De invloed van de nieuwe wet handelspraktijken op misleidende reclame. Universiteit Gent Rechtsgeleerdheid Faculteit Master in het bedrijfsrecht

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De invloed van de nieuwe wet handelspraktijken op misleidende reclame. Universiteit Gent Rechtsgeleerdheid Faculteit Master in het bedrijfsrecht"

Transcriptie

1 Universiteit Gent Rechtsgeleerdheid Faculteit Master in het bedrijfsrecht Promotor: De Heer Steennot Commissarissen: De Heren Goens en Bogaerts De invloed van de nieuwe wet handelspraktijken op misleidende reclame Laurine Georgis Academiejaar :

2 2

3 DANKBETUIGINGEN Het maken van mijn masterproef sluit op een zeer verrijkende manier mijn studies af. Het betekent voor mij de voltooiing van een jaar in Gent die mij de mogelijkheid heeft gegeven om mij te specialiseren in bedrijfsrecht en mijn Nederlands, in het bijzonder mijn juridisch Nederlands, te verdiepen. Ik zou graag de Universiteit van Gent willen danken voor de zeer interessante studie en culturele ervaring en de Heer Steennot, mijn promotor, voor zijn advies gedurende het volgen van mijn proef. 3

4 4

5 INHOUDSTAFEL INLEIDING..1 HOOFDSTUK 1. De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken Ratio legis Toepassingsgebied 4 HOOFDSTUK 2. Omzetting van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken naar Belgisch recht Algemeen Maximale harmonisatie Principe Discussie Prejudiciële vraag van en arrest van het Hof van Justitie van 23 april Voordelen en nadelen van maximale harmonisatie 10 HOOFDSTUK 3. De nieuwe WHPC Belangrijkste wijzigingen Algemeen Definities.12 a) Consument.. 12 b) Verkoper Vergelijkende reclame De regeling in drie trappen a) een algemene bepaling die oneerlijke handelspraktijken verbiedt. 13 b) twee bijzondere verbodsbepalingen op misleidende handelingen en misleidende omissies c) een zwarte lijst misleidende handelspraktijken en agressieve handelspraktijken Misleidende reclame Referentieconsument Bewijslast Sancties

6 a) Vordering tot staken..20 b) Bijzondere civielrechtelijke sanctie...21 c) Strafrechtelijke sancties Beoordeling van de geoorloofdheid van een reclame Invloed van de nieuwe WHPC op de rechtspraal inzake misleidende reclame Nieuw artikel 94/7 WHPC Nieuw artikel 94/8 WHPC. 29 HOOFDSTUK 4. KRITIEK OP DE OMZETTING VAN DE RICHTLIJN NAAR BELGISCH RECHT Uitsluiting van vrije beroepen Differentiële behandeling van handelspraktijken tussen verkopers en van handelspraktijken tussen verkopers en consumenten Handhaving van de reglementering van verkooppromoties..34 HOOFDSTUK 5. AANBEVELINGEN VOOR DE HERVORMING VAN DE WHPC Uitbreiding van het toepassingsgebeid naar beoefenaars van een vrij beroep Verkooppromoties...37 CONCLUSIE..39 BIBLIOGRAFIE 41 6

7 INLEIDING Bij wet van 5 juni 2007 tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de Handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument 1 werd de Richtlijn 2007/29/EG van 11 mei 2005 betreffende Oneerlijke Handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt omgezet naar Belgisch recht. Het thema van deze masterproef heeft betrekking op de invloed van de nieuwe wet Handelspraktijken op Oneerlijke Handelspraktijken en in het bijzonder op misleidende reclame. Meer concreet gaat het over de analyse van de belangrijkste wijzigingen toegebracht door de omzetting van de Richtlijn en de werkelijke impact van de nieuwe bepalingen van de WHPC in de praktijk te analyseren. Toen wij met onze opzoekingen begonnen kwamen we snel tot de conclusie dat we niet de eersten waren die dit onderwerp bestudeerden. Inderdaad zijn er al meerdere artikels van rechtsleer geschreven over de Richtlijn Oneerlijke Praktijken en haar omzetting naar ons recht. Wij wilden dan ook in dit werk aan deze materie iets nieuws toevoegen door middel van een praktisch commentaar van de meest recente rechtspraak op het gebied van misleidende reclame. In dit perspectief waren wij ook van mening dat het opportuun was om de recente uitspraak van het Hof van Justitie te bespreken alsook het belang ervan voor de ontwikkeling van de oneerlijke praktijken reglementering. In het eerste hoofdstuk van dit werk zullen we beginnen met de basis te beschrijven van de nieuwe reglementering met name de Richtlijn Oneerlijke Praktijken, haar ratio legis en toepassingsgebied. Vervolgens zullen we in het tweede hoofdstuk zien op welke manier de wetgever verkozen heeft zijn plicht om de Richtlijn om te zetten, te vervullen. Tegelijkertijd zullen we bespreken de notie van maximale harmonisatie, de gevolgen ervan voor de nationale wetgever, de voor- en nadelen alsook de polemiek die er heerst rond de door de Europese raadgever 1 Wet van 5 juni 2007 tot wijzigingen van de wet 14 juli 1991 betreffende de Handelspraktijken en de voorlichting en de bescherming van de consument, B.S., 21 juni

8 gewenste draagwijdte van de harmonisatie een vraag waarop de recente uitspraak van het Hof van Justitie heeft bijgedragen te antwoorden. Het derde hoofdstuk is gewijd aan de nieuwe WHPC. Wij zullen de belangrijkste wijzigingen overlopen en de beredenering nagaan die de rechter voortaan moet volgen om de geoorloofdheid van een reclame te beoordelen. We zullen dit hoofdstuk beëindigen met de analyse van de concrete invloed van de nieuwe WHPC en in het bijzonder van het nieuwe artikel 94/7 en 94/8 van de WHPC op de rechtspraak inzake misleidende reclame. Hierna zullen we het hebben over de voornaamste kritiek die op de omzetting van de Richtlijn oneerlijke praktijken geformuleerd werd: de uitdrukking van vrije beroepen, de verschillende behandeling van de handelspraktijken tussen verkopers en tussen verkopers en consumenten en de handhaving van de regelgeving inzake verkooppromoties. Wij zullen met een oog te werpen op de toekomst besluiten en zullen trachten een antwoord te formuleren op de kritiek die in het vorige hoofdstuk naar voren werd gebracht. Als laatste zullen we de aanbevelingen van de auteurs voor een hervorming van de WHPC zien. 8

9 HOOFDSTUK 1. De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken 1.1. Ratio legis De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken 2 werd opgesteld ter uitvoering van het EGconsumentenbeleid van de Commissie, die het groene boek over de bescherming van de consumenten in de Europese unie heeft gepubliceerd 3. Na vastgesteld te hebben dat er nog steeds grote verschillen bestonden tussen de nationale regelgevingen inzake oneerlijke handelspraktijken, wenste de Europese wetgever deze regelgevingen dichter bij elkaar te brengen. Dit met inbegrip van oneerlijke reclame die rechtstreeks een aantasting van de economische belangen van de consumenten betekent en bijgevolg onrechtstreeks van de economische belangen van de wettige concurrenten. Die verschillen leiden immers tot gevoelige distorsies van mededinging en belemmeren de goede werking van de interne markt 4. Zo hopen ze met deze richtlijn de juridische zekerheid te verhogen wat op zijn beurt de consumenten en ondernemingen moet aanmoedigen om de nationale grenzen over te steken 5. Er bestond al een Europese reglementering, Richtlijn 84/450/EEG 6, die misleidende en vergelijkende reclame in algemene zin regelde. De oorspronkelijke bepalingen inzake misleidende reclame van de Richtlijn 84/450/EEG werden overgenomen en ook op andere handelspraktijken toegepast. Artikel 14 van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken voorziet erin dat de bestaande Richtlijn Misleidende en Vergelijke Reclame wordt aangepast en dat deze nog slechts handelaren beschermt. De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken had niet enkel tot doel de openingen, die de Richtlijn 84/450/EEG inzake misleidende reclame had, te laten blijven bestaan (dit door slechts minimale criteria te bepalen die aan de lidstaten toeliet beschermingsmaatregelen te handhaven of te nemen), maar had als belangrijkste 2 Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van de ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van Richtlijn 84/450/EEG van de Raad, Richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van de Verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad, Pb., L 149 van 11 juni 2005, p COM. (2001) 531 final 4 overweging 3 van de Richtlijn 5 overwegingen 5 en 6 van de Richtlijn, artikel 1 van de Richtlijn; C. DEKONINCK, «Handelspraktijken: niets nieuws onder de zon, Notariaat, 2008, 2 6 Richtlijn 84/450/EEG, PbEG 1984, L 249/12, zoals gewijzigd bij Richtlijn 97/55/EG, PbEG 1997, L 43/25 9

10 onderwerp de andere praktijken jegens consumenten zijnde de verkooppromoties die in de preambule geviseerd zijn toepassingsgebied Artikel 3 lid 1 bepaalt het toepassingsgebied van de Richtlijn. Dit is als volgt : Deze Richtlijn is van toepassing op oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten, zoals omschreven in artikel 5, vóór, gedurende en na een commerciële transactie met betrekking tot een product. De titel van de Richtlijn geeft al aan dat deze enkel het recht inzake Oneerlijke Handelspraktijken in de relatie tussen ondernemingen en consumenten ( business-toconsumer ) harmoniseert. Zoals we later zullen zien, is dit een probleem voor België omdat het recht inzake oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen ten aanzien van consumenten er geïntegreerd is met het recht inzake oneerlijke mededinging 8. Het begrip onderneming werd niet door de Richtlijn gedefinieerd, maar artikel 2 b. geeft ons wel de volgende definitie van het begrip «handelaar»: Handelaar is de natuurlijke of rechtspersoon die de handelspraktijken verricht die onder de Richtlijn vallen en die betrekking hebben op zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit, alsook degene die in zijn naam of voor zijn rekening optreedt. Enkel handelspraktijken gericht op consumenten worden door de richtlijn geviseerd. Consumenten zijn hierbij natuurlijke personen die handelspraktijken verrichten die onder de richtlijn vallen en die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen 9. De Richtlijn is van toepassing op Oneerlijke Handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten, voor, gedurende en na een commerciële transactie met betrekking tot een product. Onder product in de zin van de Richtlijn worden goederen of diensten begrepen, met inbegrip van onroerende goederen, rechten en verplichtingen 10. Volgens deze bepaling dient dus de handelaar ervoor te zorgen dat hij ook na verkoop van een product aan de eerlijkheidsnorm blijft voldoen. Wat de rechtsgeldigheid van de rechtsgevolgen van contracten betreft werd naar het nationale civiele recht verwezen M. BROEKMAN, De richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken, T.C.H., 2005, J. STUYCK, De nieuwe richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Gevolgen voor de wet op de handelspraktijken., RDC- TBH, 2005, artikel 2, a) van de Richtlijn 10 artikel 3 lid 1 van de Richtlijn 11 M. BROEKMAN, op.cit.,

