan niet in samenhang met handel en/of export, alsmede aanverwante werkzaamheden in dienst van de onderneming, hetzij een combinatie van deze, tenzij in de betreffende onderneming een andere cao geldend is. Een onderneming, waarin griend-, riet- en/of biezencultuur wordt uitgeoefend, hieronder te verstaan het telen, oogsten en/of voor de handel gereed maken, wordt eveneens als,,landbouwonderneming aangemerkt 1. 2e,,Landbouwwerkzaamheden : werkzaamheden, welke in een onderneming, als bedoeld onder 1e, plegen te worden verricht. 3e,,Werkgevers : zij, die landbouwwerkzaamheden al dan niet in een landbouwonderneming doen verrichten, tenzij voor hen reeds een andere cao geldt. 4e,,Werknemers : a. zij, die bij een werkgever krachtens een overeenkomst tot het verrichten van arbeid persoonlijk werkzaam zijn, uitsluitend 2

3 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen of in hoofdzaak voor het verrichten van landbouwwerkzaamheden, tenzij op grond van lid 2 een andere cao op de arbeidsverhouding van toepassing is; 2 b. zij, die anders dan op de voet van het bepaalde onder a, bij een werkgever op arbeidsovereenkomst werkzaam zijn, voor zover krachtens een bepaling als bedoeld in lid 2, deze cao op de arbeids-verhouding van toepassing is. 5e,,Cao-jaar : een periode van 12 maanden, lopende van 1 januari tot 1 januari daaropvolgend. 6e,,Cao-loon : het bedrag als vermeld in de loonschalen dan wel hiervan afgeleid op grond van de desbetreffende bepalingen inzake loonsverhogingen, leeftijd, functiegroep en functiejaar. 7e,,Feitelijk loon : het cao-loon of een hoger loon. 8e,,Maandloon : het weekloon vermenigvuldigd met 52,2 en vervolgens gedeeld door 12. 9e,,Uurloon : voor vaste en losse werknemers als bedoeld in de artikelen 29 en 30, het feitelijke loon per week gedeeld door de geldende wekelijkse arbeidstijd op de dagen maandag tot en met vrijdag op basis van artikel 22, zijnde of 40 uur of een overeenkomstig deel van het feitelijke loon per maand, zijnde 1/163,1 deel of 1/174 deel. Zie voor de definitie van uurlonen voor overwerk en van uurlonen zonder toekenning van atvdagen artikel 33 de leden 2 en 3. voor vaste veehouderijwerknemers zonder overbrugging en losse veehouderijwerknemers, als bedoeld in artikel 22, met uitzondering van pluimveehouderijwerknemers, bij een arbeidstijd van 2211 uur op jaarbasis, 1/45,47 deel van het feitelijke loon per week, c.q. 1/197,79 deel van het feitelijke loon per maand en bij een arbeidstijd van 2166 uur op jaarbasis, 1/43,1 deel van het feitelijke loon per week, c.q. 1/187,49 deel van het feitelijke loon per maand. 4 Artikel 2, lid 1 wordt gelezen als volgt:,,artikel 2 Dienstverband Werknemers kunnen een vast of een los dienstverband hebben. De arbeidsovereenkomsten moeten schriftelijk worden vastgelegd. Van de getekende arbeidsovereenkomsten behouden werkgever en werknemer ieder een exemplaar. 3

4 1. Een vast dienstverband kan alleen voor onbepaalde tijd worden aangegaan, met dien verstande dat gedurende de eerste 12 maanden van het dienstverband er geen opzegging mag plaatsvinden. Opzegging is wel mogelijk gedurende de proeftijd, indien tussen de betreffende werkgever en werknemer een rechtens geldende proeftijd overeengekomen werd. Vaste dienstverbanden kunnen worden aangegaan: zonder overbruggingsmogelijkheid; met overbrugging conform de cao Overbruggingsfonds, hierna te noemen vaste dienstverbanden met overbruggingsmogelijkheid. Verder kunnen vaste dienstverbanden worden onderscheiden in dienstverbanden: a. voor de volledige werkweek; b. in deeltijd met een vastgelegd arbeidspatroon dat aan de volgende voorwaarden voldoet: een werktijd van tenminste 3 aaneengesloten uren per dag op de dag(en) dat er gewerkt wordt, een minimum aantal te werken uren van 6 per week, vastlegging in de schriftelijke arbeidsovereenkomst van de dag of dagen waarop er gewerkt wordt, van de aantallen uren en van de tijdstippen van de te werken uren; c. in deeltijd met een arbeidspatroon dat aan de volgende voorwaarden voldoet: een werktijd van minimaal 3 uren per dag op de dag(en) waarop er gewerkt wordt, een minimum aantal te werken uren van 6 per week, vastlegging in de schriftelijke arbeidsovereenkomst van het aantal per week overeengekomen uren en van de dag of dagen dat er gewerkt kan worden, met dien verstande dat de werkgever en werknemer in onderling overleg minimaal 1 week van tevoren de dag of dagen waarop er gewerkt wordt, bepalen. Voor de groep vaste deeltijdwerkers onder c en voor de vaste dienstverbanden met overbruggingsmogelijkheid vindt loonbetaling over feest- en vakantiedagen en de betaling van vakantietoeslag plaats door middel van verstrekking van vakantiecheques, overeenkomstig artikel De artikelen 4A, 4B en 4C worden toegevoegd en gelezen als volgt:,,artikel 4A Herindeling functiegroepen 1. De werkgever dient de werknemer aan de hand van de onder de leden 2 en 3 beschreven procedure in te delen in een functiegroep op basis van de omschrijvingen in het Functiehandboek. De functieomschrijvingen zoals opgenomen in het Functiehandboek vormen 4

5 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen een integraal onderdeel van deze cao. Zie bijlage XII inzake het functiewaarderingssysteem. Zie ook het overzicht van functiebenamingen met bijbehorende functiegroepen in lid De werkgever stelt een functie in zijn bedrijf vast door een omschrijving te maken van de taken en verantwoordelijkheden die aan de werknemer worden opgedragen. 3. De werkgever vergelijkt de bedrijfsfunctie met de best passende referentiefuncties uit het Functiehandboek en bepaalt bij welke referentiefunctie(s) de bedrijfsfunctie geheel of het meest past. Mocht dit aan de hand van de in de functiecategorie voorkomende referentiefuncties niet mogelijk zijn, dan maakt hij gebruik van de referentiefuncties in andere functiecategorieën. 4. De werkgever is verplicht de werknemer mee te delen in welke functiegroep de door hem vervulde functie wordt ingedeeld. Voorts is hij verplicht de desbetreffende functiegroep te vermelden in de schriftelijke arbeidsovereenkomst. Als de werknemer dat wenst, dient hem het handboek ter inzage te worden gegeven. 5. De werknemers worden in één van de volgende groepen ingedeeld: Functiegroep A Scholieren en studenten die in de reguliere schoolvakanties werkzaamheden verrichten in de landbouw, gedurende maximaal acht weken per jaar per werkgever. Werknemers die werkzaamheden verrichten in het kader van werkgelegenheids- en arbeidsvoorzieningsprojecten welke in aanmerking komen voor plaatsingsbevorderende subsidieregelingen waarvoor betaling van ten hoogste 130% van het minimumloon een vereiste is. Per project wordt afgesproken wanneer het wettelijk minimumloon of het wettelijk minimumloon plus 10% of 20% zal worden gehanteerd, met dien verstande dat na uiterlijk zes maanden beloning op 10% boven minimumloonniveau zal plaatsvinden. Functiegroep B Werknemers die de werkzaamheden verrichten behorend bij de volgende functies: Algemeen medewerker Medewerker huishoudelijke dienst 5