11 Verbintenissen- en contractenrecht 12, de Europese en nationale regelgevingen met betrekking tot de gezondheid en veiligheid van producten 13, intellectuele eigendomsrechten 14 en reglementering van beroepsbeoefenaren, vallen buiten het toepassingsgebied van de Richtlijn. 12 artikel 3 lid 2 van de Richtlijn 13 artikel 3 lid 3 van de Richtlijn 14 Overweging 9 van de Richtlijn 11

12 HOOFDSTUK 2. Omzetting van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken naar Belgisch recht 2.1. Algemeen De lidstaten moesten voor 12 juni 2007 de omzetting van de richtlijn realiseren. De omzettingsbepalingen moesten uiterlijk op 12 december 2007 van kracht worden 15. Op deze datum hadden slechts veertien lidstaten de Richtlijn omgezet wat een teken is dat die omzetting geen makkelijke verrichting is door de terughoudendheden van de lidstaten om hun nationale reglementeringen inzake Handelspraktijken aan te passen 16. Opmerking verdient dat de Richtlijn voorziet in een overgangsperiode van zes jaren, d.w.z. tot 12 juni 2003, tijdens welke de lidstaten in het bij deze Richtlijn geharmoniseerde gebied hun nationale bepalingen onder bepaalde voorwaarden kunnen blijven toepassen 17. In België werd de Richtlijn door de wet van 5 juni 2007 tot wijziging van de wet van 14 juli 1991 betreffende de Handelspraktijken en de voorlichting en bescherming van de consument omgezet. De Belgische wetgever heeft dus besloten de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken om te zetten door de WHPC te wijzigen. Er is een bepaalde logica waarom de Richtlijn eerst in het bestaande wettelijke kader wordt omgezet en dan pas in nieuwe wetgeving. De WHPC is immers de algemene Belgische wet ter bescherming van de consument. In het verleden werden al verschillende Europese Richtlijnen (bv., de Richtlijnen op misleidende reclame, overeenkomsten op afstand en vergelijkende reclame en op afstand overeenkomsten inzake financiële diensten) in dezelfde wet omgezet 18. De omzetting gebeurde in extremis, maar op tijd, wat eerder uitzondering dan regel is 19. De omzetting in Belgisch recht ontsnapt echter niet aan een zekere kritiek, zoals we verder in deze analyse zullen zien. 15 artikel 19 van de Richtlijn 16 L. COX, C. GHEUR, «La directive sur les pratiques commerciales déloyales. Analyse critique de sa transposition en droit belge et droit français», J.D.E., 2008, artikel 3 5 van de Richtlijn 18 L. DE BROUWER, G. SORREAUX, «La nouvelle loi sur les pratiques du commerce et la protection du consommateur : une occasion manquée», T.B.H., 2008, D. GOL, "Pratiques du commerce et protection du consommateur : la nouvelle donne", J.T., 2007,

13 2.2 Maximale harmonisatie Principe De Richtlijn bevat in artikel 4 een interne marktclausule die bepaalt: "De lidstaten mogen geen beperkingen opleggen aan het vrij verrichten van diensten of aan het vrije verkeer van goederen om redenen die vallen binnen het bij deze Richtlijn geharmoniseerde gebied." De graad van harmonisatie, die voortvloeit uit deze bepaling, geeft aan dat wij hier te maken hebben met een Richtlijn van maximale harmonisatie. Dat betekent dat de lidstaten op het door de Richtlijn bestreken gebied in hun nationaal recht geen strengere normen meer mogen opleggen maar ook geen mildere normen. 20 Tot nu toe waren de Europese Richtlijnen inzake bescherming van consumenten gebaseerd op het principe van minimale harmonisatie. Zo brengt de Richtlijn misleidende reclame bijvoorbeeld enkel een minimale harmonisatie tot stand. De lidstaten mogen dus strenger zijn. Het nadeel van de minimale harmonisatie was dat vele lidstaten gebruik maakten van de mogelijkheid om strengere maatregelen te nemen, wat heeft geleid tot de fragmentatie van de toepasbare regels in de Europese Unie. De maximale harmonisatie is dus een tweede algemene tendens in het Europese consumenten recht. 21 De Richtlijn bevestigt opnieuw in haar preambule, dat ze tot doel heeft een volledige harmonisatie te realiseren: "Door de harmonisatie zullen zowel consumenten als ondernemingen aanzienlijk meer juridische zekerheden krijgen. Zij zullen zich kunnen verlaten op één regelgevend kader op basis van duidelijk omschreven rechtsbegrippen die alle aspecten van Oneerlijke Handelspraktijken in de gehele Europese Unie regelt. Daardoor zullen de belemmeringen worden weggenomen (die het gevolg zijn van de fragmentarische regels inzake Oneerlijke Handelspraktijken) die de economische belangen van de consumenten schaden. De interne markt op dit gebied zal dan kunnen worden voltooid." 22 Ondanks de harmonisatie-inspanning zullen er niettemin wat mogelijke ongelijkheden tussen de wetgevingen van de lidstaten blijven voortbestaan. De lidstaten houden de mogelijkheid om restrictievere maatregelen te voorzien voor bepaalde motieven, zoals de bescherming van 20 M. BROEKMAN, op.cit.,183, L. COX, C. GHEUR, op.cit., ibidem 22 Overweging 12 van de Richtlijn 13

14 de gezondheid en de zekerheid van de consumenten of de smaak en het fatsoen. De onduidelijkheid van deze begrippen is door de rechtsleer bekritiseerd. Het is immers onzeker op welke ethische gronden lidstaten nog bepaalde praktijken mogen verbieden, wanneer deze praktijken wel rechtstreeks verband houden met het beïnvloeden van beslissingen van de consumenten over transacties m.b.t. producten 23. Volgens GOL : " Le caractère vague de ces dernières notions risque, dans la mesure où il ne permet pas de délimiter clairement le champ d'intervention des Etats membres, de porter préjudice à la réalisation des objectifs de simplicité, de lisibilité et de sécurité juridique du système mis en place par la directive." Discussie Er bestaat een debat in de rechtsleer over de draagwijdte van de harmonisatie die is gewenst door de Europese wetgever en over de vraag of de nationale wetgever dus nog de vrijheid heeft om regelgevend op te treden met betrekking tot Handelspraktijken. Volgens de meerderheidsstelling verdedigd o.a. door L. DE BROUWER en J. STUYCK, zou de harmonisatie op het geheel van de Handelspraktijken die de consumenten beogen, betrekking hebben 25. Volgens de minderheid, vertegenwoordigd door H. DE BAUW zou de Richtlijn slechts de Oneerlijke Handelspraktijken beogen, door de lidstaten de vrijheid te laten om de niet Oneerlijke praktijken jegens consumenten te reglementeren of te verbieden. Hij baseert zijn argumentatie op de tekst van de Richtlijn zelf ( samenlezing van artikel 2, d en e en artikel 3, lid 1), de Preambule, de voorbereidende werken en de juridische context van de Richtlijn. De nationale wetgevers zouden dus de Handelspraktijken, die niet op zichzelf oneerlijk zijn en die niet vermeld worden in de lijst van de per se verboden gedragingen (en die door dat feit buiten het toepassingsgebied van de Richtlijn kunnen blijven) kunnen reglementeren 26. Hier zijn in het bijzonder de verkooppromoties, zoals de verkoop met verlies, de aankondiging van 23 J. STUYCK, De nieuwe richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Gevolgen voor de wet op de handelspraktijken, op.cit., 906; Y. MONTANGIE, " De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken : de weg voor grensoverschrijdende handelstransacties?", De nieuwe bepalingen in de handelspraktijkenwet, A. DE BOECK en Y MONTANGIE (Edts.), 2008, D. GOL, op.cit., C. DEKONINCK, op.cit., 6 26 H. DE BAUW, " De impact van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken op de regeling van de verkooppromoties onder de WHPC ", D.C.C.R., 2006,

15 prijsvermindering, de solden, de sperperiode, de uitverkoop, het gezamenlijk aanbod en de waardebonnen beoogd. C. DEKONINCK en T. FAELLI volgen de meerderheidsthesis. Volgens hen heeft het immers geen zin te harmoniseren indien een onderneming die aan Europese buitenlandse consumenten wenst te verkopen, de geoorloofdheid van haar transactie moet toetsen krachtens de Richtlijn maar ook krachtens het recht van het bestemde land Prejudiciële vraag van en arrest van het Hof van Justitie van 23 april 2009 Twee prejudiciële vragen 28 met betrekking tot het gezamenlijke aanbod, werden door de Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen aan het Hof van Justitie gesteld. De Europese commissie had het arrest van het Hof niet afgewacht en had op 2 februari een inbreukprocedure gestart tegen de verbodsbepalingen en extra verplichtingen die in de Belgische wet zijn ingeschreven. Volgens Europa ondergraven die specifieke Belgische bepalingen de maximale Europese harmonisering van de consumentenbescherming 29. In haar arrest van 23 april heeft het Hof van Justitie zich daarover uitgesproken. Ze heeft geoordeeld dat het Belgische verbod op de koppelverkoop van producten of diensten in strijd is met de EU-handelsregels. Volgens het Hof vallen dus onder het toepassingsgebied van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken, niet slechts reclame en per se Oneerlijke Handelspraktijken. Verkooppromoties zoals koppelverkoop worden zonder twijfel ook door artikel 2 d) van de Richtlijn beoogd. Aangezien de Richtlijn op basis van een volledige harmonisatie werd genomen, mogen de lidstaten geen striktere eisen opleggen (zelfs voor een hogere bescherming van de consument), dan die waarin de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken voorziet. De Richtlijn houdt een zwarte lijst aan met de Handelspraktijken die verboden zijn. De koppelverkoop staat niet op deze lijst en alles wat er niet in staat is geoorloofd. België had dus verboden, anders dan die van de zwarte lijst, na de omzetting van 27 C. DEKONINCK, T. FAELLI, "La nouvelle loi sur les pratiques du commerce appliquée à la publicité ou comment terrasser le monstre à deux têtes", D.A.O.R., 2007, De gevoegde zaken C-26/07 van VTB-VAB NV tegen Total Belgium NV en C-229/07 van Galatea BV-BA tegen Sanoma Magazines Belgium NV 29 F. BAILLY, La Belgique va autoriser la Vente conjointe, L Echo, 24 april H.v.J 23 april 2009,VTB-VAB NV (C-261/07)/Total Belgium NV,en Galatea BVBA (C-299/07)/Sanoma Magazines Belgium NV, www. curia.europea.eu 15