6 Oogstmedewerker Kuikenenter Functiegroep C Werknemers die de werkzaamheden verrichten behorend bij de volgende functies: Medewerker broederij Medewerker kantine Assistent agrarisch medewerker Orderverzamelaar Assistent dierverzorger Functiegroep D Werknemers die de werkzaamheden verrichten behorend bij de volgende functies: Vorkheftruckchauffeur Agrarisch medewerker Voorwerker broederij Produktiemedewerker pelsdierhouderij Logistiek medewerker Functiegroep E Werknemers die de werkzaamheden verrichten behorend bij de volgende functies: Administratief medewerker Laboratoriummedewerker Dierverzorger Receptionist/telefonist Agrarisch medewerker melkveehouderij Functiegroep F Werknemers die de werkzaamheden verrichten behorend bij de volgende functies: Allround agrarisch medewerker Chauffeur binnenland Algemeen technisch medewerker A Allround dierverzorger Allround agrarisch medewerker melkveehouderij Boekhoudkundig medewerker Functiegroep G Werknemers die de werkzaamheden verrichten behorend bij de volgende functies: Algemeen technisch medewerker B Onderhoudsmonteur 6

7 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen Artikel 4B Overgangsregeling herindeling functiegroepen 2. Inschaling in de nieuwe functiegroep vindt plaats op grond van het functiejaar met het naast hoger gelegen loon. Zie bijlage XIIA voor de berekening van loonaanpassingen. 3. Indien het bij de nieuwe functiegroep behorende loonniveau lager is dan het feitelijke loon, vindt inschaling plaats op laatstbedoeld loon. Ook over het meerdere feitelijke loon worden initiële loonsverhogingen en loonsverhogingen op grond van het bepaalde in artikel 65 toegepast. Een en ander is eveneens van toepassing voor werknemers die voor 1 januari 2000 waren ingedeeld in de aanloopschaal. Artikel 4C Beroepsmogelijkheid functie-indeling 1. De werkgever is verantwoordelijk voor een juiste indeling van de functie. 2. Is de werknemer het niet eens met de indeling, of is hij van mening dat zijn functie zodanig is gewijzigd dat de indeling moet worden herzien, dan bestaat onder voorwaarden zoals omschreven in het reglement van de Beroepscommissie Functie-indeling de mogelijkheid van beroep tegen de functie-indeling. Dit reglement vormt een integraal onderdeel van deze cao. Zie bijlage XII inzake het functiewaarderingssysteem. Artikel 25 wordt gelezen als volgt:,,artikel 25 Toepassing functiegroepen 1. Bij aanvang van het dienstverband wordt de werknemer ingeschaald in de functiegroep die op grond van artikel 4A van toepassing is. 2. Vaste en losse werknemers van 22 jaar en ouder ontvangen ten minste het aanvangsloon in de van toepassing zijnde functiegroep. Aan vaste en losse werknemers van 22 jaar en ouder in de functieklassen II, III, IV, V, VI, VII en VIII, de functiegroepen B, C, D, E, 7

8 F en G, wordt voor zover hun dienstverband in de betreffende functieklasse c.q. functiegroep ten minste zes maanden heeft geduurd en niet reeds het hoogste aantal functiejaren in de betreffende functieklasse c.q. functiegroep is bereikt, telkens per 1 januari een functiejaar toegekend. 3. Bij promotie van vaste en losse werknemers van 22 jaar en ouder naar een hogere functiegroep moet het nieuwe loon zodanig vastgesteld worden dat sprake is van een loonsverhoging. 4. Voor losse werknemers van 22 jaar en ouder geldt het volgende. a. Indien er anders dan het bepaalde in lid 2 in de afgelopen twee jaren reeds een of meer dienstverbanden van in totaal minstens zes maanden hebben bestaan tussen de betreffende werkgever en werknemer, heeft de werknemer recht op een extra functiejaar. Dit recht bestaat met ingang van het nieuwe dienstverband tussen deze werkgever en werknemer. De periode van twee jaren wordt gerekend vanaf de ingangsdatum van het nieuwe dienstverband b. Indien een werknemer op grond van sub a recht heeft op een extra functiejaar, en vervolgens op 1 januari daaropvolgend op grond van lid 2 recht heeft op een extra functiejaar, blijft nadien in het kalenderjaar waarin deze 1 januari valt, sub a buiten toepassing bij een of meer volgende dienstverbanden. c. Voor zover hetgeen in sub a is bepaald zou leiden tot meer functiejaren dan er op grond van lid 2 aan de orde geweest zou zijn indien er over de betreffende kalenderjaren een doorlopend dienstverband zou hebben bestaan, blijft hetgeen in sub a is bepaald buiten toepassing. 5. Het loon voor werknemers van 21 jaar en jonger wordt afgeleid van het loon voor werknemers van 22 jaar en ouder in de betreffende functiegroep overeenkomstig hetgeen daaromtrent is bepaald in artikel 26 lid 4, met uitzondering van werknemers in de aanloopschaal en van werknemers in functiegroep A. Artikel 26 wordt gelezen als volgt:,,artikel 26 Cao-loon 1. a. De cao-lonen gelden voor werknemers tot en met 64 jaar voor gewone werkzaamheden en bij de betreffende arbeidstijden, zoals bedoeld in artikel 22. b. Voor werknemers in groep A zoals beschreven in artikel 4A lid 5 geldt het wettelijk minimumloon c.q. het wettelijk mini- 8

9 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen mumjeugdloon, met inachtneming van de hogere beloning voor enkele groepen genoemd in groep A in artikel 4A lid 5. c. In afwijking van dit artikel en van artikel 65 worden de lonen voor werknemers in groep A zoals beschreven in artikel 4A lid 5, gewijzigd overeenkomstig de aanpassingen van het wettelijk minimumloon, c.q. wettelijk minimumjeugdloon. 2. voor vaste werknemers zonder overbruggingsmogelijkheid en losse werknemers (gelden) dezelfde cao-lonen. Verwezen wordt ook naar de artikelen 4B, 25 en 26 lid 4. Voor alle werknemers vanaf functiegroep B geldt hetgeen hierna is vermeld. a. Er vinden de volgende initiële verhogingen plaats: 1 juli ,5% Indien het feitelijke loon van een werknemer hoger is dan het loon dat op basis van dit artikel tenminste geldt, vinden deze loonsverhogingen minimaal plaats over laatstgenoemd loon. Deze loonsverhogingen zijn van toepassing naast eventuele verhogingen die uit artikel 65 voortvloeien. Bij gelijktijdig toepassen van een initiële loonsverhoging en een verhoging op basis van de indexeringsbepalingen in artikel 65 van deze cao, wordt eerst de initiële verhoging berekend. Over de berekende bedragen wordt vervolgens de verhoging op grond van de indexeringsbepalingen berekend. b. voor de groepen B tot en met G (gelden) de volgende cao-lonen. Zie overigens bijlage XIIB voor tabellen met lonen uitgaande van het oude functiegebouw, 1. Bij een arbeidstijd zoals vermeld in artikel 22 lid 1 en 8: Weeklonen vaste werknemers zonder overbruggingsmogelijkheid en losse werknemers Leeftijd Groep B Groep C Groep D 17 jaar en jonger f 282,20 f 350,25 f 414,50 18 jaar f 325,65 f 400,25 f 489,85 19 jaar f 381,45 f 466,95 f 565,20 20 jaar f 449,70 f 533,70 f 633,00 21 jaar f 527,20 f 600,40 f 700,85 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 620,25 f 667,10 f 753,60 9