16 de Richtlijn behouden, wat gezien het systeem van maximale harmonisatie niet toegestaan is. België mag dus niet gezamenlijke verkopen in alle gevallen verbieden, maar slechts als die praktijk in strijd is met het verbod op Oneerlijke Handelspraktijken 31. Met dit arrest geeft het Hof de verdedigers van de meerderheidsthesis gelijk en steunt het de wens van maximale harmonisatie van de Europese wetgever. Zoals eerder vermeld, is de bedoeling van een dergelijk systeem de reglementering van de lidstaten dichter bij elkaar te brengen en op deze manier een eerlijke grensoverschrijdende mededinging te bevorderen. In dezelfde geest, antwoordde Dominique-Michel, Gedelegeerd Bestuurder van de Fedis, op de vraag of hij meer dan een arrest (klopt deze zin?) een reële harmonisatie van de Handelspraktijken in de Europese Unie verwachtte: «en effet. La Belgique est un Petit pays. A Cologne, Maastricht ou Lille, la Vente couplée est autorisée. Vu la faible distance qui sépare les Belges de ces destinations, Elles sont devenues des lieux privilégiés de shopping, profitant d une concurrence déloyale que nous souhaitons voir disparaître.» Voordelen en nadelen van maximale harmonisatie Tot slot moet men zich nog afvragen of de harmonisatie wenselijk is of niet. Yves MONTAGIE geeft hierop het volgende antwoord 33. Een van de voordelen van het niet-geharmoniseerde systeem is dat men in de reglementering rekening kan houden met de specifieke kenmerken van de verschillende lidstaten, regio's of lokale entiteiten. De nationale wetgevers hebben dan ook de mogelijkheid om de verschillende vormen van nationale regelgeving met elkaar te vergelijken, hun voordelen en nadelen op te sporen en zo de nationale regelgeving te verbeteren. Daarnaast is harmonisatie een goede oplossing om "destructieve concurrentie" te vermijden. De nationale regelgevers zouden anders geneigd zijn om een steeds minder strenge 31 H.v.J., 23 april 2009, op.cit.; F. BAILLY, op.cit ; J. RASKING,"Europa acht verbod op koppelverkoop onwettig", Het Nieuwsblad, 24 april 2009; V. SCHMIDT,"La vente couplée bientôt réalité", La Dernière Heure, 24 april 2009; X., "Offre couplée : interdit d'interdire", Le Soir, 24 april 2009; X.,"Strijd om koppelverkoop kan beginnen", De Standaard, 24 april 2009; X., "Arrest nekt wet op handelspraktijk", De Tijd, 24 april 2009; X., "Europees Hof van Justitie laat koppelverkoop toe", De Tijd, 24 april V. SCHMIDT, op.cit 33 Y. MONTANGIE, op. cit., 6; R. VAN DEN BERGH, "Regulatory competition of harmonization of laws? Guidelines for the European regulator", in The Economics of harmonizing laws, J.M. JOSSELIN en A. MARCIONO (Eds.), Cheltenham, Edward Elgar, 2002, 29 16

17 reglementering te hanteren om economische actoren aan te trekken. Dit kan tot een ander probleem leiden. Het zal immers een discriminatie introduceren tussen consumenten van eenzelfde lidstaat, wanneer ze met nationale ondernemingen of met ondernemingen van buitenlandse staten (die een soepelere regelgeving hebben inzake bescherming van de consumenten) handelen. 17

18 HOOFDSTUK 3. De nieuwe WHPC 3.1. Belangrijkste wijzigingen Algemeen Het vroegere hoofdstuk VII Praktijken strijdig met de eerlijke gebruiken wordt in het nieuwe WHPC hoofdstuk VII Reclame en Oneerlijke Handelspraktijken. Een eerste afdeling van dit nieuwe hoofdstuk bevat een aantal definities, die alleen voor dit hoofdstuk gelden. Afdeling 2 bevat de regels die gelden voor vergelijkende reclame. Afdeling 3 gaat over reclame en praktijken strijdig met de eerlijke gebruiken onder verkopers. In afdeling 4 vindt men de drieledige structuur van verbodsbepalingen over Oneerlijke Handelspraktijken jegens consumenten, waarin het onderscheid tussen reclame en andere praktijken verlaten werd. De bepalingen over Oneerlijke Handelspraktijken omvatten immers de regels over reclame Definities a) consument Het begrip consument kreeg voor de toepassing van het nieuwe hoofdstuk VII een afwijkende definitie. Voor de bepalingen van dit hoofdstuk kunnen immers voortaan slechts natuurlijke personen consumenten 34 zijn terwijl voor de andere bepalingen van de WHPC rechtspersonen nog steeds ook consumenten kunnen zijn 35. b) verkoper Het begrip van verkoper blijft onveranderd, wat een foutieve omzetting van de Richtlijn laat zien, aangezien vrije beoefenaars niet onder het toepassingsgebied van de omzettingswet vallen. Wij zullen later in dit werk op dat punt terugkomen. 34 Artikel 93, 1 WHPC 35 Artikel 1, 7 WHPC 18

19 Vergelijkende reclame Behalve wat verschuivingen en vernummerringen verandert de regelgeving inzake vergelijkende reclame inhoudelijk weinig. De regelgeving werd enkel lichtjes aangepast om de begrippen misleidende handelingen en omissies erin te verwerken.. Onder vergelijkende reclame wordt volgens artikel 93, 4 WHPC beschouwd: "elke vorm van reclame waarbij een concurrent, of de door een concurrent aangeboden goederen of diensten, uitdrukkelijk of impliciet worden genoemd" De regeling in drie trappen De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken is gevormd rondom drie assen: een grote algemene norm, twee kleine bijzonder algemene normen en een zwarte lijst. Die structuur werd dus opgenomen en omgezet in de Belgische WHPC en vertegenwoordigt de kern van de hervorming 36. a) een algemene bepaling die Oneerlijke Handelspraktijken verbiedt. Een handelspraktijk is dus oneerlijk indien ze : "in strijd is met de vereisten van professionele toewijding en het economische gedrag van de gemiddelde consument die zij bereikt of op wie zij gericht is of, indien zij op een bepaalde groep consumenten gericht is, het economisch gedrag van het gemiddelde lid van deze groep, met betrekking tot het product wezenlijk verstoort of kan verstoren." 37 b) twee bijzondere verbodsbepalingen op misleidende 38 en agressieve Handelspraktijken 39 Misleidende handelspraktijken worden onderverdeeld in misleidende handelingen en misleidende omissies. 36 L.COX, C. GHEUR, op.cit., 199; C. DEKONINCK, op.cit., 5; D.GOL, op.cit., 777; R. STEENNOT, Wet handelspraktijken grondig gewijzigd, Juristenkrant, 2007, 7; J.STUYCK, De nieuwe richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Gevolgen voor de wet op de handelspraktijken, op.cit., artikel 94/5 WHPC 38 artikel 94/6 WHPC 39 artikel 94/9 WHPC 19

20 Wat de handelingen betreft, wordt als misleidend beschouwd een handelspraktijk die gepaard gaat met onjuiste informatie of, zelfs als de informatie feitelijk correct is, de consument op een of andere manier bedriegt of kan bedriegen en er toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen 40. De WHPC verduidelijkt de verschillende elementen die het oordeel van de consument zou kunnen vervalsen. Daarbij kan een praktijk eveneens misleidend zijn indien men haar feitelijke context en al haar kenmerken en omstandigheden in aanmerking neemt. De WHPC maakt een lijst van die verschillende elementen. Wat de omissies betreft, wordt als misleidend beschouwd een handelspraktijk die in haar feitelijke context, al haar kenmerken en omstandigheden en de beperkingen van het communicatiemiddel in aanmerking genomen, essentiële informatie die de consument nodig heeft weglaat en die de consument er toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen 41. Verder zijn ook misleidende omissies, handelspraktijken waarbij een verkoper essentiële informatie verborgen houdt, op onduidelijke, onbegrijpelijke of dubbelzinnige wijze, dan wel laattijdig verstrekt. Daarnaast kan men denken aan een verkoper die het commerciële oogmerk niet laat blijken en de consument er zowel in het ene als in het andere geval toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Indien het voor de handelspraktijk gebruikte communicatiemiddel beperkingen qua ruimte of tijd met zich meebrengt, moet men met deze verplichtingen rekening houden. We zullen verder in dit werk zien dat deze nieuwigheid van belang voor de rechtspraak zal zijn. De informatie die als essentieel moeten worden beschouwd (indien dit niet reeds duidelijk uit de context blijkt) zijn door de WHPC geformuleerd 42. De agressieve Handelspraktijken zijn door de Richtlijn gedefinieerd. Als agressief wordt beschouwd een handelspraktijk die, in haar feitelijke context, rekening houdend met al haar kenmerken en omstandigheden door intimidatie, dwang (inclusief het gebruik van lichamelijk geweld) of ongepaste beïnvloeding, de keuzevrijheid of de vrijheid van handelen van de consument aanzienlijk beperkt of kan beperken, waardoor hij ertoe wordt gebracht of kan worden gebracht over een transactie een besluit te nemen dat hij anders niet had genomen. De Richtlijn geeft verder de elementen die in aanmerking moeten worden genomen om te bepalen 40 artikel 94/6 WHPC 41 Artikel 94/7 WHPC 42 Artikel 94/7 4 WHPC 20