10 Leeftijd Groep B Groep C Groep D 2e functiejaar f 649,40 f 691,85 f 775,85 3e functiejaar f 678,50 f 716,60 f 798,10 4e functiejaar f 707,65 f 741,25 f 820,35 5e functiejaar f 736,85 f 766,00 f 842,55 6e functiejaar f 766,00 f 790,70 f 864,80 Leeftijd Groep E Groep F Groep G 17 jaar en jonger f 428,10 f 441,70 f 475,65 18 jaar f 505,95 f 522,00 f 562,10 19 jaar f 583,75 f 602,30 f 648,60 20 jaar f 653,80 f 674,55 f 726,45 21 jaar f 723,85 f 746,85 f 804,25 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 778,35 f 803,05 f 864,80 2e functiejaar f 800,60 f 825,35 f 889,55 3e functiejaar f 822,80 f 847,55 f 914,20 4e functiejaar f 845,05 f 869,75 f 938,95 5e functiejaar f 867,30 f 892,00 f 963,70 6e functiejaar f 889,55 f 914,25 f 988,35 Maandlonen vaste werknemers zonder overbruggingsmogelijkheid en losse werknemers Leeftijd Groep B Groep C Groep D 17 jaar en jonger f 1.227,60 f 1.523,50 f 1.803,00 18 jaar f 1.416,50 f 1.741,10 f 2.130,80 19 jaar f 1.659,30 f 2.031,30 f 2.458,70 20 jaar f 1.956,10 f 2.321,50 f 2.753,70 21 jaar f 2.293,40 f 2.611,70 f 3.048,70 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 2.698,10 f 2.901,90 f 3.278,20 2e functiejaar f 2.824,90 f 3.009,50 f 3.374,90 3e functiejaar f 2.951,50 f 3.117,20 f 3.471,70 4e functiejaar f 3.078,30 f 3.224,40 f 3.568,50 5e functiejaar f 3.205,30 f 3.332,10 f 3.665,10 6e functiejaar f 3.332,10 f 3.439,50 f 3.761,90 10

11 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen Leeftijd Groep E Groep F Groep G 17 jaar en jonger f 1.862,20 f 1.921,30 f 2.069,00 18 jaar f 2.200,80 f 2.270,60 f 2.445,20 19 jaar f 2.539,40 f 2.620,00 f 2.821,40 20 jaar f 2.844,10 f 2.934,40 f 3.160,00 21 jaar f 3.148,80 f 3.248,80 f 3.498,60 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 3.385,80 f 3.493,30 f 3.761,90 2e functiejaar f 3.482,60 f 3.590,30 f 3.869,50 3e functiejaar f 3.579,20 f 3.686,80 f 3.976,80 4e functiejaar f 3.676,00 f 3.783,40 f 4.084,40 5e functiejaar f 3.772,80 f 3.880,20 f 4.192,10 6e functiejaar f 3.869,50 f 3.977,00 f 4.299,30 Weeklonen vaste werknemers met overbruggingsmogelijkheid Leeftijd Groep B Groep C Groep D 17 jaar en jonger f 287,85 f 357,25 f 422,75 18 jaar f 332,15 f 408,25 f 499,60 19 jaar f 389,10 f 476,30 f 576,50 20 jaar f 458,65 f 544,35 f 645,65 21 jaar f 537,75 f 612,40 f 714,85 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 632,65 f 680,45 f 768,65 2e functiejaar f 662,40 f 705,70 f 791,35 3e functiejaar f 692,05 f 730,95 f 814,05 4e functiejaar f 721,80 f 756,10 f 836,75 5e functiejaar f 751,60 f 781,30 f 859,40 6e functiejaar f 781,30 f 806,50 f 882,10 Leeftijd Groep E Groep F Groep G 17 jaar en jonger f 436,65 f 450,50 f 485,15 18 jaar f 516,05 f 532,40 f 573,35 19 jaar f 595,45 f 614,35 f 661,60 20 jaar f 666,90 f 688,05 f 740,95 21 jaar f 738,35 f 761,75 f 820,35 11

12 Leeftijd Groep E Groep F Groep G 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 793,90 f 819,10 f 882,10 2e functiejaar f 816,60 f 841,85 f 907,35 3e functiejaar f 839,25 f 864,50 f 932,50 4e functiejaar f 861,95 f 887,15 f 957,75 5e functiejaar f 884,65 f 909,85 f 982,95 6e functiejaar f 907,35 f 932,55 f 1.008,10 Maandlonen vaste werknemers met overbruggingsmogelijkheid Leeftijd Groep B Groep C Groep D 17 jaar en jonger f 1.252,20 f 1.554,00 f 1.839,00 18 jaar f 1.444,80 f 1.776,00 f 2.173,30 19 jaar f 1.692,50 f 2.072,00 f 2.507,70 20 jaar f 1.995,20 f 2.368,00 f 2.808,60 21 jaar f 2.339,20 f 2.664,00 f 3.109,50 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 2.752,00 f 2.960,00 f 3.343,60 2e functiejaar f 2.881,40 f 3.069,80 f 3.442,40 3e functiejaar f 3.010,40 f 3.179,60 f 3.541,10 4e functiejaar f 3.139,80 f 3.289,00 f 3.639,90 5e functiejaar f 3.269,50 f 3.398,70 f 3.738,40 6e functiejaar f 3.398,70 f 3.508,30 f 3.837,10 Leeftijd Groep E Groep F Groep G 17 jaar en jonger f 1.899,40 f 1.959,70 f 2.110,40 18 jaar f 2.244,80 f 2.316,00 f 2.494,10 19 jaar f 2.590,10 f 2.672,30 f 2.877,80 20 jaar f 2.900,90 f 2.993,00 f 3.223,20 21 jaar f 3.211,80 f 3.313,70 f 3.568,50 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 3.453,50 f 3.563,10 f 3.837,10 2e functiejaar f 3.552,20 f 3.662,00 f 3.947,00 3e functiejaar f 3.650,70 f 3.760,60 f 4.056,40 4e functiejaar f 3.749,50 f 3.859,10 f 4.166,20 5e functiejaar f 3.848,20 f 3.957,80 f 4.275,80 6e functiejaar f 3.947,00 f 4.056,60 f 4.385,20 2. Bij een arbeidstijd van 2211 uur op jaarbasis overeenkomstig artikel 22 lid 2: 12

13 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen Weeklonen vaste en losse werknemers op veehouderijbedrijven met uitzondering van pluimveehouderijbedrijven Leeftijd Groep B Groep C Groep D 18 jaar f 399,15 f 490,65 f 600,45 19 jaar f 467,60 f 572,45 f 692,80 20 jaar f 551,20 f 654,20 f 775,95 21 jaar f 646,25 f 736,00 f 859,10 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 760,30 f 817,75 f 923,75 2e functiejaar f 796,05 f 848,05 f 951,05 3e functiejaar f 831,70 f 878,40 f 978,30 4e functiejaar f 867,45 f 908,60 f 1.005,60 5e functiejaar f 903,25 f 938,95 f 1.032,80 6e functiejaar f 938,95 f 969,25 f 1.060,05 Leeftijd Groep E Groep F Groep G 18 jaar f 620,15 f 639,85 f 689,05 19 jaar f 715,60 f 738,30 f 795,05 20 jaar f 801,45 f 826,90 f 890,45 21 jaar f 887,30 f 915,50 f 985,85 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 954,10 f 984,40 f 1.060,05 2e functiejaar f 981,35 f 1.011,70 f 1.090,40 3e functiejaar f 1.008,60 f 1.038,95 f 1.120,60 4e functiejaar f 1.035,85 f 1.066,15 f 1.150,95 5e functiejaar f 1.063,15 f 1.093,40 f 1.181,30 6e functiejaar f 1.090,40 f 1.120,70 f 1.211,50 Maandlonen vaste en losse werknemers op veehouderijbedrijven met uitzondering van pluimveehouderijbedrijven Leeftijd Groep B Groep C Groep D 18 jaar f 1.736,30 f 2.134,30 f 2.611,90 19 jaar f 2.034,00 f 2.490,00 f 3.013,70 20 jaar f 2.397,80 f 2.845,80 f 3.375,40 21 jaar f 2.811,20 f 3.201,50 f 3.737,00 13