21 of er bij een handelspraktijk gebruik wordt gemaakt van intimidatie, dwang, inclusief lichamelijk geweld, of ongepaste beïnvloeding. c) een "zwarte lijst" misleidende Handelspraktijken 43 en agressieve Handelspraktijken 44 De lijst van bijlage I somt limitatief een aantal Handelspraktijken op die onder alle omstandigheden als oneerlijk worden beschouwd en die geen enkele individuele toetsing vereisen ten aanzien van de andere bepalingen van de Richtlijn. De lijst bevat 23 misleidende Handelspraktijken en 8 agressieve Handelspraktijken en kan slechts aangepast worden door wijziging van de Richtlijn. De lidstaten mogen niet in omstandigheden of uitzonderingen voorzien, waarin zij toch toelaatbaar zouden zijn 45. Het toepassingsgebied van deze lijst is zeer ruim. Tot de lijst van misleidende handelspraktijken behoren o.a. lokvogelpraktijken, redactionele reclame, het doelbewust creëren van de onjuiste indruk dat een product door een bepaalde fabrikant is geproduceerd, de valse bewering dat men zijn handelszaak stopzet en beweringen dat producten het winnen bij kansspelen kunnen vergemakkelijken. In de lijst van agressieve handelspraktijken kan men aantreffen: het wekken van de indruk dat de consument het pand niet mag verlaten alvorens er een overeenkomst is opgesteld, kinderen in reclame er rechtstreeks toe aanzetten om geadverteerde producten te kopen, hun ouders of andere volwassenen ertoe over te halen die producten voor hen te kopen en niet gevraagde leveringen vermelden Misleidende reclame De bedoeling van de Richtlijn was dat onder misleidende handelspraktijken die praktijken worden verstaan, waarbij de consument wordt bedrogen en hem wordt belet een geïnformeerde en dus efficiënte keuze te maken, inclusief misleidende reclame 46. Dit is precies het idee dat men in het nieuw artikel 94/6 1 WHPC terugvindt. Hier wordt inderdaad als misleidend beschouwd een handelspraktijk die gepaard gaat met onjuiste informatie of (zelfs als de informatie feitelijk correct is) die de consument op enigerlei wijze, inclusief door 43 artikel 94/8 WHPC 44 artikel 94/11 WHPC 45 H. DE BAUW, op. cit., 7; J. STUYCK, De nieuwe richtlijn oneerlijke handelspraktijken. Gevolgen voor de wet op de handelspraktijken, op.cit., Overweging 14 van de Richtlijn 21

22 de algemene presentatie, bedriegt of kan bedriegen. Dit ten aanzien van één of meer van de in het tweede lid aangehaalde elementen waartoe de consument er toe gebracht wordt of gebracht kan worden om een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Reclame wordt voortaan niet meer apart geregeld. In de oude WHPC (voor haar hervorming door de wet van 5 juni 2007) definieerde artikel 22 reclame als elke mededeling die rechtsreeks of onrechtstreeks ten doel heeft de verkoop van producten of diensten te bevorderen met inbegrip van onroerende goederen, rechten en verplichtingen, ongeacht de plaats of de aangevende communicatie middelen. Het nieuw artikel 93, 3 definieert reclame als elke mededeling die rechtstreeks of onrechtstreeks ten doel heeft de verkoop van producten of diensten te bevorderen, ongeacht de plaats of de aangewende communicatiemiddelen. Onroerende goederen, rechten en verplichtingen zijn niet opnieuw in de definitie opgenomen aangezien ze voortaan geïntegreerd zijn in de definitie van producten 47. De interpretatie van het begrip reclame verandert dus niet 48. Om van een reclame in de zin van artikel 93, 3 te kunnen spreken moeten er twee elementen aanwezig zijn, de ene subjectief en de andere objectief 49. Als objectief element dient men te communiceren via een handeling die ongeacht het middel de overdracht van informatie waarborgt. Dit extensieve begrip heeft tot doel om naast de klassieke vormen zoveel mogelijk informatiedragers in de pers, affichage en televisiespots te omvatten; zoals een tarief, een interview, een speech of een catalogus 50. Als subjectief element dient men de intentie van de verkoop van een product of dienst te bevorderen. Meer in het bijzonder wordt misleidende reclame tussen verkopers behandeld door artikel 94/2 WHPC. Deze bepaling bevat grotendeels de inhoud van het oude artikel 23 WHPC. Wel 47 Artikel 93, 2 WHPC 48 I. FERRANT, Les pratiques du commerce (depuis les modifications législatives de 2007), 2008, 25 ;R. STEENNOT, «De gevolgen van de nieuwe regelgeving inzake oneerlijke handelspraktijken op reclame en promotietechnieken», De nieuwe bepalingen in de handelspraktijken wet, 2008, I.FERRANT, op.cit., ibidem 22

23 zijn er een aantal kleine wijzigingen. Zo werden bijvoorbeeld een aantal verboden niet overgenomen uit artikel 23 WHPC, omwille van het nieuwe toepassingsgebied van het artikel. Het gaat over de verboden op reclames die bestemd zijn voor consumenten. Er werden een paar verboden toegevoegd. Hier en daar werd de formulering een beetje aangepast. Rechtsleer en rechtspraak over de principes van het oude artikel 23 WHPC blijven dus ook geldig. Wat reclame gericht op consument betreft zal, zoals we het hieronder zullen zien, de test ten opzichte van de driedelige structuur van het verbod op Oneerlijke Handelspraktijken moeten worden gedaan. Voor de omzetting van Richtlijn was misleidende reclame reeds verboden, maar ze krijgt nu een beperkter toepassingsgebied. Het was al aanvaard dat een reclame door omissie misleidend kon zijn. De nieuwe WHPC bevat nu echter een gedetailleerdere regeling van misleidende omissies (artikel 94/7 WHPC) en bepaalt welke informatie niet kan worden weggelaten 51. Hierdoor worden eigenlijk bijkomende positieve informatieverplichtingen opgelegd aan verkoper. Nieuw zijn de informatieverplichtingen bij een uitnodiging tot aankoop (artikel 94/7, 4 WHPC). Bij een uitnodiging tot aankoop wordt bepaalde informatie, voor zover die nog niet uit de context blijkt, als essentieel beschouwd. Over deze nieuwe bepaling schrijft E. TERRYN : Wat de precieze verhouding is met de algemene omschrijving van misleidende omissie in art. 94/7 1 is niet volledig duidelijk. Ook de Richtlijn is op dit vlak niet volledig duidelijk. Het is met name onduidelijk of de bepaling inzake uitnodiging tot aankoop enkel definieert wat onder essentiële informatie moet worden begrepen dan wel of deze bepaling 1 vervangt bij een uitnodiging tot aankoop. In het laatste geval zou het dan volstaan dat de vermelde informatie wordt weggelaten opdat de praktijk oneerlijk zou zijn. (Mogelijke) beïnvloeding van het gedrag van de consumenten zou dan niet zijn vereist. Onze Belgische wetgever lijkt van de tweede hypothese uit te gaan: de invloed van dergelijke omissie op het gedrag van de (gemiddelde) consument zou niet meer moeten worden nagegaan. Of dit inderdaad de correcte interpretatie is, zal uiteindelijk opnieuw van het Europees Hof van Justitie afhangen Artikel 94/7 WHPC 52 E. TERRYN, De omzetting van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken in België : reculer pour mieux sauter, T.V.C., 2008, 27 23

24 De referentieconsument De Richtlijn heeft nu zwart op wit vastgesteld dat de referentieconsument de gemiddelde consument was 53. In de nieuwe WHPC vindt men trouwens geen expliciete verwijzing naar de 'gemiddelde consument'. De wetgever was van oordeel dat de WHPC, ook vóór de omzetting de gemiddelde consument viseerde, in de zin van de normaal oplettende en redelijk voorgelichte consument 54. Er bestaan echter verschillende ideeën omtrent het begrip 'consument'. Volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie is de referentieconsument "de gemiddelde, geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument" 55. Ons Hof van Cassatie aanvaardde echter dat, bij de toepassing van het oude artikel 94 WHPC en om bepaalde categorieën van consumenten meer te beschermen, rekening kon gehouden worden met "de minst alerte consument die kritiekloos aanvaardt wat hem handig wordt voorgesteld en de valstrikken, de overdrijvingen of het bedrieglijke stilzwijgen van de reclame niet kan ontwaren." 56. De Richtlijn geeft geen definitie van wat onder de 'gemiddelde consument' moet worden verstaan maar verwijst naar de rechtspraak van het Hof van Justitie waarmee ze ook instemt 57. De Richtlijn behandelt de kwestie verder niet. Daarbij staat in de preambule van de Richtlijn dat "het criterium van de gemiddelde consument ( ) geen statistisch criterium is. Nationale rechtbanken en autoriteiten moeten, rekening houdend met de jurisprudentie van het Hof van Justitie, hun eigen oordeel vormen om vast te stellen wat de typische reactie van de gemiddelde consument in een bepaald geval is" 58. Voor de omzetting van de Richtlijn speelde de definitie van de 'consument' geen overwegende rol in de toepassing van de oude WHPC, aangezien de meeste van de bepalingen van toepassing waren op reclame tussen verkopers en van verkopers jegens consumenten, en dat de reclame van de verkopers in het algemeen gericht was tegelijkertijd op verkopers en consumenten. Echter, nu dat er in de nieuwe WHPC twee verschillende 53 Artikel 5 lid 2 van de Richtlijn 54 E. TERRYN, "De omzetting van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken in belgië : reculer pour mieux sauter?", op.cit., H.v.J. 6 juli 1985, Mars, C-470/93, Jur. 1995, I-1923, punt 24 ; H.v.J. 16 juli 1998, Gut Springenheide, C-210/96, Jur. 1998, I-4657, punt 31; H.v.J. 13 januari 2000, Estée Lauder Cosmetics, C-220/98, Jur. 2000, I-117, punt 27; H.v.J. 28 januari 1999, Verbraucherschutzverein evt. Sektekellerai G.C. Kessler GmbH und Co, C-303/97, Jur. 1999, I Cass. 12 oktober 2000, T.B.H., Overweging 18 van de Richtlijn 58 ibidem 24

25 definities van de consument bestaan wordt het een beetje moeilijker. Aangezien de omzetting van de Richtlijn de inwerkingtreding van verschillende regimes, in functie van de bestemmeling van de reclame, consument of verkoper tot gevolg heeft, wordt voortaan het begrip van consument erg belangrijk 59. Dit zal potentiële problemen kunnen genereren. Zo zal, indien men de geoorloofdheid van een reclame voor een gezamenlijk aanbod moet beoordelen, wat de beoordeling van de reclame betreft, de definitie van de consument uit het nieuwe artikel 93, 1 WHPC (slechts natuurlijke personen) in aanmerking nemen. Daar staat tegenover dat men voor de toetsing van het gezamenlijke aanbod, dat deze reclame bevat, de definitie van de consument van artikel 1,7 WHPC (natuurlijke personen en rechtspersonen) moeten toepassen. Dit is alles behalve simpel! 60 Er bestaat niettemin een uitzondering waar men met een zwakkere consument rekening moet houden, op voorwaarde dat de handelaar op redelijk voorzienbare wijze kan voorzien dat de handelspraktijk het economische gedrag van slechts een duidelijk herkenbare groep consumenten wezenlijk verstoort of kan verstoren. In dat geval moet worden gekeken naar het gemiddelde lid van die groep. De kwetsbare consument wordt gedefinieerd als de consument die door zijn mentale of lichamelijke handicap, leeftijd of goedgelovigheid bijzonder vatbaar is voor de handelspraktijk of voor de onderliggende producten 61. Belgische rechters zullen voortaan het criterium van de Richtlijn en zodoende van het Hof van Justitie moeten toepassen Bewijslast Uit het nieuwe artikel 94/5 2 WHPC volgt dat een handelspraktijk als oneerlijk zal worden beschouwd wanneer zij het economisch gedrag van consumenten wezenlijk verstoort of kan verstoren. Vroeger verwees het oude artikel 94 W.H.P.C. naar de 'belangen van de consument'. Toen volstond dat een potentiële schade aan een consument aangetoond werd. Voortaan zal een wezenlijke verstoring van zijn economische gedrag moeten worden bewezen. Meer precies zal volgens het nieuwe artikel 93 6 moeten worden aangetoond dat 59 C. DEKONINCK, T. FAELLI, op.cit., ibidem 61 Artikel 94/5 lid 2; M. BROEKMAN, op.cit., M. BROEKMAN, op.cit.,

26 een handelspraktijk gebruikt werd om het vermogen van de consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar werd beperkt, waardoor de consument tot een transactie besluit waartoe hij anders niet had besloten. Uit de toelichting op het Richtlijnontwerp blijkt het de bedoeling niet te zijn, met de toevoeging van het woord 'economisch', een reële wijziging aan te brengen 63. Toch zijn kwesties van smaak, fatsoen, gezondheid, veiligheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid, die vroeger onder het begrip 'belang van de consumenten' vielen, voortaan niet meer door het begrip 'economische belang' geviseerd. Deze voorwaarde heeft ook tot gevolg dat een overtreding van een wettelijke bepaling, die de belangen van een consument schaadt of kan schaden, niet meer automatisch als oneerlijk zal kunnen worden beschouwd. In dit geval zal inderdaad moeten worden bewezen dat de inbreuk op de wettelijke bepaling, het economische gedrag van de consument wezenlijk heeft verstoord of kunnen verstoren 64. Dit blijkt de verzwaring van de bewijslast van de consument tot gevolg te hebben Sancties a) vordering tot staken Na de omzetting van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken blijft de vordering tot staking in de WHPC bestaan, onder voorbehoud van bepaalde wijzigingen. Ten eerste (volgens artikel 11.1 van de Richtlijn) zorgen de lidstaten voor de invoering van passende en doeltreffende middelen ter bestrijding van Oneerlijke Handelspraktijken, zodat de naleving van deze Richtlijn in het belang van de consumenten kan worden afgedwongen. De Richtlijn geeft aan dat de besloten wettelijke bepalingen toelaten dat de personen of organisaties, die volgens de nationale wetgeving een rechtmatig belang hebben bij het bestrijden van oneerlijke handelspraktijken (met inbegrip van de concurrenten), terecht kunnen optreden tegen die oneerlijke handelspraktijken. Daarbij kunnen ze die oneerlijke handelspraktijken voorleggen aan een administratieve instantie die bevoegd is om hetzij zelf een uitspraak te doen over een klacht, hetzij een passende gerechtelijke procedure in te leiden. De mogelijkheid, die voortaan aan de professionele en inter-professionele groeperingen geboden wordt, vertegenwoordigt een belangrijke verandering aangezien ze tot nu toe niet 63 M. BROEKMAN, op.cit., M. BROEKMAN, op.cit., 179; E. TERRYN, "De Omzetting van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken", op.cit.,

27 tegen praktijken, in strijd met de eerlijke gebruiken jegens de consumenten, konden optreden 65. Ten tweede, mag de voorzitter van de Rechtbank van Koophandel elke misleidende reclame, maar ook voortaan elke oneerlijke handelspraktijk in de zin van de wet verbieden, wanneer zij nog niet onder het publiek zijn gebracht, doch op het punt staat gepubliceerd of ingevoerd te worden. Ten derde, werd de bewijslast (die in bepaalde gevallen op de verkoper of de adverteerder rust) voor de verenigbaarheid van de Handelspraktijken met de bepalingen van de wet, in het kader van de vordering tot staken, verzwaard. De bewijslast was al door het oude artikel 24 van de WHPC over reclame voorzien. Dit artikel betrof slechts de reclameberichten over een of meer meetbare en controleerbare gegevens, waarvan een of meerdere de mogelijkheid hadden te misleiden 66. b) de bijzondere civielrechtelijke sanctie De omzettingswet voegt de mogelijkheid toe voor de consument, wanneer een overeenkomst ingevolge een aantal specifieke verboden handelspraktijken werd gesloten, om de terugbetaling van de betaalde sommen te eisen binnen een redelijke termijn vanaf het moment dat hij kennis had of behoorde te hebben van het bestaan van de oneerlijke handelspraktijken (zonder teruggave van het reeds geleverde product of de verleende dienst) 67. Deze sanctie kan slechts ingrijpen op grond van bepaalde oneerlijke handelspraktijken die limitatief opgesomd zijn door de WHPC 68. Het gaat over de meest ernstig beschouwde inbreuken. In deze gevallen mag de consument zijn recht op terugbetaling zonder teruggave van het product of dienst rechtstreeks tegen de verkoper inroepen, zonder naar de rechtbank te moeten stappen L. DE BROUWER, G. SORREAUX, op.cit., D. GOL, op. cit., Artikel 94/14 2 van de WHPC 68 Artikel 94/8, 12, 15 en 16 en 94/11, 1, 2 en 7 69 E. TERRYN, «Omzetting van de Richtlijn oneerlijke handelspraktijken», D.C.C.R.,

28 Voor sommige andere praktijken, waar de consument niet over deze mogelijkheid beschikt, kan de voorzitter van de Rechtbank van Koophandel, op vraag van de consument nog steeds de zelfde sanctie bevelen Dit kan zijn terugbetaling van de door de consument betaalde sommen, eveneens zonder teruggave van het geleverde product of dienst 70. Om op deze sanctie een beroep te kunnen doen moet de consument slachtoffer zijn geweest van een oneerlijke handelspraktijk die hem gebracht heeft tot het sluiten van een overeenkomst. Hij moet zijn recht inroepen in een redelijk termijn zonder andere nauwkeurigheden- nadat hij kennis heeft gehad of had moeten hebben van het bestaan van de oneerlijke handelspraktijken 71. Het gaat hier om een zeer strenge sanctie. Daarom werd een amendement ingediend dat de woorden zonder teruggave van het reeds geleverde product of de verleende dienst van de strafbepaling, wou afschaffen. Men dacht immers dat de sanctie overdreven was aangezien ze en de terugbetaling van de betaalde sommen en het behouden van het product voorzag 72. De consument geniet dus van een schadevergoeding die de geleden schade overtreft. En Krachtens artikel 13 van de Richtlijn moeten de sancties effectief, in verhouding en overtuigend zijn. Het ontwerp schendt echter het principe van evenredigheid alsook de principes van het burgerlijk recht. 73 De sanctie werd echter als zodanig in de nieuwe WHPC gehandhaafd. De wetgever heeft beoordeeld dat de sanctie conform was met de Richtlijn: Een dergelijke burgerlijke sanctie wil vooral ontradend zijn, zoals artikel 13 van de Richtlijn het voorziet. 74 Deze innoverende sanctie doet een stap verder in de bescherming van de consumenten maar is toch door sommige auteurs bekritiseerd. Immers, L. COX en C. GHEUR denken dat "des règles essentielles du Code civil sont mises à mal puisque la sanction de l'article 94/14, 2, va bien au-delà de la nullité qui équivaut, en droit des contrats, à la plus grave des sanctions...en imposant des sanctions aussi sévères la loi du 5 juin 2007 ne fait pas moins que de bouleverser le système de sanctions du Code civil." En E. TERRYN besluit : wellicht zal 70 Artikel 94/14 2 van de WHPC 71 D. GOL, op. cit., Doc. Parl., Ch., sess , n 2983/002, Doc. Parl., Ch., sess , n 2983/002, Doc. Parl., Ch. Sess , n 2983/001, 38 28