14 Leeftijd Groep B Groep C Groep D 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 3.307,30 f 3.557,20 f 4.018,30 2e functiejaar f 3.462,80 f 3.689,00 f 4.137,10 3e functiejaar f 3.617,90 f 3.821,00 f 4.255,60 4e functiejaar f 3.773,40 f 3.952,40 f 4.374,40 5e functiejaar f 3.929,10 f 4.084,40 f 4.492,70 6e functiejaar f 4.084,40 f 4.216,20 f 4.611,20 Leeftijd Groep E Groep F Groep G 18 jaar f 2.697,70 f 2.783,40 f 2.997,30 19 jaar f 3.112,70 f 3.211,60 f 3.458,40 20 jaar f 3.486,30 f 3.597,00 f 3.873,40 21 jaar f 3.859,80 f 3.982,40 f 4.288,40 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 4.150,30 f 4.282,10 f 4.611,20 2e functiejaar f 4.268,90 f 4.400,90 f 4.743,20 3e functiejaar f 4.387,40 f 4.519,40 f 4.874,60 4e functiejaar f 4.505,90 f 4.637,80 f 5.006,60 5e functiejaar f 4.624,70 f 4.756,30 f 5.138,70 6e functiejaar f 4.743,20 f 4.875,00 f 5.270,00 3. Bij een arbeidstijd van 2139,5 uur op jaarbasis overeenkomstig artikel 22 lid 3: Weeklonen vaste en losse werknemers op veehouderijbedrijven met uitzondering van pluimveehouderijbedrijven Leeftijd Groep B Groep C Groep D 18 jaar f 378,60 f 465,40 f 569,55 19 jaar f 443,50 f 542,95 f 657,15 20 jaar f 522,85 f 620,50 f 736,00 21 jaar f 613,00 f 698,10 f 814,85 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 721,15 f 775,65 f 876,20 2e functiejaar f 755,05 f 804,40 f 902,10 3e functiejaar f 788,90 f 833,20 f 927,95 4e functiejaar f 822,80 f 861,85 f 953,85 5e functiejaar f 856,75 f 890,65 f 979,65 6e functiejaar f 890,65 f 919,35 f 1.005,50 14

15 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen Leeftijd Groep E Groep F Groep G 18 jaar f 588,25 f 606,90 f 653,60 19 jaar f 678,75 f 700,30 f 754,15 20 jaar f 760,20 f 784,30 f 844,60 21 jaar f 841,65 f 868,35 f 935,10 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 905,00 f 933,70 f 1.005,50 2e functiejaar f 930,85 f 959,65 f 1.034,30 3e functiejaar f 956,70 f 985,45 f 1.062,95 4e functiejaar f 982,55 f 1.011,25 f 1.091,70 5e functiejaar f 1.008,40 f 1.037,15 f 1.120,50 6e functiejaar f 1.034,30 f 1.063,00 f 1.149,15 Maandlonen vaste en losse werknemers op veehouderijbedrijven met uitzondering van pluimveehouderijbedrijven Leeftijd Groep B Groep C Groep D 18 jaar f 1.646,90 f 2.024,50 f 2.477,50 19 jaar f 1.929,30 f 2.361,90 f 2.858,60 20 jaar f 2.274,30 f 2.699,30 f 3.201,70 21 jaar f 2.666,50 f 3.036,70 f 3.544,70 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 3.137,00 f 3.374,10 f 3.811,50 2e functiejaar f 3.284,50 f 3.499,10 f 3.924,10 3e functiejaar f 3.431,70 f 3.624,40 f 4.036,60 4e functiejaar f 3.579,20 f 3.749,00 f 4.149,20 5e functiejaar f 3.726,90 f 3.874,30 f 4.261,50 6e functiejaar f 3.874,30 f 3.999,20 f 4.373,90 Leeftijd Groep E Groep F Groep G 18 jaar f 2.558,90 f 2.640,00 f 2.843,00 19 jaar f 2.952,60 f 3.046,20 f 3.280,40 20 jaar f 3.306,90 f 3.411,70 f 3.674,10 21 jaar f 3.661,20 f 3.777,30 f 4.067,70 15

16 Leeftijd Groep E Groep F Groep G 22 t/m 64 jaar: 1e functiejaar f 3.936,80 f 4.061,60 f 4.373,90 2e functiejaar f 4.049,20 f 4.174,50 f 4.499,20 3e functiejaar f 4.161,60 f 4.286,70 f 4.623,80 4e functiejaar f 4.274,10 f 4.398,90 f 4.748,90 5e functiejaar f 4.386,50 f 4.511,60 f 4.874,20 6e functiejaar f 4.499,20 f 4.624,10 f 4.998,80 3. De in de voorgaande leden vermelde lonen gelden voor zover op grond van het bepaalde in de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag en het Besluit minimumjeugdloonregeling geen hogere lonen zijn voorgeschreven. 4. Voor jeugdige werknemers gelden de volgende percentages van het cao-loon van volwassen werknemers: Leeftijd Functiegroep B Functiegroep C Functiegroep D 17 jaar en jonger 45,5% 52,5% 55% 18 jaar 52,5% 60 % 65% 19 jaar 61,5% 70 % 75% 20 jaar 72,5% 80 % 84% 21 jaar 85 % 90 % 93% 5. Het maandloon wordt vastgesteld door het betreffende weekloon te vermenigvuldigen met 52,2 en vervolgens te delen door 12. De alsdan verkregen uitkomst wordt afgerond op een veelvoud van 10 cent. 6. Indien in overleg tussen werkgever en werknemer tijdens de duur van het dienstverband wordt overgeschakeld van weekloon op maandloon, zal de werkgever een overbruggingsfinanciering verstrekken, welke na de overgangsmaand in 10 gelijke maandelijkse termijnen wordt verrekend en wel als volgt: a. de werkgever zal over de eerste, de tweede en de derde week van de overgangsmaand een voorschot betalen ter grootte van het netto weekloon, naar beneden afgerond op een veelvoud van f 10,00; b. de werkgever zal voorts voor het einde van de overgangsmaand een maandloon betalen zonder verrekening van enig voorschot in de loop van deze maand verstrekt; c. de werkgever zal vervolgens telkens voor het einde van de maand een volledige maandafrekening betalen, met dien verstande dat gedurende de eerstvolgende tien maanden de in de 16