29 deze maatregel het aantal rechtszaken waar consumenten naar de rechtbank stappen omwille van een inbreuk op de W.H.P.C. toch gevoelig doen stijgen. c) de strafrechtelijke sancties De strafrechtelijke sancties werden gehandhaafd en zelfs versterkt. Er bestonden immers al in de oude WHPC strafrechtelijke sancties tegen oneerlijke handelspraktijken, maar de wetgever heeft van de gelegenheid van de omzetting van de Richtlijn gebruik gemaakt om er een paar bijkomende aan toe te voegen. Een voorbeeld is de inbreuk op artikel 76 van de WHPC inzake gedwongen aankoop 75. Daarbij zijn bepaalde praktijken, die als ernstig en gevaarlijk beschouwd worden, thans bestraft door zwaardere straffen en zelfs soms door een gevangenisstraf 76. In de praktijk, zijn er weinig inbreuken die daadwerkelijk voor de rechter komen. Maar deze mogelijkheid vergemakkelijkt wel de taak van de agenten van de Administratie en bevordert de vrijwillige aanvaarding door de overtreders van de transactionele boetes, voorgesteld door het bestuur, waarvan de betaling de strafvordering doet vervallen Beoordeling van de geoorloofdheid van een reclame Na de veranderingen, die door de omzetting van de Richtlijn werden aangebracht, en de nieuwe bepalingen inzake oneerlijke handelspraktijken te hebben gezien, stelt men zich de vraag : Hoe kan men bepalen dat een reclame misleidend is? Het onderzoek van de rechter om te beoordelen of een reclame geoorloofd is, zal in acht stappen gebeuren, waarvan drie stappen beantwoorden aan de beoordeling ten opzichte van de hierboven vermelde zwarte lijst, de bijzondere algemene normen op misleidende en 75 D. GOL, op. cit., Het gaat over de praktijken voorzien in artikelen 94/8, 12, 15 en 16, 96/11, 1, 2 en 7 van de WHPC 77 L. DE BROUWER, G. SORREAUX, op. cit.,

De nieuwe bepalingen in de Handelspraktijkenwet

De nieuwe bepalingen in de Handelspraktijkenwet COLLECTIE BEDRIJFSRECHT De nieuwe bepalingen in de Handelspraktijkenwet Annick De Boeck (ed.) Yves Montangie (ed.) Bart R. Goossens Marie-Christine Janssens Reinhard Steennot VANDEN BROELE INHOUDSTAFEL

Nadere informatie

Handelspraktijken. Knipperlichten 2009-2010

Handelspraktijken. Knipperlichten 2009-2010 Handelspraktijken Knipperlichten 2009-2010 Contrast Seminars 25 februari 2010 Peter Wytinck Advocaat 1/6/2011 3:50:25 PM DEEL 1. Arrest Hof van Justitie 23 april 2009 VTB-VAB/Total gezamenlijk aanbod 1.

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Issue

Auteur. Onderwerp. Issue Auteur Stibbe Nieuwsflash handelspraktijken en consumentenrecht www.stibbe.be Onderwerp Het Hof van Justitie luidt de doodsklokken over het verbod op gezamenlijke aanbiedingen Issue 23 April 2009 Copyright

Nadere informatie

Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming

Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming Orde van Vlaamse Balies www.advocaat.be NOTA Koningsstraat 148 B 1000 Brussel T +32 (0)2 227 54 70 F +32 (0)2 227 54 79 info@advocaat.be Wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling The Bright Side Newsletter n 23 Bright Advocaten www.b-right.be Onderwerp Verbod op verkoop met verlies in strijd met het Europees recht Datum 22 april 2013 Copyright and disclaimer De inhoud

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer)

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 30 juni 2011 Artikel 104, lid 3, eerste alinea, van Reglement voor de procesvoering Richtlijn 2005/29/EG Oneerlijke handelspraktijken Nationale regeling die aankondigingen

Nadere informatie

1.1. De wet verlaat het begrip verkoper van de WHPC ten voordele van het begrip onderneming

1.1. De wet verlaat het begrip verkoper van de WHPC ten voordele van het begrip onderneming De nieuwe wet marktpraktijken in een notendop. Inleiding Op 12 april 2010 werd de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de consumentenbescherming gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad 1

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 411 Regels omtrent instanties die verantwoordelijk zijn voor handhaving van de wetgeving inzake consumentenbescherming (Wet handhaving consumentenbescherming)

Nadere informatie

Nieuwe wet B2B-Bescherming

Nieuwe wet B2B-Bescherming Nieuwe wet B2B-Bescherming Onrechtmatige bedingen Oneerlijke marktpraktijken Paul Cambie Attaché Dienst Handelsreglementering AD Economische Reglementering Onrechtmatige bedingen B2B Uitgangspunt: balans

Nadere informatie

Het arrest VTB-VAB NV tegen Total Belgium NV & Galatea BVBA tegen Sanoma Magazines Belgium NV

Het arrest VTB-VAB NV tegen Total Belgium NV & Galatea BVBA tegen Sanoma Magazines Belgium NV Consumenten Het arrest VTB-VAB NV tegen Total Belgium NV & Galatea BVBA tegen Sanoma Magazines Belgium NV Het Belgische verbod op koppelverkoop definitief van de baan Mr. drs. S. Parlak* In het arrest

Nadere informatie

Facelift van de WHPC: Quo Vadis?

Facelift van de WHPC: Quo Vadis? Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2010-11 Facelift van de WHPC: Quo Vadis? Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Sandy Pairoux studentennummer: 00603538

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Straatsburg, 11 mei 2005 (OR. en) 2003/0134 (COD) LEX 626 PE-CONS 3616/05 CONSOM 14 MI 55 CODEC 243 RICHTLIJN 2005/29/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Nadere informatie

Oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten

Oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten Monografieen BW B49a Oneerlijke handelspraktijken jegens consumenten Mr. D.W.F. Verkade Advocaat-generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden Kluwer - Deventer - 2009 Inhoud WOORD VOORAF V ENIGE AFKORTINGEN

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent CONCRETE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELING INZAKE ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN JEGENS CONSUMENTEN.

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent CONCRETE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELING INZAKE ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN JEGENS CONSUMENTEN. Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2009-10 CONCRETE IMPACT VAN DE NIEUWE REGELING INZAKE ONEERLIJKE HANDELSPRAKTIJKEN JEGENS CONSUMENTEN. Masterproef van de opleiding Master in

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet Advies nr. 2011/08 van 4 oktober 2011 Arbitragecommissie Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten. Advies over de sancties bepaald

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code

Samenwerkingsprotocol. Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 NOVEMBER 2012 C.09.0436.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0436.N INNO nv, met zetel te 1000 Brussel, Nieuwstraat 111, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

N HANDELSPR Oneerlijke handelspraktijken A06 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. over een

N HANDELSPR Oneerlijke handelspraktijken A06 Brussel, MH/SL/LC A D V I E S. over een N HANDELSPR Oneerlijke handelspraktijken A06 Brussel, 1.03.2007 MH/SL/LC A D V I E S over een VOORONTWERP VAN WET TOT WIJZIGING VAN DE WET VAN 14 JULI 1991 BETREFFENDE DE HANDELSPRAKTIJKEN EN DE VOORLICHTING

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 maart 2004 (02.04) (OR. en) 7805/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0134 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 maart 2004 (02.04) (OR. en) 7805/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0134 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 maart 2004 (02.04) (OR. en) PUBLIC 7805/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0134 (COD) LIMITE CONSOM 29 MI 105 CODEC 437 NOTA van: het voorzitterschap

Nadere informatie

Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging. 10 Maart 2016

Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging. 10 Maart 2016 Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging 10 Maart 2016 Agenda Overzicht enkele bepalingen marktpraktijken Analyse mogelijke relatie mededinging Overzicht 0. Algemeen 1. Prijsaanduiding 2.

Nadere informatie

Rolnummers 5197, 5198 en 5199. Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T

Rolnummers 5197, 5198 en 5199. Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T Rolnummers 5197, 5198 en 5199 Arrest nr. 192/2011 van 15 december 2011 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over de artikelen 2, 1 en 2, en 3, 2, van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken

Nadere informatie

DE TOEPASSING VAN DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING

DE TOEPASSING VAN DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING TEKST Yves Vandendriessche, advocaat (Crivits & Persyn) De dierenarts in het ondernemingsrecht DE TOEPASSING VAN DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING In een vorige bijdrage stond Yves Vandendriessche

Nadere informatie

FAQ over de solden en de sperperiode

FAQ over de solden en de sperperiode FAQ over de solden en de sperperiode Boek VI Marktpraktijken en consumentenbescherming van het Wetboek van economisch recht (Boek VI WER) 1. Wanneer beginnen de solden?... 2 2. Welke sectoren kunnen deelnemen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 12/07/2013

Datum van inontvangstneming : 12/07/2013 Datum van inontvangstneming : 12/07/2013 Vertaling C-319/13-1 Zaak C-319/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 11 juni 2013 Verwijzende rechter: Thüringer Oberlandesgericht (Duitsland)

Nadere informatie

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 mei 2005 (17.05) (OR. fr) 8136/05 ADD 1 PV/CONS 22 COMPET 72 RECH 81 ADDENDUM BIJ DE ONTWERP-NOTULEN 1 Betreft: 2653e zitting van de Raad van de Europese Unie (CONCURRENTIEVERMOGEN),

Nadere informatie

MASTER CLASS - UBA. 18 juni 2009

MASTER CLASS - UBA. 18 juni 2009 MASTER CLASS - UBA 18 juni 2009 Can we? Verkoopsbevorderende technieken In België De WHPC De beperkingen in de huidige Belgische wetgeving De Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken van 11 mei 2005 Het

Nadere informatie

The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde

The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde The Consumer Benchmarks in the Unfair Commercial Practices Directive B.B. Duivenvoorde Proefschrift, 2014 Centre for

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord... v Inleiding... 1. Hoofdstuk I. Relevante begrippen bij de bepaling van het toepassingsgebied... 5

INHOUD. Voorwoord... v Inleiding... 1. Hoofdstuk I. Relevante begrippen bij de bepaling van het toepassingsgebied... 5 INHOUD Voorwoord............................................................ v Inleiding.............................................................. 1 Hoofdstuk I. Relevante begrippen bij de bepaling

Nadere informatie

Commissie interne markt en consumentenbescherming ONTWERPVERSLAG

Commissie interne markt en consumentenbescherming ONTWERPVERSLAG EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie interne markt en consumentenbescherming 24.9.2013 2013/2116(INI) ONTWERPVERSLAG over de toepassing van Richtlijn 2005/29/EG over oneerlijke handelspraktijken (2013/2116(INI))

Nadere informatie

Onrechtmatige contractuele bedingen

Onrechtmatige contractuele bedingen Nieuwe regels in b2b-relaties: verboden bedingen, misbruik van de economische afhankelijkheid van een onderneming en oneerlijke marktpraktijken Op 21 maart 2019 keurde het Parlement een wet goed die in

Nadere informatie

Guidelines Aankondigingen van prijsverminderingen: hoe ze toepassen?