17 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen overgangsmaand betaalde voorschotten in tien gelijke maandelijkse termijnen worden verrekend met de maandbetalingen. Indien het dienstverband wordt beëindigd voor alle voorschotbedragen volledig zijn ingehouden, wordt het resterende bedrag ineens bij de eindafrekening aan het einde van het dienstverband verrekend. Artikel 47, lid 3 wordt gelezen als volgt:,,artikel 47 Vakantietoeslag vaste werknemers 3. De volwaardige werknemers van 22 jaar en ouder hebben over de periode van het vakantiejaar aanspraak op een vakantietoeslag welke op basis van een volledige arbeidstijd bruto ten minste f 2.500,00 zal bedragen. Voor jeugdige werknemers gelden de volgende minima: Leeftijd Functiegroep B en C Overige functiegroepen 21 jaar (90%) f 2.250, (93%) f 2.325, 20 jaar (80%) f 2.000, (84%) f 2.100, 19 jaar (70%) f 1.750, (75%) f 1.875, 18 jaar (60%) f 1.500, (65%) f 1.625, 17 jaar en jonger (52,5%) f 1.312,50 (55%) f 1.375, Artikel 50, lid 5 wordt gelezen als volgt:,,artikel 50 Vakantiedagen losse werknemers en vakantiechequewaarden 5. a. De waarde van de krachtens lid 4 te verstrekken vakantiecheques is voor alle leeftijdsgroepen en functiegroepen gelijk aan 24,5% van het feitelijke loon met inbegrip van de toeslag voor het werken op onaangename uren zoals bedoeld in artikel 27. b. In Bijlage II zijn vakantiecheques vermeld op basis van de in artikel 26 lid 2 sub b vermelde cao-lonen. c. Voor zover betrokkenen een hoger loon ontvangen dan het onder b bedoelde cao-loon moeten hogere vakantiecheques worden ver- 17

18 18 strekt, te berekenen en vast te stellen op basis van dit feitelijk loon overeenkomstig de onder a bedoelde berekeningswijze. De waarde van de vakantiecheques over de in artikel 53 lid 1a bedoelde betalingen tijdens ziekte is in afwijking van het hiervoor bepaalde met ingang van de zevende maand 8,25%.

19 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen De bijlagen XII, XIIA, XIIB alsmede het Functiehandboek voor de sector Landbouw worden toegevoegd en gelezen als volgt:,,bijlage XII Bijlage inzake het functiewaarderingssysteem Behorende bij artikel 4A uit de cao landbouw inzake herindeling functiegroepen, en artikel 4C inzake beroepsmogelijkheid functie-indeling. De integrale tekst van deze bijlage is vermeld in het functiehandboek voor de agrarische sectoren. Daarin staan o.a. de achtergronden van de functiewaarderingsmethode, richtlijnen voor het indelen van de functies, functiebenamingen, referentiefuncties, een vragenformulier, een indelingsformulier, voorbeelden van indelingen, en de procedure van bezwaar en beroep. Er is voor de landbouw, tuinbouw, boomkwekerij en de paddestoelenteelt een gezamenlijk functiehandboek uitgebracht. Voor dit functiehandboek voor de agrarische sectoren landbouw, tuinbouw, boomkwekerij en paddestoelen en de wijze waarop het functiehandboek verkrijgbaar is, wordt verwezen naar partijen bij de cao. 19

20 BIJLAGE XIIA behorende bij artikel 4B lid 2. Volgorde van berekening van loonaanpassingen. 1. Voor degenen die in het oude functiegebouw nog recht gehad zouden hebben op een functiejaar, vindt eerst toekenning plaats van een functiejaar, uitgaande van het loonniveau per 31 december Dit zijn dus de tabellen die golden in de periode van 1 juli tot en met 31 december Vervolgens vindt toepassing plaats van de loonsverhogingen. Zie voor onderdeel 1 en onderdeel 2 de tabellen met loonsverhogingen berekend over het oude functiegebouw in bijlage XIIB. 3. Dan wordt in het nieuwe functiegebouw het naast hogere loon bepaald. Zie voor onderdeel 3 de tabellen met lonen in het nieuwe functiegebouw. Voor werknemers waarbij de indeling in een van de nieuwe functiegroepen leidt tot een lager loonniveau, vindt inschaling plaats op het niveau dat onder 1 en 2 werd berekend. Het meerdere geldt als persoonlijke toeslag. Zie artikel 4B lid 3 van de cao. 20

21 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen BIJLAGE XIIB Tabellen met lonen uitgaande van het oude functiegebouw. Zie artikel 4B lid 2, en 22 lid 3. Weeklonen vaste werknemers zonder overbruggingsmogelijkheid Leeftijd Klasse I Klasse II Klasse III 17 jaar en jonger f 283,60 f 380,80 f 409,70 18 jaar f 327,25 f 435,20 f 484,20 19 jaar f 383,35 f 507,70 f 558,70 20 jaar f 451,95 f 580,25 f 625,70 21 jaar f 529,85 f 652,75 f 692,75 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 623,35 f 725,30 f 744,90 1 functiejaar f 738,35 f 758,45 2 functiejaren f 758,45 f 771,85 3 functiejaren f 785,60 Leeftijd Klasse IV Klasse V Klasse VI 17 jaar en jonger f 435,85 f 447,05 f 458,35 18 jaar f 515,10 f 528,30 f 541,70 19 jaar f 594,40 f 609,60 f 625,05 20 jaar f 665,70 f 682,75 f 700,05 21 jaar f 737,05 f 755,90 f 775,05 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 792,50 f 812,80 f 833,40 1 functiejaar f 806,05 f 826,55 f 853,85 2 functiejaren f 819,65 f 840,20 f 867,45 3 functiejaren f 833,40 f 853,85 f 881,30 4 functiejaren f 867,45 f 894,90 Leeftijd Klasse VII en VIII 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 929,00 1 functiejaar f 949,60 21

22 Leeftijd Klasse VII en VIII 2 functiejaren f 970,10 Maandlonen vaste werknemers zonder overbruggingsmogelijkheid Leeftijd Klasse I Klasse II Klasse III 17 jaar en jonger f 1.233,80 f 1.656,40 f 1.782,20 18 jaar f 1.423,60 f 1.893,10 f 2.106,20 19 jaar f 1.667,60 f 2.208,60 f 2.430,20 20 jaar f 1.965,90 f 2.524,10 f 2.721,90 21 jaar f 2.304,90 f 2.839,60 f 3.013,50 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 2.711,60 f 3.155,10 f 3.240,30 1 functiejaar f 3.211,80 f 3.299,30 2 functiejaren f 3.299,30 f 3.357,50 3 functiejaren f 3.417,40 Leeftijd Klasse IV Klasse V Klasse VI 17 jaar en jonger f 1.896,10 f 1.944,60 f 1.993,90 18 jaar f 2.240,80 f 2.298,20 f 2.356,40 19 jaar f 2.585,60 f 2.651,80 f 2.719,00 20 jaar f 2.895,80 f 2.970,00 f 3.045,30 21 jaar f 3.206,10 f 3.288,20 f 3.371,50 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 3.447,40 f 3.535,70 f 3.625,30 1 functiejaar f 3.506,30 f 3.595,50 f 3.714,20 2 functiejaren f 3.565,50 f 3.654,90 f 3.773,40 3 functiejaren f 3.625,30 f 3.714,20 f 3.833,70 4 functiejaren f 3.773,40 f 3.892,80 Leeftijd Klasse VII en VIII 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 4.041,20 1 functiejaar f 4.130,80 2 functiejaren f 4.219,90 22

23 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen Weeklonen vaste veehouderijwerknemers (2211 uur per jaar) Leeftijd Klasse IV Klasse V Klasse VI 18 jaar f 631,45 f 647,65 f 664,05 19 jaar f 728,60 f 747,25 f 766,20 20 jaar f 816,00 f 836,95 f 858,15 21 jaar f 903,45 f 926,60 f 950,10 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 971,45 f 996,35 f 1.021,60 1 functiejaar f 988,05 f 1.013,20 f 1.046,65 2 functiejaren f 1.004,75 f 1.029,90 f 1.063,30 3 functiejaren f 1.021,60 f 1.046,65 f 1.080,30 4 functiejaren f 1.063,30 f 1.096,95 Leeftijd Klasse VII en VIII 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 1.138,75 1 functiejaar f 1.164,00 2 functiejaren f 1.189,15 Maandlonen vaste veehouderijwerknemers (2211 uur per jaar) Leeftijd Klasse IV Klasse V Klasse VI 18 jaar f 2.746,80 f 2.817,20 f 2.888,60 19 jaar f 3.169,40 f 3.250,60 f 3.333,00 20 jaar f 3.549,70 f 3.640,60 f 3.733,00 21 jaar f 3.930,00 f 4.030,70 f 4.132,90 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 4.225,80 f 4.334,10 f 4.444,00 1 functiejaar f 4.298,00 f 4.407,40 f 4.552,90 2 functiejaren f 4.370,70 f 4.480,10 f 4.625,40 3 functiejaren f 4.444,00 f 4.552,90 f 4.699,30 4 functiejaren f 4.625,40 f 4.771,70 23

24 Leeftijd Klasse VII en VIII 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 4.953,60 1 functiejaar f 5.063,40 2 functiejaren f 5.172,80 Weeklonen vaste veehouderijwerknemers (2139,5 uur per jaar) Leeftijd Klasse IV Klasse V Klasse VI 18 jaar f 598,95 f 614,30 f 629,85 19 jaar f 691,10 f 708,80 f 726,75 20 jaar f 774,00 f 793,85 f 813,95 21 jaar f 856,95 f 878,90 f 901,15 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 921,45 f 945,05 f 969,00 1 functiejaar f 937,20 f 961,05 f 992,80 2 functiejaren f 953,00 f 976,90 f 1.008,60 3 functiejaren f 969,00 f 992,80 f 1.024,70 4 functiejaren f 1.008,60 f 1.040,50 Leeftijd Klasse VII en VIII 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 1.080,15 1 functiejaar f 1.104,10 2 functiejaren f 1.127,95 Maandlonen vaste veehouderijwerknemers (2139,5 uur per jaar) Leeftijd Klasse IV Klasse V Klasse VI 18 jaar f 2.605,40 f 2.672,10 f 2.739,90 19 jaar f 3.006,20 f 3.083,30 f 3.161,40 20 jaar f 3.367,00 f 3.453,20 f 3.540,80 21 jaar f 3.727,70 f 3.823,20 f 3.920,10 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 4.008,30 f 4.111,00 f 4.215,20 1 functiejaar f 4.076,80 f 4.180,60 f 4.318,70 2 functiejaren f 4.145,60 f 4.249,50 f 4.387,40 3 functiejaren f 4.215,20 f 4.318,70 f 4.457,40 4 functiejaren f 4.387,40 f 4.526,20 24

25 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen Leeftijd Klasse VII en VIII 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 4.698,70 1 functiejaar f 4.802,80 2 functiejaren f 4.906,60 Weeklonen losse werknemers, inclusief 1% verschil los-vast Leeftijd Klasse I Klasse II Klasse III 17 jaar en jonger f 283,60 f 393,40 f 425,10 18 jaar f 327,25 f 449,60 f 502,40 19 jaar f 383,35 f 524,50 f 579,70 20 jaar f 451,95 f 599,45 f 649,25 21 jaar f 529,85 f 674,35 f 718,80 22 t/m 64 jaar f 623,35 f 749,30 f 772,90 Leeftijd Klasse IV Klasse V Klasse VI 17 jaar f 451,60 f 466,70 f 480,05 18 jaar f 533,70 f 551,55 f 567,30 19 jaar f 615,85 f 636,40 f 654,60 20 jaar f 689,70 f 712,80 f 733,15 21 jaar f 763,60 f 789,15 f 811,70 22 t/m 64 jaar f 821,10 f 848,55 f 872,80 Leeftijd Klasse VII en VIII 22 t/m 64 jaar f 959,05 25

26 Maandlonen losse werknemers, inclusief 1% verschil los-vast Leeftijd Klasse I Klasse II Klasse III 17 jaar en jonger f 1.233,80 f 1.711,20 f 1.849,20 18 jaar f 1.423,60 f 1.955,70 f 2.185,40 19 jaar f 1.667,60 f 2.281,60 f 2.521,60 20 jaar f 1.965,90 f 2.607,60 f 2.824,20 21 jaar f 2.304,90 f 2.933,50 f 3.126,80 22 t/m 64 jaar f 2.711,60 f 3.259,50 f 3.362,10 Leeftijd Klasse IV Klasse V Klasse VI 17 jaar f 1.964,50 f 2.030,20 f 2.088,20 18 jaar f 2.321,70 f 2.399,30 f 2.467,90 19 jaar f 2.678,90 f 2.768,40 f 2.847,50 20 jaar f 3.000,30 f 3.100,60 f 3.189,20 21 jaar f 3.321,80 f 3.432,80 f 3.530,90 22 t/m 64 jaar f 3.571,80 f 3.691,20 f 3.796,70 Weeklonen losse veehouderijwerknemers (2211 uur per jaar) Leeftijd Klasse IV Klasse V Klasse VI 18 jaar f 654,20 f 676,05 f 695,40 19 jaar f 754,90 f 780,10 f 802,40 20 jaar f 845,45 f 873,70 f 898,65 21 jaar f 936,05 f 967,30 f 994,95 22 t/m 64 jaar f 1.006,50 f 1.040,10 f 1.069,85 Leeftijd Klasse VII en VIII 22 t/m 64 jaar f 1.175,60 26

27 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen Maandlonen losse veehouderijwerknemers (2211 uur per jaar) Leeftijd Klasse IV Klasse V Klasse VI 18 jaar f 2.845,90 f 2.940,90 f 3.025,00 19 jaar f 3.283,70 f 3.393,30 f 3.490,40 20 jaar f 3.677,80 f 3.800,50 f 3.909,20 21 jaar f 4.071,80 f 4.207,70 f 4.328,00 22 t/m 64 jaar f 4.378,30 f 4.524,40 f 4.653,80 Leeftijd Klasse VII en VIII 22 t/m 64 jaar f 5.113,90 Weeklonen losse veehouderijwerknemers (2139,5 uur per jaar) Leeftijd Klasse IV Klasse V Klasse VI 18 jaar f 620,55 f 641,30 f 659,60 19 jaar f 716,05 f 739,95 f 761,10 20 jaar f 801,95 f 828,75 f 852,45 21 jaar f 887,85 f 917,55 f 943,75 22 t/m 64 jaar f 954,70 f 986,60 f 1.014,80 Leeftijd Klasse VII en VIII 22 t/m 64 jaar f 1.115,10 Maandlonen losse veehouderijwerknemers (2139,5 uur per jaar) Leeftijd Klasse IV Klasse V Klasse VI 18 jaar f 2.699,40 f 2.789,60 f 2.869,40 19 jaar f 3.114,70 f 3.218,80 f 3.310,80 20 jaar f 3.488,40 f 3.605,00 f 3.708,10 21 jaar f 3.862,20 f 3.991,30 f 4.105,40 22 t/m 64 jaar f 4.152,90 f 4.291,70 f 4.414,40 27