Guidelines Aankondigingen van prijsverminderingen: hoe ze toepassen? Guidelines Aankondigingen van prijsverminderingen: hoe ze toepassen? Het Europees Hof van Justitie heeft in een arrest van 10 juli 2014 geoordeeld dat de artikelen 20, 21 en 29 van de wet van 6 april 2010

Nadere informatie

N Solden A2 Bruxelles, 16 mei 2017 MH/SL/JP ADVIES. betreffende VERSCHILLENDE VRAGEN MET BETREKKING TOT DE SOLDEN

N Solden A2 Bruxelles, 16 mei 2017 MH/SL/JP ADVIES. betreffende VERSCHILLENDE VRAGEN MET BETREKKING TOT DE SOLDEN N Solden A2 Bruxelles, 16 mei 2017 MH/SL/JP 758-2017 ADVIES betreffende VERSCHILLENDE VRAGEN MET BETREKKING TOT DE SOLDEN (goedgekeurd door het bureau op 21 februari 2017, bekrachtigd door de algemene

Nadere informatie

De "gemiddelde consument" als rationele actor

De gemiddelde consument als rationele actor [WPNR 2010, p. 533-534.] B.B. Duivenvoorde, Promovendus bij het Centre for the Study of European Contract Law (CSECL) aan de Universiteit van Amsterdam. Duivenvoorde bereidt een proefschrift voor over

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * ARREST VAN 8. 7. 1999 ZAAK C-186/98 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * In zaak C- 186/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het

Nadere informatie

Wat zijn oneerlijke handelspraktijken?

Wat zijn oneerlijke handelspraktijken? Wat zijn oneerlijke handelspraktijken? Antwoord op deze vraag geeft de Afdeling 3A in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, bestaande uit de artikelen 193a t/m 193j). Deze afdeling is in de wet tussengevoegd

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE GESELECTEERDE BIBLIOGRAFIE...

INHOUDSOPGAVE GESELECTEERDE BIBLIOGRAFIE... INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF... GESELECTEERDE BIBLIOGRAFIE... xi xiii HOOFDSTUK 1 HISTORIEK EN TOEPASSINGSGEBIED VAN DE RICHTLIJN CONSUMENTENKOOP EN VAN DE OMZETTINGSWET PROF. DR. JULES STUYCK... 1 Inleiding...

Nadere informatie

Handelspraktijken 3de editie INHOUDSTAFEL

Handelspraktijken 3de editie INHOUDSTAFEL Handelspraktijken 3de editie INHOUDSTAFEL Hoofdstuk I. Totstandkoming en doelstellingen van de wet marktpraktijken en consumentenbescherming (WMPC) en haar verhouding tot het mededingingsrecht............................

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie interne markt en consumentenbescherming

EUROPEES PARLEMENT. Commissie interne markt en consumentenbescherming EUROPEES PARLEMENT 2004 2009 Commissie interne markt en consumentenbescherming 17.9.2008 WERKDOCUMENT over de omzetting, toepassing en handhaving van Richtlijn 84/450/EG inzake misleidende reclame en vergelijkende

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/07/2015

Datum van inontvangstneming : 30/07/2015 Datum van inontvangstneming : 30/07/2015 Vertaling C-310/15-1 Zaak C-310/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 25 juni 2015 Verwijzende rechter: Cour de cassation (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING TOEGEPAST

DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING TOEGEPAST DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING TOEGEPAST Reeks Jura Falconis Libri, nr. 16 DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTEN- BESCHERMING TOEGEPAST Jura Falconis (ed.) Met bijdragen van Carl De Meyer

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N Hervorming WHPC A04 Brussel, 20.03 2008 MH/SL/LC ADVIES OP EIGEN INITIATIEF over HET EVALUATIEVERSLAG OVER DE WET VAN 14 JULI 1991 BETREFFENDE DE HANDELSPRAKTIJKEN

Nadere informatie

(B.S., 14 november 1998)

(B.S., 14 november 1998) Wet 31 augustus 1998 houdende omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn van 11 maart 1996 betreffende de rechtsbescherming van databanken (B.S., 14 november 1998) HOOFDSTUK I. Voorafgaande

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Guidelines over. het gebruik van de terminologie artisanaal, ambachtelijk en afgeleiden ervan in productbenamingen

Guidelines over. het gebruik van de terminologie artisanaal, ambachtelijk en afgeleiden ervan in productbenamingen Guidelines over het gebruik van de terminologie artisanaal, ambachtelijk en afgeleiden ervan in productbenamingen Inhoud 1. Op welke producten zijn de criteria uit deze guidelines van toepassing?... 2

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol

Samenwerkingsprotocol Samenwerkingsprotocol Consumentenautoriteit Stichting Reclame Code 1 Samenwerkingsprotocol tussen de Consumentenautoriteit en de Stichting Reclame Code Partijen: 1. De Staatssecretaris van Economische

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 22 mei

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 22 mei A D V I E S Nr. 2.087 ------------------------------ Zitting van dinsdag 22 mei 2018 --------------------------------------------- Voorontwerp van wet betreffende de bescherming van bedrijfsgeheimen x

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 5 november 2012

No.W /II 's-gravenhage, 5 november 2012 ... No.W03.12.0390/II 's-gravenhage, 5 november 2012 Bij Kabinetsmissive van 28 september 2012, no.12.002275, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Veiligheid en Justitie, mede namens

Nadere informatie

Guidelines. over. het gebruik van de terminologie artisanaal, ambachtelijk en afgeleiden ervan in productbenamingen

Guidelines. over. het gebruik van de terminologie artisanaal, ambachtelijk en afgeleiden ervan in productbenamingen Guidelines over het gebruik van de terminologie artisanaal, ambachtelijk en afgeleiden ervan in productbenamingen Inhoud 1. Op welke producten zijn de criteria uit deze guidelines van toepassing?... 2

Nadere informatie

FAQ over de solden en de sperperiode

FAQ over de solden en de sperperiode FAQ over de solden en de sperperiode Boek VI Marktpraktijken en consumentenbescherming van het Wetboek van economisch recht (WER Boek VI) 1. Wanneer beginnen de solden?... 2 2. Welke sectoren kunnen deelnemen

Nadere informatie

Ticketing: prijstransparantie in de ticketsector Desmond de Haan. Even voorstellen: ACM. Agenda

Ticketing: prijstransparantie in de ticketsector Desmond de Haan. Even voorstellen: ACM. Agenda Ticketing: prijstransparantie in de Desmond de Haan 13 september 2017 1 2 Agenda ACM Prijstransparantie Prijstransparantie tickets Even voorstellen: ACM Interventie Vragen 3 4 Congres Podia & Festivals

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 28.11.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0824/2008, ingediend door Kroum Kroumov (Bulgaarse nationaliteit), gesteund door zestien

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 372 Wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter uitvoering van richtlijn nr. 2003/54/EG, (PbEG L 176), verordening nr. 1228/2003

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.12.1999 COM(1999) 703 definitief 1999/0272 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck stuk ingediend op 2198 (2013-2014) Nr. 1 3 oktober 2013 (2013-2014) Voorstel van decreet van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck houdende wijziging van

Nadere informatie

BETREFT : Gebruik van het fiscaal identificatienummer in de betrekkingen met de buitenlandse fiscale administraties.

BETREFT : Gebruik van het fiscaal identificatienummer in de betrekkingen met de buitenlandse fiscale administraties. ADVIES Nr 29 / 1997 van 5 november 1997 O. Ref. : 10 / A / 1997 / 014 BETREFT : Gebruik van het fiscaal identificatienummer in de betrekkingen met de buitenlandse fiscale administraties. De Commissie voor

Nadere informatie

Conceptnota nieuwe regelgeving taaldecreet Commissie Werk en Economie Vlaams Parlement

Conceptnota nieuwe regelgeving taaldecreet Commissie Werk en Economie Vlaams Parlement Conceptnota nieuwe regelgeving taaldecreet Commissie Werk en Economie Vlaams Parlement Enkele beschouwingen vanuit de werking van de Europese interne markt en het Belgisch economisch recht Jules Stuyck

Nadere informatie

Marktpraktijken. anno 2010

Marktpraktijken. anno 2010 Marktpraktijken anno 2010 Herman DE BAUW Advocaat, Eubelius 1 De wet marktpraktijken en consumentenbescherming 6. Vordering tot staking 1. Definities en algemene principes 2. Informatie van de markt 3.

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 19.12.2007 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1374/2002, ingediend door Petros Tselepidis, (Griekse nationaliteit), namens de "Vereniging

Nadere informatie

Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame

Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame MONOGRAFIEËN BW Misleidende (B2B) reclame rgelij kende reclame Mr. D.W.F. Verkade Advocaat-generaal i.b.d. bij de Hoge Raad der Nederlanden Bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam (Bregstein-leerstoel)

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE 10.11.2015 L 293/15 GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/1973 VAN DE COMMISSIE van 8 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 514/2014 van het Europees Parlement en de Raad met specifieke bepalingen

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 10/02/2015

Datum van inontvangstneming : 10/02/2015 Datum van inontvangstneming : 10/02/2015 Vertaling C-611/14-1 Zaak C-611/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 23 december 2014 Verwijzende rechter: Retten i Glostrup (Denemarken)

Nadere informatie

Date de réception : 27/12/2011

Date de réception : 27/12/2011 Date de réception : 27/12/2011 Resumé C-577/11-1 Zaak C-577/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES INZAKE EEN BEDING HOUDENDE EENZIJDIGE AANPASSING VAN EEN PREMIE VAN EEN VERZEKERINGSPOLIS RECHTSBIJSTAND

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES INZAKE EEN BEDING HOUDENDE EENZIJDIGE AANPASSING VAN EEN PREMIE VAN EEN VERZEKERINGSPOLIS RECHTSBIJSTAND C.O.B. 12 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES INZAKE EEN BEDING HOUDENDE EENZIJDIGE AANPASSING VAN EEN PREMIE VAN EEN VERZEKERINGSPOLIS RECHTSBIJSTAND Brussel, 21 oktober 2003 2 Advies over een

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

Doc. nr. E2:31001C32 Brussel, A D V I E S. over de SOLDENREGLEMENTERING ***

Doc. nr. E2:31001C32 Brussel, A D V I E S. over de SOLDENREGLEMENTERING *** 1 Doc. nr. E2:31001C32 Brussel, 10.3.1998 A D V I E S over de SOLDENREGLEMENTERING *** 2 INLEIDING De heer K. PINXTEN, Minister van Landbouw en de Kleine en Middelgrote Ondernemingen, vroeg op 21 januari