28 Leeftijd Klasse VII en VIII 22 t/m 64 jaar f 4.850,70 Weeklonen vaste werknemers met overbruggingsmogelijkheid Leeftijd Klasse I Klasse II Klasse III 17 jaar en jonger f 289,30 f 388,40 f 417,90 18 jaar f 333,80 f 443,90 f 493,85 19 jaar f 391,00 f 517,85 f 569,85 20 jaar f 460,95 f 591,85 f 638,25 21 jaar f 540,45 f 665,80 f 706,60 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 635,80 f 739,80 f 759,80 1 functiejaar f 753,10 f 773,60 2 functiejaren f 773,60 f 787,30 3 functiejaren f 801,30 Leeftijd Klasse IV Klasse V Klasse VI 17 jaar en jonger f 444,60 f 456,00 f 467,55 18 jaar f 525,45 f 538,90 f 552,55 19 jaar f 606,25 f 621,80 f 637,55 20 jaar f 679,00 f 696,40 f 714,05 21 jaar f 751,75 f 771,00 f 790,55 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 808,35 f 829,05 f 850,05 1 functiejaar f 822,15 f 843,10 f 870,95 2 functiejaren f 836,05 f 857,00 f 884,80 3 functiejaren f 850,05 f 870,95 f 898,95 4 functiejaren f 884,80 f 912,80 Leeftijd Klasse VII en VIII 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 947,60 1 functiejaar f 968,60 2 functiejaren f 989,50 28

29 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen Maandlonen vaste werknemers met overbruggingsmogelijkheid Leeftijd Klasse I Klasse II Klasse III 17 jaar en jonger f 1.258,40 f 1.689,50 f 1.817,80 18 jaar f 1.452,00 f 1.930,90 f 2.148,30 19 jaar f 1.700,90 f 2.252,70 f 2.478,80 20 jaar f 2.005,10 f 2.574,50 f 2.776,30 21 jaar f 2.350,80 f 2.896,30 f 3.073,70 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 2.765,70 f 3.218,10 f 3.305,10 1 functiejaar f 3.276,00 f 3.365,20 2 functiejaren f 3.365,20 f 3.424,80 3 functiejaren f 3.485,70 Leeftijd Klasse IV Klasse V Klasse VI 17 jaar en jonger f 1.934,00 f 1.983,50 f 2.033,70 18 jaar f 2.285,60 f 2.344,20 f 2.403,50 19 jaar f 2.637,20 f 2.704,80 f 2.773,30 20 jaar f 2.953,70 f 3.029,40 f 3.106,10 21 jaar f 3.270,20 f 3.354,00 f 3.438,90 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 3.516,30 f 3.606,40 f 3.697,70 1 functiejaar f 3.576,40 f 3.667,50 f 3.788,60 2 functiejaren f 3.636,80 f 3.728,00 f 3.848,90 3 functiejaren f 3.697,70 f 3.788,60 f 3.910,40 4 functiejaren f 3.848,90 f 3.970,70 Leeftijd Klasse VII en VIII 22 t/m 64 jaar met: 0 functiejaren f 4.122,10 1 functiejaar f 4.213,40 2 functiejaren f 4.304,30 29

30 FUNCTIEHANDBOEK VOOR DE AGRARISCHE SECTOR LANDBOUW DEEL I: A. HET FUNCTIEHANDBOEK 1. Inleiding Het handboek is uitsluitend bedoeld voor het indelen van functies in functiegroepen. Het gaat dus om de taken en verantwoordelijkheden die bij een functie horen. De verantwoordelijkheid voor het indelen van functies in een onderneming ligt bij de werkgever. De functiegroepen zijn gekoppeld aan de salarisschalen die zijn opgenomen in de CAO of aanvullingen daarop. De overgangsmaatregelen die afgesproken zijn in het kader van de invoering van dit functiehandboek, staan daar eveneens in. 2. Opzet van het functiehandboek Centraal in het functiehandboek staat het functieraster. Hierin staan de meest voorkomende functies. De functies in het functieraster zijn zogenaamde referentiefuncties. Ze dienen als norm of kapstok om de functies in de bedrijven mee te vergelijken, ook wel bedrijfsfuncties genoemd. Daaruit volgt een indeling in functiegroepen. De referentiefuncties zijn onderverdeeld in de volgende hoofdsectoren: Landbouw (akkerbouw en veehouderij) Ondersteuning (logistiek, administratie, technische en huishoudelijke dienst). DEEL I: B. DE ORBA -METHODE VAN FUNCTIEWAARDE- RING 2. Het waarderen van functies met ORBA De ORBA -methode waardeert functies met behulp van vastgelegde gezichtspunten. Per gezichtspunt wordt een waarde aan een functie toegekend. Opgeteld is dit de zwaarte van de functie. Niet elk gezichtspunt weegt even zwaar. De zwaarte wordt weergegeven door de afweegfactoren. De gezichtspunten zijn gegroepeerd naar een vijftal hoofdkenmerken. Deze maken vergelijkingen tussen functies qua opbouw (ORBA -profielen) mogelijk. In schema ziet het er als volgt uit: Hoofdkenmerk Gezichtspunt Afweegfactor Verantwoordelijkheid Problematiek Effect 6 4 Kennis Kennis 5 Sociale interactie Leidinggeven Uitdrukkingsvaardigheid Contact

31 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen Hoofdkenmerk Gezichtspunt Afweegfactor Specifieke handelingsvereisten Bezwarende omstandigheden Bewegingsvaardigheid Oplettendheid Uitzonderlijke kenmerken Lichamelijke inspanning/ massa Lichamelijke inspanning/ houding Werkomstandigheden Persoonlijk risico Zoals gezegd vergelijkt men bedrijfsfuncties met al gewaardeerde referentiefuncties. Bij het vergelijken zal men wel moeten letten op bovenstaande hoofdkenmerken en gezichtspunten. DEEL I: C. RICHTLIJNEN VOOR HET INDELEN VAN FUNC- TIES 1. Indelen De bedrijfsfuncties worden op basis van een vergelijking met de referentiefuncties ingedeeld in de juiste functiegroep. Een functiegroep komt overeen met een salarisgroep. Om de bedrijfsfuncties op een verantwoorde manier in te delen in een functiegroepenstructuur, moeten de onderstaande stappen worden doorlopen. Stap 1: Verzamelen van functie-informatie Het indelen van de bedrijfsfuncties moet zorgvuldig gebeuren. Daarom is het belangrijk een duidelijk beeld te krijgen van de belangrijkste activiteiten en verantwoordelijkheden die in de functies voorkomen. Een belangrijk hulpmiddel bij het verzamelen en vastleggen van informatie over de bedrijfsfuncties die ingedeeld moeten worden, is het ORBA vragenformulier (zie bijlage 1). Stap 2: Selecteren van geschikte referentiefuncties Op basis van de beschikbare informatie over de bedrijfsfuncties, wordt als eerste vastgesteld tot welke sector en welke discipline de functie behoort. Daarna wordt gekeken naar de kern van de functie, namelijk de activiteiten en de verantwoordelijkheden. Vervolgens wordt bepaald of de functie ook nog activiteiten en verantwoordelijkheden omvat die niet 31

32 tot de kern behoren of die op het terrein van een andere discipline liggen. Bij elke in te delen bedrijfsfunctie worden vervolgens de best passende referentiefuncties uit het functiehandboek gezocht. Dat zijn de referentiefuncties die wat de inhoud betreft het meest op de bedrijfsfunctie lijken. Stap 3: Bedrijfsfuncties vergelijken met referentiefuncties In deze stap worden de bedrijfsfuncties inhoudelijk vergeleken met de geselecteerde referentiefuncties. Hierbij wordt nagegaan in hoeverre de bedrijfsfunctie overeenkomt of verschilt van de referentiefuncties. Is de bedrijfsfunctie identiek, dan kan de bedrijfsfunctie meteen ingedeeld worden in de functiegroep van de referentiefunctie (stap 5). In het tweede en derde geval moet u eerst nagaan waaruit de verschillen tussen bedrijfsfunctie en referentiefuncties bestaan, voordat tot indeling kan worden overgegaan (stap 4). Stap 4: Wegen van de verschillen Tijdens deze stap bepaalt u wat de waarde of zwaarte is van de aangetroffen activiteiten en verantwoordelijkheden die de referentiefunctie meer of juist minder heeft. Bij het wegen van de,,meers en,,minders geldt de regel:,,hoe kleiner het aantal,,plussen of,,minnen is, des te meer komt de bedrijfsfunctie overeen met de referentiefunctie(s). Stap 5: De indelingsbeslissing Op basis van de vergelijking tussen de bedrijfsfunctie en de referentiefuncties uit het functiehandboek en een zorgvuldige afweging van de plussen en minnen volgt een functiegroepindeling. Hierbij kan zich een aantal situaties voordoen: De bedrijfsfunctie verschilt niet of nauwelijks van een van de voorkomende referentiefuncties. In dat geval wordt de bedrijfsfunctie ingedeeld in de functiegroep waarin ook de betreffende referentiefunctie is ingedeeld. Er is sprake van slechts een klein aantal plussen en minnen die geen betrekking hebben op de kerntaken of verantwoordelijkheden van de functie. In dat geval kunt u ervan uitgaan dat de bedrijfsfunctie nagenoeg gelijk is aan de referentiefunctie. De functiegroepindeling van de referentiefunctie geldt dan ook voor de bedrijfsfunctie. Wanneer de plussen en minnen groter in aantal zijn en afwijken van de kerntaken en verantwoordelijkheden, is de bedrijfsfunctie meestal ook met meer dan één referentiefunctie te vergelijken. In dat geval zijn er drie mogelijkheden: 1. Zijn de functiegroepen van de referentiefuncties hetzelfde, dan hoort de bedrijfsfunctie meestal ook in die groep thuis 2. Is er sprake van verschillende en opeenvolgende functiegroepen in de referentiefuncties, dan wordt de functiegroep gekozen waarmee de bedrijfsfunctie het meest overeenstemt 32

33 Landbouw 2000 Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen 3. Liggen de functiegroepen ver uit elkaar, dan ontstaat er mogelijk een indelingsprobleem. 3. Indelingsbeslissing De indelingsbeslissing wordt genomen door de werkgever. Al dan niet na het inwinnen van een extern advies en na discussie en overleg met de betrokken medewerkers. De indelingsbeslissing zal met behulp van het indelingsformulier (zie bijlage 2) schriftelijk worden vastgelegd en (liefst schriftelijk) worden meegedeeld aan de betrokken werknemer. 4. Bezwaar en beroep Volgens de CAO s van de agrarische sectoren hebben werknemers het recht bezwaar aan te tekenen tegen een door hun werkgever genomen indelingsbeslissing. In hoofdstuk E staat de bezwaar- en beroepsprocedure vermeld. DEEL I: E. PROCEDURE VAN BEZWAAR EN BEROEP Volgens de CAO heeft de werknemer het recht om bezwaar en beroep aan te tekenen tegen het door zijn werkgever genomen indelingsbesluit. Bezwaar en beroep zijn mogelijk als de werknemer van mening is dat zijn functie niet of (bij functiewijziging) niet meer juist is beschreven en ingedeeld. De hierop betrekking hebbende procedure bestaat uit een tweetal onderdelen of fases: Bezwaarfase (bij de eigen werkgever) Beroepsfase (bij de Centrale Beroepscommissie) Bezwaarfase Voordat een werknemer bezwaar indient, moet hij eerst proberen in goed overleg met zijn werkgever tot een oplossing te komen. De werknemer moet zijn bezwaar binnen 30 dagen na bekendmaking van het indelingsbesluit schriftelijk hebben ingediend bij de werkgever. Op zijn beurt moet de werkgever binnen 30 dagen na ontvangst van het bezwaar schriftelijk uitspraak doen of de oorspronkelijke indeling wordt gehandhaafd of gewijzigd. In het totaal bedraagt de interne behandeling van het bezwaar maximaal 60 dagen. Als de werkgever niet binnen een termijn van 30 dagen uitspraak doet, mag de werknemer dit opvatten als een afwijzing. Dit geeft de werknemer dan het recht om gebruik te maken van de beroepsfase. 33

34 Beroepsfase Als de bezwaarfase voor de werknemer geen bevredigende oplossing oplevert, kan hij beroep instellen bij de Centrale Beroepscommissie. Deze beroepsmogelijkheid geldt voor zowel georganiseerde als nietgeorganiseerde werknemers. De Centrale Beroepscommissie bestaat uit vier leden. Twee leden zijn benoemd door de werknemersorganisaties en twee leden zijn benoemd door de werkgeversorganisatie. Een beroepschrift moet binnen 15 dagen na de interne behandeling van het bezwaar schriftelijk zijn aangemeld bij BOAR. Indien de werkgever niet binnen de in de bezwaarfase genoemde termijn van 30 dagen uitspraak deed, moet een beroepschrift binnen 15 dagen na de laatste dag van die termijn worden aangemeld. De Centrale Beroepscommissie zal vervolgens aan de indiener van het beroep, en eventueel diens werkgever, verzoeken om de volgende stukken: de inhoud van de functie waarop het beroep betrekking heeft. Dit moet gebeuren door middel van een ingevuld ORBA vragenformulier en/of functiebeschrijving. Het ingevulde vragenformulier en/of de functieomschrijving moeten voor akkoord worden ondertekend door zowel de functievervuller als de werkgever. het indelingsformulier waarmee de werkgever het indelingsbesluit aan de werknemer heeft meegedeeld. de schriftelijke uitspraak van de werkgever uit de bezwaarfase. een schriftelijke motivering van de werknemer, waarom hij beroep aantekent tegen de indeling van zijn functie. De Centrale Beroepscommissie beoordeelt in hoeverre het voorgelegde beroep ontvankelijk is. Heeft het beroep daadwerkelijk betrekking op een indelingsgeschil of spelen er andere zaken die niets met het indelen van functie te maken hebben? Als de beroepscommissie het beroep in behandeling neemt, laat zij zich bijstaan door functiewaarderingsdeskundigen van werknemersen werkgeversorganisaties. Een unaniem advies van deze deskundigen zal door de beroepscommissie overgenomen worden. De Centrale Beroepscommissie en/of de functiewaarderingsdeskundigen kunnen er toe overgaan om de betrokken partijen bij het beroep uit te nodigen voor een mondelinge toelichting. De Centrale Beroepscommissie doet binnen een termijn van maximaal 3 maanden na ontvangst van het beroep uitspraak. De commissie kan ook besluiten om het beroep niet in behandeling te nemen. Hiervoor kunnen verschillende redenen aanwezig zijn. De commissie zal bij het niet in behandeling nemen van een beroep duidelijk aangeven wat hiervoor de reden is. Wanneer de betreffende werknemer zich niet in deze reden kan vinden en lid is van een vakorganisatie, kan hij zich nog wenden tot de bestuurder van deze organisatie. Die zal het beroep voorleggen aan de functie- 34