Nadere informatie

Contractuele remedies bij B2C oneerlijke handelspraktijken

Contractuele remedies bij B2C oneerlijke handelspraktijken Contractuele remedies bij B2C oneerlijke handelspraktijken Kulex 17 juni 2015 Joke Goddaer Promotor Prof. dr. E. Terryn Leden van de begeleidingscommissie Prof. dr. em. J. Stuyck Prof. dr. B. Keirsbilck

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2004 (22.09) (OR. en) 12294/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0252 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 september 2004 (22.09) (OR. en) 12294/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0252 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 september 2004 (22.09) (OR. en) 12294/04 Interinstitutioneel dossier: 2003/0252 (COD) LIMITE PUBLIC TRANS 282 CODEC 989 VERSLAG van: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

PC Advocaten Nieuwsbrief mei juni 10

PC Advocaten Nieuwsbrief mei juni 10 PC Advocaten Nieuwsbrief mei juni 10 HANDELSPRAKTIJKEN WORDEN MARKTPRAKTIJKEN INLEIDING De nieuwe Wet Marktpraktijken en Consumentenbescherming (WMPC) in werking getreden op 15.05.10 vervangt de oude Wet

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 928 Aanpassing van de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en andere wetten aan de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken van

Nadere informatie

TETRALERT - ONDERNEMING VOORSTEL TOT HERZIENING VAN DE RICHTLIJN AANDEELHOUDERSRECHTEN

TETRALERT - ONDERNEMING VOORSTEL TOT HERZIENING VAN DE RICHTLIJN AANDEELHOUDERSRECHTEN TETRALERT - ONDERNEMING VOORSTEL TOT HERZIENING VAN DE RICHTLIJN AANDEELHOUDERSRECHTEN 1. Inleiding Op 9 april 2014 maakte de Europese Commissie aan het Europees Parlement een voorstel van richtlijn over

Nadere informatie

Wetsvoorstel oneerlijke handelspraktijken. Leiden Revisited 21.XI.2007 Jan Pieter Hustinx

Wetsvoorstel oneerlijke handelspraktijken. Leiden Revisited 21.XI.2007 Jan Pieter Hustinx Wetsvoorstel oneerlijke handelspraktijken Leiden Revisited 21.XI.2007 Jan Pieter Hustinx 0 Hoera! Het Burgerlijk Wetboek heeft er een nieuwe afdeling bij Weer een postzegeltje van het OD-veld communautair

Nadere informatie

Advies nr. 2017/16 van 22 februari Arbitragecommissie

Advies nr. 2017/16 van 22 februari Arbitragecommissie Advies nr. 2017/16 van 22 februari 2017 Arbitragecommissie Titel 2 van boek X van het Wetboek van economisch recht betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

Nadere informatie

GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN

GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN GEZAMEIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN "1. De vandaag vastgestelde verordening betreffende de uitvoering van de mededingingsregels

Nadere informatie

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014.

A. Inleiding. beroepen. 2 Hervorming verschenen in het Publicatieblad van de Europese Unie L158 van 27 mei 2014. Advies van 7 september 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

Wie geniet bescherming van zijn handelsnaam?

Wie geniet bescherming van zijn handelsnaam? Bescherm uw handels -, vennootschaps - en merknaam Naambekendheid is voor de handelaar van onschatbare waarde. Consumenten, klanten en leveranciers kopen producten van een bepaald merk of drijven handel

Nadere informatie

Wijzigingen aan de Prospectuswet (Wet 16 juni 2006) door de Wet van 11 juli 2018 (B.S. 20 juli 2018).

Wijzigingen aan de Prospectuswet (Wet 16 juni 2006) door de Wet van 11 juli 2018 (B.S. 20 juli 2018). Wijzigingen aan de Prospectuswet (Wet 16 juni 2006) door de Wet van 11 juli 2018 (B.S. 20 juli 2018). Op 20 juli 2018 verscheen in het Belgisch Staatsblad een nieuwe wet die tot doel heeft de wet van 16

Nadere informatie

Inhoud. 1. Correcte informatie en misleidende reclame 11. 2. Vergelijkende reclame 31

Inhoud. 1. Correcte informatie en misleidende reclame 11. 2. Vergelijkende reclame 31 Inhoud 1. Correcte informatie en misleidende reclame 11 1. Moet een reclameboodschap altijd 100% correct zijn en zo niet, waar ligt dan de grens? 11 2. Als reclame 100% correct is, kan zij dan toch nog

Nadere informatie

INHOUD. VOORWOORD... v HOOFDSTUK 1. DISCRIMINATIE OP DE WERKVLOER EN DE WETTEN VAN 10 MEI 2007... 1

INHOUD. VOORWOORD... v HOOFDSTUK 1. DISCRIMINATIE OP DE WERKVLOER EN DE WETTEN VAN 10 MEI 2007... 1 INHOUD VOORWOORD....................................................... v HOOFDSTUK 1. DISCRIMINATIE OP DE WERKVLOER EN DE WETTEN VAN 10 MEI 2007........................................ 1 I. Inleiding

Nadere informatie

HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT

HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT HET VRIJ BEROEP NA HET WETBOEK VAN ECONOMISCH RECHT Béatrice Ponet Gert Straetmans (eds.) Antwerpen Cambridge Het vrij beroep na het Wetboek van Economisch

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

Gelet op de adviesaanvraag van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, ontvangen op 21 juni 2018;

Gelet op de adviesaanvraag van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, ontvangen op 21 juni 2018; 1/6 Advies 81/2018 van 5 september 2018 Betreft: Wijziging van de wet van 22 betreffende de rechten van de patiënt - Hoofdstuk 10 - artikel 65 van het wetsontwerp houdende diverse bepalingen inzake gezondheidszorg

Nadere informatie

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief

Ondernemingsrecht. Nieuwsbrief Nieuwsbrief Ondernemingsrecht Prospectusaansprakelijkheid Een prospectus dient een getrouw beeld te geven omtrent de toestand van de uitgevende instelling op de balansdatum van het laatste boekjaar waarover

Nadere informatie

4. Reclame mag niet nodeloos kwetsend zijn, noch een bedreiging inhouden voor de geestelijke en/of lichamelijke volksgezondheid.

4. Reclame mag niet nodeloos kwetsend zijn, noch een bedreiging inhouden voor de geestelijke en/of lichamelijke volksgezondheid. DE NEDERLANDSE RECLAME CODE (NRC) A. Algemeen 1. Onder reclame wordt verstaan: iedere openbare aanprijzing van goederen, diensten, of denkbeelden (tezamen: producten). Onder reclame wordt mede verstaan

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 9 juli 2004 (14.07) (OR. en) 11091/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/001 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 9 juli 2004 (4.07) (OR. en) PUBLIC 09/04 Interinstitutioneel dossier: 2004/00 (COD) LIMITE JUSTCIV 99 COMPET 3 SOC 337 CODEC 874 OTA van: het voorzitterschap

Nadere informatie

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis? Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis? Aan de hand van bepaalde transacties wordt binnen groepen van vennootschappen soms gepoogd om winsten te verschuiven naar de vennootschappen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 928 Aanpassing van de Boeken 3 en 6 van het Burgerlijk Wetboek en andere wetten aan de richtlijn betreffende oneerlijke handelspraktijken van

Nadere informatie

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 8.7.2015 C(2015) 4538 final GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 8.7.2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 223/2014 van het Europees Parlement en de

Nadere informatie

ACTUALIA ECONOMISCH RECHT EN CONSUMENTENBESCHERMING

ACTUALIA ECONOMISCH RECHT EN CONSUMENTENBESCHERMING ACTUALIA ECONOMISCH RECHT EN CONSUMENTENBESCHERMING Het Centrum voor Beroepsvervolmaking in de Rechten (CBR) is een feitelijk samenwerkingsverband tussen de Raad van de Orde der Advocaten bij de balie

Nadere informatie

Herziening regelgevend kader bescherming persoonsgegevens (uitgebreide samenvatting)

Herziening regelgevend kader bescherming persoonsgegevens (uitgebreide samenvatting) Herziening regelgevend kader bescherming persoonsgegevens (uitgebreide samenvatting) Inleiding De Richtlijn bescherming persoonsgegevens van 1995 was een mijlpaal in de geschiedenis van de dataprotectie,

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 26.10.2009 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 1374/2002, ingediend door Petros Tselepidis (Griekse nationaliteit), namens de "Vereniging

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op voedingssupplementen

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op voedingssupplementen EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op voedingssupplementen 1. IEIDING Het

Nadere informatie

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt

wet aangenomen, maar ratificatie nog niet bekendgemaakt Brussel, 23 Mei 2001 Bijna zes jaar nadat de overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (de BFB-overeenkomst) werd opgesteld, werkt het ontbreken van

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

BESLUIT (EU) 2017/935 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

BESLUIT (EU) 2017/935 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK 1.6.2017 L 141/21 BESLUIT (EU) 2017/935 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 16 november 2016 betreffende de delegatie van de bevoegdheid tot vaststelling van deskundigheids- en betrouwbaarheidsbesluiten

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

Bescherming van de consument in de virtuele wereld

Bescherming van de consument in de virtuele wereld Faculteit Rechtsgeleerdheid Academiejaar 2009-10 Bescherming van de consument in de virtuele wereld Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Cobbaert Nicolas studentennr. 20042097

Nadere informatie

tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVG"); Advies nr. 37/2019 van 6 februari 2019

tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVG); Advies nr. 37/2019 van 6 februari 2019 1/6 Advies nr. 37/2019 van 6 februari 2019 Betreft: Adviesaanvraag over een voorontwerp van wet tot wijziging van Boek XVII "Bijzondere rechtsprocedures" van het Wetboek van economisch recht en van het

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2013) XXX draft MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Ontwerpmededeling van de Commissie inzake overeenkomsten van geringe betekenis die de mededinging niet

Nadere informatie

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of

COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of EUROPEAN COMMISSION Brussels, 4.6.2014 C(2014) 3656 final COMMISSION DELEGATED REGULATION (EU) No /.. of 4.6.2014 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische

Nadere informatie